13 minute read

EWOUT KIECKENS

Next Article
En verder

En verder

ewout kieckens woont al vele jaren in rome en schreef onder andere het boek ‘alle wegen van rome’. hij belicht opmerkelijke zaken van het leven in italië.

SYLVIA WEVE ILLUSTRATIE

Advertisement

Scalpels en stethoscopen

Een Nederlandse vriend kwam aangestrompeld bij ons vakantiehuis in het noorden van Lazio. We hadden het riante huis gehuurd in acute coronavirustijd, toen het erop leek dat niemand meer op vakantie zou gaan. Het huis was daardoor prima geprijsd (dat moet je in Nederland er altijd even bij zeggen). De pandemie heeft ook zijn voordelen. De kreupele vriend vertelde dat hij al drie weken uitstralende pijn had, laag in zijn rug. Hij ging zitten, maar dat ging maar met moeite, en we moesten twee kussens halen, en later een pijnstiller. Onze vriend zei dat de pijn met rust zou moeten overgaan. Mijn vrouw en haar familie konden er met hun pet niet bij. Ik – na twee Italiaanse decennia – trouwens ook niet. Drie weken pijn en nog geen dokter gezien! Wíj hadden in dezelfde periode al vier keer de eerste hulp van het plaatselijke ziekenhuis bezocht. Een keer kwam zelfs de ambulance voor ons het terrein opgereden. Mijn vrouw was door een bij gestoken, waarna haar hand opzette als bij een van die hoofdrolspelers in ‘The return of the living dead’, een horrorfilm. Daarna werd ze nog eens gestoken en toen was het tijd om de ambulance te bellen. Als excuus kan ik aanvoeren dat ik er net die dag niet was en haar niet kon wegbrengen. Een week later werd mijn schoonmoeder niet goed. Het leek op een TIA, ook al bleek dat uiteindelijk gelukkig niet het geval te zijn. Een dag eerder had ik mijn teen tegen de terracotta trap gestoten, waarbij de nagel met negentig graden omhoog klapte. Het leek wel de skispringschans van Garmisch-Partenkirchen, met dat verschil dat het wit rood was. Het laatste stuk nagel werd er bij de eerste hulp (een dokter, twee verplegers) uit getrokken. Ik stond mijn mannetje... nadat ze me plaatselijk hadden verdoofd. Daarna nog twee keer terug om die teen door een verpleger te laten verbinden. Het gehele akkevietje kostte mij – als Italiaanse belastingbetaler – 13 euro en 87 cent (dat meld ik erbij vanwege de hoge graad van Nederlandse gelukzaligheid die het teweegbracht).

Dit is het grote verschil: Nederlanders – en Vlamingen, desgewenst – rennen niet direct naar de dokter (en de publieke gezondheidszorg in Italië is goedkoop). Wij in Italië lopen hem of haar daarentegen plat. Mogelijk zijn Italianen wat angstiger als het om gezondheid gaat. Ze willen gewoon wat langer in leven blijven. Daar zit wel wat in. Het is niet zo dat Italianen onwetend zijn over de wereld van scalpels en stethoscopen, sterker nog, het lijkt wel een volk van zestig miljoen apothekers. Mijn Italiaanse dochter is veel beter geïnformeerd dan ik. Ze kent meer namen van medicijnen dan hoofdsteden in de wereld. Bijwerkingen? De kleine lettertjes zijn ook in goede handen bij de kleine meid. Andere families gaan om de zoveel tijd naar het pretpark, wij geregeld naar het ziekenhuis. Van de week nog: dochterliefs voeten roetsjten over een metalen trap naar beneden. Ze gilde alsof ze op een mijn was gestapt. Haar elleboog was gebroken, dat was wel duidelijk. Op naar Bambino Gesù, hét kinderziekenhuis van Rome. Ik verheug me altijd als we daarheen gaan, ook omdat het gelukkig geen levensbedreigende situaties zijn. Je moet voor zo’n bezoek aan de eerste hulp altijd zo’n vier uur inplannen. Wat krijg je ervoor terug, behalve goede en goedkope zorg? Het mooiste uitzicht ter wereld! Terwijl ze bij de kleine een röntgenfoto maken, zit ik op een bankje voor de eerste hulp en zie ik zo het Vaticaan (waarvan het ziekenhuis eigendom is) en de Engelenburcht liggen. Als je opstaat zie je dat de gehele binnenstad aan je voeten ligt. En dan de omgeving! Dat bankje staat op een pleintje, eigenlijk een verbreding tussen twee paviljoens, de ingangspoort uit de tijd van paus Sixtus V en het gebouw van de eerste hulp, waar soms een ambulance wordt voorgereden. Iets verderop is de ziekenhuisbar. Je kunt ook een krantje kopen. Het barst er van ouders, kinderen, personeel, en het is er een aaneenschakeling van keuvelen, flaneren en druk telefoneren. Het is tenslotte Italië. Alleen al voor zo’n flits van Italiaans leven zou ik als Hollander met rugpijn direct de eerste hulp induiken. •

DE AFFAIRE ROSSELLINI-BERGMAN Liefde op een vulkaan

Eind 1949 is de wereld in rep en roer als de gevierde Hollywood-diva Ingrid Bergman bezwangerd blijkt te zijn door de Italiaanse regisseur Roberto Rossellini. Van de VS tot Italië staat de buitenechtelijke liefdesbaby, verwekt tijdens fi lmopnamen op vulkaaneiland Stromboli, in de journalistieke schijnwerpers.

TEKST RONALD KUIPERS FOTO’S WWW.IMAGESELECT.EU

Als Ingrid Bergman begin 1949 aankomt in Rome staan tientallen journalisten en fotografen elkaar te verdringen op het vliegveld. Wat een sensatie! Dat de grootste actrice uit Hollywood, de hoofdrolspeelster van kaskrakers als ‘Casablanca’ en ‘The Bells of St. Mary’s’, naar het straatarme Italië reist, het land dat pas enkele jaren eerder door de Amerikanen is bevrijd van het fascisme. De held van de dag is Roberto Rossellini, de Italiaanse regisseur die La Bergman heeft weten te strikken voor zijn nieuwste film. Roberto’s assistent Federico Fellini herinnert zich: “Ik had nog nooit zo’n mooie vrouw gezien. Voor ons Italianen was het alsof de maagd Maria rechtstreeks vanuit Disneyland voor ons was neergedaald. Je probeerde niet naar Ingrid te staren, maar haar

Ingrid Bergman en Roberto Rossellini op de set van 'Stromboli in 1950.

ongelooflijke teint was fascinerend. Ze had geen poriën.” Zodra Ingrid enigszins is bekomen van de overweldigende ontvangst, propt Roberto (behalve regisseur ook een ervaren coureur) haar in zijn rode Ferrari en scheuren ze weg, het avontuur tegemoet. Ingrid: “Ik zou Roberto’s ontvangst nog meer hebben gewaardeerd als ik had geweten dat dit waarschijnlijk de laatste keer zou zijn dat hij stipt op tijd was.”

Worstenfabriek Enkele jaren voor haar vertrek naar Rome belandt Ingrid bij toeval in een kleine bioscoop in Los Angeles: “De zon scheen toen ik naar binnen ging. Na afloop liep ik de bioscoop uit als een ander mens. Ik wou dat de film nooit zou aflopen, ik wilde erin zitten.” De film die Ingrid zo aangrijpt heeft als titel ‘Roma, città aperta’ en is gemaakt door de haar onbekende regisseur Roberto Rossellini. “Het realisme en de eenvoud waren schokkend. Niemand leek op een acteur en niemand sprak als een acteur. Je zag duisternis en schaduwen, precies zoals in het echte leven.” Ingrid, die zich steeds meer ergert aan de oppervlakkige glamour van Hollywood, besluit een gewaagde brief te schrijven: “Geachte heer Rossellini, als u een Zweedse actrice nodig heeft die perfect Engels spreekt en een beetje Duits, die zich verstaanbaar kan maken in het Frans en in het Italiaans alleen ‘ti amo’ kan zeggen, dan ben ik gaarne bereid met u een film te maken.” Het duurt enkele weken voordat Ingrid via een Italiaanse handtekeningenjager Rossellini’s postadres weet te achterhalen: Minerva Filmstudio, Rome. Helaas gaat de studio (waar Rossellini inmiddels met ruzie is vertrokken) vlak na aankomst van de brief in vlammen op. De brief wordt echter ongeschonden gevonden tussen de smeulende resten en doorgestuurd. Normaliter opent Rossellini nooit een brief (“als het belangrijk is, bellen ze me maar”), maar nu is hij gefascineerd door de Amerikaanse stempels en postzegels. Na lezing verzucht hij: “Ingrid Bergman, wie mag dat dan wel zijn?” Als een van zijn assistenten hem vertelt over Ingrids sterrenstatus in Hollywood, lichten zijn ogen op. Artistiek interesseert Hollywood hem geen fluit (“een worstenfabriek”), maar financieel is er veel te halen. Direct stuurt hij een telegram naar de VS: “We moeten elkaar ontmoeten...”

Schip met geld Geld heeft Rossellini altijd beziggehouden. Of beter gezegd, het gebrek daaraan. Als telg uit een welgestelde Romeinse vastgoedfamilie slaagt Roberto er al op jonge leeftijd in zijn hele erfenis te spenderen aan goede wijn en foute vrouwen. Platzak en zonder opleiding weet hij zich in de jaren dertig op te werken in de Romeinse filmwereld (al zijn het aan-

Ingrid Bergman op schoot bij echtgenoot Roberto Rossellini.

“IK HAD NOG NOOIT ZO’N MOOIE VROUW GEZIEN. VOOR ONS ITALIANEN WAS HET ALSOF DE MAAGD MARIA WAS NEERGEDAALD”

vankelijk vooral de knappe actrices die hem aantrekken). Na de oorlog maakt hij naam als regisseur van neorealistische films, vol improvisatie en van de straat geplukte ‘acteurs’, gemaakt met minieme budgetten. Roberto’s assistent Fellini: “Men noemde de ongepolijste documentairestijl neorealisme. Eigenlijk was toen in Italië overal een tekort aan. Cinecittà lag in puin, we moesten wel op locatie filmen, met natuurlijk licht. Het was een uit noodzaak geboren kunstvorm.” Op jacht naar de financiële vleespotten van Hollywood komt Roberto begin 1949 aan in Californië, waar hij hartelijk wordt ontvangen door Ingrid en haar Zweedse echtgenoot, tandarts Petter Lindström. Ingrid is hypernerveus: “Toen hij binnenkwam, kon ik niets zeggen. Ik probeerde een sigaret op te steken, maar mijn hand trilde zo dat het vlammetje uitging.” Maar ondanks hun moeizame communicatie in gebroken Frans, krijgen ze al snel een klik. Ingrid: “Als ik bij Roberto ben, voel ik me niet verlegen of opgelaten, voor het eerst in mijn leven. Hij is zo warm en expressief. Maar vooral: hij lééft, en geeft mij ook het gevoel te leven.” Met een filmcontract op zak en ruime financiering door miljonair Howard Hughes (die een oogje op Ingrid heeft), keert Roberto terug naar Rome. Een vriend verzekert hij: “Binnen twee weken lig ik met Bergman in bed.”

Poort naar de hel Ingrid staat te popelen om aan de slag te gaan. Tegen een journalist zegt ze: “Ik ben zelfs bereid mijn nek te breken om iets nieuws te doen.” Het blijken bijna voorspellende woorden, want Roberto heeft geen idyllische filmlocatie aan de Amalfikust op het oog, maar het woeste, continu vuurspuwende vulkaaneiland Stromboli, dat al sinds de oudheid wordt beti- >

teld als ‘de poort naar de hel’. Het zinderende lavaoppervlak doet Ingrids sandalen smelten en bezorgt haar tijdens de opnamen pijnlijke spasmen in haar benen. Ingrid schrikt enorm als een productiemedewerker onwel wordt door de zwaveldampen en ter plekke overlijdt aan een hartaanval. Te midden van alle ontberingen (geen stromend water en elektriciteit, wel heel veel vliegen) probeert Ingrid zo overtuigend mogelijk haar rol te spelen: die van de Oost-Europese oorlogsvluchtelinge Karin, die bij toeval terechtkomt op Stromboli. Ze hoopt er de liefde te vinden, maar belandt in een wereld vol armoede, jaloezie en bekrompenheid. Als ze probeert te vluchten over de rokende vulkaan, wordt ze – half bedwelmd door de dampen – geconfronteerd met haar twijfels en morele keuzes. Het thema past fraai in het neorealistische straatje van Roberto, maar Ingrid vraagt zich steeds meer af of zij, de diva uit Hollywood, wel de juiste keuze is. De meeste andere

‘acteurs’ zijn simpele vissers, die soms nog nooit een film hebben gezien. Als ze iets moeten zeggen trekt Roberto aan touwtjes die hij aan hun tenen heeft vastgemaakt. Ingrid: “Ik denk dat de film beter af zou zijn geweest als Roberto een wildvreemd boerenmeisje voor mijn rol had gecast, een kind zonder enige bagage.” Regisseur Antonioni zegt het stelliger: “Ingrid Bergman in een Rossellinifilm is ongerijmder dan Laurel en Hardy die een gorilla tegenkomen op een touwbrug in de Alpen.”

Knecht van de duivel Ondanks de ontberingen en artistieke verschillen bloeit er een romance op tussen Ingrid en Roberto. In de pers verschijnen foto’s waarop ze hand in hand lopen. Als de opnamen voor ‘Stromboli’ bijna zijn afgerond, komt de krant ‘Corriere della Sera’ met explosief nieuws: niet alleen klimt Ingrids alter ego Karin in zwangere toestand over de vulkaan, Ingrid is zelf ook zwanger! De Lutherse kerk in Ingrids geboorteland Zweden spreekt schande van de buitenechtelijke zwangerschap, in Italië staat het Vaticaan op zijn achterste benen. De Amerikaanse senator Edward C. Johnson start een ware hetze: “Ooit was Ingrid Bergman ons voorbeeld. Niet alleen kon ze fantastisch toneelspelen, ook haar thuissituatie, waar ze rustig en gelukkig leefde met haar kleine gezin, was ideaal. Ze is het slachtoffer van de misdadige Rossellini, een knecht van de duivel.” Ingrid: “Ik kreeg afschuwelijke brieven, met ‘hoer’ of ‘slet’ als aanhef. Ik zou eeuwig branden in de hel, mijn kindje zou dood geboren worden.” De kleine Robertino komt begin 1950 ter wereld in een Romeins ziekenhuis. Een legertje politieagenten wordt ingezet om de pers op afstand te houden. Ingrid: “De journalisten probeerden zelfs de nonnen om te kopen om een foto van mij en mijn pasgeboren baby te kunnen maken. Ze kenden geen grenzen.” Roberto

“JOURNALISTEN PROBEERDEN ZELFS DE NONNEN OM TE KOPEN OM EEN FOTO VAN MIJ EN MIJN BABY TE KUNNEN MAKEN”

heeft zich inmiddels laten scheiden

Men verdringt zich voor het ziekenhuis waar Ingrid Bergman beviel van zoon Roberto Rossellini jr. (1950).

Ingrid, Roberto en hun kinderen.

van zijn vrouw Marcella De Marchis, die na de talloze affaires van haar echtgenoot (Roberto’s vrienden spreken van zijn ‘harem’) wel klaar is met de relatie. Ingrids echtgenoot Petter stribbelt langer tegen; vooral het verbeten gevecht om dochter Pia houdt de scheiding lang op. Omdat Ingrid niet Robertino’s legale moeder is, vermeldt de geboorteakte ‘moeder tijdelijk onbekend’. Pas in mei 1950 treden Roberto en Ingrid formeel in het huwelijk: omdat het Vaticaan blijft dwarsliggen, trouwen ze bij volmacht in Mexico.

Olifant in een tentjurk Al snel dient zich een nieuwe zwangerschap aan. Ingrid: “Ik had het ontzettend zwaar. Ik kon niet eten en niet lopen. Ik kon alleen een oude tentjurk dragen en zag eruit als een olifant.” Als Ingrid in juni 1952 bevalt van de tweeling Isabella en Isotta, staat het huwelijk al flink onder druk. Fellini: “De wereld van Roberto is sensueel en tegenstrijdig. Ingrids wereld is lief, schoon en comfortabel, zonder drama, niet gevuld met angst en wanhoop.” Roberto verbiedt Ingrid om met andere regisseurs, zoals Fellini en De Sica, in zee te gaan en is doof voor haar verzoek om meer te werken met vaste scripts. Ingrid: “Ik hield niet van ruzie, Roberto wel; dus ik dolf altijd het onderspit, omdat ik me er rot onder voelde, terwijl hij leek op te leven vanwege de adrenaline.” De enorme schulden van Roberto bezorgen Ingrid aanvallen van hyperventilatie. Dochter Isabella herinnert zich: “Om de zoveel tijd werden onze meubels weggehaald om vaders schulden te betalen. We kochten ons meubilair op de vlooienmarkt, omdat we wisten dat alles binnen afzienbare tijd geconfisqueerd zou worden.” Steeds vaker zoekt Ingrid troost in groeiende aantallen Martini’s. Het einde van de relatie dient zich aan als Roberto naar India vertrekt om daar een documentaire te maken. Al snel slaat hij een nieuwe liefde aan de haak, scenarioschrijfster Sonali Das Gupta, die met haar 27 jaar Roberto’s dochter had kunnen zijn. Sonali is al getrouwd en heeft twee kinderen, maar dat is voor Roberto geen belemmering om opnieuw een buitenechtelijk kind te verwekken en een schandaal te veroorzaken. Een krant schrijft: “Ingrid is de meest trieste vrouw ter wereld: verraden en alleen. Ze heeft meerdere Oscars, vier kinderen en een groot talent. Maar de man voor wie ze haar reputatie op het spel zette, rijdt in zijn Ferrari rond met een Indiase vrouw.” Niemand neemt het Ingrid kwalijk als in 1957 de scheiding wordt uitgesproken. Ze keert terug naar Hollywood, waar ze al snel weer net zo’n gevierd actrice is als voor haar Italiaanse avontuur. •

This article is from: