JAARGANG 34 I JUNI 2014 I NUMMER 4
Denkend kind
INHOUD Thema interview
4
DIT NUMMER
‘Niemand weet nog hoe het precies moet’
Gerrit-Jan Meulenbeld
‘We gebruiken wel leermethoden, maar ze helpen ons niet echt’, stelt Hans Kelderman, bestuurder van de Aloysius Stichting, een grote organisatie voor speciaal onderwijs. Met Eric Razenberg, algemeen directeur van ThiemeMeulenhoff, spreekt hij over een nieuwe inrichting van de scholen.
Thema interview
12 Kunstmatige intelligentie en het onderwijs Jan van Oers
Volgens hoogleraar Aske Plaat kunnen wij samen met redenerende machines slimmer zijn. Doordat de computer naar jou kijkt en er zo meer relatie met de gebruiker ontstaat.
Thema interview
14 De mens is ook een biologisch wezen Gerrit-Jan Meulenbeld
De belangrijkste opbrengst van haar onderzoek vindt hoogleraar Dorret Boomsma dat het besef is gegroeid dat op de vraag waarom kinderen, mensen, van elkaar verschillen, het genetisch materiaal een belangrijke rol speelt.
Ziel van de school
18 ‘Een blik, een moment van verstandhouding’
7. Mensenschool: Dick Wijte over een ondernemende overheid. 8. VKO Penning 2013: Schoolbestuurder Maarten Bauer: ‘Gewoon omdat identiteit leuk is’. 10. Thema artikel: Het perspectief van neurowetenschappen. 16. Karin Melis: Bestaat tegenslag? 21. School en geloof: Liesbeth Stalmeier over identiteit als expertise. 22. AOb-bestuurder Martin Knoop: ‘Lera- ren ruimte geven voor een persoonlijke aanpak.’ 24. Schoolbeeld: Basisschool Onze Wereld, Transvaalwijk, Den Haag. 26. Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur: Afdelingsleider Jacques Quaijtaal over identiteit als onderdeel van de schoolstrategie. 27. Jurisprudentie: Verwijdering van een leerling wegens conflict met de ouders. 28. VKO-Radboud Universiteit: Natascha Keijzer en Bas Dumoulin blikken terug op hun deelname aan de toerusting ‘het Verhaal van de School’. 30. Bouwstenen voor Sociaal: Een IKC in een bestaand schoolgebouw. 34. De Lobby: Onmachtige overheden aan het stuur.
Anton de Wit
De ziel van ‘het Boni’ in Utrecht vinden we achthonderd kilometer zuidwaarts, in het Franse gehucht Taizé. Een gesprek met Ton Jansen, leraar Nederlands en moderator op het St. Bonifatiuscollege.
REDACTIONEEL Denkend kind In het vorige nummer van School-
is, maar dat dit onder de oppervlakte
den op dit terrein, dat wil zeggen dat
oogje in het zeil houdt en het overzicht
bestuur schreef dr. Toke Elshof dat
wel degelijk beschikbaar is. De redactie
leraren een wezenlijk begrip hebben
bewaart, in die zin dat hij meer een
‘katholiciteit’ een uitdaging aan de
is haar bijzonder erkentelijk voor deze
van genetische verschillen en van de
ingenieur van leerprocessen zal zijn,
scholen is, want ‘(…) identiteit [is] niet
jarenlange bijdrage.
onbewuste krachten die onze keuzes,
naast de leerling die op zijn beurt daar
zomaar voor handen en duidelijk en
voorkeuren, verplichtingen bepalen, op-
meer invloed op zal hebben, zoals we
beschikbaar, [ze] zorgt er met andere
Behalve dat er eeuwenoude, beproefde
dat zij daar verantwoord mee om leren
in de creatie van Mark Kohn, ‘denkend
woorden voor dat binnen de school
ideeën zijn over vrijheid en verantwoor-
gaan. Tot zover de eerste betekenis.
kind’, kunnen lezen. Zijn bewerkte foto,
het gesprek gevoerd wordt, over wat
delijkheid, over gewetensvol handelen,
nou eigenlijk voor mensen van het
is er, dankzij wetenschappelijk onder-
Wat deze ontwikkeling ook omvat is de
grootste belang of van heilige waarde
zoek, steeds meer inzicht in de geneti-
toepassing van ‘kunstmatige intelligen-
is.’ Kernachtig geeft zij hiermee aan
sche verschillen tussen mensen en in
tie’, dat wil zeggen: de wisselwerking
Intussen ‘weet niemand nog hoe het
hoe belangrijk het is dat er tradities
de onbewuste neurologische processen
tussen mens en computer. Door de
precies moet’, meent Eric Razenberg,
zijn die de natuurlijke aard van de
en gewoonten die betrekking hebben
laatste zo te programmeren dat deze
algemeen directeur van ThiemeMeu-
mens, die sociaal is, ondersteunen
op onze beslissingen en gedragingen.
beter kan reageren op de (unieke)
lenhoff, die in dit nummer samen met
en voeden. Hiermee sloot Elshof een
Betrekken wij deze ontwikkeling op het
gebruiker, kan de leerling meer doen en
schoolbestuurder Hans Kelderman
reeks artikelen af die een toelichting is
onderwijs dan heeft ze op den duur
zich beter ontwikkelen. Redenerende
de komende veranderingen op school
op haar stelling dat het verband tussen
twee belangrijke, praktische betekenis-
machines die de individuele leerling
verkent.
school en geloof niet altijd zichtbaar
sen. Het zal nodig zijn vaardig te wor-
vooruithelpen. En de leraar die een
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
die wij eerder gebruikten, prijkt op de omslag van dit nummer.
3
THEMA INTERVIEW
Hans Kelderman (Aloysius Stichting) en Eric Razenberg (ThiemeMeulenhoff)
‘Ieder kind heeft recht op zijn eigen leerproces’ Gerrit-Jan Meulenbeld Hans Kelderman en Eric Razenberg geloven dat het onderwijs een paradigmawisseling nodig heeft. ‘Na de Industriële Revolutie staan we met de digitale mogelijkheden van nu weer op een keerpunt’, zegt Kelderman. ‘Ons onderwijs is nog te veel ingericht met het oog op een voorspelbare, maakbare wereld. Maar die is er niet meer, zestig procent van de huidige banen bestaat over tien jaar niet meer’, meent Razenberg. Wat is er nodig? ‘Het speciaal onderwijs moet een laboratorium zijn voor het regulier onderwijs. We zeggen dat iedereen erbij hoort, dat iedereen een bijdrage moet kunnen leveren aan de samenleving. Dan moet je ook op zoek naar de talenten van kinderen die met een achterstand beginnen. Dat betekent dat je op zoek bent naar verschillen en niet naar de overeenkomsten. Wij gebruiken wel leermethoden, maar ze helpen ons niet echt, negentig procent van onze kinderen wil ze niet lezen. Wij moeten het dus sowieso anders doen en op zoek naar wat kinderen kunnen. Daar hoort bij dat we optimaal gebruik maken van de digitale hulpmiddelen die er zijn’, zegt Kelderman. We treffen elkaar in Amersfoort bij ThiemeMeulenhoff, een modern gebouw met veel open ruimten, een voorbeeld van het nieuwe werken. ‘Kantoor moet een plek zijn waar collega’s elkaar ontmoeten om te overleggen en van elkaar te leren, aan opdrachten kun je ook thuis werken’, zegt Eric Razenberg. ‘Wij noemen ons ook geen educatieve uitgeverij meer, maar een ‘learning design company’, omdat we samen met scholen en andere belanghebbenden het leerproces willen ondersteunen en verder ontwikkelen’. Kelderman is onder de indruk van de kantoorinrichting en vertelt dat zijn eigen bestuursgebouw met dezelfde gedachte is ingericht, als voorbeeld voor de rest van de organisatie, ‘we willen naar open, zoveel mogelijk
4
digitale, leercentra, voor de leerlingen en medewerkers, waar een koppeling van theorie en praktijk is’.
Op achterstand Kelderman en Razenberg constateren beiden dat de inrichting van het onderwijs achterloopt bij de maatschappelijke ontwikkelingen. ‘De opdracht van het onderwijs is al tweehonderd jaar dezelfde, opvoeden en onderwijzen horen bij elkaar, de meester en gezelgedachte’, zegt Hans Kelderman, ‘mijn uitgangspunt is dat kinderen gelukkig moeten kunnen worden. Dat betekent dat ze zelfvertrouwen krijgen, dingen kunnen doen die ze leuk vinden, dat hun talenten tot hun recht komen, maar ook dat ze een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Alleen past de huidige inrichting van het onderwijs onvoldoende bij ontwikkelingen in de samenleving. School zou voorloper moeten zijn en dus zouden kinderen op school omringd moeten worden door een hoogwaardige technologische omgeving’. Razenberg: ‘De onvrede over de resultaten van ons onderwijs groeit, de druk neemt toe, ofschoon we het nog steeds goed doen, maar we worden links en rechts ingehaald. De overheid wil de resultaten verhogen met minder middelen, ouders vragen steeds vaker wat scholen aan digitalisering doen, want ze zien een steeds grotere kloof tussen school en thuis. Ons onderwijs is nog te veel
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Foto: Fragment uit 7 Ditches TV
Eric Razenberg studeerde af in de economische psychologie, waarna hij tien jaar werkte als ondernemer in de financiële dienstverlening. Omdat hij de producten te veel ‘gebakken lucht’ vond, stopte hij. Hij nam de kans om als commercieel directeur voor een grote educatieve uitgever te gaan werken aan, ondanks het stoffige beeld dat hij aanvankelijk van deze sector had. ‘Maar de sector stond aan de vooravond van veel veranderingen, vooral de digitalisering sprak me erg aan’. In 2009 werd hij directeur Benelux bij een andere uitgever waar hij later verantwoordelijk was voor het hoger onderwijs Europa. Sinds 1 maart 2013 is hij algemeen directeur van ThiemeMeulenhoff. Foto: Maria Hermes
Hans Kelderman is van oorsprong docent lichamelijke opvoeding, ging in het speciaal onderwijs werken en raakte geboeid door de kinderen in dit werkveld. Studeerde daarna onderwijskunde, orthopedagogiek en studeerde af in de theoretische pedagogiek. Hij is sinds tien jaar voorzitter van het college van bestuur van de Aloysius Stichting, een landelijke onderwijsorganisatie met speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en onderwijs aan leerlingen in justitiële jeugdinrichtingen. De 33 scholen bieden onderwijs en begeleiding aan kinderen van 4 tot en met 20 jaar, die vooral ernstige gedrags- en/of psychiatrische problemen ervaren en/of laten zien. ‘Wij richten ons op kinderen die het in onze samenleving het aller moeilijkst hebben. Hoe gekrenkter, kwetsbaarder, des te beter ze bij onze opdracht passen, namelijk om de negatieve spiraal om te buigen’. Sinds 1 april vertegenwoordigt hij de PO-Raad in de raad van toezicht van Kennisnet.
ingericht met het oog op een voorspelbare, maakbare wereld. Maar die is er niet meer, zestig procent van de huidige banen bestaat over tien jaar niet meer. Kinderen moeten zich nog te veel vormen naar een systeem dat wij hebben bedacht, terwijl we juist vanuit de mogelijkheden en beperkingen van een kind moeten vertrekken. In het oude systeem is alles gericht op het gemiddelde en op kennisreproductie. Het doet te weinig recht aan kinderen die boven of onder het gemiddelde zitten. Willen we meer uit kinderen halen, dan moeten we ook kijken hoe we leren effectiever kunnen maken’.
Wat is e r nodig? ‘Er zijn vier voorwaarden’, zegt Kelderman. ‘Het begint met een visie op leren. Als je ieders talenten tot hun recht wil laten komen en geen zicht meer hebt op de nabije toekomst, is de nadruk op brede ontwikkeling in het onderwijs en minder op meten van toetsbare resultaten, heel belangrijk. Die ruimte begint er politiek gelukkig weer meer te komen’, meent hij. Anderzijds is wet- en regelgeving nog sterk geënt op het leerstof- en jaarklassensysteem, constateert hij tegelijkertijd, ‘om afstandsleren mogelijk te maken moet je heel wat hindernissen nemen,
bijvoorbeeld als je leerlingen op pad stuurt en vraagt dat ze van thuis uit hun bevindingen mailen’. Onderwijs dat aansluit bij de samenleving vraagt ook van de docenten een cultuuromslag. ‘Zij zullen vooral coaches moeten worden, begeleiders. Ze zullen dus ook anders opgeleid moeten worden. Ze zitten nu veel te veel vast aan leerlijnen en lesmethoden, ze moeten beter leren kijken naar kinderen en de leerlingen veel meer zelf aan het werk zetten en uitdagen. De vierde belangrijke voorwaarde die nodig is, is de digitalisering van het onderwijs. Ict is een geweldig hulpmiddel om een oud doel als talentontwikkeling te realiseren’, aldus Kelderman, ‘daarvoor moeten de systemen goed in orde zijn’. ‘Het aantal digiborden in een school is geen aanwijzing voor de gewenste aanpassing van onderwijs’, zegt Razenberg. ‘Het succes van de digiborden is vooral te danken aan het feit dat ze het traditionele onderwijsmodel ondersteunen, ze worden als vervanging van het schoolbord gebruikt. Inzet van digitale hulpmiddelen vereist dus dat een school een visie op gedifferentieerd leren ontwikkelt. Het is veel meer dan boeken achter glas gaan lezen. De meeste kinderen kunnen prima met digitale hulpmiddelen omgaan, wat je als school moet toevoegen 5
‘Niemand weet nog hoe het moet’
is hoe je informatie onderscheidt, met elkaar verbindt en zorgvuldig met het eigenaarschap van informatie omgaat. Daarvoor is het nodig dat de leerling centraal staat in het onderwijsproces, niet de lesmethode, de docent of het schoolsysteem. Digitale technieken kunnen leerlingen helpen in hun leerproces en de docent overzicht geven in welke fase een leerling zit en welke interventie hij van de docent nodig heeft’. ‘We moeten kinderen leren selecteren’, vult Kelderman aan, ‘maar uiteindelijk bepaalt die zelf wat voor hem van belang is, omdat de context ook steeds verandert. Dat is de paradigmawisseling. De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen leerontwikkeling, de docent is vooral stimulator, facilitator, maar leert ook zelf’.
Waar begint het? Razenberg heeft de indruk dat veel scholen serieus bezig zijn om de omslag te gaan maken en benadrukt nog eens dat de docent in het geheel heel belangrijk blijft. ‘Als een school geen aandacht heeft voor de rol van de docent in de nieuwe vormgeving van onderwijs, en ondertussen alle nieuwe digitale middelen binnenhaalt, is het hele project gedoemd te mislukken. Het is ook de reden waarom wij als organisatie zelf veranderen, zodat we beter in staat zijn het onderwijs te helpen veranderen. De nieuwe kennis en ervaring die we opdoen bieden we graag ook aan scholen aan die dezelfde beweging willen maken. Daarom hebben we ook onze traditionele uitgeversrol losgelaten. We denken dat een nieuwe vormgeving van onderwijs vraagt om de traditionele methodes op den duur los te laten en kleinere contenteenheden te maken die adaptief zijn toe te passen, waardoor ook niet iedere leerling alles moet doorlopen, maar eventueel sneller naar een volgend niveau kan. We vragen scholen die nieuwe content te gebruiken en de ervaringen met ons te delen. We zijn zo samen met scholen bezig om de eerste vormen van gepersonaliseerd leren uit te vinden. We hebben elkaar nodig, want niemand weet nog hoe het precies moet’. Volgens Kelderman leidt deze ontwikkeling tot lerende netwerken en worden de scheidslijnen tussen scholen, opleidingen en kennisinstituten steeds vager.‘Als scholen moeten we ook, want van ons wordt verwacht dat we meer met minder doen’. In de omslag binnen scholen ziet Kelderman een belangrijke rol weggelegd voor bestuurders. ‘Tot op heden is het een vaksectie of groep leraren die de leermethoden uitzoeken. Hun rol blijft van belang, maar het is de bestuurder die de discussie over de onderwijsvisie moet aanzwengelen, die moet inspireren, zeker als je talentontwikkeling als uitgangspunt neemt, dan komen er meer dan drie niveaus in een school. Om die transitie te 6
maken is een bestuurlijk perspectief nodig, want het gaat om veel meer dan de lesmethode, ook over alle randvoorwaarden zoals ict en de middelen. Je moet situaties creëren waarin verandering mogelijk is, ook fysiek, zoals wij met onze inrichting doen’. Keldermans boodschap aan uitgevers is dan ook: ‘Luister wat beter naar scholen en vaker naar bestuurders en wordt wat meer modulair’. ‘Daar zit dus beweging in. Andersom moeten scholen ook een duidelijke vraag formuleren voor uitgevers en een duidelijke visie ontwikkelen. Er zijn nog te veel bestuurders in het primair onderwijs die daar niet over hebben nagedacht’, meent hij.
Informeel leren ‘De digitalisering van het onderwijs kan ervoor zorgen dat wat kinderen thuis doen, inzichtelijk wordt voor de school, zodat er veel sneller op de situatie ingespeeld kan worden als blijkt dat een leerling het niet snapt’, zegt Razenberg, ‘en dat wat buiten de school wordt geleerd, ook binnen de school erkenning krijgt’. ‘Door de verregaande individualisering zijn de drie opvoedingsmilieus thuis, school en omgeving steeds verder uit elkaar gegroeid. Door het kind weer centraal te stellen in wetgeving en zorgarrangementen en de digitalisering kunnen ze weer dichter bij elkaar komen. Wij hebben bijvoorbeeld een ouder-app waarmee we ouders op de hoogte houden van belangrijke gebeurtenissen op school’, vertelt Kelderman. ‘Als kinderen de regie hebben over hun eigen leerproces en een portfolio hebben, kun je dat openstellen voor de drie milieus en ze zaken toe laten voegen.
‘Bestuurders hebben een belangrijke rol in de omslag’ Dat verhoogt de onderlinge betrokkenheid, maar ook het zelfvertrouwen van de leerling die ineens ook waardering krijgt omdat hij het op de voetbalclub zo goed doet’. ‘Volgens mij is dát gepersonaliseerd leren, niet alleen dat je rekening houdt met verschillen in tempo en niveau, maar ook met persoonlijke kenmerken van kinderen. Adaptief is nog niet gepersonaliseerd’, meent Razenberg. ‘Ik denk overigens niet dat we met gepersonaliseerd leren uitval helemaal kunnen voorkomen. Ieder systeem leidt tot uitval. Het draagt er wel toe bij dat de groep zo klein mogelijk is en we ze blijvend terug kunnen halen’, zegt Kelderman. ‘Ik verwacht dat we met meer gepersonaliseerd leren en aandacht voor individuele talenten meer kinderen die nu nog in het speciaal onderwijs terecht komen, binnen het regulier onderwijs kunnen houden’, vult Razenberg aan. n
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
MENSENSCHOOL
De ondernemende staat Is er nog iets over in het onderwijs dat niet door de overheid is aangeraakt? Haar vingerafdrukken zitten overal. Ik signaleer onbehagen in het onderwijs dat hiermee samenhangt. Zelden echter ontmoet ik er mensen die de overheid liever kwijt dan rijk zijn. Maar wat moet zij dan precies doen? Dat is de vraag waarmee ik blijf zitten. Het antwoord zoek ik in The Entrepreneurial State. Debunking Public vs. Private Sector Myths, een boek van Mariana Mazzucato, dat zojuist is verschenen. Zij heeft zich gespecialiseerd in de economie van innovatie. Ook in de economie is behoefte aan de overheid, alhoewel menigeen deze opvatting bestrijdt. Hoogstens zou ze nodig zijn voor gunstige belastingen, infrastructuur en een goed opgeleide bevolking. De privésector gaat vervolgens zijn gang. Maar zo is het niet volgens Mazzucato, die haar analyse toespitst op innovatie, de belangrijkste voorwaarde voor groei. De taak van de overheid is volgens Mazzucato vooral het creëren en doen ontstaan van markten. Een van de voorbeelden daarvan is het internet, dat door een speciale eenheid van het Amerikaanse ministerie van Defensie is ontwikkeld, de Defense Advanced Research Projects Agency. We denken misschien dat bedrijven zoals Apple zelf voldoende krachtig zijn om te ondernemen, maar in werkelijkheid zijn ‘alle technieken die Jobs iPhone zo ‘slim’ hebben gemaakt, betaald door de overheid’, schrijft zij. Naast internet zijn GPS, touch-screen display en recent de SIRI-spraakassistent in kringen van de Amerikaanse overheid bedacht, ontwikkeld en commercieel gemaakt. Volgens haar betreft het radicale investeringen (waarover extreem veel onzekerheid bestond), die wij niet danken aan particuliere investeringsfondsen of Willie Wortel. ‘Het was de zichtbare hand van de staat die ervoor zorgde dat deze uitvindingen en innovaties gebeurden’, stelt zij. De markt, het bedrijfsleven en een overheid die alleen maar voor basale voorzieningen zorgt, zouden deze vernieuwing niet tot stand hebben kunnen brengen. Het is duidelijk dat Mazzucato een overheid voor ogen heeft die bereid is te ondernemen en weet dat zij daarmee grote risico’s loopt, zo groot dat het bedrijfsleven het moet laten afweten. Een ondernemende staat die een groot verlangen heeft dat dingen echt gebeuren en die daarom ervoor zorgt zelf over technische en sectorspecifieke kennis te beschikken. Niet een overheid, voeg ik eraan toe, die zich verliest in bestuurskundige modellen waarin ‘actoren’ een plaats hebben toegewezen gekregen. Neen, Mazzucato bedoelt een overheid die de samenleving dynamiseert. Door voorop te lopen, geld te scheppen, risico’s te dragen en door zelf over hoog gespecialiseerde technische kennis te beschikken. Een overheid die knappe koppen weet aan te trekken. Als wij Mazzucato’s opvatting over de rol van de staat toepassen op de onderwijssector dan valt op dat de Nederlandse overheid gefixeerd is op gebreken, en operationele onderwijskwesties naar zich
Dick Wijte toe trekt en daar bureaucratische maatregelen voor bedenkt: de rekentoets als een onderdeel van het eindexamen, anti-pestmethoden waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze werken. Uit angst waarschijnlijk voor de kiezer, de media, is zij bezig met pleisters plakken. Een overbezorgde ouder in een speeltuin. Wat zou de overheid voor het onderwijs kunnen ondernemen? Kortgeleden publiceerde de Onderwijsraad een advies over de vernieuwing van het onderwijsprogramma om leerlingen beter te kunnen voorbereiden op eigentijdse eisen1. De raad onderkent dat de scholen en de leraren daarbij het voortouw hebben, maar – ik vat het samen – daarbij organisatorische ondersteuning van de overheid nodig zouden hebben. Om kennis uit te kunnen wisselen, de nascholing te verbeteren, om visiedocumenten te ontwikkelen over moderne vaardigheden en te zorgen voor evaluatie-instrumenten. Hoe proeft dit advies als we het naast de visie van Mazzucato leggen? Zelf denk ik dat we de overheid nodig hebben om leraren te kunnen laten doorbreken met nieuwe technieken, denk aan de combinatie van internet, mobiele apparatuur, apps en videoverbinding en aan leraren die complementair weten te zijn aan de intelligentie van machines. Leraren die effectiever en efficiënter hun leerlingen bereiken, ook omdat zij op genetische verschillen tussen leerlingen kunnen inspelen. Het gaat om het doordenken van de betekenis van twee reusachtige ontwikkelingen, kunstmatige intelligentie en neurobiologie. Technologie om leren echt persoonlijk te kunnen maken, echt passend onderwijs. De overheid zou – in Europees verband – middelen moeten vrijmaken en knappe mensen moeten aantrekken die – ver weg van de vergadercircuits – het innovatieve voorwerk verrichten, opdat leraren als startups in hun ecosystems aan hun onderwijs verder kunnen bouwen. Twee modewoorden, maar waarmee wel goed wordt aangegeven dat verondersteld wordt dat een voedingsbodem aanwezig is. n 1 Onderwijsraad, Een eigentijds curriculum, 2014. Dick Wijte is voorzitter van de VKO
7
VKO PENNING
In gesprek met Maarten Bauer (Onderwijsstichting mijnplein, Raalte) over de VKO penning voor primair onderwijs
‘Gewoon omdat identiteit leuk is’ Maria Venhuizen De leerlingenraad van de St. Bernadetteschool van Onderwijsstichting ‘mijnplein’ uit Heeten heeft uit handen van Dick Wijte, voorzitter VKO, de VKO penning voor het primair onderwijs op de VKO Identiteitsdag van 13 november 2013 mogen ontvangen. Zij waren voorgedragen door hun voorzitter van het college van bestuur, de heer Maarten Bauer. Met hem gaan we hierover in gesprek.
de school, die ons over hun school vertellen
staat bij de missie een aantal uitspraken
en vragen aan ons kunnen stellen. Elk jaar
over herkenbare waarden als verbinding en
doen we dat aan de hand van een bepaald
het wij-gevoel. De leerlingenraad van de St.
thema, dan hebben we ook wat vergelijkings-
Bernadetteschool praatte hier niet diep-
materiaal. In 2013 ging het over de iden-
gaand over, ze hadden een duidelijke vraag
titeit op school. We vroegen de leerlingen
en deden het gewoon. Oprecht, belangstel-
van onze scholen wat ze daarvan merkten
lend, serieus en niet ingewikkeld. Ze lieten
op school en in de klas. De leerlingen van
zien dat meelevendheid, betrokkenheid en
de St. Bernadetteschool kwamen toen met
belangstelling makkelijk kan en dan ook leuk
de vraag of zij eens op een andere school
is. Geen ingewikkeld beleid, geen dikke en
mochten kijken. Ze wilden graag de Horizon,
zware notities, maar gewoon beginnen bij
onze school voor speciaal basisonderwijs
de essentie, er daadwerkelijk wat mee doen
bezoeken met vragen als: hoe gaat het daar
en kijken wat er mogelijk is: een prachtig
Wat vindt u van het initiatief van de VKO om
nu op zo’n school? Wat gaat er anders en
voorbeeld van ‘gedeelde vreugd is dubbele
zo’n penning uit te reiken?
hoe word je daar geholpen? En hoe gaat het
vreugd’.
Ik vind het een prachtig initiatief, omdat het
met onze klasgenoten en dorpsgenoten die
een mooie manier is om de identiteit van
zelf naar de Horizon gegaan zijn? Hebben ze
Wat betekende het voor jullie om deze VKO-
een school zichtbaar te maken, je geeft het
het daar naar hun zin? Hebben ze leuke juf-
penning te krijgen?
concreet handen en voeten. En je zet iemand
fen en meesters? Want deze kinderen wisten
Voor de leerlingen was het een verrassing. Ze
in het zonnetje die er wat voor gedaan heeft,
heel goed dat een klasgenoot, die naar De
vonden het ook heel bijzonder en spannend,
en ook nog wat kan winnen en dat is gewoon
Horizon gaat, naar een speciale school gaat,
want op zo’n congres van grote mensen,
leuk.
omdat het op de eigen school te moeilijk
die ernstig kijken, kom je als kind natuurlijk
was.
niet vaak. En dan mag je op een gewone
Waarom heeft u gereageerd op de oproep van
We hebben de vraag van de leerlingenraad
schooldag zomaar naar Nijmegen, je krijgt
de penning van de VKO?
‘kunnen we een andere school bezoe-
een cadeautje en ook nog geld om dat aan
Mijn oog viel erop toen ik het blad Schoolbe-
ken?’ aan alle directeuren van de stichting
iets te besteden, dus ja, ze waren behoorlijk
stuur onder ogen kreeg. Ik ken de VKO nog
voorgelegd en die hebben daar positief op
verrast en blij ook! Maar dat gold voor ieder-
niet zo lang en wist niet van het bestaan van
gereageerd. De leerlingen hebben elkaar ver-
een op school, het was voor iedereen een
de penning af. Toen ik de oproep zag dacht
volgens op beide scholen bezocht en hierover
surprise. Voor onze onderwijsstichting was
ik meteen aan de leerlingenraad van de St.
een presentatie gegeven in het directeuren-
het natuurlijk een leuk initiatief om zo nog
Bernadetteschool, omdat ik vind dat ze die
beraad. Dat moet je toch maar durven als
eens extra in de picture te komen. Ja, het is
penning dubbel en dwars verdienen. Ik heb
kind.
een stimulans voor onze stichting geweest,
diezelfde middag nog een brief gestuurd en
Dat vond ik een mooi initiatief, omdat de
want als je dus wat doet, kan het ook nog
verzonden: stel niet uit tot morgen wat je
leerlingenraad van de St. Bernadetteschool
iets moois opleveren.
vandaag nog kunt doen.
heeft laten zien wat de essentie van katholiek onderwijs is: omzien naar je medemens,
Aan de penning is behalve een oorkonde en
Waarom dacht u meteen aan de St. Bernadet-
niet ‘uit het oog-uit het hart’, maar aandacht
eeuwige roem ook een bedrag van 250 euro
teschool?
voor en betrokkenheid bij andere leerlingen,
verbonden. Wat heeft de school ermee gedaan?
Elk jaar maken we als bestuur een ronde
die het moeilijker hebben.
De VKO penning heeft een mooie plekje
langs al onze scholen en een onderdeel daarvan is een gesprek met leerlingen van
8
gekregen in de vitrinekast bij de ingang van In het strategisch beleidsplan van ‘mijnplein’
de school. En uiteraard mag de leerlingen-
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Dick Wijte, voorzitter VKO, overhandigt de VKO-penning PO aan
Foto: Maria Venhuizen
de leerlingenraad van de St. Bernadetteschool (2013).
raad zelf bepalen wat er met het geldbedrag
Dat is het zeker, hoewel het natuurlijk
gaan en het op de agenda van scholen te
wordt gedaan. Ik heb begrepen dat ze het
wel een eenmalige gebeurtenis is. Wat ik
krijgen, want identiteit is natuurlijk gewoon
willen besteden aan een nieuw speeltoestel
belangrijk aan de penning vind, is de bood-
iets leuks. n
op hun schoolplein, zodat iedereen er plezier
schap, een statement, dat identiteit ook
van kan hebben. Op de VKO Identiteitsdag
gewoon leuk kan zijn.
Ook op de VKO Identiteitsdag 2014 zal er weer
zelf hebben ze hierover al gebrainstormd.
Nog tips, suggesties?
een VKO penning voor het basis én voortgezet
Hoe het precies zal worden, hoor ik volgend
Maak de oproep duidelijker, breng het
onderwijs uitgereikt worden. Bent u geïnteres-
jaar wel, als ik weer met hen in gesprek ga.
initiatief nadrukkelijker onder de aandacht.
seerd? Wilt u iemand of een organisatie voordra-
Wat voor nu in ieder geval ook leuk is, is dat
Het mag ook gerust wat minder formeel,
gen? Neem dan contact op met VKO Radboud
er hierover ook een stukje in het algemene
gewoon omdat het leuk is. Geef dit ook aan
Universiteit Nijmegen. Contactpersoon: Maria
publieksjaarverslag van onze stichting ver-
in je criteria, dat je ook voorstellen mag
Venhuizen. E. m.venhuizen@ftr.ru.nl; T: 024-
meld zal worden. We vragen onze scholen elk
indienen die creatief, origineel en laag-
3611147 of M. 06-11768371.
jaar om een memorabel moment te vermel-
drempelig zijn.
den. Eén keer raden wat dit was voor de St.
Voor ons was de penning een prachtig
Bernadetteschool in Heeten!
initiatief, kinderen en leerkrachten werden
(Het jaarverslag treft u aan op www.mijn-
er enthousiast van, vooral omdat het
plein.nl).
plaatsvond op de prima georganiseerde VKO Identiteitsdag in Nijmegen, met een
Vindt u dat de penning op deze manier ook
gastvrij ontvangst. Feest dus. Dit is een
betekenis kan hebben voor katholiek onderwijs?
mooie manier om met identiteit om te
9
THEMA ARTIKEL
Het perspectief van neurowetenschappen Nico Dullemans Onderwijswetenschappen, wetten en regels hebben invloed op de school, het leren en het gedrag van leerlingen en ongetwijfeld niet zonder gunstig effect. Maar al deze inspanningen hebben ons nog niet de heilige graal gebracht: een effectieve omgang met de natuur van elk kind1. Nu dienen de neurowetenschappen zich aan die ons misschien wel bij de vindplaats weten te brengen.
voorgeprogrammeerd). Dan ontstaat een
ën’: school, levenservaring, kunst, natuur-
ingewikkelder soort actieprogramma’s die
kennis en reflectie op de grenzen natuur en
complexere emoties teweegbrengt, zoals
cultuur. Hij waarschuwt wel: ‘En zelfs zo’n
verlegenheid en schaamte, minachting,
combinatie geeft geen garantie op succes,
arrogantie, mededogen, bewondering en
maar maakt de kans daarop wel groter.’2
ontzag. Deze gevoelens zijn mentale ervaringen die verbonden zijn met het levende
Biopolitiek
lichaam en het leven zelf. Damasio noemt ze
In een gesprek met een Britse krant zegt
overgangspunten tussen basale en sociale
de Amerikaanse gedragsgeneticus Robert
homeostase.
Plomin, een expert, dat het zo’n opwindende tijd is in het genetisch onderzoek,
De sociale homeostase is grotendeels
dat hij erbij wil zijn om uit te zoeken of
Natuur en cultuur
niet aangeboren en is de springplank naar
er sterke verbanden zijn tussen bepaalde
Antonio Damasio, een Portugees, hersen-
culturele verschijnselen (die gebaseerd zijn
genen en bepaald gedrag, hoe moeilijk dit
onderzoeker en bestsellerauteur die in de VS
op ideeën). Damasio legt deze oversprong
ook is. Hij geeft dat toe. Al vijftien jaar zoekt
werkt, stelt dat biologische kenmerken, die
met een voorbeeld uit: ‘Wanneer homeosta-
hij tevergeefs naar de relatie tussen gene-
ons instinctief gedrag opleggen, gecom-
tische toestanden en ideeën met elkaar een
tisch materiaal en de variatie in cognitieve
bineerd met hogere cognitieve vermogens
wisselwerking aangaan (bijvoorbeeld na de
mogelijkheden. Zijn gedachte daarbij is
(dankzij geheugen, verbeeldingskracht,
dood van iemand aan wie je gehecht bent),
dat genetische verschillen er meer toe
logisch denken en taalvaardigheid) en de
scheppen ze een nieuw niveau van regulering
doen naarmate de kinderen in min of meer
aanwezigheid van zelfbewustzijn, samen de
waarop individuele overwegingen en sociale
gelijke onderwijsomstandigheden gebracht
menselijke natuur uitmaken. Er is – in zijn
groepen nieuwe, niet aangeboren reacties
worden. Andere omgevingsinvloeden zouden
woorden – een gecompliceerde machinerie
genereren.’ Gevoelens maken de verbinding
dan minder krachtig zijn. Zijn grote idee
van levensregulering gegroeid, homeostase
tussen lichaam en omgeving mogelijk. We
daarachter is ‘gepersonaliseerd leren’: de
genoemd, die de mens ter beschikking staat
hebben ze verbeeld, omgezet in ideeën,
school zou oneindig veel mogelijkheden
en op de volgende processen en doelen
maar ze zijn ‘rechtstreeks afkomstig uit het
moeten bieden, opdat ze op elk kind kan
is gericht: onmiddellijke levensregulering,
levende lichaam.’ Gevoelens dwingen ons
aansluiten. Uiteindelijk zal DNA-onderzoek
bijvoorbeeld voedsel in energie omzetten;
aandacht te besteden aan ons lichaam, ze
daarbij behulpzaam kunnen zijn omdat, zo
bescherming van het lichaam tegen allerlei
maken het mogelijk te leren van gunstige en
verwacht hij, dan een betrouwbare voorspel-
gevaar; sociale regulering, de aansturing van
ongunstige situaties, ze bieden ons voordeel
ling van genetische kracht en zwakte kan
de omgang met anderen en ten slotte het
omdat we in staat zijn plannen te maken,
worden opgesteld. Hij balt dit samen in het
vierde homeostatische proces en doel: de
wat in evolutionaire zin nuttig is.
beeld van de ‘leerchip’ waar ieder kind over
instandhouding van de soort.
zal beschikken.3 Moreel gedrag, waarvan, zoals we zagen, de
10
Deze processen bestaan uit complexe, doch
rudimenten in de basale homeostase liggen,
Wetenschappers als Plomin weten de
gestandaardiseerde acties en reacties (actie-
kon erdoor worden ontwikkeld. Nieuwe reac-
aandacht te trekken van media en politiek.
programma’s) die geen nadenken vergen en
tiepatronen werden mogelijk. Damasio: ‘Tot
Nadat zijn stelling dat genetische verschillen
biologisch zijn bepaald. Voorbeelden hiervan
de nieuwe constructies bij de mens behoor-
er meer toe doen als kinderen in gelijke on-
zijn neigingen, motivaties, feitelijke emoties,
den gedragingen en ideeënsystemen, die
derwijsomstandigheden verkeren, omstandig
basale acties die aangeboren zijn, waarvan
bijvoorbeeld rechtvaardigheid en religieuze
in een essay4 was opgenomen door Dominic
de ontwikkeling vervolgens door omge-
overtuigingen deden ontstaan.’ Ze voorzien
Cummings, de meest invloedrijke (inmiddels
vingsprikkels en de verwerking daarvan kan
in individuele en collectieve, menselijke be-
voormalig) adviseur van de Engelse onder-
worden gewijzigd en uitgebreid. Dit betekent
hoeften. Waarmee hij duidelijk maakt dat de
wijsminister Michael Gove, werd Plomin di-
dat in het echte leven de homeostase zich
mens in allerlei opzichten vooruitkomt door
rect door hem uitgenodigd. Nurturing nature
verder ontwikkelt tot een sociaal-cultureel
een combinatie van natuur en cultuur, een
heeft namelijk de grote interesse van politici,
niveau (dat aanvankelijk dus nog niet was
‘combinatie van hulpmiddelen en strategie-
gespitst als zij zijn geraakt op het maat-
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
behoeve van sociale omgang, om met anderen goed om te kunnen gaan. Het menselijk brein wordt gevormd door sociale contacten en vormt deze zelf ook. Het is in ieders belang dat ouders leren hoe de eerste contacten met de kinderen al van positieve invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van hun hersenen. Om anderen te leren begrijpen, om hun capaciteit voor empathie te vergroten, om met hun emotionele mogelijkheden positief te reageren op eerlijkheid en binding met anderen. Eigenlijk is ieder van ons geroepen om inzicht te ontwikkelen in de aanwezige krachten in ons brein en te leren hoe daar mee om te gaan. De menselijke verantwoordelijkheid krijgt zelfs een steviger basis naarmate ons begrip van de neurologische grondslag ervan toeneemt.6 n
1 Dat kinderen van nature willen leren was de conclusie van de Amerikaanse pedagoog John Holt (1923-1985) na zijn jarenlange observaties achter in de klas. Maar de school weet zich geen raad met ‘de kinderlijke nieuwsgierigheid en de aangeboren liefde voor leren en ontdekken’, schrijft Anne Burgers die Holts opvattingen daarover heeft samengevat. Didactief, november 2013. 2 Antonio Damasio, Twee culturen, één Foto: Mark Kohn
Titel: Hoogbegaafd
brein. In: Nexus, 2014, nummer 66, pp. 9-21. 3 In: The Guardian, 18-2-2014. 4 Some thoughts on education and political
schappelijk belang van volksgezondheid en
genoemd. Afwijkingen worden overigens
onderwijs. Politiek en overheid willen daarom
wel als behandelbaar aangemerkt. Sociaal
priorities, oktober 2013. Cummings stelt
in de toekomst kunnen kijken, men wil de
beleid krijgt zo een neurowetenschappelijke
daarin dat het onderwijs in de meeste
toekomst besturen. Risicomanagement is
basis. Neurobiologie biedt de mogelijkheid
landen, zelfs in de meest welvarendste,
niet meer voldoende.5
tot vroegtijdige identificatie en geeft hoop op
zich tussen ‘afschuwelijk’ en ‘middel-
een succesvolle interventie.
matig’ beweegt. pp. 63 De toekomst van
‘Biopolitiek’ is de consequentie van de ‘last’
de scholen zal afhangen van de beschik-
die ervaren wordt als mensen niet goed
Beter mens
baarheid van de genetische informatie
functioneren. Dat kunnen ook kinderen zijn
De druk van politiek (en commercie) kan ons
over leerlingen en van (geautomatiseer-
die op school problemen vertonen of niet
het zicht op de wisselwerking tussen natuur
de) betekenisvolle statistische analyses
voldoende presteren. Of kinderen überhaupt.
en cultuur en de positieve betekenis die Da-
van de data van leerlingen, aldus Cum-
Plomin stelt dat elk kind speciale behoeften
masio in de eerste paragraaf daaraan geeft,
heeft. De wenst groeit om problemen voor
benemen. Wij zijn niet ons brein, we hebben
te zijn, het beleid verschuift naar preven-
een brein. Het vormt ons, maar kan door
Neuro. The New Brain Sciences and the
tie en dat betekent interventie. Screen and
onze beïnvloeding zelf ook gevormd worden.
Management of the Mind, 2013, pp. 1-24.
intervene. Met name kinderen hebben in
Dit argument maakt de weg vrij om aan ons
Het tweede deel van de tweede paragraaf
dit beleid een sleutelpositie. We zagen dat
zelf te werken. De zorg voor ons lichaam
en de paragraaf daarna zijn met name
Plomin een leerchip voor elk kind voor ogen
wordt uitgebreid met de zorg voor ons brein,
op deze literatuurverwijzing gebaseerd.
heeft. Daarnaast is er natuurlijk de groep
ons verstand, ons gevoel. Daarbij moeten
kinderen met afwijkingen en meer gedrag
de hersenen niet geïsoleerd en geïndividuali-
gezond verstand zal zegevieren, in: Nexus
wordt bovendien afwijkend van ‘de norm’
seerd worden gezien; ze zijn geëvolueerd ten
2014, nummer 66, pp. 55.
mings. 5 Nikolas Rose, Joelle M. Abi-Rached,
6 Zie: Patricia Smith Churchland, Het
11
THEMA INTERVIEW
Kunstmatige intelligentie In gesprek met --- professor dr. Aske Plaat
Mijn smartphone en ik samen zijn intelligent! Jan van Oers In deze vierde aflevering van Schoolbestuur staat de relatie tussen onderwijswetenschappen en schoolpraktijk centraal. Het ligt voor de hand om dan al snel te denken aan ontwikkelingen op het terrein van leerpsychologie en/of onderwijskunde. Hoe begrijpelijk ook maar ons vertrekpunt ligt op een ander terrein. Namelijk op dat van de kunstmatige intelligentie (KI). Allereerst willen we graag met dit wetenschapsgebied kennismaken. Waar staat kunstmatige intelligentie voor? Wat zijn belangrijke uitgangspunten hierbij? Hoe verhoudt kunstmatige intelligentie zich tot menselijke intelligentie? Vervolgens willen we kijken naar de relatie tussen kunstmatige intelligentie en onderwijs. Welke bijdrage of toepassingen zijn er (al)? Welke kansen liggen hier?
en weer tot vruchtbare samenwerking leidt.
heeft geen bewustzijn. En het hebben van
Hij vertelt enthousiast over het Oosterse
bewustzijn vinden we toch vaak essentieel
bordspel Go naar aanleiding van de stenen
om aan iets of iemand intelligentie toe te
die afgebeeld zijn op zijn website. Over de
schrijven. Kunnen redeneren is voor intel-
spelstrategieën die de grootmeesters van dit
ligentie niet genoeg.’ Maar, aan de andere
spel hanteren. Daarna richten we ons op het
kant, schijnt er toch zoiets als onbewuste
eigenlijke onderwerp van gesprek.
intelligentie te zijn. Wat tot uitdrukking komt in gezegdes als: ‘Laat ik er nog een nachtje
Achtergrond
over slapen’. Het idee hierachter is dat je be-
Waar hangt kunstmatige intelligentie alle-
tere ideeën zou hebben gekregen en daarom
maal mee samen? Aske Plaat: ‘Kunstmatige
tot een beter besluit kunt komen. Plaat: ‘Is
intelligentie komt onder meer voort uit de
dat geen redeneren zonder bewustzijn?’
sciencefictionliteratuur met haar droombeelden van hoe de samenleving eruit zou
Groepsintelligentie
kunnen zien. Maar hangt ook samen met
De mens is een sociaal wezen, een groeps-
informatica en psychologie. En met het idee
dier. Plaat wijst allereerst op een mieren- of
dat jij als mens leven kunt scheppen door
bijenkolonie. Intelligentie veronderstelt
een robot die je in elkaar zet. Ze heeft ook
adaptiviteit. In dit geval gedrag dat veran-
van doen met onze wil onszelf beter te leren
dert onder invloed van bepaalde prikkels.
kennen. Wij zijn intelligente wezens en kun-
Plaat: ‘Kan een mierenkolonie dat? Biologen
nen redeneren. Dat laatste willen we graag
zeggen van wel en spreken over collectieve
begrijpen.’ Rond de Tweede Wereldoorlog
intelligentie. De mierenkolonie vertoont als
We laten ons in dit wetenschapsgebied
is het allemaal begonnen. Een belangrijke
groep tekenen van intelligentie.’ Hij ver-
introduceren door professor dr. Aske Plaat,
voortrekker hierbij was Alan Turing, een
wijst vervolgens naar een artikel in Science
hoogleraar informatie en complexe besluit-
briljant Brits wiskundige die in WO II als
(2010) over groepsintelligentie. Het artikel
vorming aan de Universiteit van Tilburg. Zijn
cryptoloog vijandelijke berichten ontcijferde
verhaalt over een test met een ingewikkelde
onderzoeksinteresses zijn Data Science, Ma-
en die wordt beschouwd als de vader van de
opdracht zoals het plannen van een reis.
chine Learning en Kunstmatige Intelligentie.
moderne computerwetenschap.
Naast de intelligentie van de groep werd van elk groepslid ook de individuele intelligentie
12
Intelligentie
gemeten. Wat bleek nu? Plaat: ‘Het niveau
Inleiding
Kunstmatige intelligentie staat niet los van
van de groepsintelligentie was soms hoger
Het gesprek begint met de opmerking dat
menselijke intelligentie en de vraag daarbij is
dan dat van het slimste groepslid. Er bestaat
ik dit wetenschapsgebied niet direct zou
dan wat wezenlijk aan intelligentie is. Plaat:
blijkbaar zoiets als groepsintelligentie die
verwachten binnen het Departement van
‘En dat is niet alleen dat wij logisch kunnen
tot stand komt door goed samenwerken.
Communicatie en Informatiewetenschap-
redeneren.’ Want is dan een computer die
Vrouwen bleken daar beter in te zijn dan
pen. Professor Aske Plaat legt uit dat deze
logisch kan redeneren, op basis van de feiten
mannen. Met meer vrouwen in de groep nam
omgeving van taalwetenschap en filosofie
waarmee we hem hebben toegerust, ook
de groepsintelligentie toe.’ Plaat concludeert
juist unieke kansen biedt voor KI en over
intelligent te noemen? Plaat: ‘Een computer
hieruit dat we voor groepsintelligent gedrag
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
die wordt gepest en waardoor je als pester met je neus op de feiten wordt gedrukt.’
Onderwijs Een belangrijke vraag bij onderwijs is hoe we ons cultureel erfgoed overbrengen. Plaat: ‘Vroeger vertelden we elkaar verhalen, toen kwamen er boeken en daarna films en tv. Nu is er een
Aske Plaat
iPad-college.’ Volgens Plaat zijn het de leermiddelen die het onderwijs steeds verbeteren. Kunstmatige intelligentie komt in het onderwijs
ook naar empathie en emotie moeten kijken.
er zo meer een relatie met de gebruiker ont-
terug in de interactieve leermiddelen. Plaat:
Wat zoveel betekent als het aanvoelen van
staat. Dit laatste is ook voor het onderwijs
‘Interactieve spelletjes zijn zo leuk dat kinderen
iemand (empathie) of het hebben van een
heel belangrijk!
het zelf willen doen. De interactie moet klop-
klik met elkaar. Zo kan er ‘enhanced intel-
pen met de beleving van het kind. Het EQ! Hoe
ligence’ ontstaan. Een mooi voorbeeld van
Verbetering?
spreek je kinderen aan zodat zij zelf willen gaan
dit laatste zijn de sociale spelletjes die we
Gaat het bij kunstmatige intelligentie nu
leren wat jij wilt dat ze leren. De uitdaging is om
spelen op onze smartphone. Door anderen
alleen over menselijke intelligentie? Plaat
de leermiddelen nog meer aan te passen aan
op te zoeken en hierover te praten ontstaan
maakt een onderscheid tussen menselijke en
het kind. Bijvoorbeeld doordat een webcam gaat
online communities waarvan we leren. Plaat:
computerintelligentie. ‘De eerste wordt be-
kijken hoe het kind reageert tijdens een leer-
‘Mijn smartphone en ik weten samen meer
studeerd door de wetenschap over de mens.
spelletje. Die interactie wordt meegenomen bij
dan elk van ons afzonderlijk.’
Door psychologen en filosofen. Zij proberen
een verdere aanpassing.’ Plaat maakt een inde-
te begrijpen wat denken is. De mens blijft
ling tussen serious games met een vooropgezet
Kunstmatige intelligentie
hierbij uitgangspunt. Bij computerintelligen-
doel, zoals leren samenwerken of de wereld van
Met de uitspraak dat ware intelligentie
tie zijn het de ingenieurs die het redeneren in
een andere kant leren bezien en entertainment-
zowel IQ als EQ (emotionele intelligentie)
de machine proberen te stoppen. Redene-
games die je speelt omdat je ze gewoon leuk
impliceert, komt Plaat tot de kern van zijn
rende machines!’ Willen we nu met kunst-
vindt. Om echt effectieve leermiddelen te maken
betoog. Plaat: ‘Het draait niet om de kunst-
matige intelligentie uiteindelijk de mens
moeten verschillende disciplines samenwerken
matige, individuele intelligentie maar om de
verbeteren? Plaat: ‘Dat weet ik niet. De een
(HCI), zoals psychologen, onderwijskundigen
gecombineerde sociale intelligentie. Samen
wil alleen maar begrijpen terwijl de ander,
en ingenieurs. ‘Onderwijskundigen weten hoe je
kunnen we slimmer zijn. Vandaar dat EQ.’
meer de ingenieur, wil verbeteren.’ Hij wijst
iets kan inzetten om ervan te leren; psychologen
Een belangrijk en groot onderzoeksgebied
dan op een aantal verbeteringen op het ter-
bewaken de aantrekkelijkheid van de interactie
binnen KI is dat van Human – Computer In-
rein van de medische wetenschap, niet alleen
en ingenieurs moeten het maken.’ Leidt dit in
teraction (HCI): de studie en het gebruik van
bij ledematen, zoals kunstarmen en –benen
de toekomst ook tot leerchips die al dan niet
de interactie tussen mensen en computers.
maar ook bij een aandoening als depressie.
worden geïmplanteerd? Plaat: ‘Maar dat is mijn
Hoe kun je met behulp van een interface die
Daarnaast noemt hij sociale verbeteringen,
iPhone toch al? Hij en ik samen maken dat mijn
interactie mensvriendelijker maken? Doordat
zoals bij pestgedrag. Plaat: ‘Door middel van
intelligentie ‘enhanced’ is. Implantatie is niet
de computer bijvoorbeeld naar jou kijkt en
een rollenspel kruip je in de huid van degene
nodig!’ n
13
THEMA INTERVIEW
Professor Dorret Boomsma
De mens is ook een biologisch wezen Gerrit-Jan Meulenbeld ‘In ons onderzoek naar de wisselwerking tussen leeromgeving en het gedrag van kinderen, hebben we het onderwijs hard nodig. We doen vaak een beroep op docenten, duizenden. Ze zijn uiterst betrouwbare informatiebronnen, heel zorgvuldig in het invullen van de vragenlijsten over tweelingen in hun klas. Daar ben ik heel blij om en past een compliment’, zegt hoogleraar biologische psychologie Dorret Boomsma.
dertig jaar enorm ontwikkeld. Boomsma
ving complexer en veeleisender is geworden.
constateert tegelijk, maar dat geldt in alge-
Dertig jaar geleden kon een kind met ADHD
mene zin voor wetenschap, dat de publieke
lekker lang en ongestoord buiten spelen, die
aandacht de laatste tien jaar is toegenomen.
mogelijkheid is er heel vaak niet meer. Ook
‘Door technologische ontwikkelingen is het
bij autisme speelt aanleg een belangrijke
mogelijk om het vakgebied voor een breder
rol. Dertig jaar geleden werd de oorzaak
publiek te ontsluiten, bijvoorbeeld omdat
gelegd bij de ‘ijskastmoeder’, de moeder
met een MRI-scan duidelijke beelden van
die zich koel en afstandelijk opstelde, terwijl
het brein zijn te maken. Dat geldt ook voor
we nu kunnen vaststellen dat autisme een
de gedragsgenetica. Toen ik begon was het
genetische oorzaak heeft. De observatie dat
ondenkbaar dat we genetische varianten
moeders van autistische kinderen zich koel
bij grote groepen mensen zouden kunnen
gedroegen, was misschien niet fout, wel de
meten, wat nu het geval is. Omdat de schaal
ooraak en gevolgrelatie. Moeders hebben
en de impact van het onderzoek zijn toege-
meestal al heel vroeg door dat er iets met
nomen, is het maatschappelijk veel meer
hun kind aan de hand is en gedragen zich
Boomsma houdt zich bezig met gedrag in
gaan betekenen. Wij zijn gaan beseffen dat
daarom anders. Dat is een bekend gege-
de breedste zin van het woord in relatie
de mens ook een biologisch wezen is. Een
ven: ouders hebben veel eerder dan medici
tot biologische processen. ‘Dat werkt twee
duidelijk voorbeeld in dat kader vind ik het
en deskundigen door dat hun kind anders
kanten op: hoe sturen biologische processen
depressieonderzoek. Hoe is het mogelijk dat
is’. Dat ADHD en autisme een genetische
je gedrag en beïnvloedt het de risico’s op
mensen die, ondanks dat ze op allerlei terrei-
oorzaak hebben, beschouwt Boomsma als
ziekten, maar ook andersom: hoe beïnvloedt
nen heel succesvol zijn, voor de buitenwereld
belangrijke doorbraken in haar vakgebied.
je gedrag je fysieke gesteldheid? Als mensen
volkomen onverwacht zelfmoord plegen? Dat
Voor aandoeningen bij volwassenen waarvoor
bijvoorbeeld stress ervaren, heeft dat ook
is moeilijk te begrijpen, tenzij we de moge-
hetzelfde geldt, noemt ze multiple sclerose
zijn weerslag op het lichaam. Wij voegen
lijkheid onder ogen zien dat een biologische
en schizofrenie.
daar vanuit de gedragsgenetica nog een
factor, aanleg, daarin een rol speelt’.
Tweelingenonderzoek
element aan toe, namelijk waarom dat bij
14
de ene persoon meer invloed heeft dan bij
En hoe zit het met ADHD of autisme? Een
Boomsma’s baanbrekend onderzoek bij
de ander, dat wil zeggen: heeft het te maken
kwestie van genen of omgeving? Boomsma:
tweelingen begon vanuit een enorme inte-
met de genetische aanleg? De biologische
‘Van ADHD weten we dat de oorzaak terug te
resse in gedragsgenetica. Daarnaast was het
psychologie houdt zich ook bezig met cogni-
voeren is op genetische aanleg en niet zozeer
tot voor kort niet mogelijk om grootschalig
tieve processen en het brein’.
of ouders het wel of niet goed doen, of de
direct te meten in het DNA van mensen. Ook
kinderen wel of niet op tijd naar bed gaan.
de computerinfrastructuur voor gegevens-
ADHD en autisme
Dat wil niet zeggen dat een heldere structuur
opslag en -verwerking ontbrak nog. ‘Het
Het vakgebied biologische psychologie heeft
in het leven van een kind met ADHD geen in-
belangrijkste instrumentarium om iets over
een respectabele geschiedenis in Nederland,
vloed heeft op het gedrag, wel dat het al dan
de verhouding tussen genen en gedrag te
zegt Boomsma, en heeft zich de laatste
niet hebben van die structuur de oorzaak
kunnen onderzoeken waren eeneiige en
is. In de dertig jaar dat we hier onderzoek
twee-eiige tweelingen, zij vormen zogezegd
naar doen, zijn de symptomen van ADHD
een ‘experiment van de natuur’. De vraag
Iemands DNA is uniek, behalve van eenei-
niet toegenomen, maar de last die ouders en
of eeneiige tweelingen meer op elkaar lijken
ige tweelingen, dat is identiek. Ons DNA is
kinderen ervaren van deze symptomen wel.
dan twee-eiige tweelingen, bijvoorbeeld in
een samenstelling van 20.000 genen. Er
Daarom hebben we het idee dat het aantal
lichaamslengte, IQ of Cito-scores kunnen
is geen verband tussen de complexiteit van
ADHD’ers is toegenomen en is er meer be-
we positief antwoorden en tegelijk dat
een organisme en het aantal genen.
langstelling voor. Dat idee is mogelijk terug
hoogstwaarschijnlijk het feit dat ze hetzelfde
te voeren op de bewering dat onze samenle-
genotype hebben, daarvoor verantwoordelijk
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Dorret Boomsma is sinds 1998 hoogleraar biologische psychologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Ze doet onderzoek naar gedragsgenetica en tweelingen. Ze staat aan de basis van het Nederlands Tweelingen Register. Na voltooiing van haar studie psychologie aan de VU haalde ze aan dezelfde universiteit een master psychofysiologie en deed tegelijkertijd een studie gedragsgenetica aan de Universiteit van Colorado. In 1992 promoveerde ze op het onderwerp kwantitatieve genetica. Ze is nationaal en internationaal vermaard en gelauwerd. In 2001 ontving ze de Spinozapremie voor haar werk. In hetzelfde jaar trad ze toe tot de Koninklijke Academie der Wetenschappen en werd ze tevens lid van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Recent (mei 2014) kende de KNAW haar de Akademiehoogleraarprijs toe, die hoogleraren bekroont die een unieke bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van hun vakgebied. Dorret Boomsma
is. Dat kun je statistisch verder uitbouwen,
de context. Hoe belangrijker de omgeving,
kracht en zwakte, is volgens Boomsma nog
maar dat is de basis, nog steeds, ook omdat
hoe minder erfelijkheid bijdraagt. ‘Als het om
ver weg. ‘Plomin kan een dergelijk idee op
het een goede manier is om een hypothese
schoolprestaties gaat, zag je vroeger dat ou-
een aanstekelijke manier presenteren. De
te staven en om te besluiten tot verder on-
derlijk milieu een belangrijke factor was. Nu
genetica is op dit moment heel goed in het
derzoek met grotere groepen’.
is dat veel minder het geval. Hoe een erfelijke
verklaren en begrijpen van de verschillen
aanleg zich openbaart, is altijd afhankelijk
tussen kinderen, maar genetica is niet goed
Wisselwerking
van de omgeving. Neem bijvoorbeeld de
in het voorspellen van die verschillen. Zelfs
De belangrijkste opbrengst van haar on-
hielprik, om kinderen met de erfelijke aanleg
voor eigenschappen die sterk erfelijk bepaald
derzoek vindt Boomsma dat het besef is
voor PKU op te sporen. Als kinderen met
zijn, zijn er nog veel eeneiige tweelingen, dus
gegroeid dat op de vraag waarom kinderen,
die aanleg jong een speciaal dieet krijgen,
met hetzelfde erfelijk materiaal, te vinden
mensen, van elkaar verschillen, het gene-
ontwikkelen ze zich normaal, krijgen ze dat
bij wie de uitkomsten sterk verschillen. We
tisch materiaal een belangrijke rol speelt. ‘In
dieet niet dan blijven ze ernstig achter in
kunnen hooguit aan kansberekening doen.
de discussie over onderwijs weten we nu dat
hun ontwikkeling. Het blijft dus een wis-
Dat betekent niet dat ik vind dat je niet moet
de erfelijke aanleg van kinderen een belang-
selwerking. We zullen dus ook altijd aan de
kijken naar de inrichting van de leeromge-
rijke voorspeller is van hun prestaties. Maar
omgevingsfactoren moeten blijven werken’.
ving, maar voorspellingen op individueel
je kunt geen algemene uitspraak doen over
Boomsma wijst er ook op dat de epigenetica
niveau kunnen we nu absoluut nog niet doen.
het aandeel ‘nature’ en het aandeel ‘nurtu-
ons leert dat de expressie van erfelijk mate-
We weten nog heel weinig over welke genen
re’. Die verhouding verschilt per onderwerp,
riaal afhankelijk is van de omgeving. En dat
betrokken zijn bij welk gedrag en welke biolo-
leeftijdscategorie, geslacht. Hebben we het
als omgevingsfactoren zich radicaal wijzigen,
gische processen dat zijn. Ik verwacht dat we
over ADHD, verbale vaardigheden, prestaties
de best aangepaste mens een ander type
de komende jaren op dit vlak grote stappen
op de Cito-score? Overigens blijkt uit ons on-
mens kan zijn dan in de huidige situatie. ‘Ik
kunnen zetten’. n
derzoek dat de scores van eeneiige tweelin-
denk aan mensen die volgens onze normen
gen op de Cito-score grotere overeenkomsten
te dik zijn en een erfelijke aanleg hebben om
vertonen dan van twee-eiige tweelingen. Ook
overgewicht te ontwikkelen. In een omgeving
doen we overigens onderzoek naar vragen
met schaarste zouden ze het heel goed doen,
die niet direct met genetica te maken heb-
omdat ze in staat zijn om energie goed op te
ben. Zo hebben we over de invloed van wel of
slaan in de vorm van vet. Aan die gunstige
geen mannen voor de klas, vastgesteld dat
eigenschap hebben ze nu niets’.
er geen significante verschillen zijn tussen kinderen met een juf en kinderen met een
Leerchip
meester’.
Toen ze in de VS studeerde, kreeg Boomsma les van Robert Plomin. Een leerchip,
Boomsma benadrukt echter dat het belang
een soort genenbestand als een betrouw-
van erfelijke aanleg altijd afhankelijk is van
bare voorspelling van iemands genetische
15
KARIN MELIS
Our ways to belonging In de eerste weken van het nieuwe schooljaar weet iedere leraar intuïtief dat het van levensbelang is dat de leerlingen, die zij of hij tegenover zich heeft, een groep gaan vormen. Want alleen als er een gemeenschap is, kan er geleerd worden. De leraar haakt hiermee in op een basale drijfveer, namelijk ons verlangen naar toe-
behoren. Dit verlangen staat vandaag de dag echter onder grote druk, opgeroepen door de dwingende eis tot excelleren, een dwang die dropouts produceert. Sterker nog, dit verlangen wordt geëxploiteerd door de huidige economische norm, die zegt dat we er alleen toe doen als we bovengemiddeld presteren. Dit is tegenwoordig dus onze startkwalificatie tot deelname aan het maatschappelijk leven. In een serie artikelen neemt Karin Melis ons verlangen erbij te horen vanuit verschillende gezichtspunten onder de loep en laat zien hoe dit verlangen vandaag de dag gekrenkt kan worden. Maar ook welke wegen leiden tot heilzaamheid. Foto: Pieter Magielsen/NFP Photography
Bestaat tegenslag? ´Weet je, je kan worden opgevoed, grootgebracht op een manier die ruïneus is en toch, als je dat overleeft, is er niets beters in de wereld. Het is alsof je een heroïneverslaafde bent geweest of een dief. We proberen te veel mensen te redden, dat is de narigheid. Je redt ze wel, maar wat heb je eraan?’ Deze woorden, uitgewisseld tussen twee mannen, staan te lezen in de schitterende roman van James Salter: Lichtjaren. Je kunt ze ontvangen als een ode aan de kwetsuren die we in het leven oplopen. En toch, als je het overleeft, is er niets beters, hierin proef je dankbaarheid. Of, om nog een slag te maken en met Nietzsche te spreken: wat jou niet doodt, maakt je sterker. De moeite, het bevechten en overwinnen van tegenslagen, zijn het zout in de pap in dit leven. Krasse taal in een tijd waarin onze dwingelandij, onze behoefte aan geluk neurotische trekken heeft gekregen. Dat geluk lijkt zich maar 16
moeizaam te verhouden tot de connotatie die tegenslag heeft. Als het niet lukt in de wereld van zelfrepresentatie, gesymboliseerd door Facebook, dan word je meedogenloos weggezet als loser. Aan de andere kant, als je niet voldoet aan de normen die van overheidswege en politiek Den Haag (nota bene onze volksvertegenwoordiging!) zijn opgelegd, val je door de steeds wijdere gaten van de verzorgingsstaat. Uitstoting is de ergste straf voor de mens denkbaar. Gelukkig wordt het individu vanuit een weer andere hoek de hulp toegeschoten, in de gedaante van wat zelfspiritualiteit wordt genoemd. Het meest succesvolle tijdschrift van Nederland, Happinez, is inmiddels uitgegroeid tot een icoon van alle mogelijke stromingen, bewegingen, boeken en workshops die dit individu
proberen te troosten en sussen. Dat is zonder meer lovenswaardig, maar roept tegelijk de vraag op hoe het komt dat we op die manier individueel ondersteund dan wel overeind gehouden moeten worden. Kennelijk is het nog niet zo eenvoudig een selfie te zijn. In het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Geloven binnen en buiten verband, wordt gesproken over faith without belonging. Laat ik dit vertalen met vertrouwen zonder toebehoren en ik laat in het midden of zulks wel mogelijk is. Want kunnen we vertrouwen/geloven zonder ons over te geven aan iets of iemand die buiten onze invloedssfeer valt? Die we, met andere woorden, niet kunnen beheersen en reduceren tot onszelf? Wanneer is er eigenlijk sprake van tegenslag? In welk licht bezien we dit? Er moet wel ergens een sjabloon liggen van
Schoolbestuur | nummer 4 | juni
een volmaakt en gelukt leven. (Beleids-) maatregelen en gedragsvoorschriften vanuit Den Haag suggereren een voorbeeldig leven dat vrij van risico is. Zolang je binnen de aangelegde paden blijft, kan je niets gebeuren. Onder het mom van safety first worden de touwtjes steeds strakker aangespannen. Zo informeren wijkagenten bij buiten lummelende tieners of zij niet op school behoren te zitten, ze doen desnoods navraag, zowel bij de ouders als bij de school. Lummelen kan geen lummelen meer zijn. Lummelen leidt tot schooluitval die weer leidt tot ‘maatschappij-uitval’. De marges van de maatschappij waar de drop-outs terechtkomen, hoe breed kunnen die eigenlijk worden? Liggen daar alle tegenslagen van het menselijk leven opgetast? De sloppenwijken van de Westerse maatschappijen zonder postcode, zonder een aanwijsbare plek op een plattegrond. Ik ben bang dat zelfs een TomTom ons hier niet de weg kan wijzen. Zo beschouwd lijkt het erop dat tegenslag wordt verbannen naar onzichtbare en ontoegankelijke oorden. Als ziekte toeslaat, bijvoorbeeld een op hol geslagen celvermeerdering die zich tegen het lichaam keert, dan binden we daarmee de strijd aan, dan staan we op en laten we mensen sponserend tegen de berg op fietsen, want we zullen overwinnen. We laten ons niet klein krijgen. Zo wel, dan heet het: hij/zij heeft de strijd verloren. Hoezo? Wie heeft bedacht dat je kunt vechten tegen een organische werking die zich nu juist precies aan onze wilskracht onttrekt? Zelfs een griepje moet je uitzieken. Er zit niets anders op. Ziekte is als een stok tussen de benen. Ze zet ons letterlijk en figuurlijk stil. Ziekte is ook democratisch: het kan ons allemaal overkomen en doet een appel op gezonde mensen die te hulp schieten, koffie zetten, het zieke lichaam wassen, stil aan het bed zitten. Doen wat je kunt. Hoe graag we het ook zouden willen: ziekte kunnen we niet uitbannen, zij hoort bij ons bestaan zoals het gezin waarin we geboren zijn. En dat laatste kan weleens domme, blinde pech zijn. Je kunt op zo’n manier gevormd zijn door die jeugd, dat de rechte weg van kinderdagverblijf, basisschool, voortgezet
onderwijs, vervolgopleiding, loopbaan, hobby’s, samenwonen, trouwen, kindjes, pensioen, kleinkindjes, met geweld wordt omgebogen. Dit gebeurt volgens mij vaker dan dat we ons daar daadwerkelijk rekenschap van geven. Wij mensen nemen liever het lot in eigen handen dan dat het lot met ons leven speelt. Het vervelende alleen is dat een lot niet een lot zou zijn als we er met onze wil over kunnen beschikken. Is tegenslag dan datgene wat ons overkomt en als zodanig ontsnapt aan onze beheersing? Is tegenslag, met andere woorden, een risico van het leven dat ten alle tijden vermeden dient te worden? Gezien de inwendige en uitwendige controlemechanismen lijkt het er verdacht veel op, ze zijn erop gericht het onvoorziene voor te zijn. Er bestaat volgens mij ook een andere manier om tegen tegenslag (of lotgevallen) aan te kijken. Dat wat wij tegenslag noemen, doet zich meestal voor daar waar het leven ingrijpt en de voorbeeldige en normatief voorgeschreven weg op onnavolgbare wijze doet afbuigen. En vaak is het zo dat hoe harder we proberen controle over de gegeven situatie uit te oefenen, hoe feller het lot zich aftekent. Bijvoorbeeld: dat onhandelbare kind wordt naarmate je er als leerkracht of ouder meer en meer controle op uitoefent veelal evenredig onbeheersbaar. Stel dat je zelf dat kind bent. Wat betekent die gespannen sfeer thuis of je aangeboren ongezeglijkheid ten aanzien van welke autoriteit dan ook? Het tekent je levensweg, zoveel is duidelijk. De ervaringen brengen je in conflict met anderen, wat alleen maar de gegeven levenservaringen vergroot, uitdiept en je pad vormgeeft, afwijkend van de voorbeeldige paden. Er is lijden, de gewaarwording van struikelblokken. Wat voor goeds kan dat voortbrengen? Waar is dit voor nodig? Is er dan geen leven zonder pijn? Ik wil niet uitsluiten dat pijn ook onoverwinnelijk kan zijn en als een slagschaduw in ons leven kan bestaan en daar blijvend in huishoudt. Daar heb ik geen antwoord op. Maar de tegenslagen die we tegenkomen, kunnen ons ook vormen, verdiepen en verdichten. Meer dan successen, die we vaak aanzien
voor geluk (het is gelukt!) en die veelal langs de oppervlakte scheren, verwijzen tranen van verdriet, gemis en mislukking (mocht dit laatste inderdaad bestaan) naar een verlangen naar vreugde. ‘Al het lijden kan verdragen worden zolang je er een verhaal van kunt maken,’ zegt Isak Dinesen, auteur van de novelle Out of Africa. Al het lijden is misschien een beetje veel van het goede. Maar het is zeker waar dat als je je lotgevallen kunt verhalen – delen dus – je verdriet gedragen en bewaard wordt in het hart van de toehoorder. Deze getuige van je verhaal is van onschatbare waarde. Het luisterend oor is als een veilig heenkomen, een lichtend baken in een oceaan van onzekerheden die we niet kunnen elimineren. Want dat is nu eenmaal het leven. Tegenslagen bestaan niet. Wat wij tegenslagen noemen zien wij in het licht van een gepolijste levensweg die geen kronkelingen noch struikelblokken kent. Het zijn nu juist precies die onvoorziene wederwaardigheden die mij onvolmaakt en dus volkomen Karin maken. Een gepolijste levensweg is illusoir, een luchtspiegeling en leidt af van alles wat ons dagelijks wordt gegeven. Oneindig veel kostbaarder, oneindig veel kleiner en niet bestemd voor posters op Facebook. n
17
DE ZIEL VAN DE SCHOOL
‘Een blik, een moment van verstandhouding’ Anton de Wit ‘Kijk.’ Ton Jansen wijst naar de grote crucifix met corpus aan de wand in de lerarenkamer. ‘Je ziet, we zijn nog altijd een katholieke school. Ironisch genoeg ververst een protestantse collega trouw ieder jaar het palmtakje.’
trekje in me, maar ik vind gewoon: als je het op de gevel hebt staan, moet je het serieus nemen.’
De ziel van de school
Taizé Wat verbindt de ‘dingetjes’? Waar vinden
Waarin toont zich de eigenheid van een
we de ziel van het Boni? Niet bij het Bonifa-
school? Wat maakt een school méér
tiusbeeld, niet in de kleurrijke kelderkapel
dan de som der delen? Publicist Anton
die ‘de crypte’ genoemd wordt. Niet in de
de Wit gaat in een reeks interviews op
school zelf, niet eens in Utrecht. Voor de
zoek naar de ziel van het katholieke
verbindende geest moeten we achthonderd
onderwijs.
kilometer zuidwaarts reizen, naar het Franse gehucht Taizé, beroemd vanwege de popuHet katholicisme is allang geen vanzelf-
laire oecumenische broedergemeenschap die
Aflevering 4: Ton Jansen, moderator
daar huist.
van het St. Bonifatiuscollege in Utrecht.
sprekendheid meer aan het Utrechtse St.
18
Bonifatiuscollege, ofwel ‘het Boni’, zoals in-
In 1990 opperde een bevlogen godsdienst-
gewijden de scholengemeenschap voor havo
docent van het Bonifatiuscollege om eens
en vwo consequent liefkozend noemen. De
een schoolreis te organiseren naar Taizé. Ton
leerlingen het te begrijpen, en begonnen die
grote meerderheid van leerlingen én leraren
Jansen was aanvankelijk sceptisch. ‘Ik wist
broeders ons te begrijpen. We zijn echt naar
heeft niets meer met het katholieke geloof.
niet wat we moesten verwachten. We waren
elkaar toegegroeid. Dit jaar gaan we voor de
Maar de sporen van een Rijk Rooms verleden
slecht voorbereid, en als we goed voorbereid
vijfentwintigste keer.’
– en ja, ook een heden – zijn toch zichtbaar
zouden zijn, waren we daar nooit terechtge-
in de school. Met een zekere nonchalance
komen. Als die jongeren van tevoren hadden
Geheim
laat Jansen die sporen zien. De crucifix,
geweten dat ze drie keer per dag in de kerk
De belangstelling is steevast groot, vertelt
maar ook het met kaarsjes omringde beeld
zouden zitten, had niemand zich aangemeld.
Jansen. Zestig, zeventig deelnemers zijn
van de heilige Bonifatius in de gang, of de
Het was wennen, zowel voor ons als voor
geen uitzondering. Terwijl de drempel hoog
kelderkamer die ingericht is als stilteruimte.
de broeders. Die zijn gewend aan overtuigd
is: de reis vindt plaats in vakantietijd, de
‘Ach, je probeert eens wat dingetjes’, zegt hij
christelijke jongeren. Wij kwamen met een
kosten zijn voor eigen rekening en leerlin-
schouderophalend.
bus vol ongelovigen. Veel leerlingen zagen
gen moeten vooraf een motivatie schrijven
Wie doorvraagt, ontdekt echter dat het
het van tevoren als een soort vakantie. Een
waarom ze meewillen. Jansen: ‘Dat is de
niet zomaar wat ‘dingetjes’ zijn, geen losse
weekje fulltime flauwekul. Je kent het wel:
fout die we de eerste keer maakte: het was
probeersels of schaamlappen voor allang
’s nachts lopen kloten, ’s ochtends hun tent
te vrijblijvend. We waren al blij dat ze mee
afgeschudde ideologische veren. Ton Jansen,
niet uitkomen, drank en drugs meenemen,
wilden, maar dan geef je ze ook een vrijbrief
leraar Nederlands en inmiddels ook ruim
vernielingen aanrichten. Ze hebben alles
voor allerlei rottigheid. Dus het is goed om
twintig jaar moderator, werkt met passie en
gedaan wat niet mocht. De godsdienstle-
een hoge drempel op te werpen. Sterker nog,
gedrevenheid aan zijn bijzondere opdracht:
raar die het organiseerde was dan ook erg
dat nodigt zelfs uit.’
het vormgeven van de katholieke identiteit
teleurgesteld. Maar voor de leerlingen bleek
van de school. ‘We hebben hier op school
het weldegelijk iets betekend te hebben. Zij
‘De leerlingen zitten daar drie keer per dag
een toneelcultuur, maar we zijn geen toneel-
vonden de kerk mooi, de liedjes leuk. Stoere
in de kerk, zingen alle liederen mee, en
school. We doen veel aan sport, maar we zijn
jongens gingen plots gedichten schrijven. Er
vinden het fantastisch. Je weet echt niet wat
geen sportschool. Muzikale leerlingen krijgen
gebeurde daar echt iets in die individuele
je ziet. Wat het succes verklaart? Tja, dat is
alle ruimte, maar we zijn geen muziekschool.
leventjes. Daarom vonden we het de moeite
het mysterie, hè. Het geheim van Taizé. Of
We zijn wel een katholieke school – en dan
waard om het opnieuw te proberen. We gin-
nou ja, geheim – ik snap wel hoe het werkt.
zouden we niets doen met onze katholici-
gen het jaar erna weer, en het jaar daarna,
Het begint bij de stilte. In Taizé zijn de stiltes
teit? Misschien is dat een enkel calvinistisch
en daarna. Langzamerhand begonnen de
oorverdovend. Met duizenden jongeren zit je
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Ton Jansen, moderator en leraar Nederlands St. Bonifatiuscollege, Utrecht.
Foto: William Moore
19
in een kerk, en die zijn dan zeven minuten
examens. Maar soms merk je er iets van. Als
ze dat horen, zij hebben het vooroordeel dat
lang zo stil dat je buiten de vogeltjes kunt
je in de klas zit, en je hoort in de verte klok-
kinderen niet zo lang stil kunnen of willen
horen fluiten. Als de kerk uitgaat heerst er
ken luiden, bijvoorbeeld. In Taizé luiden de
zijn. Maar leerlingen stellen het juist enorm
een vredelievende sfeer. Je moet bijvoorbeeld
klokken heel vaak, ze bepalen het ritme van
op prijs. Ook didactisch werkt het heel goed.
best lang in de rij staan voor je eten, maar
de dag. Dus als hier de klokken luiden, en er
Ze zijn even kwijt wat ze de vorige les gedaan
het is daar alleen maar leuk om te wachten.’
zit een Taizéganger in de klas, dan kruisen
hebben, je begint weer gezamenlijk met
De indruk die dit bij jongeren maakt is zeer
onze blikken zich. Dan zie je het. Een blik,
schone lei. Als ik het eens een keer vergeet
diep, weet Jansen uit ervaring. ‘Het ver-
een moment van verstandhouding. Het is een
zijn het vaak de drukste leerlingen die zeg-
andert hun manier van in het leven staan,
levendige herinnering.’
gen: ‘Meneer, we moeten nog stil zijn!’ Juist
soms zelfs hun levenskeuzes. Ik herinner
Hoe moeilijk ook, Ton Jansen probeert die
ook zij ervaren iets van de weldadigheid
me een verlegen, stotterende jongen, die
herinnering om te vormen tot actualiteit op
ervan.’ n
boekhouder wilde worden. Vlak na zijn
school. Bijvoorbeeld via de crypte, die door
eindexamens ging hij mee naar Taizé, op
leerlingen zelf bont is aangekleed met doe-
mijn aandringen. Er ging een wereld voor
ken, kaarsjes, allerlei religieuze voorwerpen
hem open. Na terugkomst stotterde hij niet
en afbeeldingen, een intentieboek en foto’s
meer en besloot dat boekhouding niets voor
van overleden klasgenoten. Het loopt niet
hem was. Hij nam een tussenjaar, waarin hij
storm in de crypte, maar dat hoeft ook niet.
als vrijwilliger in een revalidatiecentrum ging
‘Het is belangrijk dat hij er is. Je hebt altijd
werken. Daar ontdekte hij hoe mooi hij het
mensen met een God spot in het hoofd, met
vond om mensen die helemaal in de kreukels
een religieuze antenne. Zoals je mensen hebt
lagen, te begeleiden bij het zetten van hun
met talent voor muziek of toneelspelen, heb
eerste stapjes. Toen is hij fysiotherapie gaan
je mensen met talent voor God. Dat zijn er
studeren.’
niet veel, misschien 15 procent. Mijn eenvoudige stelling is dat die leerlingen ook recht
‘God spot’
op iets hebben. We creëren daar een kader
Ook Jansen zelf is veranderd door Taizé. ‘Na-
voor. Er is iets in jongeren, dat het waard is
tuurlijk. Je kunt daar niet 25 keer heen gaan
om aangeblazen te worden.’
en onveranderd blijven. Ik ben daar toch…’
20
Hij zwijgt enkele tellen, weegt zijn woorden.
Vooroordeel
‘Kijk, God is hier in Nederland een beetje
Maar het belangrijkste dat Jansen heeft
weg, zo voel ik dat. Daar is Hij gewoon, of
meegenomen uit Taizé, is de stilte. Daar
je nu zoekt of niet, je kunt niet om Hem
heb je geen God spot voor nodig. ‘De kracht
heen. Hij toont zich in alles. De kerk is daar
daarvan begrijpt iedereen, of je nu gelovig
altijd open, ook ’s nachts, en ik zit daar dan
bent of niet. Ik hoor het ook van collega’s:
graag in stilte. Frère Roger (oprichter van de
iedereen verlangt naar stilte, want die is zo
Taizé gemeenschap/red.) heeft eens gezegd:
schaars tegenwoordig. Dan zeg ik: begin
‘Soms, in de stilte, is er een aanwezigheid.’
gewoon met zelf je kop te houden.’ Voor
Die aanwezigheid heb ik vaak ervaren. Er is
collega-leerkrachten organiseert Jansen
me daar zo veel goeds overkomen. Voor mij-
daarom onder andere stiltelunches en
zelf, maar ook in wat je voor leerlingen kunt
retraiteweekenden in een klooster. ‘Nadat
betekenen. Je kunt zo veel geven, je krijgt
zij tweeënhalf uur in stilte in hun klooster-
ook zo veel terug. Dat wordt op een gegeven
cel hadden gezeten, bleek dat ze allemaal
moment iets levends dat in je systeem zit.’
hadden zitten huilen. Volwassen, nuchtere
De vraag is dan: hoe hou je dat vast na
kerels. Tranen van vreugde, van onverwerkt
thuiskomst, in de alledaagse schoolpraktijk,
verdriet. Al die verhalen kwamen los. Stilte
waar God zich niet zo nadrukkelijk toont?
doet gewoon zo veel.’
‘Dat is moeilijk’, geeft Jansen toe. ‘Ook bij
Dat geldt ook, misschien zelfs juist, voor leer-
leerlingen weet je niet wat er van overblijft.
lingen. ‘Ook mijn eigen lessen Nederlands
Je zaait, en moet maar zien wat er opschiet.
begin ik de laatste jaren met één of twee
Terug op school komen ze weer snel terug in
minuten stilte. Gewoon even zitten, liefst met
de zorgen van alledag, van proefwerken en
de ogen dicht. Collega’s zijn verbaasd als
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Identiteit als expertise SCHOOL EN GELOOF
Liesbeth Stalmeier In het bisdom Rotterdam zijn negen identiteitsbegeleiders actief. Ik spreek ze regelmatig. Door het contact met hen (en met anderen) ben ik als bisschoppelijk gedelegeerde verbonden met de wereld van het onderwijs. De begeleiders zijn in dienst van een bestuur en ondersteunen directeuren en leerkrachten bij de invulling van de katholieke identiteit op de basisscholen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Hoe doen zij dat? En wat beweegt ze? Missie en visie Onlangs zat ik met vijf begeleiders om de tafel. In eerdere ontmoetingen had ik al een aardig beeld gekregen van hun werkzaamheden: de gesprekken met het bestuur, de bijeenkomsten met het hele team op school, de individuele begeleiding van leerkrachten, de vieringen, het organiseren van studiedagen of een kloosterweekend, het contact met de parochie (en dat is nog niet alles.) Nu was ik vooral benieuwd naar hun visie op het vak en naar hun drijfveren. Een van mijn vragen luidde dan ook: ‘Wat is jouw mission statement?’ Het viel mij op dat de begeleiders deze vraag eerst toepasten op hoe zij jaren geleden met dit werk begonnen zijn. En ze vroegen zich af: ‘Waar sta ik nu?’ Zij kwamen tot de conclusie dat ondanks alle veranderingen in de samenleving en op school, de missie waarmee zij begonnen zijn ten diepste niet veranderd is.
Prikkelen en raken Wat zien zij als hun missie? Er werden verschillende antwoorden gegeven. ‘De waarde laten zien van religieuze vorming zonder dogmatisch te worden.’ ‘De hoop dat je iets van verwondering kunt wekken bij de leerkrachten, zodat ze met de leerlingen durven te praten over Jezus van Nazareth.’ ‘De inspiratie van de traditie op een moderne manier voor moderne mensen begrijpelijk en vertaalbaar te maken.’ ‘Werk maken van mijn geloof’. ‘In gesprek gaan met de leerkrachten over hun eigen zoektocht, over God – en dat zij aan dat gesprek durven deelnemen.’
zij ontdekken dat er een andere taal is dan die van de feiten en de resultaten: een taal van hoop. Soms kan het zonder taal. Zoals een van de begeleiders zei: ‘Ik probeer mijn geloof te leven. Dat draag ik uit, door mijn houding en door mijn persoon.’ Dan maak je verschil, alleen door er te zijn. Dit wordt vooral ervaren wanneer een leerkracht, een leerling of een ouder komt te overlijden. Als identiteitsbegeleider kun je op die momenten veel betekenen, omdat de mensen op school je kennen en je toelaten in hun verdriet.
Waardevolle bijdrage Waarom stoppen de identiteitsbegeleiders zoveel energie in de directie en de leerkrachten? Zij zijn de mensen die het klimaat van de school bepalen, mede door de wijze waarop zij invulling geven aan de identiteit. De begeleiders kunnen daarbij een grote steun zijn, in een tijd waarin de vertrouwdheid met geloof en traditie niet meer vanzelfsprekend is. Ze brengen een inhoudelijk gesprek op gang waarin de leerkrachten woorden op het spoor komen, die zij in het contact met de leerlingen kunnen gebruiken. Door het gesprek krijgen identiteitsgebonden activiteiten, zoals vieringen, kleur en diepgang. Als handelingen niet inhoudelijk onderbouwd zijn, kunnen ze hun betekenis verliezen. De identiteitsbegeleiders hebben ook een verbindende rol. Vanuit hun eigen betrokkenheid bij de geloofsgemeenschap van de Kerk onderhouden en versterken zij de relatie tussen school en parochie.
Integreren Het gaat erom dat directie en leerkrachten zich voelen aangesproken, dat zij worden geraakt. In het contact kunnen
Identiteitsbegeleiders zijn in hun werk steeds bezig met bewustwordingsprocessen. Het is belangrijk dat er wekelijks
Foto: Marijn van Rij / NFP Photography
een les godsdienst/levensbeschouwing wordt gegeven. Maar de katholieke identiteit zit hem niet in ‘dat ene uurtje Trefwoord per week’, zoals een van de begeleiders opmerkte: ‘Het heeft in brede zin te maken met het hele onderwijs.’ Hier is een wereld te winnen! Hoe ontwikkel je bij leerkrachten het besef dat levensbeschouwing een rol kan spelen bij alle aspecten van het schoolleven? Hoe help je ze, dit in de praktijk te brengen? Het is een veranderingsproces dat tijd kost en dat zorgvuldig ondersteund moet worden. Een van de identiteitsbegeleiders gaf aan dat verschillende scholen van haar stichting bewust bezig zijn met geïntegreerde aandacht voor levensbeschouwelijke vorming. Iedere school heeft hierbij zijn eigen traject en tempo. Deze benadering biedt perspectief: zij bevordert de ontwikkeling van de leerlingen tot ‘mens’ en versterkt de identiteit van de school. n
SCHOOL EN GEL O O F Het katholiek onderwijs in ons land is wel eens een reus op lemen voeten genoemd. Het is alom aanwezig, maar zijn ‘k’ lijkt voor kwaliteit te staan, niet voor katholiek. Terwijl zijn scholen dankzij hun succes blijven bestaan, lijkt het katholiek onderwijs uit Nederland te verdwijnen. Maar is dit wel zo? In een nieuwe serie columns doet Liesbeth Stalmeier, medewerker van het bisdom Rotterdam en een voormalig docent Frans, verslag van haar vele contacten die zij met allerlei mensen op verscheidene niveaus in het katholiek onderwijs heeft. Waar hebben zij het over en wat merken de mensen in de scholen ervan?
21
INTERVIEW
Leraren ruimte geven voor een persoonlijke aanpak Freek Pardoel We spreken Martin Knoop, al heel lang algemeen secretaris en penningmeester van de AOb op het hoofdkantoor in Utrecht. Een gesprek over de veranderde positie van het onderwijspersoneel en de aanpassingen die dat vergt voor besturen in een snel veranderde omgeving.
kwamen met toegekende taakuren en een
voorbereiden.’ Leerlingen moet je zo oplei-
toegenomen claimcultuur van ouders, die als
den dat ze in staat zijn de eigen aanleg en
extra belastend werd ervaren.
ontwikkelingskansen ook voor andere zaken te benutten.
Leraren de ruimte geven in tijdsbesteding
Er is verlegenheid om de goede antwoorden
In deze tijd is er minder maatschappelijke
te vinden wie het initiatief heeft bij veran-
houvast, waardoor steeds keuzes gemaakt
deringen. De AOb heeft daarom het profes-
moeten worden over wat je een leerling het
sioneel statuut naar voren gebracht. Zorg dat
beste mee kan geven. Het personeel heeft
de onderwijsmensen meer samen verant-
een veel bredere rol gekregen in maatschap-
woordelijk zijn voor onderwijsdoelen. Meer
pelijke vorming. Knoop: ‘Denk aan het
dan vroeger gewoon was, wordt nu door het
Personeel dwingen precies hetzelfde te doen werkt niet
gigantische aantal lesbrieven in het basison-
bestuur een aantal taken opgelegd dat niet
derwijs. Leraren moeten dat allemaal in het
altijd effectief blijkt te zijn. Geef onderwijs-
Knoop is een onderwijsdeskundige. Na de
gewone weekschema uitvoeren. Je kan daar
personeel de ruimte om hun vakkundigheid
studie Nederlands en 25 jaar lesgegeven,
nauwelijks aan voldoen. Het is de vraag of de
te tonen en de route te bewandelen die naar
van basisonderwijs tot en met de examen-
maatschappij daarom vraagt. De leraar moet
het einddoel leidt. Daarbij komt dat het
klassen vwo, werkt hij nu ruim 15 jaar bij de
zijn persoonlijkheid en aanpak verbinden aan
schoolbestuur te vaak handelt als doorgeef-
AOb. Enthousiast vertelt Knoop over hoe hij
didactische vaardigheden en kennisontwikke-
luik van de overheid.
in zijn huidige baan een groep meeneemt
ling, met een breed scala aan vaardigheden
in een verhaal, eigen keuzes toelicht, om zo
voor de leerling.’ Besturen blijken te weinig
De leraar kan steeds meer op maat lesgeven
te overtuigen. Die leraar schuilt nog altijd
in staat om zelf duidelijke kaders met het
en gebruikmaken van nieuwe hulpmiddelen.
in hem. ‘Merkwaardig dat scholen tot in
oog op kwaliteit te stellen, waardoor de over-
Het Register bekwaamheid en bevoegd-
de kleinste details voorgeschreven toetsen
heid de ruimte heeft om uniforme voorwaar-
heid kan daarvoor een instrument worden.
geven onder het mom van de objectiviteit
den te stellen. Een onevenwichtige aandacht
Nascholing is vanzelfsprekend. Het probleem
te waarborgen, terwijl de leraren geheel
aan kennisoverdracht is daarvan het gevolg.’
is voldoende tijd daarvoor te vinden. Knoop
verschillend lesgeven. Leraren hebben ruimte
22
geeft als voorbeeld een succesvolle scho-
nodig voor eigen planning om zo gelijktijdig
Het schoolpersoneel moet meer inspraak
ling voor gymnasiumleraren die op zaterdag
eindresultaten en toetsing te behalen. Zo-
hebben over de onderwijsinhoud. Het profes-
gegeven is zodat niemand het eigen lesgeven
genaamde objectiviteit daarbij bestaat niet.
sioneel statuut helpt ze daarbij. Besturen
zou missen. Succesvol zijn AOb-cursussen
De onderwerpen zijn gelijk, bij natuurkunde
kunnen eigen beleid aanpassen en voorko-
voor beginnende leraren over orde houden
kan je niet de zwaartekracht overslaan,
men zich te veel afhankelijk op te stellen
en omgaan met ouders. ‘Hoe zeg je nu tegen
maar dat iedereen hetzelfde zal doen, dat
van regels vanuit de overheid. In de eerste
de hoog opgeleide ouders dat hun kind
kan natuurlijk niet.’ Er is een spanningsveld
plaats moet onderwijspersoneel leerlingen
fantastisch kan leren, maar ook fantastisch
ontstaan met de komst van de normjaartaak
voorbereiden op wat ze leuk vinden en waar
vervelend is?’
en bijhorende inspanningsverplichtingen.
ze goed in zijn. Kennis verandert zo snel dat
De inzet als motief voor het handelen van
nauwelijks te voorspellen is waar zij later
het personeel noemt Knoop belangrijker
werken. Knoop neemt zichzelf als voorbeeld.
Decentralisatie heeft niet de ruimte opgeleverd voor eigen beleid
dan een precieze taakomschrijving. Knoop
Als Neerlandicus is hij nu als penning-
Knoop: ‘ Bij decentralisatie is het maar de
geeft als anekdote het afschaffen van een
meester van de AOb mede verantwoordelijk
vraag wat dat het onderwijs gebracht heeft.
Rome-werkweek, omdat de leraren in de knel
voor 150 gezinnen. ‘ Daar kan je je niet op
Zo heeft decentralisatie bij de Spoorwegen
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
heid aan welke methodes mogelijk geschikt zijn om pesten tegen te gaan. Knoop toont zich sceptisch, werkgeversorganisaties zijn geneigd in ruil voor subsidie vrijheidsbeperkingen te aanvaarden. Terwijl de leraar het beste weet wat het meest efficiënt is voor de eigen leerlingen. Knoop verwijt de overheid gebrek aan visie op personele ontwikkelingen. Terwijl nu personeel afvloeit dat binnen een paar jaar hard nodig is, keert een ander ministerie werkloosheidsuitkeringen uit, terwijl dit geld beter tijdelijk ingezet kan worden om boventalligheid te bekostigen als overbrugging. Tot slot van dit gesprek roept Knoop besturen op niet altijd te principieel vast te houden aan eigen standpunten. Bij fusies kan een schoolbestuur het beste luisteren naar de omgeving van de kinderen. Die kinderen zitten op dezelfde voetbalclub, knutselclub en spelen met elkaar op straat. Bij de direct belanghebbenden moeten besturen zich aansluiten. Knoop pleit steeds voor praktische
Martin Knoop
Foto: Joost Grol
oplossingen en kijken naar wat kinderen werkelijk nodig hebben. ‘Daarvoor is nodig dat je onderwijspersoneel de ruimte geeft.’ n
er niet toe geleid dat de treinen vaker op tijd
‘Ze zijn de ogen en oren van de bond.’
rijden en lopen er bij de Post in plaats van
Mijn punt dat de invloed van vakcentrales
één nu drie postbodes in de straat. Zo is in
sterker geworden is, denkend aan de Amster-
het onderwijs regelgeving verschoven naar de
dam ArenA, afgeladen met protesterende le-
schoolbesturen. Werd de AOb vroeger gebeld
raren, betwijfelt Knoop. Kritisch toont hij zich
over regelingen dan kon je direct antwoor-
over de overheid die te snel kiest voor alleen
den, nu moet je vragen wie is de werkgever
overleg met werkgeversorganisaties (die zich
is. In die decentralisatie is veel geld gaan zit-
ten onrechte sectororganisaties noemen,
ten dat beter terecht had kunnen komen bij
aldus Knoop), om vervolgens te spreken dat
het primaire proces.’ De AOb heeft deze regi-
‘het veld’ er zo over denkt. De politiek weet
onale inzet vormgegeven door zo’n honderd
alleen wat er leeft als zij met werkgevers en
betrokkenen, verspreid over het hele land,
werknemersorganisaties samen spreekt.
goed op hoogte te laten zijn van verschillen.
De dag van dit interview kondigt de over-
23
SCHOOLBEELD
Basisschool Onze Wereld ‘Honderdvijftig afleveringen WereldNieuws!’
‘We zijn een proeftuin voor de multiculturele samenleving’ Gerrit-Jan Meulenbeld Wat begon als een noodgreep, is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk bindmiddel, meent cultuurcoördinator Theo Westerduin: een eigen schooljournaal. Het past binnen het schoolconcept waarin cultuur en audiovisuele vorming een belangrijke plaats hebben. ‘Het zijn beide effectieve middelen om niet alleen taal te leren, maar ook om een sterk zelfbeeld en creativiteit te ontwikkelen, eigenschappen die kinderen in onze tijd hard nodig hebben’, zegt adjunct-directeur John Huiskens.
van een half uur over het reilen en zeilen van
‘WereldNieuws!’ aan bij. We vormen een
de school. ‘Het is een ijzersterk bindmiddel,
hechte gemeenschap, waarin we goed voor
tussen leerlingen, leerkrachten en ouders’,
elkaar willen zorgen. Dat zit in de voegen
vertelt maker van het eerste uur Theo Wes-
en heeft onder andere te maken met onze
terduin.
katholieke wortels. In de zoektocht naar de beschrijving van onze identiteit was het juist
Kleurrijke school
mijn Marokkaanse collega die er op wees dat
Theo Westerduin begon vijftien jaar geleden
we de term katholiek niet weg moeten doen.
als ‘creatief werker’ op Onze Wereld en
Het verwijst naar de oorsprong en die moet
is nu, behalve de producent van ‘Wereld-
je niet kwijtraken. Net als voor kinderen en
Nieuws!’, cultuurcoördinator. Hij is niet
jongeren is het juist nu hard nodig dat je
alleen verantwoordelijk voor het museum- en
weet waar je vandaan komt, waar je roots
theaterbezoek van alle groepen, maar is ook
liggen’.
actief binnen de theaterschool van Onze
24
Wereld en bij de organisatie van vieringen en
Passend onderwijs avant la lettre
De school ademt een rustige, vrolijke sfeer.
themaprojecten. Hij is oorspronkelijk afkom-
De diversiteit van de leerlingen is de reden
Overal zijn uitingen te zien van de creativiteit
stig uit de wereld van het jeugdtheater, waar
dat alle vormen van creativiteit en cultuur
van de leerlingen. Zo stuit de bezoeker bij
hij naast regie- en acteerwerk veel educatieve
hoog in het vaandel van de school staan.
binnenkomst op een wand met 800 zelf-
projecten deed. Samen met de lokale om-
‘Zo’n dertig jaar geleden zagen we de wijk
portretten van de leerlingen, gemaakt ter
roep, waaraan ook Huiskens was verbonden,
veranderen en stelden we ons open voor
gelegenheid van het veertigjarig jubileum
maakte hij kindertelevisie en -films. De
kinderen met andere culturele en religieuze
van directeur Ton Hendriks en is er een
school nam hem in dienst, omdat er op dat
achtergronden, maar ook voor kinderen die
heldengalerij. ‘Ieder kind kan op een podium
moment extra middelen waren voor onder-
nog geen Nederlands spraken. Toen moesten
staan’, vertelt adjunct-directeur John Huis-
wijskansenbeleid. ‘We hebben toen divers
we het puur klassikale systeem wel loslaten
kens van Onze Wereld in de Haagse Trans-
personeel aan kunnen nemen, onder andere
en opnieuw nadenken over welke kennis en
vaalwijk. De school telt 27 nationaliteiten.
als onderwijsassistent. Ook veel personeel
kunde de leerlingen nodig hebben voor de
Prominent zichtbaar zijn de teksten ‘Alles
met dezelfde etnische achtergrond als onze
toekomst. We hebben toen bewust gekozen
draait om onze wereld’ en ‘Onze wereld
kinderen. De meeste van hen zijn inmiddels
voor veel drama, toneel, projecten en audio-
draait om jou’. De slogan vat de visie van
leerkracht. Ook hebben we leerkrachten die
visuele vorming, die geïntegreerd onderdeel
de school samen: ieder kind is uniek, maar
zelf als kind op Onze Wereld hebben geze-
uitmaken van onze onderwijsinhoud. Het
zonder de ander kan niemand. Waarden
ten. We hebben dus behalve een zeer divers
zijn effectieve middelen om meer dan alleen
als respect, geborgenheid, betrokkenheid
samengestelde leerlingenpopulatie ook een
taal te leren. Met lezen en rekenen alleen
en zorg staan centraal. Ofschoon de school
kleurrijk leerkrachtenteam’, vertelt Huiskens.
kom je er niet. Ook nu nog is het ontwikkelen
meer dan 800 leerlingen telt, is hij kleinscha-
Hij is een van de vier adjunct-directeuren
van een sterk zelfbeeld en creativiteit hard
lig georganiseerd: per leerjaar zitten enkele
van Onze Wereld en al meer dan dertig jaar
nodig; cultuuronderwijs kan hier prima op
groepen in een eenheid bij elkaar, waardoor
aan de school verbonden. Hij had maar kort
aansluiten.
fysiek de mogelijkheid van differentiatie is
een eigen klas toen hij werd gevraagd om
gegarandeerd.
zich met projecten rond acculturatie bezig
Binnen onze zorgbreedte willen we graag
In juni krijgen ouders en leerlingen de
te gaan houden. ‘We zijn een proeftuin voor
ieder kind geven wat het nodig heeft. Het
honderdvijftigste aflevering te zien van
de multiculturele samenleving, een goed
houdt pas op als we merken dat een kind
‘WereldNieuws!’, een maandelijks journaal
voorbeeld van hoe het kan. Daar draagt ook
niet gelukkig is op onze school. We verwij-
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
de kinderen in de klas. Het is een soort première waar gemiddeld honderd ouders op af komen. ‘Dat is iedere keer een feestje en zorgt voor een sterke betrokkenheid van
Leerlingen van Onze Wereld en directeur Ton Hendriks.
Foto: Theo Westerduin
ouders bij de school’, zegt Huiskens. ‘Omdat ‘WereldNieuws!’ ook via onze website is te volgen, bekijken ook familie, vrienden,
zen dan ook zelden door naar het speciaal
wijsheid. We willen de kinderen leren hoe ze
oud-leerlingen en ouders van oud-leerlingen
onderwijs’, zegt Huiskens.
verstandig en kritisch met media omgaan
het nieuws. In totaal worden verschil-
Hij vertelt niet zonder emotie dat de school
door ze er zelf mee te laten werken’, aldus
lende video’s bij elkaar maandelijks zo’n
last heeft van de eenzijdige nadruk die de
Westerduin.
1200 bekeken, met duidelijke pieken op de
politiek legt op de eindresultaten. ‘Wan-
woensdagmiddag en in het weekend. De
neer we vroeger een inspecteur op bezoek
WereldNieuws!
website biedt ook de ruimte om te reage-
hadden, werden we gecomplimenteerd.
Een eigen journaal voor de school ontstond
ren. Het digitale archief groeit. Wanneer
Nu moeten we vooraf alle toetsuitslagen
op het moment dat een van de gebouwen
leerlingen de school verlaten, ontvangen ze
aanleveren en krijgen we te horen dat we
van de school werd gesloopt en vervangen
een dvd vol beelden van hun eigen acht jaar
onder het gemiddelde zitten en moeten ons
door nieuwbouw. De betrokken leerlingen van
op school. ‘Het blijft heerlijk om te doen’,
verdedigen over de zaken waar we juist heel
groep 6,7 en 8 werden een jaar lang elders
vertelt Westerduin. Het cultuuronderwijs en
trots op zijn. Het is enorm tegenstrijdig.
gehuisvest waar ze dagelijks met bussen
het WereldNieuws! wonnen recent een van de
In het kader van Passend Onderwijs wordt
naar toe werden vervoerd. ‘Dat is even leuk,
Haagse Cultuurprijzen. n
van ons verwacht dat we onderwijs op maat
maar verveelt al snel. Om meer begrip voor
bieden, wat we al jaren doen, maar voor de
de situatie te ontwikkelen zijn we een sloop-
gemiddelde toetsresultaten worden we op
en bouwjournaal gaan maken, ‘VideoPost’,
de vingers getikt. Wat kinderen voor de toe-
zodat de kinderen een beeld kregen van de
komst nodig hebben, is een goede basis voor
vorderingen. Deze journaals werden ook door
het leven. Dat wil zeggen relaties kunnen
andere kinderen bekeken en we voegden
leggen, een mening vormen, kunnen omgaan
af en toe andere items toe. Zo is ‘Wereld-
met diversiteit, zorgzaam zijn en betrokken-
nieuws!’ geboren’, vertelt Westerduin. Elke
heid tonen. Al die zaken meet Cito niet. Er
aflevering duurt 30 minuten. Vroeger te zien
zijn wat mij betreft belangrijker zaken dan
op een rondrijdende televisie, nu inmiddels
foutloos schrijven. Ik geloof dat onze kinde-
ook via de website en in de klassen op het
ren beter voorbereid zijn op de toekomst dan
digitale schoolbord. Actuele losse items zijn
leerlingen die op homogeen samengestelde
vaak al eerder te zien. De hoeveelheid is
Onze Wereld is een grote, kleurrijke, moderne, katho-
scholen hebben gezeten’.
toegenomen, ook de snelheid. Iedereen bin-
lieke basisschool in de Haagse wijk Transvaal. Op 1 okto-
De rol van audiovisuele vorming in het
nen de school kan materiaal aanleveren. Bij
ber 2013 telde de school 802 leerlingen in 33 groepen
onderwijs heeft nog andere kanten. ‘Het is
allerlei gelegenheden geef ik leerkrachten of
uit 577 families, 130 kinderen zijn anderstalig gestart
een prima methode om kinderen hun eigen
kinderen een cameraatje mee. Ik monteer de
en 20 kinderen zijn korter dan een jaar in Nederland. De
leefomgeving te laten ontdekken, maar ook
video-items. Kinderen doen de presentatie
helft van de leerlingen is afkomstig van buiten Transvaal,
om hen er bewust van te maken hoe media
en de voice-overs’.
679 zijn geboren in Nederland, 123 niet. Zij vertegen-
werken en dat ze daar onderdeel van uitma-
Eén keer per maand wordt ‘WereldNieuws!’
woordigen 27 nationaliteiten.
ken. Tegenwoordig noemen we dat media-
op school vertoond voor ouders en voor
25
Een menselijke school graag Nico Dullemans
INTERVIEW
waarover de school zich sinds enkele jaren
In Etten-Leur, vlak bij Breda en deel van een redelijk welvarende streek van Brabant, staat de KSE, een scholengemeenschap die gedijt, al zo’n 45 jaar. Gehuisvest in een geschakeld laagbouwcomplex, prachtig gelegen aan een groot, met bosschages omzoomd gazon, biedt de school aan ruim 2.500 jonge mensen een plaats in zes ‘leshuizen’. Een gewortelde school die op eigen kracht erin geslaagd is overeind te blijven en onlangs in het nieuws kwam met een nieuw initiatief: een eigen International Business School. In samenwerking met het hoger onderwijs in Breda zal havo 4 in het nieuwe cursusjaar speciale vakken verzorgen.
buigt. Daar is al heel wat tijd in gaan zitten. Hij vertelt: ‘De KSE hecht vanzelfsprekend veel belang aan een goede, doelgerichte organisatie, maar wie zijn we en wie willen wij zijn? In deze streek zijn broeders en zusters met onderwijs begonnen. Op de golven van de Mammoetwet is de KSE ontstaan. Vandaag, zoveel jaren later, moeten we die twee vragen heel serieus nemen, de antwoorden zijn namelijk niet vanzelfsprekend.’ Op een goed moment is ‘identiteit’ tot speerpunt verklaard. Onder leiding van Quaijtaal is een representatieve groep van enige tientallen mensen op zoek gegaan naar wat genoemd wordt een heldere zelfdefinitie van
Mens
de KSE. De gedachte daarbij is dat strate-
Intussen is er enkele jaren geleden een
Frijters, die Engels geeft en daarnaast
gie en bedrijfsvoering de identiteit van een
ingewikkelde klus opgepakt: ‘identiteit’ is
veel tijd vrijmaakt voor activiteiten met de
organisatie weerspiegelen. Al zoekend is de
tot thema verklaard. Dat komt goed uit want
leerlingen buiten de lessen. Binnenkort
groep op de drijfveren van mensen gekomen,
er zijn jongeren die zich niet gewaardeerd
vertrekt zij met vijf van hen naar Zuid-
op de biografie van mensen. Daarin lig-
voelen. Tot verbazing van de leraren is dit
Afrika om contacten te leggen met jonge
gen de aanknopingspunten voor een meer
de klacht die geuit werd door leerlingen
mensen in Soweto. Vooral de relationele
gezamenlijk ‘verhaal’, voor misschien wel
die hun diploma hebben gehaald en in een
kant van haar beroep vindt ze aantrekke-
een identiteit. Het is eigenlijk vrij logisch
afsluitend gesprek nog eens terugkeken. De
lijk. Zij is bij de actie van de leerlingenraad
dat je dan op werkwoorden uitkomt, want
leerlingenraad (van havo-vwo 2e fase) heeft
betrokken. Mijn gesprekspartners zijn het
identiteit leeft of leeft niet. De groep rond
dit opgepikt en tot onderwerp van bespre-
onderling wel eens: de leraren op school
Jacques Quaijtaal kwam op: samenwerken,
king gemaakt tijdens een diner pensant. De
zouden meer tijd vrij moeten maken voor
waarderen, ruimte geven en groeien. Ze zijn
maaltijd is uitgemond in een week van waar-
menselijke contacten. Zij zouden meer
de kernwaarden van de KSE genoemd.
dering, onder meer gesymboliseerd door een
persoonlijke interesse moeten tonen. Het
fotomuur. De afgebeelde mensen zijn leraren
vermoeden bestaat dat leraren die aan de
Als eerste stap niet gek, maar er zijn meer
met daarnaast een paar woorden over zich-
mavo-afdeling (vmbo-t) verbonden zijn daar
stappen nodig. Deze waarden moeten gaan
zelf, over hun interesses en drijfveren.
meer toe geneigd zijn.
doorwerken in de alledaagse praktijk, dat
‘Elkaar waarderen betekent dat we elkaar
Zie de schoolbevolking als een verzame-
ben in de beleidsstukken van de school,
als mens zien staan, dat we openstaan voor
ling individuen, niet als een samenstel van
maar ook in de rituelen, zoals de opening
persoonlijk contact’. Britt Pertijs en Thijmen
groepen die tegenover elkaar staan. In de
en afsluiting van het schooljaar. Ze moeten
Braadbaart vertellen mij dit bij de fotomuur.
speciale week moet hierop de aandacht
herkend worden in de communicatie op
Zij zitten vlak voor hun vwo-eindexamen,
worden gevestigd. De docenten pauzeren
school, geen toespraken meer, maar plenaire
maar nemen de tijd om hun opvattingen
in de leerlingenkantine en overal hangen
bijeenkomsten die gekenmerkt worden door
verder toe te lichten. Ze wijzen op een mail
posters die waarderen als thema hebben.
dialoog. Kerstvieringen (‘waardebijeenkom-
besef is er. Ze moeten hun werking heb-
aan de docenten waarin de leerlingenraad
Kernwaarden
een persoonlijk verhaal vertellen waarin hun
probleem aanwijst. Van beide kanten. Zowel
Naderhand ontmoet ik Jacques Quaijtaal,
drijfveren naar voren komen.
leerlingen als docenten zijn te voorzichtig
een van de afdelingsleiders en verantwoor-
met complimentjes. Leerlingen hebben
delijk voor de beleidsontwikkeling omtrent
Het begin is er. De scholing van de leiding-
behoefte aan waardering en willen op hun
de identiteit van de school. Hij heeft mij
gevenden zal erdoor worden beïnvloed.
beurt leraren waarderen.
uitgenodigd eens langs te komen. Ook hij
Quaijtaal ten slotte: ‘Naarmate er meer van
vindt waardering belangrijk en verbindt dit
de grond komt, groeit de belangstelling van
met de identiteit van de school, een thema
de mensen, ook van de ouders.’ n
Later schuift nog een docent aan, Lonneke
26
sten’) worden gedragen door mensen die
slechte communicatie als voornaamste
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
JURISPRUDENTIE
Verwijdering leerling wegens conflict met ouders mr. Stephanie Loth De beslissing over toelating en verwijdering van leerlingen berust volgens de Wet primair onderwijs (Wpo) bij het bevoegd gezag. Voordat wordt besloten tot verwijdering dient de betrokken groepsleraar te worden gehoord. Definitieve verwijdering vindt niet plaats zolang het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. In afwijking van de laatstgenoemde voorwaarde kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een andere school of instelling.
Situatie In november 2012 werd de leerling in kwestie toegelaten tot groep 4. Na enige tijd maakte de leerkracht haar zorgen kenbaar aan de ouders van de leerling over zijn voortgang en zijn gedrag in de klas. De ouders vonden op hun beurt het onderwijssysteem en de leerkracht ongeschikt en stuurden vele e-mailberichten met beschuldigingen naar de schoolleiding en de andere ouders, ondanks het verzoek van de schoolleiding hiermee te stoppen. Middels gesprekken met de ouders en hun vertrouwenspersoon heeft de schoolleiding gepoogd tot afspraken te komen. Nadat dit mislukte en de ouders te kennen gaven geen vertrouwen meer te hebben in de leerkracht, is het bestuur overgegaan tot het starten van de verwijderingsprocedure. In het kader van deze verwijderingsprocedure en om de leerkracht te ontlasten, is de leerling korte tijd in een groep in de bovenbouw geplaatst.
St andpunt ouders De ouders van de leerling waren van mening dat het bestuur niet tot verwijdering van hun kind van school had mogen besluiten, omdat het ontstaan van deze situatie niet aan hen te wijten was. De ouders stelden in dat verband dat de directie van de school hun klachten over gedrag van ouders van klasgenoten niet serieus had genomen. Hiermee zou een onwerkbare situatie zijn gecreëerd. De ouders vonden de door het bestuur genoemde andere scholen geen reële optie, onder meer gezien de reisafstand en de wijze waarop daar Sinterklaas werd gevierd. De ouders wilden dat hun kind voor een langere periode naar de groep in de bovenbouw zou worden overgeplaatst, omdat hij zich daar wel veilig voelde.
een kind op de basisschool noodzakelijk is dat de leerkrachten en de directie van de school met de ouders afspraken kunnen maken en dat de ouders de professionele inzichten en handelingen van het personeel van de school respecteren. Deze samenwerking met de ouders bleek niet meer mogelijk, waardoor volgens het bestuur een onwerkbare en onhoudbare situatie was ontstaan. Het bestuur vond dat deze doorbroken moest worden. Bij twee andere scholen bestond een mogelijkheid om de leerling toe te laten. Daarnaast was aan de ouders steeds duidelijk gemaakt dat de overplaatsing naar een groep in de bovenbouw tijdelijk was. In dat verband heeft het bestuur geen aanleiding gezien om de effectuering van het voorgenomen besluit tot verwijdering, na het verlopen van de in de Wpo gestelde termijn van acht weken, langer uit te stellen.
De Raad van State Partijen verschillen niet van mening over het feit dat een onwerkbare situatie was ontstaan. Zij verschillen echter van mening over de oorzaken en over de oplossing. Hoewel duidelijk is dat er een verschil in opvatting bestaat tussen de ouders en het schoolbestuur over aan wie en in welke mate de ontstane situatie te wijten is, is de Raad van State van oordeel dat het bestuur de wens van de ouders tot definitieve overplaatsing naar de groep in de bovenbouw niet hoefde te volgen. Gelet op de ontstane situatie heeft het bestuur in redelijkheid kunnen besluiten om de leerling van de school te verwijderen. Hierbij heeft de Raad van State in aanmerking genomen dat een reëel alternatief voor de leerling beschikbaar was. n
St andpunt schoolbestuur Het bestuur heeft aan zijn besluit tot verwijdering van de leerling ten grondslag gelegd dat het voor de ontwikkeling van
27
VKO-RADBOUD UNIVERSITEIT
een terugblik op de landelijke toerusting ‘Het verhaal van de school
‘Je vraagt niet naar het kruisje aan de muur, maar naar meer verhaal’ Maria Venhuizen en Hadewijch Wouters ‘Ik vind elke uitdaging leuk, alle nascholingen interessant. Ik heb me de vraag gesteld: ik ga vier dagen weg van mijn school, naar Nijmegen toe, is het me dat waard? En het antwoord was ‘ja’, omdat het belangrijk was voor mijn school dat ik handvatten zou krijgen om met mijn team rond identiteit te werken. En dat is voor 100 % gelukt.’ Aan het woord is Natascha Keijzer, directeur van de basisschool Het Festijn (RVKO, Rotterdam). Ze volgde het afgelopen jaar de toerusting ‘het Verhaal van de School’, samen met veertien anderen waaronder Bas Dumoulin, beleidsondersteuner identiteit bij de RVKO. Natascha Keijzer en Bas Dumoulin vertellen over wat de toerusting hen gebracht heeft.
kwestie van cijfers en grafiekjes, maar toont
kwamen we meteen op een spoor dat zoveel
zich in verhalen en gesprekken. De juiste vra-
breder was, zoveel omvattender ook, dat
gen stellen om de verhalen op tafel te krijgen
vond ik mooi. Zeker ook omdat het gedragen
en de goede impulsen geven om het gesprek
werd door het hele team. Die verwachting
te voeren, vraagt meesterschap waar in de
is uitgekomen.’ Natascha kan dit beamen:
toerusting aan gewerkt wordt. En ten slotte
‘De toerusting biedt goede handvatten om
is er de verankering van de identiteitsontwik-
tot een goed gesprek te komen. Ik ben er op
keling in het beleid van de school. Met be-
school heel open in gaan staan, we hebben
hulp van de beleidscyclus wordt dit op zowel
het van meet af aan samen met het team
theoretisch als praktisch niveau verkend.
Zoektocht naar identiteitsbenadering
heel mooi, met de waardevolle gesprekken
In veel scholen zoekt men naar een goede
die ik voerde met de teamleden. We hebben
manier om de identiteit te ontwikkelen.
de basis van ons volledig onderwijs onder
Dat blijkt ook uit het verhaal van Natascha:
de loep genomen, dat hebben we als team
‘Onze school heeft zoveel ontwikkelingen
eens naar elkaar uitgesproken: wat wij nu
meegemaakt dat wij de identiteit een beetje
echt belangrijk vinden en hoe we ervoor kun-
verloren waren. Toen ik directeur werd en
nen zorgen dat dat overal in het onderwijs
deze toerusting op mijn pad kwam dacht ik
terugkomt.’
Toerusting
dat dit een manier was om hierin weer priori-
In ‘het Verhaal van de School’ worden pro-
teiten te kunnen stellen.’ Bas voegt daar aan
Praktische tools en brede visie
fessionals uit het onderwijs toegerust met
toe: ‘We zijn binnen de RVKO al een paar jaar
Bas en Natascha namen praktische hulp-
kennis en vaardigheden om zelf identiteits-
op zoek om op een meer ‘moderne’ manier
middelen en ideeën mee uit de toerusting.
ontwikkeling aan te sturen in hun school
om te gaan met onze identiteit. Wat mij
Natascha: ‘Wat ik sinds de toerusting doe is
of stichting. Drie elementen staan daarbij
aansprak in de toerusting was de belofte dat
elke vergadering beginnen met een verhaal!
centraal. Eerst en vooral wordt identiteit
de leidinggevenden, de sleutelfiguren, in de
Door zo’n verhaal kom je meteen in de stem-
breed en dynamisch opgevat: het gaat dus
scholen zelf de middelen aangereikt zouden
ming over het onderwerp.’
niet ‘enkel’ om vieringen en de methode
krijgen om vorm te geven aan de identiteit
Maar vooral het grotere perspectief, de brede
godsdienst/levensbeschouwing, maar om
van hun school.’
visie op identiteit, beklijft volgens Bas: ‘Mijn
waar de school voor staat, wat de school wil
28
opgepakt. Ik had als directeur geen verborgen agenda. En vanaf het begin was het al
grootste leerpunt is geweest hoe je naar
betekenen voor en wil meegeven aan kinde-
De toerusting kwam tegemoet aan die wen-
identiteit op scholen kan kijken. Mensen
ren, hoe teamleden dit verwezenlijken, hoe er
sen en bracht Natascha en Bas meer dan
hebben behoefte om alles te meten, maar
met elkaar over gepraat wordt, en waardoor
ze hadden verwacht. Bas: ‘Ik was ontroerd
identiteit is niet meetbaar. Ik heb door deze
men geïnspireerd en bezield wordt om dit op
door het verhaal dat er uit kwam. Als je
toerusting geleerd om aan de hand van een
een goede manier te doen. In de toerusting
vraagt naar de identiteit van scholen dan
aantal punten te kijken naar het identiteits-
is geleerd hoe je de identiteit van je eigen
komt er vaak iets uit over lessen godsdienst/
verhaal, waarmee je wel een handvat hebt
school aldus in beeld krijgt. Ten tweede is er
levensbeschouwing, vieringen en waarden. In
om te kunnen zeggen waar de kracht zit of
de verhalende benadering: identiteit is geen
de school waar ik het proces mee begeleid,
waar nog aan gewerkt kan worden.’
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
Natascha Keijzer en Bas Dumoulin
Foto: Maria Venhuizen
De verbinding tussen identiteit en kwaliteit
len plaatsvinden in Nijmegen. ‘Borging op
nuut heel erg welkom voelde, een plek waar
is voor Bas veel duidelijker geworden: ‘Naast
schoolniveau is een kwestie van regelmatig
je jezelf kunt zijn en waar ik een persoonlijke
het feit dat de toerusting me een raamwerk
agenderen op een teamvergadering. Maar
en eerlijke inbreng kan hebben. Als iemand
heeft geboden, heeft het me ook verdieping
een school verandert en een verhaal ook. Je
mij naar deze toerusting zou vragen, zou ik
gebracht om identiteit als kwaliteit te zien.
moet elkaar scherp houden en het verhaal
zeggen dat je er open-minded aan deel moet
Dat ik tegen mensen kan zeggen ‘als jij het
weer aanpassen. Ik heb behoefte aan de net-
nemen. Je krijgt een mooie route aangereikt,
verhaal van je school vertelt, dan heb je het
werkbijeenkomsten ‘Verhaal van de School’
waarbij je veel vrijheid hebt om dat met je
over wat volgens jou kwaliteit is.’ Vanuit mijn
in Nijmegen om hiervoor weer nieuwe kennis
school zelf in te vullen. Met mitsen en maren
overkoepelende functie vind ik het heel be-
en vaardigheden op te doen. Maar ik zou
kom je er niet. Problemen bestaan niet, ga
langrijk dat ik gefundeerd vragen kan stellen.
dit ook willen doen binnen de RVKO, met
uit van uitdagingen en kansen. Als je echt
Als beleidsondersteuner wil ik de vraag aan
de mensen die nu ook aan deze toerusting
iets aan wilt pakken op jouw school, moet je
scholen stellen of we op de juiste weg zitten
hebben deelgenomen. De olievlekwerking
zeker naar deze toerusting gaan.’ n
en de goede richting opgaan.’
is belangrijk,’ vertelt Natascha. Bas verwacht nieuw materiaal te leren hanteren en
Interesse om de landelijke toerusting te volgen
Borging, beleid en netwerk
daarmee ook geïnspireerd te worden in het
in het schooljaar 2014-2015?
Na het volgen van de toerusting staan
netwerk.
Neem dan contact op met Maria Venhuizen bij VKO-Nijmegen: m.venhuizen@ftr.ru.nl, 024-
Natascha en Bas nu voor de uitdaging het proces verder op te pakken en daarbij ook
Een aanrader
aandacht te besteden aan borging en beleid.
Volgens Natascha en Bas is de toerusting
Ze voelen zich daarbij gesteund door de
een aanrader. Natascha vertelt waarom: ‘Wat
netwerkbijeenkomsten rond ‘het Verhaal
ik, behalve de universiteit als leeromgeving,
van de School’, die vanaf september zul-
fijn vond was dat ik me vanaf de eerste mi-
3611147 of 06-11768371.
29
BOUWSTENEN VOOR SOCIAAL
Gerike Ritsema
‘Een IKC kan heel goed in een bestaand schoolgebouw worden gehuisvest’ Piet Scheerhoorn Een pedagogisch gebouw nodigt uit tot
liteiten van het gebouw niet goed zijn heeft
gezet voor openluchtonderwijs, of waren er
onderzoeken en ervaren. Het sluit aan bij de
dat geen enkele zin en lopen kinderen alleen
scholen waarbij de daken en ramen volledig
natuurlijke drang van kinderen om van alles
al daardoor onderwijsachterstanden op. Het
opengeschoven konden worden, waardoor er
te zien, voelen en ervaren. Kinderen tussen
is essentieel om daarover na te denken als je
veel buitenlucht was. In de architectuur van
de 0 en 12 jaar moeten de ruimte hebben
een Integraal Kindcentrum wilt onderbren-
de openluchtscholen werd er rekening mee
om te slapen, verzorgd te worden, leren,
gen in een bestaand schoolgebouw.’
gehouden dat de schoolgebouwen eenvoudig schoon te maken zijn.
computeren, toetsen maken, tentoonstellen, samenwerken en even kunnen lummelen.
Schoolgebouwen door de eeuwen heen
Bestaande gebouwen kunnen die tegen-
De moeder aller schoolgebouwen, de zoge-
stellende activiteiten vaak niet faciliteren
heten zaalschool, is het eerste gebouw dat
en vanwege bezuinigingen is er op weinig
rond 1800 speciaal werd ontworpen voor het
plekken geld voor nieuwbouw. De bestaande
onderwijs. Het waren gebouwen bestaande
gebouwen kunnen echter prima aangepast
uit één grote ruimte, waar de boven-, mid-
worden, om de kinderen te huisvesten én
den- en onderbouw samen in zaten. Er
de onderwijs-kundige principes goed uit te
werden nauwelijks eisen gesteld aan het
dragen. Dat concludeert Gerike Ritsema op
gebouw, maar er was wel voorgeschreven dat
basis van haar onderzoek Kind Centra(al)
het schoolbord dof en zwart moest zijn in
in Onderwijshuisvesting. In maart 2014 gaf
verband met de leesbaarheid.
zij een presentatie tijdens een bijeenkomst van de werkgroep Onderwijs en Opvang
Rond 1850 stelde de overheid dat er alleen
van Bouwstenen voor Sociaal, in het IKC
in gezonde gebouwen onderwijs mocht
Vlak na de tweede wereldoorlog werd
Zeeburgerei-land in Amsterdam.
worden gegeven. Er kwam een Bouwbesluit,
systeembouw geïntroduceerd. Er moest met
speciaal voor het onderwijs, met aandacht
weinig middelen in hoog tempo heel veel
Schoolgebouwen worden ontworpen om
voor licht, lucht en verwarming. Per leerling
gebouwd worden. Met name in de grote
kinderen onderwijs te geven. In de afgelopen
werd een minimum aantal vierkante meters
steden ontstonden hele stedenbouwkundige
eeuw zijn er allerlei soorten schoolgebouwen
voorgeschreven, en er kwamen richtlijnen
ontwerpen, waarbij flats en schoolgebouwen
gebouwd, die zijn ontworpen aan de hand
voor de hoogte van het gebouw en de ver-
in hetzelfde stramien werden gebouwd. Be-
van maatschappelijke ontwikkelingen. Soms
houding glas – vloeroppervlak. Typisch voor
kend uit die tijd zijn de MuWi-scholen en de
werd daarbij vergeten, dat het gebouwen
die tijd zijn de gangscholen, gebouwen met
H-scholen: omdat er weinig geld beschikbaar
moesten zijn waar kinderen zich kunnen
smalle gangen met aan weerszijden lokalen.
was, was de minimale oppervlakte meteen
ontwikkelen. Maar als het smartboard slecht
Uitgangspunten waren beheersing, symme-
de maximale. Er werden wel eisen gesteld
zichtbaar is, als de akoestiek slecht is,
trie en overzicht; de hoofdmeester kon vanaf
aan de daglichttoetreding, sanitaire voor-
als het koud is of juist heel warm, als het
een centrale plek overzicht houden.
zieningen en de wijze waarop het meubilair
tocht, als andere kinderen overlast veroorza-
30
neergezet moest worden.
ken, kunnen leerlingen zich niet maximaal
Rond 1900 raakte de preventieve genees-
ontplooien. Gerike Ritsema: ‘Wij kunnen
kunde in de mode. Licht, lucht en hygiëne
In de jaren ‘50 kreeg de ruimte rond de
miljoenen euro’s pompen in lesmateriaal,
werden hele belangrijke items. In de zoge-
scholen meer aandacht in de zogeheten
maar als de basisrandvoorwaarden en faci-
heten buitenschool werden bankjes buiten
patio- en paviljoen-scholen. Daar was meerzij-
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
dige ventilatie en lichtinval mogelijk. Er werd
verandering is het ontstaan van de brede
ruimte. Belangrijk is, dat er wordt nagedacht
geëxperimenteerd met de wijze waarop de
scholen en de Integrale Kindcentra geweest.
over de architectuur en de inrichting, over
lokalen tegenover elkaar stonden. Gangen
Naast onderwijs kwam er kinderopvang,
hoe er met het gebouw wordt omgegaan en
kregen een andere vorm, zodat ook daar
buitenschoolse opvang, dagarrangementen,
hoe tegenstellingen zoals ontspanning ver-
werkplekken konden worden gecreëerd.
en ga zo maar door. Er ontstond een heel
sus leren, computerwerk versus techniek en
Zichtlijnen waren bij dit type school heel
nieuw palet aan voorzieningen en de doel-
handenarbeid, individueel versus groepswerk
belangrijk. Bijzonder is dat het buitenterrein
groep werd uitgebreid met jongere kinderen.
etc. kunnen worden gehuisvest. Gerike Ritse-
een integraal onderdeel van het ontwerp
Kinderen zijn dagelijks veel meer uren op
ma: ‘Kinderen hebben een natuurlijke drang
was.
school dan vroeger, soms zelfs langer dan
tot onderzoeken. Ze willen ervaring opdoen:
hun ouders op de werkplek.
een zo hoog mogelijke toren bouwen, verven,
In de jaren ‘60-’70 kwam de halschool op.
knutselen, als ze bijvoorbeeld bij een tuin-
Het doel was een heel compacte school, met
Tijdens die lange dagen op school heeft
centrum een levensecht betonnen schaap
een grote hal voor gemeenschappelijke acti-
een kind relatief weinig ruimte. Volgens de
zien klimmen ze er op. Dat gedrag kun je
viteiten en alle lokalen daar direct omheen
huidige bekostigingsnormen heeft een kind
stimuleren door middel van architectuur en
gesitueerd, zodat je goed kon zien wat er om
op school ca. 5,8 m2 ter beschikking. Ter
inrichting. De architect Herman Herzberger
je heen gebeurde. Maar dat gaf enorm veel
vergelijking: een werknemer in een sober
deed dat al, gewoon met een kuil in de vloer
overlast. Alle verkeersstromen gaan door
kantoor heeft 18 m2 en op een universiteit
vol met blokken. Die blokken kun je ernaast
die hal, de akoestiek is erbarmelijk. Dus het
heeft een student nog meer ruimte. Eigenlijk
zetten, je kunt je in de kuil verstoppen, je
was een vervelende school. Toch werd de
is dat vreemd, want in een kantoor zitten
kan er voorlezen. Dat zijn plekken in een
halschool heel veel gebouwd, omdat hij zo
wij vaak stil, terwijl die kinderen allerlei
gebouw die een eigen leven gaan leiden. Het
compact was en daardoor weinig kostte.
activiteiten moeten doen en veel bewegings-
zijn plekken die kinderen heel erg aantrek-
vrijheid moeten hebben. Want de hersenen
kelijk vinden’.
Alle verschillende typen scholen uit het ver-
van kinderen tussen 0 – 6 jaar ontwikkelen
leden zijn in meer of mindere mate variaties
zich het snelst en maken in deze periode de
Perspectief onderzoeken
op de gangschool. Systeembouw is snel en
meeste verbindingen. Het is van belang om
Over de manier waarop bestaande gebou-
goedkoop, in de paviljoenschool is meer
ze daarin te stimuleren door ze zoveel moge-
wen kunnen worden ingezet moeten de
lichtinval en aandacht voor het buitenterrein.
lijk te prikkelen, activiteiten te ontlokken. Dat
gebruikers vooraf goed nadenken. Hiervoor
De halschool is compact. Geen van die oude
heeft veel beter resultaat dan alleen maar
kunnen elementen van de ‘fysieke setting’
gebouwen is echter goed toegerust voor het
cognitieve lessen te volgen in de lokalen.
van een organisatie uit de organisatiesym-
huidig onderwijs. Maar het zijn de enige
boliek worden toegepast. De uitstraling van
gebouwen die beschikbaar zijn, want door de
Een gebouw dat kinderen uitdaagt en prik-
de architectuur kan bijvoorbeeld een rol
bezuinigingen is er niet altijd vervangende
kelt heet een pedagogisch gebouw. In en
spelen, net als het interieurdesign. Met een
nieuwbouw mogelijk. Daarom moeten ze zo
rond zo’n gebouw moet voldoende ruimte
herkenbare visuele identiteit geef je jezelf
worden aangepast, dat ze wel voldoen.
zijn die geschikt is om de verschillende
als organisatie een uitstraling en kun je laten
levens- en ontwikkelingsfasen van kinderen
zien waar je als school(bestuur) voor staat.
Prikkelen en activiteiten ontlokken
te stimuleren. Het moet uitnodigen om te
Ook het ‘bedrijfs’concept speelt een rol bij
Die gebruikeisen van scholen zijn de afgelo-
onderzoeken en te ervaren. Het huisvest te-
de keuze en transformatie van een bestaand
pen decennia sterk veranderd. De grootste
genstellingen en heeft een passende buiten-
gebouw. Door het onderwijsconcept naast
31
de verschillende leefstijlen van mensen in de wijk te leggen, kan de marktpositie in
BOUW ST ENEN
die wijk worden bepaald. Dat is een goede indicatie of het schoolconcept past bij de
Dit artikel is gebaseerd op de presentatie van Gerike Ritsema tijdens de bijeenkomst
kinderen in die wijk. Als dat niet zo is, dan
Ontwikkeling van integrale kindcentra in bestaande en in nieuwe gebouwen, van de
kan een profiel worden ontwikkeld op het
werkgroep Onderwijs & Opvang, op 27 maart jl. Deze groep draait binnen Bouwstenen
gebied van opvang, ontwikkeling, zorg, sport
voor Sociaal, een sectorverbindend platform van en voor bestuurders, managers en
of cultuur, dat specifiek in die wijk wordt
professionals in maatschappelijk vastgoed. Gezamenlijk worden nieuwe oplossingen
aangeboden of waar je je als onderwijsorga-
ontwikkeld en bestaande kennis en informatie ontsloten. De publicatie Kiezen en
nisatie dorps- of stadsbreed op wilt richten.
Delen, over huisvestingsconcepten voor kinderopvang en onderwijs, is hier een aan-
Een dergelijk onderzoek is dus een goede
sprekend voorbeeld van. Kijk voor meer informatie, de Bouwstenen-publicaties en de
indicatie voor het succesvol opzetten van een
volledige scriptie van Gerike Ritsema op www.bouwstenen.nl.
nieuw Integraal Kindcentrum. Schoolbesturen moeten zich realiseren dat
treding, verkeersintensiteit, de compar-
zeker ook goede verlichting. Daarnaast blijkt
schoolgebouwen van toegevoegde waarde
timentering en capaciteit van klimaatin-
binnen het regulier onderwijs in de praktijk
zijn voor het onderwijsconcept. In bestaande
stallaties. De behoefte aan een grotere
veel behoefte te zijn aan specifieke time-out
schoolgebouwen is het beschikbare aantal
diversiteit aan werkplekken kan soms
ruimten. Ruimten moeten daarvoor geschikt
vierkante meters doorgaans beperkt, maar
worden ingevuld door de gang hiervoor
zijn en specifiek voor dat doel zijn ingericht.
altijd nog ruimer dan nieuwbouw! Aan-
te gebruiken. Dit kan alleen wanneer
Het is belangrijk dat schoolbesturen en
passingen en creativiteit zijn echter wel
een gang minimaal 3 tot 5 meter breed
gemeenten samen de verantwoordelijkheid
noodzakelijk, want de bestaande klaslokalen
is en de werkplekken kunnen worden
voor onderwijshuisvesting op zich nemen.
hebben vaak niet de in het huidig onderwijs
afgeschermd van de verkeersruimte!
Adequate schoolgebouwen kunnen onder-
Bij een halschool kan een uitbreiding
wijsachterstanden voorkomen en kinderen
aan grotere ruimtes (groepsinstructie) én
worden gedaan door een extra verdie-
kunnen zich er beter ontwikkelen. Een
kleinere ruimtes (individuele theorie en prak-
ping te plaatsen, één of meer vleugels
investering in pedagogisch goede schoolge-
tijkopdrachten). Dat bezwaar kan worden
te vergroten of door een nieuwe vleugel
bouwen, is een investering in kinderen die
opgelost door het gebouw te voorzien van
toe te voegen. De centrale hal kan het
zich absoluut terugbetaald. n
flexibel indeelbare ruimtes. Dan is het wel
beste worden ingericht als leerplein.
mogelijk om allerlei verschillende activiteiten
Ideaal is dat niet, want er is te weinig
De visie op integrale kindcentra verschilt per
te faciliteren, voor kinderen van allerlei ver-
daglichttoetreding en de akoestiek
gemeente. Lokaal worden allerlei oplossingen
schillende leeftijden. Er moet ook aandacht
verdient nadrukkelijk aandacht. Doordat
gezocht voor de bekostiging, het gebruik van
zijn voor de buitenruimte. Die moet groener,
de hal ook fungeert als verkeersruimte
de ruimtes. Dit artikel gaat uitsluitend over de
afwisselender en uitdagender zijn. Gerike
ontstaan vaak overlast en onoverzichte-
kansen die er liggen om bestaande gebouwen
Ritsema: ‘Een programma van eisen en een
lijke situaties.
op een goede manier te hergebruiken.
benodigde juiste afmetingen. Er is behoefte
vlekkenplan zijn van essentieel belang, ook
•
•
In een paviljoenschool kunnen in de
bij bestaande gebouwen. Probeer, zonder
paviljoens functies worden gegroepeerd
te denken aan de lokalen die je kent, als
en activiteiten worden geconcentreerd.
partners van een IKC het onderwijsconcept
Het is bij aanpassingen in een paviljoen-
helemaal blanco vorm te geven. Ga dan
school belangrijk om te voorkomen dat
pas kijken welke plekken daarbij nodig zijn.
de school uiteenvalt in verschillende
Alleen dan kun je beoordelen of het gebouw
delen. Er moet een duidelijke verkeers-
daarbij past, of dat er heftige bouwkundige
structuur blijven die de verschillende
ingrepen gedaan moeten worden’.
delen en activiteiten met elkaar verbindt.
Ervaringen van elders Op veel plaatsen in het land zijn de afge-
Andere aandachtspunten bij het aanpas-
lopen jaren bestaande schoolgebouwen
sen van gebouwen hebben te maken met
getransformeerd tot integrale kindcentra of
de invoering van Passend Onderwijs. Er zijn
brede scholen. Gerike Ritsema heeft er diver-
inmiddels voldoende publicaties beschikbaar
se voor haar onderzoek bekeken en ontdekte
waarin simpele en specifieke huisvestings-
dat er een aantal do’s en don’ts zijn voor de
aanpassingen voor bestaande bouw beschre-
verschillende typen schoolgebouwen:
ven zijn (bijvoorbeeld van Sardes). Maak
•
32
Een gangschool kan worden uitge-
bijvoorbeeld effectief gebruik van kleuren en
breid in de lengte, breedte en hoogte.
diverse materialen. De drempelloze toegang
Speciale aandacht verdient daglichttoe-
van scholen en lokalen is belangrijk, maar
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |
DE LOBBY
Nico Dullemans
Onmachtig aan het stuur Regelmatig trekken Nederlandse politici en schoolbestuurders de Noordzee over naar Engeland, omdat het overheidsbeleid daar betekenis voor ons zou hebben. Maar de toekomst van de scholen daar lijkt juist onzeker te zijn, vanwege het overheidsingrijpen dat nogal driest overkomt.
Concurrentie Welke gedachte steekt achter het huidig onderwijsbeleid in Engeland? De kwaliteit van de scholen lijkt er samen te moeten vallen met de nationale standaarden die de inspectie bij haar controle hanteert. De scholen worden daartoe geprikkeld door de vrije schoolkeuze. De markt beslist aan de hand van de uitkomst van deze ‘maatstafconcurrentie’. Scholen doen er aan mee want elke leerling betekent inkomsten, omzet. De overstap naar dit model is in Engeland een complexe operatie die erop neerkomt dat de bestaande scholen te maken hebben gekregen met free schools, die het resultaat zijn van particulier initiatief, toegelaten en bekostigd door de landelijke overheid en die overigens gewoon onder de onderwijswet vallen. Ook deze scholen zijn in principe onderworpen aan de standaarden (en de landelijke examens, wat inhoudt dat scholen inhoudelijk gebonden zijn, bijvoorbeeld aan het voorschrift dat de boekenlijst moet bestaan uit fictie en drama, afkomstig van de Britse eilanden en vanaf 1914).
Deze ingreep in het scholenbestand doet denken aan de Nederlandse situatie, lang geleden, toen na jaren van zware politieke strijd besloten werd dat de scholen die niet van de overheid waren, recht hebben op evenveel subsidie (onder de voorwaarde dat ze aan de wet voldoen). Toen gebeurde het dat het aantal overheidsscholen snel afnam en het aantal ‘bijzondere’ (overwegend confessionele) scholen sterk groeide. Is deze drastische verandering in de verzameling van scholen in Nederland toe te schrijven aan de groepsbinding die destijds gold, dat wil zeggen: gelovigen die bijna zonder uitzondering hun kinderen naar een school van ‘eigen richting’ stuurden, in het moderne Engeland zal de schoolkeuze het resultaat zijn van een meer persoonlijke afweging, hoewel algemeen aangenomen wordt dat de ouders zich daarbij vooral zullen laten leiden door de uitkomst van de bovengenoemde maatstafconcurrentie. Ouders en kinderen willen naar de school die het meeste voldoet aan de maatstaven, zo is de veronderstelling, die op economisch denken stoelt. Competitieve en goed geïnformeerde markten dragen bij aan de efficiëntie van het aanbod.
Verkiezingen Het is een waagstuk. Terwijl er nieuwe scholen zijn opgericht (op dit moment 1% van het bestand van de 20.000 po en vo scholen), waarvan een aantal inmiddels door de inspectie 33
colofon zwak is bevonden en een aantal onvoldoende leerlingen weet te trekken, kampen bestaande scholen in sommige streken met een groot gebrek aan ruimte. De autoriteiten hebben zich laten verrassen door een geboortegolf en hebben bezuinigd op de budgetten voor nieuwe huisvesting van scholen. De oppositie verwijt de regering nieuwe scholen met fondsen te spekken ten koste van de andere scholen. Hoe dan ook, uiterlijk volgend jaar zijn er verkiezingen voor het Britse Lagerhuis en de positie van de beide regeringspartijen onder de kiezers is verzwakt, waardoor het nog maar de vraag is of dit beleid zal worden doorgezet.
Onmacht Het lijkt een ruwe ingreep te zijn, deze lancering van free schools. Van een overheid die daarmee vooral haar onmacht toont, haar onvermogen tot een passende besturing van het onderwijsstelsel. In ons land is die trouwens niet veel beter. Dr. Edith Hooge, een specialist op het terrein van het onderwijsbestuur en bijzonder hoogleraar (UvT), betoogt in een essay, uitgegeven door het ministerie van OCW en in haar opdracht geschreven, dat we niet zo met regels bezig moeten zijn, maar meer aandacht moeten schenken aan ons moreel, de kwaliteit van ons vakmanschap, onze praktische wijsheid ook en aan goede relaties, met leerlingen, ouders en de omgeving van de school. We moeten het hebben van de ‘zachte strategieën’, schrijft zij.1 Maar daarmee is niet duidelijk gemaakt hoe de overheid tegenwoordig haar grondwettelijke opdracht voor onderwijs moet uitvoeren. Dat zij voor voldoende subsidie moet zorgen, zal op instemming mogen rekenen, en voor inspectie en uitstekende lerarenopleidingen misschien ook, maar verder? Moet zij zich bezig houden met de aard van de rekentoets in het voortgezet onderwijs of met de werking van anti-pestprogramma’s op basisscholen? n
Uitgave VKO Houttuinlaan 5a 3447 GM Woerden T 0348 744 100 F 0348 412 025 E info@vkonet.nl www.vkonet.nl Omslag ‘Denkend kind’ Door: Mark Kohn Medewerkers aan dit nummer Karin Melis Freek Pardoel Jan van Oers Gerrit-Jan Meulenbeld Stephanie Loth Liesbeth Stalmeier Maria Venhuizen Hadewijch Wouters Piet Scheerhoorn Anton de Wit Dick Wijte (hoofdredacteur) Nico Dullemans (eindredactie) Beeldredactie en productiebegeleiding Chantal Faasen Redactieadres Nico Dullemans Postbus 481, 3440 AL Woerden T 0348-744 118 E n.dullemans@vkonet.nl Abonnementen Voor de aangesloten schoolbesturen en hun scholen zijn de abonnementskosten begrepen in de contributie. Overige abonnementen: 27,- per jaar excl. verzendkosten. Losse nummers: 3,50. Abonnementenadministratie Marja Schelvis, T 0348 744 163 Lay-out Publish Impuls, Alphen aan den Rijn Druk Ten Brink, Meppel ISSN: 0924-8129 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of overgenomen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de redactie.
1 Edith Hooge, Hoge verwachtingen, vrije uitvoering, stevige sturing, 2014
Deze aflevering van de Lobby verscheen eerder in de VKO Nieuwbrief van 12 juni 2014.
34
Schoolbestuur | nummer 4 | juni 2014 |