HOGENT - Lager onderwijs - Krachtig leren: Nederlands 1

Page 1


Faculteit Mens en Welzijn

1

PBA_LO

Krachtig Leren: Nederlands 1

HOE VERLOOPT DE ALGEMENE TAALVERWERVING BIJ KINDEREN?

1.1

DE EENTALIGE ONT W IKK ELING

De taalontwikkeling start bij de geboorte en is grotendeels voltooid rond de leeftijd van 12 jaar. Het tempo waarop kinderen hun moedertaal verwerven hangt af van verschillende factoren zoals hun aanleg voor taal, het vermogen tot leren, de luistervaardigheid, de snelheid van de motorische ontwikkeling en het sociaal contact. Een voldoende groot taalaanbod uit de omgeving is dus heel belangrijk, maar ook de cognitieve, sociale en motorische capaciteiten van het kind zijn bepalend. De taalontwikkeling bij eentalige kinderen verloopt grofweg via vier grote fasen: -

De prelinguale periode (tot 1 jaar)

-

De vroeglingualige periode (1 jaar tot 2,5 jaar)

-

Differentiatiefase (2,5 jaar tot 5 jaar)

-

Voltooiingsfase (5+ jaar)

1.2

DE

PRE LINGUALE PERIOD E

In de prelinguale periode communiceert een kind nog zonder woorden, maar wel door te huilen, kijken, bewegen en luisteren. Ouders herkennen deze communicatie steeds beter en reageren erop.

1.2.1

Conversaties zonder woorden

Pasgeborenen hebben een sterke belangstelling voor mensen en in het bijzonder voor gezichten en stemmen. In de tweede maand kunnen ze oogcontact nemen en wordt er een eerste sociale glimlach op hun gezicht getoverd. s ook voorwerpen te manipuleren om zo te communiceren.

10 HoGent

2017-2018

Pagina 10 van 121


Faculteit Mens en Welzijn

PBA_LO

Krachtig Leren: Nederlands 1

1.2.2

Klank van de moedertaal

Een baby (6

20 weken) start aanvankelijk met vocaliseren waarbij hij vooral open klinkers

produceert. Eerst gaat dit om dezelfde klinker, pas daarna gaan ze afwisselen. Rond de leeftijd van 4 maanden, gaat de baby over tot vocaal spel. Hij begint nu ook meer en meer medeklinkers te gebruiken en te experimenteren met de tong en de lippen. Ook van 6 maanden, komt ook het beurtnemen tot ontwikkeling. Vanaf 7

8 maanden treedt brabbelen frequent op. Kinderen gaan eerst repetitief brabbe-

intonatie en melodie van de moedertaal aan toe.

1.3

DE

VROEGLINGUALE PERI ODE

In de vroeglinguale periode beginnen kinderen nu ook woorden te gebruiken om zich uit te drukken.

1.3.1

Eénwoordfase

Wanneer een kind ongeveer 1,5 jaar is, begint het zijn eerste woordjes te gebruiken. Dit zijn woorden uit de onmiddellijke leefwereld van het kind (mensen, dieren, voertuigen,

De eerste 50 woorden komen eerder traag op gang.

1.3.2

Telegramstijl

Na de éénwoordfase, beginnen kinderen meer en meer tweewoorduitingen te gebruiken begint deze fase al op 15 maanden, bij anderen pas veel later. Rond de tweede verjaardag, gebruiken de meeste kinderen meerwoordzinnen. Dit zijn zinnen in telegramstijl. Ze bestaan dus uit zelfstandige naamwoorden en werkwoorden, maar er zijn nog geen functiewoorden aanwezig. Kinderen van die leeftijd gebruiken ook nog geen vervoegingen en verbuigingen.

1.4

D IFF ERENT IATIEFASE

De basisvaardigheden uit de vroeglinguale periode worden nu verder uitgewerkt. Fonetisch 11 HoGent

2017-2018

Pagina 11 van 121


Faculteit Mens en Welzijn

PBA_LO

Krachtig Leren: Nederlands 1

zijn er vaak nog problemen met de klanken /s/ en /r/. De woordenschat groeit nu ook exponentieel. Een driejarige begrijpt gemiddeld 2500 woorden en gebruikt er 1000. Een vijfjarige begrijpt gemiddeld al 5000 woorden en produceert er 3000. Kinderen maken zich nu ook meer en meer de semantiek van de woorden eigen. Dit betekent dat ze zelf neologismen verzinnen of grappige toepassingen van bestaande woorden. Kinderen gebruiken nu ook meer en meer verschillende vormen van het zelfstandig naamwoord. Zo gebruiken ze o.a. verkleinwoorden, meervouden, afleidingen, samenstellingen, enzovoort. Ook gebruiken ze steeds meer functiewoorden zoals lidwoorden, voornaamwoorden, voorzetsels, enzovoort. Zinnen worden over het algemeen vollediger. Kinderen beginnen ook metacognitief na te denken over taal (bv rijmen). Hun taalontwikkeling weerspiegelt daarbij vaak hun cognitieve ontwikkeling.

1.5

V OLT OOIINGSFAS E

In de voltooiingsfase verwerven kinderen nu ook de schriftelijke taal onder de vorm van lezen en schrijven. De fonologische ontwikkeling is nu ook afgerond. Alle fonemen en foneemverbindingen zijn correct gebruikt. De woordenschat groeit nog altijd exponentieel onder invloed van het schoolse leren. Kinderen leren nu ook bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden die een modaliteit weergeven

De meeste syntactische en morfologische regels zijn nu gekend. Ze gebruiken meer en meer hun metalinguĂŻstische vaardigheden en gebruiken taal nu ook als middel om hun fantasie of creativiteit de vrije loop te laten (bv gedichten en liedjes).

1.6

DE

1.6.1

Inleiding

MEERTALIGE O NTW IKKELING

Een kind hoort voortdurend taal om zich heen, vanaf het moment dat het geboren wordt. Door je moedertaal leer je de wereld kennen, het geeft je zelfvertrouwen en biedt je de veiligheid om de wereld te exploreren. Het is niet alleen de taal van je nabije omgeving, maar verbindt je ook met anderen. Vandaag is meertaligheid geen uitzondering, maar de norm. Volgens recente studies leeft meer dan de helft van de wereldbevolking in een meertalige context. Ook in Vlaanderen 12 HoGent

2017-2018

Pagina 12 van 121


Faculteit Mens en Welzijn

PBA_LO

Krachtig Leren: Nederlands 1

groeien steeds meer kinderen op in een meertalige context. Volgens gegevens van de Vlaamse overheid was in het schooljaar 2015-2016 voor 19.8% van de kinderen in het basisonderwijs de thuistaal niet het Nederlands. Dit is vooral het geval in Brussel en de Vlaamse rand. Maar ook steden als Gent, Aalst, Antwerpen en Genk tellen veel kinderen die een andere thuistaal hebben. In Antwerpen gaat het om 44% van de kinderen, in Gent om 31%. In kleinere centrumsteden als Aalst is ongeveer 20% van de kinderen meertalig. We kunnen natuurlijk niet al deze talen kennen en begrijpen. Wat we wel kunnen doen is openstaan voor meertaligheid en deze zien als een meerwaarde in plaats van een belemmering voor het kind. Als we deze meertaligheid een plaats geven in onze lessen, zullen kinderen zich meer aanvaard voelen. Taal en identiteit zijn immers heel nauw met elkaar verbonden. Volgens Cummins (2001) zullen kinderen minder actief participeren aan het klasgebeuren als ze voelen dat hun thuistaal niet aanvaard wordt.

- their identities at the schoolhouse door. (Cummins, 2001) Als welbevinden en betrokkenheid de basis leggen voor een goede ontwikkeling, moeten we er voor zorgen dat kinderen zich welkom en aanvaard voelen met hun hele identiteit en achtergrond. Positief omgaan met de thuistaal is hierbij een belangrijke stap.

1.6.2

Wat is meertaligheid?

boek taalbeleid basisonderwijs geeft Kris Van den Branden volgende definitie: n meertalig genoemd als ze de competentie hebben om meer dan ĂŠĂŠn taal te begrijpen en produceren (dat kan op verschillende niveaus, dus niet alle talen hoe(Van den Branden, 2010) Er wordt een onderscheid gemaakt tussen simultane (gelijktijdige) en successieve (opeenvolgende) meertaligheid. Deze twee manieren van taalverwerving kennen een apart verloop.

1.6.3

Simultane meertaligheid

Leert een kind verschillende talen tegelijkertijd, dan spreken we van simultane meertaligheid. In dat geval hoort een baby of peuter bijvoorbeeld Nederlands en Noors of Frans en Duits in de gezinscontext. Het is wel belangrijk dat de talen op een goede manier worden 13 HoGent

2017-2018

Pagina 13 van 121


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.