Haaktechnieken - Mandala's maken

Page 1

HAAKTECHNIEKEN

Les 1 : opdrachten

 ildadee design by Hilde Adé

We leren een ketting haken



© ILDADEE – Hilde Adé

Mandala’s haken In deze handleiding vind je een beschrijving van de haaktechnieken die je nodig hebt om mandala’s te haken.

1. Basishouding Je kan je haaknaald op twee manieren vasthouden: -

Schrijfhouding: je houdt je haaknaald vast zoals je een potlood of een balpen zou vasthouden om te schrijven

-

Mes-houding: je houdt je haaknaald vast als een mes, alle vingers over de haaknaald, enkel je duim er voor/onder.

De draad houd je in je linkerhand, werkdraad tussen wijsvinger en middelvinger. Met middelvinger en duim (van je linkerhand) houd je je werk dat aan de haaknaald hangt (bij je rechterhand) vast.

Tip Houd je werk zo kort mogelijk tegen de haaknaald vast. Zo wordt het makkelijker om je steken maken zonder dat je haakwerk wegschiet en je steken te strak of te los worden.

1


© ILDADEE – Hilde Adé

2. Basissteken Startlus (schuifknoop): Neem de draad, leg die in een rondje of draai hem 1 keer om je vinger en haal de achterste draad door de cirkel. Trek de draad aan om de opzetlus op het juiste formaat te krijgen.

Kettingsteek of losse: haal je haaknaald van voor naar achter onder de draad door die je in je

linkerhand tussen je duim en je wijsvinger vasthebt. Trek de draad door de lus op je haaknaald. Je maakt hierbij een soort schepbeweging (dat helpt om je draad niet van de naald te laten schieten. Onder je naald verschijnt er nu een v-tje. Doe je dit meerdere keren na elkaar, dan krijg je een ketting, met allemaal v-tjes onder elkaar.

Vaste steek: steek de haaknaald in op de plaats waar je steek moet terecht komen.

Op een basisketting (zoals in de afbeelding hiernaast) steek je onder 1 draad van een vtje. Schep met je haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door. Je hebt nu twee lussen op je haaknaald. Maak een extra omslag (schep hiervoor weer van voor naar achter onder de draad). Trek de omslag door de twee lussen op je naald. Je hebt nu terug 1 lus op je naald Ben je ergens in het midden van een haakwerk dan steek je onder de twee lussen van een v-tje dat je bovenop de rand van je haakwerk ziet liggen. Een vaste haken ziet er dan zo uit:

2


© ILDADEE – Hilde Adé

Halve vaste: steek je haaknaald in op de plaats waar de steek moet terecht komen. Schep met je

haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door, en haal de draad meteen door de eerste lus op je haaknaald. Je hebt nu terug 1 lus op je haaknaald. Op een basisketting ziet dat er zo uit:

Ben je ergens in het midden van een haakwerk dan steek je onder de twee lussen van een v-tje dat je bovenop de rand van je haakwerk ziet liggen. Een halve vaste haken ziet er dan zo uit:

Half stokje: maak een omslag en steek de naald in op de plaats waar je steek moet terecht komen.

Op een basisketting (zoals in de afbeelding hieronder) steek je onder 1 draad van een v-tje. Schep met je haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald. Maak een extra omslag (schep hiervoor weer van voor naar achter onder de draad). Trek de omslag door de drie lussen op je naald. Je hebt nu terug 1 lus op je naald.

Ben je ergens in het midden van een haakwerk dan steek je onder de twee lussen van een v-tje dat je bovenop de rand van je haakwerk ziet liggen. Een half stokje haken ziet er dan zo uit:

3


© ILDADEE – Hilde Adé

Stokje: maak een omslag en steek de naald in op de plaats waar je steek moet terecht komen. Op een basisketting (zoals in de afbeelding hieronder) steek je onder 1 draad van een v-tje.

Schep met je haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald. Maak een extra omslag (schep hiervoor weer van voor naar achter onder de draad). Trek de omslag door twee lussen op je naald. Maak nog een omslag en trek die door de twee resterende lussen. Je hebt nu terug 1 lus op je naald. Ben je ergens in het midden van een haakwerk dan steek je onder de twee lussen van een v-tje dat je bovenop de rand van je haakwerk ziet liggen. Een stokje haken ziet er dan zo uit:

Dubbel stokje: maak twee omslagen om je naald en steek de naald in op de plaats waar je steek

moet terecht komen. Schep met je haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door. Je hebt nu vier lussen op je haaknaald. *Maak een extra omslag (schep hiervoor weer van voor naar achter onder de draad). Trek de omslag door twee lussen op je naald.** Herhaal van * tot **. Maak nog een omslag en trek die door de twee resterende lussen. Je hebt nu terug 1 lus op je naald.

Ben je ergens in het midden van een haakwerk dan steek je onder de twee lussen van een v-tje dat je bovenop de rand van je haakwerk ziet liggen. Een dubbelstokje haken ziet er dan zo uit:

4


© ILDADEE – Hilde Adé

Drievoudig stokje: maak drie omslagen om je naald en steek de naald in op de plaats waar je

steek moet terecht komen. Schep met je haaknaald onder de werkdraad, en haal de draad door. Je hebt nu vijf lussen op je haaknaald. *Maak een extra omslag (schep hiervoor weer van voor naar achter onder de draad). Trek de omslag door twee lussen op je naald.** Herhaal van * tot ** 2 keer. Maak nog een omslag en trek die door de twee resterende lussen. Je hebt nu terug 1 lus op je naald.

5


© ILDADEE – Hilde Adé

3. Starten met een rond haakwerk Een mandala is een rond haakwerk, dus om daar aan te beginnen moet je een basisrondje haken. Er zijn meerdere manieren om dat te doen. Ik beschrijf hier de drie meest gebruikte.

3.1. Ketting van lossen Werkwijze: 1. Maak een schuifknoop 2. Haak een aantal lossen. Kies zelf het aantal, in functie van de gewenste grootte van je centrale rondje. Bijvoorbeeld: 4 lossen als je in het midden de steken strak wil laten aansluiten. Of 12 lossen als je in het midden een opening wil hebben. In de tekening hieronder zijn er 6 lossen gemaakt. 3. Sluit je ketting tot een ring met een halve vaste in de eerste losse van je ketting

3.2. Basis van 2 lossen Werkwijze 1. Maak een schuifknoop 2. Haak 2 lossen 3. Toer 1: haak een aantal vasten in de eerste van de twee lossen (de losse die het verst van je haaknaald verwijderd is). 4. Sluit de cirkel met een halve vaste in de eerste vaste. Meestal worden er 6 vasten gemaakt in de beginlosse. Meer steken ga je in dat ene gaatje waarschijnlijk niet kunnen maken. Met minder steken ga je geen mooi rondje krijgen (het komt dan niet mooi vlak te liggen, het krult naar boven).

6


© ILDADEE – Hilde Adé Wil je een iets groter basisrondje dan kan je stap 4 hierboven vervangen door: 4. Haak 2 vaste steken in elk van de 6 vaste steken van toer 1. 5. Sluit de cirkel met een halve vaste in de eerste vaste van de 2de toer.

Nog groter kan uiteraard ook, door extra toeren toe te voegen: -

Toer 3: afwisselend 1 vaste en 2 vasten in elke vaste van de vorige toer (zo krijg je 18 steken)

-

Toer 4: 6 x (1 vaste in volgende steek, 1 vaste in volgende steek, 2 vasten in volgende steek) (zo krijg je 24 steken)

7


© ILDADEE – Hilde Adé

3.3. Magische ring Bij deze methode maak je een ring met je garen, groter dan het uiteindelijke rondje dat je wil maken, op die ring haak je dan het gewenste aantal steken (meestal vaste steken of stokjes). Daarna trekje het losse eindje aan zodat de ring zich sluit en de steken in een rondje komen te zitten. 1. maak een lus

2. steek je haaknaald in de lus

3. haal de werkdraad (het lange draadeinde) door de lus

4. maak een kettingsteek (losse)

5. haak het gewenste aantal steken in de ring (op de foto zijn dat 5 vaste steken, de eerste kettingsteek geldt niet als een steek)

8


© ILDADEE – Hilde Adé 6. trek aan het korte eindje zodat de ring zich sluit

7. Je kan de toer van vaste steken sluiten door een halve vaste te maken in de eerste vaste (niet in de kettingsteek).

9


© ILDADEE – Hilde Adé

4. Kleur wisselen 4.1. Volgende toer in een andere kleur De volgende toer in een andere kleur maken is eigenlijk heel eenvoudig. 1. Knip de draad af van de huidige kleur 2. Haal de draad door de laatste steek en trek die strak aan 3. Hecht de nieuwe kleur aan met een halve vaste op de plaats waar je wil verder gaan in je haakwerk. a. Wil je verder gaan met vaste steken, dan maak je een vaste steek in dezelfde opening waar je je halve vaste gemaakt hebt b. Wil je verder gaan met grotere steken (bijvoorbeeld een stokje), dan maak je een aantal lossen dat overeenkomt met zo een steek: i. Half stokje: 2 lossen ii. Stokje: 3 lossen iii. Dubbelstokje: 4 lossen iv. ...

4.2. Kleurwissel tijdens een toer Wil je midden in je haakwerk van kleur wisselen, dan moet je anders te werk gaan. Je maakt de laatste steek die je in je oude kleur wil maken, maar je werkt hem niet helemaal af met die kleur. Voor de laatste (enkel de laatste !) omslag van je steek gebruik je de nieuwe kleur in plaats van de oude kleur, en daar werk je je steek mee af.

Voorbeeld Voor een stokje: • Maak een omslag met de oude kleur • Steek in en haal de draad door (ook oude kleur) • Maak een omslag met de oude kleur • Haal de omslag door 2 lussen • Maak een omslag met de nieuwe kleur • Haal de omslag door 2 lussen. Het resultaat is 1 lus op je haaknaald, in de nieuwe kleur. Knip de oude kleur af. Aan de achterkant van je haakwerk zitten nu twee korte eindjes (de oude kleur en de nieuwe kleur). Die trek je aan zodat je geen grote lussen meer hebt, en de steken mooi zitten. Leg twee knoopjes in die eindjes. De loshangende draadjes stop je later in.

10


© ILDADEE – Hilde Adé

5. Extra technieken Ik beschrijf hier nog enkele extra technieken die regelmatig terugkomen in de mandalahaakbeschrijvingen.

5.1 In één lus haken Hiermee wordt bedoeld dat je je haaknaald in slechts één lus van het v-tje steekt (de voorste of de achterste lus). • •

Steek je alleen onder de voorste lus, dan vormt de lege achterste lus een richeltje aan de andere kant van je werk. Steek je alleen onder de achterste lus, dan vormt de lege voorste lus een richeltje aan de voorkant van je werk.

5.2 In een lossenboog haken Steek de naald in de ruimte onder één of meerdere lossen. In de afbeelding zie je dat er een stokje gehaakt wordt in een lossenboog van 1 losse.

5.3 Meerdere steken in dezelfde plaats haken Met deze techniek kan je steken meerderen. In mandala’s wordt dit gebruikt om een soort waaiers mee te maken.

11


© ILDADEE – Hilde Adé

5.4 Toer sluiten met een halve vaste Ben je bij het einde van een toer aangekomen, dan haak je een halve vaste in de allereerste steek van de toer.

5.5 Reliëfsteken In sommige mandala-beschrijvingen staat er dat je een steek om de staander van een andere steek moet maken. Je kan dat doen van voor naar achter, of omgekeerd, van achter naar voor. • •

van voor naar achter: steek je haaknaald rechts van de staander in, van voor naar achter, en kom weer naar de voorkant links van de staander. Maak een omslag en trek de draad achter de staander door weer naar voor. van achter naar voor: steek je haaknaald rechts van de staander in, van achter naar voor, en kom weer naar de achterkant links van de staander. Maak een omslag en trek de draad voor de staander door weer naar achter.

Daarna werk je de steek verder af zoals een gewone steek. In het voorbeeld hieronder wordt er een reliëfstokje gemaakt. Je kan op dezelfde manier ook een vaste, een half stokje, een dubbelstokje, enz ... maken rond de staander van een steek.

12


© ILDADEE – Hilde Adé

5.6 Draad aanhechten met een halve vaste Dit is een techniek die gebruikt wordt om een nieuwe kleur aan te hechten aan je haakwerk, op een plaats naar keuze. Je hangt de draad die je wil aanhechten over je haaknaald, en je hangt beide uiteinden van de draad achter je haakwerk. Vervolgens steek je je haaknaald in op de gewenste plaats. Maak een omslag met de werkdraad (het lange uiteinde, naar je bol wol) en trek de draad door. Je hebt nu twee lussen op je haaknaald.

Haal de tweede lus door de eerste (je hebt nu 1 lus over), en trek het korte eindje aan zodat de steek zich mooi sluit.

13


© ILDADEE – Hilde Adé

6. Mandala’s: patronen Ik heb een aantal patronen uitgewerkt. Er zijn er enkele redelijk eenvoudige bij, andere vragen wat meer behendigheid. Het model ZON is de eenvoudigste mandala: 1 kleur garen, en enkel basissteken zoals losse, vaste, halve vaste en stokjes. Je kan hier uiteraard op variëren door bijvoorbeeld enkele keren van kleur te wisselen, na 1 of 2 of 3 toeren. Bij elk model vind je een foto. Op de foto zie je hier en daar nog de losse eindjes draad hangen. Die heb ik er bewust laten hangen om te laten zien dat je na afwerking van je mandala die eindjes ook nog allemaal moet instoppen ... Bij de iets ingewikkelder modellen staan er wat extra uitleg over de gebruikte steken (zoals bundels, popcorns, picootjes, steken om een staander van een onderliggende steek, enz ... ) De werkbeschrijving geeft je per toer uitleg over de steken in die toer. Er wordt ook aangegeven met welke techniek het basisrondje gemaakt wordt. Bij elke beschrijving hoort ook een haakschema, met een bijhorende legende van de gebruikte steken. Merk op dat bij alle schema’s de toer waarmee je de mandala aan de ring vastmaakt niet uitgetekend is. Uitleg daarover vind je in de werkbeschrijving. Mandala’s in deze bundel:

1. ZOn 2. Sneeuwvlok 3. OchTendbloem 4. Winterbes 5. maan 6. klaproos 7. droom

14


ZON

Benodigdheden: • • • •

haaknaald nr 4 gele wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

Werkbeschrijving Opzetten: schuifknoop, 2 lossen Toer 1: 6 vasten in de eerste losse Toer 2: 2 vasten in elke vaste van toer 1, sluit toer 2 met een halve vaste in de eerste vaste van toer 2 Toer 3: 3 lossen (= 1 stokje), 1 losse, 11 keer (1 stokje in de volgende vaste, 1 losse), sluit de toer met een halve vaste in de 3de (begin)losse. Toer 4: 1 halve vaste in de eerste losse-boog van de vorige toer, 3 lossen (= 1 stokje), 1 stokje in de losse-boog van de vorige toer, 2 lossen, 11 keer (2 stokjes in de losse-boog van de vorige toer, 2 lossen), sluit de toer met een halve vaste in de 3de (begin)losse.

1


Toer 5: 1 vaste in het eerste stokje van de vorige toer, 10 keer (5 lossen, 1 vaste in het groepje van 2 stokjes van de vorige toer), 3 lossen, 1 stokje in de 1ste vaste van toer 5 (deze 3 lossen en het stokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog) Toer 6: 1 losse, 11 keer (6 lossen, 1 vaste in de lossen-boog van de vorige toer), 3 lossen, 1 dubbel stokje in de 1ste losse van toer 6 (deze 3 lossen en het dubbel stokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog) Toer 7: 3 lossen (=1 stokje), 2 stokjes in dezelfde boog (de laatste boog van de vorige toer, gevormd door het dubbel stokje en de drie lossen), 11 keer (1 losse, 5 stokjes in de lossenboog), 1 losse, eindigen met: 2 stokjes in de lossenboog waar er al 3 stokjes in gemaakt zijn. Sluit de toer met een halve vaste in de 3de beginlosse van toer 7. Toer 8: 1 losse (= 1 vaste), 11 keer (4 lossen, 1 vaste in de boog van 1 losse van de vorige toer, 4 lossen, 1 vaste in het middelste stokje van het groepje van 5 stokjes van de vorige toer), 2 lossen, 1 stokje in de eerste losse van toer 8 (deze 2 lossen en het stokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog). Toer 9: 1 losse (= 1 vaste), 23 keer ( 5 lossen, 1 vaste in de boog van 4 lossen van de vorige toer), 3 lossen, 1 stokje in de eerste losse van toer 9 (deze 3 lossen en het stokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog). Toer 10: 1 losse (= 1 vaste), 23 keer ( 6 lossen, 1 vaste in de boog van 5 lossen van de vorige toer), 3 lossen, 1 dubbel stokje in de eerste losse van toer 10 (deze 3 lossen en het dubbelstokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog). Toer 11: 1 losse (= 1 vaste), 23 keer ( 7 lossen, 1 vaste in de boog van 6 lossen van de vorige toer), 4 lossen, 1 dubbel stokje in de eerste losse van toer 11 (deze 4 lossen en het dubbelstokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog). Toer 12: 1 losse (= 1 vaste), 23 keer ( 8 lossen, 1 vaste in de boog van 7 lossen van de vorige toer), 4 lossen, 1 drievoudig stokje in de eerste losse van toer 12 (deze 4 lossen en het drievoudig stokje vormen samen 1 boog, je staat nu met je haaknaald in het midden van deze boog). Toer 13: (in deze toer haak je je werk vast aan de ring) 24 keer (4 lossen, 1 halve vaste rond de ring, 1 vaste rond de ring, 4 lossen, 1 vaste in de boog van 8 lossen van de vorige toer). Bij de 24ste keer maak je in plaats van de vaste steek een halve vaste in het drievoudig stokje van toer 12. Knip de draad af, en hecht af. Stop de begindraad in.

2


Haakschema

3


Sneeuwvlok

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 twee verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

1


Gebruikte steken Drie dubbelstokjes samenhaken (3 dstk smh): *2 omslagen, naald insteken in volgende steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen), herhaal 2 x vanaf *, omslag, draad door 4 lussen op naald halen. Vier dubbelstokjes samenhaken (4 dstk smh): *2 omslagen, naald insteken in volgende steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen), herhaal 3 x vanaf *, omslag, draad door 5 lussen op naald halen.

Werkbeschrijving Haak met kleur A 10 lossen: vorm een ring met halve vaste in eerste losse. Toer 1 (GK = goede kant) 3 lossen (telt als een stokje). Haak 21 stokjes in de ring. Sluit met een halve vaste in bovenste van 3 beginlossen. (resultaat: 22 stokjes) Toer 2: 3 lossen, stokje in dezelfde steek, 2 stokjes in elk stokje rondom, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 3 beginlossen (resultaat: 44 stokjes). Toer 3: 4 lossen (telt als een dubbelstokje), 3 dubbelstokjes smh over volgende 3 steken, * 10 lossen, 4 dstk smh over volgende 4 steken, herhaal vanaf * rondom, 10 lossen, sluit met een halve vaste in de eerste 3 dstk smh. (resultaat: 11 bundels) Toer 4: 1 losse, (7 vaste steken, 3 lossen, 7 vaste steken) om elk boogje van 10 lossen rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste (resultaat: 11 boogjes van 3 lossen, met ertussen 14 vaste steken). Knip kleur A af. Toer 5: houd GK naar je toe, sluit kleur B aan met een halve vaste om een boogje van 3 lossen, 4 lossen, (dubbelstokje, 4 lossen, 2 dubbelstokjes) in dezelfde opening, 7 lossen, * (2 dubbelstokjes, 4 lossen, 2 dubbelstokjes) om volgend boogje van 3 lossen, 7 lossen, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 4 beginlossen (resultaat: 11 schelpen) Toer 6: halve vaste in het volgende dubbelstokje, halve vaste in de boog van vier lossen, 4 lossen, (dubbelstokje, 4 lossen, 2 dubbelstokjes) in dezelfde opening, *4 lossen, (vaste steek, 3 lossen, vaste steek) om volgend boogje van 7 lossen, 4 lossen **, (2 dubbelstokjes, 4 lossen, 2 dubbelstokjes) om volgend boogje van 4 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 4 beginlossen. (resultaat: 11 schelpen) Toer 7: : halve vaste in het volgende dubbelstokje, halve vaste in de boog van vier lossen, 4 lossen, (dubbelstokje, 5 lossen, 2 dubbelstokjes) in dezelfde opening, * 6 lossen, sla volgend boogje van 4 lossen over, vaste steek om boogje van 3 lossen, 6 lossen, sla volgend boogje van 4 lossen over**, (2 dubbelstokjes, 5 lossen, 2 dubbelstokjes) om volgend boogje van 4 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 4 beginlossen. (resultaat: 11 schelpen) Knip kleur B af. Toer 8: in deze toer maak je de mandala vast aan de ring. Maak kleur B vast met een halve vaste in het midden van een boogje van 5 lossen, haak 20 vaste steken rond de ring, *1 vaste steek in het volgende boogje van 5 lossen en rond de ring, 20 vaste steken rond de ring, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste.

2


Haakschema De steken van toer 8 staan niet in het schema.

3


OchTendbloem

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 drie verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

Gebruikte steken Bundel van 5 viervoudige stokjes (5-vvstk-bd): *maak 4 omslagen rond de haaknaald, haal de draad door de basissteek, doe vier keer: maak een omslag en trek de draad door 2 lussen**, herhaal van * tot ** nog 4 keer, (er blijven nu nog 6 lussen op de naald achter). Trek de draad door alle resterende lussen.

1


Werkbeschrijving

Haak met kleur A 10 lossen: vorm een ring met een halve vaste in eerste losse. Toer 1 (GK = goede kant) 4 lossen(telt als een dubbel stokje). Haak 23 dubbelstokjes in de ring. Sluit met een halve vaste in bovenste van 4 beginlossen. (resultaat: 24 dubbelstokjes.) Toer 2: 4 lossen (telt als een stokje en 1 losse), (1 stokje, 1 losse) in elk dubbelstokje rondom. sluit met een halve vaste in derde van 4 beginlossen? (resultaat: 24 boogjes van 1 losse). Toer 3 Haak 1 halve vaste om het volgende boogje van 1 losse. Haak 5 lossen (telt als een stokje en 2 lossen), (1 stokje en 2 lossen) om elk boogje van 1 losse rondom. Sluit met een halve vaste in derde van 5 beginlossen. (resultaat: 24 boogjes van 2 lossen) Toer 4: halve vaste om volgend boogje van 2 lossen, 1 losse, 1 vaste in dezelfde opening, 5 lossen, (1 vaste en 5 lossen) om elk boogje van 2 lossen rondom. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 boogjes van 5 lossen). Knip kleur A af. Toer 5: houd GK naar je toe. Sluit kleur B aan met een halve vaste om een boogje van 5 lossen. 1 losse. *1 vaste, 5 lossen, 1 vaste in het volgende boogje van 5 lossen, 7 lossen, (5-vvstk-bd) in het volgende boogje van 5 lossen, 7 lossen, ga naar volgende boogje van 5 lossen**, herhaal van * tot ** rondom. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 8 bundels en 8 boogjes van 5 lossen) Toer 6: haak een halve vaste in elk van de eerste 2 lossen. Haak 11 lossen (telt als viervoudig stokje en 5 lossen), 1 drievoudig stokje in dezelfde boog van 5 lossen, *5 lossen, 3 vasten in de volgende bundel, 5 lossen**, haak in de volgende boog van 5 lossen 1 viervoudig stokje, 5 lossen en 1 viervoudig stokje. Herhaal rondom vanaf *. De laatste keer eindig je bij **. Sluit de toer met een halve vaste in de 6e van de 11 beginlossen. Knip kleur B af. Toer 7: houd GK naar je toe. Sluit kleur C aan met een halve vaste in de eerste vaste boven een bundel. Haak 4 lossen (geldt als 1 dubbelstokje), haak een dubbelstokje in de twee volgende vaste steken, haak 5 dubbelstokjes in de volgende boog van 5 lossen. Haak 1 dubbelstokje in elk van de drie volgende vasten boven een bundel. Herhaal dit rondom. Sluit de toer met een halve vaste in de bovenste van de vier beginlossen. Toer 8: in deze toer maak je de mandala vast aan de ring. Leg de mandala in de ring en leg de draad over de ring naar achter. Haak de mandala vast aan de ring met vaste steken: telkens 1 vaste in een dubbelstokje van toer 7. Je steekt je naald telkens in in de bovenkant van een dubbelstokje, je haalt de draad door, en je maakt een omslag met je naald over de ring heen.

2


Verklaring van de tekens losse halve vaste vaste stokje dubbel stokje

viervoudig stokje

3


Winterbes

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 vier verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

1


Werkbeschrijving

Haak met kleur A 8 lossen: vorm een ring met halve vaste in eerste losse. Toer 1: (GK = goede kant) 4 lossen (telt als een dubbel stokje). Haak 23 dubbelstokjes in de ring. Sluit met een halve vaste in bovenste van 4 beginlossen. (resultaat: 24 dubbelstokjes) Toer 2: 4 lossen (telt als een dubbelstokje), 2 dubbelstokjes in dezelfde steek, *2 lossen, sla volgende dubbelstokje over, 3 dubbelstokjes in het volgende dubbelstokje, herhaal vanaf * rondom, 2 lossen, sluit de toer met een halve vaste in de bovenste van de vier lossen (resultaat: 36 dubbelstokjes en 12 boogjes van 2 lossen). Toer 3: Haak een halve vaste naar het volgende dubbelstokje, 4 lossen, (dubbelstokje, 3 lossen, 2 dubbelstokjes) in dezelfde steek, *1 losse, (2 dubbelstokjes, 3 lossen, 2 dubbelstokjes) in het middelste dubbelstokjes van het volgende groepje van 3 dubbelstokjes, herhaal vanaf * rondom, 1 losse, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 4 beginlossen . (resultaat: 12 schelpen) Knip kleur A af. Toer 4: Houd de GK (goede kant) naar je toe. Sluit kleur B aan met een halve vaste om een boogje van 3 lossen. 7 lossen (telt als een dubbelstokje en 3 lossen), (dubbelstokje, 3 lossen, dubbelstokje) in dezelfde boog, 3 lossen, *(dubbelstokje, 3 lossen, dubbelstokje, 3 lossen, dubbelstokje) om volgend boogje van 3 lossen, 3 lossen, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de vierde van de eerste 7 lossen. (resultaat: 36 boogjes van 3 lossen). Toer 5: haak 3 halve vasten (tot je aan het volgende dubbelstokje bent), 4 lossen, (2 dubbelstokjes, 3 lossen, 3 dubbelstokjes) in dezelfde steek, *3 lossen, sla het volgende boogje van 3 lossen over, vaste steek om het volgende boogje van 3 lossen, 3 lossen, sla volgend boogje van 3 lossen over**, (3 dubbelstokjes, 3 lossen, 3 dubbelstokjes) in volgend dubbelstokje, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 4 beginlossen. (resultaat: 12 schelpen) Knip kleur B af. Toer 6: houd de GK naar je toe. Sluit kleur C aan met een halve vaste om het boogje van 3 lossen van een schelp, 1 losse, vaste steek om boogje van 3 lossen, *6 lossen, dubbelstokje in volgende vaste, 6 lossen**, vaste in het midden van de volgende schelp, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. Toer 7: 1 losse, vaste steek in de eerste vaste, * 4 lossen, (3 dubbelstokjes, 3 lossen, 3 dubbelstokjes) en het volgende dubbelstokje, 4 lossen **, vaste steek in de volgende vaste, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. Knip kleur C af, en sluit kleur D aan in de eerste steek. Toer 8: haak met kleur D 12 lossen (telt als een dubbelstokje en 8 lossen), * vaste steek in het midden van de volgende schelp, 8 lossen**, dubbelstokje in de volgende vaste, 8 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de vierde van 12 beginlossen. (resultaat: 24 lussen van 8 lossen) Toer 9: in deze toer maak je de mandala vast aan de ring. Haak vaste steken rond de ring: 1 vaste steek in elke losse van elke boog van 8 lossen, 1 vaste steek in elke vaste steek, 1 vaste steek in elk dubbelstokje. Bij elk van deze vaste steken steek je in een steek van de vorige toer in, haal je de draad door en maak je een omslag over de ring heen. Haal de draad door: de vaste steek sluit zich rond de ring.

2


Schema

(toer 9 met de vaste steken om het werk vast te maken aan de ring is niet op het schema getekend)

Verklaring van de tekens

3


maan

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 drie verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

1


Werkbeschrijving Haak met kleur A 14 lossen: vorm een ring met halve vaste in eerste losse. Toer 1 (GK = goede kant) 3 lossen (telt als een stokje). Haak 35 stokjes in de ring. Sluit met een halve vaste in bovenste van 3 beginlossen. (resultaat: 36 stokjes) Knip kleur A af en sluit kleur B aan in de eerste steek. Toer 2: haak met kleur B 1 losse, 1 vaste in de eerste steek, 4 lossen, 1 stokje overslaan, *vaste in volgende stokje, 4 lossen, volgend stokje overslaan, herhalen vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 18 boogjes van 4 lossen). Toer 3 t/m 5: halve vaste in de eerste opening, 1 losse, rondom (2 vasten, 4 lossen) in elk boogje, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 18 boogjes van 4 lossen) Knip kleur B af. Toer 6: houd GK naar je toe. Sluit kleur C aan met een halve vaste in een opening, haak met kleur C 4 lossen (telt als dubbelstokje), dubbelstokje in dezelfde opening, rondom 4 lossen, (2 dubbelstokjes in volgende lus, 4 lossen) om elk boogje van 4 lossen, sluit met een halve vaste in de bovenste van de vier beginlossen. (resultaat: 18 boogjes van 4 lossen) Knip kleur C af en sluit kleur A aan in eerste steek. Toer 7: : haak met kleur A 4 lossen, dubbelstokje in het volgende dubbelstokje, 4 dubbelstokjes in het volgende boogje, 7 x (dubbelstokje in 2 volgende dubbelstokjes, 4 dubbelstokjes in volgende boogje), dubbelstokje in 2 volgende dubbelstokjes, 5 dubbelstokjes in volgende opening, 8 x (dubbelstokje in 2 volgende dubbelstokjes, 4 dubbelstokjes in volgende boogje), dubbelstokje in 2 volgende dubbelstokjes, 5 dubbelstokjes in volgende opening, sluit met een halve vaste in bovenste van de vier beginlossen. (resultaat: 110 dubbelstokjes) Knip kleur A af en sluit kleur C aan in de eerste steek. Toer 8: haak met kleur C 1 losse, vaste in de eerste steek. Haak rondom 1 vaste in de achterste lus van elk dubbelstokje, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 110 vasten) Knip kleur C af en sluit kleur B aan in de eerste steek. Toer 9: haak met kleur B 1 losse, vaste in de eerste steek. * 5 lossen, volgende 3 steken overslaan, dubbelstokje in volgende steek, (1 losse, 1 dubbelstokje) in 2 volgende steken, 5 lossen, 3 stokjes overslaan **, vaste in de volgende steek, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 22 boogjes van 5 lossen, 22 boogjes van 1 losse) Toer 10: halve vaste in volgende 2 lossen, 1 losse, vaste in dezelfde opening, *(4 lossen, 1 vaste) in 2 volgende boogjes van 1 losse, (4 lossen, 1 vaste) in 2 volgende boogjes van 5 lossen, herhaal vanaf * rondom maar laat laatste vaste weg. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 44 boogjes van 4 lossen) Toer 11: halve vaste in volgende 2 lossen, 1 losse, 2 vasten in dezelfde opening, *(6 lossen, 2 vasten) in 2 volgende boogjes , 5 lossen, volgende boogje van 4 lossen overslaan **, 2 vasten in volgende opening, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 22 boogjes van 6 lossen, 11 boogjes van 5 lossen)

2


Toer 12 In deze toer haak je de mandala vast aan de ring. Haak een halve vaste in de volgende vaste, 2 halve vasten in de volgende boog van 6 lossen, * 2 vaste steken rond de ring en in deze boog van 6 lossen, vier vasten rond de ring, 2 vasten rond de ring en in de volgende boog van 6 lossen, 8 vaste steken rond de ring, herhaal rondom vanaf *. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste steek.

Haakschema De steken van toer 12 staan niet in het schema.

3


klaproos

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 vijf verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

Gebruikte steken Beginbundel (beg-bd): 2 lossen, 2 x (omslag, naald insteken in volgende steek, omslag, draad door steek halen, omslag, draad door 2 lussen op naald halen) in zelfde steek, omslag, draad door 4 lussen op naald halen.

1


Bundel (bd): 3 x (omslag, naald insteken in volgende steek, omslag, draad door steek halen, omslag, draad door 2 lussen op naald halen) in zelfde steek, omslag, draad door 3 lussen op naald halen. Dubbele stokjesbundel (dstk-bd): *2 omslagen, naald insteken in steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen), herhaal vanaf * in zelfde steek, omslag, draad door 4 lussen op naald halen. Vaste om voorste staander (vsta-v): naald insteken van voor naar achter en weer naar voren om voorste staander van volgende steek, omslag, draad door steek halen, omslag, draad door 2 lussen op naald halen. Stokje om voorste staander (vsta-stk): omslag, naald insteken van voor naar achter en weer naar voren om staander van volgende steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen) Dubbel stokje om voorste staander (vsta-stk): 2 omslagen, naald insteken van voor naar achter en weer naar voren om staander van volgende steek, omslag, draad door steek halen, 3 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen).

Werkbeschrijving Haak met kleur A 5 lossen, vorm een ring met halve vaste in eerste losse. Toer 1 : 3 lossen (telt als een stokje), 11 stokjes in de ring, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 3 beginlossen. (resultaat: 12 stokjes) Toer 2: 3 lossen, stokje in dezelfde steek, rondom 2 stokjes in elk stokje, sluit met een halve vaste in de 3de van de 3 beginlossen. (resultaat: 24 stokjes) Knip kleur A af. Toer 3: houd GK naar je toe, sluit kleur B aan met een vaste tussen de staanders van 2 stokjes, 3 lossen, sla volgende 3 stokjes over, *vaste in ruimte tussen het laatste overgeslagen stokje en volgend stokje, 3 lossen, sla volgende 3 stokjes over, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste , herhaal vanaf * rondom maar laat de laatste vaste weg, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 8 boogjes van 3 lossen) Toer 4: 1 losse, vaste in de eerste steek, *(half stokje, stokje, 3 dubbelstokjes, stokje, half stokje) om de volgende boog van 3 lossen**, vaste in de volgende vaste, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 8 bloemblaadjes) Knip kleur B af. Toer 5: houd GK naar je toe, sluit kleur C aan met een halve vaste in het middelste dubbelstokje van een bloemblaadje, (beg-bd, 3 lossen, bd) in dezelfde steek, rondom [3 lossen, dstk-bd in volgende vaste, 3 lossen, (bd, 3 lossen, bd) in middelste dubbelstokje van het volgende bloemblaadje, (bd, 3 lossen, bd)], maar laat de laatste (bd, 3 lossen, bd) weg. Sluit de toer met een halve vaste in de bovenste van beg-bd. (resultaat: 24 boogjes van 3 lossen) Knip kleur C af. Toer 6: houd GK naar je toe en sluit kleur D aan met een halve vaste boven in een bundel, 1 losse, *vsta-v om staander van bd, 3 vasten om volgend boogje van 3 lossen, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste boven in eerste vsta-v. (resultaat: 24 vsta-v en 72 vasten).

2


Knip kleur D af. Toer 7: houd GK naar je toe en sluit kleur E aan met een halve vaste in een vsta-v, 3 lossen, rondom stokje in elke steek, sluit met een halve vaste in bovenste van eerste 3 lossen. (resultaat: 96 stokjes) Knip kleur E af. Toer 8: houd GK naar je toe en sluit kleur D aan met een vaste 1 steek links van de naad, vaste in elk van de volgende 2 stokjes, *vsta-stk om staander van volgende vsta-v 2 toeren daaronder, sla stokje achter net gehaakte vsta-stk over**, vaste in 3 volgende stokjes, herhaal vanaf* rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 vsta-stk en 72 vasten). Toer 9: haak nu alleen in de achterste lussen, houd GK naar je toe en sluit kleur E aan met een halve vaste in een vsta-stk, 3 lossen, stokje in de 6 volgende stokjes, *2 stokjes in volgende steek**, stokje in elk van de volgende 7 steken, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de bovenste van 3 beginlossen. (resultaat: 108 stokjes). Knip kleur E af. Toer 10: houd GK naar je toe en sluit kleur D aan met een vaste steek links van de naad, vaste in elke van de volgende 2 steken, *vsta-dstk om staander van volgende vsta-stk 2 toeren daaronder, sla stokje achter net gehaakte vsta-dstk over, vaste in elk van de volgende 4 steken, vsta-dstk om staander van volgende vsta-stk 2 toeren daaronder, sla stokje achter net gehaakte vsta-dstk over**, vaste in elk van de volgende 3 steken, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 vsta-dstk en 84 vasten) Knop kleur D af. Toer 11: houd GK naar je toe en sluit kleur B aan met een vaste steek in een vsta-dstk, *5 lossen, sla volgende 4 vasten over, vaste in volgende vsta-dstk, 5 lossen, sla volgende 3 vasten over**, vaste in de volgende vsta-dstk, herhaal vanaf * rondom, laat laatste v weg en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 boogjes van 5 lossen) Toer 12: *7 vasten om volgende boogje van 5 lossen, halve vaste in volgende vaste, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 168 vasten) Knip kleur B af. Toer 13: houd GK naar je toe, sluit kleur A aan met een vaste in de vierde (middelste) vaste van een groepje van 7 vasten, *6 lossen, sla volgende 6 vasten over **, vaste in de volgende vaste, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 boogjes van 6 lossen) Toer 14: *9 vasten om volgend boogje van 6 lossen, halve vaste in vaste, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 216 vasten) Knip kleur A af. Toer 15: houd GK naar je toe, sluit kleur B aan met een vaste in de vijfde (middelste) vaste van een groepje van 9 vasten, *7 lossen, sla volgende 8 vasten over, vaste in volgende vaste, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 24 boogjes van 7 lossen) Toer 16: *11 vasten om volgend boogje van 7 lossen, halve vaste in volgende vaste, herhaal vanaf * rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 264 vasten) Knip kleur B af.

3


Toer 17 In deze toer maak je de mandala vast aan de ring. Sluit kleur B aan met een halve vaste in de vijfde vaste van een reeks van 11 vasten. Haak een vaste steek in de 5de , 6de en 7de vaste van de reeks van 11 vasten. Haak telkens rond de ring. * 4 vaste steken rond de ring, vaste steek in de 5de, 6de en 7de vaste van de volgende groep van 11 vasten, herhaal vanaf * rondom. Eindig met vier vasten rond de ring en sluit de toer met een halve vaste in de eerste vaste. Knip kleur B af.

Haakschema De steken van toer 17 staan niet in het schema.

4


droom

Benodigdheden • • • •

haaknaald nr 4 drie verschillende kleuren wol (voor haaknaald/breinaalden nr 4) ring 35 cm diameter stopnaald

1


Gebruikte steken Begin-popcorn (beg-pc): 3 lossen, haak 4 stokjes in dezelfde steek. Laat de lus van de naald glijden, steek de naald van voor naar achter door de bovenkant van de eerst gehaakte steek, neem de afgeworpen lus op en haal de draad door de steek. Popcorn (pc): haak 5 stokjes in de volgende steek. Laat de lus van de naald glijden, steek de naald van voor naar achter door de bovenkant van de eerst gehaakte steek, neem de afgeworpen lus op en haal de draad door de steek. Stokje om voorste staander (vsta-stk): omslag, naald insteken van voor naar achter en weer naar voren om staander van volgende steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen). 2 drievoudige stokjes samenhaken (2 drv stk smh) over 8 steken: * 3 omslagen, naald insteken in volgende steek, omslag, draad door 2 lussen op naald halen)*, sla volgende 6 steken over, herhaal 1 x vanaf * tot *, omslag draad door 3 lussen op naald halen. 2 dubbele stokjes samenhaken (2 dstk smh) over 10 steken: * 2 omslagen, naald insteken in de volgende steek, omslag, draad door steek halen, 2 x (omslag, draad door 2 lussen op naald halen)*, sla volgende 8 steken over, herhaal 1 x van * tot *, omslag, draad door 3 lussen op naald halen. Picootje (pic): 3 lossen, naald insteken in midden van basissteek, omslag, draad door alle lussen op naald halen.

Werkbeschrijving Haak met kleur A 6 lossen, vorm een ring met halve vaste in eerste losse. Toer 1 (GK = goede kant) beg-pc in ring, 3 lossen, 5 x (pc, 3 lossen) in ring, sluit met een halve vaste boven in beg-pc. (resultaat: 6 pc en 6 boogjes van 3 lossen) Knip kleur A af. Toer 2: houd GK naar je toe, sluit kleur B aan met een halve vaste om een boogje van 3 lossen, 3 lossen (telt als een stokje), 2 stokjes in dezelfde opening, *vsta-stk om de bovenkant van de volgende pc**, 3 stokjes om het volgende boogje van 3 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 3 beginlossen. (resultaat: 18 Stokjes, 6 vsta-stk). Knip kleur B af. Toer 3: houd GK naar je toe, sluit kleur C aan met een vaste in een vsta-stk, *11 lossen, halve vaste in 9e losse vanaf de naald, 3 lossen, sla volgende 2 stokjes over, herhaal vanaf * rondom maar laat de laatste vaste weg, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 8 boogjes van 8 lossen) Toer 4: halve vaste in elk van de volgende 2 lossen, halve vaste om volgend boogje van 8 lossen, 3 lossen, (6 stokjes, 3 lossen, 7 stokjes) in dezelfde opening, * (7 stokjes, 3 lossen, 7 stokjes) om elk boogje van 8 lossen rondom, sluit met een halve vaste in de bovenste van de 3 beginlossen. (resultaat: 112 stokjes, 8 boogjes van 3 lossen) Knip kleur C af. Toer 5: houd GK naar je toe en haak in de achterste lus van de steken. Sluit kleur A aan met een vaste steek in een boogje van 3 lossen, 2 vasten in dezelfde opening, *half stokje in het volgende stokje, stokje in het volgende stokje, dubbelstokje in het volgende stokje, 2 drv stk smh over de volgende 8 steken, dubbel stokje in volgend stokje, stokje in volgende stokje, half stokje in volgend stokje**, 3

2


vasten om volgend boogje van 3 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 80 steken) Toer 6: houd GK naar je toe en haak in de achterste lus van de steken, sluit kleur B aan met een vaste in 2 drv stk smh, vaste in elke steek rondom, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 80 vasten) Toer 7: 1 losse, vaste in dezelfde steek, *11 lossen, halve vaste in de 9e losse vanaf de naald, 3 lossen, sla volgende 4 vasten over, vaste in volgende vaste, herhaal vanaf* rondom maar laat laatste vaste weg, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 16 boogjes van 8 lossen) Toer 8: herhaal toer 4. (resultaat: 224 stokjes, 16 boogjes van 3 lossen). Knip kleur B af. Toer 9: houd GK naar je toe en haak in achterste lus van de steken., sluit kleur A aan met een vaste steek om een boogje van 3 lossen, 2 vasten in dezelfde opening, *hstk in volgende stokje, stokje in volgende stokje, 2 dst smh over volgende 10 steken, stokje involgend stokje **, 3 vasten om volgend boogje van 3 lossen, herhaal vanaf * rondom en eindig bij **, sluit met een halve vaste in de voorste lus van de eerste vaste. (resultaat: 128 steken). Knip kleur A af. Toer 10: houd GK naar je toe en haak in de achterste lus van de steken, sluit kleur C aan met een vaste in 2 dstk smh, vaste in elke steek rondom. Sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 128 steken) Toer 11: 1 losse, vaste in de eerste steek, pic, *vaste in de volgende 4 steken, pic, herhaal vanaf * rondom en eindig met een vaste in elk van de laatste 3 steken, sluit met een halve vaste in de eerste vaste. (resultaat: 128 vasten, 32 picootjes) Toer 12: in deze toer maak je de mandala vast aan de ring. Halve vaste in het eerste picootje, vaste steek over de ring en in het eerste picootje, *(4 vaste steken rond de ring, vaste steek rond de ring en in het volgende picootje, herhaal vanaf * rondom, sluit de toer met een halve vaste in de eerste vaste van de toer.

3


Haakschema De steken van toer 12 staan niet in het schema.

4



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.