ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Slotconferentie HARING / KKCZ 14 Maart 2013
1
2
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Inleiding Binnen het ZonMw-programma Kennisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg (KKCZ) zijn in 6 jaar tijd veel richtlijnen ontwikkeld, maar ook methodieken en instrumenten voor richtlijnontwikkeling. Onderwerpen van ontwikkelde methodieken en instrumenten binnen KKCZ zijn patiëntenparticipatie, kostenparagrafen, indicatoren, implementatie, arbeidsparticipatie, ICTtools en ‘levende richtlijnen’. Eén van de producten is het ‘Handboek en de toolbox Richtlijnontwikkeling in de Nederlandse Gezondheidzorg’ (HARING). Om de ervaringen en lessen met richtlijnontwikkeling te delen, organiseerden IQ Scientific Institute for Quality of Heathcare en ZonMw op donderdagmiddag 14 maart 2013 de slotconferentie van het HARING-project en het ZonMw-programma KKCZ. Meer informatie over KKCZ en Haring vindt u op de ZonMw-website: www.zonmw.nl/kkcz
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
3
4
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Richtlijnen en praktijkvariatie, hoe kan dat?
“
Er ligt een groot grijs gebied tussen de ideale situatie en de praktijk. Dat grijze gebied wordt goed benut. Of de richtlijnen volledig worden geïmplementeerd hangt van verschillende factoren af. Zo kan de financiële situatie mee spelen, of heeft een instelling niet altijd genoeg specialisten in huis om de veranderingen door te voeren. Ook andere prikkels, zoals tijd, spelen een rol. De nuance per situatie is leidend voor de implementatie, niet de richtlijn zelf.
”
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Gert Westert
Voorzitter sessie HARING – directeur IQ healthcare en hoogleraar Kwaliteit van Zorg UMC St. Radboud
5
6
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Tijn Kool
Projectleider HARING en senior onderzoeker bij IQ healthcare
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Welke aspecten van het HARINGproject hebben de meeste impact?
“
Er zijn veel handige tools, maar deze worden nog te weinig gebruikt. Nu is er dus het handboek. Ook de digitale ondersteuning is belangrijk, zodat we kunnen blijven vernieuwen. Vandaag neemt het Kwaliteitsinstituut het werk in ontvangst, zij gaan het verder oppakken vanaf hier om goed gebruik te stimuleren. Ik hoop vandaag op geanimeerde discussies over hoe we deze instrumenten kunnen implementeren in de zorg.
�
7
8
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ Het is belangrijk dat
de instrumenten om richtlijnen te ontwikkelen er nu zijn.”
Tijn Kool
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
9
10
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
11
12
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ Ik zie stagnatie in het
politiek bestuurlijk systeem betreffende de implementatie van richtlijnen. �
Niek Klazinga
Programmahoofd Kwaliteit van Zorg bij OECD in Parijs en hoogleraar Sociale Geneeskunde AMC/UvA
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
13
14
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Gaan artsen houden van 100 standaarden voor huisartsen?
“
Als Nederlands Huisartsen Genootschap hebben we aan diverse HARING-tools meegewerkt. Onze instrumenten gaan onder andere over het focussen op zaken die echt belangrijk zijn; internationale samenwerking, interne communicatie en besluitvorming. Ook zijn we druk met de KNAW Code Belangenverstrengeling. Wat voor ons het meest belangrijk is, is een versnelling in de herziening van standaarden, samenwerking met andere partijen, anticipatie op implementatie van de richtlijnen, scholing en de koppeling van de richtlijnen met het wetenschapsbeleid. Huisartsen hebben standaarden nodig. We moeten richtlijnen maken naar aanleiding van waar we nu staan als huisartsen.
�
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Jako Burgers
Huisarts en hoofd richtlijnenontwikkeling en wetenschap bij NHG
15
16
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
17
18
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Peterhans van de Broek Emeritus hoogleraar infectieziekten
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
“ De HARING-toolbox
is voor mij ook een ideeënbundel; je komt dingen tegen die je inspireren. ”
19
20
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ Ook achteraf kun je
nog een hoop met de HARING-toolbox. ” Peterhans van den Broek
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
21
22
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ We moeten in
de jeugdzorg oplossingen vinden voor de problemen die op ons afkomen. ”
Mascha Kamphuis
Jeugdarts KNMG, onderzoeker bij TNO, vicevoorzitter landelijke bestuur AJN
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
23
24
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Teus van Barneveld
Hoofd Ondersteuning Professionele Kwaliteit bij OMS
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
“ We denken vaak dat
we iets goed doen, maar weten we het ook zeker? Daar is de HARING-toolbox enorm handig voor. ”
25
26
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ De IC is als
centraal punt in het ziekenhuis de eerste dominosteen op het gebied van vernieuwing van het zorglandschap.� Teus van Barneveld
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
27
28
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Philip van der Wees
Onderzoeker / Harkness Fellow at Harvard Medical School (VS)
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Hoe is het als fysiotherapeut om in een richtlijnwerkgroep gelijk te staan met specialisten?
“
Als projectleider voor de richtlijn Enkelletsel werkte ik samen met allerlei specialisten. In evenwichtige en constructieve discussies zijn we tot de completering van deze multidisciplinaire richtlijn gekomen. Ook al geloof ik niet dat een richtlijn tot spectaculaire veranderingen zal leiden, de implementatie ervan doet er toe. Het veld is veranderd en het is goed en mooi om te zien dat de verschillende specialisten binnen mijn vakgebied naar elkaar toe groeien. We voeren discussies op gelijkwaardige basis.
�
29
30
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
31
32
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ Het meeste in KKCZ is
bereikt op het vlak van multidisciplinariteit, patiëntenparticipatie en aandacht voor de factor arbeid. Dit heeft de richtlijnen inhoudelijk verdiept, maar kan ten koste gaan van praktische toepasbaarheid. ” Paul Poortvliet
Manager Zorg & Welzijn bij Panteia / Research voor Beleid
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
33
34
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Ton Casparie
Voorzitter programmacommissie KKCZ
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
“ In de toekomst zal
meer aandacht moeten worden besteed aan het individueel maken van de richtlijnen. Eigenschappen en voorkeuren van de patiënt moeten een grotere rol spelen. ”
35
36
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Inge Custers
Gynaecoloog in opleiding en promovenda
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Verbetert de specialistische zorg door het opstellen van multidisciplinaire richtlijnen?
“
De overeenstemming is ver te zoeken. Af en toe moeten we patiënten door drukte overplaatsen naar andere ziekenhuizen. De onderlinge verschillen in behandeling zijn enorm groot. Voor patiënten is dat natuurlijk onbegrijpelijk. Richtlijnen kunnen een belangrijke rol spelen in de opleiding van jonge artsen. Dan is men nog vormbaar. We moeten de huidige lijn doorzetten en de richtlijnen een verplicht karakter geven.
”
37
38
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Kunnen kosten in de zorg door multidisciplinaire richtlijnen gereduceerd worden?
“
Kostenbeheersing is geen doel op zich. Doelmatigheid is waar we naar streven. Richtlijnen kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Als er gekozen moet worden tussen behandelingen, helpen richtlijnen bij de strategie die het maatschappelijk nut faciliteert. Uiteindelijk is je streven het optimaliseren van maatschappelijk nut.
�
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Erik Buskens
Epidemioloog en hoogleraar Medische Technologie UMCG
39
40
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Cees Smit
VSOP - voor zeldzame en genetische aandoeningen / voorzitter ZonMw-commissie PatiĂŤntenparticipatie in onderzoek, kwaliteit en bele
eid
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Wat is de winst van multidisciplinaire richtlijnen voor patiënten?
“
Het goede van de richtlijnen is dat ze ook de arbeidspositie en patiëntenparticipatie betrekken. De richtlijnen kunnen uiteindelijk leiden tot betere zorg voor met name patiënten met multimobiliteit. Als er standaarden komen waardoor de zorg voor mensen met diverse aandoeningen gecoördineerd wordt, kunnen patiënten voortaan op één tijdstip op één plek terecht. Daar zouden we grote slagen kunnen halen.
”
41
42
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Toetsingskader, register, doorzettingsmacht en transparantie; hoe ver gaat de overheid?
“
Wij als Kwaliteitsinstituut staan ver van de spreekkamer of het ziekenhuis, maar kunnen toch een grote rol spelen in de implementatie van de richtlijnen. Het is een overheidstaak om te zorgen dat bijvoorbeeld financiële hobbels worden weggenomen. Al vanaf het begin van de richtlijnontwikkeling denken wij mee over de problemen waartegen men bij implementatie aan kan lopen, zodat we die zo effectief mogelijk kunnen tackelen.
”
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Diana Delnoij
Hoofd Kwaliteitsinstituut en hoogleraar Transparantie in de zorg bij TRANZO Tilburg
43
44
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
“ Vanuit ZonMw willen we de commissie enorm bedanken voor al het boeiende werk dat is verzet. Dat geldt ook voor de projectleiding van HARING. ”
Henk Smid
Voorzitter sessie KKCZ – directeur ZonMw
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
45
46
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Tafeldiscussie Gasten: Jako Burgers, Erik Buskens, Inge Custers, Diana Delnoij, Carel Hulshof Ben-Willem Mol, Cees Smit, Jan Swinkels, Gert Westert Gastheren: Niek Klazinga en Henk Smid
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
47
48
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Vernieuwing Niek Klazinga opent de discussie met de vraag of richtlijnen zich terug verdienen door doelmatigheid. Volgens Erik Buskens moet men doelmatigheid niet zien als iets dat goedkoper is, maar gaat het erom met de beschikbare middelen zoveel mogelijk positieve uitkomsten te genereren. Als er een verdienmodel is, is doelmatigheid vaak tegenstrijdig met wat er in de praktijk gebeurd. Bij het opstellen van een kosteneffectiviteitsratio kijkt men bijvoorbeeld naar arbeidsparticipatie en mantelzorg. “Het moet duidelijk zijn wat je wanneer moet kiezen, en op basis waarvan. Richtlijnen kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.” Ben-Willem Mol ziet veel ineffectieve zorg in het systeem. Volgens hem is er geen gebrek aan financiële middelen als we die miljarden niet meer verkwinselen. “We onderzochten in de gynaecologie het inbrengen van druklijnen (bij bevalling): dat heeft bewezen geen nut, maar gebeurt nog steeds op veel plekken.” Hij vindt de vrijblijvendheid in interpretatie van de richtlijnen door doktoren niet acceptabel. Inge Custers komt in haar werk vaak dingen tegen die niet georganiseerd zijn volgens de laatste evidentie. “Soms kunnen gebruiken en tradities zo hard ingebakken zijn dat het moeilijk is dat bij de mensen te veranderen.”
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Versnelling Henk Smid stelt dat in het KKCZ-programma het tijdsbestek van achttien maanden voor het opstellen van een richtlijn niet gehaald is. Jan Swinkels beweert dat het opstellen van nieuwe richtlijnen zo lang duurt omdat er veel partijen bij betrokken zijn. Daarnaast kost het opstellen van een nieuwe richtlijn altijd meer tijd dan het bijwerken van een bestaande. Met de Snelheidsmeter kan bijvoorbeeld de herzieningstermijn van onderdelen van richtlijnen eenvoudig worden bepaald. “Als je een goede database hebt, kun je kijken welke belangrijke veranderingen er kunnen komen. Je kunt alle literatuur niet bijhouden, daarom moet je richtlijnen hebben.” Volgens Ben-Willem Mol duurt het opstellen van nieuwe richtlijnen bij gynaecologen ongeveer achttien maanden, wat een mooie score is. Dat komt mede omdat ze tijdens de onderzoeken al bedenken dat de resultaten in een richtlijn moeten komen. Jako Burgers schat in dat het bij de huisartsen zeker tweeënhalf jaar kost om een nieuwe richtlijn te maken, van het opstellen van de werkgroep tot de uiteindelijke publicatie. Bij herzieningen duurt het ongeveer anderhalf jaar. Cees Smit stelt dat veel afhangt van het onderwerp, de belangen van functioneren en verdienmodellen. Belangrijk is wel dat openstaande vragen goed aangegeven en geformuleerd zijn.
49
50
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Verbreding Heeft het programma geholpen om arbeidsparticipatie van de grond te krijgen, vroeg Niek Klazinga zich af. Volgens Carel Hulshof is het uniek in de wereld dat arbeidsparticipatie structureel wordt opgenomen in de richtlijnen. “Het buitenland kijkt jaloers naar ons. Ik ben tevreden dat het gelukt is.” Daarnaast vindt hij het kostenaspect zeker belangrijk, maar stelt dat het sociaalmaatschappelijk functioneren van mensen voorop staat. Volgens hem is er groeiend bewijs dat actief zijn en blijven een positieve bijdrage leveren aan het herstel van chronische ziekten. Wel is er weinig bewijs over arbeidsparticipatie bij specifieke aandoeningen, maar daar wordt aan gewerkt. Mensen met verschillende aandoeningen lopen vaak tegen dezelfde problemen aan, de generieke factoren kunnen daar beter in onderzocht worden. Overigens gaat het in een richtlijn niet alleen om een paragraaf over arbeidsparticipatie die geschreven is voor een arbo–arts, maar alle zorgverleners zouden er aan moeten denken. Het is voor iedereen belangrijk. Jako Burgers bevestigd dat huisartsen goed luisteren naar de patiënt en altijd vragen naar de school- en werksituatie. Als je iemand aan het werk houdt, meent Burgers op basis van onderzoeken en praktijkervaring, wordt hij of zij sneller beter. Cees Smit maakt zich zorgen over bezuinigingen waardoor bij voorbeeld toegang tot fysiotherapie wordt beperkt, dat kan invloed hebben op het herstel en arbeidsparticipatie. Niek Klazinga vraagt of patiëntenparticipatie in richtlijnontwikkeling geslaagd is. Cees Smit vindt patiëntenparticipatie van groot belang omdat het kan bijdragen aan aspecten waar specialisten niet aan denken. Door bezuinigingen is er voor patiëntenorganisaties weinig financiële rek over om mee te praten, maar kunnen volgens Cees Smit grotere slagen worden gemaakt als
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
de verschillende patiëntenorganisaties nog meer gaan samenwerken. Aan de andere kant kunnen patiënten met multimorbiditeit waarschijnlijk efficiënter behandeld worden, nu worden sommigen in vier ziekenhuizen geholpen. Erik Buskens vraagt zich af welke rol er idealiter weggelegd is voor patiëntenorganisaties. “Zij interpreteren evidentie anders dan medici. Is dat hun rol? Waar willen we ons als medici op richten, moeten we ons afvragen.”
51
52
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Praktijkvariatie Praktijk is niet eenduidig betoogt Gert Westert, en niet altijd overeenkomend met theorie. Vijfentachtig procent van de mensen gaat naar hun lokale zorgverlener, waar je woont maakt wel uit. “Er zijn ‘lokale standaarden’, daarin spreken lokale medici met elkaar af hoe ze bepaalde dingen doen. Ze kijken weinig over de grenzen heen, daarom heb je praktijkvariatie.” Medici moeten aan elkaar uitleggen waarom ze die lokale standaard hebben en met elkaar onderzoeken of het wel bij de nationale standaard past. Over de grens kijken, dan zal er minder praktijkvariatie zijn. De praktijkvariatie bij huisartsen is het kleinst, maar toch kan het door betere richtlijnen volgens Jako Burgers nog verder omlaag. Volgens Gert Westert zijn er binnen de gynaecologie veel goede voorbeelden, maar ook grote variaties. Inge Custers herkent en bevestigt dat : “Het verschil in behandeling is vooral verwarrend voor de patiënt. We blijven pogen om overeenstemming te bereiken. Daarbij betrekken we vooral de arts-assistentenopleiding. Ik zou graag juist over de regio’s heen willen kijken.” Jan Swinkels gaat in op verschillen tussen theorie en de praktijk: “Het heeft te maken met opvattingen van mensen. Bijvoorbeeld bij het weghalen van de baarmoeder, daar denken mensen in Groningen heel anders over dan in het zuiden. Als de dokter eraan verdiend slaat het de verkeerde kant op.” Hij vervolgt dat er ongeveer 55 datasystemen in de Nederlandse gezondheidszorg zijn, maar dat de data vrij weinig gebruikt worden. “We hebben behoefte aan data.” Carel Hulshof haakt in: “Als blijkt dat 50% van de aanbevelingen in richtlijnen wordt opgevolgd, is dat dan veel of weinig? We moeten dat proces in beeld brengen, dan zien we ook beter of de richtlijnen helpen.”
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
Diana Delnoij werd gevraagd om toe te lichten wat het Kwaliteitsinstituut van plan is te doen. Diana Delnoij: “Bij langdurig verschil van mening is het onze taak om het op te lossen. Lang bespreken is niet altijd het beste. Als Kwaliteitsinstituut maken we ons sterk voor de koppeling tussen standaardenontwikkeling en indicatorenontwikkeling. Alleen zo kun je een kwaliteitscyclus realiseren. Wat heb je aan indicatoren als je ze niet betrouwbaar kunt meten? Dat kunnen wij in beperkte mate. Geld voor onderzoek speelt daarbij een grote rol. Dat ligt buiten onze invloedssfeer. We verbinden ons dus vooral met anderen in de zorg. We vinden het belangrijk om de discussies tussen diverse instellingen en instituten te stimuleren. Ook patiëntenparticipatie is voor ons een uitgangspunt. We zien dat er nog een hoop vragen zijn.” De gastheren concluderen tevreden: “We hebben met elkaar zichtbaar gemaakt wat de uitdagingen zijn. Als we op deze manier met elkaar van gedachte kunnen blijven wisselen hebben we een mooie basis voor de komende paar jaar.”
53
54
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
55
56
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
57
58
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013
Colofon Met dank aan: ·
Tijn Kool, projectleider HARING en senior onderzoeker bij IQ healthcare
·
Niek Klazinga, programmahoofd Kwaliteit van Zorg bij OECD in Parijs en hoogleraar Sociale Geneeskunde AMC/UvA
·
Jako Burgers, huisarts en hoofd richtlijnenontwikkeling en wetenschap bij NHG
·
Peterhans van de Broek, emeritus hoogleraar infectieziekten
·
Mascha Kamphuis, Jeugdarts KNMG, onderzoeker bij TNO, vicevoorzitter landelijk bestuur AJN
·
Teus van Barneveld, Hoofd Ondersteuning Professionele Kwaliteit bij OMS
·
Peter van der Voort, Intensivist bij OLVG Amsterdam en Tele-Intensivistbij Tele-ICU
·
Diana Delnoij, hoofd Kwaliteitsinstituut en hoogleraar Transparantie in de zorg bij TRANZO Tilburg
·
Henk Smid, directeur ZonMw
·
Paul Poortvliet, Manager Zorg & Welzijn bij Panteia / Research voor Beleid
·
Ton Casparie, voorzitter programmacommissie KKCZ
·
Erik Buskens, epidemioloog en hoogleraar Medische Technologie UMCG
·
Inge Custers, gynaecoloog in opleiding en promovenda met afgerond proefschrift
ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 |
59
·
Carel Hulshof, coördinator richtlijnen bij NVAB en bijzonder hoogleraar Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde Universiteit van Amsterdam
·
Ben-Willem Mol, hoogleraar gynaecologie en epidemiologie AMC/UvA, voorzitter onderzoeksconsortium NvOG
·
Cees Smit, VSOP - voor zeldzame en genetische aandoeningen en voorzitter ZonMw-commissie Patiëntenparticipatie in onderzoek, kwaliteit en beleid
·
Jan Swinkels, psychiater en hoogleraar Richtlijnen in de gezondheidszorg, AMC/UvA
·
Gert Westert, directeur IQ healthcare en hoogleraar Kwaliteit van Zorg, UMC St Radboud
·
Leontien Kremer, kinderarts bij EKZ/AMC en voorzitter Richtlijn voor richtlijnen
·
Philip van der Wees, Onderzoeker / Harkness Fellow at Harvard Medical School (VS)
·
Boom Chicago
I breekijzer in innovatie I
· · · · ·
Teamcaptain Tekstschrijver Fotograaf Illustrator Magazinedesigner
- - - - -
Diederik Vrijhoef Joris Postulart Mirjam Tonnaer Gerko de Vries Michael Kluver
60
| ZonMw | visuele notulen | slotbijeenkomst HARING / KKCZ 14 maart 2013 ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie Laan van Nieuw Oost-IndiĂŤ 334 2593 CE Den Haag Postbus 93245 2509 AE Den Haag Telefoon 070 349 51 11 Fax 070 349 51 00 info@zonmw.nl www.zonmw.nl