08
2011
MAGAZINE OVER HET VERBINDEN VAN STAD EN LAND
Paardenmeisjes – borstelen, knuffelen en… rijden Gefrituurde visgraat MARJAN IPPEL
Over dierenliefde
‘Mijn koninkrijk voor een paard!’
STINE JENSEN & JET BAKELS
EN VERDER
Dieren als (lees)voer Wadden zelfvoorzienend? Wambuis door A.L. Snijders
[ advertorial ]
03 COLOFON
VOORAF
GRNVLD is een uitgave van Sjaalman Media in opdracht van Kasteel Groeneveld. GRNVLD verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt in maart 2012.
Uitgever Sjaalman Media, Chris van Koppen Redactie Caroline van der Lee (hoofdredacteur), Brigitte van Mechelen (managing editor), Mariken Bokeloh (redacteur) Vormgeving Volta_ontwerpers, Utrecht Druk Wilco, Amersfoort Medewerkers Jennifer Armstrong, Marco Bakker, Willemijn van Benthem, Andrea Bosman, Eric Brinckmann, Jos Collignon, Comic House, Jan Dobbe, Wilma Elmendorp, Kester Freriks, Gerrie Hondius, Marjan Ippel, Frank Jonker, Hans van Keken, Dieuwertje van de Moosdijk, Aloys Oosterwijk, Saskia van Osnabrugge, Hans van Oudenaarden, Ingrid en Dieter Schubert, Hugo Schuitemaker, Robin Schouten, Matthijs Sienot, A.L. Snijders, Paul Teng, Christine Tinssen, Wouter Tulp Foto cover Bouwspeelplaats Het Landje, een avontuurlijke speelplaats voor kinderen van 6 tot en met 14 jaar in Amsterdam-West. Foto: Joost van den Broek, Hollandse Hoogte. Titel van dit nummer is ontleend aan William Shakespeare’s Richard III, 1592 – “A horse! A horse! My kingdom for a horse!” Foto achterkant Henny ten Hulscher Alle zorg is besteed aan het achterhalen van de namen van de rechthebbenden. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen contact opnemen met de uitgever. Marketing en advertentieacquisitie Isabelle van der Weijden, info@belenjet.nl m 06 52 00 81 23 ISSN 1566-6190 Abonnementen Een abonnement kost € 25,– voor vier nummers per jaar. Voor een abonnement zie p. 50. Als abonnee bent u tevens vriend van de Stichting Groeneveld. De Stichting Groeneveld ondersteunt de activiteiten van Kasteel Groeneveld. Als vriend heeft u gratis toegang tot het kasteel voor uzelf en een introducé, wordt u uitgenodigd voor openingen en evenementen en krijgt u korting op speciale publicaties. Aanmelden voor de maandelijkse nieuwsbrief kan via www.kasteelgroeneveld.nl Nieuws en persberichten kunt u sturen naar GRNVLD, Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@minlnv.nl grnvldmagazine
Kasteel Groeneveld
Beeld: Hans van Oudenaarden
GRNVLD Groeneveld 2, 3744 ML Baarn, grnvld@minlnv.nl
Caroline van der Lee Hoofdredacteur
Voor paardenmeisjes
heb ik een heimelijk ontzag. Jonge, veelal tengere kinderen zijn het, die onverschrokken zo’n groot paard tegemoet treden. Natuurlijk heb ook ik rond mijn achtste levensjaar, geïnspireerd door vele paardenboeken en paardenseries, heel even geflirt met deze edele dieren. Maar na een nadere kennismaking was ik voorgoed genezen. Het bleken arrogante, eigenzinnige, nukkige beesten, die bijten naar voor en trappen naar achter. Levensgevaarlijk! Ze hebben mijn bewondering, maar op gepaste afstand. Mijn toewijding gold sindsdien de cultuur: boeken, film en vooral strips. Als ik al iets ben geworden, dan is het wel een ‘stripmeisje’ (de vaste lezers van GRNVLD zal het niet zijn ontgaan dat die laatste liefde tot vandaag de dag is gebleven). Overigens werd een van mijn favoriete stripfiguren dan toch een paard: Jolly Jumper, het paard van poor lonesome cowboy Lucky Luke. Wat dit paard zo leuk maakt? Wel hij is arrogant, eigenzinnig en nukkig, chagrijnig zelfs. Net een echt paard dus. Maar van lijntjes op papier en daardoor een heel stuk minder gevaarlijk.
D
inspirat
voor de fe
PTEN
MOOIE RECE
LIGE KERST
VOOR EEN GEZEL
WOORD AAN HET VANDA AN? BIO BOER ONS VLEES WAAR KOMT
N GEZELLIG SAME REN
MET JE KINDE
KOKEN
estdage
n
g
culinaireie
roene W e eG
I N HO U D 05
Knuffelen 06
zaaigoed
08
ter tafel
12
groo(t)s
14
op pad
Kort nieuws Stine Jensen & Jet Bakels Johan Griffioen Paardenmeisjes
20
mijn landschap
22
verhaal
24
zware kost
28
wende
30
ander beeld
32
kaf en koren
36
oogst
38
oorsprong
43
de schutting
44
mmm
46
verstript
48
groeneveld verbouwing + programma
Marinus van Dijke A.L. Snijders
12
Dieren als (lees)voer Yorick Haan Dierenbegraafplaats Zevenhoven Reflecties, inzichten Strips met een ecologische boodschap Het Lankheet Strips over dierenliefde Marjan Ippel Pwyll en Rhiannon Verbouwingsfeuilleton, evenementen
Groo(t)s HERDER JOHAN GRIFFIOEN
OVER LANDSCHAPSBEHEER
06
Z A A IGOED
NIEUWS – PUBLICATIES, TENTOONSTELLINGEN, PRIJS VRAGEN, CAMPAGNES, SYMPOSIA, INNOVATIES. NIEUWS EN PERSBERICHTEN KUNT U STUREN NAAR GRNVLD, GROENEVELD 2, 3744 ML BAARN, GRNVLD@MINLNV.NL
LEZERSAANBIEDING
WILD! RECEPTEN VOOR ALLE SEIZOENEN Genieten van het eerlijkste scharrelvlees dat er te krijgen is… wild! In dit basisboek laat Joyce Huisman samen met gerenommeerde wild-chefs zien dat wild behalve in de traditionele gerechten ook heel anders verwerkt kan worden. De recepten zijn origineel en niet al te moeilijk te maken. Met dit boek geniet je als thuiskok het hele jaar door van wild.
TENTOONSTELLING
Nieuwe Energie Museum Boijmans Van Beuningen toont een verzameling ongewone en inventieve oplossingen rondom het begrip duurzaamheid. De verrassende, vreemde en soms onvoorstelbare objecten en sculpturen zijn ontwikkeld door kunstenaars, ontwerpers en progressieve denkers. Te zien is werk van onder meer Atelier NL, het duo Auger-Loizeau, Joris Laarman, Philippe Rahm, Bertjan Pot, Michiel van Bakel, John Körmeling, Oskar de Kiefte, Eric Klarenbeek, Mike Thompson, Panamarenko, Jurgen Bey, Jeroen Verhoeven, Zoe Papadopoulou, Design Drift en Theo Jansen. ‘Nieuwe energie in design en kunst’ is te zien t/m 26 februari 2012 in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.
Wild! Nieuwe recepten voor alle seizoenen auteur Joyce Huisman uitgeverij Terra Lannoo isbn 978 90 8989 201 0 | prijs €24,95
AA NB IED IN G: GR NV LD MA G EX EM PL AR EN WE GG EV EN VA N WI LD ! NIE UW E RE CE PT EN VO OR AL LE SE IZO EN EN .
5
int er es se ? stuur een mail met uw naam en adres naar grnvld@minlnv. nl
BUITENGEWONE VARKENS
INVESTEREN IN VARKENS Varkens die lekker scharrelen door het bos of in een akker. Zo hoort het, zou je denken. ‘Buitengewone Varkens’ wil varkens weer zichtbaar maken voor iedereen en tegelijk een nieuwe impuls geven aan het landelijk gebied en de diversiteit van het landschap. Als consument kunt u Buitengewone Varkens helpen door u via de website aan te melden als crowdfunder. Crowdfunders investeren in varkens en krijgen een certificaat dat recht geeft op drie jaarlang vleeswaren ter waarde van 40 euro en deelname aan events van Buitengewone Varkens. kijk op: www.buitengewonevarkens.nl
BLOG
HOUT
KRANTHOUT De krant van gisteren wikkelen we om de vis, of leggen we in de kattenbak. Meike Meijer bedacht tijdens haar studie aan de Design Academy in Eindhoven een andere toepassing: kranthout. Kranthout is gemaakt van papier met overgebleven edities van het Eindhovens Dagblad als bron. Kranthout ziet eruit als hout, kan worden verwerkt als hout (gezaagd, gefreesd en geschuurd) en wordt nu ook als hout gebruikt in de meubelcollectie van ontwerplabel Vij5. Behalve kasten en kabinetten zijn er krukjes die gemaakt zijn met de traditionele houtdraaitechniek en is er een leeslamp en krantenhouder ineen waarbij het licht aangaat als je de opgerolde krant uit de koker haalt. Het project werd mede mogelijk gemaakt door het SRE Stimuleringsfonds en het Eindhovens Dagblad. kijk op: www.vij5.nl
FOODLOG De blog Foodlog wist, met Dick Veerman als drijvende kracht en een sterke schare bloggers en respondenten (zoals Teun van der Keuken, Lizet Kruyff en Wouter Klootwijk), in de afgelopen jaren uit te groeien tot de graadmeter in de online voedselketen. Sinds 1 september is de blog vernieuwd. Een nieuw logo en een nieuwe slogan: ‘Foodlog lekker-scherpzinnig’. Onveranderd is de kritische blik op eten van dit blog. Gelukkig, want dat blijft hard nodig. kijk op: www.foodlog.nl
07 BOEK
Ontmoetingen in het woud Dit najaar verscheen het blad Land en Kunst in Het Groene Woud ter afsluiting van Landkunst 2011. Landkunst richt zich op de culturele, sociaal-economische en ecologische betekenissen van een gebied en stelde in de zomer van 2011 ‘de ontmoetingsplek’ als thema centraal. Ontmoetingen tussen stad en land, tussen de kunstwerken en de bewoners en gebruikers ervan. Letterlijk, door een plek te creëren in het landschap. Zoals met het werk Kas Plek van Elmo Vermijs. Maar ook met de serie graancirkels die Thomas Stricker maakte om aandacht te vragen voor de wereldgraanproductie in 2011. In Land en Kunst worden alle werken die kunstenaars, ontwerpers en fotografen hebben gerealiseerd uitgebreid toegelicht. Ook zijn de ervaringen te lezen van enkele auteurs die op uitnodiging in Het Groene Woud verbleven. Land en Kunst in Het Groene Woud is voor € 9,95 (exclusief verzendkosten) te verkrijgen bij het BKKC, Postbus 72, 5000 AB Tilburg, j.obbens@bkkc.nl
KALENDER
Buitenplaatskalender Ter gelegenheid van het Jaar van de Historische Buitenplaats 2012 wordt een speciale kalender uitgegeven door Mercurius Art Productions. Deze kalender is tot stand gekomen in samenwerking met de Stichting Themajaar Historische Buitenplaatsen 2012. Voor iedere maand zijn twee buitenplaatsen geselecteerd en van elke buitenplaats twee foto’s, zodat iedereen zo veel mogelijk kan genieten van de diversiteit van onze buitenplaatsen. bestellen kan via de uitgever Mercurius Art Productions telefoon 075 647 64 64 e-mail kalender@mercurius.com www.mercuriusart.nl
ROOTS
Grasduinen wordt Roots Roots heet het nieuwe magazine over natuur. Roots is de opvolger van Grasduinen. Het ‘nieuwe’ magazine sluit aan op trends als de groeiende liefde voor de natuur en de voorkeur voor biologisch, streek- en seizoensgebonden eten. Volgens Hoofdredacteur Fanny Glazenburg speelt Roots in op het toenemende verlangen om terug te keren naar de basis, de innerlijke rust die je vindt in de natuur. Roots verschijnt maandelijks en brengt natuurfotografie, onderwerpen als koken met eerlijke ingrediënten, natuur in de stad, wandelroutes, interessante reizen en de beste adressen voor natuurproducten. Roots voegt ook een interactief element toe. Lezers kunnen natuurfoto’s uploaden en bekijken op de site. Roots is een uitgave van Sanoma. Het verschijnt 12 keer per jaar en kost € 5,95 per nummer.
TENTOONSTELLING
FOOD FORWARD
TENTOONSTELLING
Voedsel is vandaag de dag het onderwerp van cynische speculatie. Gevreesd wordt dat dankzij ons eetpatroon, de productiemethodes en het gebrek aan voedselethiek, we in 2050 niet meer in staat zullen zijn onze steden van voedsel te voorzien. De tentoonstelling ‘Food Forward’ presenteert slimme oplossingen en opzienbarende ideeën met betrekking tot de toekomst van ons voedsel. Met nieuwe werken van John O’Shea (UK), Michiko Nitta en Michael Burton (UK), Christian Jankowski en Arne Hendriks (NL). De tentoonstelling ‘Food Forward’ is onderdeel van het Foodprint Programma van kunst- en cultuurcentrum Stroom in Den Haag. 15 januari t/m 1 april 2012, Stroom, Hogewal 1-9, Den Haag.
VERSE VIS! Marco Bakker en Hugo Schuitemaker, wier werk met regelmaat in GRNVLD te bewonderen valt, zijn samen vertegenwoordigd in de tentoonstelling ‘Verse Vis!’ in het Zuiderzeemuseum. Beide fotografen hebben ieder op hun eigen manier het thema visserij op de gevoelige plaat vastgelegd. Marco Bakker fotografeerde in stemmig zwart-wit de laatste dertien vissers van Enkhuizen. Ook te zien zijn Bakkers portretten van de laatste palingvissers van Volendam. Beide series vormen een tijdsdocument én een ode aan een verdwijnende beroepsgroep. In 2009 fotografeerde Hugo Schuitemaker innovatieve en kleinschalig werkende vissers voor zijn afstudeerproject Zeeliefhebbers. Maar daar bleef het niet bij: vandaag de dag is Zeeliefhebbers een consumenteninitiatief. Maandelijks verschijnt er een gecombineerde uitgave van fotografie met bijzondere dagverse vis. Het is Schuitemakers missie om vergeten vis onder de aandacht te brengen en te laten zien dat er ook op een ‘groene’ manier gevist kan worden. ‘Verse Vis!’ is tot en met 9 april 2012 te zien in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen.
08
TER TAFEL
Dierenin liefde breed perspectief
09
Tekst: Kester Freriks* | Beeld: Aloys Oosterwijk** © Comic House
Filosofe en schrijfster Stine Jensen en cultureel antropologe Jet Bakels over ‘het waarom’ van onze liefde voor dieren.
Waarom
houden mensen van dieren? Wat betekent een huisdier? Is liefde voor dieren cultureel bepaald? Vele vragen over de verhouding tussen mens en dier. Twee deskundige vrouwen, Stine Jensen en Jet Bakels, geven hun visie die getuigt van betrokkenheid. Dankzij hun wetenschappelijke achtergrond behouden ze afstand tot het onderwerp en plaatsen ze de menselijke dierenliefde in een breed perspectief. kroon Eerst enkele getallen: in Nederlandse huishoudens bevinden zich 3.6 miljoen katten, 2.6 miljoen zang- en siervogels en 1.7 miljoen honden. Deze dieren spannen de kroon. Voorts leven er paarden, pony’s, postduiven, knaagdieren, reptielen, amfibieën en konijnen in nauwe relatie tot de mensen. ‘Mensen projecteren hun gevoelens op dieren,’ geeft filosofe en schrijfster Stine Jensen als belangrijkste reden van het waarom van het houden van dieren. Cultureel antropologe Jet Bakels, die studie verrichtte naar weinig ‘aaibare’ dieren als krokodillen en tijgers, voegt eraan toe: ‘Tot deze sterke dieren voelen mensen zich aangetrokken omdat ze de oppermacht van de natuur verbeelden en de mens tot nederigheid dwingen. In Indonesië zijn tijgers symbool van goddelijke kracht.’ bokito In het huis van Jet Bakels in Amsterdam, met uitzicht op een dichtbegroeide tuin, passeren tal van dieren de revue, met de nadruk op apen en tijgers. Dat is niet verwonderlijk. Stine Jensen schreef het boek Waarom vrouwen van apen houden met als ondertitel De vergeefse mensenliefde voor Bokito en andere apen. Aan het begin van het gesprek zegt ze: ‘In de gangbare beeldvorming, zoals we die vinden in boeken, films en romans, zijn veel vrouwen ongelukkig in hun huwelijk. Omdat mensapen op ons lijken, zoeken vooral vrouwen contact met apen. Het bekendste en meest sprekende voorbeeld daarvan is de vrouw die in de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp intens oogcontact zocht met de gorilla Bokito. Die ontsnapte in mei 2007. Voor dit dier was dat innige contact onverdraaglijk. Het beroofde hem van het dier-zijn. De vrouw vermenselijkte de gorilla.’ Ook Jet Bakels ziet in de omgang van de mens met wilde dieren als tijger en krokodil een aspect van ‘vermenselijking’. In haar
boek Het verbond met de tijger: Visies op mensenetende dieren in Kerinci, Sumatra staan veelzeggende voorbeelden van dit ‘vermenselijken’. Bakels: ‘Op Sumatra is de natuur de norm. Daar heersen de wetten van de wildernis. In die wildernis is de mens niet de baas, maar zijn dat de mensenetende of levensgevaarlijke dieren. Elke seconde kan de mens in het oerwoud besprongen worden door een tijger of ten prooi vallen aan de dichtklappende kaken van een krokodil. Uit eerbied voor deze krachten kent de mens bovennatuurlijke eigenschappen toe aan wilde dieren, bijvoorbeeld door een tijger te beschouwen als een voorouderfiguur. Deze geesten zijn altijd ‘goede’ geesten, en daarom in principe ongevaarlijk. De angst is weggenomen.’ king kong Bakels verrichtte in 1998 onderzoek in een van de meest verlaten gebieden van West-Sumatra. ‘Ik ontdekte dat mensen met tijgers een verbond sloten. Dat hebben de Nederlanders tijdens de koloniale overheersing nooit goed begrepen. De ambtenaren loofden geld uit voor elke dode tijger. Maar er werd bijna geen tijger gedood. Dan zou de Indonesiër de geest van zijn voorouders hebben gedood, en dat past niet in hun visie. Liefde voor dieren en de speciale betekenis die een dier krijgt toegedicht, is duidelijk cultureel bepaald.’ Voor Stine Jensen was het ‘ondenkbaar’ dat haar boek over apen over een andere diersoort had kunnen gaan: ‘De dubbelzinnigheid van mensapen, hun ambiguïteit, zorgt ervoor dat mensen zich met deze dieren kunnen identificeren. Ik ben in mijn jeugd weliswaar een traditioneel paardenmeisje geweest, maar in mijn boek moesten apen wel de hoofdrol spelen. De film King Kong uit 1933 is beslissend voor onze visie op mensapen, vooral geliefd door blanke vrouwen. Het dier is groot, bezit brute krachten, maar kent ook antropomorfe trekken. De spanning die de film oproept heeft een hoog en expliciet erotisch gehalte. Zal de aap verder gaan dan alleen tederheid jegens de vrouw? Toont hij ook zijn agressieve krachten? In mijn boek probeer ik een brug te
“3.6 miljoen katten, 2.6 miljoen zangen siervogels en 1.7 miljoen honden”
*Kester Freriks (1954) is verbonden aan NRC Handelsblad. Hij is schrijver van romans en van boeken over de natuur, waaronder het recente Verborgen wildernis. Ruige natuur en kaarten in Nederland. ** Aloys Oosterwijk (1956) volgde de Academie van beeldende kunsten in Arnhem. Grote bekendheid verwierf hij met de strip Willems Wereld in Panorama. Vanaf 2004 is hij rechtbanktekenaar.
10
TER TAFEL
slaan tussen wetenschap en roman, tussen alfa en bèta. Op die manier kan ik de liefde van mens tot dier persoonlijker verwoorden. Dat vrouwen gefascineerd zijn door apen, is ook het hoofdthema in het boek De vrouw en de aap van de Scandinavische schrijver Peter Høeg. Hierin is de liefde voor de aap expliciet. De vrouwelijke hoofdpersoon vindt bij de aap alles wat een man haar niet kan geven, zelfs de onbaatzuchtige liefde. De aap is zachtaardig van karakter, begripvol, trouw. Dat zijn eigenschappen die mensen in dieren zoeken. Niet het dierlijke aspect, maar juist het menselijke.’ roodkapje Jet Bakels kiest eerder voor het standpunt van de wildheid dan voor de visie van de vermenselijking van dieren die Stine Jensen in haar publicaties verwoordt. Bakels refereert aan het sprookje van Roodkapje in de populaire cultuur. ‘In Roodkapje is de wolf werkelijk een gevaarlijk en angstaanjagend dier. Dat geldt ook voor de vroegste verhalen en films over weerwolven. Hierin zijn weerwolven verscheurende dieren. Maar het is interessant te ontdekken dat, nu de wildernis zijn dreiging meer en meer verliest, ook weerwolven geleidelijk een verschuiving van het horrorachtige naar het aantrekkelijke en zelfs begeerlijke vertonen. Toch behouden ze altijd de krachten van de wildernis. In onze cultuur hebben panters en tijgers een seksuele connotatie, en die tref je in landen waar ze echt voorkomen, bijvoorbeeld op Sumatra, niet aan. Wij kennen panterlingerie of sexy kleding met tijgerprints. De suggestie is duidelijk: vrouwen die dit dragen zijn zowel aaibaar als gevaarlijk, het zijn femmes fatales.’ Volgens Bakels zoekt de mens ‘altijd contact met de natuur, met de dieren’. Maar de manier waarop is verschillend. Aan de ene kant van het spectrum bevinden zich mensen die hun katten koesteren en praten met hun honden, aan de andere kant heb je dierenactivisten. Bakels staat met hen soms op gespannen voet. Zij illustreert haar visie aan de hand van de lotgevallen rond de orka Luna. Ze schreef hierover het jeugdboek Luna, een ontroerend, waar gebeurd verhaal over het mannelijke orkajong dat in 2001 afdwaalt van zijn familie en terechtkomt in de baai van Vancouver Island, Canada.
“Dieren vergezellen je op de reis door het leven” Stine Jensen
‘De orka werd ontdekt door een jongen van een indianenfamilie. Kort daarvoor was het opperhoofd van de stam overleden en voor zijn dood had hij aangekondigd terug te keren als orka. De indianen beschouwen hem als zijn reïncarnatie,’ aldus Bakels. ‘Het bevalt de orka goed in de baai, het dier wordt zelfs tam. Maar een groep wetenschappers en dierenactivisten willen de orka terugbrengen naar zijn familie op volle zee. De indianen verzetten zich ertegen. Ik voer mee op een boot om Luna te vangen. Een van indianen, de zoon van het opperhoofd, voer ook mee. Hij zat in het
midden van de boot. Elke keer als de orka aan de oppervlakte kwam, dook hij juist op vlak naast de indiaan. Dat ontroerde me zeer en sterkte mij in mijn gedachte dat de band tussen orka en indiaan zeer hecht was. Het verzet van de indianen tegen het terugzetten is in mijn ogen gerechtvaardigd.’ morgan Hetzelfde probleem speelt nog steeds met de orka Morgan, die door het Dolfinarium Harderwijk is opgevangen. Tot aan de rechtbank aan toe is tussen actiegroepen en biologen gestreden om Morgan wel of niet vrij te laten. Bakels legt uit: ‘Tegen de adviezen van de geraadpleegde orkakenners in wilde de pressiegroep die opereert onder de naam Orka Coalitie het dier vrijlaten. Volgens biologen betekent dat de dood van het dier. De verzorgers van Morgan zijn geen dierenmishandelaars, zoals sommige activisten in hatemails laten weten. Ik vind zo’n extreme houding zorgwekkend. De balans is zoek.’
“Eén paard in de wei is diepe eenzaamheid. Eén marmot of konijn in een hok is een tragedie” Jet Bakels
zeehondenvlees Stine Jensen is van mening dat de mens in onze maatschappij een veel te grote afstand heeft tot de natuur. Jet Bakels wijt die afstand aan de ‘verstedelijking en de welvaart’. Bakels: ‘Door de combinatie van die twee elementen, de toegenomen welvaart én de distantie tot de natuur, romantiseert de mens de natuur. Niet voor niets is Boer zoekt vrouw het meest bekeken televisieprogramma.’ Stine Jensen maakte kortgeleden een reis door Groenland en daar ‘onderging ze de grote kracht van de natuur’. Ze vervolgt: ‘Ik moet toegeven dat ik zelfs zeehondenvlees heb gegeten. Het leven is daar hard, het is pur sang overleven in de natuur. En natuur is ook het samenspel tussen mens en dier. Voor de Inuiten is een zeehond een dier dat voor voeding en kleding zorgt…’ Jet Bakels vult aan: ‘Wij zien in zeehondjes lieve, witte diertjes met grote onschuldige ogen. Daar reageren mensen op. Op deze manier worden jonge zeehonden en ook ijsbeertjes tot symbolen van een wereld die bedreigd wordt. De stedelijke cultuur heeft voor velen een verpestend element in zich. Er wordt veel kapotgemaakt, er is van alles in de wereld van de natuur verprutst. Veel mensen willen daar iets tegen doen. Dieren bieden de mensen wat ze in de harde werkelijkheid niet vinden.’ harem Stine Jensen zegt: ‘Verhalen over dieren gaan altijd over onszelf, ze vormen een afspiegeling van ons eigen leven en onze eigen wensen en dromen. Bijvoorbeeld vrouwen die in
11 apen vervulling van hun verlangen naar mannelijkheid zoeken. Het is in wetenschappelijk opzicht boeiend vast te stellen hoe men denkt over een mannetjesgorilla met een harem aan vrouwen. Vanuit het perspectief van de man zou je kunnen denken: wat fantastisch, zo veel vrouwen voor één man. Met de feministische visie kwam er een heel ander idee tot stand: dat al die vrouwtjes die ene man dulden. Mensen projecteren hun maatschappijstructuur op de dierenwereld. En die projectie is afhankelijk van de tijdgeest.’ Uit eigen wetenschappelijke werkzaamheden kan Jet Bakels deze visie onderschrijven: ‘In Afrika hebben dieren soms een bijzondere status, maar ze vertegenwoordigen niet de voorouders zoals in Azië. In Afrikaanse culturen heet de luipaard ‘Koning van het Land’ en de krokodil ‘Koning van het Water’. Dat is de Afrikaanse manier om hun ontzag uit te drukken en de natuur te ordenen naar de het model van de mensenmaatschappij.’ dompteurs Hoewel beide wetenschappers sympathie koesteren voor de Partij voor de Dieren komen ze ook met bezwaren. Stine Jensen: ‘In filosofisch opzicht is het niet goed je in te zetten
“Verhalen over dieren gaan altijd over onszelf” Stine Jensen
voor slechts één politieke doelstelling, want hiermee ondergraaf je de kracht resultaten te behalen. Anderzijds ben ik blij dat deze partij bestaat.’ Jet Bakels is ook ‘blij met hun optreden, waardoor er meer aandacht is gekomen voor het dierenwelzijn’, al is ze het vaak met hen oneens. Zij heeft in het verleden meer dan eens aanvaringen gehad met dierenactivisten, onder meer omdat zij het opneemt voor dompteurs van tijgers en leeuwen. ‘Je kunt best principieel tegen het houden van ‘wilde dieren’ zijn, al vind ik niet dat daar goede argumenten voor zijn als je ze een goed leven kan bieden. Het gaat bovendien om dieren die al generaties lang zijn gefokt,’ zegt Bakels. ‘Maar je moet niet je gelijk willen halen door dierentrainers, die dag en nacht met hun dieren in de weer zijn en zielsveel van ze houden, van mishandeling te beschuldigen.’ Ze stelt voor dat dierenactivisten, in plaats van valse beschuldigingen te uiten, zich beter kunnen richten op bestaand leed en er bijvoorbeeld voor pleiten dat mensen ‘niet één, maar twee huisdieren nemen. Eén paard
Stine Jensen studeerde literatuurwetenschap en filosofie en promoveerde in 2002. Haar proefschrift Waarom vrouwen van apen houden. Een liefdesgeschiedenis in cultuur en wetenschap gaat over vrouwen en apen in film, literatuur, verhalen, reclames en wetenschap, van Tarzan tot King Kong. Jensen combineert haar werk als universitair docent literatuurwetenschap met diverse journalistieke activiteiten, onder meer voor NRC Handelsblad. Toen de zilverruggorilla Bokito op 18 mei 2007 uitbrak in Blijdorp en een vaste bezoekster ernstig verwondde, verscheen een heruitgave van haar proefschrift met de (nieuwe) ondertitel De vergeefse mensenliefde voor Bokito en andere apen.
in de wei is diepe eenzaamheid. Eén marmot of konijn in een hok is een tragedie. Spoor mensen ertoe aan altijd twee dieren te nemen, die hebben elkaars gezelschap. Het is beter om je in te leven in de gevoelswereld van de dieren zelf in plaats van met menselijke projecties dieren tegemoet te treden.’ aapje Het mooie van de natuur en van dieren, vinden zowel Jet Bakels als Stine Jensen, is dat dieren ‘hun eigen gang gaan, hun eigen wereld bezitten en creëren’. Dieren zijn de hele menselijke geschiedenis gebruikt om iets over onszelf te zeggen. Er zijn sterke en zwakke dieren, zoals er sterke en zwakke mensen zijn. Dieren zijn slim of dom, eigenwijs of timide. Deze eigenschappen tekenen de fascinatie van de mens voor dieren. Zowel Jensen als Bakels zijn geïnspireerd door het woord ‘reisgenoten’, zoals essayist Rudy Kousbroek zijn houding tot dieren formuleerde. Jensen: ‘Dieren vergezellen je op de reis door het leven.’ En dan: hebben de dames zelf dieren? Die vraag doet Jet Bakels opspringen: ‘Ja, waar is mijn kat? Ik heb hem de hele tijd niet gezien.’ Bezorgd loopt ze naar de tuindeuren om te kijken of het dier misschien is buitengesloten. Stine Jensen heeft geen huisdieren, ‘wel een peuter van bijna twee jaar. Dat is soms ook net een aapje, ze klautert overal op.’
Jet Bakels deed als cultureel antropoloog uitgebreid onderzoek in Sumatra naar de relatie tussen lokale bevolking en tijgers, krokodillen en andere in het wild levende dieren. In 2000 promoveerde ze op deze studie: Het verbond met de tijger. Visies op mensenetende dieren in Kerinci, Sumatra. Bakels werkt als freelance tentoonstellingsmaker en publiceerde verschillende boeken waaronder Hoe tem je een leeuw? Van welp tot circusartiest; Menseneters. Koninklijke tijgers en heilige haaien, met A.M. Boer. En recent verscheen Luna, Strijd om een verdwaalde Orka.
12
GROO(T)S
Tekst: Mariken Bokeloh | Beeld: Hugo Schuitemaker*
Herder Johan Griffioen over landschapsbeheer EEN JONGENSDROOM, NEE, DAT WAS HET NIET. JOHAN GRIFFIOEN ROLDE NA EEN VERLEDEN ALS JEUGD- EN JONGERENWERKER EN LANGDURIG MELKVEEHOUDER NOODGEDWONGEN IN ZIJN BAAN ALS BEHEERDER VAN DE SCHAAPSKOOI BIJ HET GOOIS NATUURRESERVAAT. HET WAS VOORAL EEN SOCIALE AFWEGING OM BIJ ZIJN VRIENDEN EN FAMILIE IN DE BUURT TE BLIJVEN WERKEN. INMIDDELS ZIJN DE SCHAPEN EN HET CULTUURLANDSCHAP IN BLARICUM UITGEGROEID TOT GRIFFIOENS’ GROOTSTE PASSIE.
Dieren raken snel uit
balans,
dat blijft een broos gegeven Waarom juist schapen (en runderen) op de Blaricumse hei? Schapen handhaven sinds jaar en dag het cultuur landschap op zandgrond. Vóór 1900 (vóór de kunstmest) hield men schapen voor de mest, waarmee de arme zandgronden tot bouwakkers werden gemaakt. De mest wordt vooral geproduceerd in rusttijd tijdens het herkauwen. In de potstal, het woord zegt het al, een stal waar de mest wordt opgepot, werd de mest afgedekt met heideplaggen (met wortel en al) en heidemaaisel. De zaden hierin kunnen in gunstige omstandigheden na tachtig jaar nog ontkiemen. Na 1900 werden schapen minder belangrijk. Er ontstonden meer bossen, kijk maar naar de Utrechtse Heuvelrug, waar deze hei een uitloper van is. Welke taak is u toebedeeld bij het Goois Natuurreservaat? Mijn taak is om het terrein verschraald te laten blijven en zo een evenwichtige situatie te creëren. Ik streef na dat het oorspronkelijke in de natuur van het terrein niet wordt aangetast. We spannen ons in om dieren met een optimaal
gedrag te ontwikkelen, want we willen dat de dieren zo veel mogelijk op zichzelf blijven. Met respect voor de dieren beschouwen wij ze als onderdeel van het terrein. Alleen bij extreme (weers)omstandigheden voeren we bij op diverse locaties. Zo behouden we de natuurlijke trek en zoektocht naar voer. Het blijft een broos gegeven, want als mensen dit langdurige proces doorbreken (door bijvoorbeeld te voederen) raken de dieren uit balans. Wanneer is uw taak volbracht? Nimmer. In 2007 trok ik zo’n honderd kilometer met mijn schapen over de Utrechtse Heuvelrug. De schapen dienden als surrogaat voor wilde dieren om de versnippering van hun leefgebied en de noodzaak van natuurlijke gebiedsovergangen aan te tonen. Het resulteerde in de ontwikkeling van twee naar negen ecoducten. Ook vloeide er een overeenkomst uit voort met de provincie Noord-Holland, Utrecht, gemeentes op de Heuvelrug en Prorail, die rekening houden met natuurlijke overgangen, daar waar wegen worden geconstrueerd.
Wat maakt uw functie als herder zo bijzonder? Als herder draag ik mijn steentje bij aan de uitvloeisels van de Bijbelse schepping en ben ik één met de natuur. Dat is prachtig. Het natuurlijke karakter van de dieren is zo puur. De samenhang die je in een kudde ziet, dieren die de wacht houden en het voortouw nemen bij gevaar, dat zijn wij mensen kwijt. Het feit dat je met begrazing openheid in het cultuurlandschap weet te waarborgen treft mij. Het buitenleven, zo in de vroegte met opkomende zon, dan is de natuur op haar mooist. Dat geeft een extra drive om buiten actief te zijn.
*Hugo Schuitemaker is freelance fotograaf. Met zijn bedrijf Zeeliefhebbers verkoopt hij duurzame vis in combinatie met fotografie en recepten. www.zeeliefhebbers.nl Johan Griffioen is beheerder van de Schaapskooi, stuurt de herders aan en is verantwoordelijk voor de educatieprojecten in de Schaapskooi. Aan huis heeft Griffioen een paardenpension, waar eigenaars zelf hun paarden verzorgen.
13
“Ik draag bij aan de uitvloeisels van de Bijbelse schepping en ben één met de natuur”
14
OP PAD
Paarden-
Borstelen, kletsen, knuffelen,
15
Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Gerrie Hondius**
ZE DOEN ER ALLES VOOR OM BIJ ‘HUN’ PAARD OF PONY TE ZIJN. MEISJES, GROFWEG IN DE LEEFTIJD VAN 9-14 JAAR, VOOR WIE HUN PAARD OF PONY HUN ALLES IS. ZO’N GROOT DIER DAT JE MAATJE WIL ZIJN EN ZICH HEERLIJK LAAT VERTROETELEN. PRACHTIG VINDEN ZE HET. MAAR EEN PAARD IS DUUR EN DUS LUKT HET NIET ALTIJD OM ER ZELF EEN AAN TE SCHAFFEN. GEEN NOOD, HET PAARD VAN EEN ANDER MAG OOK. ALS JE MAAR LEKKER KUNT BORSTELEN, KLETSEN, KNUFFELEN, TUTTEN EN NATUURLIJK RIJDEN. EEN PAARD ALS ‘SOULMATE’, BIJ WIE HET VEILIG TOEVEN IS. VOOR GRNVLD DOOK JAN DOBBE IN DE ACHTERGRONDEN VAN DEZE SUBCULTUUR.
tutten en, natuurlijk… Sociaalwetenschapper
Linda Duits (34) promoveerde in 2008 op de cultuur van meisjes in de multiculturele samenleving, waarbinnen ‘paardenmeisjes’ een subcultuur vormen. Ze heeft haar eigen bureau ‘Diep Onderzoek’ en is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit Utrecht. ‘Paardenmeisjes vormen een aparte subcultuur binnen de algemene meisjescultuur,’ aldus de onderzoekster. ‘Dit is op zich al bijzonder, omdat er maar weinig ‘echte’ meisjessubculturen zijn. Het is een tijdloze cultuur; hij bestaat al sinds de jaren ’60-’70 en is onverminderd populair.’ toewijding
Paardenmeisjes tref je volgens Linda Duits vooral aan in de leeftijd van 9 tot 14 jaar. ‘Er zijn ook wel oudere paarden-
meisjes, maar zij vormen een uitzondering. Bij hen staat niet meer alles in het teken van de paarden. Het wordt meer een hobby. De groep die ik hier aanduid met ‘paardenmeisjes’ is anders, omdat het gaat om een groep die zich onderscheidt van leeftijdsgenoten. De meiden
rijden
willen graag laten zien dat zij bij deze groep horen. Ze lezen in de klas graag zichtbaar paardenboeken en ze hebben paardenposters aan de muur. Hun vrije tijd brengen ze door op de manege, hun vakantie op paardenkamp. Daarnaast zie je dat paardenmeisjes vriendinnen zijn met andere paardenmeisjes.’ Als je de meisjes vraagt om zelf te definiëren wat een paardenmeisje is, stellen ze vooral toewijding centraal, aldus de onderzoekster. ‘Je moet er iets voor over hebben, anders hoor je er niet bij. Dit sluit aan bij reguliere subculturen: toegang tot de groep is afhankelijk van hoeveel
kennis je hebt en hoe toegewijd je bent. Of je nu hiphopper bent of paardenmeisje.’ Duits haalt onderzoek aan waaruit blijkt dat de meeste meisjes die op doordeweekse dagen rijden, gemiddeld 2,5 uur op de manege zijn en meisjes die in het weekend rijden gemiddeld 5 uur. ‘De activiteiten op de manege zijn het verzorgen van pony’s, het tutten met pony’s, het kijken naar lessen, het opruimen van de stallen, het losgooien van pony’s in de paddock, het rondhangen in de stallen, het op- en afzadelen van pony’s en natuurlijk het rijden.’
“Je weet zeker dat het tussen jullie blijft. Je kunt elkaar vertrouwen, en hij luistert altijd naar je” Sarah (15) over haar pony Karel
** Jan Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van dieren als hoofdredacteur van het ledenblad DIER. **Gerrie Hondius werkt als freelance (strip)tekenaar, illustrator, (live)cartoonist, schilder en schrijfster.
16
OP PAD
alles voor je pony
Sarah Bloem (15) uit Leiden is een echt paardenmeisje: ‘Het liefst ben ik de
hele dag op de manege om te rijden en te springen, of om gewoon steeds bij mijn pony te zijn. Ik zou alles voor hem doen.’ Hoe is dat zo gekomen? ‘Mijn broer begon met paardrijden. Ik was toen zes en ik ging altijd met hem mee naar de manege. Pas een jaar later sprong de vonk over. Op mijn zevende ging ik zelf op paardrijden en vond het meteen helemaal leuk.’ Sarah reed eerst op Darling, een pony van de manege. ‘Op Darling heb ik tot m’n elfde gereden. Toen werd ik te groot voor hem. Gelukkig konden we een grotere pony “leasen”: Karel, de pony van een ander meisje. Ik reed wel drie keer in de week op hem, heerlijk. Toen wilde de eigenaar Karel verkopen omdat het meisje op een groter paard overstapte. Dat vond ik heel erg en daarom besloten mijn ouders Karel voor mij te kopen. Ik heb hem nu alweer twee jaar.’ Het bijzondere aan een pony vindt Sarah dat je alles aan hem kunt vertellen: ‘Je weet zeker dat het tussen jullie blijft. Je kunt elkaar vertrouwen, en hij luistert altijd naar je.’ Sarah vindt het geen enkel probleem om hard voor haar pony te werken: de stal uitmesten, borstelen. ‘Op de manege ben ik eigenlijk het liefst, dat is de enige plek waar ik echt mezelf kan zijn. Het kost wel veel tijd, en daardoor heb ik weinig tijd om met vriendinnen wat leuks te doen. Maar mijn pony zou ik nooit wegdoen.’ Delen doet ze hem wel: sinds kort deelt Sarah Karel met een jongen: ‘Hij berijdt Karel op dinsdag en vrijdag. Op die dagen kan ik niet omdat ik meer tijd aan
“Het Penny-meisje laat zich graag meenemen in een fantasie” school moet besteden. Daarvóór was ik elke dag wel drie uur op de manege en dat gaat niet goed samen met school.’ het ‘penny-gevoel’
Saskia Ven (53) is hoofdredacteur van hét blad voor paardenmeisjes, de Penny. Het zal u niet verbazen dat zij zelf ook ooit een paardenmeisje was: ‘Ik wilde op mijn zesde al een paard, maar mocht op mijn negende pas echt gaan rijden. Wat wij met ons blad bieden, is het ‘Penny-gevoel’. Dat staat voor de ultieme paardenbeleving van (voornamelijk) meisjes in een goede, veilige sfeer waar plezier de boventoon voert. Je moet je er thuis kunnen voelen. Er is respect voor elkaar, voor paarden én mensen. De Penny is een plek waar ze kunnen dromen. Het Penny-meisje laat
zich graag meenemen in een fantasie. Het merendeel wil later ook zelf een paard. Bij het paard vindt ze een toevluchtsoord: ze kan er haar verdriet en geheimen kwijt. Verzorging is dan ook een belangrijk aspect. Ze wil het allerbeste voor het paard en is ook erg verontwaardigd als iemand het in haar ogen fout doet. Penny biedt een voorbeeld, een kader waarin ze dit terugvindt.’ In het blad vinden de meiden posters, verzameldingetjes, allerlei tips en trucs om je paard goed te verzorgen en natuurlijk spanning en avontuur in de stripverhalen die een groot deel van het blad innemen. De Penny, met 26 edities per jaar, laat zien dat de subcultuur ‘paardenmeisjes’ van een geweldige vitaliteit is. Het blad heeft een oplage van gemiddeld maar liefst 55.000 exemplaren. Er is een hele community omheen gebouwd, met een
DE VERDRONKEN PAARDEN VAN AMELAND In 1979 verdronken bij Ameland acht trekpaarden bij
De verdronken paarden van Ameland van Frank Jonker
het te water laten van een reddingsboot tijdens een
uitgegeven, ter herinnering aan de ramp en om de
zware storm. Naar een idee van de uitgever van de
bewoners van Ameland te bedanken voor hun mede-
Penny diende dit verhaal als basis voor de speelfilm
werking aan de totstandkoming van de film.
Penny’s Shadow. De zwarte hengst Shadow die de
Het album is ook los in de boekhandel verkrijgbaar.
hoofdrol speelt, is in de film een nazaat van een van
uitgeverij Holco Publications
de verdronken paarden. Daarnaast is het stripalbum
prijs € 6,95
17 levendige website, een eigen Penny tv, en hyves- en facebook-pagina’s waar de meiden volop aan deelnemen. Er worden verder boeken uitgegeven, er verschijnen regelmatig specials van het blad en er is dit jaar zelfs een succesfilm in nauwe samenwerking met Penny uitgebracht: Penny’s Shadow. Deze familiefilm van regisseur Steven de Jong, met een mysterieus zwart paard in de hoofdrol, trok in de bioscoop bijna 200.000 bezoekers en komt dezer dagen uit op dvd. Saskia: ‘Hij heeft alle ingredienten die bij het Penny-gevoel horen: de liefde en vriendschap tussen paard en mens, avontuur, spanning en… er zijn striptekeningen in verwerkt.’ ‘verzorgpaard’
Student Kinderopvang Sanne Wener (19) is gezien haar leeftijd wellicht paardenmeisje af, maar stiekem is ze het gebleven. ‘Op mijn vijfde jaar wilde ik
al voor paarden zorgen. Aanleiding was een verjaardagspartijtje van een vriendinnetje. We gingen paardrijden, voor mij was het de eerste keer. Ik was meteen verkocht: ik wilde vanaf dat moment niets liever dan met paarden werken.’ Algauw was Sanne vaste gast op de manege in Breda, waar ze nu al zo’n 14 jaar komt. ‘Mijn ouders vonden het prima, het hield me letterlijk van de straat.’ Toen Sanne er nog echt helemaal middenin zat, was ze minimaal 24 uur per week bezig met haar ‘verzorgpaard’. Sanne licht toe: ‘Dat is het paard van een ander waar jij voor mag zorgen
en waar je als tegenprestatie op mag rijden. De eigenaresse van mijn paard komt elke week even kijken, dat gaat prima. Ze kan er zelf niet op rijden, bij haar wordt hij onhandelbaar.’ Sanne won met haar verzorgpaard al de nodige prijzen in dressuur- en springconcoursen, dus ook sportief gesproken kan ze haar hart bij de paarden ophalen. ‘Ooit wil ik natuurlijk mijn eigen paard, want je kunt niet eeuwig met het paard van een ander aan de gang blijven.’ waarom geen kat of parkiet?
Waarom moet het voor deze meiden altijd een paard zijn en is een hond of kat niet voldoende? We vragen het aan
onderzoekster Linda Duits: ‘Mensen benaderen paarden van oudsher al met meer respect en als een meer gelijkwaardig wezen. Zo spreek je niet van ‘poten’ maar van ‘benen’ van een paard, een paard kan ook lachen en hij is groter dan bijvoorbeeld een hond. Dat maakt hem
bijna menselijk, een wezen dat je kunt vertrouwen. Bij meisjes die zich geen relatief dure hobby als paard of pony kunnen veroorloven, zie je overigens wel grote affectie voor het kleinere huisdier. Parkieten en cavia’s worden ook zwaar bemind! Deze liefde wordt echter niet ondersteund door speciale media: er is nu eenmaal geen tijdschrift met hamsters in een hoofdrol. Dit zal zeker een financiële reden hebben: aan de paardenmeisjes is meer te verdienen. Daarnaast biedt de liefde voor een kat of hond ook op vrijetijdsgebied minder mogelijkheden voor wat we ‘identiteitsperformance’ noemen: het laten zien wat je bent door middel van stijl, zoals kleding, mediagebruik en waar je graag over praat. Met een parkiet kun je minder tijd doorbrengen, een kat heeft minder verzorging nodig, er is geen speciaal kamp voor hondenliefhebbers – deze dieren bieden dus simpelweg minder mogelijkheden om je identiteit mee uit te dragen.’
“Ooit wil ik natuurlijk mijn eigen paard, want je kunt niet eeuwig met het paard van een ander aan de gang blijven”
18
OP PAD
nog steeds paardenmeisje
Marjan Tulp (43) is hoofdredacteur van het paardenblad Bit. Ook zij was ooit
een paardenmeisje en is het in haar hart gebleven: ‘Al op prille leeftijd zette ik steevast een paard op mijn verlanglijstje. En ja hoor, vanaf mijn zesde jaar mocht ik ponyrijden en op mijn achtste kreeg ik er een voor mezelf. Zorgen voor een paard of pony vond ik toch wel zoiets prachtigs. Ik was zo’n meisje dat niet met poppen speelde, maar juist veel buiten was en in bomen klom.’ Kan Marjan het verschijnsel ‘paardenmeisje’ verklaren? ‘De psychologie erachter is vrij simpel. Meisjes in de puberleeftijd hebben een grote behoefte om te verzorgen. Paarden, hoe groot ook, zijn aaibare dieren. Ze zijn groot en sterk, maar ook heel zachtaardig en lief. Ze hebben altijd oor voor je en zullen je nooit iets aandoen. Zo worden het een soort Grote Vriendelijke Reuzen, lieve beschermers. Ze hebben bovendien lange manen en staarten, waar je al je creativiteit op los kunt laten. Lekker borstelen, vlechten enzovoort. Wat helemaal mooi is, is dat je op zijn rug kan
klimmen en hem kunt berijden, op dat moment vorm je een geheel met hem.’ Hoewel ze zelf paardenmeisje is gebleven en nu haar eigen paard berijdt, is Marjan heel duidelijk over het punt waarop het voor de meeste paardenmeisjes is gedaan: ‘Als ze op een leeftijd van 16-17 komen, een scooter kunnen berijden en als de jongens in beeld komen, zie je ze veelal afhaken.’ motieven
Terug naar de wetenschapper. Linda
Duits zoekt de dieperliggende motieven om ‘paardenmeisje’ te worden vooral in de sociologie: ‘Een reden is gewoon dat het een subcultuur is: een groep met een identiteit waar je bij kunt horen. Dat is voor alle jongeren belangrijk. Sommige meisjes worden fan van Justin Bieber, andere worden paardenmeisje. Daarnaast is een paard een grote vriend. Uit interviews weten we dat de meisjes hun paard ook echt zo zien. De puberteit is een periode van verandering, ook verandering van vriendinnen. Een paard kun je vertrouwen, die is er altijd
“Kort gezegd: het paard is een substituut voor een vriendje”
voor je. Hij zal je niet verraden zoals je vriendinnen dat wel doen. De meisjes ervaren hun band met hun pony/paard echt als een intieme vriendschap.’ Onderzoek toont aan dat meisjes soms verliefdheidsgevoelens hebben, die ze projecteren op het paard. Ze kunnen hem aanbidden op een manier die niet bedreigend is ( jongens aanbidden is veel enger). Zij zijn bovendien de baas over het paard: zij hebben de controle. Met jongens ontbreekt die controle. Kort gezegd: het paard is een substituut voor een vriendje.’ paardenjongens
Over vriendjes gesproken… Is het niet
gek dat je bijna nooit paardenjongens tegenkomt? Het lijkt toch iets typisch meisjesachtig. Marjan Tulp: ‘Jongens gaan vooral voor het sportieve element. Tutten is iets voor meisjes, daar zul je jongens nooit mee bezig zien. Die vinden dat iets voor mietjes. Wel zie je mannen van 40-plus alsnog geïnteresseerd raken in paarden, maar dan ook weer voor het ‘cowboy’gevoel. Stoer, één met de natuur, dat soort gevoelens. En ook onder de vrouwen zie je na hun 35ste vaak alsnog de liefde voor paarden opbloeien. Dat zijn dan weer meer de power women: je berijdt een dier van 600 kilo en weet daar op elegante wijze mee om te gaan. Dat geeft een bijzonder stoer gevoel.’
[ advertorial ]
Grand Café Groeneveld
is heropend in het gerenoveerde Koetshuis van Kasteel Groeneveld!
Stijlvol genieten in de ambiance van landgoed & kasteel
Grand Café Groeneveld heet u van harte welkom. Ruim keuze uit de mooiste biologische producten van het landgoed en directe omgeving met liefde en zorg bereid door P4 catering. Tot eind 2011 schenken wij dinsdag t/m vrijdag gratis !!"#$%!!&!#'()*!#'(+,!#(+#$-!!.
reserveren: 0355421192 info@grandcafegroeneveld.nl www.grandcafegroeneveld.nl
20
MIJN LANDSCHAP
Tekst: Brigitte van Mechelen | Beeld: Marinus van Dijke
ONDERWEG NAAR WEER EEN NIEUW VERGEZICHT
Marinus van Dijke over immer veranderende duinen EEN KLEINE DUINVALLEI, 60 METER DOORSNEE, OMRINGD DOOR LIGUSTER, VLIER EN DUINDOORN. SINDS 1995 GEBRUIK IK DEZE LOCATIE ALS MIJN ATELIER. IN DAT JAAR VOND ER IN MIJN ATELIER AAN HUIS EEN VERBOUWING PLAATS. DE VLOER MOEST ERUIT EN IN HET DUINZAND DAT ERONDER BLEEK TE LIGGEN WERD EEN DIEPE KUIL GEGRAVEN. INEENS WIST IK: IK MOET OPHOUDEN ‘BUITEN NAAR BINNEN’ TE HALEN MAAR JUIST ‘BINNEN NAAR BUITEN’ BRENGEN. MIJN ATELIER HOORDE BUITEN.
Halverwege
de jaren zeventig raakte ik gefascineerd door de badcultuur: badhokjes, strandstoelen en dergelijke. In het verlengde daarvan was het plan om, toen ik een jaar naar Italië ging, me te verdiepen in de badcultuur aldaar. Ik ben het hele schiereiland afgereisd maar gaande deze reis raakte ik geboeid door de talloze parken in de – op flaneren ingerichte – strook langs de Italiaanse kust. En dan specifiek in de plattegronden ervan. Terug in Nederland ben ik plattegronden van denkbeeldige parken en duinen gaan maken. Heel groot, zodat je er echt doorheen kon wandelen. De beslissing om me op een klein gebied te con-
centreren, namelijk op de door natuurlijke coulissen omsloten stuifvallei die ik als buitenatelier koos, was dus heel drastisch. Maar in plaats van een inklinkende werking die je misschien zou verwachten, ontstond een tegengestelde beweging. Ineens gebeurde er heel veel…
atmosfeer Door het volgen van processen zoals het verstuiven van zand, zag ik allerlei details: sporen van een ree, een mol of van vogels. Ook kreeg ik oog voor de continue verandering van de kleuren van het landschap. Atmosfeer, wind, regen en tijd grijpen voordurend in op de stuifvallei; het vergankelijke en
kwetsbare, dat is wat me fascineert. Ik schilder, film en fotografeer dat wat er veranderd is als het geregend of gesneeuwd heeft. Ook maak ik van elk bezoek een klein verslag. Dit materiaal heeft geleid tot reliëfs, grafiek, tekeningen, schilderijen, foto- en papierwerken. Met regelmaat stel ik boeken samen. Door zo’n boek al bladerend, blad na blad dus, te filmen, ontstaat er iets wat je ook meemaakt als je een wandeling maakt. Je komt naderbij, focust op een detail en laat het beeld op weg naar weer een nieuw vergezicht weer achter je.
echo Spoorzoeken doe ik behalve in de duinen zelf, ook
21
in archieven. Het was tijdens zo’n archiefmiddag dat ik stuitte op een artikel in het blad Buiten uit 1911 waarin fotograaf F.F.P. Bins een duinwandeling beschrijft die hij samen met hoteleigenaar Jan Bom op Schouwen maakte. Ik kwam op het idee die wandeling te reconstrueren en deze honderd jaar later opnieuw te lopen. De veranderingen in het duingebied gebruikte ik als aanleiding voor een beeldende weergave. In De Kabinetten van De Vleeshal heb ik bijvoorbeeld een negen meter lange wand gevuld met getallen die de hoogtelijnen weergeven. Naast de harde lijn van de huidige situatie is, als een
soort, te zien hoe het er in 1910 voorstond. Deze gegevens van honderd jaar terug tekende ik in met potlood dat ik vervolgens heb uitgeveegd.
grillig Behalve reflectieve, heb ik ook voorspellende tekeningen gemaakt. Die laten zien hoe het verder zou kúnnen gaan. Een soort half wetenschappelijke fantasie, want echt voorspellen laten duinen zich niet. Duinen zijn grillig. Ook wetenschappers beamen dat. Sowieso vind ik het interessant om te zien hoe anderen naar het gebied kijken. Geografen
Een wandeling, honderd jaar, een reconstructie is behalve de titel van de tentoonstelling van Marinus van Dijke in De Kabinetten van De Vleeshal ook de titel van het 137ste deel van de Slibreeks. Het slibboekje bestaat uit een omslag met daarin drie deeltjes. In het eerste deeltje een wandeling is gebruik gemaakt van de teksten en de foto uit het bovengenoemde artikel van F. Bins. In het tweede deeltje honderd jaar werden twee tekstblokjes uit het boek De Kop van Schouwen onder het zand van Frans Beekman gebruikt. De tekstfragmenten in het derde deeltje een reconstructie zijn ontleend aan het boek Verborgen Wildernis van Kester Freriks. In elk deeltje bevindt zich een gevouwen kaart. isbn 978 90 6354 143 9 www.marinusvandijke.nl | www.vleeshal.nl
bijvoorbeeld. De taal die ze gebruiken is als poëzie voor mij. En soms komen we langs verschillende wegen tot dezelfde conclusies. Zo heb ik op basis van luchtfoto’s die sinds 1953 om de vijf jaar zijn genomen ontdekt dat de windrichting van zuidwest naar meer zuidzuidwest ging. Toen ik dit eens besprak met een waterbioloog bleek hij hetzelfde te hebben geconcludeerd. Niet op basis van het zich verplaatsende zand maar op basis van de vorming van mosselvelden.
gereedschap ‘Mijn Landschap’. Ja, zo kan ik het duingebied wel noemen. Doordat ik er al zo lang kom – als zoon van de vuurtorenwachter van Haamstede speelde ik altijd in de duinen – is het me zo vertrouwd. Maar door de manier waarop ik er nu mee bezig ben, dat heel precies kijken en dat al jarenlang, lijkt het of ik steeds meer ontdek. Terwijl ik dat wat ik ontdek steeds beter kan duiden. Het is als een stuk gereedschap, hoe langer je het gebruikt hoe beter je het kan hanteren. Ik heb dan ook niet de neiging om mijn buitenatelier – ‘de plek’ noem ik het – te verlaten. Ik blijf er terugkomen.
22
VERHAAL
Tekst: A.L. Snijders* | Beeld: Wouter Tulp**
* A.L. Snijders maakte furore als schrijver van columns en staat bekend als een van de grootste schrijvers van het zeer korte verhaal, kortweg ZKV genoemd. In 2010 won hij de Constantijn Huygens-prijs. In 2011 schrijft Snijders speciaal voor GRNVLD een column. ** Wouter Tulp volgde de opleiding illustratie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en is werkzaam als freelance illustrator. Zijn werk loopt uiteen van karikaturen, redactionele illustraties, kinderboekillustraties en hij werkt ook mee aan animatieprojecten. Tulp heeft zich een breed scala aan technieken eigen gemaakt die hij ook gebruikt in de illustraties bij de verhalen van A.L. Snijders in GRNVLD.
23
En door de raadselachtige woorden Planken Wambuis, een eufemisme voor doodskist. Ik reed ernaartoe op een herfstmiddag die door panne een herfstavond werd. Op een modderig pad zakte mijn zware auto tot zijn assen weg en kwam niet meer van zijn plaats. Planken Wambuis bleek heel eenzaam en erg natuurlijk, er was geen menselijk spoor te zien, ik moest lopen en zoeken. Het werd al donker toen ik een huis in de verte aan een bosrand zag – nog een kwartier lopen. Er woonde een man alleen, die mij begroette met een Latijnse zin: Silentium noctis, clausum cubiculum, lumen unum. Ik was onaangenaam verrast en zei hem dat hij dat niet kon doen, ik had de hbs bezocht, de hogere burgerschool, waar zoals hij ongetwijfeld wist, geen Latijn werd onderwezen. Niettemin was ik nieuwsgierig naar de betekenis van de zes woorden. Hij zei: ‘De stilte van de nacht, een gesloten vertrek, één lampje.’ Ik vroeg waarom hij het in het Latijn zei. Hij antwoordde: ‘Vindt u het niet bijzonder dat de Romeinen in zes woorden kunnen zeggen waar wij er tien gebruiken?’ Ik vroeg of hij het zelf bedacht had. Nee, het was het antwoord van Marcus Fabius Quintillianus op de vraag wat een schrijver nodig heeft. Hij was een Spanjaard, Romeins staatsburger en beschermeling van keizer Vespasianus. Hij woonde in Rome, in de eerste eeuw van onze jaartelling, hij was een deskundige op het gebied van de retorica. De kluizenaar had de raad van Quintillianus opgevolgd, het vertrek was volkomen kaal, er stond een tafeltje, een stoel en een bed, er hing niets aan de muren, door het raam was het oerlandschap van Planken Wambuis te zien. Mijn nieuwsgierigheid liep op als koorts, maar ik zweeg, want je weet het bij zulke mensen nooit, een geleerde kluizenaar (ik schatte hem op tachtig) kan bij spanning hemels glimlachen of ineens ontploffen en sterven. Hij bood me een glas water aan en rookte een sigaret, hij was heel vriendelijk en na de beginstilte praatte hij alsof we in Den Helder in de keuken van een premie A-woning zaten. Na een halfuur durfde ik deel te nemen aan het gesprek, ik vroeg of hij schrijver was. Nee, zijn dagtaak was roken, hij rookte de hele dag terwijl hij tegelijkertijd naar buiten keek, hij was een natuurliefhebber. Hij was tien jaar geleden teruggekeerd naar Nederland, hij had dertig jaar in Amerika gewoond, waar hij had leren roken. Ik vroeg of roken een kunst was. Dat beaamde hij, het was kunst. Hij was in Planken Wambuis gaan wonen, omdat het doodskist betekent. Hij wilde op een plek wonen die hem taalkundig uitnodigde te sterven. Zijn broer had hem op het idee gebracht, toen hij hem na zijn aankomst uit Amerika ophaalde bij het Centraal Station. Ze liepen over het Damrak en het Rokin naar het hotel. In Arti et Amicitiae werd een tentoonstelling gehouden, aan de gevel hing een groot, gefiguurzaagd portret, vier bij zes meter. De ogen en mond en enkele haarlijnen waren uitgespaard – daarachter brandde licht. In het linkeroog zat een rood, verlicht hart met de woorden Hello baby, I’m yours. Zijn broer had het al op de heenweg gezien, en zei: ‘Je moet in Planken Wambuis gaan wonen, ik weet daar een leegstaand huis.’ Ik vroeg wat het gefiguurzaagde beeld met Planken Wambuis te maken had. Dat wist hij ook niet, zijn broer was een eigenaardige man, hij deed vaak dingen die onbegrijpelijk waren. Als hij een mol gevangen had, begroef hij die niet in de aarde, maar in de lucht, vanwege het evenwicht. Hij vulde een ballon met gas die het stoffelijk overschot in een papieren zak tot grote hoogten bracht.
Dieren 24
ZWARE KOST
Schrijfster Jennifer Armstrong over de moraal binnen dierenverhalen en de consequenties daarbuiten
als
25
Tekst: Jennifer Armstrong * | Beeld: Ingrid en Dieter Schubert**
NET ALS DE ARK VAN NOACH ZITTEN KINDERBOEKEN VOL MET DIEREN. MAAR LIEFST 52 VAN DE 150 BEST VERKOCHTE KINDERBOEKEN VAN DE VERENIGDE STATEN (2000) GAAN OVER DIEREN OF HEBBEN EEN DIER IN DE HOOFDROL EN IN TALLOZE ANDERE SPELEN ZE EEN BIJROL. DAT KAN GEEN TOEVAL ZIJN.
(lees)voer Er zijn allerlei redenen om voor kinderen
verhalen over dieren te schrijven, tekenen, uit te geven of voor te lezen. De eerste reden is uiteraard het bijbrengen van kennis over de natuur en dieren. Ook de ontwikkeling van een gevoel van rentmeesterschap voor de aarde en alles wat daarop leeft kan een motivatie zijn: om gevoelens van compassie, warmte, verwondering, en nieuwsgierigheid teweeg te brengen en te leren deze in praktijk te brengen. Maar is het niet meer dan hypocriet om kinderen eerst mee te laten voelen met de moed van de leeuw, trouw van de hond, wijsheid van de uil of de nieuwsgierigheid van de aap om ze daarna hamburgers en broodjes ham te eten te geven? In de Verenigde Staten worden naar schatting ieder jaar tien miljard dieren (exclusief vissen) gedood voor menselijke consumptie. Dat zijn meer dan één miljoen dieren per uur. Hoeveel boeken er ook worden geschreven over konijntjes die weglopen, eendjes in het drukke stadsverkeer, of opgewekte biggetjes – bij dit enorme geweld valt dit in het niet. Hoe kan het groeiende ethische besef van een kind dat dierenboeken uit de bibliotheek haalt, rijmen met het broodje ham? Wat moet zo’n kind denken van een vertrouwde volwassene die met de ene hand een schattig kuikentje aait en met de andere kipnuggets in saus dipt?
“Met de ene hand een schattig kuikentje aaien en met de andere kipnuggets in saus dippen”
Hier wil ik het met u over hebben, maar eerst nog wat meer over de ontwikkeling van moraal en ethiek. vijf soorten Sociaal psycholoog Jonathan Haidt, verbonden aan de Universiteit van Virginia, heeft onderzoek gedaan naar de oorsprong van moraal. Op basis van antropologisch onderzoek onder verschillende culturen, concludeerden Haidt en zijn collega’s dat iedereen reeds bij de geboorte aanleg heeft voor vijf soorten moreel gedrag. De eerste soort heeft te maken met zorgzaamheid en het voorkomen van leed – van nature is de mens geneigd voor anderen te zorgen en te voorkomen dat de ander kwaad wordt gedaan. De tweede categorie heeft betrekking op
** Jennifer Armstrong is een Amerikaanse schrijfster van meer dan honderd boeken voor kinderen in alle leeftijden. Ze heeft diverse prijzen gewonnen voor zowel haar fictie als haar non-fictie boeken. ** Ingrid en Dieter Schubert zijn beiden afkomstig uit Duitsland, maar al jaren gevestigd in Nederland. Het duo maakt prenten- en kinderboeken waarin dieren vaak een (hoofd)rol hebben.
26
ZWARE KOST rechtvaardigheid en wederkerigheid. De Gulden Regel van het christendom (wat gij niet wilt dat u geschiedt, zo doet dat ook een ander niet), komt vrijwel identiek voor in het Boeddhisme, Islam, Jodendom, Taoïsme, Confucianisme en Brahmanisme. Daarna volgen categorieën die te maken hebben met groepsloyaliteit, met respect voor gezag, en tot slot wat Haidt puurheid/onschendbaarheid noemt. En dan met name het idee dat controle over het eigen lichaam – wat je ermee doet, er in stopt of er op doet – tot deugd kan leiden. sirene Waartoe deze eigenschappen? Moraal en ethiek betreffen onze hoogste idealen, onze ideeën over wat goed is, en juist. Het heeft te maken met dat deel van onze hersenen dat de onderliggende redenen begrijpt van bijvoorbeeld ‘het aan de kant gaan bij het horen van een sirene van ambulance, brandweer- of politieauto’. We doen dat niet alleen omdat het moet – klakkeloos gehoorzamen, het ‘ik deed alleen wat me werd opgedragen’, wordt niet geaccepteerd als reden voor onethische gedrag – we gaan voor hulpverleningsdiensten aan de kant uit oogpunt van veiligheid (er wordt hard gereden, dus vlug aan de kant), maar óók vanuit compassie
“Stoute konijntjes, goedmoedige eendjes en olijke biggetjes” voor medemensen (die we waarschijnlijk nooit zullen kennen) die de hulp nodig hebben (ook al zullen we nooit weten waarom) en een onderliggend gevoel van wederkerigheid (wij hopen immers ook dat anderen opzij gaan wanneer we zelf hulp nodig hebben). eigenbelang De meeste mensen zullen het met mij eens zijn dat opvoeden, zowel binnen als buiten school, onder andere gaat over het bieden van een kader waarbinnen kinderen de ‘juiste keuzes’ kunnen maken om ‘te doen wat goed is’. ‘De juiste beslissingen’ en ‘doen wat goed is’ bevatten een ethische component. Ofwel, ‘juiste keuzes’ worden niet uitsluitend vanuit eigenbelang gemaakt, maar vanuit een gedachte om ‘te doen wat goed is’ binnen de context van de samenleving of onze plek in de wereld. ‘Doen wat goed is’ heeft ook betrekking op hogere waarden als loyaliteit, mededogen, zelfcontrole, moed, dienstbaarheid, zelfrespect en respect voor anderen – allemaal elementen van de vijf morele categorieën die Haidt heeft omschreven. Om te doen wat goed is, vraagt dat we deze hogere waarden meewegen en daar naar handelen, ook als dat ongemakkelijk is of moeilijk. ‘Goede keuzes’ maken en ‘doen wat goed is’ kan zelfs erg moeilijk zijn. (Als dat niet zo was, kostte het ook niet zo veel moeite om het kinderen te leren.)
Het is onvoldoende om kinderen te vertellen dat ze moeten ‘doen wat goed is’ omdat ze anders straf krijgen. Wat wij willen is dat ze de juiste keuze maken omdat het de juiste keuze ís. We willen kinderen die kritisch nadenken en morele en ethische overwegingen maken, en we moeten ze dat voordoen door zélf kritisch te denken en ernaar te handelen. stammenstrijd Ik hoop u ervan te kunnen overtuigen dat de ethische ontwikkeling van de maatschappij sinds het begin van de beschaving een stijgende lijn laat zien. De geschiedenis toont een ontwikkeling: van stammenstrijd en gewelddadige vooroordelen tot een groeiend besef van algemene rechten voor alle mensen. Ondanks dat het hier en daar nog plaatsvindt, vinden we slavernij over het algemeen verwerpelijk. Ook vooroordelen ten aanzien van ras, etnische herkomst, religie en seks worden steeds kleiner en verdwijnen soms zelfs. Bespotten of misbruik van mentaal of fysiek gehandicapten wordt vrijwel overal als immoreel gezien. Natuurlijk, soms lijken we terug te vallen. Maar als we kijken naar de hele geschiedenis, zien we wel degelijk een ontwikkeling van anarchie en onmenselijkheid, naar samenwerking, rechtvaardigheid en geweldloosheid. Net zoals individuen tijdens het opgroeien hun morele vaardigheden ontwikkelen, doen ook samenlevingen dat en de beschaving als geheel. panda We kunnen dit zien als een steeds groter vermogen tot mededogen. Door ons in te leven in anderen, die op het eerste oog ‘anders’ lijken, zien wij wat ons aan hen bindt. De grenzen tussen ‘wij’ en ‘zij’ vervagen. Ook die tussen mens en dier. Dierenbeschermingsorganisaties bekommeren zich al zo’n anderhalve eeuw om het welzijn van dieren en het publiek neemt hun normen langzaam maar zeker over. Hanengevechten komen bijna niet meer voor en ganzentrekken als vermaak wordt niet meer getolereerd. Bovendien realiseren wij ons steeds meer hoeveel we als mens verliezen als er een diersoort uitsterft. Meer en meer voelen we ons onderdeel van het web van verbonden soorten, de biosfeer van onze aarde. Zonder panda zijn ook wij niet meer compleet. Het morele vermogen voor loyaliteit aan de groep wordt groter als we een beter beeld krijgen van wie tot ‘onze groep’ behoort. op een broodje Een deel van onze taak als opvoeders, en daarmee bedoel ik ouders, onderwijzers, kinderboekenschrijvers, illustratoren, bibliothecarissen en uitgevers, is om kinderen te helpen bij hun ethische ontwikkeling. Sinds jaar en dag maken we hierbij gebruik van zowel boeken over dieren als van levende dieren. Zo dragen we actief bij aan het scheppen en versterken van de natuurlijke band tussen kinderen en dieren en creëren wij een mooiere beschaving met idealen van waardigheid, medeleven en rechtvaardigheid. We gebruiken dieren als onze partners wanneer wij onze
27 kinderen leren hoe zij moeten zorgen voor anderen en hoe zij moeten voorkomen dat anderen onrecht wordt aangedaan. Als wij deze dieren – levend dan wel in boeken – als bondgenoot gebruiken voor het aanleren van ethiek, kunnen we ze dan vervolgens doden omdat ze zo lekker zijn op een broodje? Er zijn steeds meer argumenten tegen het eten van vlees. We horen, zien en lezen de verhalen immers bijna dagelijks. Bijvoorbeeld over de schade die de veehouderij aan het milieu aanricht. Of over de grote gezondheidsrisico’s die verbonden zijn aan het wijdverbreide preventieve gebruik van antibiotica in diervoeders. Over geopolitieke, economische, en culturele destabilisatie, een direct gevolg van de omschakeling van boeren in arme landen van traditionele landbouwproducten naar de productie van veevoer voor de wereldmarkt. En zo kan ik nog wel even doorgaan. rolmodel Maar ik heb het over boeken, over kinderen, en over het maken van de juiste keuze. Ik ben er steeds meer van overtuigd dat hét argument tegen het eten van dieren een moreel en ethisch argument is, en ik geloof dat er een moment komt waarop wij het eten van dieren moreel net zo verwerpelijk zullen vinden als het voor ons plezier verbranden van levende katten. Wij zijn de rolmodellen voor onze kinderen. Zij kunnen niet beslissen wat ze eten. Die beslissing nemen hun ouders voor
“Hanengevechten en ganzentrekken als vermaak wordt niet meer getolereerd” hen totdat het kind oud genoeg is om zelf te beslissen. Doen wat goed is, is vaak lastig, pijnlijk, eng, of valt niet altijd goed bij anderen. Het vraagt om opoffering en zelfbeheersing. Maar we zouden steun kunnen zoeken bij wat we elke dag in kinderboeken (voor)lezen. Wees lief voor dieren. Bescherm de weerlozen. Maak geen misbruik van, en gebruik geen geweld tegen zwakkere soorten die geen opponeerbare duimen en krachtige voorkwabben hebben. Wees rechtvaardig door je uit te spreken tegen onrechtvaardigheid. Wees loyaal, niet alleen aan uw familie, uw kerk, uw afkomst, uw land en uw etniciteit, maar aan alles wat leeft. Laat kinderen zien dat waar het in boeken om draait, namelijk dat het maken van de juiste keuzes, ook waarde heeft in de echte wereld, en dat er consequenties zijn. Kortom, dat dergelijke beslissingen er ook buiten de bladzijden van hun lievelingsboek toe doen.
28
WENDE
“Op Vlieland hebben we de waterleidingbuis naar de wal al doorgezaagd, nu willen we ook de elektriciteitskabel doorknippen�
29
Tekst: Matthijs Sienot* | Beeld: Marco Bakker**
Yorick Haan, burgermeester van Vlieland, over de ambities van de Waddeneilanden NEDERLAND LOOPT INTERNATIONAAL NIET VOOROP MET ZIJN AMBITIES OP HET GEBIED VAN DUURZAAMHEID. OPMERKELIJKE UITZONDERING HIEROP VORMEN DE WADDENEILANDEN, DIE IN 2020 VOLLEDIG ZELFVOORZIENEND WILLEN ZIJN MET WATER EN DUURZAME ENERGIE. DE BURGEMEESTER VAN VLIELAND, YORICK HAAN, IS TREKKER VAN DIT PROJECT. MET PASSIE VERTELT HIJ OVER DE PLANNEN, AL ONDERSTREEPT HIJ OOK DE ENORME UITDAGING.
De Wadden hebben een groene ‘man op de maan’ Burgermeester Haan
heeft zojuist uitgelegd dat Energy balls, kleine windmolentjes die zijn geïnstalleerd bij de jachthaven van Vlieland, bijna drie keer zoveel energie opleveren als de fabrikant in zijn brochure vermeldt, wanneer hij verzucht: ‘Ik heb me ook wel eens afgevraagd: waar waren ze met hun hoofd toen ze in 2007 de ambitie uitspraken om in 2020 zelfvoorzienend te zijn? De gemiddelde ambitie is 20-30% energie uit duurzame bronnen, en wij willen 100%. Realiseerde men zich toen wat dat aan kosten en investeringen met zich mee zou brengen?’
kopen van aandelen in een windmolenpark op zee. Ik denk dat we daar in 2020 nog voor zo’n 15% van afhankelijk zijn.’
Maar alleen met met een stevige portie ambitie bereik
van de eilandbewoners. En laat uitgerekend nu een economische crisis zijn uitgebroken, die niet was voorzien in 2007. Hoe krijg je mensen dan nog mee in je duurzame dromen? Yorick Haan: ‘De crisis is ook een kans. Door de stijgende energieprijzen kiezen ondernemers uit zichzelf al voor energiebesparende oplossingen. Eilanders willen daarnaast graag onafhankelijkheid uitstralen. Maar nu zijn ze voor hun energiebehoefte volledig afhankelijk van energiewinning aan de wal. Eilanders zijn ook een trots volk. Op Vlieland zijn we bijvoorbeeld trots dat we zelf in onze waterbehoefte kunnen voorzien, en dat hebben we ook nog eens heel duurzaam voor elkaar. Hierdoor hebben we, bijna letterlijk, de waterleidingbuis kunnen doorzagen. Het is ons nu heel wat waard als we ook de elektriciteitskabel kunnen doorknippen. Met onze ambities sluiten we bovendien aan bij het beeld dat mensen nu al hebben van de eilanden: rust, groen en ruimte. Ten slotte denk ik dat we bedrijvigheid naar de eilanden halen, door aan de slag te gaan met nieuwe technieken. Wij hebben een overzichtelijke schaal, waardoor je makkelijk kunt experimenteren. En als het hier lukt, waarom zou het dan op grotere schaal, bijvoorbeeld in de Randstad, niet lukken?’
je toch doorbraken? President Kennedy liet zich ook niet belemmeren door beperkingen toen hij in 1961 beloofde dat Amerika voor het einde van het decennium een man op de maan zou zetten.
‘Kijk, het kan wel,’ antwoordt Yorick Haan. ‘Als we op Vlieland een mega windmolen neerzetten, dan zijn we er al. Maar dat mag niet. Een windmolen van tachtig meter tast het aangezicht van het eiland te veel aan. Kijken we naar andere oplossingen, zoals zonnepanelen, kleine windmolens en biomassa, dan kunnen we daarmee in 45% van onze energiebehoefte voorzien. Meer dan de helft van de doelstelling moeten we dus realiseren met concepten die nog moeten worden ontwikkeld, denk aan geothermie (oftewel aardwarmte: energie die kan ontstaan door het temperatuurverschil tussen het aardoppervlak en diep in de aarde gelegen warmtereservoirs – red.) en getijdenenergie. Maar alleen geothermie vergt al een investering van tachtig miljoen euro, onvoorstelbaar voor de gemeente Vlieland. Onze grootste subsidie bedraagt 75.000 euro. Waarschijnlijk zullen we dus ook moeten kijken naar het
Ook met 85% zelfstandige duurzame energieopwekking zijn de Wadden nog altijd meer dan zes keer zo ambitieus als Nederland, dat 14% duurzame energie als doel heeft in 2020. De eilanden verwachten daarbij veel van zogenaamde zonneakkers, weilanden vol zonnepanelen. Daarnaast speelt energiebesparing een belangrijke rol in de plannen. Maar het allerbelangrijkst is uiteraard de medewerking
*Matthijs Sienot is publicist en uitgever van hetkanWel, de website over groener, eerlijker en leuker leven. **Marco Bakker is freelance portretfotograaf.
30
ANDER BEELD
DIERENBEGRAAFPLAATS ZEVENHOVEN
Tekst: Brigitte van Mechelen Beeld: Gerhard van Roon / Hollandse Hoogte
31
In het oude Egypte werden al graftombes voor overleden katten ingericht. Egyptische vrouwen schoren zelfs hun wenkbrauwen af en waren een jaar in de rouw. Rouwen om dieren is niet nieuw. Dierenbegraafplaatsen zijn dat ook niet. Ons land kent ettelijke tientallen van deze plaatsen waar baasjes hun overleden honden, katten en konijnen kunnen begraven. Desgewenst met een plakje cake na de teraardebestelling. In Duitsland is een variant in de maak, het gemengde kerkhof. Dierenliefhebbers kunnen hier samen met hun huisdier worden begraven. Dierenbegraafplaats Tierhimmel in Teltow bij het OostDuitse Potsdam reageert hiermee op een vraag die vooral bij alleenstaanden zou leven. ! Nederland, Zevenhoven, oktober 2008. Dierenbegraafplaats. Baasjes van honden, katten en konijnen kunnen hun overleden dier hier begraven of na crematie een urn in de muur plaatsen.
32
K AF EN KOR E N
VERSLAGEN, SAMENVATTINGEN, REFLECTIES, STANDPUNTEN EN INZICHTEN EINDEVALUATIE
FOODLINK MISSIE GESLAAGD Op 4 oktober jongstleden bestond het Foodlink netwerk vijf jaar. Tegelijk werd ook het eind van Foodlink ingeleid. Het is nu de vraag of er reden is voor vreugde of verdriet. Foodlink ontstond in 2007. Het kabinet maakte zich in die dagen zorgen over de eetgewoonten en gezondheid van de burger en vroeg zich af de productie en consumptie niet duurzamer konden en of dit beter te combineren viel met een groenere omgeving. Onder de naam Foodlink ging een groep medewerkers van het toenmalige LNV zich inzetten om het netwerk rondom duurzaam voedsel in kaart te brengen, nieuwe relaties aan te gaan, (burger)initiatieven op te sporen, en met elkaar te kijken hoe ze de ontwikkeling naar beter en duurzamer voedsel konden bevorderen. Tijdens een excursie ter gelegenheid van het eerste lustrum van Foodlink werd geëvalueerd
“Iedereen lijkt bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen” wat de afgelopen vijf jaar hadden opgeleverd. Dat was niet niks. Er waren smaaklessen ontwikkeld, er was onderzoek gestart naar zowel ongezond eten als duurzamere voedselketens, en er was een omvangrijk netwerk opgezet. Nu, na de kredietcrisis en met de komst van een ander kabinet, krijgt de ontwikkeling van regionaal en duurzaam voedsel geen prioriteit meer binnen het beleid van de Rijksoverheid. Dat betekent minder middelen en menskracht. Dat lijkt treuriger dan het is. Want ook in haar rol als aanjager van duurzame regionale ontwikkelingen lijkt Foodlink meer dan geslaagd. Zowel door gemeente als door particulieren en ondernemers zijn veel initiatieven ontwikkeld en uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld alleen maar aan de diverse voedselstrategieën die op lokaal en regionaal niveau zijn ontstaan. Of aan de vele streekmarkten die de laatste jaren in ons land zijn opgezet. Het besef dat we anders met ons voedsel om
moeten gaan, dringt steeds meer door in de samenleving. Duurzaam voedsel is duidelijk meer dan een tijdelijke trend. Voedsel, duurzaamheid en regionale gerichtheid zijn belangrijke ‘issues’ geworden. Gezinnen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, lagere overheden en onderwijs, iedereen lijkt bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen. Daarmee kan de rol van de Rijksoverheid veel bescheidener worden. Minder nadruk kan worden gelegd op het initiëren van eigen acties en meer op het ondersteunen van anderen. Wel is van groot belang dat het netwerk dat de afgelopen jaren werd opgebouwd behouden blijft. De komende periode zal met name gedacht moeten worden over de vraag waar dat kan worden neergelegd. : Tekst: Caroline van der Lee
POLITIEK
LANDSCHAPSBELEID NAAR PROVINCIE In september sloot staatssecretaris Bleker een onderhandelingsakkoord met de provincies: het Rijk draagt de verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer aan de provincies over, maar die krijgen daarvoor minder geld. Op deze vrijdagmiddag in oktober staat een clubje hardlopers met spandoeken voor het provinciehuis van Utrecht rond een goedlachse gedeputeerde. Bart Krol (VVD) is naar eigen zeggen ‘hijgend met zijn auto’ aan komen rijden want het voor vier uur aangekondigde gezelschap lopers, onder aanvoering van de directeur van Landschapsbeheer Nederland Arno Willems, lag flink voor op schema. Willems loopt dezer dagen voor het landschap door het landschap: in elf dagen rent hij elf halve marathons door elf provincies en eindigt zijn etappe steeds bij een gedeputeerde met natuurbeleid in zijn portefeuille. De laatste etappe wordt een hele marathon en die voert uiteraard naar Den Haag. Zo wil Willems de aandacht vestigen op de grootscheepse bezuinigingen – zeshonderd miljoen – op natuurbeleid. Ze treffen ook zijn eigen organisatie. Maar vooral zullen ze, zo vreest Willems, op termijn schadelijk zijn voor het cultuurlandschap in Nederland.
hobbels Dat Willems eerst alle provincies aandoet en niet Den Haag lijkt logisch gezien de belangrijke verschuiving die staatssecretaris Bleker in september aankondigde: toen sloot hij een onderhandelingsakkoord met de provincies om de verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer over te dragen van het Rijk naar de provincies. Daar valt ook de voltooiing van het grootschalige netwerk van natuurgebieden in Nederland, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) onder. De provincies krijgen hiervoor drie jaar langer de tijd dan in het regeerakkoord was afgesproken: de in het regeerakkoord afgesproken einddatum van 2018 verschuift naar 2021. Tegelijkertijd wordt de omvang van de beoogde EHS verkleind. De provincies worden vanaf 2014 financieel verantwoordelijk voor die EHS en krijgen dan elk jaar honderd miljoen extra voor het beheer ervan. Maar alles is nog niet rond. De provinciebesturen en de Tweede Kamer hebben tot kerst de tijd om in te stemmen met het onderhandelingsresultaat, dat, zoals gezegd, uiteindelijk ook een bezuiniging van honderden miljoenen euro inhoudt. Er zijn nog hobbels te nemen. spannende operatie ‘Er is een spannende operatie gaande,’ beaamt gedeputeerde Krol voor zijn provinciehuis: ‘Enerzijds natuurlijk financieel, hoe gaan we verder met veel minder geld? Maar daarnaast gaat het vooral ook om een verschuiving van verantwoordelijkheden. Eerlijk gezegd ben ik daar erg blij mee. Het gaat nu eindelijk over onze eigen voordeur, en dat is een groot voordeel, dat we nu zelf prioriteiten kunnen stellen voor de natuur en het cultuurlandschap in onze provincie.’
“In elf dagen elf halve marathons door elf provincies” Dat vindt Arno Willems ook, die bij zijn ontvangst op hardloopschoenen op de diverse provinciehuizen tot nu toe het idee heeft ‘dat we hetzelfde pad bewandelen’. Maar de omvang van de bezuinigingen blijft onacceptabel. ‘Je kunt het niet maken om bij iets dat voor ons allemaal van belang is de uitgaven met zeventig procent te bekorten. Maar ik ben wel blij dat de provincies zeggen: nu is het van ons en we gaan er voor zorgen, dat is tenminste duidelijk.’
33 Krol beaamt dit: ‘Het provinciaal beleid verkeerde de afgelopen jaren in een vacuüm, maar nu wordt bijvoorbeeld de Agenda Vitaal Platteland (het provinciale plattelandsbeleid), eindelijk weer benoemd.’ Arno Willems: ‘Landschap was een agendapuntje, dat wat nog gedaan moest worden, een jaar geleden was er niemand om mee te praten. Dat wordt nu tenminste anders.’ gebakken peren Maar er blijven ook genoeg kwesties over. In de provincie Noord-Brabant is de vraag gerezen hoe het lagere budget nu eigenlijk verdeeld gaat worden. ‘Naar rato van omvang van de provincie? De provincies zijn ook niet allemaal even ver met bijvoorbeeld het aankopen van gronden voor de EHS,’ zegt de woordvoerder van gedeputeerde Johan van den Hout (SP): ‘In het geval van NoordBrabant is het wat zuur: de provincie liep vooruit en kocht al veel natuur aan, maar zit nu met de gebakken peren omdat de EHS kleiner wordt dan aanvankelijk was bepaald. Wat er met die gronden nu precies moet gebeuren, daarin voorziet het akkoord nog niet.’ Een andere kwestie stak in oktober de kop op. Toen tikte de EU Bleker op de vingers vanwege de grote achterstand die Nederland loopt in de ontwikkeling van Natura 2000 gebieden. Nog maar 4 van de 163 aangemelde gebieden – die een Europese variant op de EHS moeten worden – hebben de gehele procedure doorlopen. Ruim honderd gebieden zijn nog niet eens door de staatssecretaris aangewezen, terwijl dit al een jaar geleden had moeten gebeuren. Nu de provincies ook de verantwoordelijkheid voor deze gebieden krijgen lopen zij het risico om straks met kostbare claims te komen zitten. Want in het akkoord staat dat bij het niet realiseren van internationale verplichtingen de consequenties worden doorvertaald naar de provincies als zij ‘nalatig’ zijn geweest. Over deze passage zal nog flink gesteggeld worden voor het tot een definitief akkoord komt. internationale verplichtingen Ook het Landschapsmanifest, een brede ‘gelegenheidscoalitie’ van 45 organisaties – van Staatsbosbeheer tot Bouwend Nederland en Rabo Groen Bank – die zich inzet voor de verbetering van de kwaliteit van het landschap, valt over dit punt. ‘Met de verschuiving naar de provincie straalt het Rijk “vertrouwen uit naar de bestuurslagen die dichterbij de burger staan dan de rijksoverheid.” Dat is een goede zaak, maar het
borgen van internationale verplichtingen op het gebied van landschapskwaliteit en biodiversiteit blijft in de ogen van het Landschapsmanifest een zaak van de Rijksoverheid,’ schrijft secretaris Kees Joosse. : Tekst: Andrea Bosman is journalist en redacteur bij dagblad Trouw
IMAGO KWESTIE
PLEIDOOI VOOR HET (OOK) ECONOMISCH WAARDEREN VAN NATUUR De terugkeer van de wolf wordt voor ons land het toppunt van innovatie, hoopt onderzoeker en auteur Tom Bade. Hij was 22 september een van de deelnemers aan een debat in Natuurmuseum Brabant in Tilburg, gewijd aan de komst van steeds meer groot wild naar ons land. Een uitgesproken Bade heeft in Tilburg, met zijn bij velen bekende pleidooi voor het (ook) economisch waarderen van natuur, een zaal vol welwillende toehoorders. Bade wil dat we ons realiseren dat ‘liefde voor groen’ en ‘groen doen’ leidt tot meer omzet: meer bestedingen van recreanten, excursies, waardestijging van onroerend goed. ‘Laat niemand hier zeuren dat ik alleen maar aan geld denk,’ waarschuwt hij, ‘maar het wordt tijd voor een “nieuwe economie”, waarin we ook de kosten en baten van natuur in kaart brengen.’ Enkele dagen een wolf in ons land zou al goed zijn voor ruim een miljoen extra omzet, rekent Bade voor. Hij verbaast zich erover dat recreatieondernemers wél rijk worden dankzij de natuur, terwijl natuurbeschermers vaak op een houtje moeten bijten. Bijval krijgt hij van hoogleraar vrijetijdswetenschappen Hans Mommaas, die het al was opgevallen dat hij bij dit debat geen recreatief ondernemer zag. Hij zou graag zien dat die wat inniger samenwerken met natuurbeschermers. Iets wat beleidsmedewerker van de provincie Brabant Rini Gielis beaamde. Volgens hem zitten ecologen te vaak alleen met elkaar aan tafel. ‘De recreatiesector is helaas slecht georganiseerd. Veel minder goed dan bijvoorbeeld de landbouw.’ Directeur Jan Baan van het Brabants Landschap ervaart dat de praktijk vaak weerbarstig is. ‘De politiek ziet natuur vooral als kostenpost. Maar als je zou aantonen dat natuur geld
opbrengt, word je, voordat je het weet, als een bedrijf gezien en krijg je geen subsidie meer,’ stelt hij. Hoogleraar Mommaas werpt tegen dat steeds meer ondernemers aan natuurontwikkeling doen. ‘Zoals iemand die een chateau tot een hotel verbouwt en de natuur eromheen verfraait omdat dat gasten aantrekt.’ Bij Staatsbosbeheer merken ze ook dat een groene omgeving de kassa doet rinkelen, meldt directeur Zuid, Harry Boeschoten: ‘Tachtig procent van de horeca zit bij bos en natuur, maar de toeristenbelasting verdwijnt overal in de algemene middelen.’ Tom Bade pleit daarom voor een ander verdienmodel voor nationale parken. ‘Waarom niet de eigenaar van een park rechten geven?’ oppert hij, onder bijval van Mommaas: ‘Want er is nogal wat geld nodig om diersoorten te herintroduceren.’ Dat het wild er mag zijn en dat het er – als we groene landschappen met elkaar blijven verbinden – ook vanzelf komt, daar waren de aanwezigen het wel over eens. Al beweren sommige deskundigen dat wat grotere dieren in ons drukbevolkte land niet thuis horen. Iets wat Boeschoten bevestigt. ‘Er is nogal wat politiek en maatschappelijk verzet tegen herintroductie.’ Dat ontlokt Bade de opmerking dat deskundigen vaak tussen de gewone mensen en hun natuurbeleving staan. Harry Boeschoten knikt: ‘Alsof mensen óns nodig hebben om van natuur te kunnen genieten. Het lijkt onvoldoende doorgedrongen dat de wereld verandert.’ Tom Bade steunt hem: ‘Met biomassaliteit kunnen we in ons land blijkbaar niet omgaan. We leven in de vruchtbaarste delta ter wereld, maar vinden iets alleen maar leuk wanneer het schaars is en dat ook blijft.’ Provincieman Rini Gielis heeft het in dit verband zelfs over de ‘vertechnocratiseerde natuur’. Toch blijft hij optimistisch. Vooral in kansrijke regio’s (zoals in Brabant het Groene Woud, tussen Tilburg, Eindhoven en Den Bosch) zou geëxperimenteerd kunnen worden. Waarbij Mommaars meteen even moppert dat het kabinet, met het bezuinigen op natuur, bezig is met het ‘winnen van de vorige oorlog’ terwijl deskundigen en bestuurders draagvlak verpesten. Maar Tom Bade ziet het al voor zich: de terugkeer van de wolf, als toppunt van innovatie. Waardoor vanuit andere, zeker ook financiële kaders, nieuwe kansen ontstaan. : Tekst: Hans van Keken is journalist en werkt voor De Gooi en Eemlander.
34
K AF EN KOR E N
Tekst: Matthijs Sienot | Beeld: Jos Collignon*
DEBAT
Green Deal van Verhagen is een maatje te klein In de luwte van alle ophef over de bouw van een nieuwe kolencentrale en CO 2 -opslag onder de grond presenteerde minister Verhagen zijn ‘Green Deal’. Denkend aan Roosevelts beroemde New Deal zien we dan al snel beelden van grote infrastructurele projecten: windmolenparken op zee, daken vol zonnepanelen of overal laadpalen voor elektrische auto’s. Maar dat zit er niet in: door de crisis is het geld op. Voor het kabinet moet de Green Deal daarom vooral ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn. Die aanpak levert een lijst van 59 ‘green deals’ op, concrete projecten op het terrein van energiebesparing, duurzame energie en mobiliteit. Het kabinet steunt deze projecten bijvoorbeeld door het aanpassen van regels. Ook ziet de overheid zichzelf als regisseur van initiatieven met veel verschillende partijen én als machtige inkoper, want overheden kopen jaarlijks voor 50 miljard in waarbij ze duurzame criteria hanteren. Hoewel de intentie achter de Green Deal – de groene economie een krachtige impuls geven – breed wordt gesteund, ontving minister Verhagen weinig applaus voor zijn ‘lijstje met groene
projectjes’, zoals critici het al snel noemden. Ondernemersplatform de Groene Zaak verbindt zich bijvoorbeeld niet aan deze koepelovereenkomst tussen bedrijven, milieubeweging en werkgeversorganisaties. Het akkoord past volgens deze organisatie, die meer dan honderd koplopers in duurzaam ondernemen vertegenwoordigt, perfect in de tijdgeest van vijftien jaar geleden. Maar de overheid zou nu juist serieuze hervormingen moeten doorvoeren die ‘vergroenen’ aantrekkelijker maken dan ‘vervuilen’. Het is bijvoorbeeld nog steeds zo dat bedrijven in een lager belastingtarief vallen naarmate ze méér fossiele energie verbruiken. Hoe anders is de situatie in Duitsland, waar bijvoorbeeld de ontwikkelingsbank van de staat, de KfW, de komende vijf jaar honderd miljard euro wil investeren in energiebesparing en duurzame energie.
“Pijnpunt blijft: van welk geld?” Ondanks het gebrek aan daadkracht heeft Natuur & Milieu de Green Deal wel getekend. In De Groene Amsterdammer zegt Ron Wit,
*Jos Collignon is tekenaar en cartoonist en maakt sinds 1992 politieke prenten voor de Volkskrant. In januari 2010 won hij de Inktspotprijs voor de beste politieke tekening.
hoofd klimaat & energie: ‘Liever dit, dan aan de zijlijn staan met schone maar lege handen.’ Toch vindt ook zijn organisatie dat het kabinet een forse stap verder had kunnen gaan. Pijnpunt blijft dan echter: van welk geld?
“Lijstje met groene projectjes” Maar volgens oud-minister Cramer, tegenwoordig directeur van het Utrecht Sustainability Institute, hoeft de staat niet met geld te smijten. Inderdaad, andere financieringsmodellen zijn denkbaar. Zo is er nog veel privaat geld beschikbaar waar de Green Deal van kan profiteren. Denk aan een particulier bedrijf dat investeert in de isolatie van vijftienduizend woningen. Met het geld dat deze energiebesparing oplevert, kunnen bewoners het bedrijf elk jaar een stukje afbetalen. De overheid zou garant kunnen staan voor eventuele wanbetalers. Zonder voor Sinter klaas te spelen zorgt de overheid dan wel dat het grote geld in de richting van een schone economie rolt. :
TENTOONSTELLING
DIER OF
DING? OVER MENSEN EN HUN DIEREN
T/M 5 MEI 2012 Natuurmuseum Brabant Spoorlaan 434 TILBURG
Deze tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door:
www.dierofding.nl www.natuurmuseumbrabant.nl [ advertentie ]
36
OOGST
Strips
met een ecologische
boodschap bestaan ze nog?
Sinds het ontstaan van het stripverhaal, zo’n honderd jaar geleden, is het voornaamste doel de lezer ontspanning te bieden met grappige, spannende en mooie verhalen. Die gaan verrassend vaak over natuur, milieu en klimaat.
De jaren zeventig:
de Club van Rome waarschuwde voor de gevolgen van onze leefwijze voor het milieu, iedereen was geëngageerd en natuur en milieu werden hot items. In het Belgische weekblad Kuifje verscheen de strip Simon van de Rivier. De hoofdpersoon van deze strip leeft in een postapocalyptische wereld. Overwoekerde steden, treinstations en elektriciteitsmasten zijn sporen van een voorbije beschaving. De wereld bestaat globaal uit twee groepen: stedelingen, die technologisch verder ontwikkeld zijn dan de mensen op het land, die zich in stammen hebben georgani-
seerd. De Franse tekenaar en schrijver van deze strip, Claude Auclair, was een hippie avant la lettre. Al in 1970 begon hij de serie Kronieken van een Toekomstige Wereld, waar Simon van de Rivier deel van uitmaakt. Auclair was zeer betrokken bij de leefomgeving en had een duidelijke boodschap: welvaart corrumpeert en als antwoord op de heersende technologie moet de mens terug naar de natuur om zichzelf te ontdekken. Een boodschap die ruim dertig jaar later sommigen nog akelig relevant in de oren zal klinken. Ook in andere strips uit die tijd spelen natuur of milieu direct of indirect een rol. In het Asterix
album De Romeinse lusthof bijvoorbeeld. In dit verhaal willen de Romeinen het bosgebied rondom het Gallische dorpje van Asterix en Obelix kappen voor de bouw van een kolonie, wat uiteraard door de helden wordt verijdeld. In Suske en Wiske De toornige tjiftjaf, dat verscheen in het Natuurbeschermingsjaar 1970, wil Lambik de wereld redden van jagers en insecticiden. woedend water Het milieu als onderwerp voor de strip was geen uitvinding van de jaren zeventig. Hergé, de geestelijk vader van Kuifje, liet zijn helden al
37
Tekst: Robin Schouten*
in 1942 in De geheimzinnige ster op zoek gaan naar een meteoriet die de aarde steeds verder opwarmt. Ruim zestig jaar voordat Al Gore zijn ‘ongemakkelijke waarheid’ over de wereld verspreidde, had Kuifje al te maken met klimaatsverandering; een onderwerp dat vaker zou terugkeren. In het Blake en Mortimer verhaal S.O.S. meteoren (1959) van E.P. Jacobs bijvoorbeeld. Was de mens in het Kuifjeverhaal alleen nog slachtoffer van de weersverandering, in S.O.S. Meteoren worden de rampen ook veroorzaakt door de mens. In het verhaal wordt het weer gemanipuleerd door een kwade genius waardoor overstromingen en koudegolven heel West-Europa bedreigen. Weer tien jaar later krijgt de aarde te maken met helse stormen, verblindend magma en woedend water in de serie Ravian Het woedende water (Jean-Claude Mézières en Pierre Christin). Een ecologische boodschap, verpakt in een spannend avonturenverhaal bleek een goede manier om het publiek iets duidelijk te maken. Ook Nederlandse stripmakers laten zich niet onbetuigd. In 1985 ontstond bij Jan van Die en Wilbert Plijnaar het idee voor de strip Omni, 20.000 millirem onder zee. Omni is een ecologisch reddingsteam dat een atoombom uit de Tweede Wereldoorlog, die onder zee ligt, moet bergen. Van Die: ‘Het onderwerp diende zich aan via een artikel in National Geographic over een grootschalige dolfijnenslachting in een verstopte Japanse baai. Wilbert en ik konden alleen maar met tranen in de ogen naar de foto’s kijken.’ Plijnaar: ‘Ik meen me te herinneren dat het idee ook werd ingegeven door de toenmalige antikernwapendemonstraties. Terugkijkend denk ik dat onze geëngageerdheid als vanzelfsprekend voortkwam uit de manier waarop we ons, bij het schrijven van strips, lieten inspireren door tendensen in de samenleving.’ niet alleen koddigheid In de huidige tijd zijn klimaatverandering, opwarming van de aarde en verwoesting van de natuur onderwerpen die, zo niet dagelijks, dan toch zeker wekelijks terugkeren in kranten en actualiteiten rubrieken. Gaat dat gepaard met een heropleving van de ecologische strip? Een recente Nederlandse strip over klimaatverandering is Operatie Hanuman (2006) van tekenaar Michiel de Jong en scenarist Milan Hulsing. Het verhaal lijkt enigszins op S.O.S.
A Claude Auclair, uit: Simon van de Rivier
Meteoren: Lana Planck (getrouwd met professor Planck) wil een documentaire maken over een woestijnvolk dat wordt bedreigd door de opwarming van de aarde. In de woestijn wordt ze overvallen door een plots opkomende sneeuwstorm. Professor Planck is ondertussen in India voor een klimatologisch wetenschappelijk symposium. Al vlug blijkt de gastheer van het Climate Inc. Laboratoria een op geld belust personage, dat de wereld wil domineren met een klimaatmachine.
1
1 Avonturen van Blake & Mortimer – S.O.S. Meteoren, Edgar P. Jacobs en Paul-Serge Marssignac, Uitgeverij Le Lombard 2 Omni, 20.000 millirem onder zee, Jan Bosschaert, Jan van Die en Wilbert Plijnaar, Uitgeverij Obereon 3 Lana Planck – Operatie Hanuman, Milan Hulsing en Michiel de Jong, Uitgeverij Oog&Blik
2
3
“Als strip de tijdgeest weerspiegelt, belooft dat veel moois” Hulsing licht toe: ‘Operatie Hanuman verscheen aanvankelijk als feuilleton in de krant (Algemeen Dagblad – red.). Belangrijk was om van dag tot dag de aandacht van de lezer vast te houden. Michiel en ik wilden geen pure koddigheid maken. Om het ook voor onszelf interessant te maken hebben we gekozen voor een spannend vervolgverhaal over de amorele kanten van de wetenschap. Weermachines of aardbevinggeneratoren zijn schering en inslag in dit soort verhalen.’
met natuur. Op het strand vecht ze tegen de wind en confronteert de zee met de zeespiegelrijzing. Elsje is in zekere zin een weerspiegeling van maatschappelijke discussies. Zeespiegelstijging, klimaatverandering, opwarming, afval, dierenwelzijn – die onderwerpen komen allemaal voorbij. Een boodschap is een groot woord, maar we proberen de zaken wel van een andere kant te laten zien. Elsje is een modern meisje. Ze bekommert zich om het milieu, maar maakt zich zelf ook schuldig aan vervuiling.’
een nieuwe golf Tekenaar Gerben Valkema en schrijver Eric Hercules maken met Elsje wel een koddige gagstrip, die wordt gepubliceerd in diverse dagbladen als knipoog naar het nieuws. Natuur, milieu en klimaatverandering zijn terugkerende onderwerpen. Hercules: ‘Elsje woont niet in de grote stad en komt vaak in aanraking
Wat zal de toekomst brengen? We zien de laatste maanden een nieuw soort engagement ontstaan. Jonge mensen gaan weer de straat op om hun zorgen uit te spreken. De zorg om de ecologische ontwikkeling is er daar één van. Wie weet is de Occupy-beweging het eerste teken van de nieuwe tijd. En als strip de tijdgeest weerspiegelt, belooft dat veel moois.
*Robin Schouten is freelancejournalist. Hij schrijft hoofdzakelijk over strips en muziek.
38
OORSPRONG
Het Lankheet: Landgoed ‘Het Lankheet’, tussen Haaksbergen en Eibergen, herbergt behalve een oogstrelend landschap ook een bijzonder waterzuiverend en -bergend systeem. Een waterpark dat deels werkt volgens een methode die boeren duizend jaar geleden al toepasten: vloeiweiden. Simpel en doeltreffend zorgen deze weiden niet alleen voor opslag van overtollig water na aanhoudende regenval, maar ook voor waterzuivering, verdrogingsbestrijding en biodiversiteit. " Belvedere, Berno Strootman. Object Verschoor&Busser
:
39
Tekst: Jan Dobbe* | Beeld: Eric Brinckmann
VLOEIEND LANDSCHAP zorgt voor zuiver water “Grote vraag is of het concept ‘waterpark’ economisch rendabel is” Het waterpark startte in 2005 als proefproject
om de voor- en nadelen van deze vorm van watermanagement te onderzoeken, inclusief de economische haalbaarheid ervan. Bij gebleken haalbaarheid zou het systeem op grotere schaal toegepast kunnen worden, iets waar de initiatiefnemers uiteraard op hopen: ‘Er is veel interesse om de hier opgedane kennis en ervaring elders toe te passen. Een mooi voorbeeld van een gelijksoortig project is het Kristalbad, een groot gebied tussen Hengelo en Enschede, waar de waterkwaliteit moet worden opgewaardeerd en waar men op termijn grote hoeveelheden water wil kunnen opslaan.’ Aan het woord is Eric Brinckmann (1961), woordvoerder van stichting Waterpark Het Lankheet en medebeheerder van het gelijknamige landgoed.
‘nieren’ van de beek Waterparken kunnen bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater, en een van de doelstellingen van het project is dan ook het zuiveren van beekwater van stikstof, fosfaat, zware metalen en organische verbindingen, voorgeschreven in de ‘Kaderrichtlijn Water’ (KRW). Eric Brinckmann: ‘Om dit te realiseren hebben we op het landgoed een watersysteem van beken en vloeiweiden uit de middeleeuwen hersteld. Het bevloeien van hooilanden was destijds een methode om met kalkhoudend bron- en beekwater grasgroei te stimuleren, vorstschade te voorkomen en insecten te bestrijden. Zo werkt het ook nu weer. De vloeiweiden werken in combinatie met rietfilters als het ware als ‘de nieren’ van de beek en zuiveren die zeer effectief van fosfaat en stikstof. Op jaarbasis wordt zo 1,5
** Jan Dobbe is freelance journalist en tekstschrijver. Tot 2009 werkte hij bij de Nederlandse Vereniging tot bescherming van dieren als hoofdredacteur van het ledenblad DIER.
40
OORSPRONG
miljoen m3 water gezuiverd.’ Het riet wordt jaarlijks geoogst om de afgevangen stoffen af te voeren, en kan gebruikt worden voor de opwekking van energie. Hierdoor is het een duurzaam systeem, want de bodem vervuilt niet. En de biodiversiteit, die ernstig te lijden had onder de verdroging van het landschap, neemt door aanvoer van gezuiverd water weer toe. eu-gelden In hoeverre het lukt om zware metalen door middel van riet uit het water te filteren, evenals medicinale restproducten – denk aan oestrogeen, uit ‘de pil’ – moet nader worden onderzocht. Dit onderzoek is echter gestagneerd: ‘Als gevolg van bezuinigingen wordt dit onderzoek niet door de Nederlandse overheid gefinancierd. Door samen te werken met Duitse en Finse universiteiten die ook onderzoek doen naar de werking van riet, kunnen we nu een beroep doen op EU-gelden. We hopen dat dit gaat lukken.’
Behalve de vloeiweiden werden nog andere historische fenomenen in ere hersteld. Eric Brinckmann: ‘In een van de beken hebben we een houten sluis uit de 17e eeuw herbouwd en we hebben een houtwaterplaats met haalschut (een schot in de sluis dat op- en neergehaald kan worden) en droogschuur weer in gebruik genomen. Maar we grijpen niet alleen terug naar historische methoden, we hebben ook moderne rietfilters aangelegd om beekwater te zuiveren. Het gezuiverde, ecologische water wordt via het oude, fijnmazige systeem verdeeld over het landgoed om zo verdroging tegen te gaan en de natuurwaarde te verhogen. In de filters kan bij hevige regenval water worden geborgen en met het geoogste riet kan groene energie worden opgewekt.’
co 2-neutraal autorijden? Groene energie, dat klinkt aantrekkelijk in deze tijd van klimaatverandering. Het onderwerp brengt ons bij een volgende toetssteen van het project: economische haalbaarheid. De initiatiefnemers zetten van meet af aan in op de winning van biomassa uit het riet dat van het waterpark wordt geoogst. ‘Met deze biomassa als brandstof willen we CO2-neutrale energie opwekken, daar moet mede met het oog op klimaat en milieu een goede markt voor zijn,’ aldus Brinckmann. Ook hier dreigt echter de economische recessie een streep door de rekening te zetten. Investeerders houden hun hand op de knip. Desondanks vonden Brinckmann c.s. in de gemeente Neede voldoende deelnemers om de bouw van een kleine energiecentrale op basis van biomassa te rechtvaardigen: ‘Er zijn vergevorderde plannen om een centrale te bouwen die energie gaat leveren voor de verwarming van het zwembad, enkele scholen, een verzorgingstehuis en een fabriek. Een en ander moet in 2012/2013 zijn beslag krijgen.’
STROMEND LANDSCHAP Eric Brinckmann is co-auteur van Stromend landschap, historische watersystemen in Nederland. In het boek, dat dezer dagen verschijnt, ontvouwen de auteurs de geschiedenis van beken en beekdalen aan de hand van overblijfselen. Zij beschrijven historische bronnen en landschappelijke kenmerken en gaan uitgebreid in op het fenomeen vloeiweiden. Landgoed Het Lankheet vormt de leidraad voor hun verhaal. Een veldgids biedt tot slot een praktisch stappenplan om zelf op zoek te gaan naar oude watersystemen. Stromend landschap schept een levendig beeld van een bijna verloren waterpraktijk en nodigt uit naar buiten te gaan om historie te ontdekken en het landschap op een nieuwe manier te lezen. KNNV Uitgeverij, 2011 | isbn 978 90 5011 389 2 | prijs € 29,95
“Mensen uit de verslavingszorg helpen ons bij het oogsten van het riet”
41 De proef op Het Lankheet dient als voorbeeld voor grootschaliger projecten, waarbij je moet denken aan oppervlakten van 100.000 tot 200.000 hectare. Hoe ziet Brinckmann de mogelijkheden van energiewinning op grote schaal? ‘Als je bevloeiing realiseert in gebieden langs grote rivieren, en ze zodanig inricht dat je het riet goed en rendabel kunt oogsten, dan zou je kunnen denken aan de productie van brandstof voor auto’s. Wageningen Universiteit/Plant Research International heeft hiervoor berekeningen gemaakt. Wetenschappers als Adrie van der Werf en wijlen Pieter Vereijken hebben hier scenario’s voor ontwikkeld. Uit het geoogste riet kun je namelijk heel goed bio-ethanol maken, waar auto’s CO2-neutraal op kunnen rijden. Dat zou toch geweldig zijn! Als je de totale oppervlakte aan rivieroverloopgebieden en veenweidegebieden zou benutten voor vloeiweiden met riet dat vervolgens in bio-ethanol wordt omgezet, zou een kwart van ons gehele wagenpark daarop kunnen rijden.’
Waterwachters, Niek Verschoor en Malou Busser #
waterberging Uiteraard moeten de vloeiweiden vooral fungeren als berging voor oppervlaktewater dat als gevolg van aanhoudende regenval moet worden verwerkt. We noemen dat ‘piekafvoer’. Hoe is deze functie in de proef naar voren gekomen? ‘Het waterpark is zeer geschikt voor de opvang van calamiteiten,’ aldus Brinckmann. ‘In augustus 2010 hadden we in Nederland en Duitsland te maken met extreme neerslag. We hebben toen de volledige capaciteit van het gebied gebruikt om overtollig water uit met name Duitsland te bergen. In 36 uur kon het park 40.000 m3 water opslaan en nog een paar dagen later was dat op alle vloeiweiden bij elkaar al opgelopen tot circa 200.000 m3. Zo hebben we wellicht een kleine ramp kunnen voorkomen. De kans dat de historische Oostendorper Watermolen uit 1548 het onder het watergeweld zou begeven, was tamelijk groot.’ Worden zulke grote hoeveelheden water meteen ook gezuiverd in het waterpark? ‘Nee, daarvoor heeft het riet onvoldoende capaciteit. Alleen zorgvuldig gedoseerde hoeveelheden water kunnen effectief
worden gezuiverd. Daarom hebben we voor bergingswater een speciaal afvoersysteem, waarmee we kwetsbare natuur kunnen ontzien.’ kunst en cultuur Kunst en cultuurhistorie spelen een belangrijke rol in het waterpark, dat door landschapsarchitect Berno Strootman op verantwoorde wijze werd ingepast in het landschap. Het oog wil immers ook wat, zeker als het gaat om een park dat opengesteld is voor recreanten. Eric Brinckmann: ‘Bij het ontwerp liet het bureau zich inspireren door Italiaanse
“Het oog wil immers ook wat”
Kidneypools, Jim Buchanan & Emma Varley #
landgoederen uit de Renaissance, waarop water een belangrijke rol speelde. Door een fraaie bocht en een geleidelijk oplopende heuvel te creëren, met aan de voet daarvan het ‘canal grande’, maakte men een heuse belvedère. Van daaraf is het hele project in perspectief te overzien. Vanaf de belvedère kun je lopen naar het landschapskunstwerk KidneyPools van de hand van de Schotse landschapskunstenaar Jim Buchanan. Hij bedacht twee niervormige vijvers, die als yin en yangfiguren in elkaar grijpen: symbool voor zuivering, maar ook van evenwichtige verhoudingen.’ De kenmerkende punten in het waterpark – ingang, aanvoerkanaal en belvedère – worden eveneens opgesierd door kunstwerken, afkomstig van de Arnhemse beeldend kunstenaars Niek Verschoor en Malou Busser. Brinckmann: ‘Zeker de moeite waard om te bekijken als je hier bent, net als de animatiefilms van kunstenaar Huub Kistemaker.’ In een permanente expositie in het Watermuseum in Arnhem staan drie themazuilen, waarin korte films draaien: over waterzuivering, klimaatverandering en geologie. ‘Kistemaker
42
OORSPRONG
is er in geslaagd om in een tijdsbestek van drie keer drie minuten gecompliceerde thema’s voor jong en oud begrijpelijk te maken.’ De animatiefilms zijn ook op het Veldwerkcentrum te bekijken. In samenwerking met ‘De Tuin der Lusten’, een theaterbureau dat zich toelegt op de organisatie van theater op landgoederen, worden met enige regelmaat muziek- en theatervoorstellingen georganiseerd. educatie en welzijnszorg Het waterpark is zoals gezegd een proefproject waar wetenschappers, overheden en ondernemers hun voordeel mee hopen te doen. Maar men wil ook de jeugd deelgenoot maken van wat hier gebeurt. Eric Brinckmann: ‘Voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs hebben we in samenwerking met het IVN, de gemeente Haaksbergen en het Waterschap Rijn & IJssel een lesprogramma gemaakt. We laten de kinderen kennismaken met het park en hoe het allemaal werkt. Zo kunnen we ze zelf laten constateren dat
toekomst De toekomst hangt af van de rekensommen die overheid, waterschappen, provincies en gemeenten maken. Zij zijn de partijen die het bestaansrecht van een waterpark als Het Lankheet voor de lange termijn veilig moeten stellen. Zij wegen factoren als waterkwaliteit, waterveiligheid, biodiversiteit, educatie en recreatie af tegen de te maken kosten. En natuurlijk moet het voor de ondernemers die het waterpark gaan exploiteren geen mission impossible worden. Zij moeten er vertrouwen in hebben dat er een acceptabel inkomen kan worden gehaald uit het tegen betaling aanbieden van waterparkdiensten. De grote vraag is of het concept ‘waterpark’ maatschappelijk gezien economisch rendabel is. Zijn de inkomsten hoger met het leveren van uitsluitend ‘blauwe diensten’ dan wanneer we het gebied op de traditionele manier, dat wil zeggen met akkerbouw exploiteren? Eric Brinckmann: ‘Zeker in deze economisch onzekere tijden is dat een geweldige hobbel.
WAT IS EEN BUURSERBEEKPOT? Het Lankheet heeft plannen om met de scheepsbouwers van de ‘Enterse Waarf’ een reconstructie te maken van een heuse Buurserbeekpot. Een Buurserbeekpot is een kleine zomp (een scheepstype dat eeuwenlang, tot begin 20ste eeuw, ten oosten van de IJssel op beken en rivieren werd gebruikt – red.), maar wel één met aanmerkelijke verschillen. Spannend, want een echt historisch voorbeeld of een verantwoorde tekening van zo'n schuit bestaat niet. De pot zal in fasen gebouwd worden: deels voorbereid op de houtwaterplaats op Het Lankheet en gebouwd in Enter in een werkervaringsproject. De bedoeling is om er uiteindelijk betaalde rondvaarten mee te maken. Sponsors voor dit project zijn welkom. www.waterparkhetlankheet.nl/weblog
de biodiversiteit aan het begin van het park een stuk minder groot is dan aan het eind, waar het water en de flora en fauna profiteren van de zuiverende werking van de vloeiweiden.’ Ook de welzijnszorg profiteert van het project. In eerste instantie werkte men op het waterpark met jongeren die een justitieel resocialisatietraject doorliepen, maar de instelling die deze jongens tewerkstelde, is inmiddels gesloten. Reguliere jeugdzorg is daarvoor in de plaats gekomen. ‘Nu werken we voornamelijk met mensen uit de verslavingszorg. Als therapeutische activiteit helpen zij ons bijvoorbeeld bij het oogsten van het riet. Dat moet worden gesneden, gebundeld en verwerkt voor de verkoop. Zolang we het riet nog niet als brandstof voor energieopwekking kunnen inzetten, leveren we het als alternatief stalstrooisel voor de veehouderij. Daar is momenteel veel vraag naar.’
We ervaren nu al dat diverse subsidies in het kader van natuurbeheer niet doorgaan, terwijl we daar in onze plannen wel op gerekend hadden. We moeten dus op zoek naar mogelijke sponsors, partners en andere vormen van financiering.’ Waterpark Het Lankheet is een initiatief van de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM), Landgoed Het Lankheet, Stichting Waterpark Het Lankheet, Provincie Overijssel, Wageningen Universiteit/Plant Research International, Waterschap Rijn en IJssel en Stichting Leven met Water.
DE SCHUTTING In het vorige nummer van GRNVLD vroegen wij u om een strip of cartoon over dierenliefde te sturen. Studenten van ArtEZ gingen voor ons aan de slag. Daarnaast ontvingen wij ook materiaal van kinderen én van bekende professionele tekenaars. Hieronder een selectie.
Geinz, België
Abe Borst, Zwolle
Hans van Ouden aarden, Hilversum
Femke, Baarn
VOOR HET VOLGENDE NUMMER VAN GRNVLD:
Buitenplaatsen zijn favoriete locaties voor het maken van trouwfoto’s. Werden uw trouwfoto’s gemaakt op een buitenplaats en wilt u ze met ons delen? Stuur dan uw mooiste foto vóór 1 februari naar grnvld@minlnv.nl
Joost Veerkamp,
Haarlem
43
44
MMM
Marjan Ippel is foodtrendwatcher, columnist en auteur. Haar columns verschijnen onder andere in Delicious, Holland Magazine, Santé, Sabor en WINElife. Daarnaast geeft ze lezingen, workshops en adviezen met betrekking tot food en foodtrends. Op www.talkinfood.nl houdt ze de laatste trends rondom eten bij. Stevige afgekloven visgraat (bijv. van zeebaars) Arachide olie
G E F R IT U U
Grof zeezout & peper naar smaak
Uit duurzaam we het gehe
GEFRITUU
(of graat), in
R D E V IS G R A AT
heid (‘waste
le dier van ko
nothing’) et
en
p-tot-staart
clusief het re stm
ateriaal.
RDE
V I S G R A AT
Verhit in e en diepe ko ekenpan vo voor ruim ldoende oli de helft on e om de gra der te dom at Zet het vuu pelen. r niet te ho o g , w ant de graa knapperig t heeft tijd en daardoo nodig om r e e tb a ar te worde visgraat vo n. Leg de b orzichtig in reekbare de olie en fr afhankelijk ituur zo’n v van de groo ij f minuten, tte. Is de gra bruin en kn at aan de e apperig, dra n e k ant mooi ai hem dan tang en frit voorzichti uur de and g om met e ere kant. en Laat uitlek ken op keu k e n papier. Serveer me t partjes cit ro e n of limoen bier. en een glas Japans
RECEPT UIT: What (not) to eat 2011 auteur Marjan Ippel isbn 978 94 91086 01 4 | prijs € 19,50 bestel via www.talkinfood.nl
GRNVLD SOCIËTEIT CULINAIR In samenwerking met de Spinazie Academie verzorgt Kasteel Groeneveld in Grand Café Groeneveld een serie maandelijkse lunches met culinaire schrijvers. Op zondag 15 januari is er een lunch naar een idee van Marjan Ippel. Tijdens het eten houdt zij een verhaal over de trends van 2012. voor deelname kijk op: www.kasteelgroeneveld.nl
Tekst: Caroline van der Lee | Beeld: Dieuwertje van de Moosdijk*| Foto: Saskia van Osnabrugge
45
Eettrends: signalen van een veranderende samenleving Net als in de mode, zien we trends in wat en hoe we eten. Welke trends zien we op dit moment en wat vertellen deze trends ons? Foodtrendwatcher Marjan Ippel vertelt het ons in haar columns en lezingen, op haar website Talkin’ Food (www.talkinfood.nl) en in haar jaarstijlboeken What (not) to eat. Wat kan de samenleving met voedseltrends? ‘Veel mensen verwachten dat ik vertel welke vijf dingen ze de komende tijd echt niet mogen missen om er helemaal bij te horen en wat hen leidt naar een succesvolle bedrijfsvoering. Ze denken dat trends worden bedacht door marketingafdelingen, maar ze verwarren trends met hypes. Een hype is gericht op geld verdienen en altijd van tijdelijke aard. Trends ontwerp je niet. Ze ontstaan en zijn een signaal van een continu veranderende samenleving. Een trendwatcher leest die signalen en probeert ze te duiden om zo een beeld te krijgen van de richting die de samenleving uit gaat.’ Welke voedseltrends zie jij op dit moment? ‘Er is een trend om bewuster met eten en drinken om te gaan. Men kiest voor eerlijk en puur voedsel en duurzaamheid. Vanuit Azië wint de holistische denkwijze steeds meer terrein. Voedsel wordt gezien in samenhang met milieu, gezondheid, de samenleving, geluk. De focus verschuift van het eigen welbevinden naar het welbevinden van de gehele aarde. Deze denkwijze gaat ook over behoefte aan verbinding. Eten heeft veel te maken met verbinding. Via ons voedsel voelen we ons verbonden met onze wortels, met de traditie en met de ander. De zoektocht naar verbinding is niet nostalgisch, maar vanuit de intentie om traditie te combineren met innovatie. Een andere belangrijke trend is wat ik de punkfoodbeweging heb genoemd. Do it yourself, make your own rules was hét motto van de punkbeweging eind jaren zeventig. Een groeiend aantal mensen volgt eigen foodregels: ze kweken hun eigen groenten en maken veel zelf. Deze thuisproducenten doen geen concessies aan de smaak of de productiewijze. Tegelijk is het een verzet tegen de overgereguleerde maatschappij en tegen de voedselindustrie die een monopolie over ons bord wil hebben.’ Wat zegen deze foodtrends over de ontwikkelingen in de samenleving? ‘Door de economische crisis zie je een tendens om allerlei
waarden te herijken. Geld is een achterhaalde valuta geworden die niet meer werkt in de huidige omstandigheden. Daarvoor in de plaats komen andere waarden. Over de hele lijn zie je dat men bewuster met de omgeving wil omgaan en streeft naar verbinding. Slow food bestaat al enige tijd. Inmiddels zie je dat die beweging op veel gebieden navolging vindt. Denk aan slow fashion of slow theatre.’
“We beseffen te weinig hoeveel invloed we als consument hebben” Hoe komt het dat voedseltrends hierin voorop lopen? ‘Omdat we met voedsel heel direct invloed kunnen uitoefenen. De keuze voor wat we eten heeft veel impact op het leven van anderen, terwijl het tegelijkertijd in ons eigen leven niet heel grote gevolgen hoeft te hebben. Om een voorbeeld te geven: of ik nu de ene thee kies of de andere maakt voor mij persoonlijk niet zo veel uit, maar voor bijvoorbeeld het milieu of de theeboeren heeft het wel grote consequenties. We beseffen overigens nog te weinig hoeveel invloed we als consument hebben.’ Hoe probeer jij zelf bijdragen aan verbinding? ‘Door de trends te duiden, erover te schrijven en lezingen te geven, hoop ik mensen te inspireren. En in 2010 ben ik begonnen met het organiseren van de underground boerenmarkt in Nederland. Deze non-commerciële markt is een ode aan de thuisproducent die tot dan geen podium had. De markten worden gehouden op onverwachte plekken en tijdstippen, die kort van tevoren bekend worden gemaakt via twitter. Thuisproducenten kunnen op deze markten hun producten verkopen, maar ook en vooral elkaar ontmoeten en ideeën over eten delen met elkaar.’ Iedere beweging heeft een tegenbeweging. Wat is hier de tegenbeweging? ‘De niet-aflatende zucht naar gemaksvoer. Maar zelfs daarbinnen zie je een zoeken naar verbinding.’
* Dieuwertje van de Moosdijk schrijft teksten en maakt illustraties & keramiek, www.dieuwertjemaakt.nl
46
VERSTRIPT
Tekst: Frank Jonker* | Beeld: Paul Teng**
pwyll en rhiannon, godin van ruiter en paard Een Welshe mythe
47
*Frank Jonker (1965) is auteur van stripscenario’s en korte verhalen. Zijn verhalen staan onder andere in Donald Duck, Tina en de Penny. Sinds 2003 bewerkt hij de jongensboekenserie Bob Evers tot stripscenario’s. ** Paul Teng (1955) is een Nederlandse striptekenaar van voornamelijk realistische, historische strips. Momenteel werkt hij samen met Jan Paul Schutten in opdracht van het Utrechtse Centraal Museum aan een kunsthistorisch boek over de Utrechtse schilderkunst. Dit album verschijnt in 2013, het jaar van de Vrede van Utrecht.
48
VERBOUWINGSFEUILLETON
Tekst: Willemijn van Benthem | Beeld: Wilma Elmendorp
Dit jaar wordt kasteel Groeneveld grondig gerenoveerd. De hoofdrolspelers vertellen over de beslissingen rondom de renovatie, de historie van het kasteel en de toekomst van Groeneveld. Dit keer is Ingeborg Snelleman, ‘projectleider tentoonstellingen’, aan het woord.
DE OPEN ARMEN VAN DE GR ANDE DAME Hoe bevalt het om de herinrichting te doen van onder andere de bel-etage en het souterrain van het kasteel? ‘Het is geweldig om de ruimtes opnieuw in te richten, dat wilden we al heel lang. Waar anderen direct met een extern bureau brainstormen of een conservator spreken over de renovatie, bedenken wij eerst zelf wat we willen laten zien. Ik verzamel alle meningen van iedereen die met de renovatie te maken heeft en schrijf daarna een projectplan. Daaruit kunnen al de eerste ideeën voortvloeien, waarna ik offertes aanvraag voor de uitvoering. Het is een intensief project, maar er wordt voor de komende tien jaar een nieuw verhaal neergezet.’ Wat is jouw achtergrond? ‘Oorspronkelijk kom ik uit de tuin- en landschapsinrichting en heb ik tot 2002 bossen aangelegd. Voor deze functie werd destijds juist iemand uit die hoek gezocht. Het is een creatieve en afwisse-
lende baan. Elk jaar wordt een ander thema aangepakt vanuit het werkveld van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.’ Wat vind je het meest bijzondere aan dit project? ‘Dat we nieuwe dingen ontdekken, waar ik nu nog niet zoveel over kan zeggen. Ja, we gaan de geschiedenis herschrijven. We hebben nu eindelijk de tijd om zaken uit te zoeken. We hebben daarom ook besloten om nu meer met de geschiedenis te doen. Het mochten alleen geen stijlkamers worden.’ Want jullie willen dat de bezoekers de ruimtes gewoon kunnen gebruiken? ‘Precies. We willen daarom voor één periode kiezen zodat alle kleuren op elkaar aansluiten. Maar: voor welke periode kies je dan? We namen 1750, omdat in die tijd het gebouw de meeste veranderingen heeft ondergaan. Toen zijn de
vleugels aangebouwd, kreeg de Grande Dame zogezegd haar armen erbij.’ Je zou er ook voor kunnen kiezen om elke kamer een andere periode te laten representeren. ‘Er zullen ook verschillende tijden herleven. Eén zaal wordt de vrijplaats, vertaald naar de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog. De toenmalige bewoner Joop Colson nodigde allerlei kunstenaars uit om daar te wonen en te werken. In die zaal kunnen mensen zitten, in gesprek raken met elkaar. De voormalige filmzaal wordt een tuinkamer, zoals die eruit zag aan het eind van de negentiende eeuw. Een kunstenaar wordt gevraagd de ruimte in te richten en de verbinding te leggen tussen de binnen- en buitenruimtes. En onze nieuw gemaakte xylotheek van de bomenwerkgroep van de Delftse Afdeling van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging krijgt een plek in het souterrain.’
49
GROENEVELD INFO GROENEVELD INFO
JAARTHEMA: DIER & MENS In 2012 is Dier & Mens het thema van Kasteel Groeneveld. Het jaarthema loopt als een rode draad door het programma.
GROENEVELDPRIJS 2011 John Berger (1926), Brits schrijver, denker en schilder, ontvangt in november de Groeneveldprijs 2011. Deze prijs wordt jaarlijks toegekend door de Stichting Groeneveld aan iemand die zich bijzonder heeft ingezet voor het debat over landschap en platteland en daarbij een afwijkend, kritisch geluid laat horen. Rode draad in het werk van Berger is de cultuur van
15|01|12
de vooruitgang versus de cultuur van het overleven. Belangrijk thema in het werk van Berger is de mens op het platteland. De Groeneveldprijs bestaat sinds 2000 en is een
GRNVLD SOCIËTEIT CULINAIR
werking met Kasteel Groeneveld. De prijs bestaat uit
In 2012 organiseert Grand Café
11 april 2012 in Kasteel Groeneveld in Baarn.
initiatief van de Stichting Groeneveld in sameneen geldbedrag van 5000 euro. Het werk van John Berger is het uitgangspunt voor een symposium op
Groeneveld een serie lunches rond het thema Dier en Mens
2011
die toegelicht worden door culinaire journalisten. Op 15 januari geeft foodtrendanalyst Marjan Ippel de aftrap.
En wat wordt jouw favoriete zaal? ‘Over de eetzaal gaat een prachtig verhaal. De dochter van de toenmalige eigenaar Pieter Cornelis Hasselaer, vierde haar bruiloft op kasteel Groeneveld. Een bezoeker van het feest beschrijft hoe de wanden van die zaal waren bekleed met prachtig, goud leer. We willen die sfeer terughalen, maar echt goud leer is natuurlijk niet aan de orde. Wel zoeken we naar een wandbekleding die de feestelijke ruimte kan onderstrepen. Aangezien dat type behang prijzig is en de financiële ruimte niet onbeperkt, hebben wij aan de donateurs van Stichting Groeneveld gevraagd of ze willen doneren. Het wordt een zaal waar net als destijds in wordt gegeten en diners worden georganiseerd. Dat maakt het dan weer heel speciaal.’ Wat maakt het gebouw speciaal voor jou? ‘Het gebouw staat nu – heel oneerbiedig gezegd – in haar ondergoed en wordt opnieuw aangekleed. Daarbij heb je met zo veel mensen te maken. En het is al zó bijzonder om ’s ochtends via de met oude bomen omringde oprijlaan naar het kasteel te lopen, dat haar armen voor je opent. Het is een spannend gebouw met een enorme historie. Het oude is een inspiratiebron voor het nieuwe, tegelijkertijd lopen we hand in hand met de toekomst.’
not’ in de komende eet-
UW HERINNERING AAN KASTEEL GROENEVELD
seizoenen, want Food=fashion!
Kasteel Groeneveld heeft een rijke geschiedenis.
Voor deelname kijk op
Over de bijzondere periode na de oorlog tot aan de
www.kasteelgroeneveld.nl
renovatie in 1980 zijn wij op zoek naar verhalen van
Zij geeft een hapklaar overzicht van ‘What’s hot & what
oud-bewoners en hun familie, kunstenaars aan huis, bezoekers, leveranciers, werknemers en meer. Hoe werd in de omgeving gekeken en gepraat over Kasteel Groeneveld? Heeft u een persoonlijk verhaal of anekdote over Kasteel Groeneveld uit deze periode? Stuur uw verhaal dan naar info@kasteelgroeneveld.nl Een aantal van de reacties willen we graag gebruiken voor een kleine tentoonstelling over deze periode. Wellicht wordt uw verhaal ook gepubliceerd in het tijdschrift GRNVLD of op de website van Kasteel Groeneveld.
t/m 25|03|12 Tentoonstelling de Gouden Boekjes naar Helmond Aan de vooravond van de sluiting van Kasteel Groeneveld werd de tentoonstelling ‘Gouden Boekjes Beestenboel’ druk bezocht. Heeft u hem gemist? Delen uit deze tentoonstelling zijn nu terug te zien in gemeentemuseum Helmond onder de noemer ‘De Gouden Boekjes zijn in de stad! Tot en met 25 maart 2012. Voor meer info: www.gemeentemuseumhelmond.nl
50
IN HET VOLGENDE NUMMER:
nr.09 In dit nummer uitgebreid aandacht voor winnaar van de
Groeneveldprijs,
John Berger. Rode draad in het werk van deze Britse schrijver, denker en
beeldend kunstenaar is de cultuur van de vooruitgang versus de cultuur van het overleven. Berger was ĂŠĂŠn van de eersten die het lineaire vooruitgangsdenken ter discussie stelde en er een ontwikkeling gebaseerd op wederkerigheid en cyclische
duurzaamheid avant la lettre. Belangrijk thema in het werk van Berger is ‘de mens op het platteland, zijn relatie met het landschap en met de dieren’. Daarnaast haken we in op de Floriade 2012 door ons stevig te verdiepen in de innovaties in de tuinbouwsector. processen tegenover plaatste;
Word abonnee! Voor slechts â‚Ź 25,–! Als abonnee krijgt u GRNVLD, magazine over het verbinden van stad en land, vier keer per jaar toegestuurd. Daarnaast: als abonnee bent u automatisch vriend van de Stichting Groeneveld. Als vriend Ţ IFCU V HSBUJT UPFHBOH UPU IFU LBTUFFM WPPS V[FMG FO FFO JOUSPEVD¨ Ţ XPSEU V VJUHFOPEJHE WPPS PQFOJOHFO FO BOEFSF BDUJWJUFJUFO FO Ţ LSJKHU V LPSUJOH PQ TQFDJBMF QVCMJDBUJFT FO BOEFS BSUJLFMFO Abonnee worden kan op drie manieren: Ţ TUVVS FFO CSJFĆ?F NFU VX OBBN BESFT UFMFGPPOOVNNFS FO FNBJMBESFT BBO Stichting Groeneveld, Antwoordnummer 586, 3740 VB Soest Nijverheidsweg. Een postzegel is niet nodig. Ţ TUVVS FFO NBJM NFU EF[FMGEF HFHFWFOT BBO JOGP@kasteelgroeneveld.nl Ţ PG CFM OBBS
Kasteel Groeneveld, buitenplaats voor stad en land van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie wil stad en (platte)land opnieuw met elkaar verbinden.
Het aquarium van groeneveld Wij vissen maken het goed, dank u. We weten niet wat er allemaal gebeuren moet om ons heen, maar in dat niet-weten schuilt voor ons nu juist een hogere vorm van kennis: de kennis van het laten zien alleen. Er was altijd beweging waar wij waren; aan de andere kant van ons bestaan zagen wij u komen en gaan. U die gestalte wist te geven aan uw vragen, door veelbetekenend ons altijd op en neer te volgen, of in ons bewegen een antwoord was gelegen. Dat ene antwoord op alles, uitgestald in water. Nu wachten wij in stilte tot ons beider blikveld opnieuw samenvalt.
Ruben van Gogh