2 minute read
op fosfaattekort
Door Verlies Van Derogatie
RUWVOER – Na beëindigen van de derogatie is het risico groot dat veel bedrijven te maken krijgen met een fosfaattekort. Dit blijkt uit een inventarisatie bij deelnemers aan het project Home Made Eiwit uit West-Nederland. Zij boeren hoofdzakelijk op veengrond. Al deze bedrijven maken nu gebruik van derogatie, waardoor ze 250 kg stikstof per hectare aan dierlijke mest mogen uitrijden. Met de afschaffing van de derogatie wordt deze plaatsingsruimte 170 kg stikstof per hectare. Hierdoor moeten deze bedrijven gemiddeld 20 kuub per hectare extra mest afvoeren. Met deze mest verdwijnt er niet alleen stikstof van het bedrijf, maar ook organische stof en mineralen zoals kali en fosfaat. In het groeizame jaar 2021 hadden twee bedrijven in de projectgroep een fosfaatoverschot en vijf een fosfaattekort, variërend van 5 tot ruim 30 kg per hectare. Dit betekent dat deze bedrijven 5 tot 30 kg meer fosfaat van het land haalden met de oogst van gewassen dan dat ze erop hadden gebracht met mest. Na afschaffen van de derogatie neemt het fosfaattekort toe met gemiddeld circa 25 kg per hectare, afhankelijk van de bedrijfsspecifieke verhouding tussen stikstof en fosfaat in de mest. Alle bedrijven komen in deze berekening fosfaat tekort. deel 1 Ras deel 2 Voeding deel 3 Dierwelzijn deel 4 Locatie deel 5 Smaak deel 6 Klimaat deel 7 Natuurbeheer deel 8 Maatwerk deel 9 Bio deel 10 Samenwerking
Advertisement
Hoe de nieuwe fosfaatbalans er voor deze bedrijven uit zal gaan zien, is volgens de onderzoekers nog niet exact te berekenen. Als er minder fosfaat wordt bemest, zal ook de fosfaatopbrengst dalen. Zo zal er, afhankelijk van de bodemtoestand, bemesting en opbrengsten, een nieuwe fosfaatbalans ontstaan. Maar het risico op een negatieve fosfaatbalans is volgens hen wel erg groot. Met een grote bodemvoorraad en een goede beschikbaarheid hoeft een negatieve fosfaatbalans goede gewasopbrengsten niet direct in de weg te staan. Daarnaast kan management helpen om de benutting van fosfaat te verhogen. Zo is de behoefte aan fosfaat uit dierlijke mest het grootst in het voorjaar, omdat de koude bodem dan nog weinig levert. Scheiden of bewerken van mest is een mogelijkheid om de verhouding tussen stikstof en fosfaat te sturen. Zo kan er meer fosfaat op het eigen bedrijf worden gehouden.
STIKSTOF – Vergeleken met 2020 is het stikstofoverschot in 2021 in de Nederlandse landbouw met 5 procent afgenomen tot 290 miljoen kilogram. Dat is volgens de laatste cijfers van het CBS het laagste overschot sinds 2014: in vijf jaar tijd daalde het overschot met ruim 12 procent.
Volgens CBS verdween in 2021 zo’n 87 miljoen kilo stikstof naar de lucht, de overige 203 kilo bleef onbenut in de bodem. Het stikstofoverschot wordt berekend door de aangevoerde hoeveelheid stikstof te verminderen met de hoeveelheid stikstof die is vastgelegd in dierlijke producten en planten, en de stikstof die naar buiten de landbouw wordt afgevoerd. De daling in stikstofoverschot komt voornamelijk door de afname van stikstof in dierlijke mest. Binnen de melkveehouderij nam deze met 4,7 procent af, met name door een lager eiwitgehalte in kuilgras. Dit was door de weersomstandigheden in 2021 lager dan in de vier jaren daarvoor. De veestapel bleef nagenoeg gelijk en zo ook de productie van dierlijke mest. De belangrijkste factoren in aanvoer van stikstof naar de landbouw zijn krachtvoer en kunstmest. Uit krachtvoer was de toevoer 408 miljoen kilo over de gehele landbouw in 2021, zo’n 7 miljoen kilo minder dan in 2020. Het aandeel stikstof uit kunstmest daalde met 4 miljoen kilo naar 213 miljoen kilo.
Volgens het CBS heeft het feit dat het stikstofoverschot met 12,5 procent is gedaald sinds 2016, te maken met Europese maatregelen om fosfaatproductie af te remmen. Die maatregelen werkten tegelijkertijd een daling in stikstof in de hand door onder andere een afname van de melkveestapel.
De korte keten of directe verkoop van producent naar consument heeft de wind in de zeilen. Met welk onderscheidend verhaal of welke toegevoegde waarde verleiden vleesveehouders hun klanten?