')
‘ Waar de vogels fluiten…’
)'('
MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND
'*
Bfk\c\ka\ mXe mXib\e kfk gXe Loethe Olthuis [journalist, in Oorsprong P38]
SNELWEG PLEK BIJ UITSTEK OM SCHOONHEID VAN ONS LAND TE ERVAREN Francine Houben [directeur Mecanoo, in Mijn Landschap P18]
WILDHEID MAAKT ONDERDEEL UIT VAN ONS WEZEN Thomas van Slobbe [ecoloog, directeur St. wAarde, uitgeroepen tot meest invloedrijke Nederlander op milieugebied – in Kruisgesprek P8]
A\ df\k b`e[\i\e \\e mfc aXXi c\kk\ic`ab _\k ^if\e `ejkli\e Meester Bert [oud-onderwijzer Bert Ydema, in Kaf en Koren P33] WORTELFLUITEN, PREIVIOLEN & PAPRIKATROMPETTEN
Henk Keizer [kwartiermaker Fryslân Culturele hoofdstad 2018, in Oogst P36]
Fej ^if\e Æ mXe Yl]]\iqfe\ eXXi \kXcX^\ mXe _\k jk\[\c`ab c\m\e Anne Luyten [architectuurhistoricus, in Zware Kost P14]
@e [\ eXklli bfd a\ `e m\iY`e[`e^ d\k a\ _Xik Rob van Brouwershaven [directeur Natuur, Landschap en Platteland – in Kruisgesprek P8]
SCHARRELEN: EXPERIMENTEREN MET OERVAARDIGHEDEN Agnes Meijs [oprichter Natuurlijkheden, in Reportage P22]
BOERENGOLF
foto: Marcel van den Bergh
'+ COLOFON
GRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld met steun van de Stichting Groeneveld, Nationaal Groenfonds, De Groene Weg slagers en Oerbrood. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in september.
VOORAF
Beeld: Hans van Oudenaarden
GRNVLD Groeneveld 2, 3744 ML Baarn grnvld@minlnv.nl Uitgever Sjaalman Media, Chris van Koppen Redactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpers Druk Wilco, Amersfoort Medewerkers Marcel van den Bergh, Wilma van den Bosch, Andrea Bosman, Frank Chmura, Jos Collignon, Comic House, Het Bos, Jan Dobbe, Kester Freriks, Stefanie Grätz, Rob ’t Hart, Hollandse Hoogte, Michiel de Jong, Henk Keizer, Joris Luyendijk, Anne Luyten, Agnes Meijs, Tova Mozard, Loethe Olthuis, Marcel van Ool, Hans van Oudenaarden, Berber Paarlberg, Sem Presser, K. Schippers, Jaap Scholten, Hugo Schuitemaker, Irene Smook, Geert Snoeijer, Spaarnestad, Gerben Valkema, Bert Verhoeff, Janneke Vonkeman Foto cover Marcel van den Bergh, Holandse Hoogte Alle zorg is besteed aan het achterhalen van namen van rechthebbenden. Degene die menen zekere rechten te doen gelden kunnen contact opnemen met de uitgever. Marketing en advertentieacquisitie Chris van Koppen, chris@sjaalmanmedia.nl, 06 - 516 633 32 ISSN 1566-6190 Abonnementen Een abonnement kost € 25,- voor 4 nummers per jaar. Voor een abonnement zie pagina 50. Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt de activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u recht op gratis toegang tot het kasteel voor uzelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en andere activiteiten en krijgt u korting op speciale publicaties en andere artikelen. Aanmelden voor de maandelijks e-nieuwsbrief kan via de website www.kasteelgroeneveld.nl. GRNVLD blijft graag op de hoogte van activiteiten en ontwikkelingen op het gebied van landschap, natuur, voedsel en platteland. Nieuws en persberichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@minlnv.nl.
Caroline van der Lee Hoofdredacteur
Opeens zit daar een musje
achter het huis. Ik druk mijn neus plat tegen het raam om goed te kijken. Ja, een mus, een huismus. Ik kan mij niet precies herinneren wanneer ik voor het laatst een mus heb gezien. Hoe lang is het geleden dat deze kleine bandietjes rond ieder terrasje hingen om kruimeltjes suiker en brood te roven? Wie heeft er nog mussen in de tuin? Alle merels, koolmeesjes en roodborstjes ten spijt, nu er zo plots een mus opduikt, merk ik pas dat ik dit vogeltje mis. Kinderen zijn ook verdwenen uit het straatbeeld. Ik kom ze nog maar zelden tegen op mijn rondje met de hond. Als colliebezitter kon ik altijd rekenen op hun warme, edoch achteloze belangstelling. “Wat een coole hond, mevrouw”, een terloopse aai en weg waren ze weer. Nu kom ik vooral actieve ouderen tegen. Die vinden de hond gewoon lief en nemen heel veel meer tijd om me dat te vertellen. Inmiddels wordt er van alles gedaan om kinderen weer terug op straat te krijgen. In dit magazine is te lezen over inspanningen van natuurorganisaties en betrokken individuen. Kinderen die niet buiten spelen worden ongezonde en ongelukkige volwassenen en dat is slecht voor de economie. Dus is ‘buitenspelen’ ook politiek en bestuurlijk een issue aan het worden. Kinderen die nog wel buitenspelen heten nu scharrelkinderen (vrij geassocieerd op de scharrelkip, die gek genoeg weer niet buiten komt. Kippen die naar buiten mogen heten weer vrije uitloop kippen. Maar vrije uitloop kinderen, klinkt natuurlijk niet). Er moeten meer scharrelkinderen komen. Er zijn cursussen, boeken, nota’s en beleidsplannen om kinderen weer aan het ‘scharrelen’ te krijgen. Met zoveel inzet komt het vast goed met de kinderen. Het is toch jammer dat mussen zo weinig betekenis hebben voor de economie?
I N HO U D ',
Spelen ' '/
zaaigoed
()
groo(t)s
(+
zware kost
(/
mijn landschap
Kort nieuws kruisgesprek
Van Brouwershaven x Van Slobbe Grind
Recreëren in het groen Francine Houben
)'
verhaal
))
reportage
).
SCHUTTING
)/
wende
*'
ander beeld
*)
kaf en koren
*-
oogst
*/
oorsprong
++
mmm
+-
lied/strip
+/
groeneveld info
Jaap Scholten
(/
Scharrelkinderen Biodiversiteit om de hoek Gastvrouw en –heer in Italië Tova Mozard Reflecties, inzichten Zomerfestivals Karbonade Marije Vogelzang Gerben Valkema Evenementen, tentoonstellingen
8 iffd n`k_ X m`\n FRANCINE HOUBEN OVER SNELWEGPANORAMA’S
'-
Z A A IGOED
NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, GRNVLD@MINLNV.NL. BIJENBLOK
HELP DE BIJ Door een bijenblok in de tuin te plaatsen draagt u zelf bij aan behoud van biodiversiteit. De achteruitgang in flora, gebruik van insecticiden en de manier van bouwen in Nederland zijn een bedreiging voor veel bijensoorten. Een bijenblok biedt deze nuttige insecten een veilig heenkomen tijdens de winter en is in het voorjaar een geschikte nestplaats. Hang het blok op een zonnige plek op het zuiden. Verkrijgbaar in de winkel van Kasteel Groeneveld. Prijs € 7,75. Abonnees van Kasteel Groeneveld krijgen op vertoon van hun donateurskaart 20% korting. Geldig van 1 juli tot 1 september 2010. Niet geldig in combinatie met andere kortingen.
FOODWATCH
WAAKHOND VOOR ONS ETEN Voedselfabrikanten opgepast! Het is afgelopen met het verkopen van mierzoete zuiveldrankjes als gezond en zakjes soep als natuurproduct. Consumenten worden niet langer voor de gek gehouden. Foodwatch onthult kwalijke praktijken van voedselfabrikanten en komt op voor het recht van consumenten op veilig en goed voedsel. Pas sinds januari in Nederland actief en nu al zijn 13 producten ontmaskerd. Foodwatch is onafhankelijk en neemt geen blad voor de mond. Zij zet producenten onder druk om consumenten eerlijke informatie te geven. En zonodig dwingt ze de overheid om in actie te komen om de veiligheid en de gezondheid van ons voedsel garanderen. Foodwatch is gestart in 2002 in Duitsland. Daar heeft zij al een flink aantal successen geboekt en steunen inmiddels 16.000 mensen haar werk. Ook in ons land is nogal wat mis met ons dagelijks eten. Een donateurschap kost € 5,- per maand. kijk op: www.foodwatch.nl
LANDELIJK PLATFORM
Jaar van de biodiversiteit Elke levensvorm is uniek en onvervangbaar. Behoud van de verscheidenheid aan levensvormen is voor de natuur zelf, maar ook voor de mens van groot belang. Op veel plaatsen in de wereld staat deze biodiversiteit echter onder druk. De VN hebben daarom 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Biodiversiteit. Regeringen uit de hele wereld zetten zich in om biodiversiteit te behouden en duurzaam te benutten. In Nederland is de Coalitie Biodiversiteit 2010 opgericht: een landelijk platform waarin overheden, organisaties en bedrijven hun krachten bundelen om de urgentie van het behoud van biodiversiteit onder de aandacht te brengen. In Leiden is het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit geopend. informatie en een overzicht aan activiteiten is te vinden op: www.2010.biodiversiteit.nl
REIZEN FOTOGRAFIE
BELEEF DE NOORDZEE, WORD ZEELIEFHEBBER!
Wie van verse vis houdt, kan zich inschrijven voor de nieuwsbrief van zeeliefhebbers. Onder de naam zeeliefhebbers gaat fotograaf Hugo Schuitemaker eens per twee maanden mee met een kleinschalige of innovatieve visser. De vangst van de reis is te koop als pakket van dagverse vis met fotografie. Verkoop is ééns per maand, op inschrijving. Om te weten welke vis wanneer waar verschijnt, schrijf je je in voor de nieuwsbrief. Dit verplicht tot niets en is gratis. www.zeeliefhebbers.nl/nieuwsbrief.php
Duurzaam op vakantie Wil je dit jaar eens met vakantie naar Polen of Tjechië? Dobrý Den Reizen organiseert wandel- en fietsvakanties naar het oosten van Europa. Daarbij staan respect voor natuur, milieu en cultuur van de bestemmingslanden voorop. Nationale Parken en andere natuurreservaten worden in Oost-Europa meestal omringd door kleine akkers en boerengehuchten, die een bufferzone en ‘natuurlijke’ overgang zijn. De inkomsten die de lokale bevolking werft met de overnachtingen helpt hen het boerenbedrijf in stand te houden en draagt daarmee ook weer bij aan het behoud van de natuurlijke en/of culturele waarde van het gebied. Ook de parken zelf worden door het toerisme ondersteund. kijk voor meer informatie en reisbestemmingen op: www.dobryden.nl
'. EDUCATIEF PROGRAMMA TIJDSCHRIFT
BUITEN IS HET SPANNENDER
Van luchtkasteel tot dassenburcht Wat valt er op een landgoed te beleven? Wie woont in dat grote huis? Welke bijzondere planten en dieren vind je er? In 2002 nam een aantal cultuur- en natuurorganisaties het initiatief om leerlingen van basisscholen meer bekend te maken met landgoederen. Van Luchtkasteel tot Dassenburcht is een educatief programma voor groep 1 t/m 8 en gaat over het verleden, maar vooral ook over het hedendaagse leven op een landgoed. Na enkele binnenlessen op school volgen de kinderen buitenlessen op het landgoed, begeleid door vrijwilligers. Meer dan 65 landgoederen en 230 vrijwilligers hebben inmiddels basisscholen ontvangen, met veel plezier en resultaat. Scholen kunnen landgoederen adopteren en alle groepen bezoeken het landgoed om het jaar, waardoor een sterke band tussen landgoed en school ontstaat en de waardering voor alles wat er aan natuur en cultuur te zien is groeit. Deelnemende scholen zijn enthousiast over het programma: vooral omdat natuur-, en cultuureducatie op een bijzondere locatie vlak bij school kan worden gegeven. Het programma biedt mogelijkheden voor gemeenten, NME-centra en vrijwilligersorganisaties om te werken aan de openstelling en vermaatschappelijking van landgoederen. SME Advies coördineert het project.
Kasteelspoken, het geheim van de ijskelder, dieren van de buitenplaats en een ontmoeting met Graaf Pastinaak en Freule Postelein. BoekieBoekie, tijdschrift over kunst en literatuur voor iedereen (maar speciaal voor kinderen van 6 tot 14 jaar) brengt deze zomer in samenwerking met Kasteel Groeneveld een themanummer over Buitenplaatsen uit. Boordevol spannende verhalen en grappige weetjes en een toegangskaartje voor Kasteel Groeneveld, voor een kind en een volwassen begeleider. Lezers van GRNVLD bestellen BB-Buitenplaats voor € 6,50 zonder extra verzendkosten. Maak dit bedrag over op gironummer 4486412 t.n.v. Stichting Autoped te Rotterdam, o.v.v. ‘Buitenplaats’ en naam en adres. voor meer informatie: www.boekie-boekie.nl
TENTOONSTELLING
TENTOONSTELLING
Jaar van de buitenplaats In 2012 is veel te doen op het gebied van de historische buitenplaats. De Beemster bestaat vierhonderd jaar. Ooit sierden vijftig buitenplaatsen dit gebied. Slechts één voorbeeld daarvan resteert nog. Ook historische vereniging Niftarlake (Vechtstreek) bestaat in 2012 honderd jaar. Het jaar 2012 wordt het Jaar van de Historische Buitenplaats. Naast herdenken wordt aandacht gevraagd voor behoud en instandhouding van deze bijzondere plekken.
BAEST – GEHEIM LANDSCHAP
www.vanluchtkasteeltotdassenburcht.nl
Verdreven uit het drukke centrum van Tilburg vond Kunstenaar Marc Mulders een stille plek op één van de boerderijen op het landgoed De Baest in Oirschot. In de natuur zoekt hij mystiek. Tijdens die zoektocht stuit Mulders op een berijpt kruis van dennenbomen of ensceneert hij een Golgotha van gevonden schedels. Met zijn kunstwerken wil hij ‘helende beelden’ scheppen tegen het lijden in de wereld. De tentoonstelling Baest-Geheim landschap is tot 30 augustus te zien in het Noord-Brabants museum in ’s Hertogenbosch.
of bel 030 - 6358906
kijk op: www.noordbrabantsmuseum.nl
voor meer informatie of een overzicht van de deelnemende landgoederen kijk op:
meer informatie: www.stichting-phb.nl
'/
KRUISGESPREK
Tekst: Kester Freriks* | Beeld: Steffie Gr채tz
'0 Rob van Brouwershaven en Thomas van Slobbe over de dreigende vervreemding van de natuur en hoe dit tij te keren.
n`c[\ie`j
EXklli# f]
gXib6
EXklli `j
een essentiële voorwaarde voor een duurzame, leefbare, ja zelfs gelukkige samenleving, hierover zijn Rob van Brouwershaven en Thomas van Slobbe het eens. Over de precieze rol van de overheid in deze lopen de meningen van Van Brouwershaven, als hooggeplaatst ambtenaar en Van Slobbe als onafhankelijk inspirator, uiteen. We beginnen het gesprek dat ik met hen voerde op de werkkamer van Van Brouwershaven in het gebouw van LNV in Den Haag, met het begrip ‘regels’. Van Slobbe is van mening dat in Nederland de regelneverij hoogtij viert, waardoor de mens vervreemdt van de natuur. Van Slobbe: “De natuur in Nederland is gevangen genomen. Om elk stukje landschap of weiland staat prikkeldraad. Bordjes met daarop ‘Verboden toegang’ maken de natuur tot iets exclusiefs, daar waar niemand mag komen. ‘Kijknatuur’ heet dat. Ik zou graag willen dat kinderen weer leren spelen in de natuur, dat ze het wilde ervaren dat bij de natuur hoort. Wildheid is niet iets dat buiten ons ligt, het maakt onderdeel uit van ons wezen.” Ook Van Brouwershaven vindt het belangrijk dat mensen kunnen genieten van buiten. Daarnaast acht hij het van belang dat er plekken in Nederland zijn waar de natuur wél besloten is, want de kostbaarheid is daar te groot. Hij legt uit: “Achter de drie woorden die achter mijn naam staan, Natuur, Landschap en Platteland, staan maatschappelijke waarden. Eén daarvan is het leven op deze aarde, de biodiversiteit. Die moeten we beschermen. Het genieten van de natuur door de mens, gaat niet altijd goed samen met de taak de bedreigde biodiversiteit te behouden. Dan moet
je wel gebieden beschermen… Maar in het overgrote deel van de natuur mag je wél komen. Sterker nog; we willen heel graag dat mensen daarvan genieten. Dat laat minister Verburg bijvoorbeeld zien in de wijze waarop zij het Natura 2000 beleid wil uitvoeren.”
È ;\ eXklli `e E\[\icXe[ `j ^\mXe^\e ^\efd\e% Fd \cb jklba\ cXe[$ jZ_Xg f] n\`cXe[ jkXXk gi`bb\c[iXX[%É Thomas van Slobbe
Thomas van Slobbe is het hiermee niet helemaal eens. Hij beklemtoont nogmaals de zucht tot regelgeving. “Nederland gaat gebukt onder een krachtenveld aan regels,” zegt hij. “Genieten en recreëren vind ik te lieve woorden. Bij de natuur en de beleving van natuur horen ook spanning, angst, dromen. Vroeger had je in Nederland de mooie aanduiding ‘gemene gronden’. Dat zijn gronden die weliswaar voor iedereen toegankelijk waren, maar in het woord ‘gemeen’ zit ook de gevoelswaarde van angstwekkend. Die wildheid van de natuurbeleving staat zwaar onder druk.” Van Brouwershaven: “Mij valt op dat mensen vooral aan het landschap hun identiteit ontlenen, dat zou je ook een
* Kester Freriks (1954) is romanschrijver en auteur van boeken over vogels, waaronder Vogels kijken. Alle driehonderd Nederlandse vogelsoorten en De valk. Over valkerij en wilde vogels. Hij is verbonden aan NRC Handelsblad. Dit najaar verschijnt zijn boek Verborgen wildernis. Over ruige natuur en kaarten in Nederland.
('
KRUISGESPREK
maatschappelijke waarde kunnen noemen. Mensen zijn verbonden met het landschap. Opmerkelijk is dat oude agrarische cultuurlandschappen, zoals het veenweidegebied in het Groene Hart, een grote emotionele waarde bezitten. Als daar een oude wetering door het weiland kronkelt, en het Waterschap ineens zegt dat de oevers beschoeid moeten worden en de sloot uitgediept, dan komen mensen in verzet. Dat oude land is door mensenhand gemaakt, daar leven mensen op en van, en is misschien daarom zo dierbaar.” Ik vraag me af hoe wildheid in de Nederlandse natuur is te vinden? Ons land is toch helemaal door mensenhand gemaakt? snackbar Thomas van Slobbe: “Ik begrijp dat de overheid een regulerende taak heeft, maar onze beschaving is te ver doorgeschoten, het is ons te goed gelukt van de natuur een park te maken. Ik heb met Stichting wAarde een proef genomen. We gingen naar een snackbar waar jongeren rondhingen, hadden een boom en een schep meegenomen. We zeiden tegen die jongeren dat ze gerust die boom met kluit en al konden planten. Maar ze deinsden terug, zeiden: ‘Je kunt toch niet zomaar een boom planten.’ Kennelijk ervaren zij de natuur als verboden terrein. Ik heb toen gezegd dat ik de boete wel zou betalen, als ze die boom maar in de grond zetten.” Van Brouwershaven antwoordt: “Het is waar dat ons land bovenmatig gereguleerd is. Waar vossen, ganzen en zwijnen mogen komen: veel ligt vast. Ik begrijp dat in een land als Nederland, maar leuk is het niet. Ik zou ook heel graag
ÈN`c[_\`[ `j e`\k `\kj [Xk Yl`k\e fej c`^k# _\k dXXbk fe[\i[\\c l`k mXe fej n\q\e%É Thomas van Slobbe
willen dat er meer wildernis in Nederland was. In ieder geval: natuur waar mensen echte natuur beleven. Maar nogmaals: veel natuur is van en voor mensen. Mensen kunnen daar ‘zijn’, zich daar re-creëren, zich letterlijk ‘her-scheppen’. Ook zou ik heel graag willen dat er veel groen is waar kinderen kunnen spelen. Daar heb je overigens helemaal geen natuurgebieden voor nodig. Belangrijker is groen in en om de stad, en tuinen bijvoorbeeld waar kinderen voedsel kunnen produceren. Toch wordt ons landschap aan alle kanten bedreigd. Uitbreiding van het wegenstelsel, woonwijken die dorpen en steden doen uitdeien, bedrijventerreinen langs de snelweg: ook op die manier verliezen wij de band met de natuur. Rob van Brouwershaven is resoluut in zijn antwoord: “Het
allereerste dat we moeten doen is perverse prikkels weghalen. Ik geef een voorbeeld: Als een kantoor of bedrijf ergens een nieuw gebouw wil neerzetten, dan kunnen ze het oude gebouw belastingtechnisch afschrijven. Daar ben ik op tegen. De regeling stimuleert projectontwikkelaars, met een enorme leegstand als gevolg. Dat is niet zuinig omgaan met onze ruimte. Met het college van rijksadviseurs pleit ik voor een compact Nederland! Daarnaast willen we onze belangrijkste landschappen beschermen. We geven aan twintig nationale landschappen een planologische bescherming, daar mag niet grootschalig gebouwd worden. Dat zorgt voor een slot op de deur.Daar mag het niet verder verrommelen.” “Het woord ‘verrommeling’ vind ik slecht gekozen,” merkt Van Slobbe op. “Dat veronderstelt netjes als contrast. Maar een landschap moet niet keurig aangeharkt zijn. Ik werk liever met begrippen als liefdeloosheid versus betrokkenheid. Wanneer een landschap tekenen van verwaarlozing en liefdeloosheid, dan nodigt dat niet uit tot een betrokken houding. Is er andersom uiting van zorg, liefde en aandacht, dan dwingt dat respect af. Volgens mij is het belangrijk dat de mens onderdeel is van de natuur. Als je in de natuur bent, dan maak je onderdeel uit van het verhaal van de natuur. Een gaai die je in de gaten houdt, een eekhoorn die boven je hoofd van boomtak naar boomtak springt. Dat je dit niet kunt regelen, is iets wat je mensen duidelijk moet proberen te maken. Er is teveel afstand tot de natuur en de menselijke zintuigen, dat zou moeten veranderen. Natuur moet weer dichtbij komen.” generatietuin Van Brouwershaven maakt het persoonlijk: “Ik probeer in mijn werk en samen met het Ministerie van LNV vanuit de natuur te redenen. Ambtenaren zijn in eerste instantie degenen die de uitvoerders zijn van een beleid. Daarbij moeten we luisteren naar de vragen die de omgeving stelt, wat de mensen vragen. Maar ook: je moet uitgaan van de natuur, van natuurlijke processen. Wat drijft jou als mens. Zo ben ik met mijn medewerkers op zoek gegaan naar hun natuur: wat drijft mij, wat is mijn natuurlijke kracht en kwaliteit. Zo kan je ook kijken naar natuur… Ik ben het met Thomas eens dat we opnieuw deel moeten gaan uitmaken van de natuur. Hoewel we zelf een stukje natuur zijn, groeien we op met het hoofd, met de ratio. In het onderwijs staat alles in dienst van het leren, de ratio. Maar hoe je hart te laten spreken, dat wordt niet onderwezen. In de natuur kom je volgens mij weer in verbinding met je hart, dat is het belang ervan.” Als zoveel gebieden afgerasterd worden en afgesloten met prikkeldraad, kan die vrije beleving dan nog wel ontstaan? “Volgens mij kan dat heel goed,” luidt het antwoord van Van Brouwershaven. “We zouden veel meer moeten investeren in groenwaarden, niet alleen in het buitengebied, ook dichter bij de woonwijken, zelfs in de steden. Minister Verburg heeft kortgeleden in Scheveningen een ‘Generatietuin’ geopend. Dat is een plek waar kinderen van de lagere school samen met de bejaarden uit een tehuis in de buurt
(( groenten kweken, de tuin verzorgen. Op die manier breng je kinderen én dichter bij de natuur én je zorgt ervoor dat oudere en kind elkaar als gelijkwaardig beschouwen. Dat is belangrijk. Een kleine olievlek, maar het zou prachtig zijn als die zich uit kan breiden.” “Mij is prikkeldraad een doorn in het oog,” merkt Van Slobbe op. “Ik stel voor een extra heffing vast te stellen voor elke meter. Weten jullie hoe prikkeldraad in Nederland is gekomen? Na het Ardennenoffensief was er verschrikkelijk veel over. Dat is aan de boeren verkocht. Ze zetten de zaag in de prachtige oude heggen die zo noodzakelijk zijn in het landschap, en er kwam prikkeldraad voor in de plaats. Met mijn Stichting wAarde bepleit ik voor de terugkeer van vlechtheggen en houtwallen in het landschap. Heggen zijn wezenlijk onderdeel van de biodiversiteit. Het idee dat de natuur gevangen is achter prikkeldraad, moeten we snel wegnemen.”
“Daar ben ik het mee eens,” vervolgt Van Slobbe. “Depressiviteit, slapeloosheid en gebrek aan energie hebben ermee te maken dat mensen te ver verwijderd zijn van de primaire betekenis van de natuur. De kijknatuur moet veranderen in een actieve natuur; ik wil struinwildernis en smulbomen
struinwildernis Van Brouwershaven brengt het gesprek op de taak van de gezondsheidszorg in Nederland: “Ook de Gemeentelijke gezondheidsdiensten en het Ministerie van Volksgezondheid zouden medeverantwoordelijk moeten zijn voor groen in Nederland. Als je natuur en landschap als essentiële voorwaarden voor een duurzame, gezonde en leefbare samenleving stelt, kun je natuurbeleid volgens mij niet beperken tot één ministerie; veel meer instanties zijn verantwoordelijk.”
waarvan je fruit kunt plukken. Denk aan hoe belangrijk het voor mensen is om in de herfst bramen te plukken of paddenstoelen te gaan zoeken. Het was altijd vanzelfsprekend voor elk kind de natuur in te gaan. Die kans wordt kinderen van nu ontnomen. Alles in ons land heeft een bestemming, ik wil pleiten voor ‘ontstemming’, voor een natuur zonder verbodsborden, zonder een nuttig of economisch doel. Volgens mij is de vrije natuur een voortreffelijk medicijn.” “Dat klopt,” zegt Van Brouwershaven. “Wat mij verbaast is dat mensen er niet van overtuigd zijn dat ze recht hebben op natuur. Als een groot deel van het groen in de zuidelijke Randstad verdwijnt, hoor je daar relatief weinig over. Maar als de pensioengerechtigde leeftijd van 65 naar 67 gaat, is er veel meer opstand. Kennelijk ervaren mensen het contact met de aarde, met de directe natuurlijke omgeving, niet echt als een wezenlijk recht. De aarde is onduidelijk; daarin wordt geploegd, gebouwd, gegraven. ‘Die aarde is niet van mij’, hoor ik mensen denken, terwijl we er onderdeel van zijn! Het lot van de aarde spreekt minder tot de verbeelding dan het lot van bijvoorbeeld zeehonden.”
Rob van Brouwershaven (1958) is directeur Natuur, Landschap en Platteland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Thomas van Slobbe (1957) is ecoloog en directeur van Stichting wAarde, een onafhankelijke denktank binnen de natuur- en milieubeweging. Van Slobbe is onlangs door dagblad Trouw uitgeroepen tot “een van de 100 meest invloedrijke Nederlanders op milieugebied”. Onder het pseudoniem Ruben van Dijk schrijft hij eco-thrillers.
È NXk d`a m\iYXXjk `j [Xk d\ej\e \i e`\k mXe fm\ikl`^[ q`ae [Xk q\ i\Z_k _\YY\e fg eXklli%É Rob van Brouwershaven
status Van Slobbe: “Onze verhouding tot de natuur is bijna cynisch. We zijn eruit voortgekomen en onze vroegste, beslissende jeugdherinneringen zijn vaak verbonden met de natuur. En toch zijn we ervan vervreemd geraakt. Het is de taak van de overheid die band weer te herstellen.” Van Brouwershaven formuleert tot slot een mooie doelstelling van zijn werk bij LNV: “Tegenwoordig ontlenen mensen vaak hun status aan wat ze hebben, over welk kostbare bezit als huis, tweede huis of auto ze beschikken. Ik zou willen dat die houding verandert, dat de mensen hun status ontlenen aan wie ze zijn, wat hun natuur is. Dat vind ik veel mooier. Dat besef kan de natuur aan de mensen geven. Ik gun het iedereen dat je met verwondering je eigen omgeving gadeslaat: de natuur en daarmee je eigen natuur. Dat werkt verrijkend.” “En bevrijdend,” vult Thomas van Slobbe aan.
()
GROO(T)S
Tekst: Mariken Bokeloh | Beeld: Hugo Schuitemaker
Directeur Kees van der Veeken over Consortium Grensmaas JE ZOU HET NIET VERMOEDEN, MAAR JUIST AAN DE AFRIT HOLTUM VAN DE A2, IN EEN BOUWKEET, HUIST HET KANTOOR VAN KEES VAN DER VEEKEN, DIRECTEUR VAN CONSORTIUM GRENSMAAS. CONSORTIUM GRENSMAAS, DE NAAM ZEGT HET AL, HEEFT DE PARTIJEN BIJEENGEBRACHT OM DE MAAS VAN MAASTRICHT TOT AAN ROOSTEREN TERUG TE BRENGEN NAAR HAAR NATUURLIJKE LOOP.
>i`e[ Wat zijn de uitgangspunten bij het Grensmaasplan? De Maas zit in een veel te krap keurslijf. Menselijk ingrijpen en bebouwing zijn de oorzaak. Het project Grensmaas biedt soelaas voor dit probleem. Hoogwaterbescherming, natuurontwikkeling en grindwinning zijn de leidraad. Dit plan is uitgespreid over de periode van 2005 tot 2023 en zal gefaseerd in een gebied van 43 kilometer gerealiseerd worden. Dit plan biedt vijf keer zoveel bescherming tegen een nieuwe hoogwatergolf, minstens duizend hectare nieuwe natuur en de winning van 53 miljoen ton grind. Op twaalf locaties krijgt de Maas haar natuurlijke vorm en veel meer ruimte terug. Het resultaat? Een breed rivierbed met geulen, grind- en zandbanken, omgeven door gevarieerde natuur. Het grote voordeel is dat die veiligheid en de nieuwe natuur de belastingbetaler niets kost. Dat werk wordt betaald door de grindwinning. Hoezo veiligheid? De verenging van de Maas in de vorige eeuw en de bebouwing leidden ertoe dat een regendruppel die normaal ruim een week de tijd nodig had voor hij in de rivier belandde, er nu al binnen drie
dagen is. Hoog water is al snel het gevolg. Een slimme en verantwoorde grindwinning geeft de rivier de ruimte, waardoor het risico van overstromingen drastisch vermindert. Eind vorige eeuw was de kans op overstroming nog eens in de twintig jaar. Denk maar eens aan de recente overstromingen in 1993 en 1995 in Limburg. Nu is het risico al ingeperkt tot eens in de vijftig jaar en met onze huidige werkzaamheden zijn we hard op weg naar eens in de 250 jaar. Jullie zijn met de belangen van veel partijen tegelijk bezig en hebben ‘open communicatie’ hoog in het vaandel. Houdt dat niet enorm op? Wij presenteren ons open en eerlijk. Een mooier en veiliger gebied, stimuleert bewoners mee te denken. We betrekken ze in ons overleg en planvorming. Zo voorkom je weerstand en daarmee ook vertraging. Betrokkenheid blijkt bijvoorbeeld uit het verzoek tot het inrichten van een spottersplek in Itteren, waar omwonenden onze werkzaamheden kunnen volgen. Er zijn veel aanvragen voor rondleidingen. Zo zie je dat er over en weer belangstelling is en dat motiveert aan beide zijden.
Wordt de Maas mooier? De Maas krijgt haar aanblik uit lang vervlogen tijden terug. Een breed rivierbed, ruig en afwisselend met geulen, strandjes, plassen en grindbanken. Dat landschap verdween toen de mens de Maas aan banden legde voor allerlei economische ontwikkelingen. Doordat de Maas haar oorspronkelijke vorm terugkrijgt, ontwikkelt de flora en fauna zich snel, heel snel zelfs. De natuur krijgt carte blanche en kan haar gang gaan. Plant- en diersoorten uit vervlogen tijden keren terug. Enkele voorbeelden daarvan zijn de bever, wilde marjolein, de zwarte wouw en de rugstreeppad. En wat te denken van de zwarte populier? Wetenschappers hebben aan de oevers al 36 libellesoorten geteld. De mensen moeten straks optimaal kunnen genieten van al dat moois. Het Consortium Grensmaas met mensen uit verschillende disciplines met elk hun eigen expertise, van voorlichters tot technische mensen, van rentmeesters tot uitvoerder bieden samen de ruimte aan de rivier, de natuur en de mensen! Daar ben ik trots op.
(*
È EXklli bi`a^k ZXik\ YcXeZ_\É
(+
ZWARE KOST
Tekst: Anne Luijten* | Beeld: Sem Presser, Maria Austria instituut; Bert Verhoeff, Hollandse Hoogte; Frank Chmura, Hollandse Hoogte
?\k `[\fcf^`jZ_\ Y\cXe^ mXe fg\eclZ_ki\Zi\Xk`\ \e [\ ^\mfc^\e mffi _\k cXe[jZ_Xg
GcXee`e^
(, Recreëren in letterlijke zin, jezelf herscheppen na een zware werkweek. Homo ludens, de zichzelf in het groen hervindende, spelende mens, Die moglijkheid moeten we de stedeling bieden vond de overheid na de oorlog en plaatste recreatie – naast wonen, werken en mobiliteit – als een van de essentiële functies van het menselijk leven op de agenda. Anne Luijten over opkomst, neergang en recente comeback van recreëren in het groen. En over de rol van de overheid hierin.
mffi mi`a_\`[ ;\ ki\b eXXi
buiten, de behoefte aan ruimte en natuur, werd in de jaren ’50 wel heel letterlijk zichtbaar op de Nederlandse autowegen. De eerste files in de Nederlandse geschiedenis ontstonden midden jaren ’50 op zondagen door het recreatieverkeer. De allereerste file in de warme zomer van 1955 stond maar liefst twee kanten op: de ene helft van de bevolking probeerde het strand te bereiken, de andere helft poogde verkoeling te zoeken in de Veluwse bossen. In een klap werd duidelijk dat recreatie in de snel opkomende welvaartsstaat een groot probleem zou gaan opleveren.
Voor het eerst kwam recreatie als brandpunt op de agenda van de overheid. Om de stedeling van plekken te voorzien
om te recreëren, waar hij rust en groen kon vinden, moest op zoek worden gegaan naar geschikte ruimte. Natuurlijke plekken voor openluchtrecreatie van enige omvang waren de kust, de Veluwe en het Friese Merengebied, maar daarmee hield het wel zo’n beetje op. De bossen van Staatsbosbeheer waren voornamelijk productiebossen, en werden pas vanaf de jaren ’60 langzamerhand opgesteld als wandelbos voor recreanten. Het open polderlandschap was in gebruik als landbouwgrond en was slecht ontsloten voor recreanten. De oplossing voor de ruimteclaim voor recreatie werd gevonden in het aanleggen van ‘groene sterren’, recreatiegebieden bij de steden waar de stedeling kon
buiten spelen: fietsen, wandelen, varen, vissen, zwemmen, ontspannen. De opgave voor de na-oorlogse planners is de massaliteit. De in de 19e en begin 20e eeuw aangelegde stadsparken waren niet langer voldoende om de benodigde capaciteit te bieden. Bosparken bij de steden moesten een oplossing bieden om de grote aantallen recreërende stedelingen op te vangen. kronkelpaadjes
Het idee van recreatieve parken grijpt terug op de buitenplaatsen die welgestelden vanaf de zeventiende eeuw oprichten, in feite de eerste trek
naar buiten. Een elite vond op hun buitens vlak bij de stad verpozing en een tegenwicht voor het benauwde leven in de stad. Hiermee ontstond het ideaal van ‘terug naar de natuur’, waarbij natuur werd opgevat als landschap met een esthetische connotatie. Bij de aanleg van tuinen en parken rondom de buitenhuizen was de Engelse landschapsstijl favoriet. Een stijl, erop gericht om middels kronkelpaadjes, waterlopen, bossages en accidentaties gevoelens en emoties op te roepen. Allengs werden ook grotere grasvlaktes aangelegd voor spel of picknick, heel toepasselijk playing grounds genoemd. Met de emancipatiestrijd van de onderste lagen van de bevolking en het verbeteren van de leefomstandigheden in de stad kwam
eind negentiende, begin twintigste eeuw de stadsparken op de politieke agenda, tesamen met woningverbetering (Woningwet 1901) en evenwichtige stadsuitbreidingsplannen. Volksparken moesten de stad groene longen geven, gezonde lucht bieden aan de arbeidersklasse en ruimte voor spel, ontspanning en vermaak. Bij de aanleg werd teruggegrepen op de stijlprincipes van de Engelse landschapsstijl. In de ontwikkelingslijn van buitenplaatsen, stadsparken en de na-oorlogse groene sterren zit nóg een cruciale schakel, de aanleg van het Amsterdamse Bos in de jaren ’30 van de vorige eeuw. van stal
Het Amsterdamse Bos is aangelegd met de bedoeling ‘een bospark, een park van grote allure’ te creëren in de
nabijheid van de stad. In de Schinkelpolders, vier meter beneden NAP, werd een bospark van 895 hectare aangelegd. Dit ‘bosexperiment in de westelijke kleipolders’, zoals hoofdontwerper Jacoba Mulder het noemde, had als primaire eis een ‘sociaal karakter’. Een park nadrukkelijk ten dienste van de recreërende mens. Een behoefteraming van de bevolking, leverde een vol programma op met functies als een sportcentrum, een manege, een openluchttheater, wandel-, fiets- en ruiterpaden, kinderbaden en speel- en ligweiden. Dit alles moest op harmonieuze wijze bij
* Anne Luijten (1967) is oprichter van Studio-RO voor onderzoek, advies en redactie op het gebied van architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening. Het bureau werkt voor overheden, ontwikkelaars en organisaties als het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, BNA en NEPROM. Luijten werkte mee aan een groot aantal publicaties. Het essay ‘Ontspanningslandschap’ in Maakbaar Landschap, Nederlandse landschapsarchitectuur 1945-1970 (NAi Uitgevers), is van haar hand.
(-
ZWARE KOST
elkaar worden gebracht, waarvoor wederom de Engelse landschapsstijl van stal werd gehaald. De zo typerende gebogen lijnen maakten het mogelijk om verschillende functies op het beschikbare oppervlak te stoppen, en tegelijk voor afwisseling te zorgen. Er ontstond een verhouding van een derde water, een derde bospartijen en een derde grasvlakte. In dit ‘weekendgroen voor de arbeider’ zoals het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) het formuleert, gaat het boven alles om het vormgeven aan een massale behoefte aan sport, spel en ontspanning in de natuur. Hiermee ontstaat, verankerd in een paar eeuwen oude traditie, een nieuwe typologie in de parkontwikkeling, die met de na-oorlogse aanleg van de groene sterren voor het Nederlandse landschap grote consequenties zou hebben.
recreatieterreinen bij de steden. Deze groene sterren werden ontworpen naar analogie van het Amsterdamse Bos, waar zo optimaal mogelijk omgaan met ruimte (‘een zo hoog mogelijke opvoering van het ruimterendement’ heet het in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening uit 1966) voorop stond in de vormgeving. De gelijke verhouding tussen water, bos en gras werd zelfs wettelijk vereist door haar te koppelen aan de subsidienormen van het nieuw ingestelde Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM).
ruimteclaim
moesten vrijelijk kunnen kiezen om te sporten of wandelen, zien en gezien te worden, maar ook om onbelemmerd te kunnen zwerven door de natuur. Recreatie verwijst immers naar vrijheid en door te zorgen voor een gevarieerd aanbod zoekt de overheid naar een oplossing voor de paradox die hoogleraar Vrijetijdswetenschappen Theo Beckers ‘planning voor vrijheid’ heeft genoemd. Met de zonering van rustige en drukkere gedeelten, voor afzondering naast gezelligheid, plus het uitgangspunt van maximale capaciteit, kregen de parken de lay-out van een spelletje verstoppertje.
De nood die na de oorlog gelenigd moest worden was hoog, en de paniek-
stemming bij de overheid en maatschappelijke organisaties zoals de ANWB, nam toe. Met de instelling van de vrije zaterdag, de stijging van de welvaart en het toenemende autobezit waren ingrijpende maatregelen nodig met betrekking tot de recreatiemogelijkheden voor de stedeling. In de planologische nota’s vanaf de jaren ’50 is recreatie een ruimteclaim geworden, waarvoor een oplossing wordt gevonden in het aanleggen van openlucht-
verstoppertje
In de inrichting van de groene sterren zoals Spaarnwoude, het Twiske, Brielse Maas, Delfland en Groene Ster Leeuwarden stond differentiatie in gebruik dan ook voorop. Mensen
Net als bij de ruilverkavelingen en de Deltawerken, opgaven uit dezelfde periode, werd het landschap door planners en landschapsarchitecten primair gezien als maakbaar. De nieuwe recreatiegebieden werden net als het Amsterdamse Bos als het ware gesuperponeerd op het bestaande polderlandschap. Welk landschap eerst natuurlijk geschikt moest worden gemaakt voor de nieuwe functies.
È GXib Xcj \kXcX^\É Iets dat zeker in geval van het Amsterdamse Bos een technisch hoogstandje mag worden genoemd; voor de aanleg van bos- en waterpartijen zijn heel wat emmers klei afgegraven. (Dit ging na de oorlog mechanisch, maar is door de vele handen van werklozen van de crisis uit de jaren ’30 met de schop aangelegd!) bevoogdend
In wat je zou kunnen noemen een ‘functionele’ landschapsstijl werden de groene sterren toegerust op grote aantallen bezoekers, hun vervoersmiddelen en de verschillende activiteiten die ze in het park zouden kunnen ondernemen. Des te opmerkelijk is dat ondanks massaliteit als centrale opgave, in de grote meerderheid
(.
van de recreatiegebieden op de klassieke stijlprincipes van de Engelse landschapsstijl wordt teruggegrepen. De Engelse landschapsstijl werd functioneel gemaakt, toegesneden naar de moderne opgave, en die was eerder rationeel dan romantisch. Met de grootscheepse reconstructie van het landschap ten behoeve van recreatie was de overheidszorg voor recreatie op haar hoogtepunt. Begin jaren ’70 begon de collectieve maatschappij echter te kantelen. De ontzuiling werd versterkt door de emancipatie van de vrouw en later het individu. Ook recreatie als overheidstaak verschuift van collectief belang naar individuele behoefte en dienstverlening. In plaats van een bevoogdende rol krijgt de overheid een meer faciliterende en dienstverlenende rol. De aanleg van de groene sterren is in de jaren ’70 nog in volle gang, maar komt steeds meer onder vuur te liggen. Kritiek kwam er ook van landschapsarchitecten, die ameer oog kregen voor de eigenheid van het landschap zelf. De grootschalige ingreep van de aanleg van het recreatiepark ging ten koste van de oude cultuurlandschap-
verder lezen: Steenhuis, M. en F. Hooimeijer (red.) Maakbaar Landschap, Nederlandse landschapsarchitectuur 1945-1970, NAi Uitgevers 2009 Dienst ruimtelijke Ordening Dienst Onderzoek en Statistiek Het grote Groenonderzoek 2008, Amsterdam 2008 Jos Gadet ‘Parken als vestigingsconditie’ in: Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening 2009 nr 4, p. 40-43
pen en natuurlijke relicten. Hadden ‘recreatie’ en ‘natuur’ bij de overheid en maatschappelijke organisaties altijd al lijnrecht tegenover elkaar gestaan, na de jaren ’70 winnen met de opkomst van de milieubeweging en de alarmbellen van de Club van Rome natuurbehoud en natuurontwikkeling aan terrein. Voortaan stonden de natuur en de eigenheid en kwetsbaarheid van het landschap zelf voorop, en niet meer haar recreatieve mogelijkheden. pretparken
Inmiddels heeft recreatie zelfs een oubollige klank; het is een term uit een
andere tijd waarin de maatschappij nog keurig geordend was naar klasse, sekse en levensbeschouwing. Recreatie is tegenwoordig leisure geworden. In het boek Pret! laat Tracy Metz zien op welke manieren we onze vrijetijd doorbrengen: festivals, pretparken en funshoppen zijn daarbij prominenter dan een zondagse wandeling door het groen met het gezin. Met de electronische en digitale media zijn onze ontspanningsmogelijkheden nog eens tot bijna in het oneindige uitgebreid. We downloaden een film, we bezoeken een tentoonstelling, hangen op een terras of gaan snowboaden op een overdekte skibaan, maar ‘recreëren’ (in de zin van ‘jezelf herscheppen in het groen’), dat doen we niet meer. Ook de overheid houdt zich niet meer bezig met het aanleggen van recreatiegebieden of het formuleren van een eenduidig recreatiebeleid op rijksniveau. Hoogstens is er in het kader van een (provinciaal of gemeentelijk) Landschapsontwikkelingsplan of de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur sprake van recreatief medegebruik van het landschap. Het openhouden van het landschap en verrommeling tegengaan, natuurontwikkeling, veiligheid
È ?fdf Cl[\ej `e _\k ^if\eÉ en waterberging zijn de opgaven die momenteel een paar treetjes hoger op de politieke agenda staan. bufferzone
Toch is recreatie in het groen aan een opmerkelijke comeback bezig.
Uit het Grote Groenonderzoek van de Amsterdamse dienst Ruimtelijke Ordening uit 2008 blijkt dat stadsparken populairder zijn dan ooit. Het parkbezoek is volgens de onderzoekers zelfs explosief gestegen ten opzichte van een eerder onderzoek uit 1996. Helaas geldt deze populariteit niet voor de met veel geld en moeite speciaal voor recreatie aangelegde gebieden buiten de stad als Spaarnwoude en het Twiske. Volgens onderzoeker Jos Gadet steken deze gebieden mager af tegen de stadsparken zoals het Vondelpark en Westerpark. In déze parken gaan we joggen, skaten, picknicken met vrienden, naar het terras of naar een openlucht concert of film. Recreëren in het groen is onderdeel van het bruisende stedelijk leven geworden, onderdeel van de attractiviteit van de stad. De aanwezigheid van parken is zelfs een vestigingsfactor geworden voor mensen en bedrijven, concluderen de Amsterdamse onderzoekers. De parken van nu zijn ‘stedelijke interactiemilieus in de openlucht’, en daarmee het tegendeel van de groene oases van rust die de contramal vormen van het stedelijk leven, zoals de planners die ooit beoogden. Het groen is geen bufferzone meer tegen het stedelijk leven, maar etalage van het stedelijk leven zelf.
(/
MIJN LANDSCHAP
Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Rob ’t Hart Portret Francine Houben: Adé Johnson
A room w Francine Houben over snelwegpanorama’s
AL RIJDEND WORDT HET GESPREK GEVOERD, EEN UIT NOOD GEBOREN OPLOSSING – FRANCINE HOUBEN HEEFT HET DRUK – DIE WONDERWEL BLIJKT AAN TE SLUITEN OP HOUBEN’S FASCINATIE VOOR MOBILITEIT, DE SNELWEG ALS OPENBARE RUIMTE EN DE PANORAMA’S DIE ZICH VAN DAAR AF AAN JE – ZOUDEN MOETEN – ONTVOUWEN.
Onderweg,
iedereen is voortdurend onderweg tegenwoordig. Dat is een gegeven. Daar moet je je niet tegen verzetten, daar moet je iets mee doen. In 1999 werd ik hoogleraar mobiliteitsesthetiek. In die functie heb ik geprobeerd een cultuuromslag te forceren; de snelweg is onze grootste openbare ruimte, geen riool dat je moet afdekken. Het is ouderwets om alleen pleinen als openbare ruimte te definiëren, je zou op een grotere schaal moeten denken. De snelweg is bij uitstek de plek waar je de specifieke schoonheid van het land ervaart. En die schoonheid ís specifiek, ik heb over de hele wereld gereisd en overal vind je ver van elkaar verwijderde metropolen met ertussen oneindige, zichzelf herhalende landschappen. Het Hollandse patroon is anders, veel dichtbij elkaar liggende kleine steden met een sterk gevarieerd landschap ertussen. Uit onderzoek blijkt dat wij de gelukkigste kinderen van de wereld hebben, en het klinkt misschien gek maar dat heeft hiermee te maken. Nederland is een heel prettig land om in te wonen, de dingen zijn er in balans.
Van welk landschap mijn hart een sprongetje maakt? Ik ben geboren in Limburg, heb gewoond in de Haagse duinen, in Groningen en nu woon ik in Rotterdam aan de Kralingse plas. Misschien ben ik me er hierdoor wel extra van bewust dat Nederland heel veel verschillende landschappen heeft op een relatief kleine schaal. Mensen die hun hele leven op een plek wonen, en dat zijn er veel, realiseren zich dit misschien niet. Het landschap heeft grote samenhang met het klimaat, en dat is in NL dus heel afwisselend. Niets zo saai als de tropen… Je wordt daar ook zomaar oud! Ik bedoel, ‘zeventien lentes’ zeggen we hier over een pubermeisje, dat is toch prachtig. En dan heb ik het nog niet over de verandering van seizoenen waardoor die verschillende landschappen er steeds weer anders uitzien. Al dat geklaag over de Hollandse regens, we hebben er onze geweldige luchten aan te danken, luchten waar de Hollandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw zo beroemd door is geworden. Luchten ook die zo fantastisch weerspiegelen in al dat water van ons. Nederland is een geweldig land om doorheen te rijden. Maar dan moet je het wel kunnen zien. ‘Mobiliteit gaat niet
(0
with a view alleen over files, asfalt, vertragingen en tolpoortjes, maar ook over mensen die vanuit hun dagelijkse mobiliteit iets zintuiglijks beleven’, is wat ik destijds als lid van de VROM-raad heb gesteld. Niet voor niets had de Architectuur Biënnale 2008, waarvan ik curator was het thema ‘A room with a view’. Een automobilist mag terwijl hij in de file staat heus wat meer te zien krijgen dan een geluidswal en een bedrijventerrein. Nee, een roepende in de woestijn ben ik niet gebleven, het idee dat je stad en landschap op een sierlijke manier op elkaar kunt en moet afstemmen is breed opgepakt. Het is opgenomen in de architectuurnota en het is een aandachtspunt van bestuurders en gemeenten.
Francine Houben is directeur van het Delftse architectenbureau Mecanoo. Houben is hoogleraar Architectonische Vormgeving, leerstoel mobiliteitsesthetiek aan de TU Delft. Ook was ze stadsbouwmeester van Almere. Daarnaast was Houben directeur van de eerste Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Recente grote opdrachten van Mecanoo zijn het Stadskantoor en station in Delft, het theater- en congrescentrum La Llotja in Lleida en het National Performing Arts Center in Taiwan.
Zeker voor een architect heb ik veel met landschap. Ons bureau Mecanoo heeft alle disciplines in huis. Niet alleen architectuur maar ook interieur- en landschapsarchitectuur. Vroeger ontwierpen we alleen het gebouw, het terrein eromheen was voor de landschapsarchitect. Dat werkte niet voor ons, nu brengen we dus alle disciplines bij elkaar in één visie. In een organische verbinding, inderdaad ja, zo wordt het wel beschreven. Wat wij willen is gebouwen maken die bij het landschap, bij het klimaat horen. Het congrescentrum La Llotja in het Spaanse Lleida lijkt aan de Spaanse aarde te ontspruiten. Het gebouw uit natuursteen met zijn grote daktuin vormt een schakel tussen de rivier en de bergen, en het interieur heeft een kleurenpalet dat gebaseerd is op de fruitproductie waarmee de regio beroemd is geworden. En voor het ontwerp van het Wei-Wu-Ying Center in Taiwan zijn de eeuwenoude Banyanbomen met hun brede bladerkronen onze belangrijkste inspiratiebron voor het ontwerp. De bouw van wat het grootste theater van Azië moet worden is dit voorjaar van start gegaan. Voor we dit gesprek aangingen heb ik me afgevraagd wat is ‘mijn’ landschap, waarvan hou ik nu het meest? Ik geniet enorm wanneer ik vanuit de veenweides de hogergelegen ringweg nader en vervolgens de skyline van Rotterdam zie opdoemen. Het ‘bijna thuis-gevoel’ maakt hier ongetwijfeld deel van uit maar dat is het niet alleen. Het is vooral het vergezicht, het panorama, de wijdse blik. En het mooie is, vergezichten vind je overal ter wereld.
)'
VERHAAL
Tekst: Jaap Scholten* | Beeld: Michiel de Jong** Š Comic House
)( y
Nikolaj, de huisbeer z Jaap Scholten
Gizella
Mijn vader zei: “Ssst, met je geschreeuw maak je hem dadelijk nog wakker.” Hij had een kussen op zijn schoot liggen, daarop lag het katje te slapen.’ ‘Ik moest van zolder een mand halen, we hadden daar een hele voorraad, die werden gebruikt voor de dieren. Mijn vader zette de mand naast Nikolaj. Vader was er zeker van dat Nikolaj niks tegen het katje zou doen. En het klopte, na twee dagen speelden ze met elkaar. De kat klauwde naar Nikolaj en dan gaf Nikolaj met zijn grote poot een voorzichtig tikje waardoor het katje een paar meter over het parket schoof en direct terugrende. Vader gaf me opdracht met het katje naar de andere dieren te gaan. “Alle dieren moeten Picos ruiken,” zei mijn vader. Dat was het geheim, alle nieuwe dieren werden besnuffeld, daardoor leefden ze vreedzaam naast elkaar. Alleen de Vlaamse gaai klepperde met zijn snavel.’ ‘Als meisje lag ik altijd bovenop Nikolaj. Van alle dieren was hij de enige die in het huis sliep. Hij had een eigen kamer met een grote vierkante divan met kussens waarop hij de nacht doorbracht. Hij kon deuren openen. Als er bezoek kwam dan stuurde we soms Nikolaj om de voordeur te openen. Vooral dames schrokken zich rot, als die grote beer de deur opentrok. Hij dronk bier uit flesjes en zat in de fauteuils in de zitkamer. Mijn vader had kleine auto’s, die waren beter op bergweggetjes. Hij kocht cabriolets want hij was een lange man. Nikolaj ging mee in de open auto’s. Nikolaj zat naast vader, op de bijrijderstoel. Hij legde zijn poot op de deurpost. Mijn broer en ik zaten achterin, zonder mutsen. Zo reden we door het land.’ ‘Nikolaj was een volwaardig familielid. Al meer dan tien jaar, sinds de dood van moeder, leefde hij bij ons. Hij ging overdag altijd bij vader in de werkkamer liggen. Op een dag heeft Nikolaj onverwacht de kokkin in het gezicht geslagen. Er stroomde bloed uit de wang van de kokkin. Mijn vader is de dag daarop de bergen ingetrokken en vier dagen weggebleven. Eén van de jachtopzichters is met een kogelbuks gekomen en heeft Nikolaj mee het park ingenomen.’
is wankel. Haar stem is dun en onzeker. De huid zit strakker om haar kaken en schedel. Ze heeft twee weken eerder een attack gehad. In het apartementengebouw woont een vrouwelijke arts, die haar steeds komt redden. In de periode van drie maanden dat ik haar bezoek heb ik haar breekbaarder zien worden. De gesprekken die ik met haar heb gaan van het heden langzaam terug naar de bron. Bij de vierde ontmoeting zijn we in haar kindertijd, tijdens het interbellum, op het familiekasteel in Transsylvanië. Ze heeft van een dorpeling familiefoto’s teruggekregen. De eerste toont een pelikaan op een grasveld, de tweede een klein meisje in een jurkje die een ree met de fles melk voert. Het meisje is Gizella: ‘De reeën kwamen ook binnen. We gaven ze chocola, maar ze gleden met hun hoefjes uit op het parket.’ De derde foto toont een man in innige omhelzing met een Karpatische bruine beer. ‘Dat is mijn vader met Nikolaj. Nikolaj werd een paar dagen oud bij ons bezorgd. Mijn vader had een heel bijzondere band met dieren. Ze voelden zich op hun gemak bij hem. Gewonde dieren die door dorpelingen in de velden werden gevonden, of in de bossen door houthakkers en jachtopzichters, werden naar mijn vader gebracht. Eieren uit verlaten nesten liet mijn vader uitbroeden door de kippen. We hadden een hele dierentuin bij het huis: reeën, wolven, vogels, en Nikolaj. Op een dag terwijl mijn vader aan het jagen was in de Donau-delta werd er door de houtvesters in een jutten zak een wilde kat uit de bergen gebracht. Hij was piepklein. We noemden hem ‘Picos’. Toen ik ‘m probeerde te pakken sloeg ie z’n klauwen naar me uit. Het katje ontsnapte. Hij kroop weg, mijn broer en ik konden hem niet meer vinden.’ ‘De volgende dag hoorde ik van de bediendes dat mijn vader uit de Donau-delta was teruggekomen. Ik rende ik naar zijn werkkamer. Vader zat voorovergebogen te werken. Nikolaj lag met zijn armen wijd gespreid op zijn rug te snurken op het parket. Ik vertelde opgewonden dat er een wild katje was gebracht, dat ie ontsnapt was, dat ie het niet zou overleven als we hem niet vonden. 33
**Jaap Scholten woont sinds 2003 in Hongarije, afwisselend op het platteland of in Boedapest. In oktober 2010 verschijnt zijn non-fictie boek over het verborgen leven van de aristocratie in Transsylvanië. ** Michiel de Jong is een Nederlandse vertegenwoordiger van de Atoomstijl en ontving diverse prijzen voor zijn strips.
))
REPORTAGE
Tekst: Agnes Meijs* | Beeld: Wilma van den Bosch**
Natuurorganisaties bieden tegenwoordig allerlei programma’s aan om kinderen weer vertrouwd te maken met de natuur. Maar, volgens Agnes Meijs, al jaren actief op het gebied van natuurbeleving en jeugd, is het ook nodig dat ouders en andere opvoeders weer in contact met natuur komen.
f\i$ ^\mf\c ?\k
JXd\e [\ eXklli `e
< e kfk kn\\
generaties terug speelden kinderen veel buiten: op straat, op braakliggende terreinen, bij slootjes of in het bos. ‘Ga maar buiten spelen’ was een alledaagse opmerking. De TV zond nog niet zo intensief uit. Van Internet of computergames had nog niemand gehoord. Hutten bouwen, bomen klimmen, tikkertje spelen, slootje springen en soms vuurtje stoken hoorden bij het dagelijks spel van kinderen. Dat heeft mooie herinneringen opgeleverd. Zelf denk ik met liefde terug aan hoe ik, alleen of met de jeugdbond, eropuit trok om wild te speuren of naar vogels te luisteren. De huidige jeugd dreigt dergelijke herinneringen mis te lopen. In de afgelopen twintig à dertig jaar is de samenleving drastisch veranderd. Nooit eerder in de geschiedenis brachten zoveel kinderen zo’n groot deel van hun tijd binnenshuis door. Buiten spelen in de natuur gebeurt nog maar sporadisch. Veel kinderen groeien op met wat de Amerikaanse wetenschapsjournalist Richard Louv in zijn boek Last child in the woods (2007) een natuurtekortsyndroom noemt.
natuur is gezond
Bijna iedereen weet dat het gezond is voor kinderen om buiten te spelen. Veel onderzoeken
tonen aan dat spelen in de natuur belangrijk is voor zowel de geestelijke als lichamelijke ontwikkeling. Kinderen kunnen buiten hun energie kwijt. Contact met de natuur draagt bij aan de ontwikkeling van fantasie en creativiteit en is van belang bij het aanleren van sociale vaardigheden en de motoriek. Louv noemt ADHD en andere attentie- en concentratiestoornissen, overgewicht en depressies problemen die voortkomen uit een tekort aan natuur. Andersom heeft het ook voor de natuur negatieve gevolgen dat kinderen er minder komen. Steeds meer zijn we ons de laatste jaren gaan realiseren dat de basis van betrokkenheid bij natuur juist gelegd wordt door directe intensieve natuurervaringen tijdens de jeugd. Liefde voor de natuur wordt ‘met de paplepel ingegoten’. De steeds grotere afstand van kinderen tot natuur uit zich in een groeiende desinteresse of zelfs weerzin in natuur.
**Agnes Meijs studeerde niet-westerse sociologie, werkte als reisleidster in Egypte, volgde de natuurgidsenopleidingen van het IVN en Natuurmonumenten en Meijs begeleidt de natuurbelevingsprogramma’s Het Bewaarde Land en Natuur-wijs. Vanuit haar organisatie Natuurlijkheden biedt ze natuurbelevingsactiviteiten voor kinderen en natuurbelevingstrainingen aan. ** Wilma van den Bosch schrijft stripscenario’s en tekent – drie dagen per week – strips voor Donald Duck.
c
)* geen tijd om naar buiten te gaan
Wat is er aan de hand dat onze kinderen nog nauwelijks buiten spelen? Redenen die vaak worden
genoemd zijn de afname van natuur en het toegenomen verkeer. Dit gaat maar ten dele op. Ik woon op twee minuten lopen van een heerlijk heidegebied, maar ook daar spelen nauwelijks kinderen. Ik vind het ook te gemakkelijk om de aantrekkingskracht van computerspelletjes als hoofdoorzaak aan te wijzen. Het gedrag van volwassenen – ouders en andere opvoeders – speelt naar mijn mening een veel grotere rol. Juist zij hebben een grote invloed op het speelgedrag van hun kinderen. Maar volwassenen hebben of nemen nauwelijks tijd om samen met kinderen naar buiten te gaan. Veel jonge ouders zijn drukbezette tweeverdieners. In het weekend is het evenmin vanzelfsprekend de natuur in te trekken. Pretparken lijken – voor wie het kan betalen – spectaculairder dan ‘gewoon natuur’. Voor ouders is een dagje georganiseerd vermaak wel zo makkelijk. Ik hoor volwassenen vaak zeggen: ‘Ik wil wel met ze naar het bos, maar ja, ze willen niet, ze vinden het stom en saai.’ Ik denk dat kinderen tegenwoordig inderdaad meer sensationeel vermaak gewend zijn en daardoor moeite hebben over te schakelen naar zelf bedacht spel. Maar de desinteresse in natuur komt ook door de ontmoedigende houding van de volwassenen zelf. Maar al te vaak zie ik dat kinderen
door hun ouders worden afgeremd om te rennen, op de grond te knielen, iets aan te raken, in een boom te klimmen, van het pad af te gaan of in het gras te lopen, in plassen te stampen en met takken te slepen. Uit angst dat de kinderen zich bezeren, ziek of vies worden zijn we (ouders, leerkrachten, verzorgers…) zo voorzichtig geworden dat we ze verhinderen om spontaan te ontdekken. In plaats van kinderen te leren onderscheid te maken in wat wel en
È JZ_Xii\c\e [f\k \\e Y\if\g fg f\imXXi[`^_\[\e%É niet gevaarlijk is, en hoe daarmee om te gaan, verbieden we gewoon alles. De behoefte aan toezicht, zeker tot aan de middelbare schoolleeftijd, is groot. We lijken te kiezen voor een soort ‘absolute veiligheid’. Een kind kan zo geen band met de natuur opbouwen. Natuur wordt iets afstandelijks. Geen wonder dat ze er niks aan vinden. Met kinderen de natuur intrekken om die echt te beleven, vraagt daarom van ouders en begeleiders dat ze ook naar hun eigen band met de natuur kijken en de manier waarop zij ermee omgaan.
)+
REPORTAGE
scharrelen en oergevoelens
Tijdens de vele jaren dat ik met kinderen in de natuur werk, merkte ik dat kinderen gauw warm
lopen als we een beroep doen op hun overlevingsinstincten, het oergevoel, daar, diep van binnen. Inderdaad, kinderen reageren meestal niet enthousiast als je vraagt of ze mee gaan wandelen in het bos. Maar… stel je voor om een hut te bouwen, dan staan ze direct in de startblokken. Ook sporen zoeken, sluipen door het struikgewas, eetbare bessen zoeken, vinden ze hartstikke leuk. Activiteiten zoals sluipen, verstoppen, vuurtje stoken en eetbare planten vinden roepen een oergevoel op en stimuleren intensieve deelname.
Ze haalden eten, kleding, beschutting en werktuigen uit de natuur. Er waren geen educatieve natuurprogramma’s: het leven zelf was de leerschool. Al doende, in het begin spelenderwijs en al snel serieuzer, leerden kinderen van de ouderen de benodigde vaardigheden en ontdekten ze hun eigen kwaliteiten. Volgens natuur- en onderwijs pedagoog Kees Both zit deze drang tot jagen en verzamelen diep in onze genen verankerd. Stichting wAarde heeft bij de Nederlandse presentatie van The last child in the woods in 2007 in verband hiermee de term ‘scharrelkinderen’ geïntroduceerd: een zeldzaam ‘soort’ kinderen dat nog uit zichzelf buiten in de natuur speelt. Scharrelen betekent voor mij alert rondstruinen, lopend ontdekken, ingaan op wat zich voordoet, en inspelen op het terrein, het weer en de seizoensveranderingen. Scharrelen roept het inzetten van oervaardigheden op waarmee je het enthousiasme om de natuur te verkennen sterk kunt aanwakkeren.
ÊJZ_Xii\cb`e[\i\eË Y\jkXXe Y`a [\ ^iXk`\ mXe ÊjZ_Xii\c $ Natuurorganisaties bieden inmiddels allerlei ^iffk fl[\ijË programma’s ouders en kinderen samen
Deze oervaardigheden gaan terug naar de tijd dat mensen als jagers/verzamelaars en eenvoudige boeren sterk met de natuur waren verbonden. Alle zintuigen stonden op scherp om de benodigde informatie te krijgen. De mensen waren afhankelijk van het weer, het landschap en de seizoenen.
die kinderen op een speelse manier via hun zintuigen vertrouwd maken met de natuur. Zelf ben ik nauw betrokken bij Het Bewaarde Land, eind jaren negentig een van de pioniers op dit gebied (naast Earth Education). Bijna zonder uitzondering zijn deze programma’s alleen bedoeld voor kinderen – vaak in schoolverband – los van hun ouders. Maar ik blijf mij afvragen hoe ouders weer het vertrouwen
), kunnen krijgen om hun kinderen met een gerust hart de natuur in te laten trekken. ‘Scharrelkinderen’ kunnen wat mij betreft alleen bestaan bij de gratie van ‘scharrel(groot) ouders’: volwassenen die met hun eigen of andermans kinderen erop uit trekken, op een ontdekkende en uitdagende wijze. Of die hun kind stimuleren en de ruimte geven om zelfstandig de natuur te ontdekken, ondanks gevaren, vieze kleren en te laat thuis komen. Toen ik zelf nog jonge kinderen had, gaf het me veel voldoening om samen van de natuur te genieten. En ik waardeer het des te meer dat mijn ouders mij als kind zoveel avonturen in de natuur lieten beleven, aan zee en in de Ardennen. Vanaf het begin van mijn ‘natuurwerk’ pleit ik daarom voor programma’s die voor ouders én kinderen – tegelijkertijd – aantrekkelijk zijn. In 2008 won ik de Terre de Femmes (een prijs van de Fondation Yves Rocher voor vrouwen die acties op touw zetten die ten goede komen aan de natuur én het welzijn van de mens). Met de toegekende prijs (3000 euro) heb ik in samenwerking met buurtwerk het project ‘Scharrelavontuur’ in Hilversum-Noord gestart voor (groot) ouders en kinderen. Tijdens twee ‘scharrelmiddagen’ ben ik met hen de hei opgegaan om aan de hand van speelse opdrachten samen de natuur te ontdekken. Via mijn bedrijf ‘Natuurlijkheden’ organiseer ik natuurkampen en ontdekkingstochten. Tijdens al deze activiteiten gaat het erom dat ouders en kinderen samen plezier maken en genieten van elkaar en de natuur. Zo raken volwassenen zelf weer vertrouwd met de natuur en krijgen ze inspiratie om natuur
aantrekkelijk te maken. Ze zien zelf waar je zonder echt gevaar kunt spelen, waardoor ouders weer vaker zelfstandig met hun kinderen de natuur in trekken. Zo zijn zij eerder genegen hun kind alleen of met vriendjes er op uit te laten trekken. Ik raad natuur- en jeugdbegeleiders maar ook ouders en kleuterleidsters aan te experimenteren met die oervaardigheden. Je hoeft niet alles van tevoren te weten, maar kunt samen met de kinderen groeien in het ontdekken van de natuur. Samen genieten geeft een hechte band!
È @e gcXXkj mXe b`e[\$ i\e k\ c\i\e fe[\i$ jZ_\`[ k\ dXb\e kljj\e n\c \e e`\k ^\mXXic`ab# m\iY`\[\e n\ ^\nffe Xcc\j%É
)-
REPORTAGE
ONTDEKKEN PRIJSVRAAG
MAIL EN WIN! Wat doet u om uw (klein)kinderen in contact met de natuur te brengen? Mail het ons, grnvld@minlnv.nl. De tien origineelste inzendingen krijgen een exemplaar van Het oergevoel van Agnes Meijs of van Het Buitenboek toegestuurd.
SCHARRELTIPS voor ouders, grootouders en andere volwassenen Scharrelen is ontdekken op je gemak, op avontuur
uitgaan, kleine stukjes lopen terwijl je goed rondkijkt, van alles verzamelen zonder de natuur te beschadigen, je verwonderen over wat je tegenkomt, kennis van de natuur verwerven met spelen, gewoon de tijd nemen voor alles wat je tegenkomt, geen vaste route volgen maar daar gaan waar je voeten je heenbrengen! Als scharrelouder gaat het vooral om lol te beleven met de kinderen in de natuur, ze de kans geven hun energie in die natuur op een gezonde manier kwijt te kunnen, en samen te genieten!
Gebruik materialen die je thuis toch hebt liggen, om de natuur op een leuke manier te onderzoeken: spiegeltje om paddenstoelen aan de onderkant te bekijken, loeppotje of loepjes om beestjes beter te zien, een theedoek als blinddoek, fluitje, een kompasje of knikkers om kleurtjes te zoeken.
De weg herkennen is een groot spel; speciale bomen zijn de wegwijzers. Laat oudere kinderen zelf
een deel van de weg bepalen, in het wilde weg, of aan de hand van de kaart (en kompas). De weg terugzoeken is een hele uitdaging. Las vaak pauzes in om een spel te doen, wat te eten en te drinken.
PUBLICATIE
HET OERGEVOEL,
over vuur maken, sporen zoeken, sluipen en nog veel meer van Agnes Meijs beschrijft hoe het inzetten van oervaardigheden tijdens natuurtochten groot enthousiasme oproept bij kinderen (en volwassenen!). Deze vaardigheden hebben hun oorsprong in de jagers/verzamelaars manier van leven, en in de nauwe verwevenheid van de eerste boeren met de natuur. Naast persoonlijke ervaringen van de schrijfster bevat het boek ideeën en praktische tips voor activiteiten om het intense oergevoel en daarmee de weldadige band met de natuur te ervaren. Het is geschreven voor (groot)ouders, leerkrachten, natuur- en milieumedewerkers en natuurgidsen. Met een voorwoord van Jeroen Heindijk. Uitgeverij A3 boeken in serie de Reizende Aardeschool, ISBN 978 90 77408 77 3, € 24,50. Een gesigneerd exemplaar kunt u bestellen via www.natuurlijkheden.nl.
Geef een goed voorbeeld en stop alles wat uit de tas komt, er ook weer in terug! Raap af en toe wat afval op om thuis in de vuilnisbak te gooien. Ga voorzichtig van de paden af: beweeg je als een vos die sluipt!
Zet behoedzaam je voeten neer, verzamel met mate. Wees je als ouder bewust van wat wel en niet mag in een natuurgebied. Een paar algemene plantjes met respect plukken voor de kruidensoep, kan geen kwaad.
Verschillende organisaties bieden leuke opdrachtkaartjes aan voor opdrachten onderweg. Gebruik de kaartjes op verschillende plekken. Trek blind een kaartje, of er kies er een paar uit die op dat moment het leukst lijken. Er zijn ook leuke boeken met allerlei tips, bijvoorbeeld: F. Danks en J. Schofield, Ga Buitenspelen! Op avontuur in de natuur, Becht, € 17,90, ISBN 978 90 23012 03 0
meer weten? http://natuur-jongeren. startpagina.nl www.natuurkind.nl www.natuurlijkheden.nl
Rita Schroën, Het Buitenboek. De ultieme buitengids voor kids Mo’Media i.s.m. Staatsbosbeheer, € 9,95, ISBN 978 90 57674 42 6
DE SCHUTTING
NXk `j ÊYl`k\eË6
is de vraag die Kasteel Groeneveld aan bezoekers, medewerkers en relaties stelde. Een greep uit de reacties.
9l`k\e `j ¿ Daar waar het zwaartepunt niet ligt. Daar liggen de mogelijkheden en de wereld open.
IN DIALOOG MET DE LEZER OVER PRANGENDE KWESTIES. ANDERS GEZEGD, GRNVLD ZOEKT HET DEBAT. BIJDRAGEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD@MINLNV.NL
Buiten is het nieuwe binnen! Door buiten te
zijn kun je beter naar binnen kijken. Buiten beleven is van binnen verblijden. Claudia de Vos Geurambassadeur
Ina Arends Proef Amsterdam / Marije Vogelzang
Zonder dak. Francine F. Boske Directeur Theater De Speeldoos
Jet Manrho Boekieboekie & Poem Express
De wind blaast de laatste bladeren uit de populier en alle zorgen uit
mijn hoofd.
Cisca Hoogkamp Consulent Natuur- en Milieucommunicatie Gemeente Utrecht
Toen ik kind was,
speelde ik altijd buiten, zeven dagen in de week. Als ik de voordeur open deed, was ik er. Buiten zijn was banjeren door de akkers, appels jatten bij de boerin, fietsen over de boerenpaadjes, eikels zoeken voor de varkens, balken tegen de ezel, heel hard wezel roepen in de waterput, en vooral met rode wangen thuis komen. Sinds ik in Rotterdam woon, is buiten een uur rijden en minstens een half uur lopen. Na een wandeling door de bossen of de duinen, zo’n twee uur later zijn mijn wangen dan een beetje rood, maar nooit zo buitenrood als toen.
Buiten is lucht, buiten is groen, buiten is leven! Lizet Kruyff Wetenschapsjournalist en programmamaker
Buiten is de plek om mijn
gedachten
alle kanten op te laten waaien.’
Buiten is lekker. Bram Verhave Atelier Rijksbouwmeester
Sonja Wessels Comic House
VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:
De tuin of het balkon is onderdeel van een groter geheel: van de buurt, de wijk, de stad; kortom van de leefomgeving. Via de tuin of het balkom kan de burger een kleine, maar concrete bijdrage leveren aan de biodiversiteit van de directe omgeving. Zou de overheid dit moeten stimuleren en hoe? Wat vindt u? Stuur uw reactie vóór 6 augustus naar grnvld @ minlnv.nl onder vermelding van ‘De Schutting’.
).
Op je 61ste sta je weer BUITEN in het fietsenhok te roken. Maar nu zonder jongens. Corrie Jansen-Dop Medewerkster Team Ontvangst
)/
WENDE
Tekst: Berber Paarlberg | Beeld: Nard Haverkort
)0 Klaartje Heerze over een nieuw leven in Italië EEN GOEDE BAAN, EEN MOOI HUIS, LEUKE DINGEN DOEN MET VRIENDEN: KLAARTJE EN TORBEN HEERZE GAVEN HET ALLEMAAL OP VOOR EEN ONGEWIS AVONTUUR. ZE EMIGREERDEN BEGIN 2008 MET HUN BABY GIULIA NAAR EEN HUIS OP EEN BERG IN ITALIË EN GINGEN ER APPARTEMENTEN VERHUREN.
‘We leven niet meer op agenda’s’ “We
hadden een ontzettend fijn leventje. Allebei een goede baan – Torben werkte als multimediaconsultant voor onder andere Ajax, ik was uitgever. We hadden een mooi huis in Haarlem en deden veel gezellige dingen met vrienden. Maar we vonden het ook een beetje saai. We waren uitgekeken op ons werk, leefden volgens onze agenda en in onze omgeving ontstond een soort ratrace. Naar een grotere auto, een beter huis. Wij wilden iets anders. En we wilden meer samen doen.” “We hebben hier heus niet jaren van gedroomd. Op vakantie in Italië vonden we het altijd zo heerlijk, dat we dachten: als we het heel anders gaan doen, waarom dan niet daar? Op de grens van Umbrië en Toscane vonden we Casa San Carlo, met waanzinnig uitzicht, een groot zwembad en appartementen om te verhuren.”
“In het begin vind je alles grappig en zit je vol adrenaline. Maar goed ook, want het eerste jaar was knetterheftig: we waren geëmigreerd, net ouders geworden en na twee maanden kwamen de eerste gasten en moesten we doen alsof we alles wisten. Het tweede jaar land je pas echt. Toen alle gasten weer naar huis waren, realiseerden we ons: wij gaan niet terug. Als je het even met elkaar hebt gehad, denk je: en nu? Na twee jaar moeten we écht gaan inburgeren. Vriendschappen opbouwen zoals we die in Nederland hebben opgebouwd. Dat gaat niet vanzelf: de mensen hebben andere humor en omdat we nu op het platteland wonen, hebben we veel boeren om ons heen. Je begint met alles opnieuw.” “Italië is charmant ouderwets: je kunt met iedereen een praatje maken en iedereen weet al snel dat er nieuwelingen in het dorp zijn. Maar ik kan me er ook over opwinden dat de waar: Casa San Carlo in Monteleone d’Orvieto, Italië. www.casasancarlo.com
vooruitgang zo ontzettend langzaam gaat. Deze winter lag er vier dagen sneeuw; vier dagen geen internet. Dat kan erg irritant zijn. Maar wij moeten ons aanpassen. Inzet voor de gemeenschap is heel belangrijk. Als er wat is, staat iedereen voor je klaar. Dat kan, omdat men hier niet op agenda’s leeft. Wij ook niet, behalve voor onze gasten. Dat maakt het heel relaxed, ondanks de drukte.”
“Vroeger vonden we dat we best hard werkten, maar nu werken we pas echt hard. In het hoogseizoen staat ons privéleven op een laag pitje. Af en toe zijn we even met z’n drietjes. Maar we zien elkaar de hele dag en we doen iets wat we leuk vinden. We vinden het gezellig om te kletsen met de mensen die hier op vakantie zijn. Het gedoe van gasten valt ons erg mee. Door onze persoonlijke manier van de boel verhuren, hebben gasten niet de neiging te zeuren of ons een oor te naaien. Het is wel heel goed dat we zelf alleen in het laagseizoen hier wonen; in het hoogseizoen huren wij een huis in het dorp. Dat schept meer afstand tot de gasten en we hebben daardoor meer een gezinssituatie.”
“De verhuur gaat goed, maar we moeten de hypotheek afbetalen, hebben enorme onkosten en elke cent die we verdienen gaat terug in het huis. Af en toe is dat frustrerend. Maar we doen ons best om creatief met de dingen om te gaan. We verhuren huizen in de omgeving, in november helpen we de buurman met de olijvenpluk – dat regelen we ook voor gasten – en in december verkopen we zijn olijfolie in Nederland.” “We hebben geen spijt en missen niet veel, alleen onze familie en spontaan met vrienden afspreken. Het wordt hier alleen maar leuker. Op vakantie gaan is er nog niet echt van gekomen. Toch is de vrijheid die we nu voelen fantastisch. En ondertussen voelt het bij ons zwembad, in dit fijne weertje, ook als vakantie.”
*'
ANDER BEELD
TOVA MOZARD (BEELDEND KUNSTENAAR) CLIFTONS (WWW.TOVAMOZARD.COM)
*( We bevinden ons tegenwoordig zo weinig in het bos dat het ons onwezenlijk of bijna eng voorkomt. Mensen brengen liever hun vrije tijd door in virtuele werelden – waar ze zich, chattend met anderen, veilig voelen. Alleen via de televisie, dus zonder te ruiken, proeven of tasten, komen we nog met de natuur in aanraking. Toch behouden het bos en de bomen hun symbolische kracht en betekenis. Maar zijn we nog ontvankelijk voor de verhalen en de betovering van het bos – in een wereld die steeds verder van de natuur afstaat, waar het bos misschien zijn langste tijd heeft gehad? Het lijkt erop dat het bos een metafoor is voor het leven zelf. Voor hoe we in het leven verdwalen, versmelten, transformeren en verdwijnen. Hoe dromen, herinneringen, visioenen en realiteit zich vermengen. Waar ligt de grens tussen woeste en aangelegde natuur? Wat verbindt de mens met de natuur? Tales from the Forest, Virserums Konsthall, Zweden 9 mei t/m 5 december 2010 Verhalen van het bos is een tentoonstelling over ‘het woud’ van onze herinneringen en verbeelding. Surrealistische, beangstigende, alledaagse, poëtische en buitenissige verhalen uit het bos dat zich ín en buiten onszelf bevindt. Waar bevinden wij ons? “Het idee je midden in een verhaal te bevinden en de samenstelling van de beelden geven de toeschouwer zowel een nostalgisch als een verzadigd gevoel.” Tova Mozard
*)
K AF EN KO R E N
# &",
CB:
# &"-
CB:
VERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN
POLITIEKE STANDPUNTEN
Het CDA en de Waterschappen
In tijden van CB: populisme, # &". moet het waterbeheer # &"/ CB: buiten het kortetermijn- # '"& CB: denken blijven. CB: # '"'
E
ind maart adviseerde een ambtelijke bezuinigingswerkgroep openbaar bestuur – de commissie Kalden – tot het opheffen van waterschappen en provincies door hun taken bij gemeenten en rijk onder te brengen: een besparing van 350 miljoen euro bij het rijk en 1,2 miljard verder in het land. Van de ruim 13.000 ambtenaren zouden er 1600 overblijven. Een ander gegeven is, dat zich in het politieke landschap voor het eerst een meerderheid aftekent, die vindt dat we in Nederland ook zonder waterschappen droge voeten houden. Toen in 2006 de PvdA een pleidooi voor opheffing in zijn verkiezingsprogramma opnam zorgde dit voor flinke beroering. PvdA-kamerlid Harm Evert Waalkens, zelf medebestuurslid van een Gronings waterschap motiveerde die
stap destijds als volgt: “Wij willen ons niet in de afzondering van het waterschapshuis achter de dijken verschansen. Laat maar zien wat en hoe er gewerkt wordt. Nu is de democratie in het waterschap veel te dun.’’ Ook de SP, GroenLinks, PVV en D66 zijn al langer voor opheffing van de waterschappen en onlangs voegde de VVD zich bij dit gezelschap. Alleen het CDA en de kleine christelijke partijen houden vast aan dit oudste bestuurlijke instituut, waarvan het eerste, het hoogheemraadschap van Rijnland, in 1255 werd ingesteld door graaf Willem II van Holland. Of is ook hier een verschuiving gaande?
duinen van Zoutelande heeft hij een bijzondere band met het water. Zijn moeder en grootouders zijn tijdens de watersnoodramp in 1953 nog geëvacueerd. “Een functioneel bestuur met een eigen geldstroom is heel belangrijk om een land dat grotendeels onder de zeespiegel ligt te beschermen. Zeker in tijden als deze, waarin het populisme heerst, is het zaak om onderhoud van dijken en andere aspecten van waterbeheer buiten het korte termijndenken te houden.” Koppejan heeft nog geen alternatief gezien, dat die waan van de dag buiten de deur houdt. “We hebben te maken met een enorme economische waarde achter de dijken. Daar moet een gegarandeerde geldstroom voor zijn, die niet hoeft te concurreren met leuke dingen voor de mensen.’’ Toch stond half april in het conceptverkiezingsprogramma van het CDA dat waterschapsbeheer ‘vraagt om vernieuwing van de bestuurlijke constellatie’ waarbij provincie en waterschappen kunnen worden samengevoegd. Eerder deed een CDA-rapport voorstellen voor een kleiner en slagvaardiger openbaar bestuur, waarbij het aantal waterschappen terug zou gaan van 26 naar 16. Volgens Koppejan moet over de uiteindelijke positie van de waterschappen binnen het CDA nog gediscussieerd worden: “dat hervormingen nodig zijn, daar is overeenstemming over. Zo is het logisch om te kijken naar de aantallen waterschappen en naar de historische grenzen waarlangs de waterschappen zijn gevormd. Het beheer zou meer de stroomgebieden van de grote rivieren moeten volgen, geografische grenzen zijn logischer dan historische.” Ook moet worden gekeken naar efficiëntie in de zogeheten waterketen, vindt Koppejan. “Gemeenten gaan over zuivering en wateroverlast en riolering binnen de gemeentegrenzen, de waterschappen over rioolwaterzuivering en waterkwaliteit, de drinkwaterbedrijven over drinkwater: dat zijn te veel overheden tegelijkertijd.”
# '"(
CB:
Andrea Bosman is journalist en
CDA-kamerlid en portefeuillehouder water Ad Koppejan is altijd een warm voorstander geweest van de waterschappen. Als geboren en getogen Zeeuw, wonend direct achter de
eindredacteur bij dagblad Trouw.
**
COLUMN
WON DEREN! Tuinieren is het scheppen van voorwaarden voor een wonder. Je zaait, stekt, snoeit, verbetert de grond, helpt een klimplant, geeft water… Als je uitrust en de vrucht van je arbeid beschouwt, maakt zich iets van je meester, een soort ongeloof ‘dat IK deze tuin heb gemaakt.’ Dat ongeloof is prachtig, het geeft aan dat je zelf ook wel weet dat JIJ die tuin niet hebt gemaakt; je deed het samen met de planten, de zon, de regen en de aarde. En dat maakt je tot onderdeel van dat wonder! Heel soms was je jezelf misschien wel bewust van dat deelgenootschap. Sinds de publicatie van Richard Dawkins’ boek The God Delusion (2006) is een opmerking als bovenstaande in ‘weldenkend’ Nederland weer zwaar onder vuur komen liggen. Verwondering oké, maar wonder? Dat hoort bij de ouderwetse poppenkast van het geloof en verdient geen plaats in een redelijke benadering van de werkelijkheid. Zonder het over God te willen hebben of iets in stelling te willen brengen tegen wetenschappelijke theorieën en bewijzen, kun je je natuurlijk wel afvragen of rede alleen, losgeweekt van andere menselijke capaciteiten, kan leiden tot een volledig beeld van die werkelijkheid. Of beter: ervaring van die werkelijkheid. Ik doel hier niet op elke particuliere beleving die een mens kan hebben, maar op die meest bijzondere van alle ervaringen, die, omdat ze aan de ratio voorbijgaat, zo moeilijk in taal te vatten is. Gelukkig hebben velen, in verschillende tijden en culturen toch geprobeerd hun ondervindingen op te schrijven. Met name Aziatische culturen zijn er rijk aan, maar ook in het Westen zijn talloze te vinden. Zoals die van de prominente kunstadviseur en -handelaar Bernard Berenson (1865-1959): “Het was op een morgen in de vroege zomer. Een zilveren waas hing over de lindebomen en de lucht was vervuld van hun geur. De warmte was als een omhelzing. Ik weet nog heel goed dat ik op een boomstronk klom en plotseling was ik opgenomen in ‘Het’. Zo noemde ik ’t niet, ik had geen behoefte aan woorden. Het en ik waren één.” Opvallend is dat bijna alle beschreven ervaringen plaatsvinden in de natuur. Deze wordt dan niet meer als buitenmenselijk ervaren. Er is geen sprake meer van subject (beschouwer) en object (natuur). Er is heelheid. En die wordt sprakeloos en zo intens en vredig ervaren dat het woord wonder als noemer niet zo gek is. De ervaring gaat namelijk het begrip te boven. Hoe zou de ratio, er altijd op uit om te classificeren, te reduceren en te oordelen, die heelheid kunnen bevatten? Het vervelende is dat je niet op zo’n moment van bewustzijn van de heelheid kunt wachten. Het gebeurt zomaar, als je anemonen plukt of de sneeuw ziet neerdwarrelen, aardappels poot, het gras maait…
“Meester Bert” over bezuinigingen natuuronderwijs: ‘Dit is basaal
onderwijs, dat mag wat kosten!’
H
alf april gingen leerlingen van vijf Rotterdamse scholen de straat op om te protesteren tegen de voorgenomen sluiting van twee schooltuinen. Bezuinigingen. Door de sluiting zouden in totaal twaalf scholen moeten stoppen met het geven van natuuronderwijs in de praktijk. Onacceptabel, vonden leerkrachten en leerlingen. GRNVLD vroeg “meester” Bert Ydema, ambassadeur van de natuureducatie in ons land, om commentaar. ‘Tweeënhalve ton bezuinigen? Waar hebben we het nou over? Natuuronderwijs is basaal onderwijs, geen vrijetijdsbesteding! Dat mag wat kosten. Ha ha, laat alle Rotterdamse ambtenaren maar een paar euro’s inleveren, dan ben je er al.’ De voorgenomen wegbezuiniging van de twee Rotterdamse schooltuinen irriteert Bert Ydema. Het past in een landelijke trend, waarbij natuuronderwijs de dupe lijkt te worden van bezuinigingen enerzijds en gebrek aan waardering en aandacht anderzijds. Ydema: ‘Als er gesneden moet worden, doet men dat altijd metéén in het natuuronderwijs. Daar blijkt wel uit dat het belang ervan volledig wordt onderschat.’ Hij kan er overigens wel inkomen dat er bezuinigd moet worden: ‘Jazeker, maar dat kan zonder de schooltuinen op te heffen. Zo zou je het toezicht op de tuinen kunnen intensiveren om te voorkomen dat er geld wordt verspild. Zorg dat de tuinen veel intensiever worden gebruikt, haal er alles uit wat erin zit. Dus een halfjaar lang elke dag open en dan ook de hele dag. Verder kun je ook bezuinigen door efficiënter te werken: de schooltuinen kunnen meer samen doen, gezamenlijk zaden inkopen en gemeenschappelijk gebruikmaken van dure machines en gereedschap. Nu is er veel te veel versnippering, dat kost geld.’ Is er geen natuuronderwijs mogelijk zonder de tuinen? Ydema: ‘Zonder tuinen wordt het veel te incidenteel, dat beklijft niet. Je moet kinderen echt een vol jaar letterlijk het groen insturen, dan leren ze wat. Denk maar aan de tafel van vier, die leer je ook door hem eindeloos te herhalen.’ Ydema is bezorgd, maar blijft optimistisch: ‘Er is zelfs sprake van een lichte groene golf. Het feit dat men overal, op radio en televisie, graag naar mijn verhalen luistert, is toch wel een teken aan de wand. Minister Verburg van Landbouw vertelt zelfs in haar ten onrechte verguisde glossy ‘Gerda’ dat ze mijn boek De Groene Hemel op haar nachtkastje heeft liggen!’ Waarom steekt een man als meester Bert zijn ziel en zaligheid in een fenomeen als natuuronderwijs? ‘Heb je even?’ lacht hij. ‘Primair is het natuurlijk van belang dat kinderen weten dat ze onderdeel zijn van de natuur. Dat ze er niet buiten staan, maar er bijhoren en er medeverantwoordelijk voor zijn. Dat ze ervan kunnen genieten, verwonderd kunnen raken. Ik noem altijd het wonder van dat dode zaadje dat de grond ingaat en nota bene met koeienpoep erbij uitgroeit tot een prachtige, eetbare plant. Natuuronderwijs levert een meerwaarde op voor de rest van je leven. Als je eenmaal indringend kennis hebt gemaakt met de natuur, weet je die altijd, waar je ook bent, te waarderen. En als je af en toe intensief met je handen werkt in de buitenlucht, gaan je cognitieve prestaties ook vooruit. Allemaal pure winst!’
Bert Ydema gaf veertig jaar lang natuuronderwijs aan kinderen. Van zijn hand verschenen twee bestsellers: De Groene Hemel en Met meester Bert op ontdekkingstocht door je tuin. Met enige regelmaat vertelt hij zijn enthousiaste verhalen op T V, radio en in diverse magazines.
Marcel van Ool, kunsthistoricus en auteur van
Jan Dobbe is presentator, tekstschrijver en redacteur en doet onder andere de eindredactie
Het verlangen naar buiten.
van het magazine DIER van de Dierenbescherming.
*+
K AF EN KO R E N
Tekst: Joris Luyendijk* | Beeld: Jos Collignon**
DE TOEKOMST VAN BIOBRANDSTOF
De voors en tegens van biobrandstof kun je alleen overzien, wanneer je ook andere toepassingen van biomassa meeneemt.
DE MISSION CREEP VA N B I O B R A N D S TO F Daar
zaten of stonden we dan, in Kasteel Groeneveld op woensdag 10 maart. De camera-, geluid- en regiemensen van VPRO Tegenlicht, duurzaamheidgoeroe Hermann Scheer uit Duitsland, en vijf Nederlandse kopstukken uit de wereld van de biomassa. We gingen een uitzending maken over de transitie naar biomassa, de bio-based economy. Wat een ramp. Het lag niet aan de gasten, wetenschapper Rudy Rabbinge van het cluster bioraffinage (leg ik zo uit), groene ondernemer Rene Veenendaal, investeerder Paul Hamm, consultant Van Wechem en Colette Alma van de Nederlandse Vereniging voor de Chemische Industrie. Maar wat een ramp. ‘Biomassa’ is gewoon een waardeloze term en je kunt moeilijk verstandige dingen zeggen zonder adequaat vocabulaire. Zoals een ambtenaar van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit van in de zestig likkebaardend zei in de voorbereiding: “dit is het moeilijkste dat ik ooit hebt gedaan”. Maar eerst even voorstellen. Ik heet Joris Luyendijk en ben journalist en schrijver. Na jaren in het Midden-Oosten heb ik mij nu gestort op de elektrische auto. Is die auto een goed idee, besloot ik een jaar terug in een wekelijkse
column in NRC Handelsblad te gaan uitzoeken. Dat werd een boeiende zoektocht, en een brede. Want stel nu dat elektrische auto’s een goed idee zijn voor de transitie naar duurzame mobiliteit, maar dat auto’s op biobrandstof een nog beter idee blijken? Dus ik verdiepte me in biobrandstof, en toen bleek: de voors en tegens van biobrandstof kun je alleen overzien wanneer je ook andere toepassingen van biomassa meeneemt; voordat je planten in de fik steekt om er energie van te maken, blijk je er namelijk eerst uiterst waardevolle bestanddelen uit te kunnen halen; de eerder genoemde bio-raffinage. Zo verzeilde ik in wat in het leger mission creep heet; je begint met een aanval op Al-Qaida omdat zij een aanslag op je hebben gepleegd, dat breid je uit tot een aanval op de Taliban omdat zij Al-Qaida een veilige haven bieden, dan ga je Afghanistan opbouwen om die Taliban weg te houden, maar dat lukt alleen wanneer Pakistan stabiel is, en daarvoor is economische ontwikkeling nodig, die komt er pas wanneer het analfabetisme onder vrouwen is weggewerkt, en zo begon je met een raket op Tora Bora en eindig je met de bouw van meisjesscholen in Islamabad. Mission creep, en wie zich in de duurzaamheid stort, krijgt er mee te maken. Dit vraagstuk kan alleen in zijn totaliteit worden opgelost, maar
om er iets mee aan te kunnen, moet je kwesties isoleren. Hoe? We kwamen bij Tegenlicht op de volgende invalshoek: Hermann Scheer hielp Duitsland aan de zonne energie. Als we nu kijken hoeveel complexer biomassa is in vergelijking met zon, waarop baseren we dan de hoop dat Nederland deze boot niet ook gaat missen? Want op ieder vlak had zonne energie de betere kaarten. Zonlicht kun je niet eten, en dus concurreert het niet met voedsel, in tegenstelling tot sommige vormen van biomassa – vandaar het terecht slechte imago op dit moment. Anders dan het meteen heldere ‘zonne energie’ kan biomassa verwijzen naar olifantengras, of restwarmte, of koeienpoep of algen of houtresten. Zonne energie levert ook iets overzichtelijks op, elektriciteit. Maar uit biomassa kun je dus oliën winnen, of plastics maken, of katoen – niet voor niets loopt DSM voorop met biomassa, die zien dat de aanvoer van hun basismateriaal aardolie steeds minder gegarandeerd is. Dan is de technologie van zonne energie redelijk uitontwikkeld, en decentraal te stimuleren. Ik kan een paneel op mijn dak zetten, maar geen mestvergistingsfabriekje. Enzovoort. Dat maakt biomassa zo moeilijk, als transitie en als journalistiek onderwerp. Gaat het lukken? Natuurlijk, maar dat is niet de vraag. Duurzaamheid is allang geen kwestie meer van ‘zorgen dat het gebeurt’. Het gaat nu om ‘zorgen dat het goed gebeurt.’ En vanuit nationaal opzicht: ‘hopen dat het hier gebeurt.’ We houden ons hart vast.
**Joris Luyendijk is journalist en schrijver van onder andere Het zijn net mensen. Ook presenteert hij het radioprogramma Met het oog op morgen. ** Jos Collignon is tekenaar en cartoonist en maakt sinds 1992 politieke prenten voor de Volkskrant. In januari 2010 won hij de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening.
*,
Tekst: Brigitte van Mechelen
EXPERTMEETING
‘ VOEDSEL EN DE ROL VAN ONTWERPERS IN
D
veranderingsprocessen’
at zelfs in India eten wordt weggegooid maakt duidelijk dat we de schakels in de voedselketen anders moeten organiseren; valt de groeiende vervreemding van en wantrouwen jegens ons voedsel te keren; hoe in hemelsnaam breng je behoefte aan schaalverkleining en de noodzaak tot schaalvergroting met elkaar in balans…?
Deze en tal van andere voedsel-gerelateerde vragen buitelden over elkaar heen tijdens een expertmeeting op Kasteel Groeneveld. Wat was er aan de hand? Waarom zat dit gezelschap van ontwerpers, kunstenaars, wetenschappers en beleidsmakers bij elkaar? En waarover waren deze vertegenwoordigers uit zeer uiteenlopende disciplines zo intensief in gesprek? Alsof hun leven ervan af hing leek het wel. (En misschien is dat ook wel zo, voedsel an sich, maar ook de toekomst ervan is van fundamenteel en vitaal belang.) De toedracht in vogelvlucht: het culturele perspectief betrekken in beleidsvorming is wenselijk, noodzakelijk zelfs, zo luidt de stellige overtuiging van Jan Hartholt. Al was het alleen om het economische perspectief dat doorgaand leidend is, te relativeren. De directeur van kasteel Groeneveld vond medestanders in deze in beleidskringen bepaald niet algemeen gedeelde visie en wist te bewerkstelligen dat Diana Krabbendam (The Beach) en ondergetekende de opdracht kregen een verkenning te doen naar ‘ontwerpen in het domein van voedsel en landbouw’. Het resultaat, de publicatie AGRI/CULTUUR, wordt binnen afzienbare tijd verwacht. rollercoaster Verkenning van bestaande aan voedsel gerelateerde ontwerppraktijken leek op een rit met een rollercoaster. Achter iedere bocht een nieuw project, variërend van concepten voor het bebouwen van restruimtes (naast sportvelden bijvoorbeeld), via experi-
menten op het gebied van gentechnologie, tot visie-schetsen. Opvallend is dat veel van de projecten direct voortkomen uit verantwoordelijkheidsgevoel voor de toekomt van ons eten, niet zelden opborrelend uit persoonlijk gevoeld onbehagen. Iets anders dat opvalt is dat de verbinding nagenoeg ontbreekt. Noch de vragen, noch de uitkomsten worden gedeeld. Niet door de ontwerpers, architecten onderling, en al helemaal nauwelijks door de ontwerpers en bijvoorbeeld wetenschappers of beleidsmakers. En zo kon het gebeuren dat op een druilerige voorjaarsdag ontwerpers, cultuurmakers, wetenschappers (WUR) en beleidsmakers (LNV) zich niet bogen over de vraag ‘of’, maar over de vraag ‘welke’ rollen voor ontwerpers zijn weggelegd. De participatie van Stichting Premsela was gericht op de vraag hoe hierop te anticiperen in beleid. tonque in cheek Een drietal cases gaven de opmaat voor workshops waarin de mogelijke rol van ontwerpers onderzocht werd: herwaardering van voedsel; ecologische en sociale duurzaamheid; voedselbeschikbaarheid en veiligheid. Ontwerper Frank Tjepkema vertelde bijvoorbeeld hoe hij, gefascineerd als hij is door zelfvoorziening, aan Universiteit Wageningen en Innovatienetwerk Utrecht vroeg hem in te lichten over hun meest veelbelovende conceptplannen. Hoe hij vervolgens onder de indruk raakte van de gepresenteerde Agroparken en zich tezelfdertijd realiseerde dat de potentie van deze zelfvoorzienende systemen ongezien zou blijven als de boodschap niet beter zou worden verpakt. Tjepkema ontwierp drie concepten waarvan de
typologie – een vrije oefening op basis van archetypische Nederlandse vormtaal zoals molens, trapgeveltjes en wc-deuren met een hartje erin – een hoog tonque in cheek-gehalte heeft. Evenals het toilet in Wonderland – een zelfvoorzienende boerderij, restaurant, hotel en pretpark voor 1000 mensen – waar je betaald krijgt als je ervan gebruik maakt (mest!). in vitro–vlees Debra Solomon verhaalde over Urbaniahove, een sociaal designlab voor stadslandbouw, dat in Amsterdam-Oost wordt gerealiseerd. Stadslandbouw die behalve over beplanting vooral gaat over rollen; met het telen van groente en fruit laat je ook de community groeien. Lucas Evers vertelde over de maatschappelijke en ethische vragen die centraal staan in de door Waag Society ontwikkelde Studiolab Utopian Practices. Rond in vitro–vlees bijvoorbeeld, vleesproductie zonder centraal zenuwstelsel.
“we zijn nog maar net begonnen” Afronding van de workshops bleek een lastig ding, ‘we zijn nog maar net begonnen’ was het gevoel. Het besef van urgentie om nieuwe scenario’s voor voedsel te ontwikkelen en verbinding tussen de verschillende partijen te organiseren om zo kruisbestuiving te bewerkstelligen werd unaniem gedeeld. Initiatiefnemers van de meeting zijn druk doende volgende stappen voor te bereiden. Kortom: wordt vervolgd!
*-
OOGST
Tekst: Henk Keizer | Beeld: Geert Snoeijer, Voorland van 5e kwartier tijdens Karavaan 2009
Festivals: het woord zegt het al, de kern is ‘fest’. Feest! Zomerfestivals zijn feestelijke aangelegenheden. Grote terrassen, gezellige eettentjes en een borrelbandje. De programmering is divers, maar locatietheater is er bijna altijd onderdeel van.
=\jk`mXcj
`e _\k
<\e j\c\Zk`\ mXe `ek\i\jjXek\ qfd\i]\jk`mXcj [ffi ?\eb B\`q\i# j`e[j ( ale` )'(' n\ibqXXd Xcj bnXik`\idXb\i mXe [\ gifm`eZ`\ =i`\jcXe[ mffi =ipjc e :lckli\c\ ?ff][jkX[ mXe <lifgX `e )'(/%
KiX[`k`fe\\c
hebben feesten een reden. Er wordt herdacht, ergens bij stilgestaan: een geboorte, de oogst, een heilige, bevrijding van een bezetter, de eerste haring. Veel dorpsfeesten stellen een uniek aspect van hun gemeenschap centraal en meestal hoort een stevige maaltijd erbij. De aandacht is even gericht op één onderwerp. Bij een groeiend aantal Nederlandse zomerfestivals is landschap het onderwerp. Een boeiende inspiratiebron voor kunstenaars. Immers, in het landschap zijn belangrijke thema’s van deze tijd aanwezig. Verdwijnende boeren maken plaats voor steden, een lucht-
machtbasis wordt een plek voor natuur en cultuur, het landschap verrommelt, industrieterreinen verdringen weilanden, dorpen verliezen hun oorspronkelijke bewoners en raken bevolkt met ‘import’. De afgelopen 25 jaar heeft het locatietheater zich ontwikkeld tot een niet meer weg te denken fenomeen. Tijdens het Festival aan de Werf ging op 20 mei de reizende expositie Ergens & Overal van Theun Mosk over locatietheater in Nederland van start. Deze expositie reist door het land en is op diverse festivals te zien. Oerol op Terschelling is in Europa één van
*. de toonaangevende locatietheaterfestivals. Boerenschuren, de duinen, het strand, weilanden en de haven zijn inspiratiebron voor theatervoorstellingen en beeldende kunst. In de voorstelling Peergynt van het Friese Tryater was de hoofdrol weggelegd voor het Terschellinger duinlandschap. Projecten als Walking van Mosk, Zweigmann en Wilson en Rondomheer van de Peergoup, Lan van Sietse Pruiksma, de Jaarringen van SLAM stellen het landschap helemaal centraal: er is geen acteur in te bekennen. Tijdens het Nazomerfestival Zeeland fungeert het landschap als decor voor bestaande theatervoorstellingen. De prachtige locaties versterken de tekst. Het kleinschalige BIES! doet niet onder voor de grote festivals. In BIES! 2010 speelt eten een belangrijke rol. Er wordt gekookt en gegeten in de voorstelling De Ronde Tafel van de Peergroup, je woont een concert bij van het Weense Vegatable Orchestra die muziek op wortelfluiten, preiviolen, paprikatrompetten en pompoentrommels maken en OMSK van Lotte van de Berg serveert Digitale maaltijd, een project waarin bezoekers vanuit de Biesbosch via een live verbinding met Kinshasa (Afrika) aan kleine tafeltjes eten met iemand aan de andere kant van de wereld. Een mooi voorbeeld van hoe de interesse in het
landschap groeit en vooral de verbondenheid met het landschap waarin we leven. Het Friese gezelschap Tryater organiseert in de provincie vertelavonden. Zij verzamelen in plaatselijke kroegen persoonlijke verhalen die als basis dienen voor voorstellingen die zijn gebundeld in het project It Brûst. Tryater maakt zijn eigen reizende voorjaarsfestival met en over de mensen die in het landschap leven waarover It Brûst vertelt. Op de voormalige vliegbasis Soesterberg wordt gestart met een kleinschalig festival dat de geschiedenis van de basis én de hoge natuurwaarden van het terrein combineert. Robbert van der Horst geeft met zijn Radiobaken de aftrap tijdens de Week van het Utrechtse Landschap. In huisjes van stro luisteren bezoekers naar radio’s en volgen zo zijn radiotheater. Van der Horst interviewt voor zijn programma tientallen bewoners van Soesterberg. Hij neemt de locatie en de mensen die er wonen en werken volledig als uitgangspunt. Locatietheater in zijn meest heldere vorm. De jonge theatermakers van de Afleiding maken een theaterwandeling, waarin zij vertellen over het landschap en de oorlogsgeschiedenis. Het reizende theaterfestival Karavaan in Noord-Holland brengt voorstellingen die de
bezoekers uitnodigen de omgeving opnieuw te verkennen en te ontdekken wat zich in het landschap en hun omgeving afspeelt. In 2010 en 2011 is West Friesland de speellocatie en inspiratiebron voor het festival. Hier ontwikkelt en presenteert Karavaan locatietheater dat focust op de veranderende identiteit van de regio. De Peergroup bouwde een kasteel van stro in Veenhuizen als een eigen festivallocatie om bij ontwikkelingen in het landschap stil te staan én te genieten van goed eten en drinken dat datzelfde landschap voortbrengt. Met de voorstelling de Ronde Tafel zetten zij op verschillende locaties in Nederland het gesprek voort. De Peergroup en de jongerengroep PeerJong zijn dit jaar gevestigd in het dorp Donderen waar zij, op een voormalige munitieopslagplaats, locatievoorstellingen maken en kleine festivals van een weekend organiseren onder de naam Nieuwe Munitie. De laatste van dit jaar staat gepland voor december! Het hoeft niet altijd zomer te zijn om op locatie te werken.
CXe[ j Z_Xg FESTIVALDATA Terschellings Oerol 11 t/m 20 juni www.oerol.nl Over het IJ festival Amsterdam 1 t/m 11 juli www.overhetij.nl Festival van het Goede Leven 19 september www.kasteelgroeneveld.nl Boulevard in Den Bosch 6 t/m 15 augustus www.festivalboulevard.nl
Soesterberg week van het Utrechtse Landschap 18 t/m 26 september www.vredevanutrecht2013.nl BIES! 2 t/m 5 september in Dordrecht www.festivalbies.nl Ergens en Overal locatietheater tentoonstelling van het Theater Instituut Nederland www.tin.nl De Parade www.deparade.nl
Peergroup in Donderen diverse activiteiten van de Peergroup, o.a. Nieuwe Munitie zijn te vinden op de site www.peergroup.nl Karavaan 8 t/m 25 juli in Hoorn, Alkmaar, Schagen en langs de Westfriese Omringdijk www.karavaan.nl Nazomerfestival Zeeland 24 augustus t/m 4 september www.nazomerfestival.nl
*/
krulstaart OORSPRONG
Tekst: Loethe Olthuis* | Beeld: Marcel van den Bergh**
REIS LANGS DE PRODUCTIEKETEN VAN ONS ETEN
Van
tot
** Loethe Olthuis journalist. Publiceert over duurzaamheid, milieu en dieren. Sinds 2007 schrijft ze voor de rubriek De Volkskeuken. Olthuis heeft tien boeken op haar naam, hoofdzakelijk over koken en aanverwanten. ** Marcel van den Bergh Marcel van den Bergh, reportagefotograaf. Vaste medewerker van de Volkskrant.
-
*0
Een lekker biologisch karbonaadje- wat is daar allemaal mee gebeurd voordat het op je bord ligt? Journalist Loethe Olthuis volgde haar koteletje van varken tot pan en onderzocht of biologisch varkensvlees écht beter is.
karbonade ?\k `j \\e ^\befi van jewelste in de varkensstal van biologische varkenshouder Peter van Leeuwen in Buren. De biggen krijgen nieuw strooisel en ze vallen over elkaar heen in hun haast om het stro te bereiken. En dan is het speeltijd: wroeten, elkaar begraven, elk sprietje stro wordt opgepakt, weggegooid en besnuffeld. “Stro zorgt er ook voor dat de biggen zich niet vervelen,” wijst Peter. “Kijk, er hangt nog ander speeltuig in de stal, zoals touwen en kettingen, maar dit vinden ze toch het meest interessant.” Niet vervelen is belangrijk. Varkens zijn intelligente dieren en als ze niet genoeg afleiding hebben, beginnen ze aan elkaars staarten en oren te bijten, een groot probleem in de gangbare varkenshouderij. Daarom worden de staartjes van biggen in de vee-industrie afgebrand, terwijl Peters biggen pronken met fiere krulstaartjes. Zo hoeven ze ook het pijnlijke afvijlen van de hoektanden, een andere gangbare ‘anti-bijt’praktijk, niet te ondergaan; bovendien hebben ze zeker drie keer zoveel ruimte als gangbare
varkens, die, vaak zonder daglicht, zo hutje mudje zitten dat ze nauwelijks kunnen bewegen. In Peters stal zitten grote ramen en de varkens hebben elk ruim tweeëneenhalve vierkante meter bewegingsvrijheid, met een verharde uitloop naar buiten. Favoriet spelletje: elkaar daar achterna zitten. “De fokzeugen hebben pas echt een luxe leventje,” vertelt Van Leeuwen, terwijl we naar de zeugenwei lopen. “Die lopen het grootste deel van de tijd lekker buiten en hebben een modderpoel om in te rollen.” Biologische zeugen kunnen bovendien ook langer moederen. Hun kroost blijft ruim zes weken bij mamma, gangbare biggetjes moeten na vier weken al weg. “Biologische varkens groeien in hun eigen tempo. Ze krijgen geen preventieve antibiotica en minder eiwitrijk krachtvoer. Na ongeveer zeven maanden gaan ze naar de slacht, gangbare varkens na zes maanden. Dan wegen ze zo’n 125 kilo, waar je ongeveer 95 kilo vlees aan overhoudt.”
+'
OORSPRONG
;X^# Y`^^\e¿ Tja, dan is het zover: een vleesvarken is bestemd om te worden opgegeten, hoe moeilijk ik het ook vind om de biggen, nu grote varkens, de vrachtauto’s van De Groene Weg in te zien gaan. Ze worden vervoerd naar de slachterij in Groenlo. Daar mogen ze een paar uur uitrusten in een stal met stro. Daarna worden ze door een smalle gang, achter elkaar, de slachterij in geleid. In een box krijgen ze een sterke stroomstoot op hun kop waardoor ze bewusteloos raken. Direct daarna worden hun halsslagaders doorgestoken en worden de varkens neergelegd, zodat ze leegbloeden en doodgaan. Daarna worden ze aan haken gehangen. “Het slachtproces gaat eigenlijk niet anders dan bij gangbare varkens,” vertelt development manager Henk Gerbers van De Groene Weg. “Het gebeurt ook bij de zelfde slachterij: ’s morgens worden eerst de biologische varkens geslacht, dan wordt alles schoongemaakt en daarna zijn de gangbare varkens aan de beurt. De stromen zijn wel strikt
gescheiden.” Hebben biologische varkens minder stress bij het slachten dan gangbare? “Ze hebben in ieder geval een prettiger leven gehad,” zegt Gerbers. “En veel stress door het transport hebben de varkens ook niet: de meeste van onze varkensbedrijven zitten in dezelfde regio.” Maar komen er nooit varkens bij uit de verdoving voordat ze leegbloeden? “Nee,” stelt Gerbers me gerust. “Dat heb ik echt nog nooit meegemaakt. Bovendien wordt het hele slachtproces voortdurend gecontroleerd.” Na het slachten gaan de dode varkens naar de centrale slagerij van De Groene Weg, ook in Groenlo. Daar worden de karkassen uitgebeend, ontvet en verdeeld in een voorstuk, achterstuk en middenstuk. De huid worden verwerkt in biologische gelatine, de vleesresten gaan bijvoorbeeld naar biologisch honden- en kattenvoer. “Het hele varken, van neus tot staart, wordt gebruikt,” zegt Gerbers. “Maar het is soms moeilijk om voor alle delen de volle biologische meerwaarde te krijgen. Zo gaan de varkenspootjes het gangbare circuit in.”
BALLETJES ERAF?
Antibiotica Het is een hot item: antibioticagebruik bij landbouwdieren. Gangbaar gefokte varkens krijgen veel preventieve antibiotica om te zorgen dat ze niet ziek worden. Biologische varkens krijgen alleen medicatie als het echt nodig is; van een koutje herstellen ze meestal vanzelf. De nadruk ligt op het bevorderen van natuurlijke weerstand.
Omdat het vlees van volwassen vlees‘beren’, mannetjesvarkens, een onaangename geur kan ontwikkelen (zogenaamde berengeur), worden alle jonge beertjes gecastreerd. Tot voor kort gebeurde dat zonder verdoving: biologische varkenshouders zijn als eersten gestart met het verdoven alvorens te castreren en twee jaar later volgde gangbaar. Maar de biologische varkenshouders willen graag van het castreren af. “Het gaat maar om zo’n 2 tot 6 procent van de gangbare beren. Er moet nog worden onderzocht of dat bij biologische varkens, die ouder worden en natuurlijker gedrag vertonen, hoger ligt. “De oplossing zou kunnen zijn om de varkens te slachten voordat ze berengeur kunnen ontwikkelen”, zegt boer Peter van Leeuwen. “Maar in het buitenland, vooral Duitsland waar veel van ons varkensvlees naartoe gaat, is er veel weerstand tegen ongecastreerd berenvlees. Dat economisch belang weegt zwaar.”
Jklba\ nfijk \iY`a6 Een deel van het varkensvlees wordt in De Groene Wegslagerij verwerkt tot voorverpakt vlees voor de supermarkt. De overige varkensdelen gaan naar de 13 Groene Wegslagers, waarvan Gerrit Takke in Utrecht er één is. Hij werkt al 24 jaar met biologisch vlees. “Toen ik begon, stond biologisch in de kinderschoenen en lachten andere slagers me uit omdat ik met De Groene Weg in zee ging. Te ongeorganiseerd en kleinschalig was hun oordeel,” vertelt Gerrit. “Nu houdt de branche ons zorgvuldig in de gaten en hebben we een soort voorbeeldrol.” Wat maakt het werken met biologisch vlees zo aantrekkelijk? “Allereerst het ambachtelijke,” zegt Gerrit. “We snijden het vlees zelf uit en maken ook onze vleeswaren zelf: dat is bij steeds minder slagers het geval. Werken met biologisch vlees is bovendien een extra uitdaging, omdat je geen enkele van de normale vul- en bindmiddelen, smaakversterkers, kleurstoffen, vochtvasthouders of andere
M`\i miX^\e XXe [\ Yf\i Eet je zelf vlees? Wat is je favoriet? “Ik eet alleen biologisch vlees en ben dol op worstjes en karbonade. Gangbaar varkensvlees zou ik niet willen eten.” Waarom ben je biologisch gaan boeren? “Ik vind het belangrijk dat dieren hun eigen gedrag kunnen vertonen: wroeten in het stro, lekker naar buiten. Zo geef ik ze dat extra stukje levensvreugde dat we onze landbouwdieren meestal afnemen. En ik beleef er zelf ook veel werkplezier aan.”
hulpstoffen mag en wil gebruiken. In onze vleeswaren zit alleen vers biologisch vlees, biologische kruiden, specerijen en zout. We ontwikkelen onze recepturen zelf: zo hebben we een klantenkring die minder zout wil, maar wel smaak, dus daar passen we de samenstelling op aan. We hebben zelfs het Nederlands kampioenschap gewonnen met ons rookworst-recept. Bovendien is de kwaliteit van biologisch vlees beter”, vindt Gerrit. “Biologisch varkensvlees heeft meer smaak, is steviger, minder vet maar ook minder snel droog.” “Goed, geef mij maar wat vlees voor vanavond, Gerrit,” zeg ik. Even later sta ik met vier karbonaadjes in m’n handen: misschien wel familie van de biggen die ik bij Peter van Leeuwen heb zien ronddartelen. En ja, dat plakje biologische worst wil ik ook wel.
Heb je wel eens een bijzondere band met een bepaald varken? “Er valt er wel eens eentje op door een bepaalde tekening of eigenwijs gedrag, maar er passeren hier zo’n 3000 vleesvarkens per jaar: teveel om een band mee op te bouwen. Bij de fokzeugen ligt dat anders. Die leven langer en zeker als ze al een paar worpen hebben gehad, leer je ze kennen. De brutale types zijn vaak het leukst.” Wat vind je aantrekkelijk aan je vak? “Het werk is fysiek erg zwaar, zestig tot zeventig uur per week. En meer dan een paar dagen vakantie zit er niet in. Maar het werken met levende wezens is geweldig, de biggetjes zijn altijd een hoogtepunt.”
+(
+)
OORSPRONG
M`\i miX^\e XXe [\ jcX^\i Eet je zelf vlees? Wat is je favoriet? “Ik eet zelf graag biologisch vlees, maar mijn vrouw is vegetariër! Het lekkerst? Een karbonade, in roomboter gebakken, en verse kookworst, nog warm uit de kookketel.”
Wat vind je aantrekkelijk aan je werk? “Het leukst? De veelzijdigheid, het contact met klanten en met de leuke groep waarmee ik werk. En het creatief werken met een vers product. Er is weinig niet leuk.”
Waarom ben je met biologisch vlees gaan werken? “Ik kreeg een enorme aversie tegen de gangbare veeteelt, met name tegen de manier waarop we met de dieren omgaan.”
Wat zou je van de Nederlandse consumenten willen? “Dat ze zich nog meer dan nu het geval is, bewust worden van het feit dat ze door hun koopgedrag zelf sturing kunnen geven. De consument is krachtiger dan hij denkt.”
WAT IS DE GROENE WEG?
EKO en Skal Een voedingsmiddel zoals vlees mag alleen biologisch heten, wanneer er een EKOkeurmerk op staat (en vanaf 1 juli 2010 het nieuwe EU-logo voor biologische landbouw). Deze keurmerken worden gecontroleerd door de onafhankelijke instantie Skal. De eisen zijn streng: zo mogen biologisch gefokte dieren alleen biologisch geteeld voer eten (zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen), zijn er gedetailleerde eisen voor huisvesting en moeten veehouders hun mest zo veel mogelijk aan biologische akkerbouwers afzetten om de kringloop te sluiten.
De Groene Weg is een ketenregisseur voor biologisch varkens- en rundvlees: de organisatie regelt alles van boer tot bord en heeft vaste afnamecontracten met de veehouders. Dat heeft grote voordelen voor de biologische boer. Individuele biologische veehouders kunnen namelijk dikwijls alleen de goede stukken vlees zoals karbonades en varkenshaasjes als biologisch verkopen, en zien zich gedwongen om de mindere stukken zoals spek en worstvlees tegen eenzelfde (lage) prijs te leveren als van gangbaar geproduceerd vlees. Dat is een strop omdat een EKO-boer wel hogere kosten heeft gemaakt: beter (biologisch) voer, meer ruimte, extra stro en dergelijke. De Groene Weg neemt dit risico over en garandeert de boer een vaste afzet tegen een goede prijs. Dat kan, omdat de organisatie door contacten in het buitenland een veel grotere markt heeft. Bovendien verkoopt De Groene Weg in Nederland ook verpakt biologisch vlees aan supermarkten. Al het varkensvlees van De Groene Weg komt uit Nederland.
++
MMM
marije vogelzang
Overlevingspakket voor een avontuurlijke picknick
Nodig:
Ingrediënten:
I\Z_k\ kXbb\e [`\ `e ) fg \cbXXi ^\jkXg\c[\ Yc`bb\e gXjj\e# jZ_\ig qXbd\j# ) ^\Yil`bk\ Zfej\im\eYc`bb\e# j\im\k# kfln# kXg\
qXZ_k\ kXin\kfik`ccX iXln\ _Xd f] iffbmc\\j bfdbfdd\i nfik\c k_\idfjbXe _\\k nXk\i
Stokken maken:
Vlees-aan-stok:
JZ_iXXg d\k \\e jZ_\ig qXb d\j [\ YXjk mXe [\ kXb kfk \\e dff`\ [lee\ jkfb d\k XXe [\ \e\ bXek \\e gleka\%
N`bb\c iXln\ _Xd f] iffbmc\\j fd [\ jg`\j%
Brood-aan-stok: Je`a[ qXZ_k\ kXin\kfik`ccX `e i\g\e \e i`a^ XXe [\ jg`\j%
Rauwkost-aan-stok: Je`a[ d\k \\e bXXjjZ_XX] cXe^\ jkifb\e mXe \\e bfdbfdd\i \e \\e nfi$ k\c% Jk\\b [\ jkifb\e Xcj \\e _Xidfe`ZX XXe [\ jkfb%
Blikjestelefoon: DXXb fe[\i`e `\[\i Yc`b \\e ^Xk \e m\iY`e[ [\ Yc`bb\e d\k \\e kfln% Mlc ( Yc`b d\k Xcc\ jg`\ja\j# jkfg `e _\k Xe[\i\ Yc`b [\ \k\ejnXi\e% N`bb\c XXe [\ bXek nXXi ^\\e \k\e q`k \\e j\im\k fd [\ jg`\ja\j% Q\k Y\`[\ Yc`bb\e k\^\e \cbXXi \e gcXb [`Z_k d\k jk\m`^ kXg\% ?\k kfln `j el \\e _\e^j\c ^\nfi[\e nXXid\\ a\ a\ kifdd\c fm\i a\ jZ_fl[\i blek [iX^\e%
(On)kruidthee: K_\\ ble a\ `e _\k _\k\ nXk\i ki\bb\e mXe n`c[\ bil`[\e qfXcj Z`kif\ed\c`jj\# bXd`cc\ \e dlek% 8cj a\ q\c] ^XXk gclb$ b\e qf\b [Xe \\e gc\b nXXi ^\\e XlkfËj cXe^j i`a[\e% A\ blek ffb \\e Yfja\ dlek d\\e\d\e%
D
Tekst: Berber Paarlberg | Beeld: Marije Vogelzang en
+,
het Bos
Marije Vogelzang werkt sinds tien jaar als eetontwerper en is eigenaar van Studio Marije Vogelzang en restaurant en cateringbedrijf Proef in Amsterdam. Afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven is ze geen kok maar ontwerpt ze eetervaringen. Ze houdt zich niet alleen bezig met het voedsel, maar ook met allerlei aspecten daaromheen, zoals de herkomst, etiquette, wetenschap en de psychologische, culturele en sociale kant van eten. Ze schreef de boeken Eat Love en Het Broodtrommelboek en geniet nationaal en internationaal veel bekendheid. www.marijevogelzang.nl
Ê <`^\ec`ab fekn\ig `b gf\gË In een interview zeg je: ‘Ik heb geen rijke culinaire jeugd gehad. Mijn ouders waren van de gourmet […] Ik eet nu zelfs rauwe kwal.’ Wat is er gebeurd? “Ik ben vooral heel nieuwsgierig en als je dan met voedsel bezig bent, moet je natuurlijk proeven! In Tokyo sprak ik iemand van de ambassade en ik vroeg hem wat hij niet lustte van het Japanse eten. Hij zei: ‘Dat zou ik niet kunnen zeggen. Als mensen dit eten al honderden jaren eten, wie ben ik dan om te vinden dat iets niet lekker is?’ Dat vond ik een heel bijzondere opmerking. Sindsdien heb ik me voorgenomen dat ik alles eet en al het eten waardeer.” Op je site zeg je dat voedsel perfect is en al prachtig ontworpen door de natuur. Waarom ontwerp je er dan nog aan? Hoe kun jij er nog iets aan verbeteren? “Ik wil benadrukken dat ik geen food-designer ben, dat zou impliceren dat ik eten ontwerp. Maar het leuk neerleggen van hapjes vind ik niet interessant. Ik combineer liever inzichten uit de vakgebieden als de biologie, psychologie, sociologie, antropologie en wetenschap met voedsel. Het ontwerpen gebruik ik als tool om die inzichten duidelijk te maken. Natuurlijk gebruik je esthetiek om je verhaal te communiceren, maar het gaat vooral om de ervaring van de mensen die mijn eten opeten. Eigenlijk ontwerp ik poep.” Wat vind je zelf je leukste ontwerp? “Onderwerpen die uitdagend zijn, zoals mijn project waarbij ik originele oorlogsrecepten heb bereid en die aan mensen heb laten proeven die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Herinneringen aan die tijd werden zo tot leven gewekt. Recent heb ik de dadelproeverij Blind date gedaan in het zwaar islamitische Qatar. Vrouwen zijn hier gesluierd – alleen de ogen zijn vrij – en daten is niet toegestaan. Een
gearrangeerd huwelijk is letterlijk een blind date, omdat men elkaar niet kan zien. Geblinddoekt konden de gasten een patroon aan dadels uit verschillende landen proeven en hun perfect date beschrijven. Bij het beschrijven van een dadel beschrijf je als het ware ook een persoon. Uiteindelijk kregen ze de pitten mee en werd hen verteld uit welk land hun persoonlijke perfect date kwam.” Je reist de wereld rond om een nieuwe benadering van eten te belichten. Wat wil je daarmee bereiken? “Er is op het moment zoveel gaande in de wereld van voedsel. Denk aan het effect van massaproductie, voedselallergieën, overbevissing, het verdwijnen van kooktechnieken, educatie over hoe voedsel geproduceerd wordt, wanneer iets in het seizoen is. Ik wil mensen laten inzien dat ze creativiteit kunnen inzetten om ook serieuze vraagstukken aan te pakken.” Doe je onderweg inspiratie op? “Jazeker. Over de hele wereld wonen mensen en die moeten allemaal eten. Hoe en met welke ingrediënten, rituelen en etiquette is heel verschillend. In Thailand zag ik een straatgerecht in een bamboestok. Een bamboestok heeft van binnen segmenten waardoor je een soort beker krijgt. Hierin zat kleefrijst met palmsuiker en kokosmelk. De stok werd gebruikt om het gerecht in te vervoeren en, op het vuur, in te bereiden. Je at direct uit de opengespleten stok en daarna gooide je de stok weg en werd hij weer één met het ecosysteem. Dat noem ik nou echt eetontwerp.” Wat eet je het liefst als je weer thuiskomt? “Kleine kindervingertjes. Met slagroom.’
+-
LIED/STRIP
Tekst: Bob Blijenberg | Beeld: Gerben Valkema*
+.
Gerben Valkema denkt met warmte terug aan hoe hij in zijn jeugd buiten speelde: “Achter ons huis aan de rand van het dorp lag een uitgestrekte lap groen. In die wilde bebossing hebben mijn vriendjes en ik jaren gespeeld. Door het hoge gras slopen we als indianen en later als soldaatjes rond, op zoek naar Dé Vijand. In afwachting daarvan oefenden we met elkaar. We discussieerden over de vraag of we nu wel of niet geraakt waren (natuurlijk niet!), bouwden gigantische boomhutten en staken met touwladders de brede gracht over. Spannend! Op een dag groef ik zelfs menselijke botten op, wat gek genoeg, niet veel beroering in het dorp teweegbracht. Kortom; geweldige tijd. Met het ouder worden bleek de enorme jungle niet meer dan een piepklein landje. De gigantische boomhut bestond uit drie wiebelige planken, de gracht was een halfdroge sloot, en de opgegraven botten waren, eh, boomwortels. Ze zeggen dat je wereld groter wordt wanneer je opgroeit, maar is het tegendeel eigenlijk niet waar?”
De Speeltuin
* Gerben Valkema bedenkt en tekent strips. Voor Studio Jan Kruis tekende hij Jan, Jans en de kinderen voor Libelle en Bobo. Daarnaast tekende hij onder andere voor Okki, Razzafraz, Nickelodeon en Tom & Jerry. Sinds 2007 maakt hij met tekstschrijver Eric Hercules de strip Elsje, die dagelijks in 16 verschillende dagbladen staat. Ook verschijnt Elsje elke twee weken als paginastrip in de Eppo. Tegenwoordig jongleert Valkema met Elsje, covers voor Disney en de strip beginnende lezers Kik. Voor GRNVLD maakte hij een strip bij Naar de speeltuin, waarvan de tekst geschreven is door Bob Blijenberg.
+/
GROENE VE LD I N FO
(0s'0s)'(' Zondag 19 september zijn kasteel en landgoed Groeneveld het middelpunt voor muziek, theater, vertellers, schrijvers, kindertheater, film en proeftuin. Genieten staat deze dag voorop en een bruisend programma is ingevuld tussen 11.00 tot 17.00 uur. De toegang is vrij. Voor informatie en het volledige programma kijk op www.kasteelgroeneveld.nl
>if\e\m\c[]\jk`mXc mXe _\k ^f\[\ c\m\e Kinderfestijn
Muziek in de binnentuin
Het muziekpodium voert naar buiten, ver over grenzen. Presentatoren Jan Dobbe en Jaapjan de Back introduceren op originele wijze onder meer Clementien, een Zeeuwse in de ban van Ierse folk. Souldada verweeft de Friese oorsprong met ritmes en klanken uit de Balkan en Zuid Amerika. Alderliefste brengt Frankrijk tot leven en tot besluit dwaalt Nynke Laverman af naar MongoliĂŤ, waar zij verrassende afslagen neemt.
Verhalenvertellers Huiveren, sidderen, lachen en huilen. Alle emoties worden losgemaakt door meestervertellers Stan Fritschy en Cisca Boermans, met op de achtergrond gitaar en viool.
Schrijversgesprekken
In de Hasselaarzaal gaan schrijvers in gesprek met elkaar over welke facetten van het buitenleven hen inspireert. Tipje van de sluier: Kester Freriks vertelt over zijn nieuwe boek Verborgen Wildernis.
Het kinderwalhalla is te vinden tussen de bomen voor het kasteel. Mime met Hakim Muziektheater met gekke voorvallen van Ezel en Beer en levensechte poppen maken Herrie in de Stal. De Drie Kouwelijke mussen en meer dierenliedjes van Annie M.G. Schmidt en domme en grappige capriolen in Circusdroom of Olifant.
Locatietheater
Kasteelcinema
Veel Nederlanders denken het goede leven vooral te vinden op het platteland van Frankrijk. Ze kopen of huren een huis om dat te beleven. De Fransen spelen met een slim beleid in op deze behoefte en dit verlangen naar buiten. De films tonen hoe dat gebeurt.
Carbid zet met karren een boerenbedrijf op en behandelen alle objecten, elkaar en het publiek als hun vee. Theateronderneming Prins te Paard neemt u mee in een wereld van glas, waarin tuinders, breekbaar als geteelde producten, schaalvergroting en modernisering proberen bij te benen.
+0
k&d *(s()
Boerenbouwsels TOT EN MET 31 DECEMBER 2010
Het platteland staat er vol mee, kleine schuurtjes, schuilplekken of drinkbakken. Fotograaf Ton van Vliet heeft deze smaakmakers in het landschap die hij boerenbouwsels noemt, vastgelegd met de camera.
K\ekffejk\cc`e^\e k&d '*s'+s(( Deiners
TOT EN MET 3 APRIL 2011
Kunstenaar Chiel Kuijl maakte een groot bewegend web van touwen dat zich over de kasteeltuin uitstrekt. Ga je op een – in het web verwerkte – schommel zitten, staan of spelen, dan bewegen andere schommels in het web vanzelf mee. Zeilen en andere objecten maken de invoer van het weer voelbaar. Kinderen kunnen meehelpen een deel van het web om te toveren in een vogelparadijs. Het project mede mogelijk is gemaakt door financiële ondersteuning van het Fonds BKVB.
kfk '(s() Huis in Frankrijk. Un rêve, une réalité. TOT 1 DECEMBER 2010
Een tentoonstelling, een kunstwerk, een belevenis. Ontwerpbureau Dutch Igloo maakte een poëtische verbeelding van de droom van ‘Een huis in Frankrijk’, die tegelijk ook het verlangen van de mens naar buiten symboliseert. De tentoonstelling is een pendant van het boek ‘Huis in Frankrijk’, waarvoor Theo Baart en Sake Elzinga huizenbezitters met de camera vastlegden en Tracy Metz de verhalen noteerde.
k&d )-s'0
Buiten gaat alles voorbij TOT EN MET 26 SEPTEMBER 2010
Expositie in Grand Café Groeneveld van tekeningen/strips bij liedjes over buiten in beeld gebracht door twaalf van de beste Nederlandse tekenaars.
k&d (0s'0 De Verkipping TOT EN MET 19 SEPTEMBER 2010
Familietentoonstelling over een boer die vindt dat zijn varkens te weinig eieren leggen. Om de productie op te voeren bouwt hij een verkipmachine. ‘De Verkipping’, een humoristisch verhaal over hoe wij in de hedendaagse bioindustrie met dieren omgaan, is gebaseerd op een verhaal van Tjibbe Veldkamp en tekeningen van Kees de Boer. Het boek is uitgegeven door Lannoo en is voor abonnees van GRNVLD tegen gereduceerd tarief te verkrijgen. Zie: www.kasteelgroeneveld.nl
mXeX] (,s', Buitenkunst VANAF 15 MEI 2010
Studenten van de HKU maakten een kunstwerk naar aanleiding van associaties op het thema Buiten.
D\\i n\k\e6 KIJK VOOR ACTUELE INFORMATIE, OPENINGSTIJDEN EN ENTREEPRIJZEN OP WWW.KASTEELGROENEVELD.NL OF BEL: 035 5420446. GEBRUIK DIT NUMMER OOK VOOR HET MAKEN VAN RESERVERINGEN OF MAIL NAAR: RESERVERINGSBUREAU@MINLNV.NL
,'
IN HET VOLGENDE NUMMER:
ei%'*
OVER BELEID VOOR BUITEN โ DILEMMAโ S EN KANSEN VAN NATUURONTWIKKELING TOT AGRARISCHE FUNCTIES, VAN GIER TOT DE PLATTELANDSROMAN
Dick Melman over natuurbeheer versus agrarische belangen; een kleine Amersfoortse boer over gier en oormerken; Siebe Huizinga, hoofdredacteur boekenkrant, over de moderne MET
plattelandsroman; een kruisgeprek over ontpolderen tussen directeur De12Landschappen
Hank Bartelink en CDA-er Ad Koppejan. VERDER AANDACHT VOOR
ร M\iYfi^\e N`c[\ie`jร _\k e`\ln\ Yf\b mXe B\jk\i =i\i`bj2 Q\\c`\]_\YY\i ?l^f JZ_l`k\dXb\i2 KiXejjpcmXe`ย ^\q`\e [ffi AXXg JZ_fck\e2 [\ df\[`^\ bf\ijn`aq`^`e^ `e _\k Y\_\\i mXe cXe[^f\[ [\ >iffkjkXc2 E\\icXe[j \e`^\ nXk\ib\ijbn\b\i`a ;\ Bc`jgf\c% @e Ffijgife^# [\ j\i`\ nXXi`e >IEMC; cXe^j [\ gif[lZk`\b\k\e mXe fej \k\e i\`jk# [`kdXXc1 Yiff[
Nfi[ XYfee\\ Mffi jc\Z_kj รถ ),#$ Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch donateur van de Stichting Kasteel Groeneveld. Als donateur ลข IFCU V HSBUJT UPFHBOH UPU IFU LBTUFFM WPPS V[FMG FO FFO JOUSPEVDยจ ลข XPSEU V VJUHFOPEJHE WPPS PQFOJOHFO FO BOEFSF BDUJWJUFJUFO FO ลข LSJKHU V LPSUJOH PQ TQFDJBMF QVCMJDBUJFT FO BOEFS BSUJLFMFO Abonnee worden kan op drie manieren: ลข TUVVS FFO CSJFฦ F NFU VX OBBN BESFT UFMFGPPOOVNNFS FO FNBJM BESFT aan Stichting Kasteel Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Baarn, een postzegel is niet nodig ลข TUVVS FFO NBJM NFU EF[FMGEF HFHFWFOT BBO JOGP!LBTUFFMHSPFOFWFME OM ลข PG CFM OBBS
Kookinspiratie voor op de barbecue
Recepten en tips van uw De Groene Weg slager
412025 BBQ folder opmaak-2.indd 1
19-04-2010 11:43:39
Kasteel Groeneveld, Buitenplaats voor stad en land, van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit raakt mensen zodanig dat zij zich verantwoordelijke voelen voor landschap en platteland.
9l`k\e @b c`\g mXed`[[X^ 9L@K<E \e [XZ_k# bfd `b ^X \\ej eXXi 9L@K<E# dXXi `b nXj \i Xc% K. Schippers uit De waarheid als De koe Querido, Amsterdam 1963, ISBN 978 90 21441 17 7