GRNVLD 11

Page 1

11

2012

MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND

Uitzicht op Zeeburg JEROEN ZIJLSTRA

Haven Amsterdam ACHTER DE SCHERMEN

Buitenplaats als schakel ROB VAN DER LAARSE CAROLIEN GEHRELS

‘Lusthoven en lastenposten’

EN VERDER

Buitenplaatskoken Logeerpartij op slot Zeist Kasteelverhaal, Cees Nooteboom


[ advertentie ]


03 COLOFON

VOORAF

GRNVLD Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@mineleni.nl Uitgever Sjaalman Media, Chris van Koppen Redactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpers, Utrecht Druk Wilco, Amersfoort Medewerkers Marco Bakker, Arjan Bronkhorst, Jos Collignon, Comic House, Melissa Delbressine, Jan Dobbe, Linda Driesen, Kester Freriks, Michiel de Jong, Frank Jonker, Léon Klein Schiphorst, Quirijn Metz, Cees Nooteboom, Aloys Oosterwijk, Hans van Oudenaarden, Eddy Posthuma De Boer, Hugo Schuitemaker, Matthijs Sienot, Marjan Slob, Christine Tinssen, Jan van der Veken, Ada Geertruide Went-Beets Alle zorg is besteed aan het achterhalen van de namen van de rechthebbenden. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen contact opnemen met de uitgever. Marketing en advertentieacquisitie Isabelle van der Weijden, info@belenjet.nl, m 06 52 00 81 23 issn 1566-6190 Abonnementen Een abonnement kost € 25,– voor vier nummers per jaar. Voor een abonnement zie p. 50. Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt de activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u gratis toegang tot het kasteel voor uzelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en evenementen en krijgt u korting op speciale publicaties. Aanmelden voor de maandelijkse nieuwsbrief kan via www.kasteelgroeneveld.nl Nieuws en persberichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@mineleni.nl grnvldmagazine

Kasteel Groeneveld

Foto cover In opmaat naar zijn programma Het Snelle Geld (over de geschiedenis van 25 jaar Hollands kapitalisme) organiseerde Jort Kelder een perslunch in Huize Zwaanwijck, zijn laat negentiende-eeuwse buitenplaats aan de oevers van de Vecht. Fotograaf Joost van den Broek, in opdracht van de Volkskrant, was erbij. Foto achterkant Wilma Elmendorp

Beeld: Hans van Oudenaarden

GRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in december 2012. Dit nummer van GRNVLD werd mede mogelijk gemaakt dankzij De Stichting themajaar historische buitenplaatsen 2012.

Caroline van der Lee Hoofdredacteur

Vraag een willekeurig persoon

om zijn ogen te sluiten en zich een voorstelling te maken van de hemel. Ongeacht leeftijd, opleiding of culturele achtergrond, zal het antwoord (bijna) altijd een beeld schetsen van een Arcadische landschap vol bloemen, fruit en bomen, helder water, vogelzang en een eeuwige zomer. Natuurlijke elementen worden aangevuld met de hoogtepunten van cultuur. Vogels zingen, begeleid door de zoete klanken van muziek. Kunst alom die slechts wil behagen door schoonheid. Natuurlijk is er goed gezelschap. De heerlijkste spijzen op tafel zijn afkomstig uit de omgeving, bij voorkeur uit eigen tuin. Dit beeld is zo hardnekkig dat het ons wel aangeboren lijkt. Het is blijkbaar het landschap waarin we ons als mensen senang voelen. Zonder twijfel was het ook deze voorstelling die rijke stedelingen – voornamelijk Amsterdammers – voor ogen hadden, toen zij in de 17e en 18e eeuw hun buitens langs de Vecht, in ’t Gooi, Kennemerland of op de Utrechtse heuvelrug aanlegden. Met hagen en bomenlanen, fonteinen en beelden, doorkijkjes en folies, maar bovenal met liefde en toewijding schiepen zij hun eigen Utopia om er te kunnen genieten van het goede leven. Nog altijd spreken deze lustoorden tot de verbeelding en op mooie dagen komen we in grote getale voorbij om ons te vergapen aan de schoonheid en allure. En dan, wandelend langs de bomenlanen van de ’s Gravenlandse lusthoven, dromend bij de vijver van Kasteel Groeneveld of struinend door de prachtige tuinen van Beeckestijn kan het gebeuren dat we worden overvallen door de gedachte Ooh heaven is a place on earth!


[ advertentie ]

!"#$%&$'() *'$(+'#&%,-

.''/0% */%'/,

BCABB) DBB8EFAEF)) ))))))DBF

1-2'3) 45)6780'%&

9:+$;)<=3'$(>?)*$++'3:/#@ 000A5''/0%,/%'/,A(3


I N HO U D 05

Revitaliseren 06

zaaigoed

08

dubbelinterview

Kort nieuws Carolien Gehrels & Rob van der Laarse

12

groo(t)s

14

reportage

René Dessing Projectontwikkeling avant la lettre

20

mijn landschap

22

verhaal

24

essay

27

de schutting

28

wende

30

ander beeld

32

kaf en koren

36

oogst

38

oorsprong

44

mmm

46

verstript

48

programma

Jeroen Zijlstra Cees Nooteboom De logeerpartij

28

Buitenplaatsen anno nu Jan Hartholt George Burggraaff Reflecties, inzichten Landgoed Beeckestijn Haven Amsterdam Janny van der Heijden De vos en de raaf Evenementen

Wende

JAN HARTHOLT OVER HET MENGEN VAN PERSPECTIEVEN EN DE ROL VAN ‘ZIJN’ KASTEEL HIERIN


06

Z A AIG OED

NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, GRNVLD@MINELENI.NL

EXPOSITIE

LEZERSAANBIEDING

KASTEELBOEK

KASTEELWINKEL & GALERIE

Zo’n driehonderd jaar geleden werd Kasteel Groeneveld gebouwd. De verbouwing van het kasteel was reden om weer eens in de veelbewogen geschiedenis van deze buitenplaats te duiken. Met de publicatie Buitenplaats voor stad en land, Kasteel Groeneveld, als resultaat. Aan de hand van vijf essays wordt de geschiedenis van Kasteel Groeneveld verteld. De essays gaan over de bouwgeschiedenis, kunstbeleving, voedsel, verlangen naar buiten en het vrijplaatsgevoel en werden geschreven door Heimerick Tromp, Barbara Joustra, Janny van der Heijden, Marita Mathijsen en Eline Hopperus Buma en Dik van der Meulen. Kasteel Groeneveld, een buitenplaats voor stad en land Uitgeverij Thoth | isbn 978 90 6868 596 1 prijs € 24,95 en € 19,95 voor vrienden van Stichting Groeneveld (Deze aanbieding is geldig tot 30 december 2012)

: A AN BIE DI NG NE VE LD KA ST EE L GROE PL AR EN GE EF T 5 EX EM CA DE AU. VA N DIT BO EK

int er es se ? en adres naar Mail uw naam i.nl grnvld@minelen

In het souterrain van Kasteel Groeneveld bevindt zich een winkel met boeken, wandelkaarten en stijlvolle cadeaus. Voor de Vrienden van Groeneveld zijn er speciale aanbiedingen. Onderdeel van de winkel is de Groeneveldgalerie: elk kwartaal is er een nieuwe expositie met – betaalbare – kunst of kunstnijverheid van een regionale kunstenaar. Tot december 2012: de uitdagende en duurzame vilten jasjes, sjaals, sieraden en tassen van Ellie Marbus.

FESTIVAL

TRANSNATURAL 03 Opkomende technologieën die de regels van de natuur hanteren (of uitbreiden), daar draait het allemaal om tijdens het festival ‘Transnatural’ dat dit najaar plaatsvindt rond het Science Center NEMO in Amsterdam. Dus: nieuwe manieren van energie en voedsel oogsten, innovatieve materialen inzetten en alternatieve bronnen aanboren, als het even kan door autonome systemen en zelfs door wezens.

‘The networked Autonomy’, aflevering drie van het kunst, design- en technologiefestival inclusief tentoonstelling, illustreert toekomstscenario’s en innovatie uit de creatieve industrie en het bedrijfsleven met een krachtig interdisciplinair programma waarin de internationale top aan makers, denkers en bedrijven aan bod komen. Een mix van toonaangevende voorbeelden met werk van kunstenaars,

Over voedsel is veel geschreven maar de historische verhouding tussen de stad en haar voedselvoorziening is nog relatief onderbelicht. Zo is maar bij weinigen bekend dat voedsel tweeduizend jaar lang bepalend was voor de inrichting van het landschap van Utrecht. In de namen van straten en pleinen, zoals Varkensmarkt en Bakkersbrug,

kunnen we dat nog terug vinden: Het boek Vlaaien op de Neude toont aan de hand van beelden van vroeger en nu, maar ook met recepten, de historische verbondenheid van de stad Utrecht met voedsel. Het laat zien waar Utrechters door de eeuwen heen voedsel verbouwden en waar zij hun groenten en vlees haalden. Hoe zag het voedsellandschap van de stad eruit?

Transnatural 7 september tot 7 oktober 2012 Science Center NEMO Oosterdok 2, 1011 VX Amsterdam Dagelijks van 10:00 tot 17:00 uur

Vlaaien op de Neude

BOEK

Eten en de stad

ontwerpers, onderzoek uit R&D labs en onderzoeksinstituten, krijgen een maand lang een podium voor een breed publiek.

Met dit boek willen landschapsarchitect Frank Stroeken en stedenbouwkundige Robert Arends (beiden van bureau Terra Incognita) bijdragen aan discussies over stadslandbouw. Vertrouwdheid met het voedsellandschap van vroeger en van nu is van belang om op een frisse manier na te denken over het voedsellandschap van de toekomst.

Vlaaien op de Neude

2000 JAAR STADSLANDBOUW EN VOEDSELLANDSCHAP IN UTRECHT

Frank Stroeken

Vlaaien op de Neude. 2000 jaar stadslandbouw en voedsellandschap in Utrecht uitgever Terra Incognita stedenbouw en landschapsarchitectuur prijs €19,75 | isbn 978 90 9026 867 5


07 ÉCHT ETEN

BOEK

WEEK VAN DE SMAAK

Van tsilp tot triller Heggenmus en roodborst, zwartkop en tuinfluiter: kunt u ze aan hun zang uit elkaar houden? Het boek Vogelzang van Nederland is een onmisbaar naslagwerk voor iedereen die graag wil weten wie er zingt in bos, tuin en veld. Deze geheel herziene heruitgave van het populaire boek Wat zingt daar? bevat praktische sleutels voor determinatie. Daarnaast beschrijft het de zang van de bekendste Nederlandse soorten. Bijzonder aan Vogelzang van Nederland zijn de praktische determinatiesleutels, waarmee je elk liedje of rateltje gemakkelijk op naam kunt brengen. Hulpsleutels gaan in op specifieke aspecten, zoals vogels die vooral ’s nachts of tijdens een baltsvlucht zingen. Zangvogels, maar ook bijvoorbeeld uilen, spechten, houtsnip en roerdomp zijn zo eenvoudig op naam te brengen. Naast de sleutels bevat het boek een uitgebreid gedeelte waarin de zang per soort wordt beschreven. Extra bonus is de bijgevoegde cd met alle geluiden van de honderd beschreven vogelsoorten. Omdat je Vogelzang niet uit een boekje en zelfs niet van een cd leert, maar in het veld’ is Vogelzang van Nederland vooral een rechtstreekse uitnodiging om het veld in te trekken: zoekend en vooral luisterend naar vogels.

Broodje van de streek, Bij de boer aan tafel, Helden van De Smaak, de Week van de Smaak, Hoofdstad van De Smaak, Streekproductenroutes, Smaak van het Landschap; zomaar een greep uit het overvolle programma van de Week van de Smaak. Deze week in het najaar is hét evenement waarin gezonde en eerlijke voeding onder de aandacht wordt gebracht van een breed publiek, met nadruk op ambachtelijke, seizoensgebonden, natuurzuivere, duurzame en streekgebonden producten. Het doel van de Week van de Smaak is om een breed publiek te laten ervaren wat écht eten is en een concreet handelingsperspectief te bieden. Geef u op voor de nieuwsbrief via www.weekvandesmaak.nl en blijf op de hoogte de honderden activiteiten die door het hele land worden georganiseerd.

BOEK

Plattelanders

QR-ROUTE

WESTER AMSTEL 350 JAAR In 1662 liet Nicolaas Pancras aan de huidige Amsteldijk in Amstelveen een stenen voorhuis en een houten achterhuis voor de paarden en de koets bouwen. Door de eeuwen heen heeft het huis tijden van verval maar ook van bloei gekend en is afwisselend gebruikt als zomerverblijf voor rijke Amsterdammers en als herberg. Wester Amstel verkeert nog grotendeels in haar oorspronkelijke 17-eeuwse staat en is daarmee het oudst gebleven ‘Koopmansbuiten’ van Holland. Dit jaar viert deze buitenplaats haar 350ste verjaardag. Dat wordt gevierd met een aantal activiteiten voor het publiek, zoals een ‘QR-route’ (met de eigen smartphone) waarmee beelden van huis en park, (vroegere) bewoners, bedrijvigheid en de omliggende buitenplaatsen worden opgeroepen. Zo wordt 350 jaar historie met behulp van moderne techniek zichtbaar.

Bewoners in een veranderende omgeving is de ondertitel van het door Landleven uitgebrachte boek Plattelanders. Een onversneden ode aan bewoners van het gebied buiten de bebouwde kom, deze portretten in woord en prachtige zwart-wit beelden. Het wieden, het voeren van de kippen, het melken maar ook het rietsnijden, tal van dagelijkse en minder dagelijkse handelingen komen aan bod. De inkijkjes bieden ook zicht op keuzes waar de plattelanders voor komen te staan, scharrelhouderij versus gangbaar bijvoorbeeld, of het al dan niet oormerken van koeien. Plattelanders. Bewoners in een

Vogelzang van Nederland | auteurs Dick de Vos

Buitenplaats Wester-Amstel ligt aan

veranderende omgeving

en Luc de Meersman | uitgever KNNV Uitgeverij

de Amsteldijk Noord 55 in Amstelveen.

Margreet Welink (tekst) en Lode

i.s.m. Vogelbescherming Nederland en Sovon

Informatie over alle activiteiten is te

Greven (fotografie) | Edicola

Vogelonderzoek Nederland

vinden op www.wester-amstel.nl en

Publishing | isbn 978 94 9142 605 6

isbn 978 90 5011 374 8 | prijs € 27,95

www.groengebied-amstelland.nl

TENTOONSTELLING

MAPPING THE LANDSCAPE De komst van de Floriade is door Museum van Bommel aangegrepen om een tentoonstelling te organiseren waarin het stedelijke en natuurlijke landschap in de regio Venlo centraal staat. Kunstenaars, onder wie Antoine Berghs, Paulien Oltheten, Paul Devens, Frank Koolen en Heidi Linck, zijn uitgenodigd te reflecteren

op eigenschappen van dit landschap en op zoek te gaan naar karakteristieke elementen ervan. Dat kan de tuinbouw zijn, de loop van de Maas, het contrast tussen de stedelijke cultuur en het groene platteland, wat dan ook. Het project bestaat uit twee delen: tijdelijke werken op locatie en een tentoonstelling.

De tentoonstelling vormt een caleidoscopisch beeld van de identiteit van het landschap in de regio Venlo. De tentoonstelling ‘Mapping the landscape’ is te zien van 2 september 2012 t/m 6 januari 2013 kijk op: www.vanbommelvandam.nl


08

DUBBELINTERVIEW

Buitenplaats,

parel van

duurzaamheid


09

Tekst: Kester Freriks* | Beeld: Aloys Oosterwijk** © Comic House

Carolien Gehrels en Rob van der Laarse, respectievelijk wethouder en hoogleraar, over de verbondenheid van stad en land en de schakelfunctie die buitenplaatsen hierin – nog altijd – vervullen.

‘Een gebouw

dat er in slaagt meer dan honderd jaar de tand des tijds te doorstaan en nieuwe functies te herbergen, is een parel van duurzaamheid.’ Dit schrijft wethouder Carolien Gehrels (PvdA) in haar nota Erfgoedspiegel van de stad. Gehrels is onder meer wethouder Monumenten & Archeologie. Ze is nog meer. Ook wethouder Waterbeheer, zoals ze tijdens een gesprek in haar werkkamer in het Stadhuis naast de Opera, benadrukt. En dan vallen ook nog Kunst en Cultuur, Economische Zaken en Lokale Media onder haar verantwoordelijkheid. Dit jaar, 2012, is uitgeroepen tot het Jaar van de Historische Buitenplaats. Het initiatief heeft tot doel ‘aandacht te vragen voor dit belangwekkende culturele erfgoed’. Een kalender op de kamer van Gehrels toont in royaal formaat, gedrukt in prachtige kleuren, enkele van de belangrijkste buitenplaatsen van Nederland. Het zijn landhuizen en kastelen als Kasteel Heeswijk, Huis Boschwijk, Kasteel Staverden, Huis te Leuvenem, Kasteel Groeneveld en Landgoed Clingendael. Als wethouder Monumenten genieten buitenplaatsen, zeker binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam, haar belangstelling. Werp een blik op een van deze voorname huizen van deze kalender, en als vanzelf dienen zich beelden aan van paarden met koetsen, flanerende mannen en vrouwen, een aristocratische levensstijl en adellijke pracht. Rob van der Laarse, hoogleraar Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam, is al jarenlang geboeid door de negentiende-eeuwse aristocratische levensvormen in Nederland. Hij geldt als kenner van buitenplaatsen en gaf zijn visie vorm in het boek Beelden van de Buitenplaats.

als geen ander: ‘Aan alle kanten van de stad liggen buitenplaatsen als oases van rust, landelijkheid en groen,’ betoogt hij. ‘De Amsterdammers trokken al vroeg in de zeventiende eeuw naar buiten, het landelijke gebied in. De fascinatie voor het leven buiten, voor tuinen die vaak in formele stijl zijn aangelegd en met bomen omzoomde lanen was groot.

“Erfgoed is de spiegel van wie wij waren en van wie wij zijn” Carolien Gehrels Door die lanen flaneerde men. De dichtere bosschages in de uitgestrekte tuinen dienden het erotische of amoureuze spel. De bewoners van de buitenplaatsen hadden veel politieke macht. Ze namen zitting in het gemeentebestuur. Tussen de buitenplaats en de stad ontwikkelde zich een levendige uitwisseling. Bezoekers waren welkom op de buitens.’

grandeur Voor Carolien Gehrels is een van de bijzonderste kenmerken van een stad als Amsterdam de ‘historische sensatie’. Als wethouder Monumenten acht zij het van onschatbare betekenis dat het erfgoed in de hoofdstad behouden blijft. Ze formuleert het treffend: ‘Erfgoed is de spiegel van wie wij waren en van wie wij zijn, de spiegel van de stad.’ Tot dat erfgoed behoren ook de buitenplaatsen die, in een wijde ring, rondom de stad liggen. Amsterdam kent meerdere lussen; allereerst de Stelling van Amsterdam, daaromheen in een wijde kring de buitenplaatsen en dan hebben we natuurlijk de verkeersring A10. Van der Laarse kent die buitenplekken met hun grandeur

*Kester Freriks (1954) is verbonden aan NRC Handelsblad. Hij is schrijver van romans en van boeken over de natuur, waaronder het recente Verborgen wildernis. Ruige natuur en kaarten in Nederland. ** Aloys Oosterwijk (1956) volgde de Academie van beeldende kunsten in Arnhem. Grote bekendheid verwierf hij met de strip Willems Wereld in Panorama. Vanaf 2004 is hij rechtbanktekenaar.


10

DUBBELINTERVIEW

sloopwoede Bijna alle steden in Nederland hebben een historisch hart. Dat is de plaats waar de band met het verleden zichtbaar en tastbaar is. In het hedendaagse beleid van Amsterdam wil Gehrels die band handhaven, en liefst ook verstevigen: ‘In vergelijking tot Londen en Parijs is Amsterdam een compacte stad. Tot in de jaren zestig heerste er een enorme sloopwoede. Nu is huis voor huis, monument voor monument teruggewonnen op de stad. Daar ben ik trots op. In mijn functie van wethouder Water heb ik mijn “watertheorie” als het gaat over de buitenplaatsen van de stad. De Waterleidingduinen bij Haarlem en Heemstede zijn Amsterdams bezit. Daar bevinden zich tal van buitenplaatsen. Die beschouw ik als levendig en historisch onderdeel van de stad. Stadsbewoners hebben altijd een verlangen naar buiten gekend. Gebieden als de Vecht, het Amsterdamse Bos, Oosterpark en de Waterleidingduinen voldoen aan dat verlangen. Een verklaring voor de bloei van Amsterdamse buitenplaatsen ligt in de aard van de vroegere stad. Het moeras waar Amsterdam op is gebouwd, kende twee bestemmingen: ofwel het werd bouwgrond, ofwel het werden de grachten. Maar die laatste fungeerden ook als afvalplekken. ’s Zomers stonken ze enorm. De gegoede elite kon het zich permitteren de stad te ontvluchten en naar buiten te gaan.’ zanderijvaarten Van der Laarse vult deze zienswijze met een mooi beeld aan: ‘Buitengoederen als Elswout bij Haarlem of Huis te Manpad in Heemstede werden gebouwd in de duinen. Daartoe moest veel zand worden afgegraven. Dat werd verkocht aan Amsterdam om er de grachtenhuizen op te bouwen. Via zogenoemde “zanderijvaarten” verscheepte men het zand naar de stad. Dus Amsterdam is gebouwd op het zand van de buitenplaatsen.’ Ter voorbereiding van het gesprek over buitenplaatsen nodigt Rob van der Laarse me uit naar een van de fraaiste Amsterdamse buitenplaatsen te gaan, Huis Frankendael in de Watergraafsmeer, een polder die rond 1630 werd drooggelegd. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw kwamen in de Watergraafsmeer ruim veertig hofsteden en buitenplaatsen tot bloei. Volgens Van der Laarse bepaalden ‘een paar duizend buitenplaatsen,

“Herbestemming en hergebruik; de ‘acupunctuur’ van de stad” Carolien Gehrels

gelegen in een lus om de stad, het landschappelijke gezicht rondom Amsterdam.’ Terecht heet dit gebied dan ook een ‘buitenplaatsenlandschap’. elite Niet alleen polders als Watergraafsmeer, Purmer en Beemster waren in trek als locatie voor de buitenverblijven, ook landschappelijk aangename gebieden als de Vechtstreek, de oevers van de Amstel, Kennemerland, het Gooi en de

Carolien Gehrels: Erfgoedspiegel van de stad. Visie op het erfgoed van Amsterdam. Uitgever Gemeente Amsterdam m.m.v. Bureau Monumenten & Archeologie Rob van der Laarse & Yme Kuiper (red.): Beelden van de Buitenplaats. Uitgeverij Verloren, Hilversum 2005 Jaar van de Historische Buitenplaats 2012. Zie: buitenplaatsen2012.nl

duinrand bij Wassenaar. Voorwaarde is altijd dat de buitenplaats vanuit de stad makkelijk bereikbaar is; eertijds vond het vervoer per koets plaats. Naast het hoofdgebouw vinden we dan ook altijd koetshuizen. Stad en buitenplaats zijn in dit opzicht hecht met elkaar verbonden. Dat geldt zeker voor Frankendael. Vanuit de binnenstad is het nu nog geen kwartier fietsen naar deze oase van rust en groen aan de drukke Linnaeusstraat in Oost. Ook geldt voor Frankendael de uitspraak van Carolien Gehrels: een duurzame parel die al meer dan twee eeuwen de tand des

“Amsterdam is gebouwd op het zand van de buitenplaatsen” Rob van der Laarse tijds heeft doorstaan. Het in neo-klassieke stijl opgetrokken huis is vermoedelijk omstreeks 1733 gebouwd. ‘Een van de bewoners ervan, Jan Gildemeester, was sinds 1759 ambassadeur in Portugal,’ vertelt Van der Laarse. ‘Hij behoorde dus tot de hooggeplaatste, bestuurlijke elite van Amsterdam. Beslissingen over de toekomst van de stad werden hier, tussen de muren van Frankendael, genomen.’ ananas Als we over buitenplaatsen spreken is het van belang een onderscheid te maken tussen kastelen en landhuizen. Een kasteel behoort de adel toe, een landhuis de welgestelde burgerij, notabelen en patriciërs. Een huis als Frankendael behoort tot de laatste groep en drukt door zijn ligging zo vlak bij de stad juist die verbondenheid tussen de bewoners ervan met de stad uit. We lopen over het grind naar de achterzijde van Frankendael. Daar treffen we een terras aan met parasols. Vanaf het terras loopt een zichtas het aangrenzende Park Frankendael in. Van der Laarse wijst op de strenge lijnen waaruit de tuin is opgetrokken: ‘Frankendael is, net als bijvoorbeeld het Paleis op de Dam en Felix Meritis, ontworpen volgens Hollandse classicistische stijl van evenwicht en symmetrie. Dat zie je in de aanleg van de tuin en de architectuur van het huis. Frankendael vormde vanuit Amsterdam de poort naar het landschap buiten de stad. Het buitenhuis vormde de schakel tussen stad en land. Dankzij de buitenhuizen kwam de gegoede burgerij dichtbij het buitensteedse gebied te staan en andersom gold dat ook: het buitengebied kwam via het landhuis in contact met de stad. De wisselwerking was groot. Veel buitenhuizen beschikten ook over boerderijen met weiland, boomgaarden en moestuinen. Dat gaf een economische impuls aan het


11 landelijk gebied. In de Vechtstreek behoorden bij een buitenplaats voermannen om de paarden te mennen en schippers om zomergasten over te zetten. Buitenplaatsen als Frankendael waren beslist geen geïsoleerde gemeenschappen, zoals adellijke kastelen.’ Bovendien voldeed het landelijk gelegen huis aan het verlangen naar een paradijselijk bestaan. De achttiende-eeuwers waren verzot op het arcadische buitenleven. Een van de passies uit die tijd was het tuinieren, vooral van exotische, vooral subtropische siergewassen. Zelfs de ananas werd in Nederland in die tijd gekweekt. Het ideaal waren veelkleurige bloemen op een ondergrond van zwarte aarde. nieuwe modes We gaan de tuin in en ja, het klopt nog altijd: in de perken bloeien planten op donkere grond. De geometrische tuin bestaat uit vakken, die Van der Laarse ‘kamers’ noemt. In die vakken, afgezet met lage heggen, lopen sierlijke lijnen van palmhagen, waardoor een weelderig en rijk effect ontstaat. Van der Laarse kan op meeslepende wijze uitleg geven over wat we zien, hij ‘leest’ huis en tuin: ‘In de achttiende eeuw was het ideaal van de rijke stadsbewoners om illusies te creëren. Door de rechte zichtlijnen ontstaat het beeld van ruimte en verte. Natuurlijk is er in de loop van de tijd veel veranderd in de buitenplaatsen. Ze zijn vaak telkens aangepast aan nieuwe modes. Er is een zekere gelaagdheid. Dat noemen we de culturele biografie van een buitenplaats. Dat zich naast Frankendael het restaurant De Kas bevindt, is niet vreemd. Daar lagen eerst de stadstuinen, daarna een Stadskwekerij en nu doet die kas dienst als restaurant.’ Het gangbare beeld dat de rijke stadsbewoners alleen in de zomer hun buitenhuizen betrokken, wil Van der Laarse graag bijstellen. ‘De buitenplaats was van beslissende invloed op het politieke en culturele leven van de stad,’ legt hij uit. ‘Er werden belangrijke bestuurlijke besluiten genomen. Aan de wanden van deze huizen hingen de kunstcollecties. De huizen vormden een belangrijk onderdeel in het grand toerisme van die tijd. De hele wereld kwam langs. Adellijke lieden, maar ook studenten. De huizen stonden open naar de wereld. In de huizen werden concerten gegeven, filosofen en dichters kwamen op bezoek, kortom, de sociale betrokkenheid tussen stad en platteland was groot. De buitenplaatsen vormden daarin een cruciale rol.’ strijd Van der Laarse noemt ons, bewoners van de eenentwintigste eeuw, de ‘laatste toe-eigenaars’ van de historische buitenplaatsen. Hij zegt: ‘We hebben de verantwoordelijkheid om dit culturele erfgoed voor de toekomst te bewaren. Binnen de adellijke kringen in Nederland is veel strijd gevoerd als het gaat om het beheer en voortbestaan

Carolien Gehrels (PvdA) is wethouder te Amsterdam. Tot haar beleidsterrein behoren: monumenten & Archeologie, Waterbeheer, Kunst en Cultuur, Economische Zaken en Lokale Media.

“De hele wereld kwam langs. De huizen vormden een belangrijk onderdeel in het grand toerisme van die tijd” Rob van der Laarse van de kastelen. Hier in Frankendael treffen we horeca aan. Binnen is het huis gerestaureerd en is er gelegenheid geboden tot het houden van lezingen, presentaties en kun je er dineren. Op het terras komen de stadsbewoners om van het groen en de stilte in de hectische stad te genieten. Eigenlijk is dat een heel democratisch gegeven. Deze tuin heeft goedbeschouwd altijd dezelfde betekenis behouden, door de eeuwen heen: we ervaren het als een klein paradijs in de stedelijke omgeving.’ Deze visie sluit aan bij wat Carolien Gehrels stelt in haar idee over een historisch monument als ‘parel van duurzaamheid’. De herbestemming van Frankendael als grand café past in deze optiek. Ze zegt: ‘Het behoud van monumenten is in sociaal en economisch opzicht van vitale betekenis voor de stad. Herbestemming en hergebruik behoren daarbij. Ik noem dat de “acupunctuur” van de stad: op afzonderlijke, monumentale plekken in de stad waar de oude structuren zichtbaar zijn nieuwe impulsen geven door renovatie met behoud van het bestaande.’ ambachtelijke kennis Zowel Van der Laarse als Gehrels zien voor buitenplaatsen in deze eeuw een belangrijke rol weggelegd. Van der Laarse: ‘Buitenplaatsen vervullen nog altijd de schakel tussen stad en land. In politiek opzicht spelen ze niet meer de rol van vroeger. Sociaal, cultureel en economisch kunnen ze soms een pijler van een wijk, zoals de Watergraafsmeer, of van een landelijke gebied betekenen.’ Carolien Gehrels is ervan overtuigd dat de erfgoedwereld een bijzondere verrijking voor de stedeling is, in veel opzichten: ‘Tal van particulieren en mensen van gemeentelijke instellingen hebben enorm veel kennis opgedaan tijdens de renovatie van monumenten, waaronder buitenplaatsen. Daar is veel ambachtelijke kennis over hoe het vroeger was aan te danken. Die kennis moet behouden blijven. Als we naar de historie kijken, moeten we daarin onze eigentijdse cultuur betrekken. Cultureel erfgoed bindt mensen. Ik wil graag oude en nieuwe Amsterdammers betrekken bij het behoud en renovatie van het erfgoed. Als ik aan Huize Frankendael denk, dan is daarmee een ideaal bereikt: het heeft betekenis voor de stedeling van nu. En leert ons over het landelijke verleden van een stad als Amsterdam.’

Rob van der Laarse is hoogleraar Erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam.


12

GROO(T)S

Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Hugo Schuitemaker*

René Dessing over een fenomeen waar we trots op moeten zijn, de buitenplaats. KUNSTHISTORICUS EN CULTUREEL ENTREPENEUR RENÉ DESSING NAM HET INITIATIEF TOT HET JAAR VAN DE BUITENPLAATS 2012, EEN GESPREK OP HUIS TE MANPAD IN HEEMSTEDE OVER BEHEER EN BEHOUD, HET GEBREK AAN ‘WIJ-GEVOEL’ EN FRIETSCHIETEN.

Buitenplaatsen, de duurzaamheid zelve

Een Themajaar voor Historische Buitenplaatsen in 2012, waarom eigenlijk? ‘Vraag een willekeurige passant naar het begrip “Buitenplaats” en hij of zij zal te kennen geven niet te weten waar je het over hebt. Buitenplaatsen zijn relicten van een historisch fenomeen, het buitenleven dat de gegoede burgerij en adel op de buitenplaatsen voor zichzelf inrichtte. Dit hele verhaal dat zich goeddeels tussen 1600 en 1940 afspeelde, is teloor gegaan. Dit alles onder de aandacht brengen van het Nederlandse publiek is het primaire doel van de stichting. Uit “de winst” hiervan hopen we een bredere steun voor beheer en behoud te genereren én de dialoog tussen de betrokken partijen op gang te brengen.’ Hoe komt dat, die teloorgang? ‘De verklaring ligt in een heel aantal factoren, de precieze samenhang daartussen zou uitgebreid onderzoek vergen. (Sowieso kent het fenomeen buitenplaats aspecten, waarvoor je interessante wetenschappelijke vraagstellingen kunt formuleren.) Maar laat ik er een aantal noemen. Na de Tweede Wereldoorlog is de bevolking veel mobieler geworden, de verbintenis met de eigen streek is sterk afgenomen. Vanaf 1848 (liberale grondwet van Thorbecke) is het element “volk” in al zijn breedte op zijn troon belandt, terwijl bezittende klasse en de adel, langzamerhand het veld moest ruimen. Maar ook een factor als ruilverkaveling heeft een duit in het zakje gedaan.’

Van de zesduizend buitenplaatsen die ons land kende, is nog tien procent over. Waaraan vielen die vijfeneenhalfduizend ten prooi? ‘Lucratieve verkoop ten behoeve van de aanleg van Vinex-wijken, begraafplaatsen, wegen, land- en tuinbouwbedrijven enzovoorts. Erfeniskwesties en de hoge kosten van onderhoud speelden vanzelfsprekend ook mee.’ Hoe zien jullie de toekomst van de resterende buitenplaatsen voor je? ‘Was er maar een “jullie”. De helft van de buitenplaatsen is in particulier bezit, de andere helft is in handen van gemeentes, stichtingen, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Rijksgebouwendienst, wat niet al. Komt nog bij dat er lokale, regionale en landelijke belangen en bemoeienissen zijn. Kortom, verschillende bloedgroepen, verschillende visies, en helaas, stekeligheden over en weer.’ En tussen die partijen wilt u een dialoog op gang brengen… ‘Precies! Het gesprek over “wát je bewaart, en met welk doel”, en over een betere definiëring van het begrip buitenplaats, dient dringend te worden gevoerd.’ Te zien aan de lange lijst instellingen die zich aan de stichting verbonden hebben, bent u aardig op weg. ‘Dat zo veel buitenplaatsen zich aangespoord hebben gevoeld om activiteiten te organiseren, mag je gerust een groot succes noemen. Maar de stap naar een gedeelde visie, die is nog niet gezet. En die is noodzakelijk, immers, wat zouden

ze zich in de Vechtstreek druk maken over borgen in Groningen?’ Over die activiteiten, is een BBQ inclusief frietschieten in uw ogen geoorloofd? ‘Het is van belang dat de relatie tussen buitenplaats en de omgeving verinnigd wordt. Maar de kwetsbaarheid van zo’n huis en de bijbehorende tuinen conflicteert met grote bezoekersaantallen. Misschien zijn kleinschalige activiteiten wel beter. Het is de kunst om de bandbreedte van de plek te leren kennen, al te tuttig moet je hierbij ook weer niet zijn.’ Geen buitenplaats zonder pendant in de stad, hoorde ik u zeggen; goede oneliner… ‘Juist in het verhaal van de buitenplaatsen klinkt de aloude band tussen stad en land door. Vooral Amsterdam nam hierin het voortouw, vierhonderd jaar lang trokken stedelingen naar buiten. Aerdenhout, Bloemendaal; vroeger veelal Amsterdams grondbezit. Grachtenhuis en buitenplaats vormden een twee-eenheid.’ U bent zelf ook eigenaar van een buitenplaats? ‘Huurder, geen eigenaar. We hadden ook voor een comfortabele flat kunnen kiezen, maar de ongemakken, de kosten van onderhoud, de tocht, we hebben het met liefde omarmd. Je geworteld voelen in een geschiedenis, in een groter verhaal, is voor ons heel waardevol.’ *Hugo Schuitemaker is freelance fotograaf. Met zijn bedrijf Zeeliefhebbers verkoopt hij duurzame vis in combinatie met fotografie en recepten. www.zeeliefhebbers.nl


13

“Je geworteld voelen in een geschiedenis, in een groter verhaal, is waardevol�


14

REPORTAGE

Project

Projectontwikkelaars. Deze beroepsgroep, die zich bezighoudt met de aan- en verkoop van grond, bouwprojecten en onroerend goed, roept bij velen negatieve associaties op: geldwolverij, patserigheid, megalomanie, meedogenloosheid en lelijkheid. Wie echter een kijkje neemt in de Vechtstreek, en met name langs rivier de Vecht zelf, raakt al snel betoverd door de landschappelijke schoonheid. Bepalend voor die schoonheid zijn de tientallen historische buitenplaatsen langs het water. En ja, die zijn goeddeels te danken aan projectontwikkelaars.


15

Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Michiel de Jong © Comic House**

ontwikkeling

avant la lettre Buitenplaatsen aan de Vecht Met name

het ontbreken van historisch en cultureel besef in oude stedelijke bebouwingen en de ondoorzichtige afspraken met gemeenten, die ook een graantje van de grondwinsten willen meepikken, hebben projectontwikkelaars een negatieve uitstraling bezorgd. Zo neemt het VPRO-programma De Slag om Nederland de nietsontziende wildgroei van kantoorpanden in ons land op de korrel. Het lijkt erop, aldus de programmamakers, dat de Nederlandse burger niets meer te zeggen heeft over zijn land en dat de verloedering van het landschap wordt bekonkeld in kringen van bestuurders, geldschieters en projectontwikkelaars. Al deze feiten ten spijt, moeten we toch erkennen dat we een prachtig stukje Nederland aan projectontwikkeling te danken hebben: de Vechtstreek. de utrechtse vecht

Voor wie het nog niet wist: langs de Utrechtse Vecht wemelt het van

de prachtige, smaakvol gestileerde kastelen en buitenplaatsen.

Ooit stonden er maar liefst dertien kastelen, waarvan er in de loop der eeuwen vijf verdwenen, en vele tientallen buitenplaatsen, waarvan er in de loop der jaren ook weer veel zijn verdwenen. Namen die tot de verbeelding spreken en alleen nog maar op oude prenten en tekeningen zijn terug te vinden: Otterspoor, Huys te Nigtevecht of Wallestein. Ze zijn verloren gegaan, maar er is gelukkig nog veel historisch erfgoed te vinden langs de Vecht. De Utrechtse Vecht begint bij de stad Utrecht en mondt bij Muiden uit in het IJmeer. Ze loopt langs de plaatsen Maarssen, Breukelen, Loenen en Weesp. De Vecht ontstond zo’n 2600 jaar geleden als deel van de Rijndelta. In de middeleeuwen was het een belangrijke scheepvaartverbinding tussen de Zuiderzee (Noord-Europa) en de Rijn (Duitsland). Dorestad (Wijk bij Duurstede) en later de stad Utrecht hadden er hun economische bloei aan

te danken. De rivier maakte ook deel uit van de Hollandse Waterlinie (1870), die als een beschermende krans rondom de steden van Holland lag, 85 kilometer lang en drie tot vijf kilometer breed. Met 46 forten strekte de linie zich uit van het eiland Pampus in de Zuiderzee tot aan de Biesbosch. Al varend over de Vecht en de Loosdrechtse Plassen zie je hier en daar nog de betonnen kazematten (schuilkelders) als overblijfsel van de linie liggen.

tip

Vijverhof, bij Nieuwersluis

Agnes Block (1629-1704) liet deze buitenplaats in 1670 bouwen in de vorm van een woonhuis met theekoepel en oranjerie. In het Rampjaar (1672) werden Franse troepen in de Vijverhof ingekwartierd en bleef de buitenplaats gespaard. Begin 19e eeuw is de buitenplaats deels gesloopt en bij de naastgelegen buitenplaats Over-Holland gevoegd. In 1866 werd de Vijverhof weer zelfstandig en is het huidige hoofdgebouw in eclectische stijl gebouwd.

** Jan Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van dieren als hoofdredacteur van het ledenblad DIER. ** Michiel de Jong volgde diverse kunstopleidingen om uiteindelijk voor het vak van striptekenaar te kiezen. Hij publiceert in Zone 5300 en maakte met Milan Hulsing de strip Hanuman in het Algemeen Dagblad. De Jong wordt gezien als Nederlandse vertegenwoordiger van de Atoomstijl in de school van Yves Chaland.


16

REPORTAGE

nouveau riche

In de 17e eeuw, beter bekend als de Gouden Eeuw, ontstond er met name in Amsterdam een nouveau riche van kooplieden die zeer goede zaken deden in de internationale handel.

Denk aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en alle handel die daar weer mee samenhing. Zo ontstond er naast de adel, die tot dan toe de touwtjes in handen had gehad, een nieuwe toplaag van gegoede burgerij, die snel in aanzien groeide. Rijke kooplieden werden de nieuwe bestuurders en kregen het langzamerhand voor het zeggen. Op zijn zachtst gezegd was deze groep zeer bemiddeld en had geld om grote huizen te laten bouwen in de stad. Een blik op de statige herenhuizen aan de Amsterdamse grachtengordel zegt al genoeg. Maar dat niet alleen, deze nieuwe rijken staken ook geld in de ontwikkeling van de schone kunsten: dichters, schilders en architecten dankten vanaf dat moment hun bestaan aan de goed gevulde beurzen van Amsterdamse bourgeoisie. En de Vecht dankt er haar voornaam bebouwde oevers aan, want het fenomeen ‘buitenplaats’ raakte in deze periode in zwang.

tip

projectontwikkeling aan de Vecht

Iemand die goed garen spon bij de expansiedrift van de nieuwe rijken, was aannemer en projectontwikkelaar Jan Jacobsz. Bal, alias Huydecoper (1541-1624). In 1608 kocht

hij herenboerderij De Gouden Hoeff bij Maarsseveen aan de Vecht en vestigde daar een steenbakkerij, waarmee hij goede zaken deed bij de uitbreiding van de stad Amsterdam. (Deze uitbreiding, die grofweg plaatsvond tussen 1585 en 1665, behelsde onder meer de aanleg van respectievelijk de Herengracht, Keizersgracht en de Prinsengracht – de bekende grachtengordel, een en al vertoon van welvaart en macht.) Huydecopers zoon Johan (15991661), die zich Heer van Maarsseveen noemt, laat op deze plek in 1628 de buitenplaats Goudestein bouwen – nu het gemeentehuis van de gemeente Stichtse Vecht. Johan zit goed in de slappe was en houdt van de schone dingen des levens. Zo is hij een van de eerste kopers van werk van Rembrandt van Rijn en is hij bevriend met de dichter, geleerde en componist Constantijn Huygens. Goudestein laat hij bouwen in een sobere, neoklassieke stijl, gecombineerd met Nederlandse baksteen.

Vegtvliet, bij Breukelen

Vegtvliet is ontworpen door Philips Vingboons en rond 1670 gebouwd voor de Amsterdamse koopman Willem van den Broeck. In de 18e eeuw is het hoofdgebouw ingrijpend verbouwd met ook in de 19e eeuw wijzigingen. Ignatius van Logteren

vervaardigde omstreeks 1730 de twee beelden die vandaag de dag aan weerszijden van de voorgevel staan en Atalante en Meleager voorstellen. Niet toegankelijk voor publiek, maar zeker de moeite waard om eens langs te fietsen of te wandelen.

Gedicht voor Goudestein De dichter, geleerde en componist Constantijn Huygens schreef bijgaand korte gedicht over Goudestein: Aenden Selven Nu weet ick ’t, Maersseveen, en ’tis licht om versinnen, Waerom uw Goudestein van velen werdt bemint; Twee lieve dinghen doen ’t, en diem’er altoos vindt, De soete Vecht voor deur, de soete vocht van binnen.

Het huis is bedoeld om, net als de oude adelstand, ‘lekker buiten te kunnen wonen’. Overigens kan dat alleen ’s zomers; in de winter blijft Huydecoper met zijn familie in de warme stad, omdat het ’s winters op het platteland veel te koud is. Huydecoper zet een trend. Bezoekers van zijn buitenplaats, zonder uitzondering steenrijk, zijn razend enthousiast. Zij willen ook ‘een buiten’, en dat brengt hem op ideeën. Hij koopt meer land langs de Vecht, en bouwt samen met de succesvolle architect Philips Vingboons buitenplaatsen aan het water, als een langgerekte lusthof, met tuinen, paden, priëlen en ga zo maar door. Het worden er in totaal maar liefst 25. Zo wordt Huydecoper, die later ook nog het burgemeestersambt van Amsterdam bekleedt, projectontwikkelaar avant la lettre voor de Vechtstreek. Hij wordt alom beschouwd als de bedenker van het fenomeen ‘Hollandse buitenplaats’.


17 de vecht anno 2012

diende als heropvoedingsgesticht voor ont-

Wie, zoals ik, de grandeur van de spoorde jongedames. buitenplaatsen eens wil proeven, doet er goed aan een vaartochtje over de nieuw: buitenplaats overweer Was de Vechtstreek in de 17e en 18e Vecht te maken. Mijn tocht start in een jachthaven aan de Loosdrechtse Plassen. Deze eeuw in trek bij projectontwikkelaars, op zich prachtige waterpartij wordt, net als twee eeuwen later is dat nog altijd het de Vecht in de 17e eeuw, gedomineerd door de geval. Onderweg passeren we het immense huidige nieuwe rijken. Zo blijkt platenmagnaat en multimiljonair Willem van Kooten, alias Joost den Draaier, er op een privé-eiland te wonen. Wijlen André Hazes woonde iets verderop aan de Vinkeveense Plassen, en aan de Vecht woont quizmaster en presentator Ron Brandsteder. En rijk is het gebied: zo tellen de plassen maar liefst 44 jachthavens, waar naar schatting 7.000 plezierjachten liggen te dobberen. Via de kromme Mijndense Sluis komen we op de Vecht, waar het bij mooi weer wemelt van de sloepen, motorjachten en rondvaartboten. We passeren de mooi geconserveerde buitenplaatsen uit de tijd van Johan Huydecoper, in de volksmond ook wel ‘Vechtpaleizen’ genoemd: schitterende buitenplaatsen als Nieuwerhoek (1710), Vredenhoef (ca. 1670), Rupelmonde (1650), Sterreschans (1688) en Vegtvliet (1670), dat niet lang geleden nog

Landgoed Groenevecht, van vastgoedmagnaat Cor van Zadelhoff. Daar bewoont deze projectontwikkelaar de historische buitenplaats Groenevecht uit 1668. Nieuwbouw is er ook. Her en der zie je splinternieuwe projecten aan het water verrijzen, zoals de sinds 2010 in aanbouw zijnde Buitenplaats Overweer in Breukelen, waar geheel in de stijl van zijn illustere voorgangers een nieuw en peperduur complex wordt gerealiseerd. Niet exclusief voor één familie, zoals vroeger, maar als chique mini-wijk voor beter gesitueerden. Appartementjes vanaf zeven ton vrij op naam, met uitzicht op de Vecht. Er zijn er ( juni 2012) nog een paar over. De rest van de appartementen, land- en koetshuizen is al verkocht. Crisis? Welke crisis? Het ziet er wel mooi uit, ik moet het erkennen. Van projectontwikkelaars moet je het soms toch hebben…

“Het wordt steeds voller, en het is volop aapjes kijken aan de Vecht”

tip

Rupelmonde, rond 1750 vergroot

Deze buitenplaats is vernoemd naar de Belgische plaats Rupelmonde. Rond 1750 is het hoofdgebouw vergroot, aan de Vechtzijde kwam daarin een zaal gedeeltelijk in een forse uitbouw te liggen. Later volgden nog andere aanpassingen. Niet open voor publiek, maar desondanks de moeite waard om op te nemen in een fiets- wandel- of vaartocht langs de Vecht.

nieuw: op buuren

Een bijzonder project, dat niet onbesproken mag blijven, is het dorp Op Buuren aan de Vecht bij Maarssen. Het wordt gebouwd op de plek waar ooit de Nederlandse Kininefabriek stond, behorend bij de in 1932 door een explosie verwoeste, historische buitenplaats Op Buuren. Omdat de rondvaartboot hier niet komt, rijd ik er met de auto naartoe. Projectontwikkelaars als Kondor Wessels Projecten (KWP), Vesteda en het Bouwfonds hebben hier in een paar jaar tijd een dorp (een buitenwijk van Maarssen) in retro-stijl doen verrijzen, compleet met trap- en klokgevels, grachtjes, ophaalbruggen en landhuizen met muren eromheen waarin smeedijzeren hekwerken zijn opgenomen. Het project omvat drie onderdelen: Op Buuren Dorp, Op Buuren Park en Op Buuren Buiten, waar landhuizen en ‘herenboerderijen’ worden gebouwd. Archaïsche wijknamen zoals Cruydenborgh, Soetendael en Nieuw Vechtvoort moeten het


18

REPORTAGE

historische karakter van het dorp nog eens extra benadrukken. Volgens een wervende tekst op internet wil Op Buuren ‘…niet zomaar een nieuw dorp zijn, maar een echte toevoeging aan de omgeving […] en zo een waardevolle bijdrage vormen aan het Vechtse landschap. Het maakt van Op Buuren een dorp met een eigen identiteit, mooi passend in het typische karakter van de Vecht.’ En het is zo, men heeft echt zijn best gedaan. Op een enkel modern huis na, ziet het er levensecht uit. De architecten hebben zich laten inspireren door de oude dorpen en landgoederen aan de Vecht, maar het is en blijft imitatie – en dat voel je. Zoals gebruikelijk bij nieuwbouwprojecten ontbreekt er een ziel, wat dat dan ook precies mag zijn. Bovendien mis ik het stemmig groen van eeuwenoude

meer speel- en ademruimte gunnen, vestigen zich hier. Ik vind het hier heerlijk wonen!’ Deze opmerking wordt meteen bevestigd: terwijl ik over de gloednieuwe kade wandel, zwemmen er kinderen in de Vecht, waar ze vanaf een gloednieuwe ophaalbrug in duiken. Het is prachtig weer, en het ziet er idyllisch uit. Net als in de 17e eeuw geldt ook nu weer dat een goedgevulde beurs nodig is om in Op Buuren een plekje te bemachtigen. Een appartementje met uitzicht op de Vecht doet ongeveer drie ton. aapjes kijken

De vraag rijst, hoe lang deze exploitatie van de Vechtoevers nog door kan gaan. Het wordt steeds voller en

het is volop aapjes kijken – want dat is het spel dat nieuwe rijken graag spelen: zien en gezien

“Van projectontwikkelaars moet je het soms toch hebben…” kastanjebomen, eiken en platanen, die je in echt oude stads- en dorpskernen wel aantreft. Hier moet men het doen met iele jonge aanplant, die pas over honderd jaar enige indruk kan maken. ‘Het dorp is gebouwd voor tweeverdieners uit Maarssen en Utrecht,’ weet een vriendelijke bewoner van een grachtenpand me te vertellen. ‘Mensen die het in de stad te druk vinden en hun opgroeiende kinderen wat

worden. Men wordt op de wenken bediend, want het massatoerisme tiert hier welig. De straatweg langs de Vecht is overvol met auto’s en motorfietsen, wat regelmatig tot files leidt, en de vaarroute is vol met bootjes. De aanblik van historische buitenplaatsen die de tand des tijds schitterend hebben doorstaan, wordt steeds vaker afgewisseld door nieuwe villa’s van moderne nieuwe rijken – verbouwde

boerderijen, bungalows en overal een sloep, motorjacht of ander vaartuig voor de deur. Druk, druk, druk. Het zal op een gewone doordeweekse dag nog wel uit te houden zijn, maar op een vrije, zonnige zondag is het hier bijna net zo druk als in de badplaats Scheveningen. Misschien doen de hedendaagse projectontwikkelaars er goed aan zich in te houden en niet elk stukje Vechtoever te bebouwen met wéér een ‘uniek object’ waar ze goed aan kunnen verdienen. Houd het lekker exclusief, is mijn devies, dan blijft het een bijzondere plek om te wonen. Of de projectontwikkelaars van nu het ook weer voor elkaar krijgen deze streek ook over honderd jaar nog betoverend te laten zijn, zal de tijd leren…

tip

Swaenen-Vecht, te Oud-Zuilen

In de geveltop van het pand is een gevelsteen te zien met daarop twee vechtende zwanen en de huisnaam. Het pand bestaat uit aparte delen die in verschillende tijden zijn gebouwd (het oudste deel in 1670). Het was van 1678 tot 1970 een pastorie, waarna er in 1971 weer een particulier introk. Tegenwoordig wordt de begane grond van het 19e-eeuwse gedeelte van het pand gebruikt als galerie ‘Oud-Zuylen’. Meer lezen over de Vechtstreek? Kijk dan op www.vecht.nl of www.vensteropdevecht.nl


[ advertorial ] ," $ " $ !& ! ($"') ! $ % $ &%&

5

PAG

www.kewlox.nl

( &$ %&

PAG

13

;).:3+/90+9 6'-/4'

! "' " # "' & ! " " $ $ '% ,'% % "! ! ' ! ( ! ) %"! $ ( ! ! $ & $& ( ! $ %', !! " !%"! ($"') ! $ % $ &%&

) ! + ( $ ! ( ! "

$ ! "% (" & ( ! ) $

& ( ! $ ( $ $'!! $-%

( '& '$% %& $" ! ( ' & !# &% (""$ %& ! !

! + # & " & # &$ "&% &"'$ %& ' &" # $ % '$ ! & $ ! $ (" '& "!

! $ ( ! $ % ' & % % ( $, & ! " "$ & ( ! &) %& ) $ %% !

' $ & $ ! ( &$ %&

Geef je op voor de Boekenkrant nieuwsbrief via www.boekenkrant.com

1


20

MIJN LANDSCHAP

VERINNERLIJKT

ZOIETS ALS ‘MET VAKANTIE NAAR DE BERGEN GAAN’, DAAR KAN IK ALS EEN BERG TEGENOP ZIEN. DE ZEE IS THUISKOMEN. ZANGER, TROMPETTIST JEROEN ZIJLSTRA OVER WIERINGEN, DE VIKINGEN, DURGERDAM, IJBURG EN OVER MISVERSTANDEN ROND EEN HOOG ZOUTGEHALTE.

Je ziet het land

gewoon oprijzen, als je vanaf de Afsluitdijk Wieringen nadert, twaalf meter boven de zeespiegel ligt het eiland dat dankzij de Korte Afsluitdijk geen eiland meer is. Maar het eilandgevoel heeft mij altijd – ik ben er geboren – in zijn greep gehad. De VOC-schepen voeren destijds langs Wieringen naar Amsterdam en gingen op het eiland in quarantaine, er hebben Vikingen gewoond, er zijn Romeinse graven met prachtige tufstenen dakjes gevonden en zelf heb ik, voor de restauratie, naast de kerk in Oosterland zwerfkeien opgegraven. Magisch was dat. Als kind denk je daar niet heel bewust over na, je leeft daar gewoon. Maar het heeft mij absoluut gevormd. En als er één plek op de wereld als ‘mijn plek’ voelt dan is het de rand van het wad, daar waar je over het wad helemaal naar het Marsdiep en Den Helder kijkt. Met die prachtige vaargeul langs het Balgzand, die vaarroute naar de rest van de wereld. In een woord subliem.

Maar inderdaad, ik ben er wel weg gegaan. Als kind had je in onze streek twee opties: óf je ging naar zee, óf je ging bij een boer helpen. Die keuze was voor mij niet moeilijk. Zo rond m’n tweeëntwintigste wist ik dat ik niet op zee wilde blijven, maar de muziek in wilde en meldde ik me aan bij het conservatorium in Amsterdam. Maar de zee bleef belangrijk. De visserij betekende mijn studiefinanciering, twintig tot vijfentwintig weken per jaar bracht ik op zee door. Vissen. Meestal op kabeljauw, schol en tong. ‘Olie en rook’, mijn eerste cd, is een ode aan die tijd. Zoals het in de blues vaak over katoenoogst gaat, heb ik het over de zee. In de loop der tijd heeft mijn uitzicht zich verinnerlijkt. De ervaring tijdens het varen van die gigantische ruimte bijvoorbeeld, of het vreemde tijdsbesef. Zeevisserij is een continu bedrijf, je systeem wordt compleet door elkaar geschud. Gedurende zoveel jaren op zee, in mijn geval van


Tekst: Brigitte van Mechelen | Portret: Jeroen Zijlstra | Foto: Siebe Swart, Hollandse Hoogte

UITZICHT

g Waddenzee met zicht op het voormalig eiland Wieringen met buien boven de Kop van Noord-Holland.

mijn achttiende tot mijn vijfendertigste, raak je behept met kleuren en klanken. Precies omschrijven kan ik ze niet, maar mijn muzikale klankkleur is hierdoor gevormd, dat is zeker. En nu woon ik in Durgerdam. Mijn vrouw is theologe en kreeg hier een baan. En wéér woon ik naast een kerk en aan de rand van het water, aan het IJsselmeer dit keer. Nee, nee, niet met uitzicht op IJburg. Vanaf ons stukje dijk kijken we uit over het weiland met daarachter de vaargeul tussen IJsselmeer en Amsterdam, de hoofdroute naar de sluizen van Amsterdam. Er was destijds veel protest tegen deze stadsuitbreiding maar nu het stof is neergedaald hebben de Durgerdammers het uitzicht geaccepteerd, heb ik het gevoel. Verzwolgen te worden door de oprukkende stad, daarvoor ben

Jeroen Zijlstra (1958), zanger, tekstschrijver, componist en trompettist richtte in 1998 de band Zijlstra op. De band is vooral bekend door het lied Durgerdam slaapt, waarmee Zijlstra in 2002 de Annie M.G. Schmidt-prijs won. Samen in Zee is de meest recente voorstelling en cd van Zijlstra.

ik niet zo bang. Als de bebouwing oprukt dan de kant van Almere op, niet de onze. Door de crisis is er trouwens van uitbreiding voorlopig geen sprake, IJburg zelf wordt niet eens afgemaakt. Middenstanders die zich er hebben gevestigd raken zelfs in de problemen, ja, ook over IJburg hangt nu de blues. Neerlands eerste en enige vertegenwoordiger van de maritieme kleinkunstjazz wordt ik wel genoemd, ik moet er een beetje om lachen maar het klopt wel. Wat ik ben en maak heeft absoluut een hoog zoutgehalte. O, je begreep niet dat ik toen ik het had over Durgerdam als zoete variant van Wieringen, ik dat letterlijk bedoelde? Dat gebeurt vaker, wat ik letterlijk bedoel wordt figuurlijk uitgelegd.

21


22

VERHAAL

Tekst: Cees Nooteboom* Beeld: Eddy Posthuma de Boer

3 HET KANON EN DE PAUWEN, de binnenkant van de droom

S

oms wilde je dat het kon, dat je een ogenblik uit je leven zou kunnen zien alsof het op film was. Ik heb met Fritzi ten Harmsen van de Beek Jagtlust verlaten, we zijn haar lange straat met de hoge bomen uitgelopen naar rechts, dan weer naar links, en op de Eemnesser Weg terecht gekomen. We zullen de vele kilometers naar Groeneveld lopen, twee figuren uit een boek van Jacob van Lennep, eindelijk zal ik het kasteel ook vanbinnen zien, en de mensen ontmoeten die ik vanaf die allereerste keer dat ik Groeneveld uit de verte zag alleen maar als bewegende schimmen in de verte had waargenomen. Hoe de Eemnesser Weg er nu uitziet weet ik niet, toen was het een eindeloze klinkerweg met aan onze linkerhand de groene polder tot aan de horizon. Dun was ik in die dagen, voor Dienst afgekeurd omdat ik te weinig woog. Maar mijn boek was af, en de vrouw die naast mij liep had het gelezen en sprak er over, wikkelde me in in een lange, zoals altijd meanderende monoloog, die nog voortduurde toen we oprijlaan naar het kasteel opliepen. Het was een zomerdag, dat weet ik nog, zo’n dag waarin de lucht zwaar is en de natuur de mensen in een verzadigde, wellustige stemming brengt. Aan het eind van die lange laan lag het hoge huis met de twee licht naar voren geborgen vleugels, het wapen hoog boven de poort. Twee koetshuizen links en rechts achter het sierhek, een bordes, de hoge, zo Hollandse ruiten, roze baksteen, het leek of alles zweefde. Even later stond ik oog in oog met Joop Colson. Sommige mensen zijn onvergetelijk omdat een eerste aanblik ze voor altijd in je geheugen heeft geëtst. Later zou ik aan zijn sterfbed zitten, ik zou de gekste dingen met hem meemaken, daar en in Roquebrune, hij zou grappen maken over mijn gedichten en hij zou mij uitnodigen om op Groeneveld te komen wonen, maar niets heeft die allereerste keer uitgewist. Hij stond daar een beetje scheef in een grijs pak (later wist ik dat hij alleen maar C&A-pakken droeg van 89 gulden), keek mij aan met een blik waarvan ik wist dat die mij in die ene oogopslag registreerde zonder dat ik wist wat het oordeel was.


23

We stonden in de hoge, marmeren gang bij een klein kanon, hij had grijs golvend haar met iets van een krul erin dat ze in Suriname kroesoewierie noemen maar het was een ander koloniaal oord, Curaçao, waar hij later veel over zou vertellen. Met een wijde zwaai nodigde hij ons uit naar binnen om Ali te begroeten, zijn vrouw. Nu stond ik zelf in die hoge kamer die ik ooit, jaren daarvoor alleen maar uit de verte had gezien. Een groot affiche van een stierengevecht, schilderijen van Bob Buis, klewangs en andere wapens aan de muur. Dit waren dus de mensen die mijn fantasie hadden aangejaagd toen ik ze vanuit het bos over de vijver in deze ruimte had zien bewegen. Ik was aangeland aan de binnenkant van mijn droom. De meubels in de enorme ruimte van die kamer stamden uit het Waterlooplein, het was juist de ruimte die ze hun allure gaf, grote leren fauteuils, een ronde tafel waaraan ik een paar jaar later zou eten. Er was iets begonnen dat voor mij van grote betekenis zou worden, al wist ik nog niet hoe. De Duitsers hebben daarvoor het woord Sternstunde bedacht, en beter kun je zulke ogenblikken niet benoemen.

*Cees Nooteboom (Den Haag, 1933) wordt beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers. Van zijn romans en reisverhalen verschenen vertalingen over de hele wereld. In 2003 kreeg hij de Oostenrijkse Staatsprijs voor Europese Literatuur, in 2004 de P.C.Hooft-prijs, en in 2009 de Prijs der Nederlandse Letteren.


24

ESSAY

De

Hoe was het leven op een buitenplaats in de tweede helft van de 19e eeuw? Wie kwamen er en wat deed men er zoal? In Jeugd in het Beetsenhuis licht Ada Beets, het vijftiende en jongste kind van predikant Nicolaas Beets (onder het pseudoniem Hildebrand bekend als schrijver van de Camera Obscura) een tip van de sluier op.


Tekst: Ada Geertruide Went-Beets* | Beeld: Jan van der Veken © Comic House

logeerpartij Ada, het vijftiende kind van Nicolaas Beets, over de zomers op Slot Zeist

“Het slot

waar de familie LabouchèreVoombergh woont, ligt rechts aan de Slotlaan en heen links het broeder- en rechts het Zustersquare van de Hernhuttergemeente. Rechtdoor de tweede dorpstraat in, de laan van Beek en Royen links voorbij, en dan …’t eerste hek indraaien (Hoog Beek en Royen), een stukje van de groote laan met dubbele rijen kolossale groen beuken, rechts afzwenken over een kleine steenen brug, ’t kiezel van de oprij, die werkelijk wat omhoog gaat, kermt onder de wielen en … we staan stil voor het mooie witte huis. De glazen voordeuren worden door den huisknecht Johan wijd opengeslagen en hij haast zich om behulpzaam te zijn bij ’t uitstappen en kleine bagage in ontvangst te nemen. De koffers zijn vooruit gezonden met bode Verhaar. In de Vestibule staat onze gastvrouw met haar twee dochters, de freules Agnes en Louise, stralend van hartelijkheid. ‘Dag Constance’ en prof. Beets drukt haar hartelijk de hand. ‘Mijnheer Beets, blij U hier weer te zien.’ De verdere begroetingen zijn allerhartelijkst en wij gaan allen naar de groote zaal waar ’t zoo heerlijk naar bloemen ruikt. ‘Mag ik even naar de herten,’ fluistert

Ada haar moeder in. ‘Ja, maar niet verder gaan hoor.’ Ze trippelt naar buiten. Voor ’t huis ligt een groot gazon met een groot perk begonia’s van allerlei kleuren. Ze loopt dit om en staat voor ’t hek van de hertenkamp. De herten grazen rustig en worden niet gestoord door dat kleine meiske met de groote ‘ja ja’ hoed op de lange blonde krullen in haar effen rose jurkje met wit kraagje en pofmouwtjes en een zwart fluweelen ceintuurtje met laag afhangende strik, witte kousjes en klompschoentjes volmaken haar toilet. Ze kijkt

“De koffers zijn vooruit gezonden met bode Verhaar” met haar groote blauwe oogen ernstig naar die mooie herten met hun prachtig gewei en de kleine hertjes vlak bij hun moeder. ‘Vanavond krijgen jullie weer roggebrood van me uit het klepmandje dat de baas in de vestibule zet, hoor! Ik blijf een heele tijd hier en dan mag je uit mijn handje eten,

* Ada Geertruide Went-Beets (1871-1955) begint haar ‘memoires’, die zij tijdens de tweede wereldoorlog opschreef, met de beschrijving van een jaarlijkse logeerpartij op Slot Zeist. Uitgebreid verhaalt ze hoe ze met haar ouders en zusjes de zomer doorbrengt op dit voorname buiten van de familie Labouchère-Voombergh.

25


26

ESSAY

maar dat durf ik nog niet erg,’ zoo praat ze voort. ’t Is heel stil om haar heen, de hooge bomen ruischen, alleen in de stal, links van ’t huis op kleinen afstand hoort ze fluiten. Ze keert zich om en kijkt op naar ’t huis. ‘Zou ik weer op de badkamer slapen en de zussen ernaast op de groote balconkamer? Wat een prachtige bloemen op ’t balcon.’ Moeder wenkt en ze holt naar huis. ‘We gaan ons even opknappen voor de lunch, kom maar. De zussen zijn al boven op de balconkamer.’ ‘En waar slaapt U en papa?’ ‘Wij zijn weer beneden in de blauwe kamers, weet je wel, daar heeft papa dan ook zijn studeerkamer, weet je ’t nog?’ ‘Ja ik kom straks kijken, is ’t kippenhok er nog achter?’ ‘Ja hoor.’ Na de lunch werd een wandeling door ‘de plaats’ gemaakt. Den anderen morgen was Ada al vroeg op en kwam de kamenier, voor ze de freules hielp, haar aankleeden en ’t haar opmaken, dat vond ze heel deftig. Ze ging naar beneden en vond in de hal haar vriend de tuinbaas die de bloembakken verzorgde. ‘Zoo bè je daar weer, da’s goed. Mot je me maar weer is een handje hellepe hoor.’ Aan ’t ontbijt zegt Mevrouw: ‘Ada wil zeker wel naar haar huisje vanmorgen, kom straks de sleutel maar bij me halen.’ Toen Mevrouw later in ’t kleine kamertje naast de voordeur zat waar ze ’s morgens armen en behoeftigen ontving en haar weldaden uitdeelde, klopte Ada aan en kreeg de sleutel. Ze ging met haar moeder naar ‘het huisje’. Dicht bij de stal, verscholen achter boschjes, stond een klein, met klimop begroeid, boerenhuisje. Er vóór was een tuintje met floxen, dahlia’s, riddersporen en al zulke heerlijke oude bloemen en … een pomp. Moeder ontsloot de deur, een boven- en benedendeurtje, en dan stond je in een oud-Hollandsch vertrekje met fornuis, glazenkast met serviesgoed, een la met tafelgoed en keukendoeken, een witgeschuurde kleptafel, veel koper aan de witte muren en alles, alles voorhanden wat in een keuken behoort. De luiken werden opengezet en Ada nam juichend bezit van haar huis! Ze trok dadelijk ’t keurige boerinnepakje aan, nam emmer en bezem, spons en lap en ging ijverig aan ’t schoonmaken, natuurlijk op klompen, terwijl mama op de bank in ’t tuintje zat. Dat was iedren dag een heerlijkheid! Eens op een dag ontdekte ze de moestuin! Ze liep met haar springtouw door de plaats en zag achter een boschje een poortje openstaan dat ze nog nooit had ontdekt. Even kijken … en een heel andre wereld ging voor haar open, een zachte bloemengeur kwam haar tegemoet, de baas liep er, een groote geel strooien hoed achterop zijn hoofd, met een enorme mand afgesneden bloemen, de knechts lagen hier en daar geknield tusschen groenten en kruiden en in de broeibakken zag ze komkommers en meloenen, tegen de muur perzik- en abrikozenboomen met heerlijke vruchten. ‘Zoo juffertje,’ zegt de baas, ‘hè je ons gevonden?’ ‘Ja, waar ga je met die bloemen naar toe?’ ‘Vaozen schikken voor de zaol, ga je met?’ Daar gingen ze en ze mocht bloemen aangeven en de vuile bloemen in de mand doen en de baas leerde haar kleuren schikken en de namen der bloemen. ‘Wat zijn dat voor witte bloemen aan die boompjes in die tobbe’s langs

de oprij, baas?’ ‘Dat ben oraniebloesems, die krijg ie in je haor a je trouwt’, zei hij lachend. ‘Ik ook?’ ‘Nou, secuur hoor.’ ’s Middags zei freule Louise: ‘Ik vind de bloemen zoo mooi geschikt vandaag!’ ‘Ja, ik heb ook geholpen,’ zei Ada. Met freule Louise was ze heel erg op haar gemak, die verzon altijd iets prettigs en ging met haar naar de winkels van ’t Broederhuis en dan kwam ze beladen met schatten terug. Deze heerlijke logeerpartij werd ieder jaar herhaald en toen ze grooter was kwam er nog een meisje logeeren, Hilda Witsen Elias, die een trouwe vriendin werd. Dan mochten ze in ’t huisje zelf kooken en vriendjes en vriendinnen vragen en zaten ze er ’s avonds, bij een kaars, spookgeschiedenissen te vertellen. Soms waren er groote

“Met freule Louise was ze erg op haar gemak” pic-nic’s met de familie van ’t Slot, van Pavia en van Aardenburg, een heele stoet groote tentwagens achter elkaar b.v. naar het leegstaand kasteel Zuijlenstein onder Leersum, waar de kinderen natuurlijk door alle zalen holden en tot boven in den toren klommen, of tennispartijen op ’t Slot met daarna een groot diner. Ada genoot; maar één ding vond ze vreeselijk: al die kinderen hadden Engelsche, Duitsche of Fransche gouvernantes en zij … kon die talen nog niet vlot spreken, dat maakte haar verlegen. Heerlijk vond ze met Foef en Alfred, ieder op een ezel ’t park door te draven, maar ze gaven haar ezel wel eens een harden klap om te zien of ze er op bleef en dat was weleens niet ’t geval, maar dat was juist leuk. Ook speelden ze ‘nachtwacht’ door ’t heele slot en dan kwam je in zoo’n zaal met gobelins en harnassen in ’t halfdonker en hoorde allerlei geluiden, maar ze hield zich goed tusschen al die plagende jongens.”

BOEK Jeugd in het Beetsenhuis. Herinneringen van de jongste dochter van Nicolaas Beets. Ada Geertruide Went-Beets, bezorgd door Peter van Zonneveld. Athenae Batavae, 2003. isbn 9071398056, 9789071398056. prijs € 12,Deze publicatie is te bestellen per e-mail verkoop-publicaties@library.leidenuniv.nl onder vermelding van de titel, uw naam en volledige adres.


DE SCHUTTING

27

In vervlogen tijden creëerden welgestelde Amsterdammers op hun buitenplaatsen een eigen paradijs. Maar hoe doen wij dat anno nu? Wat blijkt, ook voor de 21e eeuwer ligt het Paradijs vaak in het groen.

Het paradijs van Eline Janssens (www.eline-janssens.nl) en Marie Christine Meijer (www.gurk.nl)

Wilma: ‘Het is een genot om hier te wonen, lekker rustig en heerlijk in het groen.’

VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:

Omdat dit onderwerp nog lang niet is uitgeput, vragen wij u ook voor de volgende keer om een foto, tekst of beeld van uw favoriete buiten in te zenden. Stuur uw materiaal vóór 31 oktober naar grnvld@mineleni.nl

Bill: ‘Als je een paar bomen in je tuin hebt en dat het zonlicht tussen de bladeren door speelt, wordt het snel knusser. Mijn paradijs is een “open tuin”, terwijl het licht door de bomen toch niet hard is.’

René: ‘Alhoewe l de meeste bu itenplaatsen pa zijn, beleef ik pa radijzen radijselijke dage n in Noord-Gron De Westpolde ingen. r bij Lauwersoog is zowel in de zo in de winter be mer als toverend moo i. Daar is donker donker en is de echt stilte, mits he t niet waait, we En de mensen: rk elijk stil. die hebben iets vastgehouden elders aan het wat overal verdwijnen lijk t.’


28

WENDE

“Als het je lukt om mensen op andere manieren naar een probleem te laten kijken, bedenken ze vanzelf andere oplossingen�


29

Tekst: Matthijs Sienot* | Beeld: Marco Bakker**

Jan Hartholt, directeur Kasteel Groeneveld over het mengen van perspectieven en de rol van ‘zijn’ kasteel hierin.

Het Kasteel

Op kijken mensen verder dan op een gewone vergaderplek Een windvlaag

blaast het rapport dat voor hem op tafel ligt door de kasteeltuin. Lachend rent Jan Hartholt achter de papieren aan. Het tekent de houding van de directeur van Kasteel Groeneveld. Dit interview is voor hem een thuiswedstrijd. Ontspannen filosofeert hij over de geschiedenis en toekomst van ‘zijn’ kasteel. Zijn verhaal leidt me via Neptunus, naar de VOC en de Club van Rome, om uiteindelijk te eindigen bij het vernieuwde Kasteel Groeneveld.

Tijdens ons gesprek zijn de voorbereidingen voor de Open Dag van het kasteel in volle gang. Hierbij wordt het vernieuwde kasteel voor het eerst getoond aan het publiek. We passeren her en der dozen die nog moeten worden uitgepakt en enigszins detoneren in het nieuwe, strakke interieur van de werkplekken. ‘Is dat zondag allemaal opgeruimd?’ vraag ik enigszins bezorgd. ‘Natuurlijk,’ zegt Jan Hartholt, terwijl hij stevig doorloopt. ‘Straks komen er mensen in, en dan gaat het pas echt weer leven.’ We blijven staan bij een klassiek beeld. ‘Dit is Neptunus, dat is niet de God van de Baarnse bossen, maar van de zeven zeeën die de Nederlanders bevoeren en waarop de rijkdom ons land binnendreef. Deze kooplieden woonden in fraaie grachtenpanden, maar in de stad stonk het ’s zomers als een oordeel. Dus bouwden ze buitenverblijven, om met vrienden wijn te drinken, over literatuur te praten en te discussiëren over de samenleving. Die rol vervult dit gebouw nog steeds, ook nu het vernieuwd is. Het is een ontmoetingsplaats om te genieten, maar ook om over maatschappelijke thema’s te debatteren.’ Toen het toenmalige ministerie van Landbouw en Visserij Kasteel Groeneveld in de jaren zeventig verwierf, werd het een plek waar ingezet werd op de bewustwording van onze omgang met de natuur. Door het rapport van de Club van Rome stond het milieu hoog op de politieke agenda. Discussies daarover zijn sindsdien nooit verdwenen, maar ‘poppen steeds weer op in een andere vorm,’ stelt Jan Hartholt. De discussie draagt nu het label ‘duurzaamheid’. Binnen dat containerbegrip zoomt Jan Hartholt met Kasteel

Groeneveld bijvoorbeeld in op het thema ‘eten’. Hij wil de samenhang laten zien tussen de manier waarop we voedsel maken, exporteren en zelf gebruiken, en wat dit betekent voor onze omgeving.

‘Eén op de drie wagens vervoert een agrarisch product, van bier tot boter. De productie van ons eten en het transport ervan beïnvloedt ons landschap. Als je er bijvoorbeeld in slaagt om de afstand tussen grondstof en eindproduct te halveren, heeft dat grote gevolgen. Maar het productieproces van ons voedsel is helemaal opgeknipt in kleine stukjes deelverantwoordelijkheden. Met Kasteel Groeneveld willen wij mensen uit de productieketen weer bij elkaar brengen en zicht geven op het grotere geheel. Het mooiste vind ik wanneer we een publiek van leken, wetenschappers, kunstenaars en beleidsmensen bij elkaar brengen voor een menging van verschillende perspectieven. Dat is belangrijk, want als het lukt om mensen anders naar een probleem te laten kijken, bedenken ze ook vanzelf andere oplossingen. Dus voor een debat over voedselinnovaties betrekken wij niet alleen producenten, maar ook consumenten, die vaak het gevoel hebben dat ze verneukt worden. Als je tegenwoordig een etiket leest, moet je het hele internet afstruinen om te begrijpen wat er staat.’ Zo wil Jan Hartholt met Kasteel Groeneveld via discussies over onze relatie met de natuur bijdragen aan beleid dat evenwicht brengt tussen groen en groei. Het verbouwde kasteel is daarom beter voor die discussie ingericht, met ruimere zalen, moderne faciliteiten en betere afscheidingsmogelijkheden zodat verschillende doelgroepen tegelijkertijd bediend kunnen worden zonder dat ze last van elkaar hebben. Jan Hartholt: ‘Het kasteel wil ook iets zijn van “the medium is the message”. Het valt me altijd op dat hier meer kan dan op een gewone vergaderplek. Dit nodigt uit, het opent, en dat werkt door in de debatten die we hier hebben.’

*Matthijs Sienot is publicist en uitgever van hetkanWel, de website over groener, eerlijker en leuker leven. **Marco Bakker is freelance portretfotograaf.


30

ANDER BEELD

Tekst: Brigitte van Mechelen Beeld: George Burggraaff, Hollandse Hoogte


31

DE MIJNE IS GROTER Groter, mooier, strakker, jonger, we kunnen er wat van. Altijd al. Neem die theehuisjes langs de Vecht, wie een boottochtje maakt ziet ze liggen, het ene na het andere. Natuurlijk was het een genoegen om met uitzicht op het kabbelende water een kopje thee te drinken, maar dat was niet de enige reden waarom ze werden gebouwd. Lange tijd nadat de VOC-schepen het voor het eerst meebrachten bleef thee krijsend duur. Met een eigen theehuisje, er waren zelfs catalogi van, liet je zien dat je wat te besteden had. Met een Land Rover trouwens ook. A Landroverbrug, landgoedfair MariĂŤnwaerdt


32

K A F EN KOR E N

Tekst: Quirijn Metz* | Beeld: Jos Collignon**

VERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN KIJKCIJFERKANON

In Boer zoekt Vrouw wordt nooit een koe geslacht

Boer zoekt Vrouw is hét kijkcijferkanon van de Nederlandse televisie. Op 2 september begint een nieuw seizoen van het programma waar een slordige vijf miljoen Nederlanders naar kijkt. Voor de zesde keer op rij gaan vrijgezelle boeren voor het oog van de natie op zoek naar ware liefde. Oud-minister van landbouw Gerda Verburg en staatssecretaris Henk Bleker zijn kijkers. Net als filosofe Eva-Anne Le Coultre, schrijfster van het boek Echte Boer zoekt dito Vrouw. Liefde in tijden van media, en Jan Hartholt, directeur van Kasteel Groeneveld en auteur van een essay over de veranderingen in de landbouw. Zij gingen met elkaar in discussie over het geheim van Boer zoekt Vrouw. Hartholt: ‘Blijkbaar hebben boeren iets extra’s. Een programma met voor mij even spannende beroepen als automonteurs, slagers of bakkers was nooit zo’n hype geworden.’

Le Coultre: ‘Dat komt omdat Nederland zo sterk is verbonden met boeren. Dat geldt voor Frankrijk en Duitsland ook. Maar met dit verschil dat daar veel meer over is van het boerenlandschap. In Nederland zijn natuur en cultuur heel erg uit elkaar getrokken: veel mensen wonen in de Randstad en voor zover zij al iets zien van dat landschap, is dat vaak niet zo rustiek en gezellig als in bijvoorbeeld Duitsland.’ Hartholt: ‘Velen maken inderdaad geen enkel onderscheid tussen landbouw en natuur. Als iets groen is of er staat een boom, noemen ze het natuur.’ Le Coultre: ‘De populariteit van Boer zoekt Vrouw heeft naar mijn idee te maken met een nostalgisch verlangen. Dat is erg moreel geladen in de zin dat het werk van een boer als eerlijk en puur wordt gezien. Het programma laat alleen de schoonheid van het boerenleven zien.’ Hartholt: ‘De vraag is waarom het boerenleven

*Quirijn Metz werkt als redacteur bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. **Jos Collignon is tekenaar en cartoonist en maakt sinds 1992 politieke prenten voor de Volkskrant. In januari 2010 won hij de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening.

de associatie met de idylle oproept, terwijl het zich wel degelijk kenmerkt door hard werken?’ Le Coultre: ‘In mijn boek citeer ik de filosoof Plessner. Die legt uit dat mensen altijd op de grens bivakkeren tussen natuur en cultuur: het verlangen naar wonen in de stad en op het platteland hoort allebei bij mensen. De stad is niet zaligmakend: mensen gedijen niet in een omgeving waarin ze zien dat alles door henzelf is gemaakt.

“Programma met automonteurs, slagers of bakkers was nooit zo’n hype geworden” Het gaat hier om een heel modern soort trek naar het platteland. Als iets in populariteit is toegenomen de laatste tijd, is het wel een dagje naar de boer gaan.’


33 DUURZAAM ONDERNEMEN Hartholt: ‘Ik pleit in mijn essay voor een bundel van de Wageningen Universiteit van enkele jaren geleden voor het houden van boeren: als cultureel fenomeen, in de zin van ze niet kwijt willen en in de zin van je moet er iets aan doen om ze niet te verliezen. Ik merk dat de staatssecretaris dat ook heel vaak benoemt. Maar tegelijkertijd lees je dat er steeds minder boeren overblijven en dat er meer megastallen komen.’ Le Coultre: ‘Ik kwam een onderzoek in opdracht van het ministerie van Landbouw tegen waaruit bleek dat Nederlanders door Boer zoekt Vrouw veel positiever waren gaan denken over het boerenleven. Uit een onderzoek van de Radboud Universiteit bleek echter het tegenovergestelde: vooroordelen zouden juist worden versterkt. Persoonlijk geloof ik dat het programma een enorme invloed heeft, omdat zoveel mensen erover praten. Maar of ze anders gaan denken over het boerenleven, betwijfel ik.’ Hartholt: ‘Boer zoekt Vrouw komt ongefilterd tot ons. Ik moest denken aan Utopia van Thomas More, een boek uit 1516, waarin stedelingen een tijdje naar het platteland moesten om voor hun eigen voedsel te zorgen. Alleen het doden van dieren gebeurde door slaven. Met een beetje fantasie kun je zeggen dat we dat zeshonderd jaar later precies zo doen, maar dat is een ingewikkelde discussie waar Boer zoekt Vrouw aan voorbij gaat.’ Le Coultre: ‘Dat is niet zo verwonderlijk. In het programma zal nooit een koe worden geslacht, omdat mensen dat niet willen zien. Ze kijken omdat het een liefdessoap is, niet omdat ze geïnformeerd willen worden over het boerenleven. Het programma heeft bijgedragen aan de emancipatie van de boer. Eindelijk komen boeren eens positief in het nieuws: we kunnen er niet langer omheen dat boeren belangrijk zijn, dat ze horen bij Nederland en dat het een nobel beroep is.’ Hartholt: ‘Wacht even. Ze kunnen niet aan de vrouw komen, toch?’ Le Coultre: ‘Het gaat erom dat ze een andere kant van hun beroep en van zichzelf kunnen laten zien. Wat boeren vervelend vinden, is dat de maatschappij ze ziet als stumpers die zorgen voor een mestoverschot en dierziekten, terwijl het ook maar gewoon mensen met gevoelens zijn.’ ?

GROENE ECONOMIE GROEIT VAN ONDEROP Een groene economie klonk nog niet zo lang geleden als de utopie van bomenknuffelaars. Maar de ‘geitenwollen sok lijkt definitief aan de wilgen te hangen’ volgens Natuur & Milieu. Op basis van een Motivaction-onderzoek naar de groene ideeën en voorkeuren van Nederlanders concludeert de milieuorganisatie dat een grote meerderheid van de Nederlanders positief is over duurzame onderwerpen en ook daadwerkelijk plannen heeft om groener te worden. Ook binnen het bedrijfsleven groeit de interesse in duurzaam ondernemen, oftewel: geld verdienen én rekening houden met mens en milieu. Volgens ING-analist Marco Gulpers bevinden we ons zelfs in de Derde Industriële Revolutie. De wereldbevolking groeit explosief, net als de wereldwijde welvaart, wat een einde maakt aan het tijdperk van goedkope grondstoffen. Bovendien neemt de samenleving geen genoegen meer met de hoeveelheid afval en broeikasgassen die onze economie produceert. Consumenten en bedrijven zien dus graag een groenere economie, maar gek genoeg blijft de politiek achter. In het verkiezingsprogramma van de VVD komt het woord ‘milieu’ bijvoorbeeld maar één keer voor. En dat terwijl Nederland het vieste jongetje van de klas is: onze lucht, bodem en ons water horen volgens een onderzoeksrapport van Natuur & Milieu bij de smerigste van Europa.

“Positieve maatschappelijke doe-het-zelftrend” Maar burgers wachten niet op groen licht van politiek Den Haag, ze ondernemen zélf initiatief. Door anders te consumeren: de opmars van biologisch eten is niet te stuiten. Maar ook door hun macht te gebruiken via nieuwe media. Zou Unilever de plofkip ook in de ban hebben gedaan in een tijd zonder Twitter en Facebook?

En dan hebben consumenten nog een geducht wapen in de strijd voor een groene economie: hun portemonnee. Stroom van eigen zonnepanelen is bijvoorbeeld ook zonder subsidie al goedkoper dan stroom van het net, maar veel potentiële kopers hikken toch tegen de aanschafprijs aan. Maar samen kopen maakt dure zonnepanelen ineens een stuk minder duur. Zo kreeg actie-organisatie Urgenda het met de collectieve inkoopactie ‘Wij Willen Zon’ voor elkaar dat er in één keer 50 duizend zonnepanelen werden besteld, goed voor een groei van 33% van de totale zonne-energie capaciteit in Nederland.

“Nederland het vieste jongetje van de klas?” Ondanks deze positieve maatschappelijke doe-het-zelftrend stroomt er nog wel heel wat water door de rivier – of moeten we zeggen plastic? 90% van het afval in oceanen is plastic – voordat de Nederlandse economie daadwerkelijk groen is. Zo is het aandeel energie uit duurzame bronnen nu nog minder dan 5% per jaar, terwijl vuile energie met bijna vier keer zo veel overheidsgeld gestimuleerd wordt. Daar staat tegenover dat bijna alle experts in koor roepen dat een groene economie technisch haalbaar is. Het is dus geen kwestie van kunnen meer, maar vooral van willen. En met de wil lijkt het goed te zitten, nu het streven naar een groene economie zijn geitenwollen sokken imago kwijt is. Het juiste beleid kan een groene economie dan snel dichterbij brengen. Hoe snel blijkt bijvoorbeeld uit de afname van de gemiddelde CO2uitstoot van nieuwe personenauto’s. Mede dankzij het fiscaal aantrekkelijke regime voor zuinige auto’s was het doel (minder dan 130 gr/ km) al vijf jaar eerder dan gepland bereikt. ? Tekst: Matthijs Sienot


34

K A F EN KOR E N

BEHEER EN BEHOUD

DE TOEKOMST VAN BUITENPL A ATSEN Veel buitenplaatsen worden bedreigd door onbekendheid en een tekort aan financiële middelen. Ruim een eeuw geleden was het in stand houden van een buitenplaats of landgoed niet zo’n probleem. De eigenaar financierde het onderhoud uit inkomsten van handel of ambten, uit eigen vermogen of uit de inkomsten van de agrarische bedrijven en de bosbouw die bij het landgoed 1 hoorden. Maar in onze eeuw is het in stand houden van een buitenplaats een lastige opgave geworden. Voor financiële ondersteuning wordt vaak naar de overheid gekeken. De Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 luidt daarom de noodklok en zet zich in voor dit bijzondere historische fenomeen. Als Nederland wil blijven genieten van deze buitenplaatsen moet er iets gebeuren. Kasteel Groeneveld was 21 juni jongstleden het decor van een van de bijeenkomsten van de stichting. buitenplaats en omgeving Dat buitenplaatsen iets toevoegen aan de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van Nederland zal niemand betwisten. Maar wie heeft er nu eigenlijk het meeste profijt van? In eerste instantie wordt naar de eigenaar gekeken. Maar vlak ook de buurtbewoner en de recreant niet uit! Juist deze groep mensen, die rondom de buitenplaats wonen, hebben veel plezier van het kijk- en wandelgroen en de voordelen die voortvloeien uit de hoge ruimtelijke kwaliteit rondom een buitenplaats. Daardoor ontstaat een economische meerwaarde die uitstraalt op de omgeving. De eigenaar heeft maar een deel van die voordelen en loopt als enige tegen hoge kostenposten aan.

“Nieuwe manieren van exploïtatie” Iets wat de gemiddelde recreant op zondag zich niet realiseert. De voordelen die uitstralen op de directe omgeving van een buitenplaats moeten

aanleiding zijn om de omgeving en de lokale overheid meer te betrekken bij de instandhoudingsopgave van de buitenplaats. financiële ondersteuning De oudste regeling waar eigenaren gebruik van kunnen maken, dateert uit 1928. Het betreft de Natuurschoonwet (NSW). Via de NSW kunnen fiscale voordelen worden genoten, maar het verplicht een eigenaar ook tot (gedeeltelijke) openstelling van de buitenplaats voor derden om te recreëren. Daarnaast biedt de overheid subsidiemogelijkheden in het kader van de Besluit Rijkssubsidiering Instandhouding

“In stand houden van buitenplaats lastige opgave” Monumenten (BRIM). Anno 2012 wordt aan een nieuwe BRIM-regeling gewerkt voor instandhouding op basis van onderhoudssubsidies voor gebouwde monumenten en groen. Hoe dat precies gaat uitpakken voor de buitenplaatsen is nog niet helemaal duidelijk. Restauratiesubsidies zijn overgedragen aan de provincies en die bepalen hun eigen criteria voor verdeling van de gelden. Verder willen particuliere fondsen ook nog wel eens bijdragen aan de instandhouding. Deze regelingen ondersteunen de eigenaren maar dekken lang niet de kosten waar een eigenaar tegenaan loopt. toekomst In een tijd van een terugtrekkende overheid waar financieel steeds minder van te verwachten is, moeten eigenaren zoeken naar nieuwe manieren van exploitatie. Bij instandhouding zal meer gedacht moeten worden aan duurzame en innovatieve ontwikkeling van buitenplaatsen. Dat vraagt een andere, misschien wel onconventionele blik. Daarbij moeten alle partijen zich realiseren dat veranderingen op de buitenplaats, passend bij de intrinsieke waarde van de plek,

mogelijk moeten zijn. Er zijn al voorbeelden te noemen van duurzame energieopwekking op de buitenplaats voor eigen gebruik of voor derden, nieuwe functies in de bijgebouwen of samenwerking tussen verschillende buitenplaatsen in een regio. Een niet geringe opgave, die eigenaren niet alleen kunnen uitvoeren. Steun vanuit de lokale omgeving en overheid is hard nodig. Als de overheid niet financieel kan bijdragen, kan zij wel actief meedenken, kennis delen en ondersteunen in de ontwikkeling om te komen tot nieuwe mogelijkheden voor een gezonde exploitatie en het genereren van eigen middelen. Samenwerking tussen eigenaar en omgeving is van levensbelang om de toekomst voor buitenplaatsen te garanderen. Op dit moment zijn er helaas naast een aantal goede voorbeelden ook nog veel voorbeelden te noemen waar deze samenwerking nog niet zo goed verloopt. Deze buitenplaatsen blijven daardoor afhankelijk van de financiële steun van derden, met alle gevaren van dien. ? 1 Landgoederen worden, ondanks de historische verschillen, in dit artikel onder de term ‘buitenplaatsen’ geplaatst.

drs. Linda Driesen-van der Male is architectuurhistorica en eigenaar van adviesbureau Culthis


35 COLUMN MARJAN SLOB

Eikenhout Ooit hoorde ik een soort fabel: een Amerikaan en een Nederlander ontginnen een stuk grond. Beiden brengen de bodem met zweet en toewijding in cultuur. Beiden moeten na een tijdje constateren dat de opbrengst magertjes is. De Amerikaan neemt zijn verlies en begint ergens waar de vooruitzichten rooskleuriger zijn opnieuw. De Nederlander blijft koppig zijn stukje grond bewerken; er zit immers al zoveel werk in! Bovendien wil hij zijn eigen verleden niet verloochenen. Vraagje: wie is hier duurzaam bezig?

THEMAJA AR Ooit was de buitenplaats een belangrijk fenomeen en belichaamden zij vooral in de huidige Randstad een bijzondere band tussen stad en land. In voorbije eeuwen telde Nederland vermoedelijk zesduizend of meer grote en kleine buitenplaatsen. Hiervan resteert nu nog slechts tien procent. Deze circa zeshonderd buitenplaatsen zijn in alle provincies te vinden. Zonder een breed gedragen publieke steun voor dit belangwekkend culturele erfgoed, is het behoud ervan een zware taak. De Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012 wil meer mensen in ons land bekend maken met historische buitenplaatsen en daarmee aandacht vragen voor het behoud van dit belangwekkend culturele erfgoed. Dit doel wil zij bereiken door het organiseren en stimuleren van activiteiten rondom buitenplaatsen en door media te interesseren om over buitenplaatsen te berichten. Ook stimuleert de Stichting publicaties over de historische buitenplaatsen. Hoe meer mensen weten en zien hoe interessant en mooi historische buitenplaatsen zijn, hoe meer draagkracht zal ontstaan voor het behoud en beheer van deze unieke erfgoederen. Natuurlijk hoopt de Stichting ook dat het jaar bijdraagt tot meer dialoog tussen de diverse partijen die betrokken zijn bij het beheer en behoud van deze complexen. ?

www.buitenplaatsen2012.nl

Er is iets eigenaardigs met het woord ‘duurzaam’. Het begrip kan visionaire vergezichten openen, die leiden tot prachtige praktische innovaties. Ook politiek kan duurzaamheidsdenken een ware zegen zijn, omdat het gestolde politieke verhoudingen weer vloeibaar maakt. Rond het begrip ‘duurzaamheid’ kunnen idealisten van verschillende politieke pluimage elkaar immers fris ontmoeten, en opnieuw nadenken over hoe zij een systeem willen inrichten. Duurzaamheidsdenken heeft goede papieren om een echte doorbraak te bewerkstelligen.

“Er is iets eigenaardigs met het woord duurzaam” Van oudsher heeft duurzaamheid ook een andere betekenis: die van langdurend. Eikenhout is bijvoorbeeld heel duurzaam; zo’n eikenhouten kast zal langer op z’n pootjes blijven staan dan jij. Deze invulling van duurzaamheid heeft weinig op met vernieuwing en beweeglijkheid. De associaties zijn juist met traditie, stabiliteit, en doorgaan op de ingeslagen weg. Dat is de duurzaamheid van de boer die stug voortploegt in de voren van de voorvaderen – misschien wel tegen beter weten in. Het type boer dat tegen heug en meug zijn bedrijfs voering aanpast als de buitenwereld dat afdwingt, maar zelf nooit echt op andere voeten komt te staan. De boer die zich eerst en vooral richt op zekerheden die verloren dreigen te gaan. Bevrijdende duurzaamheid vraagt om een meer Amerikaanse instelling. Voel duurzaamheid als appel en wees bereid tot een ware transitie. Ergens zul je vermoedelijk verlies moeten nemen. Maar alleen zó krijg je een andere wereld. ?

Marjan Slob is filosoof, schrijver en moderator. www.marjanslob.nl


36

OOGST

Tuinen

met een verhaal Landgoed Beeckestijn

In de grasstrook tussen de Slangenmuur en de Kruidentuin van het 18e-eeuwse Beeckestijn in Velsen-Zuid ligt sinds dit voorjaar de veertig meter lange ‘border van de toekomst’. Een uitbundige mix van bloeiende struikjes, kleurrijke planten, eetbare gewassen en geurende kruiden als antwoord op de verstening van de particuliere achtertuinen in Nederland. Groenpubliciste Modeste Herwig maakte dit ontwerp op verzoek van ‘het podium voor Tuin- en LandschapsCultuur’ dat de buitenplaats tegenwoordig bewoont.

De aanleg

van de ‘border van de toekomst’ is een knipoog, bedoeld als boodschap aan de bezoekers van het buiten. Steeds meer mensen zien hun eigen erf als verlengstuk van de woonkamer. De tuin wordt dicht bestraat met trendy tegels en gevuld met kunststof loungemeubels, een buitenkeuken en terraskachel. Tot het basisgereedschap behoren tegenwoordig de hogedrukreiniger, de bladzuiger en wespenvanger. De relatie met de natuur dreigt compleet verloren te gaan. Dat het ook anders kan, is te zien op Beeckestijn. De border trekt veel vlinders en insecten. Het publiek reageert verrast op de prachtige bloeiwijze van bekende groentes en niet alleen vogels, maar ook kinderen – die met hun ouders zijn meegekomen – snoepen van de vruchtdragende bessenstruiken. Dat mag, want het is de initiatiefnemers vooral te doen om de interactie. De bewustwording; hoe leuk en nuttig een natuurlijke tuin kan zijn. Op dezelfde plek lagen in de 18e eeuw de nutstuinen van dit landgoed. Voor de steenrijke regentenfamilies uit Amsterdam die hier hun

zomers doorbrachten was de opbrengst uit de eigen tuinen van groot belang. Naast moestuinen en boomgaarden, waren er korenvelden met gerst en rogge en omvangrijke hakhoutplantages. De fornuizen moesten immers worden gestookt en in het grote hoofdhuis wilde het ’s avonds nog wel eens kil zijn. Kwetsbare exoten als abrikozen en vijgen stonden in de beschutte holtes van de slingerende slangenmuur, waarin de warmte van de dag langer kon worden vastgehouden. Van de oogst uit de tuinen werd een belangrijk deel verkocht. Beeckestijn was vermaard om de kersen. Er groeiden wel zes varianten. De Velserkers – die hier zijn oorsprong vond – bestaat als soort nog steeds. niet weggestopt Nutstuinen maken wezenlijk onderdeel uit van het ontwerp van de buitenplaats. Ze werden niet weggestopt, zoals in het buitenland, maar er nadrukkelijk in opgenomen. Dat is goed te zien op de kopergravure uit 1772, gemaakt aan de hand van de ontwerptekeningen van

de jonge Duitse tuinarchitect Johann Georg Michael. Deze kaart diende als basis en leidraad voor recente restauraties. Een replica hangt pontificaal in de imposante hal van het statige hoofdgebouw, waar nu een tentoonstelling is ingericht over de invloed van de mens op de in cultuur gebrachte omgeving. Beeckestijn is de plek bij uitstek om te laten zien dat we er in Nederland een gewoonte van maken om de natuur naar onze hand te zetten. Met name het formele deel van de tuinen is een schoolvoorbeeld van groene vormgeving. Met strenge maatvoering en volgens klassieke meetkundige principes. Tuinieren is er tot kunst verheven. Voor het gemak spreken de eigenaren van nu over Franse tuinen, met hun rechte lanen, centrale zichtas, strakke bosketten en veel vormsnoei. Zoals we dat ook kennen van Versailles en het Loo. Volgens kenners zijn hier wel zes stijlvormen terug te vinden. luxe levensstijl In de tuinen is nog veel te zien dat herinnert

*Léon Klein Schiphorst is tekstschrijver en journalist. Hij verzorgt de PR en communicatie van Buitenplaats Beeckestijn. ** Arjan Bronkhorst is freelance fotograaf, gespecialiseerd in bedrijfsfotografie, portretten, reisreportages, natuur, architectuur en interieur fotografie.


Tekst: Léon Klein Schiphorst* | Beeld: Beeld Arjan Bronkhorst**

aan de luxe levensstijl uit die hoogtijdagen van weleer. Het hoofdgebouw heeft met zijn barokke stucwerk en marmeren hal veel allure; zeker voor een zomerhuis dat als tweede woning maar een deel van het jaar werd bewoond. Achter het zuidelijke koetshuis ligt een berceau, de loofgang waarin dames vroeger een luchtje schepten zonder bloot te worden gesteld aan het zonlicht. Wie in die tijd een getinte huid had, behoorde immers tot het gewone werkvolk dat in de buitenlucht zijn brood verdiende. Ook de ijskelder is nog terug te vinden. Nu wonen er beschermde vleermuizen, maar hier onder de grond bewaarden de bewoners van de buitenplaats uit de vijver gezaagde blokken ijs om er ’s zomers voedsel en drankjes mee te koelen. Zoeken is het naar het ‘theatre vert’, een groen podium compleet met coulissen van coniferen, waar werd gemusiceerd en naar poëzie geluisterd. Al die elementen wijzen op een verfijnde, hoogstaande levensstijl. ensemble Kennemerland was vooral populair vanwege de mogelijkheden om er te jagen. Direct achter de tuinen lagen de duinen, een ruig gebied vol smakelijk wild. Het was goed toeven zo dicht bij

TENTOONSTELLING De tuinen en ‘border van de toekomst’ zijn gratis te bezoeken. Tentoonstelling ‘De Logica van het Landschap’ in het hoofdgebouw is geopend van donderdag tot en met zondag van 11.00 tot 16.00 uur. meer info: www.buitenplaatsbeeckestijn.nl

de kust. Rond het Wijkermeer – dat in directe verbinding stond met het IJ en Amsterdam – lagen niet minder dan 65 buitenplaatsen. Beeckestijn is een van de best bewaarde, en publiek toegankelijk. Hier is de eenheid tussen huis en tuin – het ensemble – nog intens te beleven. De nieuwe eigenaren Natuurmonumenten (tuinen) en Vereniging Hendrick de Keyser (gebouwen) hebben zich contractueel verplicht tot een zorgvuldig beheer van deze tastbare tuingeschiedenis, bovendien is er de intentie de restauratie van het landgoed te voltooien. Beeckestijn onderscheidt zich van andere buitenplaatsen omdat hier twee type tuinen naast elkaar te zien zijn; de al eerder genoemde Franse en daarnaast een parkachtig deel in de Vroege Engelse Landschapsstijl. Dat is vooral de verdienste van de vroegere bewoner Jacob Boreel Janszoon (1711-1778), diplomaat, minister van Staat en buitengewoon ambassadeur aan het hof van koning George III in Engeland. Via zijn handelscontacten in Duitsland ontmoette hij eerdergenoemde tuinarchitect Michael. In het buitenland was de Franse tuin uit de mode en kwam een totaal andere benadering in zwang, de landschapsstijl. De tuin moest meer op de natuur gaan lijken, minder strak zijn en romantische gevoelens

37 opwekken; met kabbelende beekjes, bloeiende bosschages, decoratieve nepgebouwtjes en verrassende doorkijkjes. Beeckestijn kreeg de eerste landschapstuin van Nederland, die als uitbreiding aan de formele tuinen werd vastgeplakt. Dit in tegenstelling tot veel andere buitens, waar de bestaande

“Beeckestijn schoolvoorbeeld van groene vormgeving” tuin werd omgeploegd en getransformeerd. Recent deden studenten van de Reinwardt Academie onderzoek naar de kwaliteit van de tuinen op Beeckestijn. Eén van hun bevindingen was dat het publiek het parkachtige Engelse deel niet als aangelegd ervaart, maar het cultureel erfgoed beleeft als echte natuur. Een groter compliment had de bedenker van die maakbare buitenwereld niet kunnen krijgen.


38

OORSPRONG

GROOTSTE BENZINEHAVEN TER WERELD Foto: Martin Kamstra

Foto: Marcel Valkema

Om met eigen ogen te zien hoe de Amsterdamse haven werk maakt van een schone toekomst, krijg ik een ‘minisafari’ langs duurzame innovaties. Tijdens deze tocht wijst communicatieadviseur van Haven Amsterdam, Renée Menting, me op ‘een lijntje’ windmolens. De windturbines steken trots boven bulkcarriers en olietankers uit. In totaal heeft Haven Amsterdam 36 windmolens die 65 megawatt opwekken, goed voor het energieverbruik van 40.000 huishoudens. In de haven wordt voor nog eens 360.000 huishoudens aan schone energie opgewekt uit afval, reststromen en restwarmte. Maar die impact valt in het niet bij de hoeveelheid minerale energie (kolen en olieproducten), die jaarlijks wordt overgeslagen in de haven. Die is namelijk goed voor het energieverbruik van 10 miljoen huishoudens en brandstofverbruik van 25 miljoen auto’s. cirkel van invloed Mensen zouden kunnen denken: de grootste benzinehaven ter wereld wil duurzaam worden, dat klinkt als een

wapenhandelaar die wereldvrede wil bevorderen. Hoe zien jullie dat? ‘Dat vind ik een begrijpelijke vraag,’ zegt havendirecteur Dertje Meijer, ‘maar je moet het als volgt zien. Er gaan ladingen over de wereld omdat daar vraag naar is, en dat moet ergens aan land, het liefst ergens dichtbij de eindgebruiker. Als wij de lading niet overslaan, dan gaat het via een andere haven. Terwijl Amsterdam, net als Rotterdam, in de Rijndelta ligt, met waterverbindingen diep Europa in. Duurzaam vervoer over water naar bijvoorbeeld Duitsland is daardoor mogelijk. Andere Europese havens hebben dat voordeel niet. Dit is vooral belangrijk bij bulkvervoer, zoals van kolen en olieproducten. Daarnaast kunnen we als haven de vraag naar producten maar zeer beperkt beïnvloeden. We werken op drie niveaus aan verduurzaming. Stel je drie steeds groter wordende cirkels voor: de binnenste, kleine cirkel bevat onze eigen bedrijfsvoering, hierop hebben we direct invloed en doen we wat we kunnen, want we willen


39

Tekst: Matthijs Sienot* | Beeld: Haven Amsterdam

De haven van Amsterdam is de grootste benzinehaven ter wereld. Het is bovendien de tweede kolenhaven van Europa. En toch wil het een van de meest duurzame en innovatieve havens van Europa worden. Moeilijke keuzes worden daarbij niet uit de weg gegaan. Nieuwe terminals in minerale olie en kolen worden niet meer gevestigd en de natuur mag vrijuit groeien op braakliggend terrein.

WIL DUURZAAM WORDEN

Foto: Robert van Breukelen

“Populaire vestigingsplek voor de creatieve industrie” 2 Dertje Meijer

het goede voorbeeld geven. Zo is ons wagenpark bijna geheel elektrisch en reizen bijna al onze medewerkers met het openbaar vervoer. De volgende cirkel betreft het havengebied. Hier is onze invloed nog redelijk groot, omdat we de grond uitgeven en het havengebied beheren. In ons beleid is bijvoorbeeld opgenomen dat we geen nieuwe minerale energie terminals meer vestigen, de verwachte groei zal op de bestaande terminals moeten plaatsvinden. Een ander voorbeeld is dat we met prikkels de scheepvaart stimuleren om te vergroenen. We belonen daarom schone schepen: die hoeven minder havengeld te betalen. Ook ons Duurzaamheids- én Innovatiefonds is een middel om bedrijven in de haven te stimuleren om innovatief te verduurzamen. De buitenste cirkel betreft de grondstoffen en producten die de haven in en uit gaan. Onze invloed hierop is heel beperkt. Dit wordt bepaald door consumenten, producenten en

overheidsbeleid. Maar we proberen hier wél dingen te veranderen door het geven van impulsen en signalen, bijvoorbeeld door mee te denken over duurzaamheidscertificering van lading.’ windmolens en modebedrijven Wat opvalt is dat de windmolens goed passen in het havengebied, in tegenstelling tot in natuurgebieden, waar de machtige turbines nogal detoneren te midden van het kwetsbare groen. Protest van omwonenden tegen windmolens, op basis van het ‘Not in my backyard’-principe, lijkt niet waarschijnlijk. Sterker nog, organisaties willen zich graag vestigen in het havengebied. Zelfs bedrijven die voor hun activiteiten niet per se dicht bij een haven hoeven te zitten, zoals modemerken Gaastra en Barts of reclamebureau Saatchi & Saatchi, vestigen zich graag in Stadhaven

*Matthijs Sienot is publicist en uitgever van hetkanWel, de website over groener, eerlijker en leuker leven.


40

OORSPRONG

Minerva, een populaire locatie voor de creatieve industrie, dicht tegen de stad aan. Het windmolenpark in de haven hoort weliswaar bij de grootste van Nederland, maar de meest serieuze bijdrage aan een schonere energietoekomst verwacht Haven Amsterdam te leveren met de overslag van biobrandstoffen en biomassa. Deze markt groeit sterk doordat energieproducenten door overheden worden verplicht tot het bijmengen van duurzame energiedragers, zoals biobrandstoffen, bij traditionele energiedragers zoals benzine. Hoeveel er wordt bijgemengd hangt af van wat Europa besluit, op dit moment is het ongeveer 5%.

rijdt, ziet enorme olieterminals, maar ook laad- en loskades voor bulkgoederen als cacao. Het is nauwelijks voor te stellen dat de haven in de dertiende eeuw aan het Damrak lag, als laad- en losplaats voor bier, graan, haring en zout. Door schaalvergroting in het transport en de aanleg van het Noordzeekanaal schoof het havengebied telkens verder op naar het westen, terwijl het oostelijke deel werd opgeslokt door huizen. De oorspronkelijke haven ter hoogte van de Amstelmonding verloor zijn functie met de aanleg van het Centraal Station op drie aangeplempte eilanden in het IJ. dichtbij de stad Al is de haven opgeschoven naar het westen, toch liggen weinig grote havens in de wereld zo dicht tegen de stad aan. Maar dat wordt gezien als kans en niet als belemmering. Dertje Meijer: ‘Door die beperking moeten we heel slim zijn bij het gebruik van de ruimte. We spannen ons in om geluidsoverlast en uitstoot van vervuilende stoffen terug te

“Ja! tegen de groeiende overslag van biomassa en biobrandstoffen”

transities in het dna De overgang naar een duurzame toekomst die de Amsterdamse haven nu wil maken, is niet de eerste grote verandering in haar geschiedenis. Transities lijken in het DNA te zitten. Wie door het havengebied van 2500 hectare

Minervahaven. Foto: Cris Toala Olivares

Noordersluis. Foto: fotostudio Honing

Meijer: ‘Wij zeggen volmondig “Ja” tegen de groeiende overslag van biomassa en biobrandstoffen, zolang dit niet concurreert met de wereldwijde voedselproductie of ten koste gaat van tropisch regenwoud. Onze sterke positie in minerale energie en landbouwproducten rijmt uitstekend met de gewenste ombuiging naar duurzame energie. Daardoor zijn alle partijen, infrastructuur en kennis die nodig zijn voor de transitie al in de haven aanwezig.’ Daar komt bij dat de havenregio een levendig internationaal knooppunt is, dankzij de ligging in de grootste delta van Europa en de aansluiting op populaire scheepvaartroutes. Het Amsterdam-Rijnkanaal is bijvoorbeeld het drukst bevaren kanaal ter wereld.

dringen. Transport over water belast het milieu weliswaar veel minder dan transport over de weg, maar we lopen wel degelijk tegen milieugrenzen aan die we niet willen overschrijden. Wij hebben ruimte dus niet als troef, maar we nemen schaarste als uitgangspunt, en dat maakt heel creatief. We willen een slimme haven zijn.’ Een slimme haven dus, maar waarom liggen er dan geen zonnepanelen op de daken van de loodsen? Die lijken bij uitstek geschikt voor het opwekken van zonne-energie. Dertje Meijer glimlacht. ‘In potentie kunnen de daken van de loodsen en distributiecentra goed gebruikt worden voor zonnepanelen. Maar in de praktijk blijkt het moeilijk om hier een verdienmodel voor te ontwikkelen. De kosten voor het opwekken van een KWh met zon wegen, mede door onze energiebelastingwetgeving, nog niet op tegen de prijs die elektriciteitsbedrijven voor een KWh rekenen. Dat maakt dat bedrijven, zeker in het huidige economische klimaat, nog niet bereid zijn hiervoor lange termijn investeringen te


41 INTERNATIONALE POSITIE VERGELIJKBAAR MET SCHIPHOL ? Amsterdamse haven is de vierde haven West-Europa, en al jaren groeiend ? Grootste benzinehaven ter wereld ? Grootste cacaohaven ter wereld

? Tweede kolenhaven van Europa ? De voor Amsterdam aantrekkelijke cruisevaart is sterk in opkomst; 123 schepen in 2011, 148 schepen in 2012, en de schepen worden steeds groter

doen. Het gevolg is dat er nog amper zonneprojecten zijn gerealiseerd in het havengebied terwijl de locatie heel geschikt is. Ons eigen kantoor in het gebied hebben we bijvoorbeeld wel voorzien van zonnepanelen.’ Maar Haven Amsterdam hoopt dat de Stichting 1miljoenwatt (1MW) een oplossing voor deze impasse

windmolens op zee hoger dan de euromast Terwijl we opnieuw de windturbines passeren, merkt Renée Menting op dat dit eigenlijk nog kleine molentjes zijn. Er worden nu windmolens op zee gebouwd die veel groter zijn. De masthoogte is de afgelopen jaren opgelopen tot bijna 200 meter, hoger dan de Euromast in Rotterdam. ‘Windmolenparken op zee vormen voor ons een interessante groeimarkt, er is veel logistiek voor nodig om die te bouwen en onderhouden,’ zegt Dertje Meijer hierover. ‘Wij denken dat we een rol kunnen spelen in het transport van turbines voor grootschalige windparken op zee die bij Engeland en Duitsland in voorbereiding zijn. Havenregio Amsterdam heeft een gunstige ligging en we bieden veel ruimte voor de aanvoer, opslag en assemblage van molens voor deze windparken. IJmuiden, dat ook tot de havenregio behoort, heeft dankzij het faciliteren van olie- en gasplatforms en de assemblage van twee windmolenparken voor de

Foto: Arend Velsink

Foto: AEB

Foto: Cris Toala Olivares

biedt. 1MW wil een zonne-energiecentrale van 1 Megawatt ontwikkelen in de haven. De investering voor de centrale zal worden betaald door consumenten die vanaf 600 euro per paneel kunnen deelnemen aan het project. In ruil daarvoor ontvangen ze een jaarlijks rendement van 60 euro per paneel en hebben ze een vaste lage energieprijs, een belangrijk voordeel, want de prijzen voor grijze stroom stijgen elk jaar verder. De elektriciteit van de zonneenergiecentrale wordt geleverd aan de dakeigenaar en het energiebedrijf waarmee wordt samengewerkt. Dertje Meijer ziet de toekomst voor dit project zonnig in: ‘Wij zien dit als een mogelijke start voor de ontwikkeling van zonne-energie in het havengebied. Daarom steunen wij het initiatief vanuit ons Duurzaamheids- én Innovatiefonds met een subsidie voor het opzetten en structureren van een platform voor crowdfunding. Overigens betaalt de initiatiefnemer zelf het grootste deel van de investering, onze bijdrage is bedoeld als een extra stimulering om het project mogelijk te maken.’

“Weinig grote havens in de wereld zo dicht tegen de stad aan” Nederlandse kust al ervaring met offshore activiteiten. In onze regio is bovendien veel technische, maritieme en logistieke kennis aanwezig, wat de kosten verlaagt voor de logistieke keten van de bouw en het onderhoud van windmolenparken op zee.’ stroom van de mcdonalds We stoppen, vrij abrupt omdat de hybride auto even afslaat, vlak voor een hek bij een groot bedrijventerrein. ‘Dit is Greenmills,’ zegt Renée Menting enthousiast, ‘het is een cluster van samenwerkende bedrijven, die grondstoffen, duurzame biobrandstoffen en groene stroom uit organische reststoffen zoals gft-afval maken, maar ook uit gebruikte


42

OORSPRONG

frituurolie van de McDonalds- en Burger King-vestigingen in Amsterdam. Een ander bedrijf hier op het haventerrein, Cargill, is een van hun toeleveranciers: via een pijplijn transporteert het restpulp van vruchtensappen naar Greenmills.’

braakliggende grond krijgt de natuur de kans zich te ontwikkelen en toch kunnen we het terrein gebruiken als we er een nieuw bedrijf willen vestigen. We mogen de natuur dan verplaatsen, waarbij we rekening houden met het broedseizoen.’

Aan het hek en het terrein valt het niet af te zien, want het lijkt een bedrijfsterrein als alle andere in de haven, maar dit bedrijf is een van de parels van de duurzame toekomst die Haven Amsterdam nastreeft. Het lukt chemische bedrijven steeds beter om alle bestanddelen van planten en andere organische materialen te benutten in nieuwe, gesloten waardeketens. Die ontwikkeling vormt een van de aanjagers van de zogenaamde ‘Biobased Economy’, een economie waarin gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie (‘biomassa’) worden ingezet voor niet-voedsel toepassingen, zoals materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en energie (elektriciteit en warmte). Overheid, wetenschap en bedrijfsleven zien deze overgang van een ‘fossil based’- naar een ‘bio based’-economie als een gouden kans voor ons land. De marktomvang van de huidige ‘bio based’- productie wordt voor de EU op 326 miljard geschat en de lange termijn economische effecten worden voor Nederland op 7 miljard geschat.

“Pionieren met tijdelijke natuur”

‘Juist de sterk vertegenwoordigde sectoren energie, agribulk en recycling maken de havenregio van Amsterdam aantrekkelijk voor de “bio based”-economie,’ legt Dertje Meijer uit. ‘Waar wij daarbij sterk op aansturen is het vormen van clusters. Neem de samenwerking tussen de bedrijven Greenmills en Cargill. Maar je ziet het principe ook bij niet-biologisch afval, zoals bij bedrijven als Icova, Van Gansewinkel en Granuband. Met ons project ‘Afval = Grondstof’ en het Duurzaamheids- én Innovatiefonds (DIHA) stimuleren wij veel lokale initiatieven voor kringlopen waarbij reststromen van het ene bedrijf door een ander bedrijf als grondstof worden ingezet. Om nog een voorbeeld te geven: het bedrijf ICL Fertilizers Europe gebruikt fosfaatrijke reststromen uit het havengebied als grondstof voor kunstmestproductie.’ popup natuur en fietsroutes Naast bedrijven die werk maken van schone energie en transport heeft Haven Amsterdam voor de transitie naar een duurzame toekomst nog een opmerkelijke doelgroep op het oog: toeristen en recreanten. De haven ziet zichzelf namelijk als een aantrekkelijke buitenplaats voor de stad Amsterdam. Haven Amsterdam heeft daarvoor, vanuit economisch perspectief, zelfs een gewaagde keuze gemaakt. Dertje Meijer: ‘Op braakliggend terrein laten wij de natuur zijn gang gaan. Normaal gesproken houden bedrijven zo’n terrein kaal, omdat er anders mogelijk bijzondere plant- of diersoorten komen en dan mag het niet zomaar meer bebouwd worden. Wij hebben met het Rijk een uitzondering afgesproken voor deze regel. Dus nu pionieren we achter de kolenterminal van Rietlanden met tijdelijke natuur: op de

Naast deze ‘pop-upnatuur’ biedt Haven Amsterdam nog meer flora en fauna tussen de intensieve overslag en industrie. Dit levert vier contrastrijke fietsroutes op waar bijvoorbeeld overslagterreinen van auto’s en kolenbergen worden afgewisseld met de veenweiden van het Geuzenbos en kunstenaarskolonie Ruigoord. Kenners herkennen ijsvogels, blauwborsten en rugstreeppadden. De Amsterdamse haven hoopt met deze bijzondere combinatie van economische bedrijvigheid en natuurschoon recreanten en toeristen te trekken die van een bezoek aan de haven ‘een dagje uit’ maken. slim genoeg? Blauwborsten en benzineterminals. Toeristen en biomassa. Dichtbij de stad én een wereldhaven. Is de haven slim genoeg om in 2020 alle hoge ambities te hebben gerealiseerd? Dertje Meijer kent geen twijfel. Waar mogen we haar over vijf jaar op afrekenen? ‘Dan zijn we stevig op weg een netwerkhaven te worden, waarin clusters van bedrijven optimaal gebruik maken van elkaars producten en reststromen en van de afvalstromen uit de stad en regio. Als energiehaven hebben we dan grote stappen gezet om net zo’n belangrijke positie te bemachtigen voor de energie van morgen als voor de energie van vandaag. En we zijn een buitenplaats die Amsterdammers in hun hart hebben gesloten, omdat de haven weer zichtbaar is en gezien mag worden.’

CONTRASTRIJKE BUITENPLAATS: INDUSTRIE, HORECA, SCHEPEN EN NATUUR ? Horeca in de haven: eten & drinken in Stadhaven Minerva bij Pont 13, het REM eiland en grand café DOK2013 ? Havenfietsen: vier bewegwijzerde routes, www.havenfietsen.nl ? Havensafari: in een boot op ontdekkingsreis door de haven, www.havensafari.nl ? Havenrondvaarten: een gids laat je de haven zien die je nog niet kende, www.havenrondvaarten.nl ? Schepen spotten: van container- tot cruiseschepen, met de gratis iamPortApp, te downloaden van www.portofamsterdam.nl


[ advertentie ]

Voor alle fans van echte smaak: De Groene Weg klantenkaart Bij De Groene Weg slagers maken we ons iedere dag sterk voor het lekkerste biologische vlees. Vlees gezond van oorsprong wat nog ouderwets lekker smaakt. Onze klanten zijn namelijk gek op alles wat met lekker bewust eten te maken heeft. Voor alle fans van de smaak van echt is er nu de Groene Weg klantenkaart. Een kaart waarmee wij onze klanten belonen voor hun bewuste keuzes. De gespaarde punten kunnen namelijk omgeruild worden voor culinaire cadeaus zoals lekkere biologische wijn of een kookworkshop waarin u samen met andere bewuste genieters leert koken op hoog niveau. Meer weten over De Groene Weg en de klantenkaart? Kijk dan eens op onze site www.degroeneweg.nl.

www.degroeneweg.nl


44

MMM

Janny van der Heijden werkt ruim dertig jaar in het ‘culinaire’ vak. Zij schreef tientallen boeken, heeft een dagelijkse krantenrubriek in de Wegenerkranten, werkte mee aan standaardwerken als de werken van Escoffier, had jarenlang een radiorubriek en is betrokken bij vele televisieprogramma’s. Van der Heijden verzorgde een bijdrage aan het boek Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land.

Een ‘oer-Ho llands’ drankje me t specerijen e n thee Breng de m

elk aan de

kook en dra

ai de warm tebron laag . Doe de th ee, kruidee-ei. Voeg en de saffra d it samen met an toe aan de kaneels de melk en tokjes laat alles o 15 minuten p d e laagste sta zachtjes tr nd ongevee ekken. Vis r dan de kan neem het th e e ls tokjes uit d ee-ei er uit e melk, en breng d e slemp op Drink zo w smaak met arm mogeli de suiker. jk. nagels en h

et stuk foe

lie in een th

1 liter melk 2 theelepels zw ar te thee 2 kruidnagels 1 stukje foelie 2 kaneelstokjes 2-3 draadjes sa ffraan 50 gram suike r


45

Tekst: Caroline van der Lee | Beeld: Marissa Delbressine* | Foto: Diederik van der Laan

Op buitenplaatsen at men vers! Culinair auteur Janny van der Heijden heeft een grote interesse in de historie en het culturele belang van ‘tafelen’. Wat werd er gegeten, en in welke relatie stond dat met de omgeving, het tijdsbeeld. Vanuit deze vraag verdiepte zij zich in de eetcultuur van de buitenplaatsen. Wat was de rol van eten op de buitenplaats? ‘Eten was van grote betekenis. Juist op de buitens werden gasten ontvangen en feesten gevierd. Daarmee kon je laten zien hoe groot je rijkdom was.’ Wat kwam er dan op tafel? ‘Het grote verschil met eten in de stad waren de vele verse producten van eigen land. Elke buitenplaats had een moestuin. Er was dus altijd een groot aanbod aan verse producten. Vaak wordt gedacht dat de variatie in de 17e en 18e eeuw beperkt was, maar niets is minder waar. Er was bijvoorbeeld een grote diversiteit aan fruit: allerlei soorten appels en peren, maar ook perzik. In de oranjerie werden citrusvruchten gekweekt. Ook bonen en diverse groenten kwamen uit eigen tuin. En kruiden niet te vergeten. In de 17e en 18e eeuw was men dol op primeurs. Met bijvoorbeeld de eerste sla, bonen of artisjokken van het jaar kon je indruk maken op je gasten. Ook exoten waren heel populair. Er werd in die tijd veel gereisd, van die reizen werden nieuwe planten en zaden meegebracht. Zo is bekend dat er op buitenplaatsen zelfs ananas werd geteeld. Er was een onderlinge competitie tussen buitenplaatsbezitters wie de eerste, de mooiste en de meest bijzondere producten had.’ Wat deed men allemaal voor zo’n primeur? ‘Aan het verbouwen van groente en fruit werd veel tijd en zorg

LUNCH MET LEZING In samenwerking met de Spinazie Academie verzorgt Grand café Groeneveld iedere maand een lunch met een lezing door en naar het idee van een culinair journalist. 14 oktober: Lizet Kruyff – Historische lunch onder de loep 11 november : Dick Veerman – Paard 16 december: Anneke Ammerlaan – Dierensmaak Meer informatie: www.kasteelgroeneveld.nl

* Marissa Delbressine is afgestudeerd aan de Hogeschool voor Kunsten Utrecht en is werkzaam als animator en striptekenares. Ze verzorgt ook workshops op het gebied van animatie, striptekenen en manga, waarvoor zij verschillende prijzen en nominaties kreeg. Haar tekenfilms zijn op nationale en internationale festivals vertoond.

“Competitie wie de eerste, de mooiste en de meest bijzondere producten had” besteed. En er waren hulpmiddelen. Een bekend fenomeen op de buitenplaats was de slangenmuur: een muur met een slingerende lijn, waarbij de bochten beschutte plaatsen vormen. Op het zuiden geplaatst, konden er zelfs (sub)tropische planten groeien. Ook waren er in die tijd al kleine kassen. Later kwamen er fruitkelders, ijskelders en watervoorzieningen.’ De verzorging van de tuin moet veel tijd gekost hebben. ‘Op de buitenplaatsen was de tuinbaas verantwoordelijk voor wat er in de tuin gebeurde. Maar eigenaren van buitenplaatsen bemoeiden zich er ook actief mee. Zij hadden vaak veel kennis van planten. Er was overigens over het algemeen veel respect over en weer tussen tuinbaas en eigenaar. Beiden waren trots op “hun” tuin en de liefde voor de natuur schiep een band.’ Waren de gerechten toen heel anders dan nu? ‘Er waren in die tijd veel drankjes op waterbasis: water met citrusvruchten, bessen, bloemen, of kruiden en soms ook met kandij. Echte dorstlessers, die wij nu helemaal niet meer kennen, maar het herontdekken zeker waard zijn. Maar sommige gerechten zijn weer heel herkenbaar. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat op de buitenplaatsen al Indonesisch werd gegeten. Er was natuurlijk een nauwe band tussen de buitenplaatsen en de VOC. De specerijen uit Indië vonden hun weg naar de keukens op de buitenplaatsen en werden vermengd met de kruiden en groente uit de Hollandse tuin. Een fusion van regionaal en internationaal.’


46

VERSTRIPT

de vos en de raaf

Fabel van de la Fontaine


Tekst: Frank Jonker* | Beeld: Hans van Oudenaarden**

*Frank Jonker (1965) is auteur van stripscenario’s en korte verhalen. Zijn werk verscheen onder andere in Donald Duck, Tina en Penny. ** Hans van Oudenaarden tekent strips en illustraties. Hij publiceert onder andere in Eppo, Donald Duck en het Algemeen Dagblad. Sinds 2002 verstript hij de jeugdboekenserie Bob Evers. Momenteel werkt hij aan de strip Help me Rhonda.

47


48

GROENE VE L D I N FO

Groeneveldfestival van het Goede leven

De heropening van Kasteel Groeneveld wordt groots gevierd met het Groeneveldfestival van het Goede leven op ZONDAG 16 SEP TEMBER VAN 11.00 TOT 17.00 UUR . Een gevarieerd programma waarin iedereen aan zijn trekken komt. In de proeftuin heerlijke producten van het Nederlandse platteland en als ook het zonnetje zich laat zien, kan het goede leven in alle vormen worden ervaren. Vrij entree!

RADIO VANUIT KASTEEL GROENEVELD In de ochtend van 16 september verzorgen Vara’s Vroege Vogels en OVT, het geschiedenisprogramma van de VPRO voor Radio 1, een gezamenlijke live-uitzending vanuit Kasteel Groeneveld. Daarin komen verleden, heden en toekomst van de buitenplaats aan bod. Wie geen problemen heeft met vroeg opstaan, is van harte welkom bij deze opname. Van 08.00 tot 12.00 uur.

16 september

Groeneveldfestival van het Goede leven MUZIEK

Zanger, dichter Jan Dobbe en zanger/gitarist Jaapjan de Back, alias de Muziekmaten, presenteren het muziekprogramma. Met optredens van Bella Viola (klassiek repertoire), het accordeonduo Accorde Vi met een feestelijke muziek potpourri. De Kift speelt Brik: een onbesuisde woestijnrit van hier tot aan Rio de Janeiro. Thijs van Leer verzorgt een muzikale reis door zijn herinneringen aan Groeneveld. De Fanfare van de eerste liefdesnacht verzorgt de afsluiting met opwindende en ontroerende muziek.

SCHRIJVERSGESPREKKEN Film

In de oude keuken worden films over buitenplaatsen vertoond.

Schrijvers, journalisten en kunstenaars delen en bediscussiëren hun kijk op het Goede Leven. Wat haal je uit je omgeving om daarmee jezelf geestelijke en lichamelijk te verrijken? Meer informatie: www.boekenkrant.nl

VERHALENVERTELLERS

Kindertheater

Huiveren, sidderen, genieten, verstillen, lachen en huilen! Alle emoties worden losgemaakt door de verhalenvertellers die je meenemen naar een andere wereld. Met Vertelfabriek – Raymond den Boestert en Verteltheater Lichtval – Ailun Elzenga.

Wervelende show aan de voorkant van het Kasteel verzorgd door Samba Salad met Flamenkita, De Verrukkelijke Vuilnismannen door Meatball van der Camp, Komisch en interactief straattheater van Clown Camino en poppentheater Reintje de Vos door Frans Hakkemars.

Locatietheater

Piquenique – Hydrofique, van Luca Andrea Stappers i.s.m. Zoet Producties. Achter het kasteel kan men het festivalrumoer even loslaten tijdens een drijvende picknick op de prachtige vijver. Voorwaarde is dat men een mandje (te verkrijgen bij de installatie) vult met boeren/bio/streekproducten van de proeftuin of boerderijwinkel Tupker.


49

Buitenplaats der buitenplaatsen

Programma

Buitenplaats Groeneveld geldt als een van de mooiste voorbeelden van een landhuis uit de stijlperiode van de Rococo. De rijke geschiedenis komt tot leven op de bel-etage door onder andere de behangselschilderingen en het prachtig stucwerk uit de 18e eeuw. Tijdens de laatste verbouwing is de oorspronkelijke keuken in ere hersteld. In de weekenden worden om 12.00 uur en 14.30 uur rondleidingen verzorgd.

19/20|10

DE APPELBOOM IN HET ATELIER Studenten van de HKU werden uitgenodigd een verbeelding te maken van de buitenplaats. Daarbij lieten zij zich inspireren door Karel Appel en Cees Nooteboom, twee grote kunstenaars die in de naoorlogse periode vaste bezoekers waren van de ‘vrijplaats’ Groeneveld. Het resultaat is ‘De AppelBoom’, te zien vanaf 16 september. Vanaf 23 september wordt elke zondagmiddag een workshop georganiseerd waarin telkens een bepaalde kunstdiscipline centraal staat. Veel van wat in de workshops gemaakt wordt, krijgt een plaatsje in de AppelBoom. Twee keer in de periode gaat een ‘kunstenaar in huis’ gedurende enkele dagen in het atelier aan het werk. Bezoekers kunnen het werkproces volgen en kennismaken met de kunstenaar en diens werk. Het weekend van 19 en 20 oktober staat in het teken van een op Colson geïnspireerde theaterroute.

16|09

Tentoonstelling Amsterdammers en hun buitenplaatsen Rijke Amsterdamse kooplieden en bestuurders lieten in de 17e, 18e en 19e eeuw buitenplaatsen bouwen langs de Vecht, in Kennemerland en op de Utrechtse Heuvelrug. In het kader van het jaar van de buitenplaats is in Kasteel Groeneveld de tentoonstelling ‘Amsterdammers en hun buitenplaatsen’ te zien. Deze tentoonstelling kwam tot stand in nauwe samenwerking met het Oudheidkundig Genootschap Niftarlake (Vechtstreek) die zich hard maakt voor het behoud van buitenplaatsen en in 2012 haar honderdjarig bestaan viert.

22|09

Roots foto’s

Het natuurmagazine Roots (opvolger van Grasduinen) organiseert jaarlijks een fotowedstrijd onder haar lezers. De winnende foto’s worden geëxposeerd in Kasteel Groeneveld vanaf 22 september.

GROENE VELDCONCERTEN De Baarnse muziekkring verzorgt maandelijks concerten in Kasteel Groeneveld. Zaterdagavondconcerten, aanvang 20.15 uur Zondagochtendconcerten, aanvang 12.00 uur Meer informatie: www.baarnsemuziekkring.nl

MUIZEN OP ZOLDER Muizen huizen op de zolder van Kasteel Groeneveld. Daar is een aantal kamers van het muizenhuis uit het populaire boek van Karina Schaapman nagebouwd. Vanaf 16 september.

Meer weten?

GRNVLD Sociëteit literair In samenwerking met de Uphill Battle wordt eens per kwartaal een zondagmiddag in het teken van literatuur, poëzie en tekenkunst verzorgd.

VOOR ACTUELE INFORMATIE OVER HET PROGRAMMA, TIJDEN EN ENTREEPRIJZEN: KIJK OP WWW.KASTEELGROENEVELD.NL OF BEL 035 5420446.


50

IN HET VOLGENDE NUMMER:

nr.12 INSPELEND OP HET JAAR VAN DE BUITENPLAATSEN, IN GRNVLD SPECIALE AANDACHT VOOR KEUZES EN DILEMMA’S ROND BEHEER EN BEHOUD

Met een dubbelinterview over voor- en nadelen van

een national trust; Cees Nooteboom over anarchie op een Goois kasteel; Willemien de Vries werpt licht op hofdichten; Slow food en eten als cultureel erfgoed; en Tommy Wieringa in ‘Mijn landschap’.

Word abonnee! Voor slechts â‚Ź 25,–! Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch vriend van de Stichting Groeneveld. Als vriend Ţ IFCU V HSBUJT UPFHBOH UPU IFU LBTUFFM WPPS V[FMG FO FFO JOUSPEVD¨ Ţ XPSEU V VJUHFOPEJHE WPPS PQFOJOHFO FO BOEFSF BDUJWJUFJUFO FO Ţ LSJKHU V LPSUJOH PQ TQFDJBMF QVCMJDBUJFT FO BOEFS BSUJLFMFO Abonnee worden kan op drie manieren: Ţ TUVVS FFO CSJFĆ?F NFU VX OBBN BESFT UFMFGPPOOVNNFS FO FNBJMBESFT BBO Stichting Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Soest Nijverheidsweg. Een postzegel is niet nodig. Ţ TUVVS FFO NBJM NFU EF[FMGEF HFHFWFOT BBO JOGP@kasteelgroeneveld.nl Ţ PG CFM OBBS ĆœĆ&#x;ĆĄ ĆĄĆ ĆžĆœĆ Ć Ć˘


Lusthoven in en om het Eemland In Nederland staan zo’n 600 buitenplaatsen. Bijna de helft daarvan, circa 270, bevinden zich in de provincie Utrecht. Vaak wordt dan gedacht aan de Vecht en de Utrechtse Heuvelrug. Maar ook Amersfoort en omgeving kende een rijk buitenleven. Van 5 september t/m 4 november richt Museum Flehite de aandacht op buitenplaatsen in het oosten van de provincie Utrecht. Aan de hand van zeven voorbeelden: Stoutenburg, Randenbroek, Birkhoven, Soestdijk, De Boom, Schothorst én Groeneveld, illustreert de tentoonstelling in Museum Flehite de ontwikkeling van de buitenplaats in het Eemland. De geschiedenis van de Eemlandse buitenplaatsen begint al in de 13e eeuw, toen Wouter, schout van Amersfoort en Stoutenburg, een klein kasteel liet bouwen om een opdringerige graaf van Gelre buiten de deur te houden. Het complex maakte deel uit van een hele rij forten aan de oostgrens van de provincie. Ook Birkhoven kende een lange geschiedenis. Het hoorde in de Middeleeuwen bij het Soester klooster Mariënhof. En op de plek van het huidige landgoed Schothorst stond al vóór 1300 een boerderij. De oude landgoederen hadden nog niet de functie van lusthof die de latere buitenplaatsen kregen. Het waren verdedigingsbolwerken, boerderijen of ze waren onderdeel van een bloeiende kloostergemeenschap.

Paul Gabriël, Heiligenberg met tuin in landschapsstijl van Zochter (1851), olieverf op doek, collectie Museum Flehite

De nieuwe rijken trekken naar buiten De geschiedenis van de heerlijkheden en buitenplaatsen die als lusthoven, ter verpozing van de rijke eigenaren werden gebouwd, kent haar oorsprong in de Gouden Eeuw. Kasteel Groeneveld is daar een voorbeeld van. In 1702 werd het eerste 'kasteel' Groeneveld gebouwd, met een zeer langgerekte tuin die nog wel de verkaveling uit de Middeleeuwen illustreert. Hierdoor uit de Middeleeuwen illustreert. Hierdoor konden, net als bij paleis Soestdijk trouwens, mooie zichtassen worden aangelegd vanuit het huis, geaccentueerd door rode

Park Schothorst (2012), foto Ep de Ruiter

beuken. De eigenaren waren nouveaux riches uit de steden. De buitenverblijven waren min of meer zelfvoorzienend. Het voedsel op de tafels was afkomstig van eigen grondgebied, het wild werd op eigen terrein geschoten, het fruit kwam uit eigen moestuin en de bloemen werden in de tuin geplukt. De tuinbaas in de tuin geplukt. De tuinbaas van huis Groeneveld had zijn handen vol aan het zaaien, kweken en oogsten. De tuinen werden in de zeventiende en achttiende eeuw ingericht volgens de laatste mode, naar Frans voorbeeld. Met lange zichtassen en hagen in geometrische figuren kregen de fonteinen en tuinbeelden een fraaie omlijsting. Aan het einde van de achttiende eeuw leidde de romantiek tot een nieuwe tuinmode. De Engelse landschapsstijl b tot een nieuwe tuinmode. De Engelse landschapsstijl brak radicaal met de rechte lijnen en verving deze door slingerende paden en vijvers. Heel wat geometrische tuinen zijn ingrijpend veranderd in landschappen met golvende lijnen. Herbestemming De meeste lusthoven worden al lang niet meer door particulieren bewoond. De particulieren bewoond. De kosten voor bewoning en onderhoud zijn niet meer op te brengen. Het zijn nu vaak kantoren of musea. Naar een nieuwe bestemming voor huis Randenbroek wordt nog gezocht. Voor een herbestemming voor Paleis Soestdijk zijn al veel verschillende plannen bedacht. Rusthoek in Baarn is duurzaam (energiebesparend) gerenoveerd. Verder zijn de nieuwe ontwerpen te zien de nieuwe ontwerpen te zien voor Park Randenbroek en de tuinen van Soestdijk, die passen bij de wens om meer mensen ervan te laten genieten. Zo zijn ook de parken van Birkhoven (rond 1910) en Schothorst (rond 1990) op vergelijkbare wijze herbestemd tot stadspark. Museum Flehite Westsingel 50 3811 BC Amersfoort Tentoonstelling: 5 september t/m 4 november Open: di t/m vr 11­17 u, za en zo 12­17 u www.museumflehite.nl Met Museumkaart gratis toegang.

[ advertorial ]


Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie wil stad en (platte)land opnieuw met elkaar verbinden.

Door door

wijsheid wordt een huis gebouwd, door inzicht houdt het stand, kennis worden de kamers gevuld met rijke en kostbare pracht. Spreuken 23:3-4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.