NATUURROUTES - OBSERVATIETIPS - FLORA EN FAUNA
KEMPEN EN MAASLAND BELGIË
crossbill compact
KEMPEN EN MAASLAND belgiĂŤ
4
over deze gids
Over deze gids Voor je ligt de Crossbill Compact ‘Kempen en Maasland’. Deze handzame natuurreisgids is tot stand gekomen in een samenwerking tussen Stichting Crossbill Guides en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Voor beide organisaties is dit product een unicum. Crossbill Guides wilde graag een serie gidsen maken zoals de bekende Engelstalige Crossbill Guides, maar dan van natuurgebieden in en rondom Nederland en Vlaanderen. Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland wilde graag een reisgids van hun gebied die inhoudelijk geïnteresseerde natuurlief hebbers bedient. Het huidige boek is het resultaat. Deze gids bestaat, evenals de dikkere, Engelstalige Crossbill Guides, uit vier delen. Het eerste deel (pagina 7 - 47) beschrijft het landschap, de ecosystemen en de geschiedenis van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Het tweede deel (pagina 49 - 79) richt zich op de aanwezige flora en fauna. Deze beide delen verwijzen telkens naar het derde deel (pagina 81 - 113), dat een serie routes omvat die je meevoert naar de meest bijzondere natuurgebieden in de regio, en beschrijft wat er te zien is en waar je op moet letten. Het laatste deel tot slot (pagina 115 - 127) geeft praktische informatie voor een aangenaam verblijf in de Kempen en het Maasland. Met deze gids in de hand, eventueel aangevuld met veldgidsen van flora en fauna, kun je zelf de bijzondere landschappen, flora en fauna, kortom de crème de la crème van de regio ontdekken.
inhoudsopgave
Inhoudsopgave Landschap Regionaal landschap: een drieluik Geologie Quick-scan Hoge Kempen Quick-scan Kempen~Broek Quick-scan Maasvallei Heide Bossen Beekdalen Het rivierlandschap Landbouwlandschappen in Kempen~Broek Mijnsteenbergen en groeven Historie
7 8 10 12 14 16 18 23 28 31 37 39 41
Flora en Fauna Flora Zoogdieren Vogels Reptielen en amfibieĂŤn Insecten en invertebraten
49 49 57 60 70 73
Routes en Wandelingen Route 1: Fietsen in Hoge Kempen en Maasland Route 2: Wandelen in Kempen~Broek: TĂśsch - Langeren Route 3: Wandelen in Kempen~Broek: De Luysen Route 4: Wandelen in de Maasvallei Route 5: Wandelen op de Mechelse Heide Route 6: Wandelen op de Oudsberg Extra routes en tips
81 82 88 92 97 102 106 110
Informatie en observatietips Nuttige adressen Fotoverantwoording Dankwoord
115 124 126 127
5
7
landschap
In de uiterste noordoostelijke hoek van Vlaanderen, grenzend aan Nederland, ligt het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Het gaat om een prachtige, natuurrijke streek met een oppervlakte van circa 75 vierkante kilometer, die zich uitstrekt over twaalf gemeenten: As, Bree, Dilsen-Stokkem, Genk, Kinrooi, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Peer en Zutendaal. Het Regionaal Landschap bestaat niet alleen uit natuurgebieden maar omvat ook mooie, gebiedseigen dorpen, lommerrijke kasteelparken en cultuurlandschappen die de streek haar unieke identiteit geven. De grote troef is de grote variatie aan landschappen die op korte afstand van elkaar liggen. Er zijn uitgestrekte heidevelden en bossen om in te verdwalen, maar ook besloten, kleinschalige landschappen met hagen, bosschages en bloemenrijke weiden.
Natte heide: een zeldzaam landschap in Vlaanderen
Je vindt er prachtige, kronkelende beekjes, maar ook de brede Maas met zijn grindbanken, bloemenrijke dijken en wilde riviernatuur is onderdeel van het Regionaal Landschap. De oplettende bezoeker, en zeker degene die er met deze gids op uittrekt, kan zich verwonderen over een aantal zeer bijzondere en zeldzame planten en dieren. Kempen en Maasland vormt het domein van de boomkikker en de rode dopheide. Het is het meest libellenrijke gebied van Vlaanderen en het leefgebied van zwarte specht, nachtzwaluw en roerdomp, om maar eens te graaien in het aanbod. Wie de streek met de auto doorkruist, zal deze rijkdom echter niet onmiddellijk vermoeden. Net als de rest van Vlaanderen bleef ook deze regio niet gespaard van een chaotische ruimtelijke ordening. Huizen, winkelketens en andere handelszaken langs de invalswegen van bijna elk dorp trekken een muur op waardoor de achterliggende natuur verborgen blijft. Wie deze streek echt wil ontdekken, trekt er te voet of met de fiets op uit.
landschap
8
introductie
Regionaal Landschap: een drieluik Het Regionaal Landschap omvat drie verschillende landschapseenheden. In het westen ligt het hoogstgelegen, oostelijk deel van het Kempens Plateau. Centraal hierin liggen de Hoge Kempen, een gebied van circa 6000 hectare, dat is aangewezen als Nationaal Park.
Een krans van 14 beken waaronder de A-, de Bosen de Itterbeek, draineert het plateau. In het noorden verzamelt het kraakheldere water zich in een laaggelegen, moeilijk te ontwateren weide- en moerasgebied. Dit terrein, het Kempen~Broek, vormt de tweede eenheid van het Regionaal Landschap.
crossbill compact
•
De sfeer in het dal van de Maas, dat het derde en meest oostelijke deel van het Landschap omvat, is weer helemaal anders. Hier bepaalt de riviernatuur het beeld, met de bloemenrijke uiterwaarden, grindgaten, wilgenbosschages en pittoreske Maasdorpjes.
De landschappen van Kempen en Maasland Boven: heiden en terrils van de Hoge Kempen Links: moerasbossen van Kempen~Broek Onder: oude rivierarm in het Maasland
kempen en maasland
introductie
Weert A 25
Ned erla nd Bel giĂŤ
K e m p e n ~B Bree
N 73
r o e k
Zu
Kinrooi
id -W ill em sv aa rt
Meeuwen
be
ek N 78
As
H o g e
Dilsen-Stokkem
N 75
M
Genk
a a s l a n d
B
os
Maaseik
Neeroeteren
K e m p e n E 314
Maasmechelen
Zutendaal Rekem
Lanaken
landschap
M
aa
s
9
18
heide
Heide
heeft, en natte heide waar dopheide het aspect bepaalt.
Op de arme zandgronden van de Hoge Kempen zijn uitgebreide heidevelden te vinden. Heide is een uitgesproken cultuurlandschap. Zou je het volledig met rust laten dan ontwikkelt het zich langzaam tot een eiken-berkenbos. Het ‘paarse landschap’ is ontstaan door de mens die bomen kapte voor weidegrond, de heide maaide en beweidde met koeien en schapen. Dit traditionele landgebruik verdween vanaf het begin van de 20ste eeuw. Het areaal heide dat nu nog rest is dan ook slechts een fractie van wat toen nagenoeg het hele gebied innam (zie kaart op pagina 44). De grootste heideterreinen bleven bewaard in een aantal ontoegankelijke militaire domeinen en in een handvol natuurreservaten. In absolute cijfers is de heide een soortenarme biotoop maar de soorten die er voorkomen behoren vaak tot de meest zeldzame, bedreigde en meest streekeigen groepen van de regio. Traditioneel wordt onderscheid gemaakt tussen droge heide waar de struikheide de bovenhand
Droge heide en landduinen
Het grootste aaneengesloten heidegebied bevindt zich in het hart van het Nationaal Park en bestaat voornamelijk uit droge heide. Struikheide is daar de dominante soort. Opmerkelijk is de grote groeikracht van de plant die hoogtes haalt tot bijna één meter. Ook de soortensamenstelling wijkt af van de heiden die we kennen van bijvoorbeeld de Veluwe of de Antwerpse Kempen (Kalmthout en omgeving). Het Kempens Plateau is immers een chaotische mengeling van allerhande substraten, afgedekt en vermengd met zand. Bovendien is deze bodem op heel veel plaatsen vergraven voor de winning van zand en grind, door elkaar gehaald en versleept. Dat merk je aan bijvoorbeeld de plaatselijke opslag van bramen (een indicator van verstoring en verhoogde voedselrijkdom) en het stagneren van water waar je dat niet zou verwachten. Kijk zeker uit naar een tweede heidesoort die overal in het gebied pleksgewijs
Heideveld met jeneverbessen crossbill compact
•
kempen en maasland
heide
voorkomt: de rode dopheide. Het is een lief hebber van extreem droge omstandigheden die zich ontwikkelen op plaatsen met een stenige ondergrond. De Hoge Kempen is, op een kleine locatie in de omgeving van Brugge na, de enige streek in BelgiĂŤ waar de rode dopheide voorkomt. Bijzondere aandacht in de Hoge Kempen wordt gegeven aan het behoud van de jeneverbes. Het natuurreservaat ‘Heiderbos’ in As (zie pagina 111) staat volledig in het teken van de bescherming van deze struik. Hier vind je duizenden exemplaren, schouder aan schouder: dit is het enige jevenerbesstruweel van enige omvang in Vlaanderen. Een extreme variant van de droge heide zijn de stuifzanden. Hier is de droogtestress enorm en daar waar wind of spelende kinderen voor erosie zorgen lijken de kale stuifzanden op woestijnen. Slechts een enkel heidestruikje, de karakteristieke grijze polletjes buntgras en lange rechte uitlopers van de zandzegge wagen zich op deze open terreinen. Door deze extreme en zeldzame milieu-omstandigheden zijn de planten- en diersoorten die hier voorkomen heel bijzonder. Er worden dan ook inspanningen geleverd om dit areaal stuifzand te behouden en uit te breiden (onder meer door het kappen van naaldhoutplantages). De bijzondere bewoners van stuifzanden zijn vooral insecten. Er komen heel wat soorten zandloopkevers voor (zie pagina 109), en onder een overstekende heidepol of boomwortel vind je de kuiltjes van de mierenleeuw. Kleine zandverstuivingen komen op veel
De drie heidesoorten van de Kempen Boven: gewone dopheide Links: struikheide Rechts: rode dopheide
plaatsen voor, maar voor een echt stuifzandlandschap moet je in de omgeving van de Oudsberg zijn (op de grens van Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek; route 6). Dit is een topgebied voor mossen en korstmossen en, misschien onverwacht, voor paddenstoelen. Er komt een aantal zeldzame soorten voor van open en weinig begroeide zandbodems.
landschap
19
20
heide
ers Zandv
t u iv in
g
Str uik he ide
Vo c h
t ig e h
eid e
Ven
Vochtige heide Droge Heide Zandverstuiving
Waar Hoge Kempen Typische bewoners zandzegge, mierenleeuw, blauwvleugelsprinkhaan, zandloopkevers Biodiversiteit laag Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio uitsluitend bij Oudsberg (route 6) Belang landelijk uniek; samen met Nederlandse zandverstuivingen uniek in de wereld.
Waar Hoge Kempen en Kempen~Broek Typische bewoners rode dopheide, veldleeuwerik, roodborsttapuit, gladde slang, zadelsprinkhaan Biodiversiteit gemiddeld Ecologische bijzonderheid vrij hoog Voorkomen in regio algemeen in Hoge Kempen, Laurabossen, Weerter- en Budelerbergen, lokaal in Kempen~Broek (route 1, 2 en 6) Belang landelijk groot
crossbill compact
•
Vo ch ti g e
Waar Hoge Kempen en Kempen~Broek Typische bewoners dopheide, beenbreek, gevlekte orchis, Kempense heidelibel, Hoogveenglanslibel Biodiversiteit hoog Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio verspreid en zeldzaam: o.a. Ven onder de Berg (route 5) en Vallei van de Zijpbeek (route 1) Belang landelijk groot. Uniek voor noordwest Europa. wijd verbreid in Oost en Zuid Nederland en Noord Vlaanderen, maar altijd klein, zeldzaam en bedreigd.
kempen en maasland
h ei d e
heide
De heides van Regionaal Landschap Kempen en Maasland
Struikhei de
Dro
ge h
eid e
Je
Droge Heide
Waar Hoge Kempen en Kempen~Broek Typische bewoners rode dop heide, veldleeuwerik, roodborsttapuit, gladde slang, zadelsprinkhaan Biodiversiteit gemiddeld Ecologische bijzonderheid vrij hoog Voorkomen in regio algemeen in Hoge Kempen, Laurabossen, Weerter- en Budelerbergen, lokaal in Kempen~Broek (route 1, 2 en 6) Belang landelijk groot
ne
ve
rb
es
st
ru
we
el
Jeneverbesstruweel
Waar Hoge Kempen Typische bewoners jeneverbes, soorten van droge heide Biodiversiteit gemiddeld Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio uniek Mechelse Heide (route 5) en Heiderbos (pagina 111) Belang landelijk uniek in Vlaanderen, zeldzaam in Nederland
landschap
Ven
21
22
heide
Natte heide en vennen
De gewone dopheide is de tegenhanger van de rode dopheide: in plaats van een voorkeur voor extreem droog domineert de gewone dopheide op de vochtige zandgronden. Voor natte heide moet je vooral in het zuidelijk deel van het Nationaal Park zijn (ten zuiden van de snelweg E314). Hier treedt grondwater uit de flan-
Zeldzame natte heide met beenbreek, veenpluis en gagel
ken van het Kempens Plateau dat samenstroomt tot kleine beekjes zoals de Asbeek en de Zijpbeek. In deze valleitjes ontwikkelt zich een prachtige, maar uiterst kwetsbare vegetatie van veen en natte
crossbill compact
•
heide. Plaatselijk kleurt de vegetatie geel van de beenbreek (in juni). Hier ruik je de aromatische gagel en maken veenpluis, veenbes, gevlekte orchis en veenorchis het plaatje compleet. Merk op dat de natte heide niet altijd voorkomt op de laagste plekken in het landschap maar overal waar het water stagneert. In het typische podzolprofiel van de Kempense zandbodem is door uitloging en samenklitten van humusdeeljtes een ondoordringbare laag ontstaan op een diepte van een kleine meter. Als deze laag komvormig is of het bovenliggende zand verstoven, ontstaan vennen. Zo zijn kleine waterplassen ontstaan op plaatsen waar je ze niet zou vermoeden, zoals bovenop het plateau. Typisch voor de Hoge Kempen is dat soms ook waterondoorlatende klei- of leemlenzen (in het afzettingsmateriaal van de Maas), verantwoordelijk zijn voor deze vorming van vennen. Het Ruwmortelven, het Ven onder de Berg, de Ruiterskuilen en het Turfven zijn belangrijke vennen in de Hoge Kempen. Dit zijn echte hotspots voor libellen, en daarom ook het jachtterrein voor de hoofdzakelijk van libellen levende boomvalk. Hoewel vooral de Hoge Kempen zich identificeert met de purperen hei zijn de heidegebieden in Kempen~Broek zeker de moeite waard. Het zijn vaak kleine terreintjes van enkele hectaren op de droge zandopduikingen, tussen de moerassen en beekdalen door. Net deze afwisseling op zeer korte afstand maakt Kempen~Broek tot ĂŠĂŠn van de best bewaarde geheimen onder natuurlief hebbers. Uitzondering op de regel van dit kleinschalig heidelandschap is het noordelijke, Nederlandse deel van Kempen~Broek, met name de Weerter- en Budelerbergen dat een omvangrijk militair oefenterrein is.
kempen en maasland
bossen
Bossen Het grootste bosareaal bevindt zich in de Hoge Kempen, al gaat het voor het overgrote deel om naaldhoutplantages. Ze hebben wel het voorkomen van een bos (in de definitie van een verzameling bomen) maar ontberen toch de belangrijkste kenmerken van een ecologisch waardevol bos. De soortsamenstelling is eenzijdig, de leeftijdsopbouw zeer gelijkmatig, er is betrekkelijk weinig dood hout aanwezig en de ondergroei bestaat slechts uit een beperkt ontwikkelde kruid- en stuiklaag. Deze bossen zijn dan ook het resultaat van het dicht op elkaar planten van voornamelijk grove en Corsicaanse den met het oog op een economisch optimale exploitatie. Om brand te voorkomen werden loof houtsingels van Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers aangeplant tussen het brandgevoelige naaldhout, waardoor de meeste bosbestanden ‘besmet’ zijn met deze erg dominante soorten. Gelukkig worden de afgelopen decennia grote inspanningen gedaan om deze bossen om te vormen naar bostypes met meer variatie in de soortensamenstelling, leeftijden, open plekken, etc. Dode bomen blijven in principe in het bos en bij aanplantingen wordt meestal voor loofhout gekozen. Pestsoorten als Amerikaanse eik en vogelkers worden systematisch verwijderd. Dit werpt zijn vruchten af: spechten,
waaronder de opvallende zwarte specht, zijn inmiddels alom tegenwoordig. Roofvogels als havik, buizerd en wespendief nestelen in de oude boomkronen. In ecologische termen gaat het hoe dan ook om erg jonge bossen. Na de IJstijden kreeg het bos amper de kans om tot ontwikkeling te komen en werd het mede onder menselijke invloed al snel vervangen door een half-open en vanaf de middeleeuwen erg open landschap van heide en stuifduinen. Spontaan opkomende bomen kregen amper de kans om op te groeien en werden afgegraasd door schapen en koeien, gekapt als brandhout of gekapt als constructiehout. Naarmate het traditionele landgebruik verdween, verschenen in de 19e eeuw de eerste massale bosaanplantingen. Tijdens de Tweede Wereld-
Oud eikenbos landschap
23
24
bossen
Na ald ho utpla nta ge
Oud loofbos
Na a ldh pla n ou tt ag e
Ge
m
en
gd
bo
s
Elze nb ro ek bo
s
Oud loofbos (Ferrarisbos)
Naaldhoutplantage
Waar Hoge Kempen Typische bewoners zwarte mees, kuifmees, Amerikaanse vogelkers Biodiversiteit laag Ecologische bijzonderheid laag Voorkomen in regio algemeen (route 1, 2 en 6) Belang landelijk zeer laag
Waar Hoge Kempen en Kempen~Broek Typische bewoners spechten, ree, dalkruid, wintereik, vliegend hert, kleine ijsvogelvlinder Biodiversiteit hoog Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio lokaal langs beken, steilranden, vooral in Kempen~Broek. Mechelse heide, Kikbeekbron, Jagerborn, de Luysen (route 2, 3 en 4). Belang landelijk vrij hoog
crossbill compact
•
Gemengd bos
Waar Hoge Kempen Typische bewoners zwarte specht, wespendief, fraai hertshooi Biodiversiteit matig Ecologische bijzonderheid matig Voorkomen in regio vrij algemeen in Hoge Kempen (route 1 en 5) Belang landelijk matig
kempen en maasland
bossen
De bossen van Regionaal Landschap Kempen en Maasland
Gemengd bos
Zachthout loofbos
Elzenbroekbos
Waar Kempen~Broek Typische bewoners goudvink, boomvalk, dotterbloem, grote boterbloem, grote weerschijnvlinder Biodiversiteit vrij hoog Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio lokaal in Kempen~Broek, o.a. Den Tรถsch, De Luysen (route 2 en 3) Belang landelijk rvrij hoog. Elzenbroekbos is zeldzaam in Nederland en Vlaanderen.
Hard hout bos
Zac ht loof h o u t bos Maas
Zachthoutooibos
Waar Maasvallei Typische bewoners wielewaal, reigers, allerhande riet- en ruigtevogels, poelruit Biodiversiteit vrij hoog Ecologische bijzonderheid vrij hoog Voorkomen in regio zeer kleine plekjes in de uiterwaarden. Negenoord, Maasbeemden (route 1) Belang landelijk hoog. Zeer zeldzaam in Vlaanderen, algemener in Nederland.
landschap
Hardhoutooibos
Waar Maasvallei Typische bewoners groene specht, bosanemoon, gevlekte aronskelk Biodiversiteit vrij hoog Ecologische bijzonderheid hoog Voorkomen in regio heel zeldzaam. Bosje van Leut (route 1) Belang landelijk hoog. Zeer zeldzaam in Vlaanderen en Nederland.
25
26
bossen
oorlog leidde schaarste tot het kappen van nagenoeg alle bossen zodat, op enkele uitzonderingen na, de meeste bomen van tegenwoordig zelden ouder zijn dan 60 jaar. Als ecologen over ‘oude bossen’ spreken verwijzen ze niet naar de leeftijd van de bomen die er staan maar naar plaatsen die al lang bebost zijn. Als referentiepunt hanteren ze de kaart van de Oostenrijkse graaf de Ferraris uit de tweede helft van de 18de eeuw omdat dit de eerste kaart is waarop vrij precies na te gaan is welke percelen in die periode met bos waren bedekt. Van deze zogenaamde ‘Ferrarisbossen’, met voornamelijk zomereik en berk, zijn enkel relicten overgebleven en dat op plaatsen waar het moeilijk was om het bos te ontginnen. Je vindt ze in smalle stroken langs beken, op perceelsranden in het landbouwgebied of op steile hellingen. Een typische kensoort van oude bosplanten is het dalkruid. Het Kempen~Broek is het beste gebied om kennis te maken met oudere en ecologisch rijkere loof bossen. Zeer opmerkelijk voor de Hoge Kempen is het voorkomen van de wintereik. Zeker in de droogdalen en hellingen van de steilrand bij Maasmechelen (zoals de Mechelse Heide en de Kikbeekbron) staan prachtige exemplaren. Hier is de kans om zomereik (met gesteelde eikels en ongesteelde, zittende bladeren) en wintereik (met ongesteelde, zittende eikels en gesteelde bladeren) aan te treffen bijna even groot. Dit is een van de weinige regio’s in Vlaanderen waar de wintereik, een meer centraal-Europese
crossbill compact
•
Boven: zwarte specht hakt nestholte. Onder: dennenplantage
soort, voorkomt. Spectaculair zijn de hakhoutstoven van wintereik. Je herkent ze aan veelstammige stubben in diverse bosschages. Door het systematisch kappen van de opschietende eikentakken ontstaat een steeds grotere stronk. Deze bomen zijn dan ook veel ouder dan de omtrek van de individuele eikenstammen doet vermoeden. Net als in de Hoge Kempen, vind je in het Kempen~Broek vergelijkbare naaldhoutplantages op de drogere tussenliggende drogere zandruggen maar worden ze
kempen en maasland
bossen
meer afgewisseld met andere bostypes. Hier groeit duidelijk meer loof bos, met lokaal zeer mooie eikenbossen. In de moerasgebieden domineert het elzenbroekbos, een zompig bos met zwarte els als dominante boomsoort. De bosfauna in Kempen~Broek is echt rijk: vogelsoorten als goudvink, zwarte en kleine bonte specht broeden hier, terwijl zeldzame bosbewonende en imposante insecten als kleine ijsvogelvlinder, grote weerschijnvlinder en vliegend hert lokaal zelfs algemeen zijn. De Maasvallei wijkt wat bos betreft af van de andere gebieden. Het landschap in het rivieren-gebied is veel opener. Naaldhoutplantages ontbreken, en als er plantages voor houtproductie werden aangelegd, was dat met de snelgroeiende populier. De voorbije decennia zijn veel van deze populierenplantages geruimd. In de enkele populierenrijen die nog overbleven, voelt de
wielewaal zich thuis. Van nature komt in dit gebied alleen de zwarte populier voor, en dan met name op grindbanken bij de rivier. De soort is geheel verdwenen in de 20ste eeuw, maar op enkele plaatsen zijn zwarte populieren aangeplant (Bichterweerd en Kerkeweerd bij Negenoord – route 4). Het is de bedoeling dat deze boomsoort zich vanuit deze populatie opnieuw kan verspreiden over de Maasvallei. Sinds enkele decennia is het spontaan ontwikkelend bos in het feitelijke winterbed van de Maas een nieuw gegeven. Vooral in de plekken die achterbleven na ontgrinding en die gedeeltelijk heropgevuld werden ontwikkelt zich een zeer dynamisch pionierbos van diverse wilgensoorten. Door de inzet van grote grazers en lokale houtkap wordt een algehele verbossing voorkomen. Dit zou ecologisch een verarming betekenen en bovendien de doorstroombaarheid van het rivierbed hinderen. Gestreefd wordt naar een halfopen landschap, half bos - half grasland, met veel ruigtes en zomen. Mooie voorbeelden daarvan vind je in Hochter Bampt (Lanaken) in het uiterste zuiden van het gebied, en in Koningssteen (Kinrooi en Thorn) in het uiterste noorden. Dit rivierbos met voornamelijk wilg wordt “zachthout-ooibos” genoemd. Hoogwater kan flink huishouden in deze wilgenbossen waarna de natuurlijke successie opnieuw kan starten. Daardoor evolueert het bos op slechts enkele plaatsen naar een “hardhoutooibos” met de opkomst van zomereik en gewone es. Op een aantal drogere plaatsen is die evolutie al ingezet. Het enige eikenbos van betekenis in of nabij het winterbed van de Maas vind je bij het kasteelpark van Leut (route 1). Hier bloeien in het voorjaar massaal bosanemonen en speenkruid.
Bosanemonen in een voedselrijk loofbos landschap
27
49
flora en fauna
Als gevolg van de veelzijdigheid aan landschappen en bodems heeft de regio Kempen en Maasland een rijke flora en fauna. In een relatief compact gebied zijn er zowel schrale terreinen als milieus waar de voedingsstoffen in overvloed aanwezig zijn. Je treft er zowel kurkdroge zanden als kletsnatte moerassen aan. Zure en kalkrijke gebieden wisselen elkaar af, evenals stilstaande en stromende, gebufferde en ongebufferde wateren. Ieder van deze milieus heeft zijn eigen unieke samenstelling van soorten. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat niet al deze milieus en de daarin voorkomende soorten rijkelijk vertegenwoordigd zijn. Vooral de op nationale en internationale schaal bijzondere soorten moet je met een loepje zoeken. Maar wie zoekt zal ze wel degelijk vinden, en dat maakt deze regio tot een aantrekkelijke bestemming voor natuurlief hebbers. Op de nu volgende pagina’s kom je te weten welke bijzondere planten en dieren deze regio van Vlaanderen bevolken.
Flora Wie een willekeurig zijweggetje inslaat en op de knieën gaat in een willekeurige berm, zal niet snel denken dat de flora in het Regionaal Landschap Kempen en Maasland zo gevarieerd is. Veldparelmoervlinder
Toch is dit, gemeten in aantallen plantensoorten, een van de meest diverse regio’s van Vlaanderen. Dit komt door de rijkdom aan bodemtypen en door de gevarieerde waterhuishouding, waarmee de regio alles in huis heeft om een eldorado te zijn voor wilde planten. Maar de 20ste eeuw bracht een serie landbouwkundige veranderingen met zich mee die een zeer negatieve invloed had op de oorspronkelijke vegetatie. De eens zo rijke flora is nu nog te vinden in een beperkt aantal specifieke natuurgebieden. Dat is precies de reden waarom je in een doordeweekse berm weinig bijzonders aantreft. Echter, als je op de juiste plek bent in het juiste seizoen, sta je versteld van de botanische rijkdom van deze regio. Dit hoofdstuk beperkt zich tot de meest aantrekkelijke vegetaties, met vermelding waar je ze kunt aantreffen.
Flora van droge heide en stuifduinen Deze botanische beschrijving van de Kempen begint bij een vegetatie die heel typisch is voor de Kempense regio: de flora van droge heide en stuifzand (zie ook pagina 18). De zandige gronden van de Kempen zijn eeuwenlang geplagd, afgebrand en begraasd door de heideboeren. Daardoor ontwikkelde zich een vegetatie die aangepast is aan voedselarme bodems. Sruikheide voert de boventoon. De heide doet het goed op deze arme standplaatsen vanwege een innige ‘samenlevingsvorm’
flora & fauna
50
flora
Jeneverbes Jeneverbes is de enige inheemse naaldhoutsoort in België (de status van taxus en grove den is onduidelijk). Op zandige, zure bodems in heideterreinen vindt deze soort haar optimale leefomstandigheden en kan ze heuse struwelen vormen. In Vlaanderen komt ze enkel voor in de Kempen, de meeste exemplaren groeien op het Kempens Plateau. Het Heiderbos bij As (pagina 111) herbergt het grootste jeneverbesstruweel van Vlaanderen dat 7000 struiken telt. Ook in de Mechelse Heide kan je jeneverbessen vinden (route 5).
Jeneverbessen
(symbiose) met mycorrhizaschimmels in de wortels die de planten van stikstof voorzien. Een drieluik van heidesoorten – struikheide, gewone dopheide en rode dopheide – kleuren de heide paars van eind juni tot diep in september. De beide dopheides zijn typische Atlantische soorten met een op wereldschaal klein verspreidingsgebied. De zachtroze gewone dopheide is ty-
crossbill compact
•
pisch voor vochtige standplaatsen, terwijl de felgekleurde rode dopheide juist op kurkdroge plekken floreert. Struikheide daarentegen kun je ongeveer overal vinden en is verreweg de meest dominante soort. Daarom neemt ze toch een ietwat bijzondere plaats in in deze leefgemeenschap. Ze stelt minder eisen aan haar standplaats dan haar beide familieleden. Sterker nog: van de bloedhete, zongeblakerde duinen van de Algarve tot de door wind geteisterde poolheides boven de poolcirkel is struikheide van de partij. Slechts een beperkt aantal planten kan in een dergelijk voedselarm en droog systeem als de heide overleven. Dit zijn wat botanici enigszins poëtisch beschrijven als ‘asceten’. Het zijn planten die nagenoeg van de lucht leven en vrijwel geen voedingsstoffen nodig hebben, zoals pijpenstrootje, bochtige smele, stekelbrem
kempen en maasland
flora
en enkele zeer kleine plantjes als heidespurrie en dwergviltkruid kunnen zich hier ook nog handhaven. Soorten gewone dophei, rode dophei, struikhei, bochtige smele, pijpenstro, dwergviltkruid, grondster, stekelbrem, klein warkruid, zandblauwtje, tormentil, viltganzerik, echt duizendguldenkruid, zandzegge, buntgras, klein tasjeskruid Waar route 1 en 5 (Mechelse Heide) en route 6 (Oudsberg) Wanneer juni - september
Flora van natte heide
Een flink pak rijker wordt de flora in de natte heideterreinen. Waar regenwater blijft staan of kwelwater opborrelt in de heide, ontwikkelt zich een soortenrijke, door gewone dopheide gedomineerde vegetatie. Schitterende en zeldzame soorten als klokjesgentiaan, heideorchis, kleine en ronde zonnedauw zijn daar te vinden. Dit zijn plantensoorten die zich hebben
aangepast aan voedselarme en vochtige omstandigheden. Deze standplaatsen waren nooit algemeen in Vlaanderen en door een combinatie van vermesting, ontwatering en vergraving is dit vegetatietype enorm hard getroffen. De nog overgebleven restantjes in de regio zijn juweeltjes, maar ze zijn erg klein en uiterst kwetsbaar. Dat is meteen de reden waarom deze gebieden niet openbaar toegankelijk zijn. Soorten beenbreek, blauwe zegge, veenpluis, heideorchis, lavendelheide, gewone dopheide, veenorchis, kleine en ronde zonnedauw, moeraswolfsklauw, gagel, klokjesgentiaan. Waar route 1 (Vallei van de Zijpbeek), route 5 (Ven onder de Berg). Op de laatstgenoemde locatie zijn de planten slechts op afstand te bewonderen. Wanneer begin juni (met beenbreek en veenorchis) tot eind augustus (klokjesgentiaan).
Beenbreek en veenpluis flora & fauna
51
52
flora
Flora van moerassen, broekbossen en waterpartijen
Ze zijn weliswaar niet zeldzaam, maar de exotisch aandoende bloemen van de gele lis zijn een streling voor het oog. Met name de broekbossen van het Kempen~Broek herbergen een goed ontwikkelde moerasflora, met gele lis, forse toeven dotterbloem, delicate witroze trosjes waterviolier, grote boterbloem, blauw glidkruid, en een hele reeks zegges. In de waterplassen kan je loos blaasjeskruid en groot nimf kruid vinden, en her en der siert koningsvaren de waterkant. In een aantal poelen in de Luysen (route 3) komen pilvaren, naaldwaterbies, verschillende ranonkelsoorten, en moerashertshooi voor. Soorten gele lis, dotterbloem, grote kattenstaart, waterviolier, grote boterbloem, bittere veldkers, loos blaasjeskruid, groot nimfkruid, pilvaren, naaldwaterbies, stijve zegge, scherpe zegge, ijle zegge, elzenzegge, zompzegge, snavelzegge, blauw glidkruid, koningsvaren Waar De reservaten van het Kempen~ Broek, waar broekbossen, waterpartijen en natte hooilanden elkaar afwisselen zijn het interessantst. De meeste van deze plekken zijn ontoegankelijk, maar langs route 3 vind je een aantal bijzondere plantensoorten. Wanneer april - juni
Koningskaars
Flora van vochtige graslanden
Goed beheerde vochtige graslanden zijn eerder zeldzaam in Vlaanderen. De meeste zijn drooggelegd en omgevormd voor intensieve landbouw. Natuurverenigingen houden deze graslanden wel nog in stand door maaibeheer. Echte koekoeksbloem, zwarte zegge en tweerijige zegge treden
crossbill compact
•
hier op de voorgrond, terwijl bosbies te vinden is op plekken met kwel. Vooral de schralere stukken zijn zeer waardevol. Je kan er soorten vinden zoals schildereprijs, moerasbasterdwederik, draadrus, wilde bertram, geelgroene zegge, blauwe zegge, draadzegge, zeegroene muur en holpijp. Op de iets drogere plekjes komen hier en daar tormentil en knolsteenbreek voor. In Sint-Maartensheide (de Luysen) is wijdbloeiende rus gevonden op plagplekken. Het is een pioniersoort. Zodra de vegetatie zich stabiliseert zal hij normaal gesproken verdwijnen, tenzij er opnieuw geplagd wordt.
kempen en maasland
flora
Soorten kale Jonker, egelboterbloem, knolsteenbreek, brede orchis, draadrus, blauwe zegge, schildereprijs, geelgroene zegge, zeegroene muur, holpijp, tormentil, echte valeriaan, moerasandoorn, moerasbasterdwederik, wilde bertram Waar verspreid in het Kempen~Broek. Voornamelijk langs route 3 (de Luysen), maar ook langs route 2 (Tösch-Langeren). Wanneer mei - juni
Flora langs de Maas
Dé plek voor plantenlief hebbers bevindt zich aan de uiterste oostrand van onze regio: de oeverzones van de Maas. Veel van de planten die hier voorkomen zijn voor de Vlaming zeer bijzonder, terwijl de Nederlander deze vegetatie slechts op één plek op eigen bodem kan aanschouwen, namelijk aan de Nederlandse kant van diezelfde Maas. Het gaat over de vegetatie van grindrijke rivieroevers en de zogeheten stroomdalgraslanden. Wat maakt dit gebied zo bijzonder? Het is niet het speciale voedselregime, want
de rivieroevers zijn nutriëntenrijk, net als het overgrote gedeelte van Nederland en Vlaanderen. Het gaat evenmin om het vochtgehalte van de bodem want er zijn heel wat plekken in Nederland en Vlaanderen met een gelijkaardige waterhuishouding. Het unieke van dit gebied zijn de enorme waterstandschommelingen en de stevige stromingen bij hoge waterstanden. De combinatie van de grindbodem met het kalkrijk water zorgt voor een uniek ecosysteem waar planten snel kunnen groeien vanwege de beschikking van voldoende voedsel, vocht en licht. Overstromingen en de continue beweging van de bodem die deze met zich meebrengen vegen ze weer weg, en precies dat zorgt voor de specifieke dynamiek in deze leefgebieden. Recent werden grote werken uitgevoerd aan de zomerbedding van de Maas waardoor op sommige plaatsen aanzienlijke oppervlakten met deze bijzondere pioniersvegetatie ontstonden. De planten ontwikkelen zich razendsnel want bij hoge waterstanden voert de Maas verse
Margrieten langs de dijk flora & fauna
53
54
flora
plantenzaden aan vanuit stroomopwaartse gebieden. Zwarte toorts en stalkaars komen er veel voor en priemen boven de vegetatie uit. Tussen deze grotere soorten vind je geoord helmkruid, bilzenkruid, grote kaardenbol, groot akkerscherm, blauwe waterereprijs, gingellikruid, blauw guichelheil en een reeks andere pionierssoorten. De verder ontwikkelde graslanden die minder vaak overstromen en daardoor een meer gesloten vegetatie hebben, zijn Zwarte populier De Europese zwarte populier (Populus nigra) is de meest zeldzame inheemse boomsoort in BelgiĂŤ. Het is een pionierssoort op de oevers van de grindbanken. Hij heeft een uitzonderlijk sterk wortelstel en kan zo weerstand bieden tegen de grillige omstandigheden van overstroming en extreme uitdroging. Tussen zijn wortels kunnen andere soorten kiemen en een houvast vinden. In het gebied Groeskens-KerkeweerdNegenoord in Dilsen-Stokkem werden na een grondige studie een duizendtal zwarte populieren aangeplant om het voortbestaan van de soort te garanderen.
Soorten oeverzone Maas rivierfonteinkruid, gekroesd fonteinkruid, haarfonteinkruid, schedefonteinkruid, mattenbies, pijlkruid, kleine egelskop, vlottende waterranonkel Soorten grindbanken stalkaars, korrelganzevoet, stippelganzevoet, liggende ganzevoet, klein vlooienkruid, riempjes, geoord helmkruid, bilzenkruid, grote kaardenbol, groot akkerscherm, blauwe waterereprijs, peperkers, gingellikruid, late stekelnoot, spiesleeuwenbek, blauw guichelheil, slangenkruid Soorten stroomdalgraslanden heksenmelk, cypreswolfsmelk, zwarte toorts, wilde marjolein, ijzerhard, kruisbladwalstro, wit vetkruid, muurpeper, rode ogentroost, witte munt, echt duizendguldenkruid, beemdkroon, harige ratelaar, zeepkruid, gevlekte dovenetel, viltig kruiskruid, kleine kaardenbol, stinkende ballote, poelruit, wouw, wilde reseda, vijfdelig kaasjeskruid Waar Langs de gehele Maas. Het stukje struinnatuur van route 4 leidt door het rijkste gebied. In het gebied Hochter Bampd (Lanaken) vind je veel van de pionierssoorten typisch aan de oeverzone, terwijl Koningssteen net over de grens met Nederland mooie stroomdalgraslanden herbergt. Wanneer 2de helft mei tot eind september
een bloemenparadijs met wilde marjolein, ijzerhard, kruisbladwalstro, wit vetkruid, rode ogentroost, witte munt, echt duizendguldenkruid, beemdkroon en de zeldzame harige ratelaar. Door een verbetering van de kwaliteit van het Maaswater is er weer plantengroei in de zomerbedding. Een heel arsenaal aan fonteinkruiden werd er reeds waargenomen, Zwarte populier crossbill compact
•
kempen en maasland
flora
naast pijlkruid en kleine egelskop. Sinds kort groeit er op een aantal drempels in de Maas weer vlottende waterranonkel – een verwant van de boterbloemen met witte bloemen en tot 5 meter lange, in de stroming meedeinende stengels. Een feest voor het oog!
Flora langs de rivierdijken
Tot slot zijn ook de winterdijken van de Maas nog van belang. Deze vormen een kleurrijk lint dat de bedding van de rivier af bakent. Als je over de dijk fietst springt de dijkflora meteen in het oog. Tijdens de zomermaanden zijn margrieten en groot streepzaad aspectbepalend. Aardaker, beemdkroon, rapunzelklokje, geel walstro en kattendoorn voegen extra kleur toe. Door het maaibeheer krijgen de dijken niet de kans om te verruigen en kan je er heel wat bijzondere planten vinden. In het voorjaar groeien her en der gulden sleutelbloem en gewone vogelmelk. Ter hoogte van Kerkeweerd (route 1 en 2) groeien veel klaversoorten op de dijk. De klavervreter is een parasiet die behoort tot de familie van de bremrapen. Hij gedijt goed op de wortels van enkele klaversoorten omdat er kalk aanwezig is in de bodem. Soorten aardaker, beemdkroon, rapunzelklokje, geel walstro, kattendoorn, gulden sleutelbloem, gewone vogelmelk, moerasrolklaver, veldlathyrus, klavervreter, groot streepzaad, dubbelkelk Waar De dijken over de volledige lengte van de Vlaamse Maas. Route 1 en 2 geven een goed beeld van de diversiteit en ook het deel ter hoogte van Bichterweerd is de moeite waard. Wanneer april – juli
Klavervreter flora & fauna
55
60
vogels
Vogels De vogelwereld van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland is even divers als zijn landschappen. Hij telt een aantal bijzondere soorten: van eenden, ganzen en moerasvogels langs de Maas en in het Kempen~Broek tot weide- en boerenlandvogels als grutto’s en grauwe klauwieren. Ook de soorten van bos en heide, zoals boomleeuwerik, nachtzwaluw en wespendief, zijn goed vertegenwoordigd. Daartoe behoort eveneens de boomvalk, die prijkt op het logo van het Regionaal Park omdat hij in de streek zijn Vlaams bolwerk heeft. Wie al deze prachtige vogels wil zien moet overigens zijn best doen. De op landelijke schaal gezien minst algemene soorten zijn doorgaans ook schaars in Kempen en Maasland. Iedere zone in het Regionaal Landschap heeft zo haar eigen bijzonderheden en haar eigen specifieke plekjes waar je ze kunt spotten.
Maasuiterwaarden
De uiterwaarden van de Maas zijn het hele jaar interessant voor vogellief hebbers. In het voorjaar worden de struwelen bevolkt door grasmussen, zwartkoppen, lijsters en allerhande andere zangvogels. De relatief kale oevers van de plassen bieden niet zoveel broedgelegenheid voor moerasvogels, maar futen en enkele eendensoorten broeden in kleine aantallen langs de Maas (beter nog zijn de visvijvers van de Luysen, zie route 3). De zandige steilbanken en verschillende grindgaten langs de rivier zijn ideaal voor oeverzwaluwen die er hun nesten in maken. Ze broeden soms in flinke kolonies, wat spectaculaire waarnemingen oplevert. Waar deze
crossbill compact
•
Slobeend
kleine bruine zwaluwen zich precies ophouden kan van jaar tot jaar verschillen. Oeverzwaluwen zijn echte kolonisten die nieuwe steilwandjes uitzoeken en opeens in grote getale kunnen verschijnen, om één of enkele jaren later een nieuwe plek uit te zoeken. Een andere soort van pioniermilieus is de kleine plevier die de open grindbanken en kiezelrijke oevers uitzoekt om te broeden. Op veel plekken in Europa broedt dit kleine pleviertje met zijn kenmerkende gele brilletje op dezelfde plekken als het visdiefje, een sierlijk sterntje dat steeds vaker gezien wordt in de vallei. Enkele paren broeden al langs deze rivier. Om deze soorten een handje te helpen, worden er grindeilandjes aangelegd, wat het aantal broedparen naar verwachting zal doen toenemen. Tijdens de trekperiode van steltlopers (ongeveer van maart tot begin mei en vervolgens vanaf midden augustus tot begin oktober) is er veel te beleven langs de grindbanken van de Maas. Kleine plevier, scholekster, kievit, oeverloper en witgatje scharrelen dan hun voedsel bij elkaar
kempen en maasland
vogels
tussen de steentjes, soms in gezelschap van een groenpootruiter, zwarte ruiter of tureluur. De ondiepe, modderige oevers van sommige grindgaten (ter hoogte van Hochter Bampd en Bichterweerd) zijn favoriet bij de steltlopers. De winter is een toptijd voor vogels. De Maas en de grote grindplassen trekken enorme aantallen eenden, ganzen, futen, dodaarzen, meeuwen en meerkoeten aan. Kol- en grauwe ganzen zijn algemeen, maar ook riet- en brandganzen komen voor, naast de ‘exoten’ Nijl- en Canadese gans. Onder de vele eendensoorten zijn soms Scandinavische bijzonderheden zoals nonnetjes, brilduikers, pijlstaarten en grote zaagbekken te vinden. Smienten zijn algemeen, en ook kuifeend, tafeleend, bergeend, wintertaling en krakeend laten zich geregeld zien. Met wat geluk tel je op een winters dagje vogelen tot 11 eendensoorten! In de winter voegt de grote zilverreiger zich bij zijn blauwe neef langs de lange oeverstroken. Met enig geluk kan je een ijsvogel observeren die vanaf een overhangende tak naar visjes speurt. Daarnaast krijgen vogelaars vrijwel iedere winter wel wat speciaals voorgeschoteld. De kers op de taart. Het kan dan gaan om een parel- of roodkeelduiker die zich ophoudt in één van de grindgaten. Ook de zeearend is wel eens van de partij. Als je wilt weten wat er recent aan bijzonderheden gevonden is, check dan even de website www.waarnemingen.be (voor België) en www.waarneming.nl (voor Nederland). Binnendijks is er eveneens het nodige te beleven, al heeft de intensivering van de landbouw wel duidelijk zijn tol geëist. Toch heb je nog een behoorlijke kans om patrijzen te zien op de akkers of de wat kruidenrijkere weilanden. Roeken
zijn behoorlijk algemeen. De oudste en grootste kolonie zit in het kasteelpark van Dilsen-Stokkem. Deze zwarte vogel lijkt sterk op een zwarte kraai maar onderscheidt zich door de bevedering boven de knieën (roeken dragen broeken). In de oudere bossen en in de populierenplantages laat de wielewaal zich horen en een enkel keertje zelfs eens zien. De groene specht is hier behoorlijk algemeen.
Grote zilverreiger Jaarrond aalscholver, grauwe gans, fuut, kievit, scholekster, patrijs, witgatje, roek Voorjaar en zomer boomvalk, oeverloper, kleine plevier, wulp, oeverzwaluw, graspieper, wielewaal Voor- en najaarstrek visarend, zwarte ruiter, groenpootruiter, kemphaan Winter fuut, dodaars, kolgans, toendrarietgans, kuifeend, tafeleend, smient, wintertaling, krakeend, pijlstaart, brilduiker (zeldzaam), nonnetje (zeldzaam), grote zaagbek, grote zilverreiger, ijsvogel Waar route 1 en 4
flora & fauna
61
62
vogels
Cultuurlandschappen
De nostalgische, oude cultuurlandschappen met hun houtwallen, poeltjes, oude gebouwtjes, grazige weiden en gouden korenvelden herbergen een rijk vogelleven. Helaas zijn deze cultuurlandschappen en het bijbehorende vogelleven de voorbije decennia sterk afgenomen. Het grootschalige, intensieve cultuurland dat ervoor in de plaats kwam wordt bevolkt door algemene vogelsoorten als houtduif, zwarte kraai, roek, kievit en spreeuw. Wulpen, patrijzen, kwartels en graspiepers zijn hard achteruit gegaan, maar hier en daar nog wel aanwezig. In de dorpjes is het knarsende geluid van de zwarte roodstaart nog van menig dak te horen, terwijl groene en grote bonte spechten de dorpslanen en omliggende bosschages bevolken. Een stuk spannender wordt het echter in het oude cultuurland van het Kempen~Broek. Hier klinkt de jodel van de wielewaal en broeden lokaal nog grauwe klauwieren en grutto’s. De grutto is een vogel van natte weilanden. Deze biotoop is echter door de intensivering van de landbouw met doorgedreven drainages en de omschakeling van weiland naar maïs sterk onder druk komen te staan. De grutto wordt dan ook een steeds zeldzamere lentebode in het Kempen~Broek. Waar je grutto’s tegenkomt, zijn vaak ook wulpen te vinden. De natte ruigtes aan de randen van dit soort weilanden waar zegges, pitrus en hoog opschietende kruiden als fluitenkruid en kale jonker welig tieren, broedt bosrietzanger samen met een zeldzame soort, de sprinkhaanzanger. Het vogelfeest zet zich voort in de hagen, waar je geelgors, roodborsttapuit, zwartkop en grasmus kunt vinden. In dit soort kleine bosjes met dicht struikgewas kan
Grauwe klauwier Aan de grauwe klauwier is niets wat het lijkt. Met zijn bruinrode rug en zwarte masker is hij alles behalve grauw, en met klauwen doet deze zangvogel ook niet veel (het is niet zeker of de naam klauwier ook verband houdt met de klauw). Het beeld van een zangvogel past deze zeldzame verschijning evenmin, want zingen kan hij nauwelijks. Het is een rover die grote insecten vangt en ze op een doorn of aan prikkeldraad spiest om ze later op te eten. Qua kenmerken staan klauwieren dan ook tussen de zang- en de roofvogels in. De “grauwe klauw” (voor intimi) kan een behoorlijke voorraad prooien aanleggen en doet daarmee zijn Duitse naam “Neuntöter” (negendoder) meer eer aan. De grauwe klauwier werd door de stad Bree geadopteerd in het kader van het project ‘Gemeenten Adopteren Limburgse Soorten’.
crossbill compact
•
kempen en maasland
vogels
Grutto
je met enig geluk vanaf mei de prachtige zang van de nachtegaal horen. Je krijgt hem zelden te zien want hij leidt een behoorlijk onopvallend bestaan. Diep verscholen in de struiken of in de ondergroei van brandnetels verraadt hij zich enkel door zijn zang. Die kun je moeilijk missen: hij is luid, frivool, melodieus, afwisselend, en bijna de hele dag te horen. Zijn lied is zo bijzonder dat hij in het Limburgs volkslied het refrein opfleurt: “Waar in
Zomergasten patrijs (vooral Maasvallei), kwartel, grutto (zeldzaam), wulp, zomertortel (zeldzaam), graspieper, boerenzwaluw, huiszwaluw, gele kwikstaart, nachtegaal (zeldzaam), zwarte roodstaart, roodborsttapuit, braamsluiper, grasmus, sprinkhaanzanger (zeldzaam), grauwe klauwier (zeldzaam), wielewaal, geelgors Jaarrond buizerd, torenvalk, veldleeuwerik Waar route 1, 2, 3 en 4 (waarvan route 2 en 3 de beste zijn).
het bronsgroen eikenhout het nachtegaaltje zingt, daar is mijn vaderland, het Limburgs dierbaar oord.” – een vreemde keuze overigens, aangezien ‘het nachtegaaltje’ in Limburg bepaald geen algemene vogel is.
Elzenbroekbos en visvijvers
In de Luysen (route 3) en Den Tösch (route 2), beide in het Kempen~Broek, liggen een aantal zeer vogelrijke moerasgebieden die zich kunnen meten met de beste van hun genre in heel Vlaanderen. In beide gevallen gaat het om open, ondiep voedselrijk water, omzoomd met riet en wilgenstruweel, gelegen in een elzenbroekbos. De Luysen heeft de grootste oppervlakte open water en riet van de twee. Hier broeden grote bijzonderheden als roerdomp, zomertaling, porseleinhoen, snor en waterral. Verder bouwen ook dodaars, tafeleend, kuifeend, krakeend en wintertaling er hun nest. De elzenbroekbossen van het Stramprooierbroek, dat direct aan De Luysen grenst en hiermee één gebied vormt, herbergen
flora & fauna
63
64
vogels
bijzondere broedvogels als wielewaal, goudvink en kleine bonte specht. Den Tösch is beduidend kleiner, met maar een klein stukje elzenbroek, een kleiner wateroppervlak met minder riet, maar met een veel groter areaal aan zompige graslanden. Den Tösch is dé vindplaats voor de schitterende blauwborst, die het terrein deelt met sprinkhaanzanger, waterral en wielewaal. De Luysen / Stramprooierbroek (vooral zomergasten): grauwe gans, roerdomp, kleine zilverreiger, wespendief, boomvalk, waterral, porseleinhoen (zeldzaam), watersnip (zeldzaam), kuifeend, tafeleend, zomertaling (zeldzaam), wintertaling, krakeend, houtsnip (zeldzaam), ijsvogel, kleine bonte specht, vuurgoudhaantje (zeldzaam), snor (zeldzaam), kleine karekiet, rietzanger, wielewaal, goudvink (zeldzaam) Den Tösch (zomergasten): waterral, blauwborst, sprinkhaanzanger, bosrietzanger, rietgors Waar route 2 (Den Tösch), route 3 (De Luysen / Stramprooierbroek)
Boomklever
Bosgebieden
De oudere loof bossen zijn goede leefgebieden voor vogels. Vogelaars zijn het best af aan de randen van deze bossen waar je zowel in het bos kunt kijken als zicht hebt op de open vlakte die ernaast ligt. Vooral oud bos grenzend aan heide zoals bij de Mechelse Hei (route 5) en Zijpbeekvallei (route 1) bieden een goede kans op het ontdekken van wespendief, havik en buizerd (haviken en sperwers zijn vooral in april goed te zien, wanneer ze hun baltsvluchten maken; wespendieven arriveren pas
crossbill compact
midden mei). Het Stramprooierbroek, het hart van het Kempen~Broek, is het bosgebied bij uitstek voor de wespendief.
•
De oude bossen zijn rijk aan spechten. De grote bonte specht is zoals vrijwel overal de meest algemene, maar ook de groene specht komt vrij algemeen voor (vooral in parkachtige, open bossen met veel eik). De kleine bonte specht is ook een echte loof bossoort, en is zowel te vinden in eiken- als elzenbos, zij het altijd in lage dichtheden. Een spannende nieuwkomer in het gebied is de middelste bonte specht. Deze overwegend Oost-Europese soort is aan een westwaartse opmars bezig. Hij is inmiddels gezien in het Mariahof en in Jagersborg (route 3), en breidt zich intussen verder uit. De middelste bonte specht is sterk gebonden aan volwassen eikenbossen met voldoende min of meer recht afstaande dode takken. Hij is een stuk minder opvallend dan de grote bonte specht maar maakt een typisch geluid. De imposante zwarte specht kan je evengoed in loof- als in naaldbos vinden, als het maar volgroeid is. Zij deelt de naaldbossen met kuifmees, zwarte mees en goudhaantje.
kempen en maasland
vogels
In de winter zijn er wel eens invasies van sijsjes en soms barmsijs in berken- en elzenbossen. Oud loofbos (jaarrond): havik, sperwer, wespendief (zomer), bosuil, kleine bonte specht, middelste bonte specht, grote bonte specht, groene specht, zwarte specht, appelvink (zeldzaam), goudvink (zeldzaam), bonte vliegenvanger (zeldzaam), boomklever, boomkruiper Oud naaldbos (jaarrond): zwarte specht, goudhaantje, kuifmees, zwarte mees Waar route 1 (loof en naaldbos), route 2 (loofbos), route 5 (naaldbos), route 6 (naaldbos)
Beekvalleien
Beekvalleien zijn doorgaans goede plekken om vogels te zoeken. De beken zelf herbergen twee specifieke soorten: de grote gele kwikstaart en de ijsvogel. De Abeek vormt een goed leefgebied voor de grote gele kwikstaart. Hij fourageert op de oevers bij een lage waterstand. De omgeving van de Luysmolen in Bocholt is een bekende plek om deze mooie vogel te gaan bekijken. De kleurrijke ijsvogel hoor je meestal eerder dan dat je hem ziet. Hoor je een luide, fluitende ‘tjieieiet’ of ‘tieietuu’, dan kun je, als je snel bent, een snelle blauwe flits over de beek zien schieten. De soort heeft de jongste jaren klappen gekregen door de strenge winters. De ijsvogel heeft wat dieper water nodig dan de grote gele kwikstaart, en kleine, lemige steilwandjes om de nestholte uit te graven. Het is een zeldzame broedvogel (onder andere bij de Luysen; route 3) die in de winter wat algemener is.
IJsvogel
Wat er verder te vinden is in de beekvalleien hangt sterk af van de oeverbegroeiing. In veel gevallen is dit een mooi ontwikkelde strook elzenbos waar vogelsoorten te vinden zijn die ook hierboven vermeld staan zoals goudvink, kleine bonte specht en wielewaal. Jaarrond grote gele kwikstaart, ijsvogel, witgatje Waar route 2 en 3
flora & fauna
65
66
vogels
Heide
Heidegebieden herbergen een andere vogelwereld dan de eerder genoemde gebieden. Heideterreinen zijn schraal en bieden daarmee niet voldoende voedsel aan grote aantallen vogels. Zeker in de winter is het er stil. De wandelaar heeft er slechts een verwaaide kraai of kneu, een
Houtsnip
verdwaalde veldleeuwerik of een groepje koperwieken als gezelschap. Al is dit dan weer wel een goede plek en tijd om een van de zeldzaamheden van de heide te vinden: de klapekster. Deze grijze verwante van de iets kleinere grauwe klauwier heeft een vergelijkbaar markant gedrag (zie kadertje op pagina 62). In het voorjaar zie je op de heide veel graspiepers en boompiepers. De laatste doet het opvallend goed in de Hoge Kempen. Terwijl het aantal in Vlaanderen
crossbill compact
•
drastisch is afgenomen, blijven de aantallen hier onverminderd hoog. De prachtige zang van de boom- en veldleeuwerik is nog veel te horen in het Nationaal Park. Boomleeuweriken zoeken vaak de randen van de heide op, waar verspreid staande bomen de overgang vormen van bos naar hei. Daar hoor je de melancholische, dalende zang nog veel. Hier vind je ook vaak geelgorzen, en zo af en toe eens een gekraagde roodstaart. Boven de warme heide maken roofvogels vaak gebruik van de thermiek. In trage cirkels winnen ze hoogte. Zo kan je overdag buizerd, wespendief en havik zien. In de bossen rond de de Oudsberg broeden meerdere koppels boomvalk. In heideterreinen met veel kleine dennetjes trekken houtsnippen zich terug. Dit is ook het broedterrein voor een van de meest bijzondere vogels van de Hoge Kempen: de nachtzwaluw. Deze grote nachtvogel heeft een buitengewoon goede schutkleur en is overdag alleen met heel veel geluk te vinden. In de schemering van warme juni- en julinachten echter breekt het mysterieuze droge geratel van de mannetjes de stilte, van tijd tot tijd beantwoord door een hard klapgeluid van het vrouwtje. En soms zie je het silhouet van deze grote, valkachtige vogel zijn rondjes vliegen, de bek open, op jacht naar insecten. Een spectaculair gezicht in een prachtige setting. Zomervogels nachtzwaluw, houtsnip, boomvalk, wespendief, buizerd, graspieper, boompieper, veldleeuwerik, boomleeuwerik, gekraagde roodstaart (zeldzaam), geelgors Waar route 1, route 5 (erg goed), route 6 (erg goed voor nachtzwaluw en geelgors)
kempen en maasland
vogels
Weert De Luysen (route 3) rietmoeras en vochtige weiden met kleine karekiet, rietzanger, waterral, roerdomp, zomertaling, wintertaling, grauwe klauwier, grutto
A 25
Stramprooierbroek (route 3) broekbos met wielewaal, boom-valk, kleine bonte specht, goudvink, ijsvogel
K e m p e n ~B r o e k
Jagersborg (route 2) Oud eikenbos met groene specht, middelste bonte specht, appelvink
Kinrooi
Maaseik
B
b os
ee
k
As
N 78
Dilsen-Stokkem N 75
H o g e
Genk Mechelse heide (route 5) heide en naaldbos met zwarte specht, havik, wespendief, boomleeuwerik, boompieper, roodborsttapuit, nachtzwaluw
Bichterweerd (route 1) moerassige grindgaten met eenden in de winter (smient, pijlstaart, brilduiker, grote zaagbek), kolgans, en steltlopers (watersnip, zwarte ruiter, groenpootruiter etc.) tijdens de trek
Neeroeteren
Den Tรถsch (route 2) broekbos en vochtig grasland met waterral, wielewaal, blauwborst, sprinkhaanzanger
Oudsberg (route 6) heide, stuifzand en dennenbos met zwarte specht, wespendief, boomvalk, boomleeuwerik, geelgors, nachtzwaluw
N 73
M
a
E 314
Zutendaal
s
n
d
Maasuiterwaarden (route 1) rivier, weilanden en ooibos met patrijs, groene specht, kleine plevier, visdief. In de winter ganzen en eenden, zoals kolgans, smient en grote zaagbek.
K e m p e n Maasmechelen
M
a
l a
aa
s
Vallei van de Zijpbeek (route 1) vochtige heide en bos met havik, wespendief. Klapekster in de winter Lanaken
flora & fauna
67
81
routes en wandelingen
Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland omvat 700 km aan gemarkeerde wandelpaden en evenzoveel fietspaden. De wandelpaden zijn helder gemarkeerd en liggen verspreid over dertig verschillende wandelgebieden. Als bezoeker moet je dus keuzes maken. In dit boek hebben we maar een beperkt aantal routes opgenomen. We hebben een strenge selectie gemaakt van een aantal routes die bij elkaar genomen langs alle typen landschappen voeren en hier de crème de la crème laten zien van de natuur van het Regionaal Landschap. Het uitgangspunt was: “als de beheerder je de meest bijzondere plekjes zou laten zien, welke zouden dit dan zijn?” Deze gebieden vormen de basis voor de beschreven routes. Langs de routes komen dan ook de meest speciale planten, vogels, vlinders, libellen, planten, reptielen en amfibieën voor. Wel hebben we er – uiteraard zouden we haast zeggen – rekening mee gehouden dat de routes niet de zeer kwetsbare plekken opzoeken. Deze worden bewaard voor de natuur alleen. Dit wil echter niet zeggen dat je op de beschreven routes niet Fietsers over de dijk
alsnog voorzichtig moet zijn. Verstoor geen dieren en struin niet door kwetsbare stukken als venen en moerassen. Bij de keuzes van de routes ontdekten we al snel dat de we niet keurig één bepaalde kleurmarkering konden blijven volgen. Je zult ontdekken dat je dan eens de rode route neemt en dan weer eens de gele volgt, om vervolgens via de blauwe paaltjes de weg terug naar het beginpunt neemt. Dit is even opletten, maar je krijgt er wel wat voor terug, namelijk het complete overzicht van de beste en rijkste plekken van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Het nu volgende gedeelte van deze gids beschrijft 6 routes in detail en vervolgens nog een aantal locaties in het kort. De eerste is een fietsroute die een mooi overzicht geeft van het landschap van de Hoge Kempen en het Maasland, en en passant een flink aantal natuurgebieden bezoekt die uitnodigen om te voet wat te struinen. De volgende 5 routes bezoeken een aantal natuurgebieden in het Kempen~Broek (route 2 en 3), de Maasvallei (route 4), het Nationaal Park Hoge Kempen (route 5) en tot slot de stuifduinen van de Oudsberg (route 6).
routes & wandelingen
82
route 1
: fietsen in hoge kempen en maasland
Route 1: Fietsen in Hoge Kempen en Maasland rijke dijken. De Zuid-Willemsvaart vormt de grens tussen deze beide werelden. Dit is een aangename maar stevige fietstocht van meer dan 60 kilometer. Onderweg kom je langs een flink aantal grotere en kleinere reservaten waarvoor je het best even kunt afstappen en te voet verder verkennen. Het traject is overwegend vlak, met één stevige klim tussen knooppunt 63 en 62.
Lengte 62 km, in te korten tot 52 km Landschappen uiterwaarden, rivierdijk, boerenland, dorpen, vennen en natte heide, droge heide, naaldbos, loofbos Soorten boomvalk, wespendief, oeverzwaluw, patrijs, grote zaagbek (winter), heikikker, beemdkroon, rapunzelklokje, beenbreek, koninginnenpage, Kempense heidelibel Start Maasvinster, Zetellaan 35 Maasmechelen
Beginpunt in feite kan je overal star-
Deze pittige fietstocht laat je ervaren hoe de Maasvallei en de Hoge Kempen een onlosmakelijk geheel vormen, ondanks dat ze zeer verschillend zijn op het vlak van landschap, natuur- en cultuurwaarden. De tocht heeft twee verschillende gezichten. Enerzijds is er het Hoge Kempenlandschap met zijn uitgestrekte bossen en heiden. Anderzijds doorkruis je het kleinschalige cultuurlandschap van de Maasvallei, met zijn sappige weiden, pittoreske dorpjes, bosschages en bloemen-
ten maar wij kozen voor de site van de voormalige mijn van Eisden, waar ruime parkeergelegenheid is, evenals een uitgebreid informatiecentrum – het Maasvinster. Om daar te komen neem je op de E314 afrit 33 (Maasmechelen), rij je richting Maasmechelen en volg je daar de borden Leisure Valley / Maasmechelen Village. Er is ruime parkeergelegenheid bij het bezoekerscentrum voor de bioscoop. Eenmaal op de fiets volg je het netwerk in de richting van knooppunt 55.
Tussen knooppunten 55-48
De route volgt het jaagpad langs de ZuidWillemsvaart. Na 0,5 km zie je aan de rechterhand het boomkruinenpad door het naastliggende natuurgebied ‘Het Greven’, wat tevens het grootste waterwingebied van Limburg is. Het is de moeite waard om dit 100 meter lange pad af te lopen. De route leidt door de kronen van een moerasbos met eik, els, populier, berk en wilg als belangrijkste boomsoorten. De wandeling biedt de mogelijkheid om eens een bos te bekijken vanaf de positie waar normaal gesproken de vogels zitten. Het is meteen een goede optie om oog
De mijnschachten van Eisden crossbill compact
•
kempen en maasland
route 1
: fietsen in hoge kempen en maasland
37
43 Bichter weerd
44 38
46
48
59
49
42
Dilsen
de
oudkanaal
Negenoord
Wissen Stokkem
Leisure
40
19
Booien
valley
N 75
50
55
41
start
het Greven
Eisden tuinwijk
Meeswijk
Leut N 78
60
H o g e K e m p e n
57
Zu id -W ill em
61
51
E 314
sv aa rt
Vallei van de Zijpbeek
63 62
Maasbempder
56 Greend
Maaswinkel
Kikbeekbron
Zutendaal
Maasmechelen
Rekem
Neerharenheide
140
routes & wandelingen
58 53
52
17
83
84
route 1
: fietsen in hoge kempen en maasland
in oog te komen met boomkruiper, grote bonte en groene specht, of misschien zelfs met een wielewaal. Verderop gaat het jaagpad door het natuurgebied van het Oud-kanaal. Deze in onbruik geraakte kanaalbocht is een door Limburgs Landschap beheerd natuurgebied.
Tussen knooppunten 48-49
Je verlaat het jaagpad voor de doortocht door Dilsen. Als je de drukke verkeersweg oversteekt kom je snel in de echte Maasvallei. Je fietst langs een oude, binnendijks gelegen Maasmeander en enkele kleinere grindkuilen waarop soms wat moeras- en watervogels te zien zijn. Vervolgens bereik je de winterdijk vanwaar de
Maas tijdens hoogwater goed zichtbaar is. Vogelaars willen ongetwijfeld even naar links afslaan om, na ongeveer een kilometer voorbij knooppunt 46, de plassen van Bichterweerd te bekijken. Dit is één van de beste plekken voor eenden en ganzen in de winter en voor steltlopers gedurende het voorjaar en de late zomer. De beste plekken voor steltlopers zijn doorgaans de modderige oevers aan de noordkant van de buitendijks gelegen plas.
Tussen knooppunten 49-50
Na het kleine gehucht Booien fiets je onafgebroken op de winterdijk met links uitzicht over een grote waterplas die is ontstaan door ontgrinding (zie pagina 45). In het voorjaar, zo ongeveer tot half juni, biedt de dijk hier en verderop een heus bloemenspektakel zoals beemdkroon en rapunzelklokje. Halfweg dit traject passeer je ‘de Wissen’, een modern bezoekers- en infocentrum nabij het pittoreske stadje Stokkem. Van hieruit vertrekt wandelroute 4. Voorbij De Wissen kijk je aan de linkerkant uit over een oude Maasarm. Die is onderdeel van het natuurgebied Negenoord, beheerd door het Limburgs Landschap. Boomvalken jagen hier wel eens in de zomer, en de ijsvogel laat zich in de winter graag bewonderen. Ook de bever komt voor op dit traject.
Tussen knooppunten 50-56
Na een kilometer vanaf knooppunt 50 sta je voor de keuze de de winterdijk te verlaten voor een doortocht door de mooie Maasdorpen Meeswijk en Leut, of de dijk te blijven volgen. Kies je voor de dorpen dan word je, behalve op prachtige, typische Maasdorpsgezichten, getrakteerd op het kasteelpark van Vilain XIIII. Boomkruinenpad langs de Zuid-Willemsvaart crossbill compact
•
kempen en maasland
route 1
Grasland in Negenoord
Dit prachtige park tussen Leut en Meeswijk is een must voor bomenlief hebbers, met tal van zeldzame en vooral zeer grote bomen (diverse eiken, ceders, en andere soorten). Langs de route in het park broedt een roekenkolonie die je vanwege de herrie die ze maken haast niet kunt missen. In het voorjaar laat de wielewaal zich regelmatig horen. Na Leut kom je vanzelf weer op de winterdijk en voeg je je opnieuw bij het andere traject. Kies je de dijk, dan heb je goed zicht op de Maas, waar in de winter vaak grote zaagbekken, kolganzen en smienten foerageren. Een eindje verder aan je linkerzijde ligt het Bosje van Leut, ĂŠĂŠn van de hele zeldzame restanten van het hardhoutooibos (met zoete kers, eik en zelfs een paar beuken. Hoewel het maar een postzegel groot is, is het voor plantenlief hebbers beroemd om zijn voorjaarsflora met gevlekte aronskelk, bosanemoon, speenkruid en vingerhelmbloem.
: fietsen in hoge kempen en maasland
De groene specht is hier algemeen. Het volgende reservaat is de Maasbempder Greend, beheerd door Natuurpunt. Dit is een andere oude Maasmeander met achterin plassen die ontstaan zijn door grindwinning. De ruige, bloemenrijke weiden zijn ruim vertegenwoordigd in het Maasbempder Greend. Vanaf de dijk is de oude Maasarm goed zichtbaar maar wie het gebied echt wil onderzoeken moet het pad nemen dat aan de noordkant (dus aan het begin) van de Maas het gebied in gaat.
Tussen knooppunten 56-57-58-63
Je belandt opnieuw op het jaagpad van de Zuid-Willemsvaart. Daar waar het fietspad een knik maakt vanwege een verbreding van de vaart loont het de moeite even af te stappen om het laatste Maasreservaat, het door Natuurpunt beheerde Maaswinkel, te verkennen. Deze voormalige kleiwinning omvat de meest uitgebreide zachthoutooibossen van het gebied, naast
routes & wandelingen
85
86
route 1
: fietsen in hoge kempen en maasland
hagen, plassen, ruigten, meidoornstruweel en een oude boomgaard. Je kunt er een rondje lopen, al is het pad hier en daar flink overgroeid. De ondiepe poelen van
Maaswinkel zitten boordevol amfibieën waaronder de boomkikker. Grasmus, geelgors en andere zangvogels van het boerenland houden zich op in de struiken. Het wemelt er van de konijnen. De tocht gaat verder langs de ZuidWillemsvaart (tussen knooppunten 57-58), waar je af buigt naar Rekem (richting knooppunt 140 en vervolgens door naar knooppunt 63). Rekem is bekroond met de titel ‘Mooiste dorp van Vlaanderen’, en het is hier dat je de Maasvallei verlaat en het Kempens Plateau opklimt.
Tussen knooppunten 63-62
Nu komt dan toch eindelijk de klim het Kempens Plateau op, door het Nationaal Park de Hoge Kempen. Links passeer je de Neerharenheide en rechts de Vallei van de Zijpbeek, twee schitterende natte heideterreinen, gevoed door kwelwater dat uit de flanken van het plateau sijpelt. Vanaf het fietspad blijven beide terreinen grotendeels verborgen achter een bosgordel. Stap af ter hoogte van het Centrum voor kinderzorg de Molenberg (aan de rechterkant van de weg) en struin de heide aan de linkerkant een eindje op. De heide wordt omzoomd door gagelvelden. In juni en juli bloeit de beenbreek er uitbundig. De ingang naar de vallei van de Zijpbeek ligt iets terug aan de rechterkant van de weg, voor een flauwe bocht in de weg. Loop hier het pad in met het bord ‘Vallei van de Ziepbeek’ en sla af naar rechts (weg van de gemarkeerde route). Dit leidt naar een grote, open natte heide. Kijk uit naar havik, wespendief en geelgors. In de winter is dit een goede plek voor klapekster. Libellenlief hebbers kunnen, in de Boven: beenbreek Onder: rapunzelklokje crossbill compact
•
kempen en maasland
route 1
: fietsen in hoge kempen en maasland
daal. Vervolgens begint de afdaling van het plateau – een heerlijke lange rit naar beneden. Links zie je de Kikbeekbron, een voormalige zand- en grindgroeve en je hebt spectaculaire vergezichten over de Maasvallei. Waar de fietsroute de hoofdweg kruist, begint een blauw gemarkeerde wandeling en daar kun je best weer even afstappen. Het uitzicht is indrukwekkend. Scan de dennenopslag langs de flanken van de groeve op roodborsttapuit en boomleeuwerik. Op zwoele zomeravonden is dit een goede plek om te luisteren naar de bijzondere zang van de nachtzwaluw.
Tussen knooppunten 61-60
Na wat omwegen beland je ten noorden van de snelweg en fiets je aan de voet van de steilrand van het plateau. Slechts een smalle strook bos scheidt het fietspad van een mooi glooiend heidelandschap (links), waar je zonder veel moeite rode dopheide en wintereik kan vinden, twee soorten die in Vlaanderen typisch zijn voor de flora van de Hoge Kempen. Bij knooppunt 60 ligt de Toegangspoort Mechelse Heide die het startpunt is van wandeling 5.
Tussen knooppunten 60-55
Boven: groeve van de Kikbeek Onder: kleine tanglibel
juiste tijd van het jaar, uitkijken naar speerwaterjuffer, Kempense heidelibel, glassnijder en hoogveenglanslibel.
Tussen knooppunten 62-61
De eerste twee kilometer leiden je langs de rand van de bebouwing van Zuten-
Je neemt net voor de overkapte picknickplaats linksaf de houten fietsbrug om de voet van de steilrand te volgen, maar die bevindt zich nu in een meer bosrijke omgeving. In het tweede deel rij je door de bijzondere tuinwijk die meer dan honderd jaar geleden in opdracht van de voormalige steenkoolmijn werd aangelegd (zie pagina 40). Bij knooppunt 55 ben je terug op het beginpunt van de route.
routes & wandelingen
87
88
route 2 : wandelen in kempen~broek : tösch - langeren
Route 2: Wandelen in Kempen~Broek: Tösch - Langeren Lengte 9,8 km Landschappen bos, bocagelandschap, moeras, beekvallei Soorten ree, grauwe klauwier, blauwborst, wielewaal, boomkikker, bosbeekjuffer, vliegend hert, grote ribbelboktor Start Kasteel Wurfeld Kapelweg 60 Maaseik
Tussen Maaseik en Neeroeteren liggen Jagersborg, Den Tösch en Langeren – drie prachtige, kleinschalige natuurgebieden
Jagersborg
Dieste
4
Beginpunt kasteel Wurfeld, ten zuiden van het dorp Wurfeld en ten westen van Maaseik. De route is met gele markerinN 773 gen bewegwijzerd. De route begint achter het Wurfeld 2 informatiebord aan de 1 rechterkant van de parkasteel wurfeld start keerplaats.
3
rst een
w eg
6
Langeren
die in één wandeling te combineren zijn. Jagersborg is een groot bosgebied dat bekend is om zijn prachtige eikenbossen en dat een uitzonderlijke keverfauna herbergt. Tussen de kronkelende Bosbeek en de Rijksweg (N78) ligt het gebied Langeren. Dit is een prachtig stukje kleinschalig bouwland met akkers en weilanden omzoomd door houtkanten waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. De klapper is Den Tösch, waar je helemaal terug in de tijd gaat. Vochtige weiden, bosschages, moerasjes en elzenbroekbossen herbergen een scala aan bijzondere vogelsoorten als blauwborst en grauwe klauwier.
Bosbe
7
ek
1
5 Den Tösch
Maaseik N 78
crossbill compact
•
Het kasteelpark van kasteel Wurfeld werd oorspronkelijk in art nouveau stijl gebouwd, maar is inmiddels meermaals aangepast. De naam ‘Wurfeld’ is een verbastering van ‘wilgenveld’ en verwijst naar de ooit uitgestrekte moerassen en wilgenstruwelen van het gebied.
kempen en maasland
route 2 : wandelen in kempen~broek : tĂśsch - langeren
Blauwborst
2
Eenmaal Wurfeld voorbij bepalen weiden en akkers het uitzicht. Hier broeden een paar koppels wulp en enkele kieviten. In het voorjaar is de baltsvlucht van deze laatste een prachtig gezicht. Let op zwarte roodstaart bij de boerderijen en grote bonte en groene spechten in de bosschages. Het pad komt uit op de Diestersteenweg waar je rechts afslaat en direct daarna in de bocht, links de Jagersborgweg inslaat.
3
De route kruist vervolgens het bosgebied Jagersborg. De rechte hoeken verraden de structuur van ontwaterings-
sloten die werden gegraven om het oorspronkelijke moeras te ontginnen. Vanaf 1868 tot 1876 werd Jagersborg met dennen beplant, en later volgden eik en populier. Van het huidige 316 ha grote domeinbos is ruim 86 ha ingericht als bosreservaat waar verder geen enkel beheer wordt uitgevoerd. De goede staat van dit bos, met gradiĂŤnten van vochtig eikenberkenbos tot kletsnat elzenbroekbos, weerspiegelt zich onder meer in de rijke keverfauna. Zeldzame en veeleisende soorten als huismierkever, grote ribbelboktor en vliegend hert komen hier voor. Omdat het soorten zijn die een verborgen levenswijze hebben en voornamelijk voorkomen in de delen van Jagersborg die niet publiek toegankelijk zijn, is de kans dat je deze bijzonderheden tegenkomt, eerder klein. Hou nochtans van eind mei tot eind juli je ogen open. Je weet maar nooit. Het vliegend hert is van de drie het gemakkelijkst te zien. De mannetjes vliegen begin juli uit op zoek naar een wijfje. Door hun grootte en hun verticale vlieghouding kun je ze niet missen wanneer ze over de bospaden en open plekken langszoemen. Vogelaars kunnen hier, naast de algemene bossoorten, ook goudvink, wielewaal en wespendief tegenkomen. Ook de middelste bonte specht is de afgelopen jaren gesignaleerd. Kleine ijsvogelvlinger en grote weerschijnvlinder zijn opvallende soorten die je vanaf juni tot augustus kan waarnemen langs de bosranden. Ze vliegen vaak rond de boomkruinen maar in de ochtend zijn ze ook lager, soms zelfs op het pad, waar te nemen. Het pad steekt opnieuw de Diestersteenweg schuin over en leidt het gebied Langeren in.
routes & wandelingen
89
90
route 2 : wandelen in kempen~broek : tösch - langeren
4
Langeren is samen met het iets noordelijker gelegen De Brand één van de mooiste kleinschalige cultuurlandschappen van het Kempen~Broek. De snelle afwisseling van wei- en hooilanden, houtkanten en kleine bosjes geeft het gebied een prachtig pittoresk karakter. Dit is het landschap van vroeger, van de tijden van voor de ruilverkavelingen van de jaren ‘60, die het boerenland saai en natuurarm maakten. Uit oud kaartmateriaal blijkt zelfs dat 80% van de houtkanten en -wallen al in 1878 aanwezig waren. Dat is best een uitzonderlijke situatie aangezien tijdens de vorige eeuw zo ongeveer het volledige boerenland in Vlaanderen een totale gedaanteverwisseling heeft ondergaan! In april kleuren de weilanden lichtpaars van het grote aantal pinksterbloemen. Deze worden bezocht door het oranjetipje, een vlindertje uit de familie van de witjes. De houtkanten bestaan voornamelijk uit zomereik, ruwe berk en zwarte els. Op verschillende plaatsen wordt dit dichte netwerk van bomen doorweven met kamperfoelie waarvan de prachtige bloemen
’s avonds heerlijk ruiken en daarmee een groot aantal nachtvlinders aantrekt. De plant is de waardplant voor de kleine ijsvogelvlinder die van juni tot augustus kan worden waargenomen. Een opvallende verschijning is de koningsvaren, die algemeen voorkomt in de houtkanten in Langeren. In de verspreid liggende bosjes broeden meerdere koppels wespendief en havik. Geelgors, roodborst, grasmus en zelfs wielewaal zijn algemeen in het gebied. Vanaf het bruggetje dat de Bosbeek kruist, heb je een mooi zicht over het landschap. Opvallend is dat de beek hoger ligt dan het omringende landschap. Dit komt omdat de Bosbeek in de 13de eeuw een flink eind verlegd is om de ontwatering van het moeras Jagersborg te versnellen, om watermolens aan te drijven en om de verdedigingsgrachten van de stad Maaseik te voeden. Door de vele dijkdoorbraken meandert de huidige Bosbeek alsof het een natuurlijke beek was. De Witbeek, die in het noorden door Jagersborg stroomt, volgt de oorspronkelijke loop van de Bosbeek. De Bosbeek heeft een goede waterkwaliteit en vormt het leefgebied van de zeldzame bosbeekjuffer die hier tussen eind mei en begin augustus te bewonderen is. Andere libellensoorten die je kunt tegenkomen, zijn de vroege glazenmaker en de bruine korenbout. Ze jagen vaak in de weilanden rond de beek.
5
De route gaat verder door het gebied Den Tösch, dat zijn oorspronkelijk, moerasachtig karakter grotendeels
Wurfeldermolen crossbill compact
•
kempen en maasland
route 2 : wandelen in kempen~broek : tösch - langeren
Den Tösch
behouden heeft. Dit gebied wordt beheerd door Limburgs Landschap. Konikpaarden en Schotse Hooglandrunderen begrazen dit gebied jaarrond waardoor er een natuurlijk landschap is ontstaan waarin bosjes, grazige stukken en ruigten elkaar afwisselen. Typerend voor Den Tösch zijn de vele zompige graslanden, poelen en waterplassen. Via een watertap aan de Bosbeek en met een doordacht waterbeheer worden de hoeveelheid en de kwaliteit ervan optimaal gehouden waardoor er een keur aan zeer zeldzame moerasbewoners in dit gebied voorkomt, zoals waterral en sprinkhaanzanger. Alpenwatersalamander, kleine watersalamander en boomkikker voelen zich thuis in de talrijke kleine watertjes die overal in het gebied verspreid liggen. Eén van de kernpopulaties van de boomkikkers van het KempenBroek ligt in Den Tösch.
6
Het hart van Den Tösch is een meertje waar het pad omheen loopt. Dit is de beste plek voor waterral, rietgors en voor de prachtige blauwborst die zich in april en mei soms laat zien wanneer hij bovenin een struikje of op de hoge kruiden zit te zingen. In het elzenbroek kun je ondermeer elzenzegge aantreffen en geven de dotterboemen vanaf april en de waterviolier vanaf mei kleur aan de natte bossen.
7
Nadat je Den Tösch hebt verlaten kom je opnieuw terecht in het agrarisch landschap rond Wurfeld. Opnieuw kruis je de Bosbeek en krijg je zicht op de Wurfeldermolen. Dat monument bestond vermoedelijk al in 1437, maar het huidige gebouw dateert uit de 19de en 20ste eeuw. Vanaf de molen is het slechts enkele honderden meters stappen tot het startpunt van de route.
routes & wandelingen
91
114
subkop
crossbill compact
•
kempen en maasland
115
informatie en observatie tips Reizen naar het Regionaal Landschap Kempen en Maasland
Jammer genoeg is de regio met openbaar vervoer slecht ontsloten. Vier treinstations bedienen de regio: Genk in België en Weert, Sittard en Maastricht in Nederland. In Genk is een uitgebreid fietsverhuurpunt voor wie met de fiets verder wil. Wandelaars kunnen de bussen van de openbare vervoermaatschappij De Lijn nemen naar de onthaalpunten. Vanuit Nederland heb je de keuze om per trein naar Weert af te reizen (uitvalsbasis voor Kempen~Broek) of te kiezen voor Sittard en Maastricht (beide zijn uitvalsbasis voor de Maasvallei). Op alle drie de stations zijn OV-fietsen te huur (www.ns.nl of www.ov-fiets.nl). Ga je met de bus vanuit Genk het gebied in, dan kun je het beste je busroute plannen op www.delijn.be. Let op – de verbindingen zijn op werkdagen anders dan in het weekend. De volgende startpunten van routes zijn goed vanuit Genk met het openbaar vervoer te bereiken: Naar startpunt route 2 op werkdagen: neem buslijn 11 (Genk – Maaseik) en stap in Neeroeteren over op lijn 302 (eveneens richting Maaseik). Stap uit bij de halte Kapelweg te Wurfeld. Van daaruit is het te voet verder. Sla rechtsaf bij de kruising met Kapelweg. Sla rechtsaf.
Het is 300m tot aan de volgende kruising met de Wurfelderweg. Daar ligt het kasteel aan de rechterkant. Naar startpunt route 2 in het weekend: Neem bus 45 naar het centrum van Maaseik (halte Maaseik van Eycklaan). Stap dan over op buslijn 302 richting Geel. Stap af aan bushalte ‘Kapelweg (Wurfeld)’ Naar startpunt route 4 op werkdagen: vanuit Genk, neem lijn 9, halte “Stokkem Koeweert”. Wandel vervolgens via de straten Langs de Graaf – Maasstraat – Burgemeester Prevotlaan – Medaerstraat, waar het Maascentrum (startpunt route 4) ligt. Naar startpunt route 4 in het weekend: neem lijn 45 tot het centrum van Eisden (Bloemenlaan). Neem daar de lijn 65 richting Stokkem-Meeswijk – Maasmechelen en stap uit op voorgenoemde halte “Stokkem Koeweert’. Naar startpunt route 5 op werkdagen: neem lijn 9 (Genk-Maasmechelen). Stap uit aan halte ‘Home Fabiola’. Loop enkele tientallen meters naar het westen en sla linksaf om bij de toegangspoort van het Nationaal Park te komen. Vanuit Maastricht neem je lijn 63 richting Eisden. Stap bij halte ‘Maasmechelen centrum’ over op lijn 9 richting Genk en stap uit op halte ‘Home Fabiola’. Naar startpunt route 5 in het weekend: neem vanuit Genk lijn 45 naar Maastricht. Stap over aan halte ‘Eisden Bloemenlaan’ op lijn 65 richting Uikhoven. Stap uit aan halte Thomas Boslaan. Wandel nog 1 km westelijk over de Joseph Smeetslaan.
informatie & observatie tips
116
informatie en observatietips
Vanuit Maastricht neem je lijn 63 richting Eisden en stap je uit op bovengenoemde halte ‘Eisden Bloemenlaan’. Naar startpunt route 6: Neem lijn G8 richting Nieuwe Kempen en stap uit bij halte ‘Louwel weg naar Aartschouw’. Loop een stukje in oostelijke richting om bij het startpunt te komen.
De infrastructuur van bewegwijzerde wandelroutes en het befaamde fietsroutenetwerk dat hier werd uitgevonden (zie pagina 46-47), is uitgebreid en biedt een overdaad aan mogelijkheden om de regio te ontdekken. Recent is een zeer uitgebreid ruiterroute-netwerk ontwikkeld, wat de totale toeristische infrastructuur van het Regionaal Landschap tot de top maakt van wat Vlaanderen te bieden heeft.
Fietstochten
Geheel Kempen en Maasland is bewegwijzerd met een fietsknooppuntennetwerk. Iedere kruising (knooppunt) is gemarkeerd met een nummer en informatiebord, en met een kaart van het fietsroutenetwerk. Bewegwijzering leidt in twee richtingen van knooppunt naar knooppunt, zodat je met behulp van een fietsknooppuntenkaart (die je op de verkooppunten koopt – zie pagina 125), iedere route kunt maken die je zelf wilt.
Fietsen langs de Maasbempder Greend
Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland ontdekken
De streek leent er zich voor om ze te verkennen met de fiets of te voet. De auto is niet zo’n geschikt vervoermiddel. Langs de grote wegen is het bijzondere landschap amper op te merken door de slechte ruimtelijke ordening. Via het netwerk van kleine weggetjes en wandelpaden kom je wel op de mooiste plekjes. Aan de poorten tot het Nationaal Park en ook de andere startplaatsen voor wandelingen in het Kempen~Broek en de Maasvallei zijn ruime, gratis parkeerplaatsen voorzien. Zo kom je gemakkelijk tot de startpunten van de wandelingen. Het verkeer blijft beperkt tot enkele toegangswegen, wat de rust in de streek ten goede komt.
crossbill compact
•
Wandelingen
In het Regionaal Landschap Kempen en Maasland zijn ruim 30 wandelgebieden in kaart gebracht en bewegwijzerd. Elk wandelgebied telt een aantal rondwandelingen die in lengte variëren van 5 tot 15 kilometer. Elke route is te onderscheiden door een geometrische figuur. Wie een beetje handig is met een wandelkaart (schaal 1/10.000 of 1/15.000) kan zelf de lussen aan elkaar knopen. Alle startplekken zijn aangeduid langs de invalswegen. De meest eenvoudige voorziening is een parkeerplaats, maar soms starten de wandelingen aan een bezoekersonthaal of horecazaak. Een compleet overzicht vind je op www.wandeleninlimburg.be.
kempen en maasland
informatie en observatietips
Markering wandelroute
De seizoenen van Kempen en Maasland
Voor natuurlief hebbers heeft elk seizoen zijn eigen aantrekkingskracht. In het vroege voorjaar (april) zijn de moerassen van Kempen~Broek op hun mooist (en bovendien muggenvrij!). De vegetatie is nog open zodat je een mooi zicht krijgt op de bloei van dotterbloem en waterviolier. Spechten, uilen en roofvogels zijn in het vroege voorjaar het best te observeren. Vanaf eind april wordt ook de boomkikker actief in het Kempen~Broek, terwijl de reptielen van de heide op warme dagen liggen te zonnen op open plekken. In mei komen de Maasdijken in bloei en zijn broedvogels het meest actief. De heide begint voorzichtig te vergroenen. De eerste libellen laten zich zien. De meest bijzondere libellensoorten bereiken hun piek in juni en begin juli. Het
Kempen~Broek is dan erg aantrekkelijk, niet alleen voor libellen, maar ook om op zoek te gaan naar kleine ijsvogelvlinder en grote weerschijnvlinder. Juni is ook een goede tijd om de heide op te gaan om nachtzwaluwen te beluisteren. De heideplanten beginnen omstreeks eind juni te bloeien (dopheide en rode dopheide), maar de ‘paarse zee’ ontplooi zicht pas in augustus en september, wanneer de struikheide massaal haar bloempjes opent. Dit is een schitterend gezicht, maar trek er vroeg op uit om er van te genieten want dit is de tijd dat de Hoge Kempen veel bezoekers trekt. In augustus en september is een bezoek aan de Maasvallei zeer de moeite waard. De steltlopertrek is in volle gang en ook visarenden volgen de rivier op hun reis naar het zuiden. De herfst is traditioneel een interessant seizoen voor de paddenstoelenliefhebbers. De dennenbossen en duingebieden in de Hoge Kempen zijn beroemde vindplaatsen van paddenstoelen en zwammen. Het burlend edelhert is misschien de spectaculairste ervaring in de herfst (toptijd 2e helft september). De edelherten zitten in een afgebakende zone in het Weerterbos in Nederweert, het meest noordelijke gebied van het GrensPark Kempen~Broek. De winter is aantrekkelijk om vogels te kijken langs de Maas. Duizenden eenden en ganzen verblijven op de voedselrijke gronden en wateren langs de rivier. Ook beversporen zijn in de winter duidelijk zichtbaar. In de winter is de kans op hoogwater in de Maas het grootst. Overstromingen in het winterbed geven een bijzonder zicht op de boeiende dynamiek van de regenrivier. Wil je zo’n spectaculaire overstroming niet missen, kijk dan op www.waterstanden.be.
informatie & observatie tips
117
118
informatie en observatietips
Accommodatie
Voor elk budget en verwachting is er wel een accommodatie te vinden. Limburg is de groenste provincie van Vlaanderen en trekt, naast de Vlaamse kust, de meeste toeristen. De accommodaties zijn talrijker in de Maasvallei en de Hoge Kempen. Een volledig overzicht is te vinden op de website van Toerisme Limburg (www.toerismelimburg.be). Er zijn een aantal heel bijzondere manieren om te overnachten in de regio Kempen en Maasland. Voor wie eens op een Maasplas wil logeren is het vlotkamperen op de Oude Maas in Dilsen-Stokkem een absolute aanrader. De vlotten zijn 25 vierkante meter groot met daarop een houten hut. Het vlot is bereikbaar met een kano. Overnachten kan van april tot oktober (www.camping-raft. com). Reserveer wel tijdig. Je moet minstens twee nachten boeken. De vlotten liggen vlakbij het Maascentrum de Wissen dat een goede uitvalsbasis is voor de fietstocht en de beschreven wandeling van de Maasvallei. Iets ruimer kan je slapen in het drijvend hotel in Ophoven (Kinrooi). Deze omgevormde vrachtboot heeft 10 hutten (www.botelophoven.be). Aan de toegangspoort ‘Station As’ van het Nationaal Park Hoge Kempen kan je overnachten in een gerestaureerde nachttrein. De slaapwagon is het hele jaar geopend. Tijdig reserveren is aan te raden. De Toegangspoort Station As ligt aan fietsknooppunt 41, één knooppunt verwijderd van de beschreven fietsroute. Hier ligt ook een bezoekerscentrum van het Nationaal Park Hoge Kempen en een 31 meter hoge uitkijktoren (Station As, Stationsstraat z/n, 3665 As). Van hieruit neem je de historische trein naar Eisden, die door het Nationaal Park loopt (www.kolenspoor.be).
crossbill compact
•
In Opitter (Bree), vlakbij het GrensPark Kempen~Broek, ligt het Stukkenheidehof. Deze boerderij met 2 Kempense langgevelhoeves is gelegen aan de voet van het Kempens plateau. Naast het akkerbouwbedrijf bevinden zich drie vakantiewoningen en een mini-boerencamping. Als extraatje voor de gasten is er een grote kruidentuin aangelegd waarin de eigenares en bekende plantenkenner een rondleiding kan geven (www.stukkenheidehof.be). De wandelroutes van de Luysen in Bree en Den Tösch in Wurfeld liggen op rijafstand. Stukkenheidehof ligt langs het fietsroute- en ruiterroutenetwerk.
Waterviolier
Fietsverhuur
Toerisme Limburg stelt huurfietsen ter beschikking. Het zijn splinternieuwe fietsen van uitstekende kwaliteit die om de twee weken een grote onderhoudsbeurt krijgen. De groene ‘Fietsparadijs Limburg’-fietsen kan je huren in de fietsonthaal- en servicepunten. De Fietsverhuur wordt gecoördineerd door vzw Basis (www.fietsbasis.be, tel: 0800 96967). Vanuit het buitenland bel je +32 11 33 27 56.
kempen en maasland
informatie en observatietips
Hinderlijke of gevaarlijke natuur
Behalve een paar muggen en een enkele wesp zijn er slechts twee hinderlijke dieren in Kempen en Maasland: teken en eikenprocessierupsen. Teken: teken zijn kleine, platte beestjes die zich vastbijten in je huid en gedurende een aantal uur een klein beetje bloed opzuigen. Dit bloed zuigen is geen enkel probleem, maar het speeksel dat teken inbrengen om het bloed te verdunnen wel. Er is een kleine maar wel reële kans dat ze hiermee de bacterie overdraagt die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Slechts een klein deel van de teken is drager van de bacterie, en een besmette teek maakt lang niet elke gastheer ziek. Maar de ziekte van Lyme is voldoende ernstig om teken goed in het oog te houden. De grootste kans op tekenbeten heb je in de warme maanden (juni-augustus) in hoog gras en in het bos (vooral onder eik en op varens). Tekenbeten voorkomen doe je door gesloten schoenen en kleding met lange mouwen en lange broeken te dragen. Zeker voor kinderen is het dragen van een pet aan te raden. Teken zitten op bladeren en laten zich vallen als je langsloopt. Door struikgewas en hoog gras lopen verhoogt de kans op een beet. De diertjes bijten zich doorgaans niet direct vast maar lopen eerst een tijdje over de huid, meestal op zoek naar de warme en vochtige plooien van je lichaam. Controleer de huid goed bij thuiskomst en haal teken van je lijf. Vastgebeten exemplaren verwijder je het beste met een tekentang. Hoe langer een (geïnfecteerde) teek vast zit, des te groter is de kans op besmetting. Of anders gezegd, als een teek niet lang na de beet wordt verwijderd is de besmettingskans erg klein.
Eikenprocessierups
Uitgebreide informatie over teken en het herkennen van de ziekte van Lyme is op internet te vinden, en bij je huisarts. Eikenprocessierups: de afgelopen jaren heeft de regio van Bree, Kinrooi en Maaseik regelmatig te kampen met een processierupsenplaag, met kaalgevreten bomen en (soms ernstige) jeukhinder tot gevolg. In ‘plaagjaren’ zitten deze rupsen overal in grote, ingesponnen nesten op eikenstammen. De rupsen eten alleen ’s nachts in groep en vervellen in gemeenschappelijke spinsels. De processierupsen danken hun naam aan de gewoonte om “in processie” vanuit spinsels op stammen of dikke takken naar het gebladerte te trekken. Dit is overigens een erg leuk gezicht. De jeuk wordt veroorzaakt door de lange haren op de rupsen. Deze krijg je bij rechtstreeks contact, maar op de piek van
informatie & observatie tips
119
120
informatie en observatietips
de plaag zitten de brandharen vaak in de lucht rondom de bomen. De meeste kans op overlast is er tussen half mei en eind juni. Vertoef je rond deze tijd in het bos, blijf dan uit de buurt van de rupsennesten, ga niet op de grond zitten en draag kleding met lange mouwen en lange broekspijpen. Neem een douche en was je kleding na je bezoek op tenminste 60°C (de brandharen zijn moeilijk te verwijderen). Als je bovenstaand advies opvolgt is de kans klein dat je last krijgt. Treedt er toch irritatie op, probeer dan niet te krabben – dan verdwijnt de jeuk vanzelf in enkele dagen. Als je een zeer gevoelige huid hebt kun je de eikenbossen in het Kempen~Broek beter mijden in de zomerperiode.
Eikenlaan
Tips voor natuurvriendelijk toerisme
Er is niets zo mooi als ‘het veld’ in te gaan. Maar je wilt met je bezoek niet datgene kapot maken wat je komt bewonderen. Daarom volgen een aantal tips om een potentieel negatieve impact van je bezoek aan een gebied, om te zetten in een positieve ervaring.
crossbill compact
•
Take in, take out In vele Nationale Parken geldt het take in, take out principe: wat je meebrengt aan verpakkingen en andere spullen neem je zelf mee terug. Voor ieder van ons is dat een kleine moeite, maar als je al die kleinigheden optelt... Nu verzamelt de onderhoudsdienst van het Nationaal Park jaarlijks 150 kubieke meter afval – en dat alleen al in de Hoge Kempen! Het geld dat uitgegeven wordt aan de opruiming ervan, is beter besteed aan effectief natuurbeheer. Dat is de reden waarom er in principe geen vuilnisemmers staan bij rustplaatsen of banken in de natuur- en bosgebieden. Je vindt ze wel op de parkeerplaatsen. Lokale producten gebruiken Het is een klassieker bij de tips voor duurzaam toerisme die ook in Vlaanderen zeer van toepassing is! Door niet alles wat je nodig hebt voor je verblijf mee te slepen van thuis maar te winkelen bij de plaatselijke bakker of kruidenier leer je niet alleen de regionale specialiteiten kennen, maar geef je een belangrijk signaal en creëer je draagvlak bij de lokale middenstand. Hou gerust je verrekijker om of deze gids in de hand. Het is niet verkeerd als winkeliers zien dat hun klanten komen om de natuur te bewonderen. In 2006 ontving het Nationaal Park Hoge Kempen de ‘Vlaai van de Maand’ van de Limburgse Bakkersfederatie. Let op gelabelde logies Blijf je overnachten, let dan op de ‘Groene Sleutel’ als keurmerk voor milieuvriendelijke logies-verstrekkers. Ze hebben onze en hopelijk ook jouw voorkeur. Als zij dankzij dit keurmerk hun klantenbestand zien groeien zal het deze ondernemers (en hun collega’s) stimuleren nog meer rekening te houden met de milieuzorg in hun onderneming.
kempen en maasland
informatie en observatietips
voor de inspanningen die hier voor natuur geleverd worden. Op de website www.rlkm.be vind je alle informatie om je steun te betuigen. Respecteer de toegankelijkheidsregels Logisch toch? Ze worden duidelijk ken-baar gemaakt op de toegangsborden tot de natuurgebieden.
Glassnijders
Jouw steun maakt het verschil! Alles lijkt goed geregeld maar natuurbescherming is, ook in deze regio, niet vanzelfsprekend. Gelukkig zijn er natuurverenigingen die een stem geven aan de verontwaardiging van burgers en een dialoog aangaan met de overheid. Hun stem klinkt net zo luid als het aantal leden dat hen een mandaat geeft. Naast enkele lokale verenigingen (onder andere Orchis – www.orchisvzw.be), zijn er in de regio twee erkende terreinbeherende verenigingen actief: Limburgs Landschap (www.limburgs-landschap.be) en Natuurpunt (www.natuurpunt.be). Sinds de start (in 1990) zijn deze verenigingen de drijvende kracht achter het beheer van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Sinds 2010 kunnen zij voor de realisatie van hun natuurprojecten in de regio Kempen en Maasland beroep doen op de middelen van het ‘Nationaal Park Fonds’. Een gift aan dit fonds is de meest directe manier om je waardering te laten blijken
Honden aan de lijn Mijn hond doet niets! Veel hondenbezitters denken dit nog steeds, maar zij verwarren de ongetwijfeld lieve en niet agressieve aard van hun viervoeter met het effect dat het dier heeft op de natuur. Grond-broedende vogels en wild zijn niet overtuigd van het vriendelijke karakter van honden. Loslopende honden geven een enorme stress aan vogels en zoogdieren, die telkens vluchten en zo niet tot broeden of rusten komen. De vogelstand heeft zwaar te leiden onder loslopende honden en dat heeft op sommige plekken al gezorgd voor het verdwijnen van grondbroedende vogels. Daarom moeten honden aan de lijn, ook de lieve en enthousiaste exemplaren die geen kwade bedoelingen hebben. Laat je leiden Voor het Nationaal Park staat een ervaren ploeg van ‘rangers’ voor je klaar. Het zijn vrijwilligers die de streek door en door kennen. Ook voor Kempen~Broek is een vergelijkbaar systeem van ‘verkenners’ op poten gezet en voor de Maasvallei wordt een initiatief in die richting genomen. Deelname is niet gratis, maar met de opbrengsten van dit aanbod kan het Regionaal Landschap Kempen en Maasland haar (gratis) educatief aanbod uitbreiden naar schoolkinderen en jeugdgroeperingen, en de regio op de kaart zetten bij evenementen.
informatie & observatie tips
121
122
informatie en observatietips
Lokaal eten en drinken
De natuur in trekken met een lege maag is geen goed idee. Gelukkig zijn Limburgers echte Bourgondiërs, en dat merk je meteen. Zeker in de Maasvallei vind je veel cafés, brasseries en restaurants die een keur aan streekgerechten aanbieden. Markant voor de regio is de ‘multiculturele’ en pittige keuken die je vooral in Maasmechelen aantreft. Het gaat om een rijk culinair aanbod als aangenaam uitvloeisel van de aanwezigheid van veel gastarbeiders in de omgeving van de koolmijn van Eisden (zie pagina 40 en 45). Vooral de wijk Pauwegraaf in Maasmechelen is gekend voor zijn buitenlandse, vaak eenvoudige maar heerlijke gerechten van Griekse, Italiaanse, Marokkaanse, Poolse en Turkse origine. In Genk kun je multicultureel dineren (en boodschappen doen) in de tuinwijken (bijv. Zwartberg), de Stalenstraat in Waterschei en de Vennestraat. Ben je in het Kempen~Broek, kijk dan of je boekweitkoek op de kaart vindt. Dit is een pannenkoek gemaakt van boekweit en roggemeel, die vroeger steevast op de
kaart van de arme boeren stond. Boekweit gedijde goed op de zandgronden van de Kempen. Gecombineerd met een streekbiertje van de brouwerij van Opitter (Opsale, Bosbier, Bokkereyer) heb je een betaalbare en stevige hap op tafel. Maaseik noemt zich de culinaire hoofdstad van het Limburgse Maasland. De markt van Maaseik en de straatjes van het fraai historisch centrum zijn een uitgelezen omgeving om gezellig te tafelen. Hét waarmerk van de stad is de knapkoek: oorspronkelijk een dikke, voedzame scheepsbeschuit die mettertijd evolueerde tot een flinterdun koekje belegd met suikerkorrels. Op de derde zondag van juli wordt het knapkoekfeest gevierd in Maaseik. Ook langs de Rijksweg, met zijn verrommelde aanblik, vind je een aantal goede eetgelegenheden. Probeer ook eens de schitterende wijn van het wijndomein Aldeneyck (in Aldeneik), die in korte tijd grote faam verwierf, en de biologische kaas en biologische groenten van de kasteelhoeve Ommersteyn in Rotem.
Herfst in Kempen~Broek crossbill compact
•
kempen en maasland
informatie en observatietips
Verder lezen
Rapporten en boeken over de streek: de Limburgse koepel voor natuurstudie gaf in 2005 een themanummer uit over het Nationaal Park Hoge Kempen, de schatkamer voor de biodiversiteit in Vlaanderen. Het boek heet Likona Jaarboek 2005. Het is de meest uitgebreide bron van informatie over de flora en fauna van het Nationale Park. Verkrijgbaar bij het provinciaal natuurcentrum (Bokrijklaan 1, Genk). Het verslag Maas in Beeld (K. Van Looy, G. Kurstjens en B. Peters, 2009) geeft een prachtig overzicht van de effecten van 15 jaar natuurontwikkeling op de biodiversiteit in de reservaten langs de Grensmaas. Het rapport is verkrijgbaar op de webwinkel www.rlkm.be. De 150 adembenemende foto’s (van onder meer natuurfotografen Erwin Christis en Misjel Decleer) in het fotoboek Nationaal Park Hoge Kempen zullen je zeker niet onberoerd laten. Het boek neemt je mee in een beeldend verhaal over het ontstaan van de Hoge Kempen, over de vorming van het landschap, de gevolgen van de steenkoolwinning, de meer dan 7000 soorten flora en fauna en over de vorming van het Nationaal Park. Flora: de beste boeken om planten op naam te brengen zijn de Nederlandse Heukels Flora van Nederland (Uitgeverij Wolters-Noordhoff, ISBN 9789001583446), Veldgids Planten (KNNV Uitgeverij, ISBN 9789050112611) en de Flora van België, het groothertogdom Luxemburg en de aangrenzende gebieden (Nationale plantentuin van België, 1998, ISBN 90-72619-23-4). Voor de beginneling zijn het alledrie wat droge boeken, maar uiteindelijk vele malen geschikter om planten op naam te brengen dan de keur aan vrolijk ogende kleurenfoto-bloemengidsjes. De Atlas van de Flora
van Vlaanderen en het Brussels Gewest (uitgegeven door de Nationale Plantentuin van België) geeft inzicht in de verspreiding van de flora in Vlaanderen en dus van Limburg. Wandel- en fietskaarten: voor slechts een klein bedrag is er een uitgebreid aanbod aan wandelkaarten te koop bij de lokale boekhandels, informatiecentra en via de website van het Regionaal Landschap www.rlkm.be. Recente waarnemingen: voor recente waarnemingen van planten, vogels en andere dieren, kijk je op www.waarnemingen. be, of, voor de Nederlandse kant van de Maas op www.waarneming.nl.
Uitkijktoren toegangspoort As informatie & observatie tips
123
124
nuttige adressen
Regionaal Landschap Kempen en Maasland Winterslagstraat 87, Genk T +32 (0)89 65 56 65 www.rlkm.be
V.V.V. Kinrooi Maasstraat 82, Kinrooi (Ophoven) T +32 (0)89 56 47 36 www.toerismekinrooi.be
Natuurorganisaties Natuurpunt Limburg T +32 (0)11 24 60 20 www.natuurpuntlimburg.be
Infokantoor Toerisme Lanaken Koning Albertlaan 110, Lanaken T +32 (0)89 72 24 67 / www.lanaken.be Infokantoor Oud-Rekem Kanaalstraat 11, Rekem T +32 (0)89 77 61 16 /www.oudrekem.be
Limburgs Landschap T +32 (0)11 53 02 50 www.limburgs-landschap.be
Toerisme Maaseik Stadhuis, Markt 1, Maaseik T +32 (0)89 81 92 90 / www.maaseik.be
Agentschap voor Natuur en Bos (Limburg) T +32 (0)11 74 25 00 www.natuurenbos.be
Toerisme Maasmechelen Zetellaan 35, Maasmechelen T +32 (0)89 76 98 88 / www.toerismemaasmechelen.be
Natuurmonumenten (Limburg) T +31 (0)495 58 31 30 www.natuurmonumenten.nl Stichting het Limburgs Landschap T +31 (0)77 47 37 575 www.limburgslandschap.nl
D.V.T. Meeuwen-Gruitrode Dorpsstraat 44, Meeuwen-Gruitrode T +32 (0)11 79 01 72 www.meeuwen-gruitrode.be
Toeristenbureaus D.V.T. As Gemeentehuis, Dorpsstraat 1, As T +32 (0)89 65 12 70 / www.as.be
D.V.T. Opglabbeek Gemeentehuis, Kapelstraat 1, Opglabbeek T +32 (0)89 81 01 09 www.opglabbeek.be
Toerisme Bocholt Gemeentehuis, Dorpsstraat 16, Bocholt T +32 (0)89 20 19 30 / www.bocholt.be Toerisme Bree Markt z/n, Bree T +32 (0)89 84 85 61 / www.toerisme.bree.be V.V.V. Dilsen-Stokkem Maascentrum De Wissen Maaspark z/n, Dilsen-Stokkem (Stokkem) T +32 (0)89 75 21 71 / www.dewissen.be
D.V.T. Zutendaal Stalkerweg, Zutendaal T +32 (0)89 25 50 60 / www.zutendaal.be Fietsverhuur BelgiĂŤ : www.fietsenwerk.be Fietspunt Genk Europalaan 45, Genk T +32 (0)89 50 48 45 / www.vzwbasis.be
Uit in Genk Europalaan 34, Genk T +32 (0)89 65 44 80 / www.uitingenk.be
crossbill compact
Toeristisch Onthaal Limburg Markt 3, Peer T +32 (0)11 61 16 02 / www.peer.be
Nederland : www.ov-fiets.nl
•
kempen en maasland
nuttige adressen
Weert
Wandelgebied Laurabossen
Ned
Bel
erla
giĂŤ
A 25
nd
Wandelgebied De Kempen
Wandelgebied Zig en Goort
Wandelgebied Smeetshof Bree Wandelgebied Itterdal
K e m p e n ~B r o e k N 73
Wandelgebied Drie Eigen
Kinrooi
N 78
Maaseik Meeuwen
Toegangspoort Nationaal Park Station As
Maascentrum de Wissen Wandelgebied Stokkem & Oud Dilsen
As Kantoor Regionaal landschap Kempen en Maasland N 75
M
Toegangspoort Nationaal Park Kattevennen
Genk
E 314
H o g e
a
a
s
l a
n
d
Toegangspoort Nationaal Park Mechelse Heide
Maasmechelen
K e m p e n
M
aa
s
Rekem Toegangspoort Nationaal Park Lieteberg
Lanaken
Toegangspoort Nationaal Park Pietersheim
informatie & observatie tips
125
126
fotoverantwoording
Fotoverantwoording Burgio, Rino: pagina 26 (b), 37, 38, 62, 63, 64, 101 (b), 118 Crossbill Guides / Hilbers, Dirk: pagina 8 (l), 14 (o), 26 (o), 36 (b+o), 41, 45, 60, 61, 66, 85, 87 (b), 91, 100 (o), 101 (o), 104 (b), 117 Crossbill Guides / ten Cate, Bouke: pagina 33, 65 Crossbill Guides / Vliegenthart, Albert: pagina 15 (b), 96 Daniels, Eddy: 31 Decleer, Misjel: 70, 82, 109 (b+o) Huskens, Kim: pagina 87 (o), 121 Regionaal Landschap Kempen en Maasland: pagina 43, 90, 110 Regionaal Landschap Kempen en Maasland / Christis, Erwin: cover – jeneverbessen, veldparelmoervlinder, eiken, edelherten, blauwborst, bever, boomkikker. Pagina 6, 8 (b+o), 11, 12, 13, 14 (b), 15 (o), 16, 17, 19 (b+l+r), 22, 23, 27, 28, 29 (b+o), 32, 39, 40, 47, 48, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 67, 58, 71, 73 (b+o), 74, 75, 76 (b+o), 78 (b+o), 84, 86 (b), 89, 93, 94, 95, 98-99, 103, 104 (o0, 105 (b), 107, 108 (b+o), 110, 112, 114, 119, 120, 122 Regionaal Landschap Kempen en Maasland / Massonnet, Marleen: cover – fietsers. Pagina 80, 110 (b), 116 Regionaal Landschap Kempen en Maasland / Mengels, Anneleen: cover – schaapsherder. Pagina 18, 42, 47 (b), 123 Saxifraga / Barendse, Rutger: pagina 86 (o) Saxifraga / Zekhuis, Mark: cover – ijsvogel. Pagina 105 (o) Van Kasteel, Steven: pagina 111 Van Looveren, Kobe: pagina 10
crossbill compact
•
kempen en maasland
dankwoord
Dankwoord Niemand weet alles en niemand kan alles fotograferen. Er hebben dan ook veel mensen meegewerkt om de informatie en het beeldmateriaal in deze gids te verzamelen. Naast de directe medewerkers die op pagina 2 genoemd worden, willen we een aantal personen bedanken, zonder wie deze gids niet tot stand zou zijn gekomen. Namens alle auteurs danken wij Jan Gabriëls voor zijn bijdrage aan het hoofdstuk over de vogels, Bart Mulkens voor de informatie over vleermuizen, Ignace Schops voor de achtergrondgegevens over reptielen en amfibieën, en Klara Hermans voor de historische informatie. Verder willen we Herman Gielen (NV de Scheepvaart) bedanken voor de informatie over het Maasdal. Vormgever Sam Gobin heeft waardevolle tips gegeven over lay-out en pictogrammen ontworpen voor de gids. Behalve de directe betrokkenen hebben een aantal externe fotografen hun beeldmateriaal ter beschikking gesteld voor deze gids. Wij danken Bouke ten Cate, Steven van Kasteel, Rino Burgio, Kim Huskens en Rutger Barendse heel hartelijk. Een blik op hun foto’s doen je meteen afvragen waarom je nog niet buiten bent in het Regionaal Park Kempen en Maasland.
informatie & observatie tips
127
128
crossbill guides I f y ou want to see more
Bezoek onze website voor het volledige assortiment Crossbill Guides over natuurgebieden in Europa. www.crossbillguides.org
natuur ontdekken Zelf ontdekken wat de natuurfilms laten zien – dat is het uitgangspunt van deze gids. De Crossbill Compact gids beschrijft de beste routes en uitgebreide achtergrondinformatie, die je helpt bij het ontdekken van de bijzondere planten en dieren van het Regionaal Park Kempen en Maasland. • Zorgvuldig geselecteerde routes • Op ieder punt aandacht voor de meest bijzondere flora en fauna • Inzichtelijke informatie over landschap, geologie en ecologie • Rijk geïllustreerd met foto’s, tekeningen en kaarten Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland biedt met haar uitgestrekte heidevelden, grootse bossen, moerassen, wilde riviernatuur en oorspronkelijke boerenland, zowat de meest diverse natuur van heel Vlaanderen. Dit is het bolwerk van boomkikker en rode dophei, van Kempense heidelibel en kleine ijsvogelvlinder, en van boomvalk en gladde slang. Deze gids laat het je zelf ontdekken.
ISBN 9789050114028
CROSSBILL compact is een uitgave VAN CROSSBILLGUIDES FOUNDATION. WWW.crossbillguides.ORG 9
789050 114028