sluit venster print artikel wijzig mijn gegevens Overbezorgde ouders sturen kinderen steeds vaker naar de therapeut
De terreur van het perfecte kind BRUSSEL Naar de ergotherapeut omdat je kleuter zijn jas niet kan dichtritsen, naar de kinesitherapeut voor overdreven plichtbewust gedrag en naar de logopedist om te leren rekenen. Het is geen toeval dat het aantal terugbetalingen voor logopedie in twaalf jaar tijd met 40 procent gestegen is (DM 3/5). Een overvolle markt van hulpverleners wacht gretig op overbezorgde ouders. DOOR KIM HERBOTS Kinesisten, logopedisten, ergotherapeuten maar ook osteopaten bieden op het internet massaal hun diensten aan aan bezorgde ouders. Zowat alles zeggen ze te kunnen oplossen: niet met mes en vork eten, een laag zelfbeeld, nog niet kunnen fietsen, problemen met aankleden, een verkeerde pengreep of moeite hebben met kloklezen. Zelfs een kind dat niet goed weet hoe het moet buiten spelen, kan terecht voor therapie. “Om het cru te zeggen: er zijn steeds meer spelers op de markt en die moeten ook hun boterham verdienen”, zegt pedagoog Hans Van Crombrugge van het Hoger Instituut voor de Gezinswetenschappen. “Ze hebben ingezien dat het financieel interessant is in te spelen op de bezorgdheid van ouders.” “Ouders moeten leren het vertrouwen in zichzelf terug te winnen, meent ook Patty De Bruyckere van de Antwerpse Opvoedingswinkel. “Er zijn de ouders die niet inzien dat ze hulp moeten zoeken en er is een groep die met een kanon op een mus zou schieten. Laatst kreeg ik een moeder over de vloer die niet tevreden was met het rapport van haar achtjarige. Ik zag geen probleem, maar zij wilde het kind laten testen op allerlei ontwikkelingsstoornissen. Ik heb lang op haar moeten inpraten om haar op andere ideeën te brengen.” De drang om zoon of dochter van test naar behandeling naar test te brengen, komt voort uit overbezorgdheid. “We hebben tegenwoordig ook de luxe om ons druk te maken over dat soort dingen”, zegt Van Crombrugge. “Velen onder ons moeten zich niet langer zorgen maken over basisbenodigdheden zoals brood op de plank.” Bovendien is de drang naar perfectie groot. “Deze trend weerspiegelt ons geloof in de maakbaarheid van de mens”, zegt Stijn Vanheule, professor psychoanalyse aan de UGent. Vanheule doet onderzoek naar hoe we omgaan met diagnoses van ADHD en gedragsstoornissen bij kinderen. “Kinderen worden door volwassenen bekeken als wezens die geperfectioneerd kunnen worden. Het is geen prestigekwestie, dat geloof ik niet. Ouders willen hun kind alle kansen bieden en denken oprecht dat ze het juiste doen. ‘Er is iets mis en dat moet gerepareerd worden’, is de reflex. Maar we zouden beter eens nadenken over er niet eerder iets mis is met onze verwachtingen en de manier waarop wij onderwijs en opvoeding organiseren. Een groep van 25 kinderen moet op het eind van het schooljaar allemaal hetzelfde bereikt hebben en wie er uit valt, is gestoord. Maar is dat wel zo?” Natuurlijk moet er ingegrepen worden als er echt een probleem is, daar is elke expert het over eens, maar als dat niet zo is, moeten hulpverleners het ook durven zeggen. “Als het boek zegt dat de baby op zes maanden rechtop moet zitten, dan vergeten ouders dat dat een gemiddelde is en worden ze ongerust wanneer hun kind dat nog niet kan. Het is de opdracht van de hulpverlening om dat te kaderen en niet meteen met een professionele behandeling te komen.” We zijn met z’n allen op zoek naar het perfecte kind. Uiterlijk, maar ook innerlijk. Die zoektocht gebeurt zelfs letterlijk. Vorig jaar in juni verkoos Vlaanderen de oudste zoon van televisiepresentatrice Evi Hanssen als ‘perfect kind’. Komende zondag staat eenzelfde verkiezing in Nederland gepland. Wat die drang naar perfectief en al die bezoeken aan therapeuten allerhande met kinderen doet, blijft voorlopig gissen. “Een probleem wordt veel sneller dan vroeger bestempeld als een stoornis”, zegt Vanheule. “Je geeft aan kinderen dan ook de boodschap mee dat ze op een of andere manier gestoord zijn. Ik hou mijn hart vast voor de impact op de identiteitsvorming. Dit is de eerste generatie die
zo intensief begeleid wordt en we weten nog niet wat het effect is. Al merk je nu al bij sommige jonge twintigers dat ze worstelen met het etiket dat ze vroeger opgeplakt kregen.� Stijn Vanheule (UGent): Je geeft aan kinderen de boodschap mee dat ze op een of andere manier gestoord zijn