
5 minute read
Werknemers aantrekken
by Embuild
DE HERMES-STUDIE
Leeftijd bepaalt in hoge mate verloop in de bouw
In het vorige nummer van Bouwbedrijf vond u de resultaten van een enquête van Constructiv. Ze onderzocht wat bouwvakarbeiders denken van hun baan en hun baas. Het sectorfonds van de bouw deed daarnaast een tweede onderzoek, de HERMES-studie. Die keek niet naar opinies, maar naar de harde cijfers van het verloop in onze sector.
Al een kleine twintig jaar onderzoekt Constructiv nauwkeurig hoe het zit met de tewerkstelling van de bouwvakarbeiders die vallen onder paritair comité 124. De recentste HERMES-studie werd opgefrist met een twintigtal bijkomende indicators, zodat het beeld van in- en uitstroom verder verfijnd kon worden. Deze indicators bestaan uit drie groepen: de persoonlijke kenmerken van de arbeiders, de kenmerken van de onderneming en ten slotte de kenmerken van de arbeidsorganisatie (het "arbeidsregime").
Hoog verloop
De recentste studie vergeleek de situatie eind juni 2019 met die een jaar later. De eerste conclusie: het verloop in bouwbedrijven blijft relatief hoog. Eén op de vijf van alle bouwvakkers veranderde van werkgever in die periode. Eén op de acht van alle bouwvakkers ging zelfs naar een baan buiten de sector. In percentage uitgedrukt ging 6,7 % naar een ander Belgisch bouwbedrijf; 12,2% verliet de bouw. Samen is dat dus ongeveer een op de vijf.
Vergeleken met andere sectoren is dat veel. Volgens het Dynam-onderzoek van het HIVA en de KU Leuven was er in de periode 2017-2018 in de industrie een verloop van 10,7 %. Het gemiddelde voor alle sectoren was 17%.
Bovendien zit er geen grote vooruitgang in de trouw aan de werkgever. Het aandeel bouwvakarbeiders dat in de onderneming blijft, schommelt al jaren rond de 80 %, ondanks de kleine toename van 77,8 % in 2010 naar 81,1% in 2019.
Persoonlijke factoren
De recentste HERMES-studie keek naar de persoonlijke kenmerken van de bouwvakkers zoals hun leeftijd en hun woonplaats. Deze blijken duidelijk samen te hangen met het verloop.
VOORZICHTIG INTERPRETEREN
Deze studie brengt een aantal verbanden aan het licht, bijvoorbeeld de samenhang tussen bedrijfsgrootte en verloop. Hoe kleiner het bouwbedrijf, hoe groter het verloop. Maar daaruit mag je niet zomaar afleiden dat de grootte de oorzaak is van het verloop. Voor die conclusie zou nader onderzoek nodig zijn. Met andere woorden: de samenhang die vastgesteld wordt, is niet noodzakelijk een oorzaakgevolg relatie.
Vooral de leeftijd speelt een grote rol. De jongste en de oudste bouwvakkers zijn het meest mobiel. De jongeren zijn meer geneigd naar een ander bedrijf in de sector te gaan, en de ouderen zijn meer geneigd de sector te verlaten. Dat laatste hangt wellicht samen met het natuurlijke verloop veroorzaakt door pensioen of eventueel arbeidsongeschiktheid.
Maar er zijn ook andere trends. Vrouwelijke bouwvakkers kennen meer arbeidsverloop, net als ongehuwde bouwvakkers en Brusselse bouwvakkers. Maar hierbij is enige nuancering nodig (zie de kadertekst), want de leeftijd speelt ook mee. In Brussel is er veel meer instroom van jongere bouwvakarbeiders, en die zijn mobieler. Iets gelijkaardigs geldt voor de gemiddelde vrouwelijke bouwvakker, die vaker voorkomt in de jongste en oudste leeftijdscategorie. En ook het aantal ongehuwden is groter in deze twee categorieën. De kans dat een bouwvakker ongehuwd is, is groter bij de jongeren en de ouderen. Dat laatste heeft onder meer te maken met de echtscheidingen en de overlijdens van de partner.
Ten slotte zijn er nog de niet-Belgische bouwvakkers. Deze hebben ook een groter verloop. Ze zijn ook vaker van Brussel, maar het verband met de leeftijd is hier minder duidelijk.
VERLOOP IN DE BOUW
6,0%
5,0%
4,0%
3,0%
2,0%
1,0%
0,0%
15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65
Tewerkstelling ZWB AWB Uitstroom Instroom
Bron: Constructiv
Bedrijfskenmerken
Er bestaat een duidelijke samenhang tussen de kenmerken van de onderneming en het verloop waarmee ze geconfronteerd wordt. Maar volgens Constructiv is deze samenhang doorgaans minder uitgesproken dan bij de persoonskenmerken.
In het algemeen is er meer verloop in Brusselse bouwbedrijven, in kleine bouwbedrijven en in de bedrijven met activiteiten als dakwerken, grondwerken, restauraties en pleisterwerken. Het verloop is het kleinste bij de wegenwerkers en de baggeraars.
Voor weinig andere indicators is de samenhang zo sterk als voor de bedrijfsgrootte. Twee aspecten vallen daarbij op. De kleine bedrijven hebben doorgaans meer jongere arbeiders. Maar ze hebben ook het hoogste percentage bouwvakkers die in de sector blijven maar naar een andere bouwwerkgever gaan. Het lijkt erop dat de kleinste bedrijven meer dan de andere een soort poort naar de sector zijn voor jongeren.
Maar volgens Constructiv mogen we geen overhaaste conclusies trekken. Het is weinig waarschijnlijk dat een bedrijfskenmerk op zijn eentje verantwoordelijk is voor de trends van het verloop. De bedrijfsgrootte is vermoedelijk een factor, maar de andere bedrijfskenmerken en ook de persoonlijke kenmerken van de bouwvakkers mogen niet over het hoofd gezien worden.
Arbeidsorganisatie
Ten slotte onderzocht de recentste HERMES-studie ook de arbeidsorganisatie of anders gezegd het arbeidsregime. Opnieuw bestaat er een samenhang met het verloop van bouwvakkers.
Het verloop is groter bij arbeiders die niet voltijds werken en bij arbeiders die verhoudingsgewijs weinig gewerkte dagen kennen. Het is ook groter wanneer arbeiders veel te maken hebben met economisch verlet, slecht-weerverlet, ziekteverlet en verlet door een arbeidsongeval.
Ook de coronacrisis laat sporen na. Het verloop is groter wanneer bouwvakkers veel coronaverlet opgebouwd hebben.
Maar opnieuw staat de arbeidsorganisatie niet op zichzelf. Ook de persoons- en bedrijfskenmerken blijven meespelen. Als we de data combineren, zijn er twee interessante vaststellingen mogelijk.
Er bestaat een sterke samenhang tussen slecht-weerverlet en bedrijfsgrootte. Een groter bouwbedrijf heeft verhoudingsgewijs meer slecht-weerverlet. Dat leidt tot de volgende vaststelling: veel slecht-weerverlet gaat samen met een grotere kans op veranderen van werkgever, en toch hebben grote bouwbedrijven minder verloop.
Daarnaast vertoont verlet vanwege ziekte of arbeidsongeval een negatieve samenhang met de instroom. Dat blijkt uit een analyse van de bouwvakkers die de sector verlieten vóór juni 2019. Hoe meer verlet zij gekend hebben, hoe kleiner de kans dat ze in de periode 20192020 weer instroomden. Hierbij moet opgemerkt worden dat sectorverlaters met veel verlet gemiddeld genomen ouder zijn, en dat oudere arbeiders hoe dan ook minder instromen. Maar ook als daarmee rekening wordt gehouden, blijft er een negatieve samenhang bestaan tussen instroom en verlet voor ziekte of arbeidsongeval.•