Magazine Fraters CMM 2021/1

Page 1

FRATERS CMM m aga zine 3/20

| Frater zijn is een roeping | Verhalen van vroeger: De Engelbewaarder | In de kijker: muurschilderingen van frater Marcus Huar Noning | Verandering in Colégio Padre Eustáquio | Apostolaat in beeld: broederschap | Eindelijk een plek in hún beloofde land | Zie mijn mensen: de barmhartige liefde van frater Wim Verschuren |


Neem ook eens een kijkje op de website www.cmmbrothers.org

Inhoud

gesprek met de algemene overste

4

Frater zijn is een roeping

Mission statement

Colofon

Barmhartigheid is van alle tijden en plaatsen.

Fraters CMM is het drie keer per jaar verschijnende contactblad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Een abonnement is gratis. Een vrijwillige bijdrage is welkom op IBAN: NL30INGB0001068517 (BIC: INGBNL2A). ISSN 1574-9193

Barmhartigheid staat centraal in alle wereldgodsdiensten: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. De beweging van barmhartigheid heeft een spoor getrokken in de geschiedenis. De verschillende vormen waarin zij verschijnt, zijn uitdrukking van de samenleving waarin zij ontstond en van de spiritualiteit die haar draagt. De Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid is geworteld in de christelijke barmhartigheid.

Redactie: Nathalie Bastiaansen (hoofd- en eindredacteur), frater Edward Gresnigt, frater Ad de Kok, frater Benyamin Tunggu. Met bijdragen van: frater Lawrence Obiko, Nathalie Bastiaansen, frater Kevin Mairura, Harry Koopman, frater Marcus Huar Noning, frater Henrique Matos, Nelleke Verstijnen, frater Ad de Kok, frater Wim Verschuren. Vertaling:

Nathalie Bastiaansen.

Ontwerp: Heldergroen (www.heldergroen.nl) Opmaak en druk: DekoVerdivas (www.DekoVerdivas.nl) Contact: Fraters CMM Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg Tel.: 013 5432777 (Nathalie Bastiaansen) E-mail: magazine@cmmbrothers.nl Website: www.cmmbrothers.org

Foto omslag voor: Frater Marcus Huar Noning, Indonesië.

Verloren zoon, Rembrandt. 2

Foto omslag achter: ‘Vreugde om nieuw leven’. Foto: frater Ad de Kok.

5


Verhalen van vroeger: De Engelbewaarder

6

In de kijker:

8

Marcus Huar Noning

Van de redactie Het is inmiddels 2021. Het coronavirus is er helaas nog steeds, en opnieuw kregen we een groot verlies te verwerken. Op 2e Kerstdag overleed frater Wim Verschuren. Pagina’s 18 en 19 zijn aan hem gewijd. Met de komst van een vaccin gloort er voorzichtig wat hoop. Hou vol! In het gesprek met de algemene overste vertelt frater Lawrence over hoe hij zijn rust vindt in deze onzekere en zware tijden. Ook hoopvol: in de korte berichten op pagina 16 leest u over de professie voor het leven van een jonge frater in OostTimor. De aartsbisschop van Dili sprak bij die gelegenheid zijn dankbaarheid uit voor de specifieke roeping om broeder of frater te worden. Op pagina 5 leest u een reflectie van frater Kevin Mairura uit Kenya over precies die specifieke roeping. In ‘Verhalen van Vroeger’ vertelt Harry Koopman over De Engelbewaarder, een jeugdblad van de Fraters CMM. ‘In de kijker’ zien we deze keer frater Marcus Huar Noning, een jonge frater uit Indonesië die prachtige muurschilderingen maakt. Ook is er nieuws uit Brazilië, over een grote verandering voor het Colégio Padre Eustáquio. Frater Henrique Matos haalt herinneringen op aan de begintijd van deze school. In ‘Apostolaat in beeld’ zien we dat de fraters niet enkel begaan zijn met mensen buiten de congregatie, maar ook omzien naar elkaar. In Fraters CMM 3/20 kon u lezen over de sluiting van fraterhuis De Vuurhaard en de beëindiging van de vluchtelingenopvang aldaar. Dit verhaal heeft nog een verrassend slot gekregen, u leest het op pagina 15.

Verandering in COLÉGIO Padre Eustáquio

Apostolaat in beeld:

12

broederschap

Eindelijk een plek in

10

hún beloofde land

15

Korte berichten

16

In memoriam

17

Zie mijn mensen

19 3


gesprek

met de algemene overste

In je vrije tijd schilder je. Dat levert prachtige schilderijen op. Wat brengt het je nog meer?

Het helpt me om evenwicht te vinden. Het leven is als de zee. Soms is het water kalm en vredig, soms zijn de golven ruw, soms is er een gevaarlijke stroom onder de oppervlakte van het water, en soms is het heerlijk om gewoon op de golven mee te deinen. Die kalme momenten zijn aangenaam, maar wat helpt ons om die momenten van turbulentie het hoofd te bieden? Het is zo belangrijk dat we iets hebben dat ons verfrist en ons energie geeft. Niet alleen om die momenten van turbulentie het hoofd te bieden, maar ook om gewoon van tijd tot tijd te breken met de dagelijkse routine. Onze Constituties bevatten hierover zeer specifieke richtlijnen. “Bij alle zorgen van een drukke dagtaak vergeten wij niet ons regelmatig te ontspannen. Wij hebben deze tijd van rust, van recreatie en ontspanning nodig om nieuwe krachten op te doen en afstand te nemen van het werk. Dat is goed zowel voor onszelf als voor de communiteit” (Const. I, 242-244). We worden aangemoedigd om “ruimte voor initiatief en creativiteit” te maken (Const. I, 90). Sommigen vinden dit in sport, anderen in het lezen van een boek of in musiceren, weer anderen werken in hun vrije tijd graag in de tuin, en ik vind mijn rust en evenwicht terug in het schilderen.

4

Mijn schilderijen zijn meestal op Bijbelse verhalen gebaseerd. Vooral Bijbelse verhalen over hoop of over de natuur inspireren mij. Waarom natuur? In de natuur vind ik puurheid. De natuur is niet ingewikkeld, het is wat het is. Een bloem zal niet proberen een vogel te worden. Een landschap is zoals het is en zelfs als het in de loop van de tijd geleidelijk verandert, zal het zich daar niet tegen verzetten. Het is wat het is. De natuur schilderen helpt me om naar die zuiverheid en kalmte toe te groeien. Als ik geconfronteerd word met een moeilijke situatie, kan ik (en moet ik) mijn best doen om die te verbeteren, maar er is een punt waar die verantwoordelijkheid ophoudt: waar een situatie is zoals ze is, en ik moet aanvaarden dat ik niet degene ben die ze kan veranderen. Net als de schepping, kan ik dit aan God overlaten. frater Lawrence Obiko in gesprek met Nathalie Bastiaansen


REFLECTIE

Frater zijn is een roeping, geen carrière De betekenis van ‘een roeping’ kan per individu verschillen, maar een roeping is geen ‘carrière'. "Gods roeping gaat uit naar de persoon, maar in verbondenheid met allen. Samen beleven we ons onderweg-zijn in de kleine groep van de communiteit en in de grote groep van de congregatie" (Constituties I, 93-94). Sommige mensen hebben de neiging om het leven als religieus meer als carrière te zien. Een carrière is gericht op vooruitgang en promotie waardoor je beloning en je status groeien. Een roeping is iets wat je wilt doen, of je er nu rijk of beroemd mee wordt of niet. Het werk zelf is de beloning. Een religieuze roeping is een bijzonder geschenk van God, dat in geloof wordt ontvangen en in gebed wordt onderscheiden. Een roeping tot broederschap is niet belangrijker dan eender welke andere, maar zeer uniek wanneer ze zich laat leiden door de heilige Geest. Als frater heb je veel mogelijkheden om dienstbaar te zijn en dichter bij God te staan.

Op deze reis worden we opgeroepen om gelukkig te zijn, maar ook om uitdagingen te accepteren. Niemand is volmaakt en heilig, maar het is een persoonlijke verantwoordelijkheid om te streven naar heiligheid. Vanuit mijn persoonlijke ervaring kan ik bevestigen dat het leven een proces is waarin je steun en bemoediging nodig hebt, en in deze context hebben we ook broederlijke steun nodig, geen competitie. Een roeping tot broederschap is het plan van God voor ons leven. Iedereen heeft de vrijheid om dat aan te vechten, maar als God mij geroepen heeft, kan ik niet anders dan reageren en het ten volle leven. Tegenwoordig is de roeping tot het religieuze leven enorm afgenomen en dit roept bij mij de vraag op: is het waar dat het God is die de mensen roept? En als dat zo is, betekent dat dan dat Hij is gestopt met roepen? Of hebben degenen die geroepen zijn hier geen gehoor aan gegeven? Of heb ik bijgedragen aan het weglopen van degenen die God heeft geroepen? Dit en nog veel meer vragen kunnen in onze gedachten blijven hangen. Moraal, respect voor elkaar, rechtvaardigheid, eenheid en liefde: dat is belangrijk in ons leven, met Jezus als voorbeeld. Daarna zal God de rest doen. In 2 Thessalonicenzen 2:14 staat geschreven: "Daartoe heeft Hij u ook door ons evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus.” Als ik over dit vers nadenk, denk ik dat het evangelie en het leven van Jezus ons leven zouden moeten bepalen. Het godgewijde leven is kostbaar en bevredigend als ik het plan van God in mijn leven accepteer en de dingen niet ingewikkelder maak dan ze zijn. Ik streef er liever naar om van de communiteit een thuis te maken voor iedereen, ondanks de verschillen in cultuur en ras. frater Kevin Mairura CMM (Kenia)

5


VERHALEN VAN VROEGER

De Engelbewaarder De Congregatie van de Fraters CMM is trotse eigenaar van een archiefcollectie die alle edities van jeugdblad De Engelbewaarder bevat. Harry Koopman was in de gelegenheid om deze collectie door te bladeren en dat was een bijzondere ervaring die hem even terugbracht in de tijd.

De historie in grote lijnen ‘De Engelbewaarder’, met ondertitel ‘Maandschrift tot bevordering van de Godsdienstige opleiding der jeugd’, werd in 1885 opgericht “door een RK priester” en in Maastricht door de St. Paulus-Vereeniging uitgegeven. De ondertitel geeft aan dat het tijdschrift aanvankelijk bedoeld was voor volwassenen. De oprichter verkocht het maandblad na vijf jaargangen aan een uitgever in Grave, die al snel besefte dat zijn investering niet rendabel zou worden. Reeds na tien edities liet hij het tijdschrift elders drukken (in Tilburg door Stoomdrukkerij RK Jongensweeshuis) en een jaar later werden de Fraters van Tilburg formeel eigenaar.

‘over de hoofden van jongeren heen’ verkondigd. Beetje bij beetje wordt de presentatie professioneler. Eind 1941 wordt het tijdschrift door de bezetter verboden. In “Zwijsen een passie voor uitgeven” staat beschreven dat de fraters na WOII het verspreidingsgebied van De Engelbewaarder wilden vergroten door samenwerking met andere congregaties. De Broeders van Maastricht zijn bereid op dit verzoek in te gaan, mits er een aparte editie komt voor de jongste leerlingen van het lager onderwijs. Deze voorwaarde geeft blijk van inzicht in de noodzaak van segmentering van de potentiële groep lezers. Daarom startte jaargang 59 in mei 1947 met twee versies van de Engelbewaarder. Ondertitel van de uitgave voor grotere kinderen was “Eerste jeugdtijdschrift voor het katholieke gezin”; de andere luidde “de editie voor de jongere lezertjes”. Ergens in de vijftiger jaren verandert de ondertitel van de editie voor grotere kinderen subtiel in “Tijdschrift voor het katholieke gezin”. Zou dat een poging van de Tilburgse fraters zijn geweest dit tijdschrift te positioneren als alternatief voor de Katholieke Illustratie van uitgeverij De Spaarnestad? In 1951 lanceerde Drukkerij van het R.K. Jongensweeshuis Tilburg zelfs een derde versie van De Engelbewaarder, te weten een maandblad voor leerlingen van het voortgezet onderwijs: “Onder de Gouden Wiek van de Engelbewaarder”.

Linker- en rechtervoorblad met beschermengel uit 1893. Vanaf 1893 werd op elke voorpagina de beschermende functie van de “bewaarengel” tot uitdrukking gebracht.

Inhoud

Aanpassingen

Jarenlang was de inhoud zware kost: zeer serieus en doordesemd van Rooms Katholieke thema’s! Zo wordt in jaargang 6 een uitgebreid vervolgverhaal gepresenteerd onder de titel “Reizen en lotgevallen van den Franciscaner Broeder Petrus Fardé”. Maar ook op latere tijdstippen verloochent het tijdschrift zijn afkomst niet met verhalen als “Het communiekleedje van kleine Mia” (april 1947).

De eerste tien jaren heeft de redactie nog weinig oog voor hetgeen jeugdige lezers interessant vinden. De totstandkoming van het blad is aanbod gedreven, het taalgebruik is plechtstatig en de boodschappen worden

Het jeugdblad vult de gebruikelijke droge kost regelmatig aan met puzzels en denkopgaven. Het beeld dat de redactie van haar lezers had, treedt

De fratercongregatie maakte De Engelbewaarder tot een succes. Pas in 1958 verkocht zij het tijdschrift aan uitgeverij De Spaarnestad in Haarlem, die het blad integreerde met haar jeugdtijdschriften Okki en Taptoe.

6


naar voren bij een wervingsactie aan het eind van jaargang 1900/01. Om abonnees te stimuleren nieuwe “inteekenaren” aan te brengen worden aantrekkelijke beloningen in het vooruitzicht gesteld. Wie twee nieuwe abonnees aanbrengt kan kiezen uit “Mijn kerkboekje”, “Een nieuw gebedenboek” en “De weg naar de Calvarieberg”! In de vijftiger jaren tonen de fraters zich opnieuw slimme pedagogen. In het jeugdtijdschrift voor het katholieke gezin loopt een grote doorlopende wedstrijd waaraan alle abonnees kunnen meedoen. De deelnemers moeten probleempjes in geheimtaal oplossen, waardoor ze beetje bij beetje thuis raken in deze codetaal “Iek”. Wat er de facto gebeurt is dat de deelnemers een modieuze vreemde taal onder de knie krijgen: het Esperanto! Bij het doorbladeren van edities uit mijn jeugd, verbeeldde ik me soms bepaalde afbeeldingen te herkennen, zoals bijgaande blije “vakantie voorplaat” van juli 1954.

Stimulans om te leren lezen “De Engelbewaarder voor de jongere lezertjes” was een slim instrument van de fraters om beginnende lezertjes ook na school actief te houden. Mijn vader en moeder hadden zich laten overtuigen een abonnement te nemen aan het begin van klas 1, in oktober 1953. De mogelijkheid om later “in te stappen” bestond kennelijk niet, hetgeen mij een nadelige startpositie opleverde. Omdat het jeugdtijdschrift destijds twee maal per maand verscheen, bestonden er voor mijn ouders veel testmogelijkheden om na te gaan of hun zoon al een beetje kon lezen. Mij staat bij dat ik met name mijn vader telkens teleurstelde, want zelfs na drie maanden leesonderwijs bleken de meeste leesopdrachten nog steeds te moeilijk. Zouden deze ervaringen bijgedragen hebben aan mijn latere neiging tot perfectionisme? Toen mijn moeder in oktober 1957 mij plotseling een exemplaar van Okki in handen stopte, stelde de inhoud van dit blad mij ernstig teleur. Ik was 10 jaar oud en zojuist begonnen in klas 5. Nu achteraf realiseer ik me dat ik daardoor toegetreden was tot de ‘oudere jeugd’ en automatisch zou worden overgeschreven naar de bijbehorende editie van De Engelbewaarder. Waren de fraters ervan op de hoogte dat hun tijdschriften in de nabije toekomst zou worden geïntegreerd met ‘Okki’ en ‘Taptoe’? Omdat ik Okki “te kinderachtig” vond, ging het abonnement naar mijn jongere broertje en werd ik abonnee op de Taptoe. Anno 2021 roept dat tijdschrift bij mij geen enkele emotie op, in tegenstelling tot De Engelbewaarder. Kennelijk heeft mijn avontuur van leren lezen destijds een warme band met dit blad doen ontstaan! Harry Koopman

Bronnen - alle jaargangen van De Engelbewaarder. - Caesarius Mommers en Ger Janssen, Zwijsen een passie voor uitgeven (Tilburg, Uitgeverij Zwijsen, 1997).

Het gevoel van “vrij zijn” perfect in beeld gebracht.

7


IN DE KIJKER

Muurschildering met een gedicht.

Muurschilderingen in Indonesië Er zijn nogal wat fraters met een zeker creatief talent. Ze maken schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken of ander bijzonder vakwerk. Het geeft een andere, soms onbekende kijk op de makers. Deze rubriek presenteert steeds een selectie uit dit werk. Deel 10 van deze rubriek toont muurschilderingen van de getalenteerde frater Marcus Huar Noning uit Indonesië.

Marcus had op de middelbare school al een zeker talent voor tekenen en schilderen, maar ontdekte zijn mogelijkheden pas echt toen hij twee maanden een novicentraining volgde in ‘Bina Samadi’, een vormingscentrum voor jonge religieuzen in Pematang Siantar. “Daar mocht ik van de leiding, Zr. Rosa KSSY, teksten en afbeeldingen op de muren maken. Toen raakte ik echt geïnteresseerd en ben ik me er meer in gaan verdiepen. Ik heb me daar echt kunnen ontwikkelen in het schildersambacht.” Marcus laat zich onder andere inspireren door de geschiedenis en spiritualiteit van de congregatie. Zo schilderde hij de stichter Joannes Zwijsen en ook

8

patroonheilige St. Vincentius. Het liefst schildert hij realistische zaken, zoals portretten en landschappen. Abstracte kunst of puur decoratieve afbeeldingen spreken hem minder aan. Het schilderen staat voor hem ook in relatie tot zijn leven als religieus. “Schilderen is een kanaal voor het verlangen van het hart en de geest; het helpt mij om gefocust te blijven”, aldus Marcus. Als hij aan een nieuw werk begint probeert hij steeds te vertrouwen op Gods kracht en tussenkomst. Hij vertrouwt er dan op dat God hem zal helpen om iets moois te maken. “Wat God heeft gegeven, daar moet je iets mee doen.”


Een mooie achtergrond voor Maria.

Aan het werk.

Aan het werk.

Frater Marcus schildert Joannes Zwijsen.

Zeilschip.

De entree van vormingscentrum Bina Samadi.

Teksten op de gebouwen van Bina Samadi geschilderd door frater Marcus.

Frater Marcus schildert Vincent de Paul.

De fraters in Tomohon zijn blij met de muurschildering van de patroonheilige van de congregatie.

H. Vincent de Paul.

9


Brazilië

Colégio Padre Eustáquio.

Een grote verandering in Colégio Padre Eustáquio, Brazilië In de CMM regio Brazilie zijn momenteel grote veranderingen gaande. Al verschillende jaren zijn het regionaal bestuur, het generaal bestuur en de schoolleiding van het “Colégio Padre Eustáquio” bezig geweest om een verregaande samenwerking met andere scholen te zoeken. Ze hebben die nu gevonden in de schoolorganisatie van de Broeders Maristen. De belangrijkste redenen voor deze verandering is het kleiner en ouder worden van de groep fraters in Brazilië en het steeds complexer worden van het (particulier) onderwijsveld. Om te voorkomen dat de school uiteindelijk in de handen zou vallen van grote commerciële spelers, of, nog erger, door hen weggeconcurreerd zou worden gingen de fraters op zoek naar een stevige organisatie om mee samen te werken. In die zoektocht verliep het overleg met de Maristen voorspoedig. Het is voor de fraters belangrijk dat zij ook spiritueel heel dicht bij hen staan. Medio oktober 2020 werd een voorlopige overeenkomst

10

getekend, en op 20 oktober 2020 werd dat in de school bekend gemaakt. De samenwerking betekent ook een kleine naamsverandering. De school heet nu Colégio Marista Padre Eustáquio. Broeder Ataide José de Lima, de overste van een van de drie Provincies van de Maristen in Brazilië (de Provincie “Centro-Norte”), ziet een goede toekomst voor de school. In 1960 ontvingen de Maristen de eerste Fraters CMM in Brazilië, en in 2020 ontvingen de fraters op hun beurt de Maristen in hun school. Om de 60 jaar schoolbestuur van de fraters te gedenken wordt er in de school een memorial opgericht.


Foto van de Facebookpagina van Colégio Marista Padre Eustáquio.

Herinneringen van frater Henrique Matos Op 31 oktober 2020 haalde frater Henrique Matos CMM enkele herinneringen op, in de viering bij de overdracht van het Colégio Padre Eustáquio in het netwerk van de Maristenscholen. Enkele fragmenten uit die tekst: Ik ben op dit moment de frater die het langst in Brazilië is en de eerste tijden van de school — die we nu kennen als “Colégio Padre Eustáquio” — persoonlijk heeft meegemaak. De pioniers kwamen in december 1960 aan, precies 60 jaar geleden. Ik noem met groot respect de namen van deze fraters: Innocentio Staats, Christino Gemen, Everardus Huiskamp (bloedbroeder van frater Nicasius Huiskamp die later naar Brazilië kwam), Ignatius van Loyola Beijers, en Leonis Puts. Ik meen dat allen al zijn vertrokken naar het Vaderhuis. Het waren turbulente jaren in de Braziliaanse politiek, met het einde van de regering van Juscelino Kubitschek en de omwentelingen in het presidentschap van de Republiek Jânio Quadros en João Goulart. Ook in de Kerk bevonden we ons in een periode van grote veranderingen, sinds Johannes XXIII, verkozen tot paus in oktober 1958, in januari van het volgende jaar de bijeenroeping van een oecumenisch concilie had aangekondigd. We openden het "Ginásio Padre Eustáquio" officieel met een toelatingscursus, in maart 1962. Alles was uiterst eenvoudig, praktisch zonder didactische middelen of materialen en nog minder geld. We staken zelf de handen uit de mouwen, zowel bij de renovatie van de oude residentie die vroeger het huis was van Pater Eustáquio, als bij het opruimen van het gebouwtje dat fungeerde als school. We gaven zelf les in alle vakken, behalve in gymnastiek, vanwege de religieuze toog die in die jaren nog gedragen werd. Wat ons motiveerde was het enthousiasme en de passie voor onderwijs, gebaseerd op een rijke congregationele traditie. We leefden zuinig want de middelen waren uiterst beperkt en het schoolgeld was absoluut onvoldoende om de school te onderhouden of de religieuzen te ondersteunen. Jarenlang hard werken, vrijwel geen vakantie en slechts een paar vrije dagen. Maar het was in die jaren dat de basis werd gelegd voor een steeds

grotere en beter uitgeruste school, die, toen ze 50 jaar bestond, in 2012 trots was om een gerenommeerde school in de hoofdstad van de deelstaat Minas Gerais te zijn. Dit alles was mogelijk omdat het voor ons een religieus geïnspireerde roeping was om onderwijzer en opvoerder te willen zijn. We hebben jaren van opmerkelijke groei en welvaart doorgemaakt, maar ook perioden van ernstige crisis. En hier wil ik met grote dankbaarheid frater Christino Gemen gedenken die de school redde van een dreigend faillissement en zich met lichaam en ziel wijdde aan deze school, het kloppend hart van het apostolaat van de congregatie in Brazilië. Nu het management van "ons" college is overgegaan in andere handen, voel ik pijn in mijn hart. Maar ik weet dat de school in goede handen zal zijn en ik ben ervan overtuigd dat de continuïteit van ons ideaal gewaarborgd zal zijn. Ik hoop van harte dat de Broeders Maristen dit grote werk, dat we zes decennia geleden begonnen zijn, goed ontvangen en dat zij het laten groeien tot een modelschool voor het Katholiek onderwijs, die in de toekomst trots zal zijn dat ze het resultaat is van een mooie verbintenis tussen twee religieuze onderwijsfamilies. frater Henrique Matos CMM (Brazilië)

v.l.n.r: Frater Theo Adams, frater Henrique Matos, en Broeder Ataide José de Lima met symbolen van de beide Congregaties en het herdenkingskruis van de overdracht. 11


APOSTOLAAT IN BEELD

Broederschap De congregatie wordt wereldwijd geconfronteerd met allerlei vormen van materiële en geestelijke noden. In hun apostolaat proberen fraters deze samen met anderen te verlichten. In de zeventiende aflevering van deze rubriek laten we zien dat de fraters en geassocieerden niet alleen omzien naar anderen maar ook naar elkaar. Dat kan in de vorm van mantelzorg voor zieke of oudere medebroeders, maar ook door het koken van een lekkere maaltijd. “Ons gelovig samenzijn in de fraterniteit is een echt menselijk samenzijn. […] Moedig willen wij anderen helpen zichzelf te zijn. Wij zullen voor elkaar onze fraterniteit voortdurend opbouwen als een thuis. Dit vraagt dat van ieder van ons een inspirerende en verrijkende invloed uitgaat. Er moet ruimte zijn voor initiatief en creativiteit. De liefde die onder ons heerst, brengen wij speciaal tot uiting in een belangstellende zorg voor onze zieke, oude en minder valide medebroeders. In deze gemeenschap mogen wij ervaren dat vreugde het leven van de persoon verdiept en blijdschap het samenzijn verruimt” (Constituties I, 84-92).

Voorlezen.

Samen muziek maken.

Samen de last dragen.

Geven en ontvangen.

12

Hee.


Samen vieren.

Zorg voor de oudere medebroeders.

Samen studeren.

Medebroeders herdenken.

Vriendschap.

Een helpende hand.

Lekker eten maken. Selamat makan!

13


APOSTOLAAT IN BEELD

Veters strikken.

De afwas doe je samen.

Aandacht.

‘Chauffeur’ frater Rinus Romme bracht vele medebroeders en anderen van A naar B. 14

Kennis overdragen.


NEDERLAND

EINDELIJK EEN PLEK IN HÚN BELOOFDE LAND

Wisan, Nada en hun zoontje Qaisar: eindelijk een verblijfsvergunning!

In de vorige aflevering van Fraters CMM kon u lezen over de sluiting van fraterhuis De Vuurhaard in Udenhout en de daarmee samenhangende beëindiging van de vluchtelingenopvang aldaar. Deze ingrijpende gebeurtenis heeft nog een verrassend slot gekregen. In de kapel van het fraterhuis in Udenhout klonk jarenlang elke week het Vuurhaardgebed, met als laatste regels: Jezus, onze barmhartige broeder, Jij hebt ons de weg gewezen naar de minsten onder de mensen, naar de vreemdeling, de asielzoeker, de vluchteling. Help ons een eind met hen mee te gaan, op weg naar hún beloofde land.

Qaisar onderzoekt de eindeloze mogelijkheden van het supermarktkarretje.

Mooi dat dit gebed voor onze laatste bewoners werkelijkheid is geworden. Frater Ad de Kok CMM (Nederland)

De laatste vluchtelingen die in De Vuurhaard onderdak vonden waren Wisan, Nada en hun zoontje Qaisar uit Irak. In 2019 kwamen ze in Nederland aan. Na verblijf in diverse asielzoekerscentra kwamen ze in De Vuurhaard wonen. Hun verblijf luidde voor de fraters en vrijwilligers een mooie afsluiting van de vluchtelingenopvang in: aardige, behulpzame en dankbare mensen en een lief kind. Na het verblijf in De Vuurhaard werd het gezin opnieuw overgeplaatst naar diverse asielzoekerscentra. Maar onlangs kreeg ik van Wisan een e-mail: “we hebben een verblijfsvergunning gekregen!” Voor hen maar ook voor de fraters een geweldig bericht. Ongeveer de helft van de aanvankelijk uitgeprocedeerde vluchtelingen die in De Vuurhaard woonden kreeg uiteindelijk toch een verblijfsvergunning. En nu dus ook Wisan, Nada en Qaisar.

Wisan aan het diner in De Vuurhaard. Aan de muur hangt een collage met foto’s van (voormalige) Vuurhaardbewoners. 15


KORTE BERICHTEN

Een deur gesloten, een deur geopend Per 31 december 2020 werd fratercommuniteit Elim aan de Schiphollaan te Tilburg opgeheven. Met de kleiner wordende provincie is er geen uitzicht op nieuwe bewoners vanuit de congregatie. Maar er begon ook iets nieuws! Sinds 1988 woonden vele fraters – en enkele andere bewoners – hier in gemeenschap met elkaar, en zij hebben zich steeds ingezet om Elim tot een oase te maken voor bewoners, mensen uit de buurt, en andere passanten. Het sluiten van de fratercommuniteit wil echter niet zeggen dat de deur van dit huis op slot gaat: begin 2021 ging aan de Schiphollaan iets nieuws van start, namelijk Leefgroep Elim. Leefgroep Elim is een christelijke leefgroep van jonge mensen (globaal tussen 20 en 30 jaar oud). Samen bidden en samen eten behoren tot het wezen van de nieuwe leefgroep. Frater Paul Damen, de laatste bewoner van fraterhuis Elim, blijft voorlopig ook wonen in het pand, om het proces van het vormen van zo’n christelijke leefgroep te

begeleiden en er zelf aan deel te nemen. Per 1 februari 2021 kwamen de eerste vier jonge mensen in Elim wonen. Er is nog ruimte voor meer bewoners. Het provinciaal bestuur van CMM Nederland ziet in de nieuwe leefgroep een mogelijkheid om jonge mensen kennis te laten maken met religieus gemeenschapsleven, en om zo bij te dragen aan hun religieuze vorming. Dit past binnen de zending die we in onze samenleving hebben en die onder meer is verwoord in onze Leefregel: “De zorg voor onze congregatie richt zich vooral op de jonge mens. Door onderwijs en andere vormen van begeleiding willen wij hem helpen in de wereld van morgen zijn weg te vinden.” Moge de nieuwe leefgroep vruchtbaar en weldadig zijn voor de nieuwe jonge bewoners.

Professie voor het leven in Oost-Timor De fraters in Oost-Timor vierden op 28 december 2020 de professie voor het leven van frater Jose de Deus CMM. De dankmis begon met een welkomstceremonie door de familie van frater Jose. Zijne Excellentie de aartsbisschop van Dili, Mgr. Virgilo do Carmo da Silva, SDB werd begroet bij de poort van de kerk in Becora-Dili. Frater Silvino Belo CMM, regionaal overste, mocht de geloften van frater Jose ontvangen. Frater Cancio da Costa Gama CMM was zijn getuige. In zijn preek sprak Mgr. Virgilo do Carmo da Silva zijn blijdschap uit over het feit dat er nog steeds jonge mensen zijn die zich geroepen voelen om een radicale keuze te maken en zich als broeder of frater (en dus niet als priester) te verbinden aan een religieuze gemeenschap. Deze keuze wordt niet altijd begrepen. Vaak horen we de vraag wanneer de frater tot priester gewijd zal worden. Dat is de uitdaging waarmee niet-gewijde mannelijke religieuzen, fraters en broeders, worden geconfronteerd. Maar we moeten dankbaar zijn voor deze specifieke roeping, aldus Mgr. Virgilo do Carmo da Silva. We hebben niet alleen priesters nodig die kunnen voorgaan in de eucharistieviering, maar ook mensen die zich op andere manieren in dienst stellen van Kerk en samenleving.

16


In Memoriam

Frater

Frater

Nikodemus Tala Lamak

Rinus (M.G.) Romme

Nikodemus werd geboren op 15 september 1963 in Puor, Lembata, Indonesië. In 1986 trad hij in de Congregatie van de Fraters CMM te Tomohon, Sulawesi. Hij stierf op 25 november 2020 in het Sint Elisabeth ziekenhuis te Medan, Sumatra. Op 26 november is hij na een liturgische viering bijgezet te midden van zijn overleden medebroeders in het mausoleum bij de communiteit in Balige, Sumatra.

Hij werd geboren te Geffen op 12 maart 1946 en trad in de Congregatie van de Fraters CMM op 29 augustus 1963. Hij overleed op 27 januari 2021 in woonzorgcentrum Joannes Zwijsen. Op 2 februari 2021 hebben medebroeders, familieleden en vrienden in een eucharistieviering afscheid van hem genomen. Vervolgens is hij begraven te midden van zijn overleden medebroeders op het Landgoed Steenwijk te Vught.

Toen frater Nikodemus zijn diploma in bouwtechniek had behaald besloot hij frater te worden. Na zijn eerste professie in Pematang Siantar in 1988 ging hij helpen in de religieuze winkel in Ambon. Daar ontdekte men zijn bijzondere kwaliteiten. Hij had het talent om jonge mensen in hun roeping te begeleiden en in 1992 werd hij benoemd als postulantenmeester te Manado. Hij was toen zelf nog onder tijdelijke geloften. In 1994 legde hij zijn geloften voor het leven af. Sinds 2002 was hij lid van het provinciaal bestuur, vanaf 2014 was hij plaatsvervangend provinciaal. Hijzelf zat liever niet in het bestuur, maar vanwege het vertrouwen dat hij kreeg en zijn liefde voor de congregatie heeft hij deze taak met geduld en verantwoordelijkheid uitgevoerd. Frater Niko, zoals hij meestal genoemd werd, had een vriendelijk woord voor iedereen: fraters, leerlingen en ouders, mensen die hij ontmoette in winkels, de markt of op straat. Zijn humor en vriendelijkheid maakte dat hij mensen zeer nabij kon zijn. Hij had een bijzonder karakter. Hij was een soort tritagonist, de derde acteur in een toneelstuk of film. Zijn rol was die van bemiddelaar, trooster, gids, iemand die licht brengt, rust en vrede, hoop en steun voor ieder die hem nodig had. We geloven dat God, de Bron van Barmhartigheid, frater Nikodemus van harte heeft ontvangen in zijn hemels verblijf.

Rinus volgde de opleiding tot onderwijzer en gaf les op lagere scholen in Eindhoven en Cuijk. In 1971 verbond hij zich voor het leven aan de congregatie van de fraters. In 1984 vroeg de congregatie hem om secretariële werkzaamheden te gaan verrichten voor het bestuur van de Nederlandse fraters. Ook was hij vanuit de congregatie als vrijwilliger werkzaam voor Stichting ‘Mensen in Nood’ te ’s-Hertogenbosch en voor het ‘Katechetisch Centrum Tilburg’. Zijn inzet werd zeer gewaardeerd. In 2004 ging hij werken op het secretariaat van het generaal bestuur. Dit is hij blijven doen tot kort voor zijn overlijden. Rinus was dienstbaar: altijd stond hij klaar om te doen wat van hem gevraagd werd. Veel buitenlandse medebroeders leerden Rinus kennen als de chauffeur die hen op Schiphol ophaalde en naar Tilburg bracht. In de communiteiten waar hij woonde vervulde hij een heel eigen rol die paste bij zijn persoonlijkheid. In De Vuurhaard te Udenhout viel het velen op dat Rinus ontspannen en met oprechte interesse in gesprek ging met de vluchtelingen die daar opvang vonden, en met de gasten die deelnamen aan het wekelijkse eetcafé. We missen hem, maar we zijn dankbaar dat we deze dienstbare medebroeder vele jaren in ons midden mochten hebben. We vertrouwen hem nu toe aan de goede God die hem verwelkomt in zijn koninkrijk. 17


In Memoriam

Frater

Wim (W.J.G.) Verschuren Wim werd op 20 december 1933 geboren te Udenhout. Hij trad in de Congregatie van Fraters CMM op 29 augustus 1950. Hij overleed op 26 december 2020 in het St. Anna ziekenhuis te Geldrop. Op 2 januari 2021 is hij begraven te midden van zijn overleden medebroeders op het Landgoed Steenwijk te Vught. Tijdens de oorlogsjaren zat Wim op een lagere school bij fraters, en die hebben de kiem gelegd voor zijn intrede in het noviciaat in augustus 1950. Wim werd aanvankelijk, zoals zovelen, onderwijzer. In 1955 deed hij zijn professie voor het leven.

In beweging De roerige jaren zeventig waren ook voor frater Wim een bewogen tijd. Veel fraters traden uit en er waren geen nieuw roepingen. Velen, waaronder Wim, werden geconfronteerd met vragen over het waarom van hun levenskeuze. Tijdens zijn studententijd kwam hij intensief in contact met de samenleving om hem heen en toen hij in 1978 gekozen werd tot algemene overste nam zijn belangstelling voor de mens en zijn eigenheid alleen maar toe. Tot 1990 vervulde Wim de taak van algemene overste en in die periode reisde hij de wereld af voor werkbezoeken in Indonesië, Namibia, Brazilië, Curaçao, Suriname en Kenia. Hij zorgde er met enkele medebroeders voor dat de religieuze vorming in die landen anders werd aangepakt en dat resulteerde in een nieuwe generatie van jonge fraters waarvan er een nu de functie van algemeen overste vervult.

Roeping Samen met frater Harrie van Geene voelde Wim intuïtief aan dat de fraters in Nederland hun spiritualiteit moesten vernieuwen. De herontdekking van ‘barmhartigheid’ als het hart van de roeping en zending van fraters is van onschatbare betekenis gebleken. Toen in 1990 zijn termijn van algemeen overste afliep verhuisde hij naar de Elim-communiteit in Tilburg, een klein centrum voor spiritualiteit, vooral gericht op jongeren. Frater Wim wilde de spiritualiteit van barmhartigheid in de kerk en samenleving tot leven te brengen. Zo stond hij aan de wieg van de Beweging 18

van Barmhartigheid, en was hij medeoprichter van Zin in Werk in Vught, waar hij sinds 2000 woonde in de communiteit Eleousa.

“Een frater gaat nooit met pensioen” De laatste jaren deed Wim het wat rustiger aan, maar dat wil niet zeggen dat hij ‘met pensioen’ was. Hij gaf lezingen en schreef over barmhartigheid, en hij vond het fijn om gesprekken te voeren met mensen. Daarnaast hield hij de levende have van de communiteit in Vught bij, de eenden, ganzen, zwanen en kippen, en was hij graag bezig in zijn bloementuin. In 2017 publiceerde hij zijn boek ‘Barmhartige Liefde’. Dit boek verscheen later ook in het Engels en Indonesisch en werd zo toegankelijk gemaakt voor fraters in andere delen van de wereld. Daar was hij heel blij mee. Onlangs begon hij nog aan een nieuw project: een boek over het thema ‘dienen’. Dat boek gaat er helaas niet meer komen. Wat blijft is de herinnering aan Wim als ‘dienend leider’.

Dankbaarheid Wim was een dankbaar mens. Dankbaar voor wat hij heeft ervaren in het ontwikkelen van de spiritualiteit van barmhartigheid en broederschap, voor de ontmoeting met verschillende culturen en het realiseren van projecten, en dankbaar voor de vriendschap die hij heeft mogen ervaren. Daarnaast was ook ‘verwondering’ een woord dat zijn leven kleurde. Wim vond het leven niet ‘gewoon’, maar beslist iets om ons erover te verwonderen. Met een luisterend oor, een scherpe blik en een ruim hart wist hij velen te bereiken met woorden van troost en bemoediging. Moge God, onze liefdevolle Vader, frater Wim opnemen in zijn Barmhartigheid.


‘Zie mijn mensen’

De barmhartige liefde van frater Wim Verschuren Barmhartigheid en broederschap zijn de twee kernbegrippen in het charisma van de Fraters CMM. Mooie woorden. Maar wat komt daarvan tot uitdrukking in het gewone dagelijks leven van fraters? Dat wordt belicht in deze rubriek ‘Zie mijn mensen’. Als geen ander heeft frater Wim Verschuren de afgelopen veertig jaar gewerkt aan het weer op de kaart zetten van het begrip barmhartigheid. In 2017 verscheen zijn boek Barmhartige Liefde. We publiceren hier enkele fragmenten uit dit boek:

Een ander geluid In de wereld rondom ons zien we onbarmhartigheid soms de vreselijkste vormen aannemen. Via de media worden we geconfronteerd met de gevolgen van de ene machtsstrijd na de andere, met vluchtelingenstromen, opkomend terrorisme en grove schendingen van mensenrechten. Dat raakt ons allemaal. Het zien van dat alles maakt vaak zo machteloos en ook angstig. Er zijn mensen die er niet meer naar kunnen kijken. Wat kun je nog wel? Met barmhartige ogen ernaar kijken, betekent voor mij: niet meegaan in de onbarmhartige wijze waarop mensen erover praten en oordelen, maar de moed hebben een ander geluid te laten horen. Bijvoorbeeld over de opvang van vluchtelingen.

Wanneer breekt de morgen aan? We zijn er nog ver van weg om andere mensen echt als onze broeders en zusters te zien, als gelijkwaardig, al zijn we dan niet gelijk. In een van de chassidische korte verhalen wordt heel treffend gezegd wanneer de nacht nog bij ons is: “Wanneer breekt de morgen aan? Is dat het moment als je uit de verte een hond van een schaap kunt onderscheiden? ” “Nee”, zei de rabbi. “Is het als je uit de verte een dadelboom van een vijgenboom kunt onderscheiden? ” “Nee”, zei de rabbi. “Maar wat is het dan? ” vroegen de leerlingen. “Het is: als je in het gezicht van een mens kunt kijken en daarin het gelaat van je broer of zus kunt zien. Dan is het pas écht dag geworden.”

Heb maar lief De mooiste vrucht van zoveel jaren bezig zijn met barmhartigheid is voor mij, om te gaan zien dat God Barmhartige Liefde is, een Barmhartige Liefde die deze wereld in al zijn ‘onverlostheid’ draagt. Als de Barmhartige Liefde niet altijd in de wereld en in de harten van mensen werkzaam zou zijn, zou deze wereld al lang onleefbaar en onherbergzaam zijn geworden. Een groot mysterie voor mij is die voortdurende worsteling tussen licht en donker, tussen liefde en haat. Daar ben ik en is ieder mens onderdeel van en speler in. Ook al is de beleving hiervan niet altijd makkelijk, één ding heb ik geleerd dat mijn leven richting geeft, ook wanneer het leven tegenzit en vol tegenstellingen op ons afkomt: heb lief en wees barmhartig. Heb lief zoals Jezus het ons heeft voorgeleefd. Uit: Wim Verschuren, Barmhartige Liefde. Zien – bewogen worden – in beweging komen (Tilburg, Fraters CMM, 2017). 19


In onze gemeenschap mogen wij ervaren dat vreugde het leven van de persoon verdiept en blijdschap het samenzijn verruimt. (uit de leefregel van de Fraters CMM)

Blad van de Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.