GRNVLD 07

Page 1

07

2011

MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND

De wolf, keert-ie terug? Omgang met dieren vanuit spiritueel perspectief Goed rentmeesterschap, wat is dat?

‘alle schepsels groot en klein’

EN VERDER MET

Wiel Kusters Lizet Kruyff A.L. Snijders Els de Baan Gerrie Hondius


[ advertorial ]


03 COLOFON

VOORAF

GRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in december 2011. GRNVLD Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@minlnv.nl

Jan Dobbe, Wapke Feenstra, Kester Freriks, Giep Hagoort, Gerrie Hondius, Monique Janssen, Michiel de Jong, Frank Jonker, Wiel Kusters, Martine Leewis, Loethe Olthof, Aloys Oosterwijk, Hans van Oudenaarden, Fred Pot, Hugo Schuitemaker, Matthijs Sienot, Linda Smolders, A.L. Snijders, Christine Tinssen, Wouter Tulp Foto cover Tuva Thorson met enkele wolven in het Noorse Langedrag natuurpark. Thorson bestudeerde gedrag en taal van de wolven en wordt door hen geaccepteerd. Titel van dit nummer is ontleend aan Belevenisen van een veearts. Alle schepsels groot en klein van schrijver, dierenarts James Herriott. Foto: Walter Schmitz/Gruppe28, Hollandse Hoogte Foto achterkant Brigitte Kroone Alle zorg is besteed aan het achterhalen van namen van rechthebbenden. Degene die menen zekere rechten te doen gelden, kunnen contact opnemen met de uitgever. Marketing en advertentieacquisitie Isabel van der Weijden, info@belenjet.nl m 06-52 00 81 23 ISSN 1566-6190 Abonnementen Een abonnement kost € 25,– voor vier nummers per jaar. Voor een abonnement zie p. 50. Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u recht op gratis toegang tot Kasteel Groeneveld voor u zelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en speciale evenementen en krijgt u korting op speciale publicaties. Aanmelden voor de maandelijks nieuwsbrief kan via de website www.kasteelgroeneveld.nl Nieuws en persberichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@minlnv.nl grnvldmagazine

Kasteel Groeneveld

Beeld: Hans van Oudenaarden

Uitgever Sjaalman Media, Chris van Koppen Redactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpers, Utrecht Druk Wilco, Amersfoort Medewerkers Els de Baan, Marco Bakker, Andrea Bosman, Jos Collignon, Comic House,

Caroline van der Lee Hoofdredacteur

Achthonderd jaar geleden deed in Assisi een jonge-

man, Franciscus, afstand van een leven vol rijkdom en genot. Hij gaf geld en goederen weg en koos voor een eenvoudig en sober bestaan, te midden van de allerarmsten. Hij liep door de bossen, waar hij sprak met de vogels en de andere dieren en zong over de schoonheid van de natuur. Franciscus vertelde over de grootsheid van de natuur, de dieren en de planten, de heelheid van de schepping. Hij vroeg de mensen om hem te volgen en riep op om eerbied te hebben voor de schepping en alle schepselen en er zorgvuldig mee om te gaan. Veel van zijn tijdgenoten wisten niet goed wat ze met Franciscus aanmoesten. Er waren er die hem volgden, maar anderen vonden dat de aarde van hen was en dat de dieren en de natuur er waren voor het nut van de mens. Zij wilden helemaal niet veranderen en zijn verhalen over ijdelheid en hebzucht maakten dat zij zich ongemakkelijk voelden. Zij noemden Franciscus een dwaas. Is er nu iets veranderd? Volgen wij Franciscus? (Nee, niet door met een eenvoudige klik aan te geven dat we hem ‘leuk’ vinden.) Zijn wij bereid een beetje van onze eigen welvaart op te geven? Begrijpen wij dat onze levensstijl van streven naar aanzien en bezit gevolgen heeft voor onze medemens, voor dieren en planten en voor de aarde als geheel? Hebben wij ruimte gecreëerd om ons te verwonderen over de schoonheid en de kracht van het leven? Of vinden wij status en persoonlijke rijkdom nog altijd belangrijker en gaan we door met het ons toe-eigenen van de schepping? We hebben Franciscus heilig verklaard. Volgens mij terecht.


!""#$%%&$"'(&)**+,-.#%$ /0%+1+(*)%$2%+$3$%)4$(1$ )%$'(%)$5%)$6%7*,2$'"&$ .%$)%,%1((&8 !"#$%&'#(%"")&'*"+%"")',#',)-./,01'2,%'3$'(++,4((+'.,5"#0,+0' 3#'0,'6(#0,+7',#'8',%$)/"%,$'9(#'666:;"#$%)/"%,$5)(5(#%:#+:' <3('2,%'=>?'$@$%,,4'/A'B,'$4()%A2/#,'/#%9(#.'B,'9,)2(+,#&' .,$A)/;,#'.,03*2%,#&'/"0,';(()%,#&'-/%/4(%,)3((+&'(#34(%3,$' ,#'4,,)'/9,)'A)(*2%3.,'.,53,0,#'3#'C//)07D)(5(#%:'E,0,),' )/"%,'5,9(%'4,,)0,),'A"#%,#',#';(#'/A',+;'((#.,.,9,#' A"#%'6/)0,#'.,$%()%:'F,%'.//.+,'4(A$'#(93.,,)'B,'9(#'A"#%' #(()'A"#%:'G,';"#%';3,H,#'"3%'0)3,'9,)$*23++,#0,')/"%,$:'E#' /;%/5,)'H3B#'0(%',)'H,+-$'93,):'I/6#+/(0'0,'.)(%3$'(AA'93(' 666:;"#$%)/"%,$5)(5(#%:#+'

:)%%&6%+;%&<$ =%)$>"&?$'"&$@(&)+"4)%& =%)$P+(%&%$Q(*?<$ =%)$F%+"&?%+%&?%$ >"&?4E7"2

A%+;%&$(2$B((5$ C$D44%&?+%E7)<$ =%)$F%+?+(&#%&$>"&?

C3,"6,'(AA'.,),,0'3#'0,'+,#

D44$C$GHI<$ J-%*0%$G+E"?-4E7%$K(*)%$ L'"&"1$&".""+$MINNO

%,'9(#'JKLJM

0009#*&4)+(*)%46+"6"&)9&,

[ advertorial ]

+*

()*

)*

!"#$,+&$'

-)*

+*

%)*

!"#$%%&$'

&+*

&+*


I N HO U D 05

bevragen 06

zaaigoed

08

ter tafel

12

groo(t)s

14

op pad

Kort nieuws Jan Huijgen & Hans Sevenhoven Jaap Kuper Wolf wacht zijn kansen rustig af…

20

mijn landschap

22

verhaal

24

zware kost

28

wende

30

ander beeld

32

kaf en koren

36

oogst

38

oorsprong

43

de schutting

44

mmm

46

verstript

48

groeneveld verbouwing + programma

Wapke Feenstra A.L. Snijders

28

Hoe het is om een vlinder te zijn Peter Singer Zoltán Horkai en zijn wolven Reflecties, inzichten Mode en duurzaamheid De kleuren van de Nederlandse tomaat Gedichten over wilde dieren Lizet Kruyff Franciscus en de wolf van Gubbio Verbouwingsfeuilleton, evenementen

Wende

PETER SINGER OVER DE SPIN-OFF VAN ZIJN BAANBREKENDE WERK ANIMAL LIBERATION


06

Z A A IGOED

NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, GRNVLD@MINLNV.NL

PLATTELANDSPARLEMENT

HET PL ATTELAND KOMT NAAR DEN HAAG! Op 12 november 2011 heeft voor de vierde keer het nationale PlattelandsParlement plaats, in het Tweede Kamergebouw in Den Haag. Voorgaande jaren kwamen Tweede Kamerleden naar het landelijke Lunteren, ditmaal komen plattelandsbewoners naar Den Haag. Het feit dat de Tweede Kamer het parlementsgebouw ter beschikking stelt als locatie geeft aan dat het PlattelandsParlement serieus wordt genomen als directe link tussen platteland en politiek. De thema’s ‘Krimp’, ‘Burgerparticipatie’ en ‘Lokale duurzame energie’ staan centraal. Niet nieuw, wel onveranderd actueel.

LEZERSAANBIEDING

PEOPLE AND THE SEA AWARD Chantal van Dam heeft met haar boek De lucht van zout en teer de wonderlijke kantjes van de Nederlandse visvangst in de jaren zeventig en tachtig verbeeld. Van Dam, als mariene bioloog bepaald geen vreemde in de wereld van de visserij, ontving voor haar boek de People and the Sea Award vanwege ‘de vele humor en een gedegen kennis van binnenuit’. De prijs, een eervolle vermelding voor het werk van een per-soon of groep mensen die allerlei aspecten van kustzoneen maritieme vraagstukken toegankelijk en begrijpelijk heeft gemaakt voor een breed publiek, is voor de tweede maal toegekend door de Amsterdamse onderzoeksgroep MARE in samenwerking met het Productschap Vis. De lucht van zout en teer | uitgever Nijgh & Van Ditmar ISBN 978 90 388 9049 4 | prijs € 19,90

voor het programma zie: www.plattelandsparlement.nl

AA NB IED IN G: DR IE GR NV LD MA G WE GG EV EN EN AR PL EM EX ER . N ZO UT EN TE VA N LU CH T VA stuur een mail int er es se ? en adres naar m naa uw t me .nl grnvld@minlnv

MARKTONDERZOEKBUREAU

OMZETGROEI BIOLOGISCH De omzetgroei van biologische voeding in supermarkten steeg in het eerste kwartaal van 2011 met 32,2% in vergelijking met dezelfde periode in 2010. De kwartaalcijfers zijn afkomstig van marktonderzoekbureau Symphony IRI en bewerkt door het LEI. De groei – de grootste stijging sinds de omzetcijfers van biologische voeding worden gemeten – nam in alle productgroepen toe. De omzet in vlees en vleeswaren, eieren, koffie en thee en cacao groeide met respectievelijk: 31,7%, 32,3%, 34,8% en 36,2%. De bestedingen aan aardappelen, groente en fruit stegen met 14,9%. De omzet van biologische zuivel nam zelfs met 58% toe. Aan het eind van het jaar worden de cijfers aangevuld met de omzetten uit andere kanalen, zoals catering en speciaalzaken.

BOEK

VECHTSTREEK Auteur Wim Weijs neemt u mee op een denkbeeldige excursie door het unieke gebied van de Utrechtse Vechtstreek, en door de tijd. Hij wijst op de dikke veenlagen, stuwwallen en tongbekkens. Hij verhaalt over de planten en dieren die samen het ecosysteem in het gebied vormen. Natuur en landschap van de Vechtstreek geeft een goed gedocumenteerd beeld van de ontstaansgeschiedenis van het Vechtlandschap, resultaat van een eeuwenlange interactie tussen mens en omgeving. Natuur & landschap van de Vechtstreek | prijs € 39,95 ISBN 9789050113922 | vanaf 8 oktober leverbaar

SMAAKLESSEN

Schoollunch In de weken rond de Week van de Smaak (1 tot en met 9 oktober) organiseert het landelijk Steunpunt Smaaklessen & SchoolGruiten ‘De beste schoollunch van Nederland!’, een wedstrijd voor alle basisscholen in Nederland. De leerlingen maken in groepjes een schoollunch. Koud of warm maakt niet uit, als de lunch maar lekker, gezond en verantwoord is. Belangrijk is dat de kinderen nadenken over de ingrediënten die zij gebruiken. De wedstrijd is bedoeld voor leerlingen in groep 5 t/m 8 van de basisschool en leerlingen van 9 t/m 14 jaar van het speciaal onderwijs en loopt van 5 september tot 25 november. De beste schoollunch van Nederland is een onderdeel van het lesprogramma Smaaklessen. kijk op: smaaklessen.kennisnet.nl


07 BURGER

‘NIEUWE NATUUR’

Verdwijnend boerenlandschap Het traditionele Nederlandse boerenlandschap dreigt geruisloos te verdwijnen. Grootschalige geïndustrialiseerde landbouw, oprukkende bebouwing, maar ook de ontwikkeling van ‘nieuwe natuur’ leiden ertoe dat het weinige van wat er over is vrijwel volledig is versnipperd. Wim Denslagen, architectuurhistoricus en hoogleraar in de theorie en geschiedenis van de monumentenzorg, beschrijft deze ontwikkelingen in Beemden en bouwlanden. Het verdwijnende boerenlandschap en laat zien hoe het denken over het boerenland de afgelopen decennia is veranderd.

High food Als het aan onze zuiderburen ligt, gaan we massaal aan de cannabis. Volgens Patrick de Ceuster van de Werkgroep voor Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw is cannabis een ideale vleesvervanger: ‘Het zaad van de hennepplant bevat mineralen en vetten en heeft een hoog eiwitgehalte. Burgers gemaakt van hennepzaad hebben een licht nootachtig smaak, zacht.’ En er zijn nog meer voordelen. ‘Het stro van dezelfde teelt legt vier keer meer CO 2 vast dan een boom en kan bovendien worden verwerkt in een duurzaam product als een boek of een huis.’ Cannabisburgers kunnen zowel rauw als warm worden gegeten. Voor op de barbecue zijn ze minder geschikt: ‘Als je ze te veel verhit, gaan er gezonde vetten verloren.’ Overigens hoeft de consument niet bang te zijn, dat hij high wordt: ‘de burger is van industriële hennep, die geen THC aanmaakt.’ De cannabis of hennepburger van het merk hemp-food is inmiddels verkrijgbaar in de Belgische natuurvoedingswinkels.

Beemden en bouwlanden. Het verdwijnende boerenlandschap. uitgever NAi Uitgevers ISBN 978 90 5662 828 4 | prijs € 19,95

CULTUREEL ERFGOED

Tuincultuur in Beeckestijn

kijk op: www.hemp-food.eu

Onlangs heropende buitenplaats Beeckestijn in Velsen na een grote renovatie haar deuren. Beeckestijn, een van de weinige in zijn geheel bewaard gebleven grote buitens aan de duinrand in Kennemerland, is een achttiende-eeuws landgoed van grote allure. Als podium voor Tuin- en Landschapscultuur stelt Beeckestijn zich ten doel ‘een centrum te zijn voor cultureel erfgoed van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur in de ruimste zin des woords’. De mogelijkheden van Beeckestijn zijn schier oneindig: wandelen door de gevarieerde tuinen, het vieren van feesten of het houden van conferenties, genieten op het terras of van de tijdelijke tentoonstellingen. De tentoonstelling in het hoofdgebouw is geopend voor publiek van donderdag tot en met zondag van 11.00 tot 16.00 uur. kijk op: www.buitenplaatsbeeckestijn.nl

HOUT

TREE TRACK Slechts een klein deel van het hout dat we in Nederland consumeren, wordt in onze eigen bossen geoogst. Op verzoek van het Innovatienetwerk heeft ontwerper Christien Meindertsma een beukenboom geoogst uit een Nederlands bos. Van het hout maakte Meindertsma een installatie die onze dagelijkse consumptie van natuurlijke grondstoffen symboliseert. Elk persoon in Nederland gebruikt ongeveer 1 kubieke meter hout per jaar, verwerkt in gebouwen, meubilair, brandstof en papier. Als we uitgaan van duurzaam bosbeheer zijn we in staat om een

deel van dat hout zelf te produceren in Nederland en zo onze ecologische voetafdruk verkleinen. Voor InnovatieNetwerk is de installatie ‘Tree Track’ een aanleiding om met netwerkpartners de discussie te voeren over nieuwe manieren van het leggen van verbinding tussen mens en natuur, inclusief een zoektocht naar een goede verdeling tussen kosten en baten in de keten. Tree Track wordt de komende maanden op diverse locaties geëxposeerd. locaties en data vindt u op: www.innovatienetwerk.org

PENNY

PAARDEN IN FILM EN STRIP Voor de ogen van hun eigenaren en talloze badgasten verdwenen op 14 augustus 1979 de moedige reddingspaarden van Ameland in de kolkende zee terwijl ze een reddingsboot lanceerden voor een zeiljacht in nood. Deze paarden van Ameland kregen een achtergrondrol in de bioscoopfilm Penny’s Shadow, een film die op Ameland is opgenomen en die 5 juni in première ging. Daarnaast verscheen een stripalbum De verdronken paarden van Ameland, met het echte verhaal van de ramp op Ameland. Film en stripboek zijn een initiatief van het paardentijdschrift Penny. De film Penny’s Shadow is geschikt voor jong en oud, maar vooral voor de paardenfans. Het speciale stripalbum van de hand van Frank Jonker kost € 6,– en is tot oktober 2011 exclusief op Ameland te koop, daarna ligt het album overal in Nederland in de winkels.


08

TER TAFEL

‘Verbondenhet heid’

sleutelwoord


09

Tekst: Kester Freriks* | Beeld: Aloys Oosterwijk** © Comic House

Op zoek naar een morele waarden. Boer en filosoof Jan Huijgen en theoloog en pastor Hans Sevenhoven over de verhouding tussen mens en dier.

Op het erf

van de Eemlandhoeve aan de Bisschopsweg bij Bunschoten staat een reusachtige, ronde tafel, vervaardigd van ruw hout. Midden op de stamtafel tafel prijken grote stenen. Bij nadere bestudering hebben de keien herkenbare vormen; het zijn vijf broden en twee vissen. Deze christelijke symbolen zijn vol zeggingskracht en betekenis voor een gesprek over onze omgang met dieren vanuit religieus perspectief. Deelnemers zijn Jan Huijgen, boer, filosoof en geestelijk vader van de Eemlandhoeve. Huijgen is van protestantse afkomst. En theoloog Hans Sevenhoven, die ruim dertig jaar het franciscaner kloosterleven heeft geleid. mens én dier Huijgen en Sevenhoven zijn beiden gelovig. Ze denken en handelen vanuit religieus-spiritueel perspectief. Het verschil tussen protestant en katholiek speelt tijdens het gesprek nauwelijks een rol. Jan Huijgen zegt: ‘Ik denk dat zowel voor Hans als voor mij geldt dat het altijd draait om de verhouding tussen Schepper en mens, tussen Creator en creatie. Het besef dat er een almachtige Schepper is, bepaalt ons denken.’ Hans Sevenhoven stemt hiermee in. Huijgen heeft de avond ervoor nagedacht over het gesprek. Hij zegt, over zijn werkzaamheden als boer: ‘Mijn omgang met dieren verbind ik met het besef van de heelheid van de schepping, waarin mens én dier een eigen onderdeel vormen. Ik heb voor mezelf een ‘mentale en morele ruimte’ opgesteld. Daarbinnen beantwoord ik vragen als: Welke verantwoordelijkheden heb ik als boer, en ook als mens? Welke keuzes maak ik? Hoe ga ik met mijn medemens en met landbouw om? Tot slot wil ik nadenken over ascese. Voor mij betekent dat: een religieuze dimensie toelaten in mijn leven en afstand nemen van vanzelfsprekende menselijke behoeftes rondom eten, geld, geluk en carrière.’ bescheidenheidsmentaliteit Voor Hans Sevenhoven vormt het begrip ‘ascese’ een sleutelwoord. Hij heeft zich zijn leven lang verdiept in de leer van Franciscus van Assisi (1182-1226) en zijn prachtige tekst Zonnelied. ‘Ascese betekent voor mij een oefening in inkeer, het is een bescheidenheidsmentaliteit. Ik zal nooit vlees eten, tenzij ik te gast ben en mijn gastheer of -vrouw vlees opdient. Franciscus van Assisi benadert dieren als gelijken, hij heeft hen lief en zij hem. Zijn verhouding met

dieren is, zeker in de context van de middeleeuwse heiligenlevens, nieuw en verrassend.’ zelfgecreëerde ‘oase’ We voeren het gesprek over spiritualiteit op een stuk boerenland van 20 hectare, waar 50 vogelsoorten leven en meer dan 300 plantensoorten groeien, waaronder veel Rode Lijst-soorten. Het is Huijgens zelfgecreëerde ‘oase’. Achter het voorhuis heeft Huijgen een traditionele potstal gebouwd. Boerenzwaluwen broeden er. Het is niet verwonderlijk dat de heilige Sint Franciscus de leidraad van het gesprek blijkt te zijn. Jan Huijgen reageert op de uitspraak van Hans Sevenhoven dat hij ‘uitsluitend vlees eet als het hem wordt aangereikt als gast tijdens een diner’. Huijgen: ‘Kijk, mijn koeien daar hebben een goed leven in de wei. Maar ik eet wel hun vlees. Bij mij hebben ze een naam, en mijn zoon en ik staan naast de koe op het etiket van het vlees dat verkocht wordt in de winkel die bij de hoeve hoort. Als ik afscheid van ze neem, dan strijk ik ze vaak even over de kop. Mijn vee is niet afkomstig uit megastallen en het vlees zal nooit terechtkomen bij de kiloknaller. Dat vind ik ontwikkelingen rondom voedsel die me pijn doen. Alle religies hebben spijswetten, een morele code rondom ons dagelijks voedsel, en dat is een noodzakelijk onderdeel zowel van leven als geloven.’

“In de heelheid van de schepping vormen dier én mens een eigen onderdeel” Jan Huijgen dienaren Hans Sevenhoven beschouwt vooral de overdaad van de huidige tijd als een gevaar, juist ook voor dieren. Daarom speelt in zijn denken ascese zo’n belangrijke rol. Hij formuleert het zo: ‘Ik kan niet goed tegen overdaad, verspilling, tegen het idee dat alles maakbaar is door de mens waarbij God wordt buitengesloten. Dat geeft een gevoel van onmacht. Als ik denk vanuit de traditie van Franciscus van Assisi dan moeten we óók beseffen dat de natuur in zijn tijd, de dertiende eeuw, oppermachtig was. Men leefde in angst

*Kester Freriks (1954) is verbonden aan NRC Handelsblad. Hij is schrijver van romans en van boeken over de natuur, waaronder het recente Verborgen wildernis. Ruige natuur en kaarten in Nederland. ** Aloys Oosterwijk (1956) volgde de Academie van beeldende kunsten in Arnhem. Grote bekendheid verwierf hij met de strip Willems Wereld in Panorama. Vanaf 2004 is hij rechtbanktekenaar.


10

TER TAFEL

Geloofd zijt Gij, mijn Heer, door zuster aarde, onze moeder die ons voedt en leidt en allerlei vruchten voortbrengt, bonte Uit: Zonnelied van bloemen en planten. Sint Franciscus, 9e strofe

voor de machten van de natuur. Het Zonnelied werd geschreven met de opperheerschappij van de natuur, waarin God zich openbaarde, als uitgangspunt. De mens van nu heeft het dier ondergeschikt gemaakt aan zichzelf. ‘Rentmeesterschap’ heet dat met een mooi woord. Maar ik wil het anders zien. In mijn visie verschijnt de Heer in onze mensenwereld als dienaar. Dat betekent dat wij ook dienaren zijn. Want wij zijn immers als beeltenissen van God. Voor mij zijn mens en dier gelijkwaardig in het geheel van de schepping.’

rondom natuur, landbouw, dieren en voedsel. Maar je ervaart helaas ook de kracht van natuurafbraak, gronduitputting, aantasting van dierenwelzijn en voedselketens die op winstbejag uit zijn en niet op welzijn voor boer en dier. Ik zie de mens altijd functioneren binnen het geheel van de schepping, maar tegelijk verantwoordelijkheid dragen voor de goede ontwikkelingskeuzes daarbinnen. Anders blijft het een romantisch, nostalgisch dromerig verlangen naar verloren tijden die écht niet zo romantisch blijken te zijn.’ Voor Hans Sevenhoven hangt die heelheid van de schepping samen met de opdracht van de franciscaner monniken, waarvan hij deel uitmaakte, met een ‘naakte’ vorm van bestaan. ‘Als ik tochten en reizen te voet afleg,’ zegt hij, ‘ervaar ik een pure vorm van bestaan. Op zo’n pelgrimstocht wordt het leven teruggebracht tot een noodzakelijk minimum, wat mij de ogen opent voor wezenlijke zaken.’ gezonde balans Landbouw is agricultuur: zorg voor bodem, landschap, natuur, dieren, voeding, mensen en zelfs de volgende generatie, vindt Huijgen. Hij noemt dat ‘veelzijdig platteland, Jan Huijgen

nieuwe markt Om het gesprek te onderbreken maken we een wandeling langs de moestuin, kruidentuin, boomgaard. Het vee staat in de wei. Jan Huijgen wijst op de torenhoge skyline van Amersfoort, op niet meer dan een paar steenworpen afstand. Hij zegt: ‘Hier, vlakbij mijn boerderij, wonen zo’n 350.000 mensen. Hun eten komt van ver, soms van heel ver, moet vervoerd worden over reusachtige afstanden. Dat kost geld. Ik denk dat het consumptiepatroon van de mens veranderd moet worden. Geen fast food maar slow food. Niet altijd moeten, moeten, moeten. Ik herken me in de ascese van Hans. Er zijn de laatste decennia vele boerderijen verdwenen uit Nederland. Het platteland heeft te maken met krimp. Wat ik in de Eemlandhoeve probeer, is de verbondenheid aan te gaan met de nabije omgeving, met producten uit de streek en daarvoor een nieuwe markt creëren. Uit onderzoek is gebleken dat boerderijen in de buurt van grote steden een grotere overlevingskans hebben. Ze beschikken over een eigen winkel, net zoals de Eemlandhoeve. Ze vervullen vaak een zorgfunctie, net als wij. Schoolklassen en groepen kinderen krijgen hier rondleidingen. Ik noem deze hoeve dan ook graag ‘een oase voor verbinding’. Deze boerderij is geworteld in de streek. Mensen die vlees of fruit kopen, vinden die verbondenheid terug in de producten. Steeds is er de vraag: hoe overwin je de kloof tussen boer en burger, stad en platteland, Creator en creatie. Dat is de missie van de Eemlandhoeve in zijn kern.’ pelgrimstocht Huijgen vervolgt: ‘Hier, rondom de hoeve, ervaar ik deze scheppingsrelatie zowel in zijn tedere als majesteitelijke betrokkenheid. Maar daarnaast ervaar ik nog een morele relatie waarin het gaat over goed en kwaad. Je wordt als mens aangesproken, en dat uit zich in opbouwende zaken

“Als ik afscheid van ze neem, dan strijk ik ze vaak even over de kop”

BRONNEN Stijn Postema (red.), Cityside Oasis. Of hoe de kloof te overbruggen tussen stad en platteland. Uitgave van de Eemlandhoeve. www.eemlandhoeve.nl Hans Sevenhoven, ‘Gaandeweg verbonden geraakt: Hoe komt Franciscus tot zijn Zonnelied?’, in: Eenvoudig verbonden: Bijdragen aan franciscaanse milieuspiritualiteit, Chris Elzinga (red.), Nijmegen 2007, pp 102-128. Hans Sevenhoven, ‘De vreugde te bestaan: Het ‘Lied van broeder zon’ en mijn verhouding tot de natuur’, in: Franciscaans Leven 90 (2007), 47-50. Uitg: Franciscaanse Beweging, ’s-Hertogenbosch. www.bloeiendeklaproos.nl/francis


11 Hans Sevenhoven is theoloog en pastor. Hij is tevens stafmedewerker bij La Verna, franciscaans centrum voor spirituele ontwikkeling. Jan Huijgen is boer-ondernemer op de Eemlandhoeve en filosoof van het platteland. Hij is betrokken bij de plattelandscultuur en landbouwvernieuwing (agricultuur). In 2007 ontving hij voor zijn werk de Mansholtprijs.

“Een oefening in inkeer, een bescheidenheidsmentaliteit” Hans Sevenhoven

waarbij het draait om Toegevoegde Waarde’. Niet voor niets heet een interessante publicatie over de Eemlandhoeve en Huijgens gedachtengoed Cityside Oasis met als ondertitel Hoe de kloof te overbruggen tussen stad en platteland. Huijgen: ‘De voedselcultuur mag niet nog verder versmallen, daarmee tast je de voedseldiversiteit en indirect de menselijke gezondheid aan. Bovendien heeft de veelzijdigheid van het landschap en de natuur daaronder te lijden. Helaas weet meer dan 80% van de mensen in het westen niet meer waar hun voedsel vandaan komt. En om bij getallen te blijven: nu komt meer dan 90% van het voedsel voor de mensen van ver weg en slechts 10% uit de regio. Laten we werken aan een 80/20% verhouding of 70/30%. Dat zou een nieuwe, gezonde balans tussen het globale en regionale voedselsysteem betekenen. Ik ben geïnspireerd door de Duitse filosoof Peter Sloterdijk: “Er is geen bestaan zonder verbondenheid.” sleutelwoord Het begrip ‘verbondenheid’ ontwikkelt zich tot hét sleutelwoord van dit gesprek. Hans Sevenhoven merkt op: ‘Binnen de franciscaanse spiritualiteit is iedere volgeling op zoek naar het herstel van de oorspronkelijke relatie tussen mens en natuur. Het wezen van dat herstel ligt in de ervaring van kwetsbaarheid en breekbaarheid van het menselijk bestaan, en dat van dieren in samenhang tot de mens. Jan Huijgen heeft hier op de Eemlandhoeve tegen de stroom in geroeid. Hij is niet iemand die alleen op abstract niveau denkt, maar

ook in het dagelijks leven concreet zijn idealen nastreeft. Wat ik hier proef en ervaar is vergelijkbaar met wat ik onderga als ik in mijn tuin vertoef, ik woon in de buurt van Arnhem. Als de vogels zingen, dan denk ik: Luister, de schepping zelf zingt het lied van de Schepper. Hier krijgt de les van Sint Franciscus gestalte. Harmonieus leven met dieren betekent dat de paradijselijke situatie wordt hersteld, hoe moeilijk dat ook lijkt.’

“Niet alleen op abstract niveau, ook in het dagelijks leven” Hans Sevenhoven oase of woestijn Jan Huijgen wijst om zich heen: ‘Als mensen de eigenheid van een landschap aantasten, raak ik verontrust. Ik zou degenen die dat doen een spiegel willen voorhouden, en zeggen: “Als de verbinding met de cultuur, met de eigenheid van het landschap waarin heel de schepping zijn plaats heeft en daar doorheen ook het verbond met de Schepper wordt verbroken, dan raken de mensen op drift.” Een mens kan zich pas wortelen als hij besef heeft van het verleden en het aardse. Ik wil de fysieke ruimte van de Eemlandhoeve, deze oase, delen met anderen. Wie eenmaal geleefd heeft in een veilig, bezield oord, zal dat nooit vergeten. En ernaar op zoek gaan. En via ons eten, ons dagelijks brood, maken we keuzes of we in de oase of in de woestijn willen leven.’


12

GROO(T)S

Tekst: Mariken Bokeloh | Beeld: Hugo Schuitemaker*

Rentmeester Jaap Kuper over rentmeesterschap AAN DE ZOOM VAN DE VELUWE PRIJKT HET KROONDOMEIN EN PALEIS HET LOO. IN EEN VAN DE KEURIG ONDERHOUDEN ZIJVLEUGELS VAN PALEIS HET LOO HUIST HET KANTOOR VAN JAAP KUPER DIE AL SINDS JAAR EN DAG ALS RENTMEESTER HOEDT OVER KROONDOMEIN HET LOO.

functies

Gewicht van verandert in de tijd Rentmeester, dat klinkt ouderwets, zo heel anders dan bijvoorbeeld consultant. Wat is een rentmeester? Vanuit de historie beheert de rentmeester de rente en pachten die uit grondbezit, bijvoorbeeld van een landgoed, gehaald konden worden. De rentmeester ging over de netto inkomsten uit het vermogen. Tegenwoordig is het zijn taak om de grond op een gezonde financiële manier te exploiteren. Vroeger was de eigenaar van de grond vooral financieel gebruiker. Nu zijn er meer functies (natuur en landschap) en ook de bezoekers zijn gebruiker. Die zijn gericht op een mooie recreatieve omgeving, de esthetiek. Hoe komt u, als geboren Amsterdammer, zo betrokken bij de natuur? Mijn voorouders waren landbouwers, en als kind was ik altijd buiten. Het wonder van het leven heeft mij altijd geïntrigeerd. De natuur is schaars. Het is belangrijk om de natuur dicht bij de steden te brengen… mensen ontspannen er. Als we niet waakzaam zijn op dit soort plekken, kan dat verstrekkende gevolgen hebben, ook voor de volksgezondheid. Dat is nog een ingewikkelde discussie. Welke specifieke inbreng van u als rentmeester is herkenbaar bij Kroondomein Het Loo? Toen ik hier dertig jaar geleden kwam, heeft het wel vijf jaar geduurd voor ik het gebied had verkend, inzicht had verworven en plannen kon gaan maken. We hebben een kleine organisatie met korte lijnen. Dat maakt ons sterk. Honderd jaar geleden was hier alleen maar hei. Bomen planten en dan weer kappen leidt niet tot veel opbrengst. Het kunstmatige decor, waarin

dertig jaar geleden vooral dennenbomen overheersten, gaf de ontwikkeling van biodiversiteit geen of nauwelijks kans. Ik stelde een nieuw (vernieuwend) plan op, waarbij we het kunstmatige systeem natuurlijk maken. Een zogenaamd ‘natuurrestauratieproces’. Wat was de grote verandering? We stopten met kaalkappen, maar gingen uitdunnen, waardoor oorspronkelijke bomen weer opkwamen en de biodiversiteit toenam. Ik heb er een dissertatie over geschreven. Inmiddels is het uitdunnen in vele varianten in diverse gebieden door heel Nederland overgenomen. Een Amerikaan zei eens: ‘Ik slacht het bos niet meer, maar melk het.’ Wanneer is rentmeesterschap goed rentmeesterschap en in balans met de natuur? In mijn beleving is een belangrijk element van het rentmeesterschap dat je in staat bent om de veelheid en complexiteit aan waarden van een landgoed te overzien, en dat je de afwegingen tussen de verschillende bruikbaarheden goed kunt maken: welke functie moet op welke plek voorrang genieten, waar en hoe kunnen verschillende waarden goed samengaan, en

welke combinaties werken niet? Waar moeten extra accenten worden gelegd? Het gewicht van functies verandert in de tijd. Ook in de toekomst moeten er dus weer mensen zijn die zulke afwegingen goed kunnen maken. Er zal dus altijd behoefte blijven aan (goede) rentmeesters. De mens is er nu eenmaal en we ontkomen er niet aan natuur voor gebruik aan te wenden. Maar inmiddels is negentig procent van de Europese natuur omgezet in cultuur. Ik vind dat we die laatste tien procent niet mogen offeren aan ons eigen gewin en voor zover het toch is gebeurd, moeten we het herstellen. Herstellen gaat verder dan in stand houden. Je moet omstandigheden creëren waarin de natuurlijke dynamiek kan terugkeren. Zo help je de natuur zichzelf in stand houden. Wat maakt u trots als rentmeester van Kroondomein Het Loo? Het landgoed is financieel gezonder, het is veel natuurlijker en… het is heel veel mooier. Het landgoed is nooit af. We moeten niet te hard werken en er niet te veel aan doen. We zitten nog steeds in een restauratieproces, maar zijn op de goede weg. En we gaan er heel lang van profiteren.

Kroondomein Het Loo bestaat uit het Paleispark en de Koninklijke Houtvesterij aan de westzijde van Apeldoorn. De verbintenis met de Oranjes (sedert 300 jaar) heeft Kroondomein gevormd tot wat het nu is: een meer dan 10.000 hectare groot landgoed met een rijke cultuurhistorie, grote biologische diversiteit en veel landschapsschoon. *Hugo Schuitemaker is freelance fotograaf. Met zijn bedrijf Zeeliefhebbers verkoopt hij duurzame vis in combinatie met fotografie en recepten. www.zeeliefhebbers.nl Jaap Kuper is rentmeester van Kroondomein Het Loo. Daarnaast is hij consultant op het terrein van duurzaam bosbeheer, natuurontwikkeling, ecologische restauratie en bescherming van biodiversiteit. www.jaapkuper.nl


13

“Herstellen gaat verder dan in stand houden�


14

OP PAD

Wolf zijn wacht

kansen rustig af‌ Alles wijst op een terugkeer van dit roofdier


15

Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Gerrie Hondius**

VOOR HET LAATST IN NEDERLAND GEZIEN IN HET WILD AAN HET EIND VAN DE NEGENTIENDE EEUW, LEEK DE WOLF ONS LAND VOORGOED TE HEBBEN VERLATEN. ‘NEE HOOR,’ WEET ECOLOOG EN WOLVENDESKUNDIGE ROELAND VERMEULEN. ‘HET IS NIET DE VRAAG ÓF HIJ TERUGKOMT, MAAR WANNÉÉR.’ STERKER NOG, MISSCHIEN IS HIJ ER AL. BEGIN SEPTEMBER WERDEN ER BIJ DUIVEN FOTO’S GEMAAKT VAN EEN DIER DAT VERDACHT VEEL LEEK OP EEN WOLF.

‘Die wolf

komt terug, alles wijst erop. Er zit inmiddels een roedel in de Duitse deelstaat Brandenburg, op 400 kilometer afstand, en meerdere roedels in Frankrijk op zo’n 500 kilometer. Uit onderzoek is gebleken dat wolven in enkele maanden wel tot 1.500 kilometer afleggen op zoek naar een geschikt leefgebied, dat zegt wel genoeg.’ Ecoloog Roeland Vermeulen (31) is in de ban van het idee van een hersteld ecosysteem in Nederland, waar roofdieren als wolf en lynx een gerespecteerd deel van uitmaken. We praten met hem op de Duivelsberg, ter hoogte van Nijmegen op de grens met Duitsland. ‘Een plek waar heel goed wolven zouden kunnen huizen.’ Vermeulen praat snel en veel, het verhaal zit goed in zijn kop. Als hij praat, ziet hij die wolf gewoon voor zich. ‘Niks engs aan, alleen maar mooi, aantrekkelijk en natuurlijk.’ roodkapje en weerwolven

Ik noemde hem voorafgaand aan het interview ‘De Wolvenman’, maar de

bevlogenheid van Roeland Vermeulen geldt ook wisenten, edelherten, lynxen of konikpaarden. Allemaal dieren die hij graag terug ziet keren op hun oude vertrouwde plekjes. Zijn organisatie Free Nature zet zich daar hard voor in. ‘Onder andere door het geven van zo veel mogelijk voorlichting,’ doceert Vermeulen. ‘Angst regeert helaas nog altijd als het over de wolf gaat. Zo zijn er nogal wat sprookjes en mythen over de bloeddorstigheid van de wolf. Die moeten de wereld uit.’ Vermeulen noemt dit het ‘Roodkapje-denken’: de wolf als sluwe moordenaar die net zo makkelijk mensen opvreet – met huid en haar. ‘Eeuwenlang

“Het ‘Roodkapje-denken’: de wolf als sluwe moordenaar die net zo makkelijk mensen opvreet – met huid en haar” hebben mensen een afschrikwekkend beeld van de wolf geschapen en in leven gehouden. Een bloeddorstige killer die je veestapel kon halveren en zich net zo makkelijk aan mensen tegoed deed. Een overbrenger van hondsdolheid, een vreselijke ziekte die tot krankzinnigheid en uiteindelijk tot de dood leidt. Zo ontstond de mythe van de ‘weerwolf’ (wolf bijt mens en de mens verandert ’s nachts in een bloeddorstige wolf – red.). Deze demonisering werd ingegeven door concurrentieoverwegingen: mens en wolf jaagden immers beiden op dezelfde prooien. En de wolf kwam aan de levende have van de mens.’ Positieve sprookjes en mythes zijn er ook: ‘Vooral zijn zorgzame karakter worden hierin benadrukt. Denk maar aan Jungle Book. Misschien lijkt de wolf met zijn zorgzame karakter wel meer op de mens dan we denken.’ genetische angst

De mens, toen zelf nog afhankelijk van de jacht, wilde eeuwenlang zijn concurrent voorgoed uitschakelen.

Er werd zelfs ooit een premie betaald voor dode wolven, vergelijkbaar met de huidige premie voor dode muskusratten. Deze systematische vervolging is zó goed gelukt, dat de wolf volgens Vermeulen nu zelfs een aangeboren angst voor mensen heeft: ‘Hij is banger voor ons dan wij

voor hem. Onze angst voor wolven is ongegrond: het dier zal mensen altijd uit de weg gaan. En let wel: hij heeft ons eerder in de gaten dan wij hem. Hij is allang gevlogen als wij arriveren.’ Kortom, het beeld van de Grote Boze Wolf is onverdiend, vindt Vermeulen. ‘De wolf is een zorgzaam dier. Als er jongen zijn, zorgt de hele roedel voor ze, prachtig is dat. Een wolf neemt slechts wat hij nodig heeft. Als hij een dier doodt, is het meestal een dier dat ziek, zwak of gewond is. Zo draagt hij bij aan een gezonde natuurlijke selectie. Mensen aanvallen zal hij nooit doen.’ Is de rentree van de wolf dan uitsluitend een feestje waar mens en dier naar uit moeten kijken? Gezellig zich verpozend op de Veluwe, de een met een ijsje in de hand, de ander met een wild zwijn in zijn bek? ‘Er zijn natuurlijk wel kanttekeningen te maken,’ aldus Vermeulen. ‘De mens was en is nog steeds de grootste vijand van de wolf. Zelfs al zijn z’n bedoelingen goed. Denk aan het gevaar van het voeren van wolven. Dagjesmensen doen dat. Ze gooien met de allerbeste bedoelingen wat lekkers voor de dieren neer, of ze laten etensresten achter. Zo zorgen ze er onbewust voor dat de wolven tam worden en erop gaan rekenen dat ze eten krijgen. Zodra dat gebeurt, verliezen ze hun schuwheid. Dan kunnen er taferelen ontstaan zoals in Amerikaanse natuurparken, waar beren auto’s

** Jan Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van dieren als hoofdredacteur van het ledenblad DIER. **Gerrie Hondius werkt als freelance (strip)tekenaar, illustrator, (live)cartoonist, schilder en schrijfster.


16

OP PAD

en campings aanvallen op zoek naar lekkers. Dat moeten we te vuur en te zwaard bestrijden. Goede voorlichting is dus van groot belang.’ Vermeulen onderstreept het belang van preventieve maatregelen, zoals wildroosters, schrikdraad en ophokken: ‘Als wolven makkelijk bij vee kunnen komen, bestaat de kans dat ze dieren aanvallen. Dat moet voorkomen worden, net als het eten van etensresten. Mijn oproep aan de Nederlandse overheid is om hier alvast heel goed over na te denken en nu al maatregelen te nemen!’ bezuinigingen op natuur

Autowegen, verstedelijking; is Nederland niet veel te vol en dus onaantrekkelijk voor een wild roofdier dat ruimte nodig heeft? Wolvenman

Vermeulen wuift de bezwaren weg: ‘Een wolf heeft helemaal niet zo heel veel nodig: een kleinschalig maar gevarieerd cultuurlandschap, bestaande uit akkers, wat bosjes waarin hij zich kan verschuilen en uiteraard voldoende voedsel in de vorm van prooidieren. Aan al die voorwaarden wordt in ons land voldaan. Je ziet de trend dat steeds meer landbouwgronden vrij komen doordat veel boeren ermee ophouden. Door heel Europa verlaten mensen het platteland en vestigen zich in de stad. Zo ontstaat nieuwe ruimte voor de wolf.’ Onder invloed van Europese en nationale natuurwetgeving is de wildstand in ons land sterk verbeterd. Zo leven er naar schatting zo’n 70.000 reeën in ons land. Voedsel genoeg voor de wolf dus. Op een populatie van 2000 reeën zou al een roedel

wolven kunnen bestaan, meent Vermeulen. Er zal zeker onder de veehouders niet al te veel enthousiasme zijn over de terugkeer van de wolf. Bovendien wordt er danig bezuinigd op natuur, wat de ontwikkeling van grote, uitgestrekte natuurgebieden niet bepaald zal bevorderen. Hoe moet dat nu? We vroegen het aan beleidsmedewerker dr. Femmie KraaijeveldSmit van de Dierenbescherming. ‘Wat ons betreft is de wolf van harte welkom als hij op eigen kracht het land binnentrekt,’ aldus Kraaijeveld. ‘Het zou kunnen betekenen dat de beheerjacht op grote hoefdieren in natuurgebieden overbodig wordt, omdat lang ontbeerde predatoren, zoals de wolf, terug zijn. Die kunnen dan op een natuurlijke manier de

populaties op peil houden. Dat zou heel mooi zijn. Daarentegen moet je wel voorbereid zijn op conflicten. Wolven kunnen een lammetje of een geitje pakken. Er zullen dus preventieve, beschermende maatregelen voor het vee moeten worden genomen. ’s Nachts ophokken of, zoals je in Zweden, Frankrijk en Duitsland veel ziet, bij elkaar zetten in een kraal met speciaal getrainde waakhonden erbij. Zulke maatregelen kosten geld en dat vinden boeren niet fijn. Dus moet de overheid ook weer haar verantwoordelijkheid nemen, bijvoorbeeld door vergoedingen uit te keren aan gedupeerde boeren. We zijn echter zulke situaties in Nederland helemaal niet meer gewend. Als die wolf komt (en misschien ís hij er zelfs al,

“Niks engs aan, alleen maar mooi, aantrekkelijk en natuurlijk” KENMERKEN Wolven komen in allerlei kleuren voor, maar in Europa

geleid door een alfamannetje en -vrouwtje. De overige

zijn ze rood- tot grijsbruin met een zogenoemd zwart

dieren zijn nakomelingen van het alfapaar. Eind mei,

zadel op de rug. Mannetjes kunnen wel 60 kilo wegen,

begin juni, na een draagtijd van 63 dagen, worden drie

wijfjes 35 kilo. Hun gehoor, reukzin en gezichts-

tot zeven jongen geboren. Beide ouders zorgen voor

vermogen zijn goed ontwikkeld. Ze jagen in groepen

de jongen en krijgen daarbij hulp van de andere roedel-

op hoefdieren, zoals elanden, edelherten, reeën en

leden. De jongen blijven hooguit twee jaar in de roedel,

wilde zwijnen. Ze eten verder knaagdieren, haas-

daarna moeten ze hun eigen roedel stichten.

achtigen en vogels, maar ook aas en afval. Wolven

De omvang van een territorium is afhankelijk van het

kunnen uitstekend rennen en zwemmen. Het zijn

aanwezige voedsel, en ligt tussen de 200 en 300 km2.

sociale dieren die in roedels (paks) leven. Deze worden

Wolven in het wild worden een jaar of tien oud.


17 GEOGRAFISCHE SPREIDING In Nederland werd de wolf voor het laatst gezien in 1897, in Noord-Brabant. Begin september werden er bij Duiven foto’s gemaakt van een dier dat veel leek op een wolf, bij het ter perse gaan van dit nummer was niet duidelijk of het daadwerkelijk om een wolf gaat. De laatste decennia rukt de wolf op in Europa, waar er naar schatting zo’n 10.000 in het wild leven. De grootste populatie leeft in Roemenië. Ook in Spanje, Italië en in Wit-Rusland leven flinke populaties. Inmiddels zijn er roedels ontstaan in Duitsland en Frankrijk. De toekomst van de wolf daar en in Nederland hangt vooral af van maatschappelijk draagvlak. Verder zijn natuurlijk uitgestrekte, grensoverschrijdende natuurgebieden met voldoende voedselaanbod van belang. De Veluwe zou voldoende ruimte bieden aan een roedel wolven. En alleen al op basis van de aanwezigheid van edelherten, bieden de Oostvaardersplassen ruimte voor enkele tientallen wolven. Dit gebied is echter wel aan de kleine kant.

begin september werden nabij Duiven een dier gesignaleerd dat verdacht veel op een wolf lijkt) staan we met onze mond vol tanden. Daarom vindt de Dierenbescherming het zaak dat er goed over wordt nagedacht.’ nuchtere schaapsherders

Hoe denken Nederlandse schaapsherders over de terugkeer van de wolf ? Schaapsherder Huug Hagoort in Gorinchem is er nuchter over: ‘Wolven?

Ik zie het niet gebeuren. Daarvoor is er hier te veel spoor- en wegenbouw, te weinig geschikte natuur.’ Hij verwijst weer door naar herder Hans Abbink, die dicht tegen de Duitse grens bij Haaksbergen een grote schaapskudde heeft. Ook Abbink ziet het zo’n vaart niet lopen met de wolf: ‘Ik ken de verhalen wel van de jonge eenzame wolven die op zoek zijn naar een vrouwtje en een plek om zich te vestigen. Maar Nederland? Voordat een wolf hier een roedel kan beginnen, is hij allang gespot. Jagers kennen hun gebied, die weten het meteen als er een wolf huist. En de toeristen weten het ook snel, dan staat het zwart van de mensen. Die wolf is dan meteen weer vertrokken.’ Maar wat in het geval er met zekerheid een wolf gespot is op Nedrlands grondgebied? ‘Dan moet je gewoon nuchter nadenken en een afweging maken. Hoe groot is de kans dat er een schaap wordt gepakt? Zet dat af tegen de investeringen die je moet doen om de wolven op afstand te houden. Een ziekte als blauwtong, waar we een paar jaar geleden mee te maken hadden, wordt verspreid door een piepklein mugje, niet door

een vervaarlijk roofdier. Toch had ik 65 dodelijke slachtoffers en meer dan driehonderd zieke dieren. Een groter gevaar dus. Als er een wolf komt, bekijk ik het rustig. Geen paniek.’ verplichte bescherming

Terug naar Roeland Vermeulen.

Ondanks de bezuinigingen op natuurontwikkeling blijft hij vooral positief gestemd. ‘Het zal de wolf een zorg zijn of er hier bezuinigd wordt, of dat boeren het niet leuk vinden dat hij komt. Hij komt gewoon en als hij hier eenmaal is, is Nederland wettelijk verplicht hem te beschermen en zijn aanwezigheid te respecteren. We mogen hem niet doden, zijn leefgebied niet verstoren en hem niet verplaatsen. Zo simpel is het. Juist daarom is het goed om nu al met z’n allen na te denken hoe ermee om te gaan, zowel voor- als tegenstanders.’ Terugkeer van de wolf en andere roofdieren zoals de lynx en de visarend is niet alleen maar vervelend voor de economie. ‘Integendeel, de aanwezigheid van een wolvenpopulatie kan een stroom van toerisme op gang brengen, die

“Het zal de wolf een zorg zijn of er hier bezuinigd wordt, of dat de boeren het niet leuk vinden dat hij komt”


18

OP PAD

de economie van de desbetreffende streek een flinke impuls geeft. In Afrika en Azië is ecotoerisme een belangrijke pijler van de economie. Maar ook in de Duitse regio Lausitz, waar de wolf sinds 2000 is teruggekeerd, groeit het toerisme. Mensen weten dat de kans heel klein is dat ze een wolf tegenkomen, maar alleen al het idee dat er wolven zijn is blijkbaar al voldoende.’ In het boek Wild van de economie gaat auteur Tom Bade dieper op deze materie in. Hij ontwikkelde een wetenschappelijk gefundeerde methode om de baten van natuur in geld uit te drukken. Zo berekende hij dat op de Veluwe jaarlijks een bedrag van 102 miljoen euro wordt binnengehaald, dat rechtstreeks te danken is aan de aanwezigheid van wild. Over schade door wild zegt Bade: ‘In 2008 bedroeg de schade ten gevolge van wildaanrijdingen op

“Onze angst voor de wolf is ongegrond: het dier zal mensen altijd uit de weg gaan”

de Veluwe net geen 2 miljoen euro. Tel je daar de door wild veroorzaakte landbouwschade bij op, dan kom je in totaal op 2,2 miljoen euro. Dat is pakweg 2 procent van de baten.’ misschien was hij hier al…

Een wolf is een geduldig dier. Kijken, ruiken, peilen, afwachten, omtrekkende bewegingen maken, net zolang totdat hij weet dat een plek geschikt is. Vermeulen: ‘Een nieuwe roedel wordt gesticht door een jong ongebonden dier dat de roedel heeft moeten verlaten. Op zoek naar een geschikte vestigingsplek maakt hij zichzelf onzichtbaar: begraaft poep en plas, verplaatst zich alleen ’s nachts en laat niets van zijn prooidieren achter. Hij wist letterlijk al zijn sporen uit.’ Ideale terreinen voor de wolf zijn de Veluwe, de Achterhoek, maar ook de provincie Limburg en het oostelijk deel van Brabant. Het zou best kunnen dat het dier er al poolshoogte heeft genomen. Hij moet dan hebben geconstateerd dat er voldoende te eten valt, aldus Vermeulen: ‘Wilde zwijnen, reeën, herten zijn er weer in voldoende mate, in tegenstelling tot eind negentiende eeuw, toen deze soorten bijna allemaal waren verdwenen. En nu dus nog even afrekenen met het slechte imago van de Grote Boze Wolf, want dat klopt echt helemaal niet.’

VOORVECHTERS De Foundation for Restoring European Ecosystems (FREE) zet zich in voor landschappen waar de natuur ongeremd haar gang kan gaan. FREE wil dieren hun oorspronkelijke plek in de Nederlandse natuur teruggeven. Grazers als oerrunderen, paarden en herten, maar ook minder bekende dieren zoals bevers, wisenten en wolven. Dieren die bijdragen aan rijke, robuuste natuur. FREE werkt in opdracht van natuurorganisaties, overheid, bedrijfsleven en particulieren aan kleine en grote natuurprojecten in binnen- en buitenland. Kijk voor meer informatie op www.freenature.nl of www.wolveninnederland.nl

BOEK Wild van de economie Over de baten van bronst, burlen en andere beestachtige belevenissen. Tom Bade, Reinier Enzerink, Berend van Middendorp, Gerben Smid uitgeverij KNNV, 2010 isbn 978 90 501 1343 4 | prijs € 19,95


[ advertorial ]


20

MIJN LANDSCHAP

Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Wapke Feenstra

PLATTELAND Wapke Feenstra over het platteland als ruimte voor culturele productie. ‘HET LANDSCHAP WAAR IK HET MEEST VAN HOU, WAT ME ONTROERT? DAT IS DE GREIDHOEKE IN HET NOORDWESTEN VAN FRIESLAND WAAR DE BOERDERIJ STAAT WAAR IK BEN OPGEGROEID EN WAAR NOG STEEDS FAMILIE WOONT EN BOERT. HOE HET ER DAAR UIT ZIET? GEWOON. SLOOTJES, KLEIGROND, WEINIG BOMEN, VEEL WOLKEN, EN GRAS NATUURLIJK. GREIDHOEKE, DE NAAM ZEGT HET AL, VEEL GRAS.

Sinds 2003

vormen Kathrin Böhm, Antje Schiffers en ik samen het kunstenaarsplatform myvillages.org. We zijn ieder in een plattelandsdorp opgegroeid en alle drie misten we het dat onze achtergrond binnen ons werkveld, de beeldende kunst, geen aandacht kreeg. Kunst concentreert zich vooral in de grote steden: dáár zijn de musea, de galeries, de kunstopleidingen. Iedereen ging er altijd vanuit dat ik uit een culturele woestijn kwam – er werd bij ons thuis niet op vakantie gegaan. Pas op mijn zestiende ging ik voor het eerst naar Italië. Dat ‘wij van het platteland’ kennis hadden van wat, en hoe er geproduceerd werd, is lange tijd niet als cultuur gezien. Ook niet toen er in de jaren negentig een golf van democratisering door de kunsten trok. Er kwamen projecten in de wijken, maar het platteland bleef not done. Pas de laatste tijd raakt het platteland steeds meer in focus.

Voorafgaand aan myvillages.org hebben Kathrin Böhm, Antje Schiffers en ik eindeloos gepraat over het boerenbestaan, over het platteland en uiteindelijk hebben we onze dorpen met elkaar verbonden. We besloten bewoners uit ons eigen geboortedorp te betrekken in ons werk en hebben elkaar het dorp van de

jeugd en de familie laten zien als ware het een potentieel kunstoord. Ieder startte een werk; ik werkte met dichter Beart Oosterhaven uit mijn dorp, Kathrin maakte een product van lokaal porselein en Antje maakte films met en over boeren uit het dorp. Het plattelandsleven is het centrale thema van International Foundation myvillages.org – zoals we officieel heten. “De boer”, “het boerenleven”, is een thema in de schilderkunst. Hóe het thema wordt behandeld is onderwerp van studie binnen de kunstgeschiedenis. De functie van de afbeelding verandert. Lange tijd gold het afbeelden van een boer als schrikbeeld voor de gegoede burgerij. Zorg dat je hier niet bij hoort, was de onderliggende boodschap. In de Romantiek werd de boer meegezogen in de authenticiteits-cultuur en bij Van Gogh krijgt de boer zelfs een naam. Zou het niet interessant zijn om een analyse te maken van de beeldvorming anno nu, dachten wij. In klooster Frenswegen in het Duitse Nordhorn zijn we met kunstenaars, wetenschappers en bestuurders twee dagen bij elkaar gaan zitten. Interessante inkijkjes leverde dit op. Discussies over cultuurlandschap en over misbruik van de beeldvorming van de boer tijdens het fascisme, bijvoorbeeld. Ook de realiteit deed een duit in het


21

EEN CULTURELE WOESTIJN?

zakje; een LTO-er zag af van deelname vanwege de uitbraak van de Q-koorts; hij moest zich bezighouden met wat waar wel en niet gefotografeerd mocht worden. Regie van de beeldvorming dus. Het symposium heeft uiteindelijk geresulteerd in het dit voorjaar verschenen boek Images of Farming. Parallel aan dit traject loopt ons project ‘Draw a Farm’, waarin we mensen vragen om een boerderij te tekenen. Als je tekent denk je als vanzelf na over details, hierover gaan we vervolgens met elkaar in gesprek. Het is fascinerend om te zien met welke beelden mensen leven. In Sao Paulo bijvoorbeeld waren de tekeningen heel politiek geladen, werd steeds de ontbossing erbij gesleept; de tekeningen van de kunststudenten in Californië waren juist enorm divers, de studenten komen uit alle windstreken; en de kinderen die we tijdens het festival Rotterdamse Oogst uitnodigden

Wapke Feenstra is kunstenaar. Rode draad in haar – internationale – werk van de laatste tien jaar is het verkennen van de directe omgeving gekoppeld aan lokale kennis en zintuiglijke, vaak niet kunst-eigen (rurale) ervaringswerelden. Recente projecten zijn: Former Farmland in Linz (Ars Electronica Festival 2008) & Former Farmland Landschaft 2.0 in Oldenburg (2009), International Village Shop at Royal Academy (2008) en Late at Tate in Londen (2010) met Grizedale Arts. De beschreven projecten zijn: Images of Farming (2008-2011), Vorratskammer (2010-2011) en Bewegend Landschap (2009-2011). Ze werkt momenteel met haar zuster Pietsie Feenstra (Cinema Sorbonne Nouvelle Paris III) aan een boek over de Greidhoeke en Landschapscultuur wat in 2012 uitkomt bij Jap Sam Books Heiningen. www.wapke.nl | www.myvillages.org | www.ueber-lebenskunst.org | www.bewegendlandschap.be

tekenden vrijwel allemaal een kinderboerderij. Tenzij hun opa boer was, maar dat gold maar voor een enkeling. Onze projecten gaan niet alleen over boeren an sich maar ook over ons beeld van de voedselproductie. Ons idee van hoe je sla verbouwt – buiten op een landje, in het zonnetje en in de regen – verschilt hemelsbreed van hoe dit in werkelijkheid gebeurt. Deze zomer presenteren we ‘Vorratskammer’ in Haus der Kulturen der Welt in Berlijn. Tijdens het festival Über Lebenskunst – een woordspeling, inderdaad – komen 5000 mensen eten, het voedsel is afkomstig van producenten uit de buurt. We hebben een jaar lang feiten en eten verzameld en op de laatste dag is onze voorraad op. Wat we eten, en hoe, waar en door wie het wordt geproduceerd, willen we opnieuw verbinden met cultuur. Of we op missie zijn? Niet in de zin van “jullie zijn vergeten waar je voedsel vandaan komt en wij gaan dat eens even mooi uitleggen”. Wat wij doen is het beeld van het boerenleven actualiseren, en nieuwe beelden toevoegen. Neem Bewegend Landschap. In dit project heb ik het Belgisch Limburgse landschap verkend en de bewegingen van grondgebonden producten gevolgd. Ik verdiepte mij in de geologie maar ook in de bewerkingen van grondstoffen anno nu. Voor het fotograferen hiervan moest ik mijn agenda aanpassen aan processen die niet te plannen zijn: zoals de appeloogst, de verschillende zaaicycli. Ik was het vergeten, deze eigen dynamiek… Wat mij raakt: Alles wat we om ons heen hebben vindt zijn herkomst in de aarde. Zelfs wanneer je met je mobiel in HSL zit ben je verbonden met de aarde. Met onze aardkorst die al zo’n enorme geschiedenis heeft.’


22

VERHAAL

Tekst: A.L. Snijders* | Beeld: Wouter Tulp**

* A.L. Snijders maakte furore als schrijver van columns en staat bekend als een van de grootste schrijvers van het zeer korte verhaal, kortweg ZKV genoemd. In 2010 won hij de Constantijn Huygens-prijs. In 2011 schrijft Snijders speciaal voor GRNVLD een column. ** Wouter Tulp volgde de opleiding illustratie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en is werkzaam als freelance illustrator. Zijn werk loopt uiteen van karikaturen, redactionele illustraties, kinderboekillustraties en hij werkt ook mee aan animatieprojecten. Tulp heeft zich een breed scala aan technieken eigen gemaakt die hij ook gebruikt in de illustraties bij de verhalen van A.L. Snijders in GRNVLD.


23

vertelde de meester dat ten tijde van de Batavieren een eekhoorn van het noorden van ons land naar het zuiden kon trekken zonder de grond te raken, hij kon in de bomen blijven. Daarom heet ons land Holland, een verbastering van Holtland (Houtland). Later vroeg ik me af hoe die eekhoorn de grote rivieren moest oversteken, maar toen was ik al van school af, en ik wist niet of ik terug kon gaan voor een laatste hapje extra kennis. Aan de meester houd ik een goede herinnering. Als ik uit mijn huis het bos in loop, heb ik altijd het gevoel dat ik met de eekhoorn boven mijn hoofd vijfhonderd kilometer kan doorlopen. Dat is de macht van het onderwijs, ook al is het vijfenzestig jaar geleden. Het bos van nu reikt tot aan de Berkel, waar een kleine brug overheen ligt, twintig minuten lopen. De eekhoorn en ik blijven echter aan onze kant van het water en lopen langs de oever naar het verderop gelegen pontje. Het is een roestvrij stalen doos waarmee we ons langs een kabel naar de overkant kunnen trekken. Prachtig gemaakt door Natuurmonumenten, voorzien van informatieborden waarop de lotgevallen van de Berkel te lezen zijn. Ik geniet van de natuur met een kroket of een gevulde koek, zoals het hoort. Als ik per se een berg in de Alpen wil beklimmen of met m’n kano een onbevaarbare rivier wil afzakken in Zuid-Senegal, is de kans groot dat mijn vakantie eindigt in het mortuarium, ik houd het bij de Berkel. Ik maak deze wandeling wel eens met vrienden uit de stad. We trekken ons met het pontje naar de overkant en lopen dan naar de theekoepel die daar in de negentiende eeuw gebouwd is door de dochter van de dichter Staring. Deze koepel was lange tijd een ruïne, mijn jonge zonen speelden er in hun jeugd gevaarlijke spelletjes. Tien jaar geleden is hij gerestaureerd, je kunt erin en op de eerste verdieping op een omloop gaan staan en uitkijken over het nauwelijks geschonden landschap van de Berkel. Iedereen zucht oh en ah, en schrijft in het gastenboek iets aardigs over het leven in het algemeen en de Achterhoek in het bijzonder. Opvallend is het ontbreken van vernielingen en smerige, slecht gespelde teksten, die we voortbrengen als we ons onbespied wanen in een vreemde omgeving, en die volgens sommige pessimistische filosofen onze ware aard tonen. Ik heb een Nederlandse vriend die zijn hele leven in Frankrijk woont, maar zijn vaderland regelmatig blijft bezoeken en dus ook een keer met mij naar de koepel van Staring gaat. Zelf woont hij als landbouwer in een ruig berggebied in een wat de Fransen een région défavorisée noemen, een achtergebleven gebied. Omdat de Hollanders in Frankrijk de Chinezen van Europa worden genoemd, is hij zich ook zo gaan gedragen. Hij heeft de gedéfavoriseerde boeren in zijn dal op hun rechten gewezen, hij heeft ze verleid een coöperatie op te richten (eenheid maakt macht), hij heeft grote sorteermachines aangeschaft na zich in Europa te hebben geïnformeerd (in het Engels, Duits, Frans en Nederlands, de boeren zijn verbijsterd over de capaciteiten van hun heiland), hij verzet zich tegen de ontvolking van het platteland en de daarmee gepaard gaande komst van speculanten, traag rondcirkelende gieren, hij reist rond als een profeet, ze kennen hem tot in Parijs waar de macht schuilt. In de koepel van Staring ziet hij een plaquette waarop staat aangegeven dat er ook Europees geld is gebruikt voor de restauratie. Zijn gezicht betrekt, hij kijkt naar het verzorgde landschap van ons steenrijke land, hij zegt: ‘Dat kunnen jullie toch zelf wel betalen?’ Hij zegt “jullie”, Nederlands is de enige taal die hij accentloos spreekt, de enige taal waarin hij niet naar woorden hoeft te zoeken, maar hij zegt “jullie”. Ik sta er bedremmeld bij, ik vind het wel mooi dat de koepel met Europees geld is opgelapt, een teken van solidariteit. Ik heb gelukkig geen verstand van economie.


24

ZWARE KOST

een

Hoe het is om

vlinder te zijn Er zijn geen beperkingen aan de inlevende verbeelding


25

Tekst: Wiel Kusters* | Beeld: Peter Vos**

EÉN VAN DE PRANGENDSTE VRAGEN BIJ HET SCHRIJVEN OVER DIEREN, LITERAIR OF WETENSCHAPPELIJK, IS DIE NAAR HET ANTROPOMORFISME. WORDEN DE DIEREN NIET AL TE ‘MENSELIJK’ VOORGESTELD? PROJECTEREN WIJ NIET TE VEEL VAN ONS EIGEN BEWUSTZIJN, ONS DENKEN, ONZE EMOTIES, IN OF OP DIE DIERLIJKE ‘OBJECTEN’? KENNEN WE AAN HEN NIET TEN ONRECHTE ‘SUBJECTIVITEIT’ TOE, EXTRAPOLEREND VANUIT ONS EIGEN ZELFBEWUSTZIJN EN ZELFGEVOEL?

In de ethologie,

de natuurwetenschap die wilde afrekenen met de oudere dierpsychologie, is antropomorfisme een doodzonde. Het dominante standpunt was dat mentale processen niet met natuurwetenschappelijke methoden bestudeerbaar of zelfs waarneembaar zouden zijn. Zeker niet in de zin van subjectieve ervaringen, onlosmakelijk verbonden met de point of view van individuele dieren. Empathie en verbeeldingskracht leiden, zo is en was de canonieke visie, onherroepelijk tot antropomorfisme wanneer met behulp daarvan geprobeerd wordt de ‘gevoelens’ en ‘intenties’ van dieren te begrijpen. tergend onhandelbaar In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw ontstond een ruimer geconcipieerde gedragsbiologie, waarvan ook de ‘cognitieve ethologie’ deel uitmaakt. Deze cognitieve ethologie bestudeert het mentale leven van dieren – aspecten als aandacht, verwachting, intenties, doelen –, maar richt zich voornamelijk op diergedrag zoals veroorzaakt door mentale processen. De intrigerende kwestie hoe het – bijvoorbeeld – voor een vleermuis is om een vleermuis te zijn, blijft een tergend onhandelbare vraag. Toch valt niet te ontkennen dat juist deze vraag, in 1974 op principiële wijze tegen het licht gehouden door de filosoof Thomas Nagel in het artikel ‘What is it like to be a bat?’ in het Journal of Philosophy, een stimulerende invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de cognitieve ethologie. Nagel constateerde dat het gangbare materialistische reductionisme, dat het mentale leven van dieren tot fysieke verschijnselen herleidde, niet voldeed, omdat het de juist zo intrigerende subjectieve aard van bewuste ervaringen buiten haakjes plaatste. De uitdaging die Nagel in zijn artikel formuleerde, was dat het erop aankwam een ‘objectieve fenomenologie’ van diergedrag te ontwikkelen, die niet afhankelijk was van empathie of verbeeldingskracht. Deze uitdaging was van groot belang. We mogen niet berusten in de gedachte dat dieren geen subjecten maar objecten zijn. Ook voor hen heeft, met alle verschillen tussen de soorten waartoe ze

behoren – de wereld waarmee ze verweven zijn, hun Umwelt, betekenis. Ook, en misschien vooral, waar het om dierenwelzijn gaat, is dat besef van het allergrootste belang. geen beperkingen In de novelle The lives of animals (1999) van J.M. Coetzee (Nobelprijs voor literatuur 2003) vraagt ook romanschrijfster Elizabeth Costello zich af, hoe het is om een vleermuis te zijn. Anders dan Thomas Nagel is Costello van mening dat deze vraag gewoon door middel van inleving beantwoord kan worden. Daarvoor is niet nodig dat we ‘het vleermuisleven via de zintuiglijke mogelijkheden van een vleermuis kunnen ervaren. Er zijn geen beperkingen aan de inlevende verbeelding.’

“Kijken is communiceren” ‘Een levende vleermuis zijn,’ zegt Elizabeth Costello, is: ‘vervuld zijn van leven; volledig vleermuis zijn, is als het volledig mens zijn, dat ook vervuld is van leven. Vleermuis-zijn in het eerste geval, mens-zijn in het tweede, wellicht; maar dat zijn ondergeschikte overwegingen. Vervuld zijn van leven is leven als een lichaam-ziel. Eén van de aanduidingen voor de ervaring van het vervuld zijn, is vreugde.’ Costello opponeert tegen Descartes en diens opvatting dat dieren niet meer zijn dan het ‘mechanisme’ waaruit ze bestaan. Zonder ziel of gedachten. ‘Maar,’ aldus de tegendraadse romanschrijfster: ‘Tegenover het denken, het bespiegelen, stel ik het vervuld zijn, belichaamd zijn, de sensatie van het zijn – niet een bewustzijn van jezelf als een soort spookachtige redeneermachine die gedachten produceert, maar integendeel de sensatie – een hoogst gevoelsmatige sensatie – dat je een lichaam bent met ledematen die de ruimte insteken, dat je levend bent voor de wereld.’

** Wiel Kusters (1947) is dichter en hoogleraar letterkunde aan de Universiteit van Maastricht. In 2008 verscheen van hem Koolhaas’ dieren. Over de biologie van een schrijver. Nijmegen, Vantilt, 2008, ISBN 978 94 6004 001 6. ** Peter Vos (1935-2010) tekende illustraties in bladen en tijdschriften en omslagen van boeken. Met duidelijk herkenbaar handschrift, scherpzinnige blik en groot gevoel voor humor tekende hij vooral dieren, mensen en combinaties daarvan.


26

ZWARE KOST ‘Vervuld zijn’, ‘volheid’, ‘volledig zijn’: dat zijn de begrippen die er voor Costello toe doen, die recht doen aan de werkelijkheid van het bestaan. En aan het subject-zijn van dieren. travestie Hier en in andere passages kan Coetzees novelle de Nederlandse lezer herinneren aan de fameuze dierenverhalen van de in 1992 overleden schrijver Anton Koolhaas. Men zou kunnen zeggen dat Koolhaas in veel van die verhalen, of ze nu gaan over muizen, een libelle of varkens op een boerderij, heeft gerealiseerd wat Elizabeth Costello verstaat onder een door haar bepleite poëzie die niet ‘over het dier gaat, maar de neerslag is van betrokkenheid’ mét dat dier. In feite was Koolhaas in zijn verhalen over dieren zo empathisch, dat de door hem gebezigde hij- of zij-vorm van de vertelling vrijwel neerkwam op een ik-verhaal in travestie. Hij hulde zich in andermans (anderdiers) huid en werd al schrijvende tot op zekere hoogte ook een ander. Antropomorfisme, in negatieve zin, of een gerechtvaardigde demonstratie van continuïteit tussen de soorten, een vorm van anti-speciësme? Elizabeth Costello zou het wel weten. Dat laatste natuurlijk! Het alternatief voor antropomor-

“De liefde tussen een libel en een forel” fisme immers is antropocentrisme, waarbij de mens zo’n unieke positie krijgt toegekend, in het centrum van de natuur, dat hij van alle andere levende wezens onderscheiden moet worden en elke gelijkenis met andere soorten als niet-essentieel en, in ethisch opzicht, tot niets verplichtend mag worden beschouwd. dichterlijke observaties Om bij Koolhaas en zijn ‘inlevende’ dierenverhalen te blijven, – het is zeker niet zo dat hij het anders-zijn van zijn dierlijke personages miskent. Deze schrijver is ook een bijzonder goede waarnemer. Maar het is een vorm van waarnemen die verder reikt dan het kijken, vanuit een centrum, of vanuit een positie die boven alles verheven lijkt (een onpartijdig ‘nergens’) naar een object. Koolhaas’ dichterlijke observaties zijn met wat gezien wordt ‘in gesprek’. Kijken is communiceren, subject en object verliezen hun door de ratio geconstrueerde begrenzing en vloeien in elkaar over. Er ontstaat begrip. Er wordt niets verklaard, er groeit betekenis. En een grandioos besef van eenheid.

Uit Koolhaas’ verhaal Weg met de vlinders: ‘Kijk eens naar zo’n vlinder: zijn vleugelslag is wijd, hij werpt zijn lijf telkens omhoog, kantelt het dan ineens naar voren en zeilend en nauwelijks bewegend zweeft hij omlaag. Waarheen? Naar een grote, paarsrode bloemkelk. Zijn voeten betreden de bloem als een portaal. Zijn kop gaat naar binnen, zijn vleugels staan als schone schilden op de bloem. Inderdaad, ze voltooien die. Hoe prachtig de bloem ook al is, met deze twee vleugels ontstaat pas de eenheid die werkelijk schoon is. De kop is in de bloem en fluistert: ‘Ik ben er.’ Binnen is het stil en overdadig. Zo overdadig is het er, dat de vleugels zich van genot even tegen elkaar aan leggen en dan weer trillend spreiden. De voeten maken kleine pasjes op de plaats; maar alle aandacht is bij de kop en de kop zuigt en de vleugels staan uit elkaar op de kelk en in de bloem is het stil.’ Anders dan men misschien zou denken, is een schrijver als Koolhaas tamelijk zeldzaam in de literatuur. Het bijzondere van Koolhaas’ evocaties van dieren, hun leven en dood, is dat hij zich in zijn niet-antropocentrische antropomorfisme nooit laat verleiden tot allegorisering van het concrete door hem in taal tot leven gebrachte dier. Zijn dieren worden nooit tot metafoor of symbool. Ze behouden niet alleen hun individualiteit (wat al méér is dan dat zij als exemplaar van een soort worden voorgesteld), ze worden ook niet tot ‘teken’ gemaakt voor iets anders dan zichzelf. Iets waartoe de menselijke geest heel gemakkelijk kan overgaan in haar beschouwing van de buitenwereld. In zijn essaybundel Maar waar is het drama schrijft Huub Beurskens over zijn belevenissen in Artis, waar hij vaak wandelt, zit te lezen of tekent. Beurskens schrijft een verhalend essay, waarbij hij zichzelf in de derde persoon opvoert: ‘Het leek hem hoe dan ook een onoverkomelijke gotspe om de dieren die daar voor zijn ogen, in zijn onmiddellijke omgeving, zelfstandig ademden, te beschouwen als een metafoor of als een onderdeel ervan. Hij […] moest denken aan de coyote waarmee Joseph Beuys zich in 1974 voor enkele dagen en nachten in een ruimte in een Amerikaanse galerie had laten opsluiten. Bij het zien van filmopnames van die actie ging zijn aandacht veel meer uit naar het gedrag van de prairiewolf dan naar de betekenis of bedoeling van de performance als zodanig. Hij dacht ook aan een theaterstuk van Jan Fabre dat hij in een Brusselse schouwburg had gezien. Toen een grote

LITERATUUR 8

Huub Beurskens, ‘De maraboe en de koe’, in De Echoïst. Amsterdam, 2006.

8

Huub Beurskens, Maar waar is het drama. Beschouwingen over beeldende kunst, film en literatuur. Amsterdam, 2010.

8

J.M. Coetzee, Dierenleven. Vertaald door J. van Helmond en F. van der Wiel. Amsterdam, 2001. (Oorspronkelijk: The lives of animals. Princeton, N.J., 1999).

8

A. Koolhaas, Alle dierenverhalen. Amsterdam, 1990.

8

Thomas Nagel, ‘What is it like to be a bat?’, in The Philosophical Review 83 (1974) 4, 435-450.


27 25 roofvogel – hij dacht een arend – als onderdeel van de voorstelling uit het duister van een van de schouwburgbalkons werd losgelaten om roepend […] neer te strijken op een gehandschoende arm op het slechts deels verlichte podium, was voor hem terstond de gehele voorstelling [en wat die moest betekenen] daaronder ineengeschrompeld als een papierprop onder zijn eigen vlam.’ Voor de dichter in dit essay geldt de opvatting dat het inzetten van dieren als metaforische of symbolische entiteiten inzicht in het levende wezen zelf in de weg staat. Tegelijkertijd echter is er het besef dat het tot de eigenschappen van de menselijke soort behoort, niet zonder metaforische, symbolische betekenissen te kunnen. Ook dát is biologie, zou je kunnen zeggen. libel en forel In een aantal van zijn dierenverhalen is ook Koolhaas niet helemaal aan zo’n symbolische betekenistoekenning ontkomen. Maar in het algemeen geldt toch voor zijn werk dat hij inzicht heeft proberen te krijgen in wat er in zijn dieren omgaat door zich in te leven in hun specifieke bestaanswijze en op die manier uit zichzelf en dat andere wezen als het ware een hybride te vormen, die het hem mogelijk moet maken te verstaan, en door middel van de verbeelding te ervaren, hoe het, nee niet primair voor hem als mens, maar vooral toch voor de vleermuis die hij zich inbeeldde, zou zijn om vleermuis te zijn. Als ik me niet vergis heeft hij dat fundamentele verlangen, de motor van zijn artisticiteit, op ‘symbolische’ wijze tot uitdrukking gebracht in op het eerste gezicht ongewone situaties, zoals in die schitterende novelle Corsetten voor een libel (1970), het verhaal van de liefde tussen een libel en een forel. Een liefde die de leer der soorten aan haar laars lapt. Libel, forel en menselijke verteller onderhouden er, rond paring en sterven, een veelbetekenende driehoeksrelatie. noodlot De enige hieraan verwante Nederlandse schrijver is Huub Beurskens met zijn verhaal De maraboe en de koe uit De Echoïst: een in Artis gesitueerde geschiedenis van een maraboe die smoorverliefd is op een jonge watoessikoe. Een acht kilo zware gekortwiekte vogel dus, die verslingerd is aan een ‘groot vierpotig, indrukwekkend gehoornd zoogdier’. Beurskens, die maraboe en koe zelf in Artis meer dan eens observeerde, baseerde zijn verhaal mede op een artikel van Titia Davids in het tijdschrift Artis. Hij citeert daar ook uit: ‘Een aantal keren heeft hij een nest voor Monique gemaakt. Hij begon het nest naar haar toe te brengen. De koe at het nestmateriaal op en ging meerdere keren per dag ergens anders liggen. Dus sjouwde de maraboe telkens opnieuw takken naar haar toe. Verder legde hij hooi en andere zaken waarvan hij dacht dat ze die lekker zou vinden voor haar snoet. […]

De maraboe was geobsedeerd door de koe. Waar de koe was, was hij. En dit werd zijn noodlot. ’s Nachts in het stronest, waar ze altijd samen sliepen, is de koe waarschijnlijk gaan verliggen of opgestaan. De maraboe kwam onder haar terecht en brak een poot. Besloten werd om hem te opereren. Helaas is hij tijdens de operatie overleden. Of de dieren op het veld hem zullen missen, betwijfel ik. Maar voor ons en veel bezoekers was de maraboe een heel bijzondere vogel.’

“Kennelijk was ik iets geworden tussen mens en vogel in” Beurskens heeft van deze tragische liefdesgeschiedenis een mooi verhaal gemaakt, door zich als een ‘ik’ in de maraboe te verplaatsen, in het ironische bewustzijn dat dat niet zou kunnen zonder antropomorfisering van die vogel. En dus ook met opzettelijke, humoristische overdrijving van de ongerijmdheden die zoiets kan opleveren. ‘Kennelijk was ik iets geworden tussen mens en vogel in.’ En zo iemand wordt dan verliefd op een wezen dat weer iets ánders is, namelijk een rund. onbeantwoordbare vragen In Maar waar is het drama confronteert Beurskens zichzelf en zijn lezers nogmaals met dit verhaal, door het in zijn essay te integreren en verder te onderzoeken. En door in dat verband vragen op te werpen over, zoals Koolhaas dat noemde, de ondeelbaarheid van het leven. En van de dood. Leven en dood is wat aan alle aardse wezens gemeenschappelijk is. Voor Koolhaas paste die ondeelbaarheidsgedachte in een vitalistische levensleer. Alle soorten, beter: alle levende wezens zijn levensvormen. Vormen van één en hetzelfde leven. Hoe zo’n doorgaande levensstroom te concipiëren? Geen biologische analyse is tegen die bijna metafysische vraag opgewassen. Termen als vitalisme en ‘élan vital’ worden door biologen vermeden. Voor wetenschappelijk onderzoek bieden zij immers geen enkel perspectief. Schrijvers kunnen wat dat betreft vrijer hun gang gaan; zij hoeven onbeantwoordbare vragen niet als zinloos te bestempelen. Verhalen als die waarover ik hier gesproken heb, gaan, hoe verschillend ook, in laatste instantie over eerbied. Eerbied voor wat we ook in onszelf niet begrijpen: wat die levensstroom nu eigenlijk is. Literatuur is, ook al omdat ze niet generaliseert en abstraheert, op zijn minst complementair aan wetenschap.


28

WENDE

“Ons dieet is geen oplossing om de wereld te voeden, het is een manier om rijke mensen te voeden�


29

Tekst: Matthijs Sienot* | Beeld: Marco Bakker**

Peter Singer over de spin-off van zijn baanbrekende werk Animal Liberation: A New Ethics for our Treatment of Animals MIDDEN JAREN ZEVENTIG WAS EEN PARTIJ VOOR DE DIEREN EVEN ONDENKBAAR ALS EEN DIERENPOLITIE. DE HEERSENDE OPVATTING WAS DAT MENSEN SUPERIEUR WAREN AAN DIEREN. DE AUSTRALISCHE FILOSOOF PETER SINGER DAAGDE DIT DENKBEELD UIT MET ZIJN KLASSIEKE WERK ANIMAL LIBERATION: A NEW ETHICS FOR OUR TREATMENT OF ANIMALS. DAARIN STELDE HIJ DAT DIERENRECHTEN EEN ROL MOETEN SPELEN BIJ ONZE MORELE OORDELEN OVER GOED EN SLECHT HANDELEN. CENTRAAL PUNT ZOU HIERBIJ MOETEN ZIJN: ‘HET LIJDEN DAT WE MET ONZE DADEN KUNNEN VEROORZAKEN BIJ ANDERE LEVENDE WEZENS.’

Singer wist ons denken over dieren al te veranderen, nu ons doen nog Zijn baanbrekende

benadering leverde Singer lovende recensies op, maar ook kritiek. Sommige wetenschappers vonden bijvoorbeeld dat mensen wel degelijk speciale levende wezens zijn, omdat ze in staat zijn tot altruisme en afspraken. Probeer maar eens een afspraak met een koe te maken. Ook uit de theologische hoek klonk kritiek. De mens was immers als enige geschapen naar Gods beeld?!

Singer schudt zijn hoofd licht en zegt: ‘Maar veruit de meeste wetenschappers waren het met me eens. In een bespreking van de tweede editie van Animal Liberation, in 1990, in het gezaghebbende London Review of Books, stond bijvoorbeeld dat de principiële discussie over dit onderwerp beslist was. Mijn gezichtspunt had gewonnen.’ Met nadruk wijst de vermaarde professor vervolgens op het publieke succes van dierenrechtenactivisten die foto’s maakten van megastallen en dierproeven. ‘Dat zorgde voor heftige reacties van afkeer. Zij raakten de emotionele snaar die nodig was om het grote publiek te bereiken.’

Het morele principe van dierenrechten mag tegenwoordig dan breed zijn geaccepteerd, het is nog lang geen praktijk. Jaarlijks worden wereldwijd bijvoorbeeld honderd miljoen dieren gebruikt bij dierproeven. Maar als we daarmee miljoenen mensenlevens kunnen redden, dan is daar toch iets voor te zeggen?, opper ik. Singer is onverbiddelijk. ‘We weten nooit vooraf hoeveel levens worden gered. Bovendien worden veruit de meeste proeven gebruikt om ons leven slechts een heel klein beetje te verbeteren, voor schoonheidsproducten bijvoorbeeld.’

Nog erger is de situatie in de vleesindustrie waar jaarlijks vijftig miljard dieren worden gedood voor vleesconsumptie. Ruim zeven keer de wereldbevolking. En dit aantal wordt snel hoger, nu ook China vlees wil eten. ‘Het is daar een teken van rijkdom als je vlees kunt eten,’ zegt Singer, ‘maar het is onmogelijk dat de hele wereld net zoveel vlees gaat eten als wij in het Westen. Ons dieet is geen oplossing om de wereld te voeden, het is een manier om rijke mensen te voeden. En die betalen bovendien niet eens de werkelijke kosten voor vleesproductie, die wentelen ze af op anderen, zoals dieren en mensen die lijden aan de gevolgen van klimaatverandering.’ Singer is daarom een vurig pleitbezorger van een vegetarisch dieet. Maar ook in de opkomst van flexitariërs, mensen die slechts enkele keren per week vlees eten, ziet hij een lichtpunt. ‘Slechts vijf procent van de wereldbevolking eet vegetarisch, dus als we daar vijftig procent flexitariërs aan toe kunnen voegen, dan maakt dat natuurlijk een groot verschil.’ Veel belang hecht Singer verder aan een sterke dierenrechtenbeweging in China. Die is er nog niet, al bezoekt hij er wel organisaties die in opkomst zijn. Singer reist al veertig jaar de wereld af als dierenrechtenactivist. Onvermoeibaar blijft hij streven naar een wereld waarin we in harmonie leven met dieren en de groei van de wereldbevolking weten te beperken door welvaart en kansen eerlijker te verdelen. Al relativeert hij de bijdrage die hij hieraan zelf kan leveren. ‘Ik ben vooral een filosoof, geen politicus of revolutionair.’

*Matthijs Sienot is publicist en uitgever van hetkanWel, de website over groener, eerlijker en leuker leven. **Marco Bakker is freelance portretfotograaf.


30

ANDER BEELD

ZOLTĂ N HORKAI EN ZIJN WOLVEN

Tekst: Brigitte van Mechelen Beeld: Mona Lisa / LookatSciences / Hollandse Hoogte


31

Zoltán Horkai en zijn wolven tijdens de opnames van de documentaire Humanimal door het Franse productiebedrijf Mona Lisa. Horkai zelf is nog niet zo vaak op het witte doek te zien geweest, zijn wolven wel. In de documentaire Ötzi bijvoorbeeld, of in Hollywoodfilms als Season of the Witch met Nicolas Cage maar ook in reclamespots voor bijvoorbeeld Bacardi. Sinds 1995 fokt en traint Zoltán wolven in het HORKAI Animal Training Center op 27 kilometer van Budapest. Zoltán leeft met de roedel samen en speelt met de wolven door hun gedrag te imiteren. Temmen is niet aan de orde, daarvoor zijn de dieren te onafhankelijk. Anders dan je zou denken wordt de wolf die het laagste in rang is, het meest gecast. De angst die het dier toont door zijn tanden te ontbloten wordt door mensen geïnterpreteerd als agressie ten top. Als gevaar. www.horkai.net


32

K AF EN KO RE N

VERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN WORKSHOP

S TA D S L A N D B O U W EN JONGEREN Cijfers zijn (nog) niet beschikbaar, maar de trend is onmiskenbaar: steeds meer jongeren leggen zich toe op stadslandbouw. Op vrijdag 28 mei, tijdens een speciale workshop van het programmateam Stad zoekt Boer van de Amsterdam School of Management (ASOM) en het stadserf RootNoot in Leidsche Rijn (gemeente Utrecht), passeerden verschillende vormen van stadslandbouw de revue. Het eigen balkon met tomatenplant en kruidenbak scoorde het hoogst. Wat grootschaliger zijn de moestuinen dichtbij huis. Ook vrijwilligerswerk op schooltuinen en macrobiotische tuinen kwam in het vizier. Een opvallend initiatief kwam van Utrechtse studenten die op de Uithof met steun van het universiteitsbestuur in september een heuse moestuin gaan aanleggen om zo het kweken van duurzaam voedsel onder de aandacht van medestudenten te brengen.

“Verticale landbouw dankzij wentelramen” Tijdens de workshop nam kunstenares Valerie van Leersum de deelnemers mee naar het land van de verbeelding: creëer je eigen stadsboerderij en laat zien hoe stadslandbouw aanstekelijk werkt. De meest originele gedachte kwam van een duo dat een compleet ‘wentelraam’ ontwierp met mogelijkheden van verticale landbouw op de hoogste verdiepingen van flats in de stad. Andere creatieve initiatieven trokken eveneens de aandacht zoals dakboeren en guerrilla gardening. De workshop opende met de vaststelling dat meer aandacht voor stadslandbouw om de wereldwijde voedselcrisis en de verhoging van voedselproductie van onderop te lijf te gaan een noodzaak is. Het is niet gebruikelijk om bij stadslandbouw direct aan jongeren (tot 25 jaar) te denken maar de workshop liet zien dat het een goede keuze was. Binnen de workshop zijn plannen voor de toekomst ontwikkeld zoals bijvoorbeeld een campagne om in 2015 de stad voor tien procent zelfvoorzienend te maken. Hoe je dat gaat meten is trouwens nog de vraag. ASOM schat het percentage nu op één procent, inclusief volkstuinen

binnen de stad. Met andere onderzoekers wil ASOM proberen betrouwbare cijfers te krijgen om van daaruit het ministerie van EL&I en de lokale bestuurders te benaderen met het idee stadslandbouw – als duurzame vorm van voedselproductie en consumptie – daadwerkelijk te ondersteunen. De workshop werd mede georganiseerd door RoodNoot, een kunstenaarscollectief dat nauwe betrekkingen stimuleert tussen de stad en het platteland. In hun monumentale boerderij, gelegen tussen de stad Utrecht en de nieuwe wijk Leidsche Rijn worden exposities en voorstellingen georganiseerd. Ook is een permanente tentoonstelling opgezet over ‘groei & bloei’ (www.roodnoot.nl). Het verslag van de workshop en een foto-impressie (stadslandbouw geeft fun!) is te vinden op www.asom.org. 8 Tekst: Giep Haagoort (1948) is cultureel ondernemer hoogleraar en lector Kunst en Economie aan de Universiteit Utrecht en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Hij is de oprichter van ASOM.

OPEN BRIEF

BERICHT AAN DE DELTACOMMISSARIS Het klimaat verandert. (Hoe snel en in welke mate is onderwerp van heftig debat.) De strijd tegen klimaatverandering is al begonnen. In Nederland, gedeeltelijk onder de zeespiegel gelegen, is deze strijd bijna altijd een strijd tegen of om water. Maar is onze manier van besluitvorming wel snel en doortastend genoeg om reële problemen het hoofd te bieden? Aan plannen geen gebrek. En met de aanstelling van een deltacommissaris (Wim Kuijken) is er ook een boegbeeld en een motor om de plannen uit te voeren. Op regionaal en lokaal niveau wordt er druk geklust aan duinen, dijken en rivieren. Maar is dat genoeg? Martine Leewis en Harm Albert Zanting maken zich zorgen en schreven het boek Klimaat voor Waterlanders, een open brief aan de Deltacommissaris. In hun boek raden de auteurs de deltacommissaris aan meer aansluiting te zoeken bij ‘uitvoeringscoalities’. Ondernemende mensen, die lokaal, vanuit hun eigen belang bereid en in staat zijn aan

de gang te gaan met het klimaatvraagstuk. Dus geen ontpoldering van bovenaf, maar draagvlak ontwikkelen door samenwerking te zoeken met plaatselijke boeren, ondernemers en natuurbeschermers die vervolgens met eigen oplossingen komen en onder voorwaarden bereid zijn mee te werken.

“Geen ontpoldering van bovenaf” Dit idee is niet nieuw, en wordt zo nu en dan al uitgeprobeerd. Maar snel genoeg gaat het niet. Er is daarom meer nodig. Echt begrip voor belangen, en bereidheid te blijven luisteren, ook als in de polder geluiden klinken die eigenlijk slecht uitkomen. Ook is inhoudelijk leiderschap nodig en lef om voor bepaalde uitkomsten te durven staan, juist als vakbroeders het niet met je eens zijn. En daarnaast moeten de sommen kloppen, zowel technisch als financieel. Een ingewikkelde paradox: klimaatsommen gaan immers over de toekomst, en zijn dus per definitie met grote onzekerheden omkleed. Des te meer reden om geen genoegen te nemen met broddelwerk en daarop gebaseerde populistische uitspraken. In een eerste reactie op ‘de brief’ wees de deltacommissaris nadrukkelijk op de spanning tussen bruisende planvorming in de delta, en de harde politieke strijd die hoe dan ook in Den Haag gevoerd moet worden. Daar gaat het om geld, om bezuinigingen, om macht. Het feit dat het Nationaal Bestuursakkoord nu dreigt te sneuvelen op strijd met de gemeenten over sociale werkplaatsen is in dat verband veelzeggend. Immers, het – weinig bekende – waterdeel van het akkoord, gesloten met de waterschappen, is wel ondertekend en komt op de helling te staan als het hele akkoord niet doorgaat. Zo lijdt de strijd tegen de klimaatsverandering aan gebrek aan politieke urgentie en gaat ten onder in de waan van de dag. 8 Tekst: Martine Leewis is bestuurskundige, arabist en historica. Binnen ARCADIS leidt zij het team ‘omgevingscoalities’. Harm Albert Zanting is waterexpert en werkt(e) aan grote projecten zoals ‘Ruimte voor de Rivier’. Bij ARCADIS heeft hij de marktgroep Delta’s & Rivieren opgebouwd.

Klimaat voor waterlanders Martine Leewis en Harm Albert Zanting – Uitgeverij Eburon ISBN 978 90 597 2518 8 – Prijs: € 17,50


33 IMAGO KWESTIE

GROEN DRANKJE TEGEN COLLECTIEVE GEKTE Incidenten als de uitbraak van de EHEC-bacterie afgelopen zomer zullen vaker gaan voorkomen, denkt voedseltechnoloog Wouter de Heij. ‘De overheid draagt daar aan bij door de schaalvergroting in de tuinbouwsector nog steeds te stimuleren. De risico’s voor de voedselveiligheid nemen hierdoor toe. En het vertrouwen in ons eten neemt bij elk incident af.’ Ineens was daar een smoothie met de naam ‘Komop!’: een fris groen drankje van Nederlandse komkommers. Bedenker is Wouter de Heij van Top bv, een bedrijf in voedselproductontwikkeling. De Heij vond het na een paar weken ‘EHEChysterie’ tijd om het beschadigde imago van de komkommer op te vijzelen en vooral: de tuinders een hart onder de riem te steken. Hij was in Venlo geweest bij Frankort & Koning, Nederlands grootste groente- en fruitexporteur naar Duitsland, die zat opgescheept met 500.000 kilo onverkoopbare komkommers (waarde: € 0,00 per stuk). De Heij sloeg aan het bellen en even

“500.000 kilo onverkoopbare komkommers” later was het ‘Komop’-drankje een feit. Staatssecretaris Bleker van landbouw nam eind juni de eerste smoothie in ontvangst. De opbrengst van de 40.000 flesjes (à twee euro per liter) moet ten goede komen aan een innovatiefonds voor de komkommersector. Het startbedrag is misschien ‘peanuts’ gezien de tientallen miljoenen schade die de telers leden – en waarvoor een Europees noodfonds is opgericht –, maar zo’n innovatiefonds vindt De Heij zo mogelijk nog harder nodig. Want de komkommer heeft het moeilijk. Sinds de beschuldigende vinger van de Duitse minister van Volksgezond-

heid richting komkommer wees is duidelijk dat er maar een klein zetje nodig is om een hele groep telers over de rand van de afgrond te duwen. ‘De tuinbouwsector staat er al slecht voor sinds de financiële crisis. Er is sprake van een “foodbubble”: door banken gefinancierde overproductie. De meeste tuinders hebben miljoenen euro’s schuld bij de bank, geen eigen vermogen en een inkomen op bijstandsniveau. Alleen al bij de Rabobank Westland staan op die manier miljarden euro’s uit: als de tuinders failliet gaan is er niets om die schulden te voldoen. Tegelijkertijd gaan sinds de crisis de eisen van de banken omhoog en is het steeds moeilijker voor tuinders om hieraan te voldoen.’ Die situatie is volgens De Heij ontstaan ‘omdat boeren de afgelopen decennia gek zijn gemaakt door de Wageningse boodschap dat de schaal groter en groter moet, terwijl de consument daar helemaal niet om vraagt. Die wil juist “lekker en uniek”. Maar door hun miljoenenschulden hebben tuinders geen geld voor innovatie.’ De Heij, een actieve twitteraar en blogger, ergert zich eraan dat bij onderzoek voor de land- en tuinbouwsector in Nederland geen sprake is van een vrije markt. ‘Er gaat jaarlijks gewoon 160 miljoen euro rechtstreeks van het ministerie naar Wageningen. En juist hun ene credo van de schaalvergroting heeft geleid tot overproductie en een grote afhankelijkheid van export. Wij consumeren twintig procent van wat we produceren, tachtig procent is voor de export. Als je dan een vertrouwenscrisis hebt, zoals met de EHECbacterie, loopt dat systeem volkomen vast.’ ‘Komkommers zijn bulkproducten geworden zonder eigen identiteit; daardoor komt de hele sector in een kwaad daglicht te staan bij één incident. De kans dát er iets gebeurt in het Westland is kleiner geworden de afgelopen jaren, maar het effect áls er iets gebeurt is gigantisch. Zo beschouwd is de voedselveiligheid afgenomen.’ Tegelijkertijd lijken overheidsinstellingen steeds minder goed te weten hoe te handelen in geval van crisis. Incidenten komen sneller in de pers en

door supersnelle sociale media als facebook en twitter, is afwachten geen optie, je moet handelen. De Heij: ‘Het is totaal onduidelijk wie bij crises als deze het woord voert of de regie in handen neemt. Als in een stad brand uitbreekt ligt er een protocol: die heeft de regie, die voert het woord. Maar wie doet dat bij een voedselcrisis? Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie? Dat van Volksgezondheid? De nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit? Het Voedingscentrum? Het Productschap Tuinbouw? Of de supermarktbranche misschien?’ In Duitsland bestaat zo’n protocol kennelijk ook niet. De Duitse minister van Volksgezondheid kreeg in mei fikse kritiek te verduren omdat hij Spaanse komkommers te snel als de schuldige aanwees. De Heij: ‘En wat doet de Nederlandse minister Schipper? Zij doet een maand later exact hetzelfde door de kiemgroenten de schuld te geven. Collectieve gekte is dat, die voorkomt uit incompetentie en politieke druk: de minister moet laten zien dat ze iets kan doen. Ik ben geen crisismanager, maar openheid is in dit soort gevallen altijd beter: gewoon blijven zeggen dat je het niet weet. Anders schaad je het vertrouwen van de consument enorm. Groenten zijn ineens gevaarlijk – onzin natuurlijk. Van alle incidenten met voedsel heeft ongeveer een procent met groenten te maken, terwijl dat bij vlees en vleeswaren rond de vijfentwintig procent zit.’ De boodschap van de ‘Komop-smoothie’ is eigenlijk: Kijk eens, ook als het slecht gaat is er ruimte om te innoveren. ‘Maar ja, van de 1200 telers heeft er tot nu toe één belangstelling getoond om verder te gaan met het product. Dat zegt wel iets over de creativiteit in deze branche.’ 8 Tekst: Andrea Bosman is journalist en redacteur bij dagblad Trouw

Volg de verwikkelingen rond de smoothie op www.komop.net of via twitter op @komopnu.


34

K AF EN KO RE N

Tekst: Monique Janssens* | Beeld: Jos Collignon**

DEBAT

Onze schizofrene omgang met dieren ‘De dierenrechtenbeweging heeft gefaald,’ stelt Hal Herzog, ‘door te trachten met logica het grote publiek te bewegen tot een betere omgang met dieren. Je komt er niet met inzicht in soortisme: discriminatie van dieren omdat zij niet van onze soort zijn. Meer kans van slagen heeft inspelen op emotie: de afkeer van bloederig rood vlees en de vrees voor de eigen gezondheid.’ Dat is zijn standpunt in een vriendelijk debat met de Nederlandse filosoof Erno Eskens afgelopen voorjaar in de Rode Hoed. Herzog onderzoekt als antropozoöloog de verhouding tussen mens en dier. Hij is in Nederland vanwege zijn pas vertaalde boek Some we love, some we eat, some we hate. Dat we van dieren houden is instinct. Dieren met grote ogen lijken op baby’s. We zijn geprogrammeerd ze te koesteren en beschermen. Voor andere dieren zijn we instinctmatig bang. De reuzenpanda met zijn grote oogvlekken kan op meer bescherming rekenen dan de Chinese reuzensalamander – volgens Herzog ‘een grote zak bruin slijm’. Mensen hebben bovendien een natuurlijke neiging te denken in termen van wij en zij. Dit

wij-zij-denken verklaart dat we dieren van een zelfde soort verschillend behandelen. Neem het konijn: we knuffelen het huisdier, kwellen het proefdier, bejagen het wild, villen en eten het productiedier. Ook cultuur blaast haar partijtje mee. In het Westen vinden we een pup lief en knuffelen hem. In oostelijk Azië vinden ze hem lekker en een moslim gaat er met een boog omheen. En welvaart speelt een rol. De hond als huisdier is het Westen van de bovenklasse naar de middenklasse verhuisd. Soms kunnen intelligente dieren op meer consideratie rekenen. Echter, onze kennis van de intelligentie van dieren is nog zeer beperkt. Wie weet dat de octopus een gevonden kokosnootschil meeneemt om er een schuilhut van te maken? Bovendien laten we ons er maar beperkt door beïnvloeden: het slimme varken zit toch in de stal.

“Een grote zak bruin slijm” Huisdieren zien we dagelijks, dieren in de vee-industrie nooit. Als ze op televisie komen, zappen we weg. Zouden we anders consumeren als de stallen met een glaswand aan de snelweg

*Monique Janssens is communicatie adviseur en tekstschrijver. * *Jos Collignon is tekenaar en cartoonist en maakt sinds 1992 politieke prenten voor de Volkskrant. In januari 2010 won hij de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening.

stonden? Herzog denkt dat mensen een sterk vermogen hebben om iets wat onder hun ogen gebeurt niet te zien. Wat moet er dan gebeuren? De argumenten voor vegetarisme zijn talloos: welzijn, recht op leven, eerlijke voedselverdeling, opwarming van de aarde, gezondheid, ziekteverspreiding,

“Niet logica maar emotie zal ons van vlees afhouden” resistente bacteriën… Echter, rationele argumenten bleken geen oplossing. ‘Dat maken filosofen elkaar wel wijs, maar die behoren dan ook tot een aparte soort,’ grapt Herzog. ‘Sinds Animal Liberation van Peter Singer zijn we alleen maar meer vlees gaan eten.’ Herzog meent dat inspelen op emotie kans maakt veranderingen in ons eetpatroon te bewerkstelligen. Toevallig kreeg uw verslaggever enkele dagen na het debat de kans om Peter Singer persoonlijk om een reactie te vragen. ‘Emotie is een prima middel om je beredeneerde doel te bereiken,’ vindt hij, maar: ‘doe de feiten geen geweld; dat werkt averechts.’ 8


[ advertorial ]

Visies van hedendaagse internationale kunstenaars op natuur in een eenmalige tentoonstelling bijeengebracht in het Kröller-Müller Museum

Windflower, Perceptions of Nature is een tentoonstelling waarin het Kröller-Müller Museum de natuur op een specifieke manier centraal stelt: natuur als een kwetsbaar gegeven in een moderne wereld vol individualisme, materieel Lothar Baumgarten Rheinsberg, Duitsland, 1944 gewin en jachtigheid. Het onderwerp is in breed perspectief geplaatst en ingebed in een rijkdom aan culturele achtergronden. Cai Guo-Qiang Quanzhou City, China, 1957 Met grote zorg zijn hedendaagse kunstenaars uit verschillende werelddelen en verschillende culturen - westerse en niet-westerse Mark Dion New Bedford, MA, USA), 1961 bijeengebracht die zich op een uitgesproken manier verhouden tot natuur en dit ook laten doorklinken in hun werk. Het gaat Peter Doig Edinburgh, Schotland, 1959 daarbij om kunstenaars die op een kritische manier de wereld beschouwen, zich bewust zijn van de wereldwijd groeiende Mario García Torres Monclova, Mexico, 1975 aandacht voor de toekomst van de natuur en de duurzaamheid van de aarde, en deze actuele problematiek verbinden aan tradities en Kimsooja Taegu, Korea, 1957 zienswijzen afkomstig uit diverse beschavingen, om zo een nieuw toekomstbeeld te creëren. Tetsumi Kudo Osaka, Japan, 1935 –Tokyo, Japan, 1990 De uitkomst is een tentoonstelling van 12 heel verschillende visies op natuur/cultuur, verbeeld in sculpturen, installaties, Charly Nijensohn Buenos Aires, Argentinië, 1966 videopresentaties, tekeningen, schilderijen of combinaties hiervan. De werken staan verspreid over de zalen en gangen van het museum Yoko Ono Tokyo, Japan, 1933 te beginnen met een magistraal bloemboeket van de Nederlandse kunstenaar Willem de Rooij in de eerste zaal. Tekstsculpturen van Marco Pando Quevedo Lima, Peru, 1973 Yoko Ono, Pieces genaamd, lopen als een poëtische draad door de tentoonstelling. Geplaatst op de grote ramen van het gebouw, Willem de Rooij Beverwijk, Nederland, 1969 verbinden zij binnen en buiten.

De volgende kunstenaars zijn met werk in de tentoonstelling vertegenwoordigd:

Liang Shaoji

Shanghai, China, 1945

Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publicatie, uitgegeven door NAi Uitgevers (ISBN 978-90-5662-836-9, Engelstalige editie).

Speciaal voor de lezers van dit magazine is een all-in arrangement samengesteld en geldt een korting van 10% op het gehele assortiment in de museumwinkel van het Kröller-Müller Museum.

9 oktober 2011 – 15 januari 2012 www.kmm.nl

Voor meer informatie over de tentoonstelling, deze actie en het printen van de actiecoupon, ga naar: www.kasteelgroeneveld.nl/GRNVLD.


36

OOGST

Tekst: Els de Baan*

Mode &

duurzaamheid Over hergebruik, reductie en slow fashion Mode is per definitie voortdurend aan verandering onderhevig en modekleren gaan dus slechts korte tijd mee en zijn zodoende weinig duurzaam. Het begrip ‘duurzaam’ zorgt hier dus voor bijna Babylonische spraakverwarringen. Wat is duurzame mode eigenlijk?

We verslijten lang niet alle

kleding van de gemiddeld ruim tien kilo die we jaarlijks per persoon aanschaffen. Veel ervan wordt vlotjes afgedankt en ingeruild voor een volgende trend. Tips om ‘duurzaam geproduceerde’ kleren aan te schaffen, er langer mee te doen of slechts enkele stuks van goede kwaliteit te kopen, vliegen ons om de oren. Ook films over erbarmelijke arbeidsomstandigheden waaronder kleding wordt geproduceerd, symposia over duurzaamheid en ‘groene’ kledingwedstrijden proberen ons aan het denken te zetten over ‘schoon’ en bedachtzaam fabriceren en consumeren. In de mode zien we nu drie grote duurzaamheidsrichtingen. Ten eerste hergebruik of recycling. Ten tweede een ander gebruik van grondstoffen en productie. Denk bijvoorbeeld aan eco, organische en biologische stoffen – eerlijk of puur genoemd –, productie zonder bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Ook aandacht voor teelt, verwerking en arbeidsomstandigheden valt hieronder. Tot slot is er ‘slow fashion’, waarbij kwaliteit en ambachtelijkheid van belang zijn, de

omloopsnelheid van kleding wordt teruggebracht en er geen sprake is van seizoensgebonden mode. hergebruik als mantra Tot enkele decennia terug was men zeer zuinig op de kostbare textiel, en kledingstukken werden eindeloos hersteld of omgezet in een ander product. Een oude trui werd uitgehaald en de wol opnieuw verwerkt, verschoten gordijnen en herencolberts werden gekeerd zodat ze nog een tijdje meekonden en een hemd werd poetslap. In de loop van de twintigste eeuw werd textiel steeds goedkoper en de omloopsnelheid van kleding stijgt enorm. Hergebruiken van textiel is geen noodzaak meer. In de jaren zestig en zeventig duikt hergebruik in het modebeeld onder termen als ‘vintage’ en ‘retro’ echter weer op en grootmoeders kleding krijgt een tweede modeleven. Tegenwoordig ademt vintageconfectie doorgaans de sfeer van toen

doch betreft het nieuw gemaakte kleren waarbij hergebruik van materialen niet aan de orde is. Precies twintig jaar geleden werd in modeland het denken over hergebruik actueel. Een internationaal seminar over ‘mode en milieu’ vroeg Europese academiestudenten om inventieve oplossingen aan te dragen voor de op hol geslagen mode en de daaraan klevende voortdenderende milieubelasting. Studenten van Oslo tot Madrid meenden dat we eenvoudigweg teveel kleren produceerden en de afval klerenberg inmiddels reusachtig moest zijn. Het woord ‘hergebruik’ werd verheven tot mantra. Tot hun verbijstering meldden wetenschappers ter plekke dat het milieuprobleem helemaal niet in die vermeende klerenberg zat maar in de productie van kleding. Vooral de productie van de tot dan toe onverdachte materialen wol, katoen, linnen en zijde was zeer schadelijk. Dit vanwege het noodzakelijk gebruik van ontsmettingsmiddelen, verfstoffen en chemicaliën waarmee de bewerkingen van vacht of plant tot kledingstuk gepaard ging. Toentertijd waren er kleinschalige proeven gaande met het aan de akkers toevoegen van kleurstoffen, zodat katoen reeds gekleurd van het veld zou komen en vervuilende verfprocessen konden worden overgeslagen. Tot op heden zijn deze experimenten niet succesvol, de vaak fletse kleuren

*Els de Baan is kunsthistoricus, gespecialiseerd in mode, kostuum en textiel, docent modebeschouwing aan de Hogeschool van Rotterdam en Den Haag en freelance modejournalist voor Trouw. Onder haar bedrijfsnaam ‘Changeant’ taxeert zij kleding en textilia voor musea en particulieren.


37 sluiten lang niet altijd aan bij heersende modetendensen. Uit recent onderzoek blijkt dat 65% van de weggegooide textiel geschikt is voor direct hergebruik (tweedehands circuit) of voor recycling door de vezels te verwerken in nieuwe producten zoals isolatiemateriaal, sokken, kussens, knuffels en vaatdoekjes. Het verwerken van bestaande kledingstukken of stoffen tot nieuwe outfits zijn voor enkele stuks wellicht lonend, maar voor de confectie is het nauwelijks een optie: te bewerkelijk en te duur. tassen van autoband Modeontwerper Jan Taminiau is zo’n incidentele hergebruiker. Het door prinses Máxima gedragen postzakkenjasje is gemaakt van échte, gebruikte, Nederlandse postzakken en is inmiddels verheven tot een icoon. Voor de aankomende Floriade in 2012 belooft hij wederom enkele outfits van hergebruikte materialen te realiseren. Op wat grotere schaal worden bijvoorbeeld unieke tassen gemaakt van afgedankte vrachtwagenzeildoeken (Freitag), van autobanden of van aluminium treklipjes van frisdrankblikjes. Maar echt zoden aan de dijk zet dat niet. Op een ander niveau zoekt megakledingconcern Benetton naar hergebruikoplossingen. Plastic tasjes worden vervangen door papieren en door het invoeren van kleerhangers die gemaakt zijn van kneedbaar, volledig biologisch afbreekbaar hout dat kan worden hergebruikt, streeft het bedrijf ernaar om dit jaar het milieu wereldwijd met zeshonderd ton minder plastic te belasten. Grote concerns zoals H&M, C&A en Hema

voeren inmiddels bescheiden organische kledingcollecties en diverse labels, waaronder de Nederlandse Kuyichi en Mud Jeans die zich volledig richten op duurzame consumentenkleding. De kledingtoepassingen van alternatieve, recyclebare grondstoffen zoals bamboe, hennep, kokos, ananasblad, eucalyptus, soja, boomschors en brandnetels komen langzaam uit de kinderschoenen en ontwikkelen zich gestaag richting betaalbare confectiemarkt. Ook uit een onverwachte hoek komt een duurzaamheidoplossing: polyester neemt als basismateriaal voor kleding momenteel een enorme vlucht. Ondanks de slechte afbreekbaarheid is de productie ervan relatief ‘schoon’ en kan het materiaal worden hergebruikt. Nu de grondstoffenprijzen van katoen, wol en vlas maar blijven stijgen lijkt polyester een gouden kledingtoekomst tegemoet te gaan. Menige confectiecollectie zal aanstaande winter voor een aanzienlijk deel uit polyester bestaan. liever ‘slow fashion’? ‘Langzaam’ en ‘mode’ lijken nogal met elkaar in tegenspraak. Want mode is juist ‘fast’ en net als ‘fast food’ relatief goedkoop. Maar naast ‘slow food’ (met liefde, tijd en aandacht bereid eerlijk voedsel) is ook ‘slow fashion’ in opkomst. Dergelijke mode onttrekt zich aan de goedkope, hijgerige massaproductie. Kwaliteit, duurzaamheid en aandacht voor het ambacht staan hoog in het vaandel. Seizoensgerichte kleding produceren is taboe, bedachtzaam produceren een must. Zo ontwikkelde modevormgeefster

Monique van Heist een eigen ‘hello fashion’ systeem, een serie kledingstukken die losstaat van het voortjakkerende modestelsel. Haar motto: liever kiezen voor minder maar goed, dan kiezen voor meer en van slechte kwaliteit. Volgens Van Heist heb je genoeg aan bijvoorbeeld één goede broek, feestjurk, shirt en jasje. Dat ideale kledingstuk blijft in haar systeem onbeperkt leverbaar.

“Het milieuprobleem zat helemaal niet in de klerenberg” In Italië komt een tendens op gang om in ambachtelijk vakmanschap te investeren in plaats van in technologie. Uit failliete textielbedrijven worden oude bedrijfsmachines opgekocht om materialen en producten te maken ‘die niemand meer kan maken’ en de herwaardering voor het vakmanschap de boventoon voert. Duurzaamheid en mode gaan op diverse fronten momenteel dus al hand in hand. Toch zullen de consument en de doorgaans op geld beluste mode-industrie nog een enorme slag moeten maken. De mode mag dan snel veranderen, het modesysteem zelf en het consumentengedrag zijn niet zomaar om te buigen. Het pleit zal op korte termijn dan ook niet zijn beslecht.

2

1

3

4

1 Campagnebeeld Bgreen, Benetton 2011. 2 Escama clutch, model Leda. 3 OAT volledig afbreekbare schoen. Afgedragen exemplaren deponeren in de groenbak of begraven in de tuin: er zullen bloemen uit groeien… 4 Prinses Máxima in postzakkenjasje van Jan Taminiau, Opening Modebiënnale 2009.


38

De

OORSPRONG

KLEUREN

Rood, geel, oranje, groen, bruin, gestreept of zelfs paars Tomaten zijn rond en rood! Een waarheid als een Hollandse koe, toch? Toch is er niks van waar. Tomaten zijn rood, geel, oranje, groen, bruin, gestreept of zelfs paars. Ze zijn rond, eivormig, geribbeld, zo groot als een grapefruit of zo klein als een druif. Maar één ding staat vast: als het een Nederlandse tomaat is, is-ie lekker – en gifvrij.


39

Tekst: Loethe Olthuis* | Beeld: Beeldbank GroentenFruit Bureau

van de Nederlandse

TOMAAT ‘We telen hier 64 verschillende soorten tomaten, die allemaal ook door andere Nederlandse

tomatentelers worden gekweekt,’ vertelt Jos van Mil, die ons rondleidt door Tomato World, de 1500 m2 grote ‘etalagekas’ voor de Nederlandse tomatenteelt. ‘Hier staan alle rassen bij elkaar, maar normaal gesproken heeft elke teler zich gespecialiseerd in een enkele variëteit omdat iedere tomatensoort zijn eigen eisen stelt aan temperatuur, vochtigheid of voeding. Door je te richten op één soort kun je die tomaten precies geven wat ze nodig hebben, waardoor je een betere kwaliteit vruchten krijgt en een hogere opbrengst. Zo zijn er telers die, zoals ik zelf, tommies (mini-pruimtomaatjes) kweken, vleestomaten, of bijvoorbeeld rode, oranje of gele trostomaten, bruinrode kumato’s,

Italiaanse pruimtomaten of pomodori, mini-flestomaatjes of rode en gele cherrytomaatjes.’ Het duizelt me nu al. Maar alle tomaatsoorten liggen uitgestald als een kleurig en eetbaar schilderspalet en ik mag proeven. Goed, eerst maar die prachtige zonnebloemgele trostomaten. Mmm, pittig, fris, tikje zoet. De rode mini-trostomaatjes: zo zoet en geurig als snoepjes! De roze Japanse tomaten zijn bijna honingachtig, maar iets minder fris (omdat ze minder zuren bevatten, zegt Jos) en die prachtige, groenrood geribbelde Coeur de Boeuftomaten zijn stevig, rood en sappig als… ja, een goede biefstuk, maar dan verkleed als toptomaat. Nauwelijks sap of pitjes, dit moet de ideale saladetomaat zijn. Of… op de barbecue misschien? Mijn culinair gepeins wordt doorbroken door Brenda Kouwenhoven van het GroentenFruit Bureau,

* Loethe Olthuis is journalist. Publiceert over duurzaamheid, milieu en dieren. Sinds 2007 schrijft ze voor de rubriek De Volkskeuken. Olthuis heeft tien boeken op haar naam, hoofdzakelijk over koken en aanverwanten.


40

OORSPRONG

die me vergezelt op deze tomatenwandeling. ‘Klopt, alle tomatenrassen hebben een andere smaak, textuur en geur,’ vertelt ze. ‘Daardoor kun je ze inderdaad op verschillende manieren gebruiken: bijvoorbeeld als ‘snoepje’, op brood of geroerbakt.’ maaltijd op maat We lopen langs rijen en rijen tomaten, telkens een andere soort. De honderden planten filteren het licht tot een onderwaterwereld, doorspikkeld met rode, gele en oranje vruchten als glanzende tropische vissen. Als je toevallig een tomatenplant aanraakt, prikkelt de kruidige tomatengeur je neusgaten. Sommige planten lijken wel bomen. Ze gaan tien, vijftien meter de lucht in: ik moet mijn hoofd achterover buigen om de toppen te zien. Nieuwe vruchten groeien vooral bovenaan, maar hoe kun je die ooit plukken? ‘Kijk,’ wijst Jos, ‘zie je die kluwen stengels onderaan de planten?

Dat zijn allemaal tomatenstengels die geen vrucht meer geven. De planten worden langs dunne kabels gedraaid en terwijl ze groeien, langzamerhand omlaag en een stukje verderop getrokken. De lange onderste stengels vouwen zich dan vanzelf netjes op. Zo komt steeds het nieuwe groeideel van de planten, met daaraan de volgende serie tomaten, letterlijk binnen handbereik.’ Nederlandse tomaten groeien niet in de grond, maar op hangende goten van ongeveer een meter hoog, die gevuld

“stevig, rood en sappig als… ja, een goede biefstuk”

TOMATEN EN GEZONDHEID Tomaten zijn erg gezond. Ze bevatten kalium, antioxidanten, vezels, vitamines C, A, B en mineralen, maar geen vet en weinig calorieën. Er zijn aanwijzingen dat tomaten kunnen beschermen tegen bepaalde vormen van kanker en… tegen zonnebrand!

zijn met substraat. Steenwol, dat via een vernuftig computergestuurd druppelsysteem de planten precies die hoeveelheid water met daarin opgeloste meststoffen geeft die ze nodig hebben voor een optimale groei: een soort ‘maaltijd op maat’. De tomaten krijgen vooral regenwater, dat wordt verzameld in grote bassins. Het water dat overblijft nadat de planten hebben gedronken, wordt weer opgevangen, gezuiverd en opnieuw gebruikt. Er gaat niets verloren. ‘Computers zijn niet meer weg te denken in de Nederlandse glastuinbouw,’ vertelt Jos. ‘Het computersysteem meet

voortdurend de temperatuur (die tussen 18 en 20 °C moet zijn), de luchtvochtigheid (bij droge lucht sluiten de celmondjes van de planten zich en ‘ademt’ de plant moeilijker) en het CO2-gehalte in de kas. CO2, koolstofdioxide, zorgt voor een betere rijping en is daarmee dus ook een soort meststof!’ Maar… CO2, dat is toch een schadelijk broeikasgas? ‘Klopt,’ lacht Jos. ‘Maar CO2 is ook een belangrijk onderdeel van fotosynthese, waarmee alle planten CO2 en zonlicht omzetten in suiker en zuurstof. Zonder fotosynthese zou er geen leven op aarde zijn. CO2 wordt onder andere gevormd bij verbranding. Vroeger wekten wij CO2 op door extra te verwarmen, erg energieslurpend dus. Tegenwoordig is pakweg 60 procent van de Nederlandse glastuinbouw aangesloten op een pijplijn, die de CO2 die vrijkomt bij de olieraffinage van Shell in de Botlek naar de kassen brengt. Die koolstofdioxide zou anders in de atmosfeer terecht komen, maar nu maken onze planten er rijpe vruchten en zuurstof van!’


41 de warme kas en energie De commerciële glastuinbouw in Nederland vindt plaats in verwarmde kassen. Voor van oorsprong mediterrane groenten als tomaten, komkommer en paprika is ons kikkerklimaat niet zo geschikt: zonder verwarming zouden ze alleen in de zomermaanden groeien en vrucht dragen. Maar omdat ‘de consument’ – wij allemaal dus – het hele jaar door tomaten wil eten, worden de plantjes ook ’s winters gezaaid en opgekweekt in kassen, die verwarmd worden door aardgas. Bovendien moeten de planten in de donkere maanden worden bijgelicht om rijpe vruchten te kunnen dragen. Dat kost erg veel energie en bovendien is aardgas een fossiele brandstof, waarvan de voorraad eindig is. ‘Daarom hebben de meeste Nederlandse glastuinbouwtelers tegenwoordig een zogenaamde warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK),’ vertelt Jos. Een WKK, die gestookt wordt op aardgas, heeft als hoofddoel: het opwekken van warmte. Daarbij

“Iedere tomatensoort stelt zijn eigen eisen” komen ook CO2 en elektriciteit vrij. De warmte en CO2 worden gebruikt om de kas te verwarmen en de tomaten te laten rijpen en bijproduct stroom wordt ’s winters gebruikt voor belichting, maar er blijft meer elektriciteit over dan de telers kunnen gebruiken. Daarom verkopen telers die stroom door aan energiebedrijven, die daarmee weer elektriciteit aan huishoudens leveren. ‘Een WKK maakt een warme kas een stuk energiezuiniger dan vroeger, toen de overtollige stroom niet werd gebruikt,’ zegt Jos.

! De recent ontwikkelde pictogrammen zijn namens de gehele tomatensector ontwikkeld door GroentenFruit Bureau. GroentenFruit Bureau wil met gerichte campagnes in binnen- en buitenland het imago van groenten en fruit versterken en de consumptie ervan bevorderen. De pictogrammen worden binnenkort geïmplementeerd op de winkelvloer. www.groentenfruitbureau.nl

TOMATEN EN MILIEU De laatste decennia is er veel verbeterd in de glastuinbouw, vooral op milieugebied. Maar er is nog een lange weg te gaan en dat beseffen de telers ook. Zo is het energiegebruik van de teelt nog steeds heel erg hoog. Streven is om in 2020 energieneutraal te telen. Daarom wordt er geëxperimenteerd met gesloten kassystemen, waar energie en water in een kringloop worden hergebruikt; opslag van zomer- en dagwarmte; aanboren en opslag van aard- en grondwaterwarmte; energieopwekking uit afvalmateriaal en het gebruik van energiezuiniger verlichting, zoals led-lampen. De meest gebruikte substraatbodem, steenwol, kan weliswaar worden gerecycled, maar de productie ervan vraagt veel energie. Kokosvezel zou een mogelijk milieuvriendelijker alternatief kunnen zijn.


42

OORSPRONG

hommels, wespen en luizen Hoe zit het eigenlijk met het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de tomatenteelt? Als tomaten van die zuidelijke watjes zijn, zullen ze hier wel sneller last hebben van kwaaltjes dan, zeg, een groene kool. ‘Dat is waar,’ zegt Jos. ‘Tomaten zijn niet alleen gevoelig voor insecten als witte vlieg of luis, maar hebben ook last van schimmels als meeldauw, botritis en phytostera. Maar toch spuiten we vrijwel niet, dankzij onze vliegende arbeidskrachten: biologische gewasbescherming!’ En hij wijst naar een voorbijvliegende hommel, die zich meteen op mijn schouder nestelt. ‘Nu zorgen hommels vooral voor de bestuiving van de tomatenbloemen, maar er vliegen hier bijvoorbeeld ook sluipwespen en andere insecten rond, die dol zijn op witte vlieg. Zie je die potjes met ‘gras’, jonge graanstengels, die aan de tomatenplanten hangen? Daar kweken we een speciale wespensoort in op, die groene luis eet. Maar we gebruiken

ook andere middelen, zoals de gele kleefstrips, waar de vliegjes op af komen en aan vast blijven plakken, of potjes die zwavel verstuiven tegen de schimmels. Andere bestrijdingsmiddelen gebruiken we bijna nooit meer. En als we ze moeten gebruiken, dan passen we ze heel beperkt en plaatselijk toe. Daardoor zijn Nederlandse tomaten – en dat geldt ook voor komkommers en paprika’s – ongeveer de schoonste die er zijn. En daar zijn we erg trots op.’

“Vliegende arbeidskrachten: biologische gewasbescherming” DE BIOLOGISCHE KWEKER

“zuidelijke watjes…?

Piet de Vogel in Rotterdam kweekt komkommers, paprika’s én tomaten: allemaal biologisch. In de warme kas evenals de reguliere teelt maar in de volle grond en niet op substraat. Zonder kunstmest, maar met alleen organische mest. Hij belicht zijn planten niet en gebruikt ook insecten voor de biologische gewasbescherming, maar spuit nooit met chemische middelen, ook niet plaatselijk. De risico’s en de kosten van zijn teeltwijze zijn groter, en het werk meer. Zo moet hij regelmatig wieden, moet bij ziekte soms een hele oogst worden geruimd, is door de vollegrondsteelt de vochthuishouding moeilijker te beheersen en ligt de productie in de winter stil. Waarom kiest Piet dan toch voor biologische kweek? ‘Als biologische kweker werk je met de natuur. Ik teel zonder chemie, zonder opjagen, zonder kunstgrepen en heb daardoor niet altijd alles onder controle. Ik kan niet smokkelen, heb geen snelle manier om problemen op te lossen, maar moet heel creatief zijn. Dat is veel leuker, en door meerdere gewassen na elkaar te telen, is het werk ook afwisselender. Voor mij springt er bovendien één ding uit bij biologische groenten: de smaak. Er zijn beslist ook gangbare tomaten, komkommers en paprika’s die goed smaken, maar zo lekker als de mijne zijn, dat lukt ze niet.’


DE SCHUTTING

43

‘Stuur ons een gedicht over wilde dieren in Nederland,’

was onze vraag in het vorige nummer. Hieraan werd massaal gehoor gegeven. Hieronder een selectie.

Reiger Wild feestbeest De meeste wilde beesten vinden feesten heel gewoon want zelfs voor de meest bedeesden is vers vlees hun dagelijks loon zonder bbq gedoe of een lekker toetje toe Jantine Dijkstra, dichter in bedrijf, Amersfoort

De bever Hij was verdwenen uit de Lage Landen, maar tegenwoordig kom je hem weer tegen. Zijn natte piekvacht meurt naar oude regen, die damslaper met gele Thea-tanden. De landschapsarchitect heeft veel omhanden. Een kapvergunning heeft hij nooit gekregen. Toch moeten bomen om, de waterwegen een nieuwe bedding zoeken of verzanden.

O! De vogel zweeft, blauw-helder, zacht zonlicht, het stille decor. Het is de reiger, blauw-grijs, die krijst. Jan Dobbe, Leiden

Bofkonten Het wild zal in Neerlands domeinen Doorlopend verschijnen, verdwijnen Geen enkele soort Leeft eindeloos voort Toch blijven er altijd die zwijnen Bas Holzhaus, Muiden

Wij sparen bomen, maar een bever mag dat en in de Biesbosch zette men ze uit: Makker en Mieneke. Het was een slag dat de zwaartekracht door ’t wijfje werd getart. Een omgeknaagde boom viel op haar snuit en Makker stierf aan een gebroken hart. Patty Scholten, Doorwerth (uit Noem mij dier, uitgeverij Atlas 2009)

Als je een dierentuin was, zou ik ruim na sluitingstijd binnenglippen en uren voor je hokken zitten. Ik zou zwijgend kijken naar jouw lopen, liggen, drinken, slapen. Dat je niet antwoordde, zag ik als compliment. Dieren zwijgen altijd wanneer ze gelukkig zijn.

VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:

Dieren zijn een geliefd onderwerp voor tekenaars, stripmakers en cartoonisten. Voor GRNVLD 08 nodigen wij deze tekenaars uit om hun mooiste strip of cartoon over dierenliefde te sturen naar grnvld@minlnv.nl.

Roel Weerheijm, Utrecht


44

MMM

Lizet Kruyff (1949) is wetenschapsjournalist en culinair historica. Zij is onder andere (co)auteur van Twintig Eeuwen Koken en Eten, Mozarts Menu, over de eetcultuur van de 2e helft van de 18e eeuw en Cha, cha, cha wat zullen we eten? over vergeten eten en eetgewoontes. Via www.spinazieacademie.nl blogt zij over culinair historische ontdekkingen en experimenten.

Recept voo r de snelle thuislunch voor het ge zin, toch wat w arms in de maag. Z uinig, restverwerking , voedzaam , gemakkelijk te bereiden . Uit

: Honderd Ka asgerechte n Auteur: Mar tine Wit top Koning (leerares in koken en vo edingsleer) Uitgever: N ijgh & Van D itmar’s Uitgevers-M IJ, Rot terdam , 1926

LU N C H S C H

Begin met

de sneden

OT E LT J E

geroosterd brood te sm eren. Bren r de kaas d g dan de m oor, voeg h elk aan de e t zout en de beschuit en peper er bij het geklop , de gestamp te ei. Verde te el het men wordt geho gsel, terwij uden over l h e t zo warm m de gesmee rde sneden ogelijk brood en d ien ze dade lijk voor. kook, roer e

4 sneetjes geroosterd brood 1 deciliter melk 60 gram geraspte kaas wat zout een snuifje cayennepeper 1 ei 20 gram boter 2 grote beschuiten


Tekst: Caroline van der Lee | Recept: Martine Wittop Koning | Beeld: Hans van Oudenaarden*

Nederlandse eetcultuur: eenvoudig, snel en niet (te) duur Wat aten Nederlanders in het verleden? Wat veranderde in ons eetpatroon, wat bleef hetzelfde en waarom? Dat onderzoekt culinair historica en schrijfster Lizet Kruyff al tientallen jaren. In weerwil van wat vaak wordt beweerd, bestaat er volgens Kruyff wel degelijk zoiets als een (eigen) Nederlandse eetcultuur. Neem onze manier van lunchen. Waarom vind je het belangrijk dat we onze culinaire geschiedenis kennen? ‘Dat heeft wat mij betreft vooral te maken met respect voor het verleden. Dat we ons realiseren hoe hard er altijd gewerkt moest worden voor ons dagelijks brood. We zijn nu ongelofelijk verwend. Hoewel we kunnen discussiëren over smaak en kwaliteit, er is geen gebrek aan voedsel. Dat is niet altijd zo geweest.’ Er wordt vaak gezegd dat Nederland geen ‘eetcultuur’ heeft. ‘Onzin, de Hollandse keuken was in de zeven- en achttiende eeuw enorm rijk. Wel waren er grote verschillen tussen rijk en arm en tussen stad en platteland. In rijke families met een stedelijke cultuur werd drie keer per dag gegeten. Er was een laat ontbijt, een uitgebreid diner ’s middags en ’s avonds laat nog een eenvoudig souper, vaak de restjes van het middagmaal met wat erbij. Eind negentiende begin twintigste eeuw komt hierin verandering. Dat had veel te maken met de industrialisering en het gegeven dat steeds meer mensen buitenshuis gingen werken op kantoren en in fabrieken. In die tijd is het concept “lunch” ontstaan zoals we dat nu nog kennen. Tussen de middag en veelal buiten de deur.’ Hoe zag die lunch eruit? ‘De meest bekende vorm is het van huis meegenomen boterhamtrommeltje van de kantoorklerken en fabrieksarbeiders. Daar werd een glaasje melk bij gedronken en soms werd er in de kantine of het schaftlokaal nog een kopje soep geserveerd. Een tweede vorm is de lunch van de handelsreiziger, bestaande uit warm, vet en zout eten. We hebben er bijvoorbeeld het broodje bal en de uitsmijter aan over gehouden. En tot slot werd vanaf de jaren twintig de “vriendinnenlunch” voor de dames uit betere kringen populair. Denk aan Joop ter Heul en andere heldinnen van Cissy van Marxveldt, die elkaar “fuiven” in de tearoom. Voor deze dames bestond de lunch uit kalfspasteitjes, sandwiches met tong, of canapés met luncheon meat: vlees uit blik. En ook hier het eeuwige kopje soep.’

Hoe passen deze lunches bij onze (eet)cultuur? ‘Wat al deze lunches met elkaar gemeen hebben, is “snel, eenvoudig en niet (te) duur”. Landen als Frankrijk, Italië en België hadden eveneens te maken met industrialisatie. Toch wordt daar ’s middags nog steeds uitgebreid warm gegeten. De pauze is langer en er wordt ’s avonds tot later doorgewerkt. Strak plannen, hard werken en kort schaften past bij onze volksaard, heel efficiënt. Dan kunnen we ’s avonds op tijd naar huis. Met de Engelsen en Amerikanen delen we een nuchtere kijk op eten.’

“Hard werken en kort schaften ” Het klinkt nogal sober. ‘Ook dat is heel Nederlands. Ik heb het menu voor de koninklijke ontvangst van de Japanse keizer en keizerin in 2000 gezien. Lekker, maar niets buitenissigs: Hollandse garnalencocktail, lamsvlees met asperges, toetje met aardbeien. We hebben in ons land nogal de instelling: gegeten moet er toch. Eten mag ook niet veel kosten. Er is na de wereldoorlogen en de crisistijd daartussen gekozen voor “genoeg te eten voor iedereen”. Prima natuurlijk, maar we zijn weinig kritisch op de kwaliteit. Nu is er wel een bovenlaag heel bewust bezig met goed en lekker eten, maar de grote massa gaat nog steeds voor de kiloknaller.’ Is er sinds het begin van de vorige eeuw veel veranderd in de lunch? ‘Eigenlijk lijkt de lunch van nu nog steeds op die van honderd jaar geleden. Het laatste decennium kwamen de maaltijdsalade, de tosti en het hapslik-weg-yoghurtje erbij, maar dat is het wel. Kijk maar in het gemiddelde bedrijfsrestaurant. Wel is het aantal eetmomenten enorm uitgebreid. Van drie maaltijden per dag zitten we nu op wel tien eetmomenten met snacks en tussendoortjes. Daarin heeft de voedselindustrie natuurlijk een grote rol in gespeeld.’

* Hans van Oudenaarden (1959) is striptekenaar. Vanaf 2002 verstript hij de jongensboekenserie Bob Evers. Op dit moment maakt hij met Hanco Kolk de graphic novel Help me Rhonda!

45


46

VERSTRIPT

Tekst: Frank Jonker* | Beeld: Michiel de Jong** Š Comic House

sint franciscus en de

Een legende


wolf van gubbio

47

*Frank Jonker (1965) is auteur van stripscenario’s en korte verhalen. Zijn verhalen verschijnen onder andere in de Donald Duck, het meidenblad Tina, de Penny en het Vlaamse jeugdtijdschrift Zonnestraal. Sinds 2003 is hij de scenarist van de Bob Evers-strips naar de boeken van Willy van der Heide. **Michiel de Jong volgde diverse kunstopleidingen om uiteindelijk voor het vak van striptekenaar te kiezen. Hij publiceert in Zone 5300 en maakte met Milan Hulsing de strip Hanuman in het Algemeen Dagblad. De Jong wordt gezien als Nederlandse vertegenwoordiger van de Atoomstijl in de school van Yves Chaland.


48

VERBOUWINGSFEUILLETON

Tekst: Linda Smolders* | Beeld: Fred Pot

Dit jaar wordt Kasteel Groeneveld grondig gerenoveerd. GRNVLD laat de hoofdrolspelers aan het woord over de historie, het renovatieproces en de toekomst van Groeneveld. Ruth Jongsma, kleuronderzoeker en restaurateur gespecialiseerd in 17de- en 18de-eeuwse interieurs, is benaderd om een ‘kleurkijkje’ te nemen in het gebouw.

OORSPRONKELIJKE KLEUREN BIEDEN HOUVAST Wat was precies de opdracht? ‘Het idee was te achterhalen wat er in het verleden aan kleuronderzoek is gedaan. Bij de vorige restauratie in 1980 is er kleuronderzoek gedaan door de heer Kurvers van de Rijksdienst Monumentenzorg voor het Cultureel Erfgoed. Men was benieuwd wat er terug te vinden was en wat mijn bevindingen daarvan zouden zijn. Mijn taak was om het houtwerk van de betimmering van de mooie ruimtes op de bel-etage te onderzoeken en om te kijken of er nog oude kleuren aanwezig waren en zo ja, welke kleuren dat precies zijn.’ Enig idee waarom men dit boven water wilde halen? ‘Wanneer je de kleuren uit de 18de eeuw op een historisch verantwoorde manier wilt terugbrengen, heb je een handvat nodig. Zodra je weet wat de oorspronkelijke kleuren waren heb je houvast.’ Hoe ben je te werk gegaan? ‘Ik ben vijf dagen ter plaatse geweest en heb met vergrootglasbril en met mijn krabbertje, scalpel genoemd, veel beschilderde houtonderdelen bekrabt en bekeken. Ik zoek dan een plek op waar veel lagen zitten en dan probeer ik die laag voor laag bloot te leggen om vervolgens een kleurenschema te maken van dat plekje. Dit is nog een redelijk oppervlakkig onderzoek. Je zou nog verder

kunnen gaan door kleurmonsters te nemen. Uit de pigmenten in de verf kun je namelijk veel informatie halen. Pruisisch blauw bijvoorbeeld, is pas in 1704 ontdekt, dus als je deze kleur tegenkomt dan weet je dat er na 1704 is geschilderd.’ Wat zijn je bevindingen? ‘Dat kun je niet in een paar zinnen samenvatten. Ik heb het houtwerk van in totaal vier zalen en de oude keuken bestudeerd. Iedere zaal heeft verschillende soorten houtafwerkingen met verschillende kleuren die uit verschillende tijdperken stammen. Helaas is het bouwhistorisch onderzoek niet zo gedetailleerd en bovendien verouderd. Maar, in alle ruimtes die ik heb onderzocht is tenminste een deel van het historisch pakket bewaard. Teruggaand tot 1700 zijn verschillende stadia te onderscheiden.’ Welke stadia precies? ‘Het kasteel is begin 18de eeuw gebouwd. Halverwege deze eeuw zijn de vleugels aangebouwd, een grote verandering. Vervolgens is er aan het eind van de 18de eeuw een omslag geweest naar de Empire. De schouwpartijen en de bovendeurstukken zijn hiervan het bewijs. Daarna is er veel overschilderd in de kleur beige. Bij de renovatie in

1980 is af en toe teruggegrepen naar kleurstijlen uit het begin van de 18de eeuw.’ Wat zijn jouw aanbevelingen? ‘Ik denk dat je alle belangrijke interventies uit de 18de eeuw heel goed naast elkaar kunt laten zien en dat je niet alleen moet kijken naar de vroege 18de eeuw. Er moet mijns inziens meer kleursamenhang komen tussen de verschillende vertrekken en bij de herinrichting moet rekening worden gehouden met de tijdsvakken waarin de ruimtes tot stand zijn gekomen.’ En als je dit concretiseert? ‘In de zaal kun je zien dat het er rond de bespanning een houtimitatie heeft gezeten. Als je dat niet mooi vindt, zou je kunnen teruggrijpen naar het grijs/paars dat er daarvoor heeft gezeten. De huidige kleurstelling van de eetzaal is gebaseerd op de eerste aanwezige afwerking, drie tinten grijs/paars met een groene bies. Het groen van nu moet eigenlijk iets blauwer zijn. De Salon had een donkergroene kleur aan het begin van de 18de eeuw, is na 1730 overschilderd in drie kleuren blauw en is op dit moment beige. Mijn advies is om de donkergroene kleur weer in ere te herstellen. De oudste afwerking in de salon is een groene


GROENEVELD INFO

49

GROENEVELD INFO

JAARTHEMA: DIER & MENS

Reizende tentoonstelling over kasteel en verbouwing

In 2011 is Dier & Mens het thema

De bibliotheken regio Eemland organiseren een

van Kasteel Groeneveld. Het

reizende expositie langs de diverse vestigingen

jaarthema loopt als een rode

waarin geschiedenis van gebouw en landgoed

draad door het programma.

Groeneveld onder de aandacht worden gebracht. De tentoonstellingen zijn te vinden bij de HIP (Historische Informatie Punten) in de bibliotheken.

Streekproducten bij Ravenstein Boerderij Ravenstein op landgoed Groeneveld herbergt een winkel met biologische streekproducten en een skybox met zicht op de stal. Tijdens de renovatie van Kasteel Groeneveld kunt u bij de hoeve ook terecht voor een kopje koffie of thee. Meer informatie: www.schoonnatuurvlees.nl.

transparante afwerking. Deze zou uit de bouwperiode van het huis kunnen stammen. De tweede aangetroffen afwerking in drie tinten blauw is kenmerkend voor het begin van de 18de eeuw. Deze kleur kan teruggebracht worden. In de Herenkamer wordt op de schouw een van de meest uitgebreide pakketten aan verflagen aangetroffen. De datering van deze lagen hangt ook hier weer van de datering van de schouw af. Het eerste donkergroen kan gereconstrueerd worden maar ook een fase daarna, de lichte paarse toon zou in aanmerking kunnen komen om terug te brengen. De oude keuken had drie tinten bruin en is nu donkergroen met rood. Bruin is misschien saai, maar het klopt wel met de periode waar we naar terug willen.’

Was deze opdracht bijzonder? ‘Absoluut. Het is een heel mooi en bijzonder kasteel en wat ik nog het leukst vond: ik speelde vroeger vaak in het kasteel met een dochter van een vriendin van mijn moeder die in het kasteel woonde.’

Kasteel Groeneveld heeft een rijke geschiedenis. Over de bijzondere periode na de oorlog tot aan de renovatie in 1980 zijn wij op zoek naar verhalen van oudbewoners en hun familie, kunstenaars aan huis, bezoekers, leveranciers, werknemers en meer. Hoe werd in de omgeving gekeken en gepraat over Kasteel Groeneveld? Heeft u een persoonlijk verhaal of anekdote over Kasteel Groeneveld uit deze periode? Stuur uw verhaal dan naar info @kasteelgroeneveld.nl Een aantal van de reacties willen we graag gebruiken voor een kleine tentoonstelling over deze periode. Wellicht wordt uw verhaal ook gepubliceerd in het tijdschrift GRNVLD of op de website van Kasteel Groeneveld.

30|06

Heb je adviezen aangaande het verdere restauratieproces? ‘Ik wil nog graag opmerken dat het bij het opnieuw schilderen van de vertrekken verstandig is om niet alle verflagen opnieuw weg te nemen. Het historisch verfpakket dat nu nog op sommige plaatsen is terug te vinden zou behouden moeten blijven voor de toekomst.’

UW HERINNERING AAN KASTEEL GROENEVELD

Tentoonstelling Dier of Ding? vanaf 30 juni, Natuurmuseum Brabant, Tilburg Een goed begrip van onze cultuurhistorische omgang met dieren is belangrijk om inzicht in de huidige ontwikkelingen te krijgen. In de tentoonstelling ‘Dier of Ding’ wordt vanuit dit perspectief verkend in welke richting de relatie mens-dier zich zal ontwikkelen. Natuurmuseum Brabant, schuin tegenover station CS in Tilburg.

Prof. Dr. Dragan Klaic (Sarajevo, 27 april 1950) is op donderdag 25 augustus jl. overleden Dragan Klaic was een internationaal bekend theaterwetenschapper. In 2003 publiceerde

*Linda Smolders is freelance journalist. Ruth Jongsma is kleuronderzoeker en leidt het in Amsterdam gevestigde Bureau voor kleuronderzoek & restauratie.

hij het onderzoek en advies Performing change, debating the issues over hoe de podiumkunst de publieke discussie over voedsel, dieren, landschap en de boeren zou kunnen versterken. Hij was betrokken bij veel projecten van Kasteel Groeneveld. www.ietm.org/?p=information&q=newsdetail&id=589


50

IN HET VOLGENDE NUMMER:

nr.08 ‘ DIER EN MENS’ DIERENLIEFDE – VAN PAARDENMEISJES TOT SCHAAPHERDERS TOT CIRCUSDIEREN

‘paardenmeisje’ onderzocht door Jan Dobbe en Gerrie Hondius; What (not) to eat in 2012 – food-trendwatcher Marjan Ippel in MMM‌; Kester Freriks in gesprek met filosoof Stine Jensen en cultureel antropoloog Jet Bakels over onze liefde voor het dier; de Amerikaanse kinderboekenschrijfster Jennifer Armstrong over de ethiek van dierenliefde; een trotse schaapherder in Groo(t)s; Paul Teng verstript een MET IN NR. 08 ONDER MEER:

het fenomeen

Keltische legende. Het jaarthema ‘dier en mens’ van kasteel Groeneveld is dit jaar prominent aanwezig in GRNVLD.

Word abonnee! Voor slechts â‚Ź 25,–! Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch vriend van de Stichting Groeneveld. Als vriend Ţ IFCU V HSBUJT UPFHBOH UPU IFU LBTUFFM WPPS V[FMG FO FFO JOUSPEVD¨ Ţ XPSEU V VJUHFOPEJHE WPPS PQFOJOHFO FO BOEFSF BDUJWJUFJUFO FO Ţ LSJKHU V LPSUJOH PQ TQFDJBMF QVCMJDBUJFT FO BOEFS BSUJLFMFO Abonnee worden kan op drie manieren: Ţ TUVVS FFO CSJFĆ?F NFU VX OBBN BESFT UFMFGPPOOVNNFS FO FNBJMBESFT BBO Stichting Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Soest Nijverheidsweg. Een postzegel is niet nodig Ţ TUVVS FFO NBJM NFU EF[FMGEF HFHFWFOT BBO JOGP@kasteelgroeneveld.nl Ţ PG CFM OBBS


Al 30 jaar op de goede weg! De biologische slagers van De Groene Weg maken zich al sinds 1981 iedere dag sterk voor lekker, natuurlijk vlees. Vlees gezond van oorsprong noemen we dat. Slagers van De Groene Weg kiezen er bewust voor om alleen maar te werken met vlees dat geproduceerd is volgens biologische tradities. Omdat het vlees tot stand gekomen is in een gezond evenwicht tussen mens, natuur en dier. Maar vooral omdat biologisch vlees nog echt authentiek lekker smaakt. Om het 30 jarig bestaan van De Groene Weg te vieren, kunnen klanten van 12 september tot en met 5 november sparen voor gratis biologische kruidenmixen. Bovendien maakt men automatisch kans op een ‘kookworkshop voor 2’. Kijk voor meer informatie op www.degroeneweg.nl


Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie wil stad en (platte)land opnieuw met elkaar verbinden.

O moederziel, o moederziel Wat ben ik toch de klos Want als ik in ’t Praathuis sta Wil ’k weer naar ’t Enge Bos… Uit: Smartlied van Bor Tekst/muziek: Will Tura, Van Aleda, Ke Riems voor De Fabeltjeskrant


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.