HOGENT - Bedrijfsmanagement - Kmo-management - Businessproject: managementcases

Page 1

Aanpak Businessproject: Managementcases Academiejaar 2018-2019

Inhoud 1.

Inleiding ......................................................................................................................................... 2

2.

Projectomschrijving ....................................................................................................................... 3

3.

Leerlijnen, leerresultaten en doelstellingen .................................................................................. 5

4.

Projectfasen ................................................................................................................................... 7

5.

Projectbegeleiders ......................................................................................................................... 7

6.

Leermaterialen ............................................................................................................................... 9

7.

Evaluatie ...................................................................................................................................... 10

8.

Noodzaak aan aanwezigheid, inzet en betrokkenheid van de studenten ................................... 18

9.

Literatuurlijst ................................................................................................................................ 20

1


1. Inleiding Beste studenten Dit document heeft als doel jullie een volledig beeld te geven over de aanpak van het opleidingsonderdeel Businessproject: Managementcases. Als jullie deze leidraad hebben doorgenomen, zullen jullie een duidelijk beeld hebben van het project, de leerlijnen, leerresultaten en doelstellingen waaraan wordt gewerkt, de verschillende projectfasen, de projectbegeleiders en hun rol binnen de verschillende projectfasen, de leermaterialen en de projectevaluatie. We wensen jullie heel veel succes bij het uitvoeren van dit project. Ondernemende groeten An Robberecht, Catherine De Roo, Elke Wambacq, Rebecca De Smedt, Pascal Synaeve

2


2. Projectomschrijving In dit project maakt de student kennis met de strategische keuzes van een onderneming. De student leert de verworven kennis van strategisch management en communicatievaardigheden toe te passen. De student leert een strategische analyse opmaken en leert kritisch nadenken over strategische keuzes waarmee ondernemingen te maken hebben. De student werkt ook aan technieken rond projectmanagement en groepswerking. Binnen het project is er ook aandacht voor de ontwikkeling van future proof skills aan de hand van een groepsgesprek rond self en peer assessments.

3


4


3. Leerlijnen, leerresultaten en doelstellingen

3.1. Leerlijn Ontwikkelen van een strategisch beleid Ø Eindcompetentie KM5: Kan een strategisch beleid ontwikkelen, opvolgen en/of bijsturen. Doelstellingen: •

Kan een strategische analyse (interne en externe analyse) maken van een onderneming en haar positie in een bepaalde sector.

3.2. Leerlijn Communiceren en samenwerken Ø Eindcompetentie KM6: Kan effectief communiceren in elke professionele context. Doelstellingen: • • • • •

Kan door een logische en gepaste structuur de toegankelijkheid van een tekst verhogen binnen een begeleide projectcontext. Kan correct, duidelijk, gepast (zakelijk), aantrekkelijk en efficiënt formuleren binnen een begeleide projectcontext. Kan de vormvereisten van zakelijke rapporten toepassen binnen een begeleide projectcontext. Kan via een geschikte lay-out een tekst toegankelijk maken binnen een begeleide projectcontext. Kan correct citeren, parafraseren en refereren binnen een begeleide projectcontext.

5


• • • •

Kan een rapport beknopt samenvatten (executive summary) binnen een begeleide projectcontext. Kan volgens doel en doelgroep effectief en efficiënt mondeling communiceren binnen een begeleide projectcontext. Kan een geschikt communicatiemedium kiezen het professioneel toepassen binnen een begeleide projectcontext. Kan op een gepaste manier projectresultaten verdedigen binnen een begeleide projectcontext.

3.3. Leerlijn Professioneel handelen en bijsturen Ø Eindcompetentie KM14: Kan vanuit reflectie groeien naar een zelfsturende en ondernemende professional. Doelstellingen: •

Kan reflecteren over zijn future proof skills en op eigen initiatief bijsturen/acties ondernemen om te remediëren en/of te excelleren. Deze future proof skills zijn: o Kan kansen herkennen en ernaar handelen. o Kan initiatief nemen en daadkrachtig zijn. o Kan durf en bereidheid tonen tot het nemen van risico's. o Kan doorzetten en ondanks weerstand zijn doel of mening verdedigen. o Kan op een gedreven manier resultaten nastreven. o Kan (makkelijk) originele en creatieve oplossingen bedenken door (probleem-)situaties ‘out-of-the-box’ vanuit alternatieve invalshoeken te benaderen. o Kan gepast en efficiënt reageren in geval van wijzigende omstandigheden, tijds- en werkdruk, tegenslag of kritiek. o Kan op een kritische manier stappen vooruit denken en anticiperen op mogelijke hindernissen. o Kan zich openstellen voor een vernieuwende aanpak en/of vernieuwende ideeën (openminded). o Kan op een constructieve manier bijdragen aan een kwaliteitsvol gezamenlijk resultaat dat zijn persoonlijk belang overstijgt en hierbij teamgeest tonen o Kan zich aan de collectieve werkafspraken en deadlines houden en signaleert tijdig eventuele obstakels voor deze afspraken o Kan respect tonen voor (de inbreng van) andere teamleden en ondersteunt hen indien nodig. o Kan zich uitdrukken op een heldere, verstaanbare en compacte manier, hierbij ondersteund door de gepaste lichaamstaal o Kan zich begripsvol inleven in en/of rekening houden met de gedachten en gevoelens van anderen. o Kan luisteren naar anderen (oogcontact, laten uitspreken, doorvragen,…). o Kan op een respectvolle en constructieve manier reageren op verkregen feedback. o Kan op een gepaste manier feedback geven aan anderen. o Kan kritisch de voor- en nadelen van beslissingen/oplossingen afwegen om tot weloverwogen doordachte beslissingen te komen. o Kan vlot onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken, zich niet in details verliezen en het overzicht behouden door planmatig en gestructureerd te werken.

6


3.4. Leerlijn Onderzoekend handelen Ø Eindcompetentie KM13: Kan projectmatig werken en een onderzoek stapsgewijs en op een professionele manier ontwerpen en uitvoeren • Kan informatie uit de context zoeken, raadplegen en selecteren (contextanalyse) • Kan verschillende - indien nodig gespecialiseerde, vakspecifieke - bronnen zoeken, kritisch beoordelen en aan de hand hiervan selecteren (literatuuranalyse) • Kan technieken en principes van projectmanagement toepassen

4. Projectfasen Het rapport wordt opgebouwd gedurende vier fasen: • • • •

Informatie verzamelen Externe analyse Interne analyse SWOT, strategie en aanbevelingen

Daarna worden de bevindingen voor de jury van alle docenten gepresenteerd. Ø Gedetailleerde planning per team is terug te vinden op Chamilo.

5. Projectbegeleiders Ø Op Chamilo staat een link naar een Google Docs spreadsheet. Daarop kan je zien wie jouw coaches zijn. Je krijgt een businesscoach en een taalcoach. Indien nodig, zijn zij te bereiken via het HoGent email-adres. Ø Algemene taken van een begeleider Het doel is dat de student groeit als ondernemer, en niet zozeer dat hij/zij kennis verwerft. Daarom moet de begeleider als facilitator handelen, en niet als instructeur. Dit betekent: overwegen van ideeën en informatie door de student gegenereerd, ze analyseren als begeleider, en dan beslissen hoe daarop te reageren zodat de competentie van de student verbetert. De begeleiders zullen helpen met volgende aspecten: 1. Train (trainen) De begeleider bereidt student erop voor om onbekende taken of eisen aan te pakken die opduiken tijdens het businessproject. Bv.: voorbereiding van een businessvoorstel, training in technieken, literatuuronderzoek, kritische houding t.o.v. literatuur, en time management. 2. Inform (informeren) De begeleider verstrekt beschikbare informatie, maar enkel indien dat de ontwikkeling van de student als ondernemer niet verzwakt. Bv.: wel informeren over een recent gepubliceerde paper, maar niet het literatuuronderzoek doen.

7


3. Direct or decide (leiden of beslissen) De begeleider leidt of beslist enkel wanneer van een student niet kan worden verwacht dat hij/zij een competente beslissing neemt, wanneer het resultaat van die beslissing kritiek is voor het businessproject, en de beslissing geen afbreuk zal doen aan de ontwikkeling van de student als ondernemer. Bv.: wanneer een begeleider beslist dat de omvang van het businessproject zou moeten worden verminderd omdat het voorgestelde resultaat niet kan worden bereikt in de beschikbare tijd. Een begeleider dient uit te leggen waarom een beslissing wordt genomen. 4. Refine (verfijnen) De begeleider helpt de student met het verfijnen van de ideeĂŤn wanneer de focus niet scherp is, de ideeĂŤn verward zijn en/of de implicaties niet naar behoren zijn uitgewerkt. Dit vereist dat de begeleider de student helpt om zwakten te identificeren door vraagstelling en bespreking van de reactie van de student. 5. Explore (exploreren, onderzoeken) De begeleider helpt de student exploreren/onderzoeken wanneer redenen, argumenten, conclusies en/of vraagstelling ontbreken of beperkt zijn in omvang. De begeleider bevraagt op een ondersteunende manier, maar geeft geen oordeel. Het bedoelde resultaat is een verbeterde ondernemingszin, niet enkel een verbeterd ondernemingsresultaat. 6. Challenge (uitdagen) De begeleider daagt de student uit wanneer hij/zij er niet in slaagt om in te zien dat er tegenstrijdigheden zijn in zijn/haar denken, zwakten in de logica, wanneer de implicaties niet worden overwogen, en/of wanneer de student mogelijkheden verwerpt zonder verantwoording. 7. Value (waarderen) De begeleider waardeert het werk van de student (voor steekhoudende redenen) wanneer dat creatief, weloverwogen, strikt, innovatief is, of wanneer het werk waardering verdient in relatie tot de criteria. De begeleider doet dit niet zozeer om aan te moedigen, maar wel om de competente student die tĂŠ zelfkritisch is te helpen (omdat die liever zichzelf bekritiseert dan dit over te laten aan anderen). 8. Discuss (bespreken) Elke goede student en goede begeleider heeft baat bij de begeleidende interacties, zowel op ondernemend als op menselijk vlak. Dialoog versterkt het denken en verrijkt beide partijen. Even belangrijk is dat waarden en prioriteiten worden gevormd en verfijnd door dialoog met anderen. Oprecht verankerde waarden worden eerder opgevangen, dan aangeleerd, er wordt mee gespeeld, en dan krijgen ze een permanente thuis. 9. Evaluate (evalueren) De begeleider beoordeelt de respons van de student op het faciliterend proces. De begeleider stelt vast of de student de vereiste doelstellingen bereikt. Wanneer een student die doelstellingen waarschijnlijk niet zal bereiken, dan moet de begeleider de student formeel informeren over die beoordeling, de verantwoording daarvan, en de acties die moeten worden ondernomen als de prestaties niet significant verbeteren. 8


10. Supervision (toezicht) Het toezicht, de interactie tussen de begeleider en de student is niet gemakkelijk. Het is essentieel een persoonlijke interactie met verschillende verwachtingen over wat zou moeten gebeuren. Studenten hebben vaak schoolervaringen waar zij ‘juiste’ antwoorden moeten geven op ingestudeerde vragen. De begeleider moet een facilitator zijn die de student helpt om zichzelf te helpen. Er is een product (bv. businessplan), maar het belangrijkste aspect is leren over het proces van een businessproject. Daarvoor moet de student beslissen wat hij/zij moet leren, wat hij/zij moet doen, wanneer en hoe. Daarbij moet de student zich realiseren dat er vele antwoorden kunnen zijn op sommige vragen. Studenten wenden zich vaak tot de begeleider voor instructies en antwoorden. Een goede begeleider zorgt voor informatie, helpt de student alternatieven te identificeren en onderzoeken. De begeleider zal – indien gepast – ideeën, voorstellen en acties bevragen en uitdagen. Deze aanpak is moeilijk voor de begeleider die het meestal makkelijker vindt om de student te zeggen wat hij/zij moet doen. Deze aanpak is ook moeilijk voor de student wiens eerste bekommernis is om een aanvaardbaar businessproject in te leveren. Maar zonder deze uitdaging zou de student waarschijnlijk deze competentie en – even belangrijk – het vereiste zelfvertrouwen niet ontwikkelen (Perry, 1986). Verschillende verwachtingen zijn niet het enige probleem, vooral wanneer student en begeleider uit verschillende culturen komen. Begeleiders en studenten moeten gevoelig zijn voor de sociale en culturele context waarin het businessproject plaatsvindt.

6. Leermaterialen Ø Chamilo: o documenten o presentaties workshops Ø Heene, A. et al. (2012). Praktijkboek Strategie. (7de druk). Leuven: LannooCampus. Ø Pollefliet, L. (2016). Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts. (8ste herwerkte druk).

9


7. Evaluatie 7.1. Overzicht

7.2. Eerste examenkans Paper onderdelen Deliverables Gekoppelde evaluaties Deelpunten

Eindpunt

Paper onderdeel 1 Bedrijfsrapport

Paper onderdeel 2 Paper onderdeel 3 Projectspecifieke communicatieve Future proof skills vaardigheden Evaluatie Bedrijfsrapport- deel inhoud Evaluatie Bedrijfsrapport - deel taal Evaluatie Future proof skills Resulteert in punt op 15 (75%) Resulteert in punt op 5 (25%) Resulteert in Go / No Go Dit punt kan per student aangepast worden Dit punt kan per student aangepast worden op basis van Inzet en betrokkenheid op basis van Inzet en betrokkenheid Indien een GO voor Paper Onderdeel 3, dan punt op 20 door samentelling Paper onderdeel 1 en Paper onderdeel 2 Indien een NO GO voor Paper Onderdeel 3, dan 0 voor ganse opleidingsonderdeel

Opgelet: in uitzonderlijke gevallen kan het punt per individuele student aangepast worden afhankelijk van de actieve betrokkenheid en inzet. De lectoren bepalen dit in consensus 7.2.1. Paper onderdeel 1: Bedrijfsrapport – deel inhoud en verdediging (75%) Evaluatie door de lectoren ‘Business’. 7.2.2. Paper onderdeel 2: Projectspecifieke communicatieve vaardigheden – bedrijfsrapport deel taal (25%) Evaluatie door de lectoren ‘Taal’. 7.2.3. Paper onderdeel 3: Future proof skills De student kan alleen een credit op het opleidingsonderdeel behalen indien hij heeft deelgenomen aan het groepsgesprek, deze deelname heeft voorbereid (opladen document), een kwaliteitsvolle reflectie heeft gemaakt na het groepsgesprek. Concreet, indien een van onderstaande items "afwezig zonder reden en/of totaal onvoldoende" scoort, dan kan voor dit opleidingsonderdeel geen credit worden verworven! 10


1) Reflectie future proof skills en persoonlijkheidstest ter voorbereiding van groepsgesprek; 2) Aanwezigheid en actieve deelname op groepsgesprek rond future proof skills; 3) Reflectie future proof skills na groepssessie. Te gebruiken assessment document: 1. Ondernemend handelen Een student die ondernemend handelt herkent kansen, handelt ernaar en neemt uit eigen initiatief actie. Hij realiseert opdrachten op een gedreven, kwaliteitsvolle en gemotiveerde manier. Hij zet door. 1.1. Initiatief nemen, kansen zien en risico's nemen Neem je de teugels in handen of wacht je eerder af? Neem je spontaan initiatief of ben je eerder afwachtend en heb je een duw(tje) in de rug nodig? Ben je daadkrachtig en actief of eerder passief en heb je neiging tot uitstelgedrag? Zet je ideeÍn om in concrete acties of blijf je eerder bij goede bedoelingen hangen? Zie je kansen en handel je ernaar? Durf je risico’s nemen of speel je eerder op veilig? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

A

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

1.2. Inzet tonen en doorzetten Ben je gedreven en zet je door? Of laat je eerder snel de moed zakken? Durf je de lat hoog leggen en naar bovengemiddelde resultaten streven of ben je eerder snel tevreden? Durf je ondanks weerstand je mening/doel verdedigen A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

D

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

11


2. Creatief en innovatief handelen Een student die creatief en innovatief handelt, komt met originele of innovatieve ideeën en oplossingen. Hij denkt out-of-the box buiten de gevestigde denkpatronen en benadert problemen vanuit alternatieve invalshoeken. De student is vernieuwend en origineel in zijn aanpak. Zoek je innovatieve, verfrissende en creatieve invalshoeken en oplossingen voor een probleem of toon je eerder weinig vernieuwingsdrang? Leg je gemakkelijk verbanden met niet voor de hand liggende zaken? Kijk je ‘out-of-the box’ naar een probleem. Zoek je naar oplossingen vanuit een “andere”, “originele” invalshoek of eerder via de gebruikelijke denkkaders en best practices? Vind je gemakkelijk meerdere (creatieve) oplossingen? Speel je een actieve rol bij het aanbrengen van ideeën of tijdens een brainstorm of blijf je eerder passief op de achtergrond? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

C

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

12


3. Flexibel en veerkrachtig handelen Een student die flexibel en veerkrachtig handelt, reageert gepast en adequaat op tijds-en werkdruk, tegenslag of kritiek. Hij kan eigen gedrag en werkwijze aanpassen aan een verandering in omgeving, opdrachten, verantwoordelijkheden, mensen en situaties. Hij staat open voor verandering en kan indien nodig vlot inspelen op (veranderende) situaties, mensen en/of problemen. 3.1. Aanpassingsvermogen Pas je je aanpak vlot aan aan (onverwacht) wijzigende omstandigheden of reageer je eerder overstuur? Blijf je gefocust op je doel bij verandering of word je eerder stuurloos? Kan je goed improviseren bij onverwachte wendingen? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

B

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

3.2. Pro-actief handelen Denk je op een kritische manier stappen vooruit? Evalueer je van nature op een kritisch manier en op regelmatige basis om tijdig te kunnen bijsturen? Anticipeer je op mogelijke hindernissen? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

A

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

B

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

3.3. Open-minded handelen Heb je een open geest of ben je eerder behoudsgezind? Sta je open voor vernieuwende ideeÍn, aanpak,‌? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

13


4. Samenwerkend en connecterend handelen Een student die samenwerkend en connecterend handelt, draagt actief bij aan een gezamenlijk resultaat dat zijn persoonlijk belang overstijgt. Hij vertoont teamgeest en respect voor anderen en hun inbreng. Hij werkt samen met anderen aan gemeenschappelijke opdrachten, respecteert werkafspraken en draagt bij tot een constructieve werksfeer. Hij deelt spontaan informatie met het team en is bereid bij te springen waar nodig. Werk je samen op een open en constructieve manier? Draag je bij tot een positieve groepssfeer? Heb je oog voor het groepsbelang en groepsresultaat of handel je eerder uit eigen belang? Hou je je aan de werkafspraken? Signaleer je tijdig indien je je niet aan de afspraken kan houden? Respecteer je de bijdragen van andere of stel je je eerder vijandig op? Ondersteun je andere teamleden indien dit nodig zou zijn? Deel je spontaan (relevante) informatie met de andere teamleden? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

D

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

14


5. Communicatief handelen Een student die communicatief handelt, brengt feiten, meningen en ideeÍn op een vlotte, begrijpelijke en correcte manier over. Hij interpreteert op een correcte en objectieve manier lichaamstaal (stem, gebaren, mimiek,..). Hij ondersteunt zijn eigen boodschap met de gepaste lichaamstaal. Hij erkent de behoeften en gevoelens van anderen, leeft zich in en past zijn interactiestijl aan. 5.1. Pure communicatie Kan ik mijn gedachten en gevoelens op een verstaanbare, heldere en compacte manier weergeven of heb ik hier eerder problemen mee? Besteed ik aandacht aan mijn lichaamstaal (stem, gebaren,‌) om mijn boodschap op de juiste manier te ondersteunen of besteed ik hier niet echt bewust aandacht aan? Heb je aandacht voor de lichaamstaal van anderen? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

C

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

5.2. Empathie Hou je rekening met de gevoelens van anderen? Kan je je gemakkelijk inleven in de gevoelens van anderen? Heb je begrip voor gevoelens van boosheid, teleurstelling, e.d. bij anderen? Begrijp je en ben je je er van bewust dat iets gevoelig kan liggen voor anderen? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

A

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

15


5.3. Luisteren Heb je een luisterende houding?: Oogcontact, knikken, laten uitspreken, samenvatten, de andere proberen te begrijpen door vragen te stellen, … A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

B

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

5.4. Feedback geven en krijgen Ga je volwassen om met feedback of heb je het eerder moeilijk om actief te luisteren en/of reageer je onverschillig of boos (je voelt je persoonlijk aangevallen)? Geef je constructieve feedback aan anderen vanuit de ik-vorm waarbij je onderscheid maakt tussen de persoon en diens gedrag? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

C

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

6. Planmatig en gestructureerd handelen Een student die planmatig en gestructureerd handelt, denkt na vóór hij aan een taak begint. Hij maakt onderscheid tussen hoofd -en bijzaken. Hij verliest zich niet in details en behoudt het overzicht. Hij werkt gestructureerd en kan synthetiseren. Ben je gestructureerd in je aanpak of ben je eerder chaotisch? Kan je makkelijk het overzicht behouden of heb je eerder de neiging je te verliezen in onbelangrijke details? Denk je dingen goed door alvorens je aan een taak begint of begint je eerder aan een taak zonder na te denken? Kan je goed onderscheid maken tussen hoofd -en bijzaken? Heb je zin voor synthese of verlies je jezelf makkelijk in de veelheid van gegevens, taken,…? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

C

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

16


7. Besluitvaardig handelen Een student die besluitvaardig handelt, kan kritisch voorgestelde oplossingen afwegen en tot een gefundeerde keuze komen. Hij wikt de vooren nadelen van beslissingen, neemt weloverwogen en bedachtzame beslissingen. Weeg je de voor-en nadelen van beslissingen goed af? Beslis je weloverwogen, doordacht en vanuit een kritische ingesteldheid? Of eerder te impulsief en te weinig doordacht? Overzie je makkelijk de gevolgen van beslissingen? Ben je vastberaden in je beslissing of kom je regelmatig of te gemakkelijk op beslissingen terug? A. Uitblinker

B. Goed, zonder meer

C. Op de goede weg, maar voor verbetering vatbaar

D. Ik ben hier absoluut (nog) niet goed in

D

Toon aan met minstens 1 concreet voorbeeld:

7.3. Tweede examenkans

7.3.1. Paper onderdeel 1: Bedrijfsrapport – deel inhoud en verdediging (75%) Idem als 7.2. Eerste examenkans. 7.3.2. Paper onderdeel 2: Projectspecifieke communicatieve vaardigheden – bedrijfsrapport deel taal (25%) Idem als 7.2. Eerste examenkans

17


8. Noodzaak aan aanwezigheid, inzet en betrokkenheid van de studenten Om dit project te laten slagen is het van cruciaal belang dat studenten de nodige aanwezigheden, inzet en betrokkenheid vertonen tijdens alle activiteiten. O.a. het evaluatiedocument (attitudes & aanwezigheden) van het bedrijf zal hier als input gebruikt worden. In het Onderwijs- en examenreglement van de Hogeschool Gent (en de facultaire aanvullingen) werd het belang daarvan ook verankerd in een aantal regels. Een aantal van de belangrijkste regels staan hier nogmaals opgesomd: Ø art. 35 Aanwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten en onderwijsactiviteiten met niet- periodegebonden evaluatie (OER art. 34 en art. 43) § 1

Aanwezigheid bij verplichte onderwijsactiviteiten of onderwijsactiviteiten met niet- periodegebonden evaluatie

De aanwezigheid van studenten is verplicht bij onderwijsactiviteiten met niet-periodegeboden evaluatie (gequoteerde oefeningen, testen, presentaties,...), onderwijsactiviteiten die begeleiding vereisen (projecten,...), extra-muros activiteiten, seminaries, stage en werkplekleren zoals vermeld in de studiefiches. § 2

Aanwezigheidslijst voor een niet-periodegebonden evaluatie

Als er tijdens een onderwijsactiviteit een quotering in het kader van niet-periodegebonden evaluatie gegeven wordt, tekent de student bij elk evaluatiemoment een aanwezigheids- of ontvangstlijst als bewijs van de deelname. De lesgever controleert de aanwezigheid. Eventuele vergissingen kunnen worden rechtgezet. In geval van betwisting wordt slechts de handtekening van de student op de aanwezigheidslijsten / ontvangstlijsten als geldig bewijs aanvaard. De door de studenten getekende aanwezigheidslijsten / ontvangstlijsten worden door de lesgevers bewaard tot 60 dagen na het afsluiten van de 3de examenperiode. § 3

Melden en bewijs van gewettigde afwezigheid voor een verplichte onderwijsactiviteit of voor een niet-periodegebonden evaluatie

Zie Onderwijs- en examenregeling 2018-2019, artikel 43, § 4. 1 en 2. Verdere richtlijnen worden gepubliceerd in de Chamilo cursus Studentenaangelegenheden | FBO. Betreft de melding een afwezigheid tijdens de stageperiode / periode van werkplekleren, dan volgt de student nauwgezet de bijkomende bepalingen opgenomen in het stagereglement en/of de stagebrochure van de opleiding/afstudeerrichting. § 4

Inhaalmogelijkheid van gewettigde afwezigheid voor een verplichte onderwijsactiviteit of voor een niet-periodegebonden evaluatie

Enkel in geval van gewettigde afwezigheid wegens ziekte of overmacht kunnen de gemiste verplichte onderwijsactiviteiten en niet-periodegebonden evaluaties, indien organisatorisch mogelijk, ingehaald worden. De student die een inhaalmogelijkheid wenst neemt ten laatste binnen 8 kalenderdagen na de oorspronkelijke datum van de niet-periodegebonden evaluatie contact op met de betrokken lesgever(s)/evaluator(en) om na te gaan of een inhaalactiviteit mogelijk is en indien dit het geval is, hierover concrete afspraken te maken. 18


Voor een gepland inhaalmoment wordt in geval van gewettigde of ongewettigde afwezigheid van de student geen tweede inhaalmogelijkheid georganiseerd. Een student die laattijdig inschrijft of door overmacht niet van bij het begin aan de onderwijsactiviteiten kan deelnemen, neemt binnen 8 kalenderdagen na inschrijving per e-mail contact op met de lector om af te spreken of en hoe hij de gemiste niet-periodegebonden evaluaties kan inhalen of welke vervangende opdracht hij moet uitvoeren. Indien hij dit niet doet geldt dit als een niet-gewettigde afwezigheid voor elk van de gemiste evaluatiemomenten (zie “Gevolgen van ongewettigde afwezigheid voor een niet-periodegebonden evaluatie”). De mogelijkheid om bij laattijdige inschrijving niet-periodegebonden evaluaties in te halen vervalt, voor opleidingsonderdelen van het eerste semester en voor opleidingsonderdelen georganiseerd op jaarbasis, bij inschrijving na 31 oktober; en voor opleidingsonderdelen van het tweede semester vanaf 1 maart. In deze gevallen krijgt de student de quotering “nul” voor de gemiste delen van de niet-periodegebonden evaluaties. § 5

Gevolgen van ongewettigde afwezigheid voor een niet-periodegebonden evaluatie

Indien de student ongewettigd afwezig is heeft de student geen recht op een inhaalkans. In dat geval geldt één van de volgende mogelijkheden: •

indien de student ongewettigd afwezig is op ten hoogste één derde van de evaluatiemomenten, krijgt de student als cijfer de som van: o

de toegekende punten voor de niet-periodegebonden evaluaties waaraan hij wel deelnam en

o

“nul” voor elke evaluatie waar hij ongewettigde afwezig was of waarvoor geen inhaalmoment georganiseerd kan worden.

Indien de student ongewettigd afwezig is op het enige evaluatiemoment; of indien de student ongewettigd afwezig is op meer dan één derde van de evaluatiemomenten; of indien er voor meer dan één derde van de evaluatiemomenten geen inhaalmomenten georganiseerd kunnen worden,

o

en indien de student, conform de evaluatiewijze vermeld in de studiefiche, met de periodegebonden evaluatie (het examen) niet meer ten volle kan bewijzen dat hij alle eindcompetenties kan bereiken krijgt de student de vermelding “afwezig” voor het (deel)opleidingsonderdeel,

o

en indien de student, conform de evaluatiewijze vermeld in de studiefiche, met de periodegebonden evaluatie (het examen) wel ten volle kan bewijzen dat hij alle eindcompetenties kan bereiken krijgt de student de vermelding “nul” voor het geheel van de niet-periodegebonden evaluaties.

Voor seminaries, extra-muros activiteiten, projecten, update en voorbereiding op het beroep, stage, activiteiten in het kader van internationalisering, enz. : de studiefiche van deze opleidingsonderdelen kan bijkomende bepalingen bevatten i.v.m.: de verplichte aanwezigheid bij de onderwijsactiviteiten; eventuele gevolgen bij gewettigde afwezigheid; en sancties bij ongewettigde afwezigheid. Ø art. 36 Betrokkenheid bij groepswerk Indien de student in het kader van groepswerk een gebrek aan betrokkenheid vertoont, kan de lesgever de student uitnodigen tot een gesprek, dat bedoeld is om de student terug in het groepswerk te betrekken. Ook de student kan om een dergelijk gesprek verzoeken. Tijdens dit gesprek kunnen ook de andere groepsleden gehoord worden. Er wordt afgesproken op welke wijze, indien mogelijk, de student terug aan de werkzaamheden van de groep kan deelnemen. Indien wordt vastgesteld dat de student niet meer kan instappen in het groepswerk; of indien de student niet op 19


het gesprek aanwezig is; of als de student na afloop van deze procedure nog niet aan de gestelde eisen voldoet, krijgt hij de quotering "afwezig" voor het geheel van dit groepswerk, en dus voor het (deel)opleidingsonderdeel.

9. Literatuurlijst Kaewsonthi, Somkid and Alan G. Harding, Starting, managing and reporting research, chulalongkorn University Press, 1992. Onderwijs- en examenregeling 2019-2020, Hogeschool Gent Studiefiche Businessproject Managementcases, geraadpleegd via https://bamaflexweb.hogent.be/BMFUIDetailxOLOD.aspx?a=107666&b=5&c=1 op 6 feb 2020. Supervising Students in Final Bachelor Projects, TU Eindhoven.

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.