7 minute read

Hoera, puppy’s

Auteurs: Ilse Bos en Maritza Dolfing

Stiekem lijkt het je al heel lang leuk; een nestje puppy’s fokken met je hond. Maar hoe pak je dit aan? Waar begin je? En hoe zorg je ervoor dat er straks gezonde en blije puppy’s op de wereld staan?

Advertisement

De vraag naar honden in Nederland neemt ieder jaar toe. De huidige coronacrisis, die gekenmerkt wordt door het vele thuiszijn, versterkt deze trend. Mensen zien dit namelijk als de perfecte kans om een puppy in huis te halen. Vanwege het te lage aanbod van puppy’s, is er helaas ook een stijging te zien in de illegale hondenhandel. Deze coronaperiode kan daarnaast ook het ideale moment zijn om eens een nestje te fokken met je eigen trouwe viervoeter. Hoe je dit verantwoord aanpakt lees je hier!

Conditie van de moederhond

“Fokken met een te oude hond kan complicaties opleveren voor zowel de moeder als de puppy’s”

Allereerst is het van belang om na te gaan of de teef waarmee u wilt fokken fysiek in staat is om de dracht op een veilige manier te volbrengen. Hierbij spelen verschillende aspecten een rol, waaronder de leeftijd. Dierenartsen geven aan dat een eerste nestje idealiter plaatsvindt als de hond minimaal twee jaar oud is. Op deze leeftijd is de hond uitgegroeid en volwassen. De maximale leeftijd voor een eerste nest ligt rond de zes jaar. Bij een teef die al eerder puppy’s heeft gehad ligt de fokgrens tot 3 jaar hoger. Het fokken na deze leeftijd kan leiden tot problemen en complicaties bij zowel de moederhond als de puppy’s.

Daarnaast is de algemene gezondheid een aandachtspunt. Een belangrijk aspect hierbij is het gewicht van de hond. Om te bepalen of een hond op goed gewicht is, kan de dierenarts of eigenaar gebruik maken van de Body Condition Score. Dit is een scoringsmethode waarbij er, aan de hand van afbeeldingen, een cijfer tussen de 1 en 9 aan een hond wordt toegekend. Een score van 4 of 5 is ideaal. Voor een hond in goede conditie zal de dracht gemakkelijker verlopen. Verder is het verstandig om niet te fokken met honden die blijvend ongemak ervaren van oud letsel of waarbij de dracht een blessure kan verslechteren of doen terugkeren.

Sommige gezondheidskwalen kunnen erfelijk zijn. Dit houdt in dat bepaalde ziektes via DNA worden doorgegeven aan de volgende generatie. DNA bestaat uit twee strengen, waarvan de ene van het moederdier komt en de andere van de vader. De strengen zijn opgebouwd uit genen. Een gen bevat informatie over een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld de oogkleur of snuitlengte. Een gen kan verschillende varianten (allelen) bevatten, bijvoorbeeld blauwe of bruine ogen. Omdat DNA uit twee strengen bestaat is het mogelijk dat een dier twee verschillende varianten van een gen bezit. In dat geval zal het dominante allel tot uiting komen of ontstaat er een middenweg.

Soms kan een variatie van een gen een schadelijke afwijking veroorzaken, oftewel een erfelijke ziekte. Erfelijke aandoeningen worden vaak veroorzaakt door een recessief allel. Dit betekent dat het allel in beide strengen van het DNA aanwezig moet zijn om tot uiting te komen. Wanneer het allel slechts eenmaal aanwezig is, zal de ziekte zich niet voordoen. Het bestaan van recessieve allelen heeft als gevolg dat een hond vrij, drager of lijder van een erfelijke aandoening kan zijn. Vrij betekent dat het allel niet aanwezig is op een van de DNA-strengen. Als een hond drager is van een ziekte houdt dat in dat hij op een van de strengen de schadelijke variatie heeft, maar geen symptomen van de betreffende ziekte ervaart. Een lijder heeft tweemaal het allel voor de erfelijke ziekte in bezit en zal hier ook last van hebben. Voor sommige aandoeningen is het mogelijk om een dierenarts te laten testen op de aanwezigheid van het respectievelijke allel. Om te weten op welke aandoening het beste getest kan worden, kan er worden gekeken naar de meest voorkomende erfelijke ziektes binnen het ras van de betreffende hond.

Door de jaren heen heeft het fokken van bepaalde hondenrassen geleid tot schadelijke uiterlijke kenmerken die de gezondheid van het dier benadelen. Voorbeelden hiervan zijn ademhalingsproblemen bij honden met te korte snuiten en huidaandoeningen bij honden met veel rimpels. Deze extreme uiterlijke kenmerken zijn ontstaan door het fokken naar ongezonde rasstandaarden. Een hond met deze eigenschappen kan beter niet ingezet worden voor de fokkerij, omdat deze schadelijke kenmerken kan doorgeven aan de toekomstige puppy’s.

Genen spelen niet alleen bij zichtbare en nietzichtbare fysieke kenmerken een rol, maar ook bij het gedrag van een hond. Bij sommige honden kan een instinct zo diepgeworteld zijn, dat de hond hier continu mee in zijn hoofd zit. Dit kan zorgen voor ongepast gedrag en stress. Het is van belang om hier bij het fokken over na te denken, aangezien het welzijn van een dier mede wordt bepaald door zijn mentale gesteldheid.

Behalve dat de teef moet voldoen aan de eerder benoemde voorwaarden, is het belangrijk dat er een goede match gevonden wordt voor de hond. De belangrijkste voorwaarde voor het maken van een goede match is dat beide ouderdieren gezond zijn en dat de gezondheid van de puppy’s op 1 staat.

Aangezien de meeste rashonden een kleine genenpopulatie hebben, wat inhoudt dat er slechts een beperkt aantal genen binnen de populatie is, is het verstandig om aan outcross te doen. Outcross houdt in dat er ouderdieren worden gebruikt van verschillende rassen. Dit vergroot de genenpopulatie en maakt de kans op erfelijke problemen kleiner. Zijn de ouderdieren zelf al kruisingen? Dan is de kans op erfelijke problemen in beginsel al kleiner, doordat de genenpool van de ouderdieren veel groter is. In kleine genenpopulaties is komen namelijk meer erfelijke aandoeningen voor dan in een grote genenpopulatie.

Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar schadelijke uiterlijke kenmerken bij de ouderdieren en hoe deze elkaar kunnen beïnvloeden. Wanneer het moederdier bijvoorbeeld een te korte snuit heeft, is het belangrijk om een vaderdier te zoeken die juist een lange snuit heeft, zodat de snuiten van de puppy’s een normale lengte zullen hebben.

Ten slotte is het ook belangrijk om opzoek te gaan naar een match die aansluit bij het gewenste fokresultaat. Hiermee wordt bedoeld dat er nagedacht wordt over welke eigenschappen de puppy’s moeten beschikken en hoe deze via de ouderdieren verkregen kunnen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het karakter van de puppy’s. Moeten ze lieve huishonden worden, of juist stoere waakhonden? Hierbij is het ook mogelijk dat de puppy’s een combinatie krijgen van de eigenschappen van de ouderdieren. Uit onderzoek is gebleken dat de nakomelingen een combinatie vertonen van het gedrag van de ouderdieren. Belangrijk om in gedachten te houden is dat gedrag deels genetisch bepaald is, maar ook deels aangeleerd is. Het gedrag van de puppy’s is dus niet volledig gelijk aan het gedrag dat de ouderdieren hebben. Na het laten controleren van uw hond, het zoeken van de juiste match en de dracht, is het dan eindelijk zover: puppy’s! De leukste, maar wellicht ook de drukste periode voor eigenaar en moederhond. Want de belangrijkste taak begint nu: het socialiseren van de puppy’s. Socialisatie is het kennis maken en leren omgaan met allerlei nieuwe dingen die de puppy later in zijn leven tegen zal komen.

De socialisatie bij de fokker bestaat uit drie fasen, de neonatale fase (0-2 weken oud), de overgangsfase (3 weken oud) en de primaire socialisatiefase (3-12 weken oud).

Omdat de puppy in de eerste twee weken nog niet kan horen of ruiken, is het in de neonatale fase vooral belangrijk dat moeder en puppy voldoende rust krijgen om een goede band te ontwikkelen. Wel is het goed om de puppy te laten wennen aan kleine handelingen, zoals optillen of aaien. In de overgangsfase zal de puppy zijn ogen openen en kunnen horen. In deze fase is het dan ook belangrijk om de puppy bekend te maken met dagelijkse gebeurtenissen in huis.

Van de vierde tot de twaalfde week vindt de primaire socialisatiefase plaats. Deze fase is een van de belangrijkste periodes voor het leven van de puppy. In deze fase is de puppy nieuwsgierig en onderzoekend. Doordat de puppy niet wordt belemmerd door enige vorm van angst, zullen de nieuwe indrukken worden gezien als normaal en niet als eng. Door de puppy in deze fase met zoveel mogelijk dingen kennis te laten maken, zal de pup’py uitgroeien tot een evenwichtige volwassen hond.

Advies

Twijfelt je over een nestje bij jouw hond? Neem dan contact op met jouw dierenarts. Deze kan je van begin tot eind begeleiden en informeren. Via die weg is de kans het grootst dat je straks een nest met gezonde en sociale puppy’s hebt.

This article is from: