
3 minute read
Gods liefde in quarantaine
In het voorjaar van 2021 reisden frater Januario Sani Quehi en frater Manuel Barreto Amaral, die net hun eerste tijdelijke geloften hadden afgelegd, van Indonesië naar Oost-Timor, om in hun thuisland het werk van de congregatie te gaan ondersteunen. Toen ze bij de grens aankwamen, moesten ze eerst in quarantaine. Ze beschrijven wat dat met hen deed.
We verbleven ongeveer 14 dagen in het quarantainehotel. Het viel ons op dat mensen er in angst leefden. Het maakte me verdrietig. De covid-19 pandemie heeft invloed op hoe we ons tot anderen verhouden. Uit angst voor besmetting worden we een beetje bang voor elkaar, en we zonderen ons liever af van anderen.
Advertisement
Het hotel werd niet zo goed verzorgd. Niet omdat het personeel lui was, maar omdat ze bang waren, en dat is best begrijpelijk. Maar we moeten niet in die angst blijven leven. We kunnen iets doen. Toen we de situatie zagen, besloten we om samen de boel schoon te maken, met name het sanitair. We volgden het gezondheidsprotocol en droegen maskers en handschoenen. Dat had effect op anderen die bij ons in quarantaine zaten. Eén voor één kwamen ze dichterbij om ons te helpen. Samen ruimden we op en maakten we schoon. We voelden ons meteen een stuk beter en minder bang.
Als er iets moet gebeuren, moeten we als religieuzen niet afwachten of eisen dat het door anderen wordt gedaan, zelfs niet als dat medewerkers zijn die ervoor betaald krijgen. Het is onze plicht om te helpen, en om met de liefde van God die in ons is aandacht te schenken aan de kleine dingen om ons heen. Een nederig persoon, levend vanuit liefde, hoopt niet per se iets groots te doen. Hij begint met kleine dingen en doet dat omwille van de liefde voor God.
De mensen in het hotel waren ons dankbaar. Ze waren minder gestrest en ze voelden zich getroost. Ik voelde me ook dankbaar. Want hoewel we in isolatie zaten: God was bij ons. Zelfs in quarantaine is er nog steeds een mogelijkheid om open te staan voor elkaar.
Misschien is dit zelfs een manier waarop God ons kan samenbrengen. Liefde betekent niet dat er geen conflicten meer zijn, of dat er geen angst meer is. Maar liefde is altijd het beste antwoord. Jezus zegt ons: “Wees niet bang, ik zal altijd bij je zijn tot het einde der tijden” (Mat. 28,20). En ook: “Mijn geliefde broeders en zusters, laten we elkaar liefhebben, want liefde komt van God en iedereen die liefheeft, is uit God geboren. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde” (1 Joh. 4,7-8).
frater Januario Sani Quehi CMM (Oost-Timor)
Bidden helpt
De eerste dagen van mijn quarantaine voelde ik me ongemakkelijk. Ik was bang dat ik positief zou zijn, bang om ziek te worden, ik voelde me opgesloten en buitengesloten. Omdat wij uit Medan in Indonesië kwamen leken andere mensen in het quarantainehotel ons te mijden, want Medan was destijds een rode zone met veel besmettingen. Voordat we het hotel ingingen waren we al getest. Ik was erg zenuwachtig voor de uitslag, maar die was gelukkig negatief.
Die eerste dagen was ik gestrest en angstig, en ik was bang voor de verveling, omdat dat kan leiden tot nog meer negatieve gedachten. In moeilijke situaties bid ik altijd veel en vraag altijd om bescherming van God. Zoals in de brief van de apostel Paulus staat: "Verblijd u in hoop, wees geduldig in nood en volhard in gebed" (Romeinen 12:12).
Na een paar dagen was ik meer ontspannen. Bidden helpt. In feite is het leven in een quarantainehotel best comfortabel. Je hebt een bed om te slapen, voor eten en drinken werd gezorgd, en we konden overdag wat klusjes doen, dat hield ons bezig. We konden alles op ons eigen tempo doen. Toch was niet iedereen zo positief. Veel mensen klaagden dat ze veel tijd verloren, tijd die ze hadden willen gebruiken voor belangrijkere zaken. Maar de tijd die we doorbrengen in een quarantainehotel kun je ook zien als extra tijd, die we zomaar toebedeeld krijgen. Ik zou zeggen: geniet er gewoon van.
frater Manuel Barreto Amaral CMM (Oost-Timor)
“En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen. Hij liep hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem” (Lucas 15,20).