TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST
DE INGENIEUR NR. 4 JAARGANG 132
APRIL 2020
DE BETERE STAD
Groen, flexibel, gezond, duurzaam en smart
BRUG OVER HET IJ
|
Strijd tegen corona Ingenieurs bieden hun diensten en vernuft aan op KIVI-platform.
D ATA W A N D E L I N G
|
KELDERHAUSSE
|
H E T N I E U W E J A K A R TA
Marleen Stikker: Onze soevereiniteit op internet staat onder druk.
|
D I G I TA A L P L AT T E L A N D
Slimme kracht Deze autonome magazijnrobot kan alles zelf.
Autonome voertuigen hebben accu’s nodig met duurzaam vermogen.
Weergave van de temperatuur in een vloeistofgekoelde Li-ion-accu. De fase van de laadcyclus, de potentiaal, de lokale concentratie, de temperatuur en de stroomrichting zijn allemaal van invloed op de veroudering en achteruitgang van een batterijcel. Dit is belangrijk om in overweging te nemen bij de ontwikkeling van autonome voertuigen (AV’s). Om te kunnen functioneren zijn die afhankelijk van een groot aantal elektronische componenten. Om accu’s te ontwerpen die duurzaam en krachtig genoeg zijn, kunnen ingenieurs een beroep doen op simulatie. De COMSOL Multiphysics®-software wordt gebruikt voor het simuleren van ontwerpen, apparaten en processen op alle gebieden van engineering, productie en wetenschappelijk onderzoek. Ontdek hoe je het kunt toepassen bij het optimaliseren van accu-ontwerpen voor zelfrijdende auto’s. comsol.blog/autonomous-vehicle-batteries
Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur), Jim Heirbaut, Dayinta Perrier Sterre van Riel (stagiair)
Vormgeving Eva Ooms
Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag tel. 070 391 9885 e-mail redactie@ingenieur.nl website www.deingenieur.nl
Advertenties Sandra Broerse tel. 06 46 61 86 14 e-mail sandra.broerse@kivi.nl
Technische eindredactie Martine Segers
Druk Bariet Ten Brink, Meppel
Vooraf
De Ingenieur verschijnt 12 maal per jaar.
Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.
© Copyright 2020 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen. ISSN 0020-1146
Thuis in de stad
Abonnementen Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): magazine: € 128,50 per jaar digitaal: € 69,- per jaar losse nummers: € 15,- (inclusief verzending)
Vanuit ons huis kan ik twee kanten op wandelen. Loop ik zuidwaarts, dan sta ik binnen twintig minuten aan het IJ – op de plek waar nu toch echt eens een brug naar het drukke centrum van Amsterdam moet komen, zoals Bas Kok betoogt in dit blad. Loop ik de andere kant op, onder de Ringweg A10 door, dan sta ik snel in het dorpsleven en het groen. Daarnet ben ik een uurtje gaan lopen, naar het noorden dit keer. Want ik weet niet hoe het u vergaat, maar mij bevalt het maar niets, dat verplichte thuiszitten. U heeft bij mijn weten een unicum in handen: het eerste nummer van De Ingenieur dat volledig vanuit huis is gemaakt. Vergaderen bleek ook best via Skype te kunnen, de redactie-appgroep is uitermate geschikt om snel te schakelen en mailen kan natuurlijk ook altijd nog. Zonder al die digitale hulpmiddelen was dit nummer er niet geweest, maar het redactie gevoel laat zich niet vervangen. Het werkt bovendien toch net wat anders wanneer je ondertussen ook nog wordt geacht de kinderen te begeleiden bij schoolwerk. Centraal in dit nummer staat de stad: normaliter het bruisende centrum van technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dat we juist nu steeds beelden zien van desolate stadscentra, met verlaten winkelstraten en lege pleinen, hadden we niet kunnen vermoeden toen we het thema kozen. Het leven zal er wel weer terugkeren en de stad gaat zeker weer bruisen. Intussen wens ik u veel leesplezier en af en toe een verfrissend ommetje.
Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste via onze website doorgeven: www.deingenieur.nl/lezersservice Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. www.deingenieur.nl adres Postbus 30424, 2500 GK Den Haag e-mail abonneeservice@ingenieur.nl tel. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)
De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: www.deingenieur.nl/pdf De Ingenieur verschijnt 12 maal per jaar. Lidmaatschap Koninklijk instituut van ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op www.kivi.nl.
Een unicum: dit is de eerste Ingenieur die volledig vanuit huis is gemaakt
Contributie 2020 Regulier lidmaatschap: € 137,50 Afgestudeerd in 2019/2020: € 69,Studentlidmaatschap: € 44,Seniorlidmaatschap: € 108,De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via www.kivi.nl/lidworden. Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging. Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag tel. 070 391 98 80 mail ledenadministratie@kivi.nl
foto : robert lagendijk
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
1
NR. 4 JAARGANG 132
12
APRIL 2020
illustratie : arcadis
Van grijs naar groen Elke stad is gebaat bij groen. Vegetatie heeft een positief effect op de luchtkwaliteit en biedt verkoeling in hete zomers. Maar hoe gaat de gewenste vergroening samen met de hoognodige verdichting?
18 Kelderhausse Door de hoge huizenprijzen en het gebrek aan ruimte laten steeds meer Amsterdammers een kelder aanleggen. In een stad die langzaam wegzakt in de opgehoogde veengrond, is dat niet zonder risico’s.
28 Op weg naar de g ezonde stad De inrichting van de straten, wijken en steden kan beter. Zo lopen voetpaden soms plotseling niet meer door. Dat helpt niet als je de stedelingen gezond wilt houden.
24 Privacy in slimme stad
32 Leren van de stad
Steden worden met de dag slimmer. Dat heeft natuurlijk voordelen, maar wat is de keerzijde van zoveel technologie en het verzamelen van zoveel data? Een virtuele tocht door smart Amsterdam.
Technologische ontwikkelingen spruiten veelal voort uit het leven in de stad. Maar technologie kan ook helpen h et platteland leefbaar te houden. Zo kunnen digitale innovaties de rurale economie een implus geven.
L E E S H E T L A AT S T E T E C H N I E K N I E U W S O P : W W W. D E I N G E N I E U R . N L
38 De nieuwe hoofdstad Omdat Jakarta steeds verder wegzinkt, heeft de Indonesische regering besloten naar Kalimantan te verhuizen, aan de rand van het oerwoud. Maar hoe pak je zoiets aan?
FA C E B O O K . C O M / D E I N G E N I E U R . N L
Het torencomplex Valley moet een groene blikvanger worden aan de Amsterdamse Zuidas. illustratie : mvrdv TWITTER: @DE_INGENIEUR
‘Ik houd niet van de stad. Af en toe moet ik er ’s morgens zijn en diezelfde avond weer. Dan zou het voor de hand liggen om er ’s middags te blijven. Maar ik reis liever anderhalf uur terug naar huis, werk aan mijn eigen tafel, eet mijn eigen omelet, en reis opnieuw naar de stad.’
Rubrieken 4 Nieuws Ingenieurs kunnen helpen in de strijd tegen corona.
40 Eureka
Columnist Maxim Februari is bepaald geen fan van de stedelijke omgeving (NRC).
Een inklapbare rolstoel voor in het vliegtuig.
‘Als je in de stad woont, ben je eigenlijk geen winnaar maar een loser, omdat je allemaal op elkaar gepakt zit.’ Architect Rem Koolhaas heeft ontdekt dat er op het platteland nog veel ruimte is (Buitenhof).
GEKNIPT
56 Media Leren, lezen, luisteren, gamen en kijken.
Columns 23 Möring Is het internet ontaard?
‘Het woord “slim” is code geworden voor “verschrikkelijk”. Een slimme luidspreker is een luidspreker die je afluistert en alle gesprekken doorstuurt naar grote techbedrijven. Een smartwatch bespiedt al je bewegingen en verkoopt je data aan bedrijven die gericht willen adverteren. Een “slimme tv” idem dito.’
39 Enith Stappen in een virtuele kroeg.
45 Rolf zag een ding Waarom moeilijk doen?
51 Jims verwondering De weg kwijt.
Journalist en auteur Cory Doctorow begrijpt wel waarom veel mensen een naar gevoel krijgen bij de term smart city (The Guardian).
Persoonlijk 51 Vraag ’t de coach Hoe verkoop ik mezelf?
‘Mensen geven zich soms juist makkelijker bloot in apps dan wanneer ze elkaar fysiek zien. Bovendien ervaren we ook door oppervlakkige communicatie, een vraag over het avondeten bijvoorbeeld, een gevoel van nabijheid.’
52 Doelen en drijfveren Marleen Stikker: AI is een sociale wetenschap.
59 Q&A Jan Libbenga over elektrificatie.
62 Werkplek De Utrechtse stadsbibliotheek.
64 Vragenvuur Pieter Klok.
Hoogleraar communicatie en technologie Marjolein Antheunis (Tilburg University) prijst social media in tijden van quarantaine (Trouw).
En verder 31 Inbox 48 Quote De nieuwe strategie van KIVI.
54 Opinie Wie bouwt die brug over het IJ?
60 Voorwaarts De energie van de zon. foto rolstoel : richard williams
‘Sommige dingen die we gewend waren om te doen, zijn over een paar maanden fundamenteel veranderd. Twee maanden geleden hoorde ik verkopers nog zeggen dat ze niet konden verkopen als ze niet met de klant aan tafel zaten. Nu blijken ze dat ook op afstand te kunnen, via de computer.’ Investeerder Kees Koolen ziet dat mensen in een crisis flexibeler zijn dan ze zelfF wellicht denken EBRUA R I 2 0(nu.nl). 20 • DE INGENIEUR
3
C O R O N A C xxxx R I S I Sp.22 GRO xxxx O T Sp.23 T E K Rxxxx A A N Sp. CH 26 I P xxxxx B E T Ep.18 R BESTRALEN O N D E R R E D A C T I E V A N J I M H E I R B A U T M . M . V. P A N C R A S D I J K E N D A Y I N T A P E R R I E R . R E D A C T I E @ I N G E N I E U R . N L
Startups in problemen De coronacrisis dreigt startups onevenredig hard te treffen, blijkt uit een enquête van Techleap. Voor hen dreigt acute geldnood en ze komen vaak niet aanmerking voor de hulpregeling van de overheid. Tekst: Jim Heirbaut
Het merendeel van de jonge technologiebedrijven in Nederland dreigt failliet te gaan als gevolg van de coronacrisis. Zo’n 80 procent dreigt in de financiële problemen te komen, blijkt uit een onderzoek dat Techleap in maart uitvoerde onder 445 startups en scale-ups. Techleap is de organisatie die in ons land startende technologiebedrijven met raad en daad bijstaat. De bedrijven zien de omzet hard teruglopen, weer andere kunnen geen nieuwe
4
DE INGENIEUR • APRIL 2020
investeringen krijgen. Soms kampt een bedrijf met beide problemen. De overheid heeft voor het bedrijfsleven de Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW)-regeling in het leven geroepen, die 6 april van start ging. Bedrijven die drie maanden lang een omzetdaling hebben van minstens 20 procent kunnen geld krijgen om het loon van medewerkers te kunnen blijven betalen. Startups hebben echter vaak nog geen omzet, waarschuwde de Dutch Startup Association (DSA) begin deze maand in een brandbrief aan de regering. Start ups richten zich in eerste instantie vaak op ‘product- en marktontwikkeling’ en ‘groei’, en die zaken worden uitgedrukt in aantallen gebruikers en niet in omzet, constateert de DSA. Daarmee vallen startups buiten de boot van de NOW-regeling. Veel startups boeken nu weliswaar nog geen grote omzet, maar ze ontwikkelen wel nieuwe ideeën en bieden mensen werk. Lukt het ze te groeien, dan zijn het misschien de grote bedrijven van morgen. Startups vormen, kortom, een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Om deze groep jonge bedrijven toch te helpen, werken verschillende partijen (onder meer Techleap, het ministerie van EZK, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en Invest-NL) samen aan een noodpakket, zo maakte prins Constantijn van Oranje, speciaal gezant van Techleap, begin april bekend via LinkedIn. In ons omringende landen zijn al noodfondsen in het leven geroepen voor jonge bedrijven. ‘In eerdere crises faalden Europese startups door gebrek aan kapitaal, terwijl Amerikaanse concurrenten uitgroeiden tot toonaangevende technologiebedrijven. We kunnen dit niet nog een keer laten gebeuren’, schrijft Van Oranje. Hoe de steun voor startups er precies uit gaat zien, was ten tijde van het sluiten van deze editie van De Ingenieur nog niet bekend. De meeste van de startups zullen behoefte hebben aan een overbruggingskrediet om de periode tot begin juli te kunnen overleven.
Ventielen 3D-printen Om een dreigend tekort tegen te gaan, laten traumachirurgen in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg ventielen van zuurstofmaskers printen. Coronapatiënten in het ziekenhuis zijn geregeld op zuurstofmaskers aangewezen. Met het ventiel van zo’n masker is de concentratie ingeademde zuurstof in te stellen. Na gebruik is een ventiel niet opnieuw te gebruiken bij een volgende patiënt. Vanwege de grote vraag naar de ventielen deelt het ziekenhuis de digitale printbestanden ook met andere partijen. (DP)
Tegen cybercrime Verschillende bedrijven slaan de handen ineen om Nederlandse ziekenhuizen te beschermen tegen cyberaanvallen, schrijft de Volkskrant. Zorginstellingen draaien in de coronacrisis op volle toeren en zijn daardoor extra kwetsbaar voor aanvallen. In het buitenland zijn al ziekenhuizen aangevallen met ransomware, waarbij een aanvaller systemen lamlegt en ze pas vrijgeeft tegen betaling van losgeld. Het project is opgezet door beveiligingsbedrijf Eye en belangenvereniging Cyberveilig Nederland en er werken meerdere grote bedrijven kosteloos aan mee. De bedrijven leveren hun diensten aan via de site wijhelpenziekenhuizen.nl. (DP)
De Ingenieur bundelt het technieknieuws rond de coronacrisis op de site deingenieur.nl/corona.
foto : depositphotos
Het bedrijf Dutch Deco Finish ontwierp kapjes voor oor thermometers (niet die op de foto) en mondkapjes. foto ’ s : deposit photo ’ s ; dutch deco finish ( inzet )
Netwerk KIVI helpt in coronacrisis In de ongekende omstandigheden van de coronacrisis dreigen hulp middelen zoals mondkapjes en kapjes voor oorthermometers op te raken. Daarom springen leden van KIVI en bedrijven uit hun netwerk bij. Tekst: Jim Heirbaut
Normaal gesproken maakt het bedrijf Dutch Deco Finish in het Noord-Brabantse Erp opvallende objecten voor op beurzen. ‘Onlangs hebben we nog een metersgroot mammoetskelet gemaakt voor het Guggen heim in New York’, vertelt eigenaar Remon van Zoggel aan de telefoon. Maar nu werkt hij dag en nacht aan spullen voor artsen en verplegend personeel. Hij heeft drie typen mondkapjes ontworpen om zorgverleners te beschermen tegen het corona virus. Ze moeten nog worden getest en goedgekeurd voor gebruik. Wat Dutch Deco Finish zeker gaat produce ren, zijn beschermkapjes voor oorthermometers. In ziekenhuizen en verpleeg huizen moet nu veel vaker dan normaal de temperatuur
worden opgenomen. Na een meting moet je zo’n kapje weggooien. ‘We zijn nu de eerste prototypen aan het maken. Zijn deze getest en goedgekeurd, dan kunnen we er per dag tienduizend maken.’ Van Zoggel is één van de experts die reageerden op het initiatief van het Koninklijk Instituut van I ngenieurs (KIVI). Dat startte half maart een plat form waar ingenieurs hulp kunnen aanbieden bij vragen rond de coronacrisis. Begin april hadden zich al zo’n 450 experts aangemeld, van wie tweederde lid van KIVI is. Via het online platform komen vragen binnen vanuit de zorgsector en andere sectoren die het moeilijk hebben, vertelt initiatiefnemer Jan Wind van het hoofdbestuur van KIVI. ‘Onze coördina toren zoeken daar dan de juiste expert bij.’ Veel van de vragen gingen over mondkapjes, waarvan al in maart tekorten optraden. ‘Vragen als: hoe kun je ze maken, waaraan moeten ze voldoen, hoe maak je ze veilig? Hierover kwa men zoveel vragen dat we een apart coördinatiepunt hebben ingericht, met kennis uit de medische technologie. Daar hebben ze contact met het RIVM, het ministerie en
het centrale punt in Utrecht dat de inkoop voor de zorg coördineert.’ Belangrijk punt is de veiligheid, bena drukt Wind. ‘Je kunt wel snel iets beden ken, maar het moet wel honderd procent
‘We hameren erop dat je wel snel iets kunt bedenken, maar dat het honderd procent veilig moet zijn’ veilig zijn. Als artsen met niet-werkende producten aan de slag gaan, is het nog veel gevaarlijker.’ Zo worden de drie soorten mondkapjes van Van Zoggel eerst gescreend door ex perts van KIVI zelf. Daarna gaan ze naar de officiële keuringsinstantie. ‘Normaal duurt zo’n proces een jaar, nu enkele dagen’, zegt Wind. Van Zoggel hoopt dat zijn mondkapjes de zorg in Nederland kunnen helpen. ‘Ik ben er momenteel dag en nacht mee bezig.’ Meer informatie over het corona-initiatief van KIVI op: www.kivi.nl/corona. APRIL 2020 • DE INGENIEUR
5
NIEUWS
Schonere lucht door coronacrisis Door de coronacrisis is het lucht- en wegverkeer sterk afgenomen. Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de epidemie in te dammen, waaronder zoveel mogelijk werken vanuit huis, zo min mogelijk sociale interactie en het gedeeltelijk sluiten van de grenzen. Deze drastische maatregelen hebben een positief effect op de luchtkwaliteit. De hoeveelheid stikstofdioxide (NO2) in de lucht is volgens het KNMI met tussen de 20 en 60 procent afgenomen.
15 maart
Voor de coronamaatregelen
Social distancing, geen school, blijf zo veel mogelijk thuis
Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit is onder andere te meten door de concentratie NO2 te bepalen. NO2 komt vrij bij verbandingsprocessen zoals bij auto's en vliegtuigen. 23-27 februari 2019
22-26 maart 2020 Het in Nederland gebouwde instrument Tropomi meet vanuit de ruimte onder meer het NO2-gehalte in de lucht. Links de situatie van 23-27 februari 2019, rechts die van ruim een jaar later, toen het verkeer als gevolg van de coronacrisis sterk was afgenomen. De meteorologische omstandigheden waren vergelijkbaar.
Stapsgewijze afname van het luchtverkeer De afname van het luchtverkeer is bepaald aan de hand van de starts en landingen van Schiphol van het handelsverkeer (vervoer van reizigers, vracht en post tegen betaling). De vliegbewegingen van 1 maart zijn op honderd gesteld. Het luchtverkeer is drastisch afgenomen als gevolg van het advies niet naar het buitenland te reizen en omdat verscheidene landen hun grenzen hebben gesloten. Op 1 maart
Op 17 maart
Op 29 maart
100%
67%
14%
Rustiger op de weg Om de afname van het verkeer te berekenen is de verkeersdrukte van 3 maart, voor de ingang van deze maatregel, op honderd gesteld. Wegverkeer is duidelijk afgenomen. Opvallend genoeg blijft het vrachtverkeer vrijwel contsant. De afname in wegverkeer is dus voornamelijk afkomstig van het personenvervoer. Blijkbaar is het vervoer van goederen bijna onverminderd. Op 3 maart
Op 17 maart
Op 31 maart
66%
66%
98%
96%
Totale wegverkeer
100% Vrachtverkeer
100% 6
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Bron: NDW, KNMI, LVNL
Online vergaderen was technisch al lang mogelijk. Door de coronacrisis maken nu veel meer mensen er gebruik van. foto : global water partnership / creative commons
Allemaal achter de webcam Ineens werken miljoenen Nederlanders vanuit huis. Welke problemen levert dat op? Maar vooral: hoe zorg je dat het prettig en productief is? Tekst: Jim Heirbaut
Freelance dagvoorzitter Judith de Bruijn zou in de tweede helft van maart vijf bijeenkomsten begeleiden. Door het coronavirus dreigden die te worden af gezegd. Daarop besloot ze te kijken of deze bijeenkomsten – met 25 tot 30 mensen – online konden plaatsvinden. ‘Ik had een paar jaar terug een leertraject gedaan over online werken, dus ik heb de docente van toen gebeld en die heeft me snel bijgepraat en ingewerkt.’ De Bruijn dook in het softwarepakket Adobe Connect, dat verder gaat dan de be kende gratis online communicatiesoftware als Skype, Zoom en WhatsApp. Connect biedt gereedschappen als een w hiteboard, een videostream en een chatruimte. En deze software biedt daarbovenop tools voor brainstormen en besluitvorming, vertelt De Bruijn. ‘Zo kun je groepen in afzonde ring laten samenwerken en het werk dat ze daar maken later in de hoofdvergadering brengen, waar je het bespreekt met de rest. Het is net echt.’ De vijf bijeenkomsten zijn allemaal doorgegaan; wat heeft De Bruijn ervan geleerd? ‘Ten eerste het belang van een goede voorbereiding: je moet precies per onderdeel weten wat je eruit wilt halen. Tegen de deelnemers moet je duidelijk zijn over wat er op elk moment van ze wordt
verwacht. Nu graag alleen luisteren, even later mogen jullie antwoorden in de chat of samen brainstormen op een whiteboard.’ Tegelijk is het zaak dat de virtuele bijeenkomst soepel loopt en prettig is voor de deelnemers. ‘De kunst is het te laten voelen als een echte bijeenkomst van mensen. Ik zet mijn webcam op ooghoogte, spreek mensen bij hun voornaam aan, geef complimentjes. Het gaat niet alleen om de inhoud, ook het sociale element moet kloppen.’ Een overleg online doen heeft ook nadelen. Microfoontjes die niet werken, deelnemers die niet overweg kunnen met de software. Je kunt elkaar niet direct in de ogen kijken en subtiele hints van lichaamstaal opvangen. Dit geeft ook een onverwacht voordeel, merkte de Bruijn. ‘Introverte mensen dragen online meer bij. Zij steken hun hand bij een fysieke bijeenkomst niet zo snel op, terwijl ze vaak zinnige dingen hebben in te brengen.’ Robot
De coronamaatregelen veranderden niet eens zoveel aan de situatie van robot programmeur Loy van Beek, die werkt voor een bedrijf in het Duitse Stuttgart dat robots maakt die in winkels en musea voorlichting geven aan klanten en bezoe kers. Hij werkte al vanuit zijn huis in Box tel; nieuw was echter dat ook zijn Duitse collega’s thuis gingen werken. Een camera staat gericht op de robot op kantoor. Van Beek en zijn collega’s praten met elkaar via videostreams op Google Hangouts. ‘Dat went snel. Je moet je alleen houden aan omgangsvormen, zoals je mi
crofoon op stil zetten als je alleen luistert.’ De functie van de Nederlander leent zich goed voor permanent vanuit huis werken. ‘Ik programmeer en kan veel processen van de robot simuleren. Had ik een leiding gevende rol gehad, dan was het lastiger.’ Hoewel Van Beek veel vanuit huis kan doen, zijn er momenten dat een nieuwe functie van de robot in de praktijk moet worden getest. Eind maart nog, met een nieuw stuk software voor de robot. ‘Ik logde via een VPN-verbinding in op een
‘Introverte mensen dragen online meer bij’ computer van de robot. Van afstand startte ik het testprogramma, terwijl mijn collega naast de robot stond met een noodknop in zijn hand. Het ging goed, maar voor zo’n test moet er wel iemand fysiek naar kantoor gaan; daar maken we onderling afspraken over.’ Dagvoorzitter De Bruijn verwacht ook na de coronacrisis gebruik te blijven maken van uitgebreide digitale hulpmiddelen. ‘Ik zou het per project bekijken, maar ze bie den zoveel voordelen. Online overleggen scheelt een hoop CO2-uitstoot. Het maakt vergaderen ook democratischer. Grote organisaties houden bijeenkomsten vaak in de Randstad, maar dat is voor iemand uit Groningen al lastig bijwonen.’ APRIL 2020 • DE INGENIEUR
7
NIEUWS
Welkom thuis, Sleipnir! Tekst: Jim Heirbaut
Het grootste kraanschip ter wereld, eigendom van Heerema Marine Contractors en sinds juli vorig jaar in de vaart, heeft voor het eerst Nederland aangedaan. Het meerde eind maart aan in het Calandkanaal bij Rotterdam voor onderhoud en om LNG (liquefied natural gas) te tanken. Sleipnir is 220 meter lang, 102 meter breed, weegt 119.000 ton en aan boord kunnen vierhonderd mensen werken. Het schip wordt over de hele wereld ingezet voor de bouw van de fundering van windturbines op zee en het uit elkaar halen van boorplatforms. Daarvoor beschikt het over twee kranen die elk 10.000 ton kunnen tillen. Vorig jaar nog vestigde Sleipnir een record door in Israël een 15.300 ton wegend aardgasplatform te tillen. Voor zijn enorme omvang kan Sleipnir nog behoorlijk snel varen. Dankzij twee gestroomlijnde drijvers haalt hij een gemiddelde snelheid van ruim tien knopen, ofwel twintig kilometer per uur. Dat doet hij zoveel mogelijk op de brandstof LNG, het vloeibare aardgas waarvoor wereldwijd steeds meer bunkerstations verrijzen. Lukt het niet ergens LNG te bunkeren, dan schakelt het schip over op het dieselachtige marine gas oil. Het kraanschip gebruikt verder, indien mogelijk, duurzame stroom. Als het in Rotterdam aan de wal ligt, krijgt het zijn stroom (twee keer tien megawatt) van een rijtje windmolens van Eneco aan de wal. Op dat moment kunnen de motoren helemaal uit en werken alle elektrische installaties aan boord – koeling, verwarming, verlichting, luchtverversing – op deze walstroom; de groene stroom is zelfs genoeg om een van de twee kranen op te laten werken. 8
DE INGENIEUR • APRIL 2020
foto : portpictures . nl
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
9
NIEUWS
Beter bestralen dankzij AI Met kunstmatige intelligentie ontdekken artsen sneller hoe ze een patiënt het best kunnen bestralen. Tekst: Jim Heirbaut
Onderzoekers van het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) hebben software ontwikkeld die razendsnel de ideale bestralingsplannen berekent voor prostaatkankerpatiënten. Onlangs zijn de eerste patiënten behandeld met deze software die is gebaseerd op kunstmatige intelligentie. Een veel gebruikte behandeling bij prostaatkanker is het van binnenuit bestralen van het gezwel. Hiervoor brengen artsen katheters (dunne buisjes) in de prostaat in met een radioactieve stof erin. Voor de patiënt is dat behoorlijk belastend. Hoe lang en hoe intensief een tumor precies moet worden bestraald, staat beschreven in een zogeheten bestralingsplan. Artsen stellen dat op zodra de katheters zijn ingebracht en er een MRI-scan is gemaakt van de omgeving van de prostaat (plus tumor en katheters). Voor het opstellen van zo’n plan nemen artsen nu maximaal een uur, want langer is niet comfortabel voor de patiënt. ‘Ook wil je voorkomen dat er iets verschuift tussen het moment van het maken van de MRI-scan en de behandeling’, zegt Peter
Artsen kijken op een MRI-scan waar de katheters precies zitten ten opzichte van organen. still uit een video van cwi
Bosman, onderzoeker bij het CWI en deeltijdhoogleraar aan de TU Delft. Met behulp van de computer en de ervaring opgedaan bij eerdere patiënten kunnen radiotherapeuten doorgaans in dit uur een goed bestralingsplan opstellen. Ze richten zich echter maar op één plan en hebben niet voldoende tijd om verschillende alternatieven met elkaar te vergelijken. Daar is nu een oplossing voor bedacht. Een team met CWI’ers, artsen en onderzoekers van Amsterdam UMC en medewerkers van de fabrikant van bestralingsapparaten Elekta ontwikkelde onder leiding van Bosman software die binnen een paar minuten een reeks mogelijke bestralingsplannen opstelt. De arts heeft vervolgens tijd genoeg om een verstandige keuze te maken voor één van
Voorspellen waar plastic aanspoelt Onderzoekers van de Universiteit Utrecht maken software die voorspelt waar en wanneer plastic aanspoelt. Het idee van het project is dat het efficiënter is om plastic te ruimen op stranden dan om het met enorme netten uit de oceaan te vissen. De tool wordt eerst ingezet op de Galapagoseilanden. Voor hun voorspellingen gebruiken ze een door MetOcean ontwikkelde drijver, een witte schijf met een diameter van ongeveer tien centimeter. De drijvers zijn met gps te volgen en brengen zo de bewegingen van zwerfplastic in de oceaan in beeld. De onderzoekers verwachten ongeveer zestig tot 10
de behandelplannen. Die kunnen variëren van de tumor stevig bestralen tot een meer voorzichtige behandeling. Evolutie
De software van Bosman en collega’s maakt gebruik van zogeheten evolutio naire algoritmen, die zijn gebaseerd op het idee dat in de evolutie uiteindelijk de beste oplossingen in bepaalde omstandigheden komen bovendrijven. ‘Wij hebben alleen geen miljoenen jaren de tijd; wij willen sneller resultaat’, zegt Bosman. ‘Onze algoritmen maken dan ook geen willekeurige combinaties van mogelijke oplossingen, maar proberen te leren van eerdere resultaten. Welke combinaties zijn zinvoller om sneller betere oplossingen te kunnen vinden.’
GIESEN
honderd van die drijvers nodig te hebben voor een goede voorspellingen. ‘Het voelt wel dubbel om nog meer plastic los te laten in zee om het plasticprobleem aan te pakken’, vertelt de Utrechtse oceanograaf Erik van Sebille. Bij de Galapagoseilanden willen de onderzoekers een deel van de drijvers honderd meter uit de kust loslaten om in kaart te brengen hoe ze precies aanspoelen, maar ook vooral waar de meeste drijvers weer wegspoelen. De andere drijvers worden honderden kilometers van de eilanden in zee gegooid om daar de bewegingen van de oceaan te volgen. (DP)
DE INGENIEUR • APRIL 2020
illustratie : matthias giesen
Punt
Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand Eras Draaijers en René Drost.
Monitor noodinnovaties ook ná ingebruikname De coronacrisis grijpt om zich heen. Door toe nemende vraag dreigen tekorten van persoon lijke beschermingsmiddelen als m ondkapjes, schorten, handschoenen en brillen, maar ook medische apparatuur als chirurgische maskers, diagnostische testen en beademings apparatuur. Om sneller aan de toenemende vraag tegemoet te kunnen komen, ontstaan overal ini tiatieven – binnen én buiten de zorgsector. Gezichtsmaskers, normaal geschikt voor eenmalig gebruik, worden door ziekenhuizen gesteriliseerd zodat ze kunnen worden hergebruikt. Sommige hulpstukken voor apparatuur kun je gemakkelijk zelf maken met 3D-printtechnologie. Bedrijven van buiten de zorgsector beginnen met het produceren van mond kapjes. Studenten werken aan een nieuw beademingsapparaat. Maar ook fabrikanten van stofzuigers en auto’s blijken die technologie in huis te hebben. Al deze creatieve oplossingen kunnen het verschil maken in tij den van nood. Ze kunnen het leven van een mens redden. Maar ze kunnen ook een averechts effect hebben en mensen juist schade toebrengen. Bijvoorbeeld: een schijnbaar veilig product zoals een niet goed filterend mond masker kan juist onveiliger gedrag uitlokken en kan daarmee de besmettingskans juist vergro ten. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat produc ten veilig genoeg zijn en doen wat ze beloven? Een noodoplossing voor de situatie van vandaag moet je immers over zes maanden ook nog steeds kunnen uitleggen. Strikte regelgeving in de medische sector heeft als doel om zoveel mogelijk risico’s weg te nemen
nog voordat het product gaat worden gebruikt. Nadat een medisch product eenmaal in gebruik is genomen beoogt de zogeheten post-market surveillance via een cyclus van plannen, doen, controleren en actualiseren de veiligheid te mo nitoren. In de praktijk worden de meeste tijd en middelen besteed aan het soms jarenlange voor traject. De fase erna is een ietwat ondergescho ven kindje gebleven. In tijden van crisis is er niet altijd de tijd om vooraf alle risico’s af te dekken. Als je dan met je innovatie niet aan de letter van de wet kan voldoen, moet je in elk ge val wel volgens de geest van de wet werken. Het is belangrijk om gaan deweg je innovatie steeds vragen te stellen: wie is mijn doelgroep, welk doel streef ik na, welke specificaties zijn belangrijk, welke aannames doe ik, welke risico’s zijn er en hoe miti geer ik die. Leg alles steeds vast en maak gebruik van checklists die in bestaande wetgeving en in standaar den al beschikbaar zijn. Blijf ook na ingebruikname de kwaliteit en vei ligheid van het product monitoren. Een noodoplossing tijdens een crisis kan ook ineens de basis zijn voor innovatie. Door een lagere drempel vooraf krijgen nieuwe innova ties de kans zich te bewijzen in de praktijk. Dat hoeft niet ten koste te gaan van de kwaliteit en veiligheid als er voldoende nadruk wordt gelegd op de monitoring na ingebruikname. Laten we van deze crisis leren hoe we innovatie in de zorg kunnen stimuleren.
Een nood oplossing tijdens een crisis kan ook ineens de basis zijn voor innovatie
Eras Draaijers en René Drost, namens het bestuur van de KIVI-afdeling M edische Technologie APRIL 2020 • DE INGENIEUR
11
S TA D S O N T W I K K E L I N G T E K S T: X X X X X
Valley wordt een opvallend groene blikvanger van de Amsterdamse Zuidas. illustratie : mvrdv 12
DE INGENIEUR • APRIL 2020
S TA D S O N T W I K K E L I N G T E K S T: T O N V E R H E I J E N
Van
grijs naar groen
Elke stad is gebaat bij groen. Slim toegepaste vegetatie heeft een positief effect op klimaatopgave, luchtkwaliteit, bio diversiteit, stikstofconcentraties en waterbeheer. Groen brengt bovendien verkoeling in hete zomers. Verrassend genoeg kun je verdichten en vergroenen tegelijk. ‘We bouwen een kleine kavel helemaal vol en voegen toch meer groen toe dan er al was.’ van groen juist de mogelijkheid om water op te vangen en vast te houden. Dat komt goed uit, want onze riolen zijn verouderd en bovendien niet opgewassen tegen zoveel regen tegelijk. Vegetatie zet CO₂ om en vangt fijnstof af. Aanplant stimuleert bovendien de biodiversiteit: begroeiing trekt insecten en vogels aan. Minstens zo belangrijk: groen maakt mensen gelukkiger. Onderzoek toont aan dat patiënten in ziekenhuizen sneller herstellen wanneer ze uitkijken op een binnentuin. Kinderen met ADHD ervaren minder stress in de natuur en militairen met PTSS komen in het bos weer tot zichzelf. Slimmere systemen Dat méér vegetatie de stad leefbaar houdt, is duidelijk. Maar is het een haalbaar ideaal? Komend decennium moeten er één miljoen huizen worden gebouwd, voor namelijk in de stad. Volgens stadsbestuurders, wetenschappers en bouwkundigen kan deze noodzakelijke stedelijke verdichting goed samengaan met vergroening. Onlangs verscheen het rapport Nederland in 2120, een toekomstvisie van Wageningen University & Research. Volgens het rapport zijn mensen in 2120 allemaal
“
Het tweede maaiveld blijft in Rotterdam vrijwel onbenut
”
t
Beton, tegels, asfalt, grind, baksteen. De hedendaagse stedeling is er in de loop van decennia aan gewend geraakt. Bekijk luchtfoto’s van Mexico-stad, São Paulo, Beijing, Caïro of Athene en je ziet een enorme grijze betonnen jungle. Ook in de binnensteden van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Enschede en Eindhoven is het niet eenvoudig een verfrissend plukje groen te vinden. En dat is niet goed voor de stad. Lange tijd waren ‘stenige’ steden normaal. De noodzaak om ze groener te maken was er niet, of had geen prioriteit. Maar de lijst met argumenten om steden groener te maken wordt steeds langer. Steeds meer stadsbesturen komen tot dat inzicht en slaan een nieuwe, groene weg in. Neem Leiden, dat de verstening beu is en met het Singelpark één langgerekt groen lint krijgt rondom de oude binnenstad. Klimaatverandering is een van de argumenten. Onze zomers worden heter en vooral stedelingen lijden daar onder. In de stad is het al gauw tot wel zeven graden warmer dan op het omringende platteland, doordat beton en baksteen warmte vasthouden. Ook regenbuien worden extremer. Waar tegels en asfalt overtollig water linea recta naar het riool laten stromen, biedt aanplant
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
13
S TA D S O N T W I K K E L I N G
v egetariër of flexitariër en voeden ze zich onOok de aanplant van bomen rondom steden, die uitnodigen om meer met hout te gaan der meer met zeewier en insecten. Energie bouwen, ziet hij als een reële optie. wekken ze op op zee en langs de rivieren zijn Veel Het rapport Nederland in 2120 is mede groenbuffers aangelegd. Het areaal bossen is bushokjes ingegeven door de klimaatverandering, die verdubbeld om CO₂ maximaal op te slaan vraagt om een andere ontwikkeling van de en in de steden wordt iedere vierkante meter krijgen een stad. Door de toename van het aantal korte, optimaal benut voor wonen, werken en recregroen dak hevige buien en extreem droge en hete periëren. Tim van Hattum, programmaleider klioden in de zomer, zullen stadsbesturen anmaat van Wageningen University & Research, ders moeten kijken naar bijvoorbeeld water werkte mee aan het rapport. Hij gelooft sterk in op de management. Van Hattum: ‘Onze steden zijn ontworpen natuur gebaseerde oplossingen voor de klimaatopgave, om water zo snel mogelijk de stad uit te krijgen. Ze zijn stikstofproblematiek, energietransitie, watermanage- slecht toegerust op de uitersten: droogte en extreme ment en verduurzaming van de landbouw. ‘Er ligt een neerslag. Er is behoefte aan slimmere systemen, die waenorme urgentie om steden groener te maken en pro- ter kunnen opvangen, hergebruiken, laten infiltreren, of blemen om te buigen naar kansen’, zegt hij. ‘De situatie bij extreme hoeveelheden afvoeren. Daarover moet goed dwingt stedenbouwkundigen om breder naar stadsont- worden nagedacht.” Stadsbesturen moeten volgens Van Hattum ‘aan de wikkeling te kijken.’ Van Hattum noemt onder andere daktuinen, open- voorkant’ gaan sturen en randvoorwaarden stellen om baar groen, verticaal groen tegen blinde muren (vooral alle problemen tegelijk aan te pakken. Veel rioleringen in krappe binnensteden), grote parken voor de opvang zijn bijvoorbeeld aangelegd na de Tweede Wereldoorlog van regenwater, wetlands en natuurinclusieve gebouwen. en zijn nu aan vervanging toe. En dat moment van
“ ”
Wonderwoods herstelt natuur op Jaarbeursplein Aan de Jaarbeurs-boulevard, nabij Utrecht Centraal, wordt in 2024 Wonderwoods opgeleverd: twee ranke, groene woon torens die zijn verbonden met een loopbrug. Wonderwoods, een co-productie van MVSA Architects en de Italiaanse architect Stefano Boeri, is een klimaatadaptief, bijna energieneutraal gebouw met drieduizend woningen (koop en huur), 360 bomen en 9.640 struiken en planten. Het project is multifunctioneel: wonen, werken en ontspanning gaan er samen. Er is 27.000 vierkante meter gereserveerd voor publieksfuncties, kantoren, gezonde horeca, fitness, yoga, klein schalige winkels, educatie en een enorme fietsenstalling. De torens zijn voorzien van binnentuinen, daktuinen en terrassen. De hoogste toren gaat eruit zien als een ‘verticaal bos’, waarbij de balkons en gevels zijn beplant met bomen, struiken en heesters. De beplanting is bedoeld om fijnstof af te vangen, zuurstof te produceren en CO2 op te nemen. Het is precies zoals de verantwoordelijke landschapsarchitect van Wonderwoods, Timo Cents van Arcadis, het graag ziet. ‘De natuur maakt ons gezonder, vitaler, gelukkiger, vriendelijker en creatiever. Groene bouwprojecten zijn wat duurder, maar je krijgt er zóveel voor terug’, aldus Cents. 14
DE INGENIEUR • APRIL 2020
illustratie : arcadis
De nieuwe Utrechtse stadswijk Merwede moet duurzaam, groen en autovrij worden. illustratie : marco broekman / okra
Berken voor Boijmans De veelgehoorde kritiek op vergroening van onze steden: het kost ruimte, die zo hard nodig is voor mobiliteit, woningen en voorzieningen. Arjen Ketting van het Rotterdamse architectenbureau MVRDV gaat daar niet in mee. Volgens hem is ruimtegebrek een rekbaar begrip. Ketting, die leiding geeft aan een team van architecten die projecten verduurzamen, vindt dat we anders moeten leren kijken en anders moeten gaan ontwerpen. Dankzij de beperkte ruimte komen juist ongekende mogelijk heden binnen bereik. Ketting ziet nieuwe kansen in Rotterdam. ‘In deze stad blijft het tweede maaiveld vrijwel onbenut. Op het dak van de Bijenkorf, het stadhuis, Rotterdam Centraal en de torens van het Marconiplein is ruimte voor nieuwe gebruiksfuncties voor recreëren en horeca. Daar kan beter gebruik van worden gemaakt.’ MVRDV zelf heeft een interessante palmares wat groen betreft. Een van de huidige projecten van het bureau is de bouw van het depot van museum Boijmans Van Beuningen. Op het dak komen 75 volwassen berken. Eind dit jaar worden de bomen geplaatst. Volgens Ketting hoeft vergroening dus niet ten koste te gaan van de ruimte en de verdichtingsopgave. Nieuwe,
groenere ontwerpen kunnen meer functies combineren dan nu gebruikelijk is: wonen, werken en recreëren gaan gelijk op met CO₂-absorptie en het bufferen van regenwater. Op en tussen de gebouwen is veel meer mogelijk, terwijl tegelijkertijd de sociale interactie en levendigheid van de stad zo wordt gestimuleerd. Ketting noemt Hongkong en Tokio als steden die met weinig ruimte veel doen. Een vermeldenswaardig project van MVRDV is Valley op de Amsterdamse Zuidas, dat in april 2021 wordt opgeleverd. Het project bestaat uit drie torens met begroeide terrassen. Het geheel lijkt op een mediterrane rotspartij. De hoogste toren is honderd meter. De binnentuin is voor iedereen toegankelijk. Er komen 196 appartementen (vrijwel allemaal huur) en er is ruimte voor 1850 fietsen. Het gebouw, een samenwerking tussen architect Winy Maas en groenontwerper Piet Oudolf, scoort een energieprestatiecoëfficiënt van -0,3: het wekt meer energie op dan het verbruikt. Ketting: ‘We hebben de beperkte ruimte intensief benut. Het relatief kleine kavel is bijna helemaal volgebouwd. In dat kleine stukje stad combineren we woningen, kantoren, publieke ruimte, cultuur, retail, horeca én ecologische waarde. We voegen meer groen toe dan er was.’ Deelauto Misschien wel het summum van vergroening in Nederland is de nieuwe Utrechtse wijk Merwede, die vanaf 2022 moet worden gebouwd langs het Merwede kanaal. Al het dakoppervlak van de tienduizend woningen wordt benut. De helft van de woningen krijgt een vegetatiedak, de andere helft krijgt zonnepanelen.
t
vervangen is een ideaal moment om problemen aan te pakken. De straat moet toch open. Dan kun je besluiten om meteen de hele wijk te vergroenen en een deel van het regenwater op te vangen op daken, in tuinen en met openbaar groen in straten en parken. Van Hattum merkt dat er veel steun is voor zulke ideeën. ‘Ook grote aannemers en bedrijven in de betonindustrie zijn ermee bezig. Ze komen naar ons toe en denken met ons mee.’
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
15
S TA D S O N T W I K K E L I N G
‘We voegen meer groen toe dan er was’, zegt Arjen Ketting van bureau MVRDV. illustratie : mvrdv 16
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Ook komen er groene gevels. De promenades langs het Merwedekanaal worden oases van groen. Ook tussen de woonblokken zal het groen zijn vanwege een veelheid aan binnentuinen, die dienen als ontmoetingsplekken. Opmerkelijk is het beperkte aantal parkeerplekken. Er komen er drieduizend, ofwel één plek per drie woningen. De beperkte parkeerruimte wordt deels opgevangen met mobiliteitshubs aan de rand van de wijk, waar bewoners een deelauto kunnen pakken. Utrecht laat de hoeveelheid groen in de stad gelijk op lopen met het aantal huishoudens. Wethouder Kees Diepeveen (GroenLinks) legt uit: ‘Ons streven is om niet onder de 105 m² groen per huishouden uit te komen. Dat is een gemiddelde. Op sommige plekken is dit meer en op andere plekken minder. Voor Merwede is ‘groen tenzij’ onze insteek. We gaan uit van groen. Alleen als het niet anders kan vanwege mobiliteit of andere noodzakelijke voorzieningen, wijken we af van dat beleid. Dat is best een uitdaging, want ontwerpers moeten anders gaan denken. Een supermooie uitdaging voor de ingenieurs van de toekomst.’ De bushokjes van Merwede krijgen waar mogelijk vegetatiedaken, net als in de rest van de stad. Utrecht heeft inmiddels vierhonderd bushokjes met een groen dak. Daar is goed over nagedacht. Net als alle andere stenige steden heeft Utrecht veel last van hittestress in de zomer. De hoogte van gebouwen en de smalle straten leiden tot meervoudige reflectie en sterke absorptie van warmtestraling. Vegetatie houdt water vast, dat kan verdampen en zo verkoeling kan bieden. De sedumdaken op de bushokjes leveren daaraan een kleine bijdrage. Bovendien zuiveren ze de verontreinigende lucht en vangen ze fijnstof af. Alle kleine beetjes helpen. En zijn hard nodig. Volgens landschapsarchitect Timo Cents van Arcadis worden we stilaan gedwongen om integrale oplossingen te bedenken. ‘Anders wonen we straks in onleefbare steden, met een verdoosd platteland met logistieke hubs eromheen.’ De landschapsarchitect moet een dik-
foto : depositphotos
Almere: Urban Greeners Growing green cities is het thema van de Floriade 2022 in Almere. De stad wil oplossingen laten zien voor uitdagingen en vragen rondom natuur in de stad, groene energie, gezondheid en (lokale) voeding. Een van de initiatieven is Urban Greeners, een aantal start-ups die de verbinding leggen tussen stad en land, boer en burger, en natuur en techniek. Het eerste wapenfeit van Urban Greeners is het eiland Utopia in Almere, een creatieve hub voor duurzame innovatie, gelegen op het Floriade-terrein. Op Utopia wordt gebouwd, gebrouwen, gecreëerd en geëxperimenteerd door tegendraadse ondernemers met illustere namen als De Krekerij (krekelburgers), Bamboo Brush
(tandenborstels van bamboe) en Plant Based Cheese (kaas van planten). Sommige producten hebben het grote publiek al bereikt, zoals de knakwortel, een vegetarische hotdog, die inmiddels in de schappen ligt bij Albert Heijn. De grote uitdaging van Urban Greeners is de groeiende bevolking en sterke verstedelijking mogelijk te maken zonder dat de natuur ten onder gaat. Om ook in de toekomst te zorgen voor voldoende voedsel, water en energie, moeten steden groener, vinden de initiatiefnemers. ‘Groener in architectuur, muziek, mode, kunst, eten, drinken, sport, dans en lifestyle. Wij geloven dat iedereen profiteert als stad en natuur verbonden zijn.’
ke vinger in de pap krijgen bij bouwprojecten en vanaf de start in het bouwteam als gelijkwaardige partner meedenken en meebeslissen. Cents zat in het bouwteam van het nieuwe Triodos-kantoor in Driebergen en het bouwproject Wonderwoods (zie kader). Zo kon hij zijn doelstellingen realiseren: ‘We brengen de natuur terug in de stad zonder de verdichtingsopgave los te laten.’
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
17
Aan de Amsterdamse Vijzelgracht leidde het wegscheppen van grond voor de Noord/Zuidlijn tot ernstige verzakkingen. foto : cris toala olivares 18
DE INGENIEUR • APRIL 2020
ONDERGRONDS BOUWEN T E K S T: E N I T H V L O O S W I J K
Houten funderingspalen mogen niet droog komen te staan
Kelderhausse Door de hoge huizenprijzen en het gebrek aan ruimte zoeken steeds meer Amsterdammers de diepte op. Ze breiden hun panden uit met fraaie kelderetages. Helemaal risicoloos is dit niet. In een stad die langzaam wegzakt in de opgehoogde veengrond, liggen verzakkingen en wateroverlast voortdurend op de loer.
Ze wil het er liever niet meer over hebben. ‘Ik ben blij dat het eindelijk voorbij is’, verzucht de vrouw in de voordeur van een monumentaal pand in de Amsterdamse Pijp. Drie koekoeksramen onder de voorgevel geven zicht op een spiksplinternieuwe kelderetage. Het leek een buitenkansje, die prachtige onderwoning, uitgebreid met een woonkelder. Helaas liet het woongenot al snel te wensen over. Vanwege vochtproblemen moest de hele kelder uiteindelijk weer worden gesloopt en opnieuw gebouwd. ‘We hebben tien maanden lang ergens anders moeten wonen.’ Meer wil ze er niet over kwijt. ‘Als ik anderen een tip mag geven: zorg dat je er zelf bij blijft en bespaar niet op de constructie.’ Een straat verderop loopt Bouke verguld rond door wat komende zomer herkenbaar zal zijn als zijn ondergrondse slaapkamer. Terwijl een waterpomp monotoon ronkt op de achtergrond, wijst hij naar denkbeeldige kamermuren in de langgerekte ruimte. ‘Hier komt de badkamer, hier het kantoor, hier nog twee slaapkamers en daar de wijnkelder.’ ven, simpelweg omdat niemand de onderkelderingen centraal registreert. Niettemin spreken gemeentelijke documenten over een ‘kelderhausse’. Zeker in de meer welvarende, oude wijken binnen de ring zijn bewoners enthousiast aan het graven. ‘Projectontwikkelaars zijn er een jaar of tien geleden mee begonnen’, zegt Jeroen Burk, toezichthouder van stadsdeel Oud-West. ‘Ze kochten oude, sociale huurwoningen op en vroegen splitsingsvergunningen aan om de panden op te delen in verschillende appartementen en deze los te verkopen. Zo’n vergunning vereist alleen wel dat de fundering goed is.’ Nu zijn vooroorlogse woningen met goede fundering in Amsterdam schaars. De panden staan op houten palen die soms rot zijn en door inklinking van de ondergrond zakken de woningen al sinds jaar en dag de slappe kleigrond in. Het herstellen van de fundering is geen
olivares
t
Slappe kleigrond Zware stalen damwanden scheiden de kelderetage van de slappe Amsterdamse bodem. Hier en daar sijpelt wat vocht naar binnen. ‘Dat hou je nooit helemaal tegen’, zegt de it’er, ‘alleen met een dikke laag beton, plus een isolatielaag tegen eventueel condensvocht.’ Bouke, die zijn achternaam liever voor zichzelf houdt, woont al een jaar of zes met zijn vriendin Shanna in zijn statige onderwoning in De Pijp. Binnenkort krijgen ze er een kleintje bij, maar wat doe je als uitbouwen naar boven niet mogelijk is en uitbreiden richting de tuin te weinig oplevert? Dan duik je de diepte in. ‘We hebben er 75 vierkante meter aan kelderetage bij gekregen, 125 vierkante meter als je ook de uitbouw naar de tuin toe meetelt’, zegt Bouke. ‘Ons huis is nu twee keer zo groot.’ Bouke, Shanna en hun onfortuinlijke buurtgenote zijn bepaald de enigen niet. Cijfers kan de gemeente niet ge-
Onderkeldering kan leiden tot scheuren in aanpalende woningen, zoals hier in de Amsterdamse wijk Oud-Zuid. foto : cris toala
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
19
ONDERGRONDS BOUWEN
Foto’s links en rechts: In de Amsterdamse Pijp laten Bouke en Shanna hun gezinswoning onderkelderen, om 75 vierkante meter extra woonruimte te winnen. eigen foto
sinecure en kost snel tachtig- tot honderdduizend euro. Voor nog eens dat bedrag konden de projectontwikkelaars er meteen tientallen vierkante meters woonruimte bij krijgen. ‘Later, toen de huizenprijzen sterk stegen, zijn particuliere huiseigenaren dit voorbeeld gaan volgen’, legt Burk uit. ‘Tien jaar geleden waren huizen hier nog te betalen, nu heet het hier ook wel ‘Goud-West’. Het is financieel erg aantrekkelijk geworden om meer vierkante meters te realiseren.’ Calamiteiten ‘Dit pand is uit 1921’, vertelt Bouke. ‘Ooit stonden hier paard en wagen, later was dit een bedrijfspand met een autospuiterij. We hebben monsters moeten nemen om te kijken of de grond vervuild was, maar dat bleek gelukkig niet zo te zijn.’ Wie nu zijn woning binnenwandelt, herkent daar bedrijf noch woonhuis in. De gehele binnenzijde is gestript, de vloer is weggehakt en vervangen door steigers. De oude houten fundering is uitgebreid met 21 metalen palen die achttien meter diep de grond in zijn geschroefd en gevuld met beton. ‘Alles loopt nog volgens schema,’ zegt Bouke. ‘Dat komt ook doordat we nergens op hebben bezuinigd: ik wil koste wat kost voorkomen dat er iets niet in orde is.’ Hoewel de gemeente regelmatig komt controleren of de constructie voldoet aan alle veiligheidsnormen, denkt Bouke dat niet alle bouwers het zo nauw nemen. Hij wijst op het nachtmerriescenario van de buurvrouw en vertelt over de Valeriusstraat, waar drie panden tijdelijk onbewoonbaar zijn verklaard. Ook in de dure Van Breestraat dreigden in 2018 belendende woningen te verzakken, doordat een tussenmuur niet was gestut.
20
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Geotechnisch expert Almer van der Stoel, met zijn adviesbureau CRUX Engineering betrokken bij legio ondergrondse bouwprojecten, somt op wat er zoal mis kan gaan bij onderkeldering in Amsterdam. ‘Er wordt vaak matig gekeken naar de invloed van de werkzaamheden op bestaande bouw. Als je gewoon maar gaat graven, kan het verdwijnen van grond aan de ene kant van een paal de druk aan de andere kant te groot maken, waardoor de paal breekt. Het weghalen van grond kan er ook toe leiden dat de zijkant van het gat te slap wordt en instort. Als je in Amsterdam gaat graven, zul je water moeten wegpompen. Dat kan leiden tot verzakkingen, maar ook kan het ervoor zorgen dat de houten fundering van de buren bloot komt te liggen en gaat rotten. En als je gaat slopen en rammen, kunnen de trillingen leiden tot schade of burenruzies.’ Die lange calamiteitenlijst hoeft zeker geen reden te zijn om maar van onderkeldering af te zien. Door de ingrepen van tevoren goed door te rekenen, zijn dergelijke risico’s volgens Van der Stoel goed te minimaliseren. ‘Als er krachten ontstaan, zorg je met hulpconstructies dat er niets kan gebeuren.’ Niet alle aannemers hebben daar evenveel aandacht voor, zegt Van der Stoel. ‘Wij ontwerpen en monitoren de uitvoering. De verplaatsingen, de waterspanning: we houden die allemaal goed in de gaten om te kijken of ze stroken met onze voorspellingen. Er zijn ook partijen die tegen een aannemer zeggen: doe het maar en ik bekommer me er verder niet om. Het lijkt dan goedkoop, maar door alle ellende wordt het uiteindelijk een kostbare oplossing.’ Ook over dergelijke missers wordt in Amsterdam niets systematisch vastgelegd. Volgens toezichthouder Burk
xxxxxx foto : xxxxx
“
valt het allemaal nogal mee. ‘Ik heb in Oudstraatzijde prikken twee dikke leidingen door West nog nooit iets ernstigs meegemaakt, de muur. ‘Die leidingen zorgen ervoor dat de terwijl ik toch al tientallen onderkelderin- Je duwt een kelder het grondwater niet tegenhoudt’ zegt emmer in Bouke. ‘Dat was een van de vergunningseisen.’ gen heb beoordeeld. Waar mensen werken, Het is een maatregel om ‘grondwaterworden fouten gemaakt en gezien het aantal een volle gebouwde kelders vallen de calamiteiten erg neutraal’ te onderkelderen, dat wil zeggen: badkuip mee. Meer dan verzakkingen speelt hier de zonder dat er problemen ontstaan met het angst voor verzakkingen.’ grondwater. In sommige stadsdelen, zoals in Helemaal onterecht is die angst niet, geeft Oud-Zuid, Oud-West en De Pijp, is dat een Burk meteen toe: wanneer een rij huizen vergunningseis voor de onderkeldering. Een met slechte fundering als geheel langzaam kelder aanleggen in de Amsterdamse onderde blubber in zakt, hoef je daarvan als bewoner niet di- grond is namelijk vergelijkbaar met het duwen van een rect last te hebben. Gaat daarentegen één huiseigenaar emmer in een volle badkuip: het water dat je zo wegde fundering herstellen, waardoor dat huis niet langer duwt, zal zich verplaatsen naar de omgeving. Zeker als er mee zakt, dan kunnen aangrenzende panden scheef gaan meerdere kelders in dezelfde straat worden geplaatst, kan hangen. ‘In dat geval kunnen er scheuren in de muren dat tot wateroverlast leiden. Doordat grondwater zonontstaan,’ zegt Burk. ‘De vraag is, wiens schuld dat dan der maatregelen niet meer vrij kan doorstromen, kan op is: van degene die zijn fundering herstelt, of van degene sommige plaatsen de grondwaterstand te hoog worden. die zijn onderhoudsplicht verzaakt? De gemeente gaat Het gevolg: zompige tuinen en schade aan gebouwen en daar haar vingers niet aan branden. Die geeft alleen een bestrating. Omgekeerd kan het ook juist leiden tot een vergunning af voor het perceel waarom het draait.’ Am- lagere grondwaterstand, waardoor houten funderingen sterdam wil overigens wel in kaart gaan brengen hoe de bloot komen te liggen, bestrating verzakt en beplanting uitdroogt. Amsterdammers zijn zich hiervan in toenesituatie momenteel is. mende mate bewust. Onlangs stelde de gemeente een beZompige tuinen sluit over een aanvraag voor een ingrijpende verbouwing Een strookje stoep van ongeveer een meter zal Boukes aan de Van Eeghenstraat uit, omdat bewoners zich grote onderetage straks scheiden van een hoge muur naar zorgen maken over de mogelijke gevolgen van de aanleg de bovengelegen tuin. Op die manier valt meer licht van kelders in de straat voor de waterberging. de kelderruimte in. Om te voorkomen dat het stoepje Bij elke bouwaanvraag die in deze stadsdelen binnenbij een stevige plensbui vol regenwater loopt, voeren komt, beoordeelt de gemeentelijke dienst Waternet daartwee pvc-buizen het water naar onderin de kelder, waar om of de plannen grondwaterneutraal zijn. Het advieshet via een pomp terechtkomt in het riool. Ook aan de bureau heeft daar de laatste jaren de handen vol aan,
Foto midden: Buurt bewoners laten zich informeren over de risico’s van onder keldering. foto : cris toala olivares
t
”
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
21
ONDERGRONDS BOUWEN
Protest tegen onderkeldering bij de entree van het Amsterdamse Vondelpark. foto : cris toala olivares
vertelt grondwatercoördinator Elina Bekking. Dat bemoeilijkt de doorstroom van grondwa‘Voorheen kregen we af en toe een aanvraag, ter. In een wijk als Slotervaart Zuid, dat een maar sinds 2019 zijn het er ongeveer acht per totaal andere bodemopbouw heeft, zullen De risico’s week. Er zijn locaties in de binnenstad waar onderkelderingen veel minder snel leiden tot verschillen bijna de helft van de woningen inmiddels is grondwaterproblemen. Waternet adviseert de onderkelderd.’ De adviesverplichting geldt gemeente dus om extra maatregelen te verper wijk niet voor alle stadsdelen, dus een totaaloverplichten bij het onderkelderen, maar die per locatie te laten variëren. ‘Welke maatregelen zicht van de situatie ontbreekt. het precies worden, dat kan de gemeente ook Een jaar geleden bracht Waternet samen overlaten aan de markt’, zegt Bekking. ‘De met het ingenieursbureau van de gemeente bouwers zijn op de hoogte van de laatste inAmsterdam een modelstudie uit met een berekening van wat de effecten van de onderkelderhype novaties, daar willen we niet voor gaan liggen.’ op de lange termijn zouden kunnen zijn. De veronHet is ook zeker niet de bedoeling om van alles te gaan derstelling is daarbij dat rondom elke kelderetage een verbieden, benadrukt Bekking. ‘We willen alleen dat het waterdoorlatende zandlaag van dertig centimeter breed onderkelderen op zo’n manier gebeurt, dat de stad ook komt te liggen binnen de erfgrens – een al bestaande op de lange termijn leefbaar blijft. Zolang niet een heel aanbeveling die ervoor zorgt dat grondwater makkelij- blok is onderkelderd, zijn er altijd wat huizen op houten ker doorstroomt. De onderzoekers concluderen dat die palen waar het grondwater nog bij moet kunnen komen. maatregel op de (middel)lange termijn, wanneer het per- Tegelijkertijd wil je niet dat het grondwater elders juist centage onderkelderde panden de vijftig procent nadert, naar binnen loopt. Het is een beetje spitsroeden lopen.’ Bouke en Shanna hopen hun woning deze zomer weer niet voldoende is. Zeker wanneer aaneengesloten blokken worden onderkelderd, ontstaan snel problemen met te betrekken. Tot die tijd huren ze een etage in de buurt. ‘We wisten dat het ongeveer een jaar zou duren, eigenlijk de afvoer van regen- en grondwater uit binnentuinen. De risico’s verschillen per wijk. Zo is binnen de ring valt het tot dusver allemaal wel mee,’ zegt Bouke, terwijl het effect van onderkeldering vrij groot, deels doordat hij terugloopt naar de ladder omhoog. ‘Maar ik zou het de wijken er loodrecht liggen op de grondwaterstromen. niet nóg een keer willen doen.’
“ ”
22
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Möring
Marcel Möring is schrijver, bekend van romans als In Babylon (1997), Dis (2006), Eden (2017) en Amen (2019).
Blijven geloven De NRC deed een stukje over het internet onder de kop ‘Wat er overbleef van de belofte die het internet ons deed’. Nou geloof ik niet dat onbezielde entiteiten ons iets kun nen beloven – ik geloof zelfs niet dat de meeste levens vormen ons iets kunnen beloven – maar op zo’n kop moet je nooit te kritisch zijn. Tijdens de blauwe maandag die ik voor de krant werkte, beweerden koppenmakers wel eens het tegendeel van het stuk dat ik had aangeleverd. Ik be doel: het zijn ook maar mensen. Maar deze kop in de NRC sloeg de spijker behoorlijk eh… op z’n kop. De krant had vooral pioniers uit de be gintijd van het Nederlandse internet geïnterviewd en dan kom je al gauw uit bij Hack-Tic, dat later XS4ALL werd. Ik begon zelf ook met een Hack-Ticaccount en verkeerde in die belofte volle tijd vaak in ‘the scene’, tot ik een beetje kregel werd van al die mensen die iets van het internet verwachten. Wereldvrede, betere seks, vrijheid, gelijkheid en broederschap. Ik ben er allemaal voor, maar ben niet zo messianistisch ingesteld en verder geloof ik niet dat hooggestemde ide alen kunnen worden verwezenlijkt door techniek. Als geloof en politiek er al niets van maakten, waarom een communicatiemethode dan wel? Het internet vulde voor velen het gat dat religie en ideologie hadden achtergelaten. Daar zou wel eens een mooie studie in zitten: hoe poli tieke en religieuze heilsverwachtingen in onze geseculari seerde en ont-ideologische tijden op technologie worden geprojecteerd. Heel vaak zijn de emoties ook dezelfde: het ware heil ligt nog in het verschiet, we moeten blijven geloven. En tegelijkertijd is er een soort inherente teleur stelling, namelijk dat techniek niet heeft gedaan wat het beloofde, dat we weer terug moeten naar de kern. Vooral dat laatste spreekt uit de interviews in dat NRCstuk. ‘Het internet van nu is ontaard,’ zegt iemand. ‘Maar het zal zijn balans wel vinden.’ Ik weet niet wat die balans is, maar wel dat het inter net niet de balans zal vinden waarop men hoopt. Als die al bestaat. Ik snap de redenering ook niet. Het is a lsof je zegt dat ’s rijks wegenverkeersnet ontaard is omdat zoveel mensen te hard rijden en rechts inhalen en an
dere dingen doen die we ongewenst vinden. Foei asfalt! De mens, die is misschien wel ontaard, maar dat is-ie al 300.000 jaar en daar is nooit een middel tegen gevonden. En gelukkig maar, want behalve narigheid brengt het plezier en creativiteit met zich mee. En jammer genoeg ook domheid. Op dat ontaarde internet doen nu geneeswijzen de ronde die het coronavirus zouden bestrijden. Dat varieert van de hele dag door citroenen eten, tot elk half uur een slokje water nemen. Het maagzuur zou daardoor worden geprik keld en een knap virus dat dat overleeft. Overigens is het virus door de Amerikanen, dan wel de Russen, dan wel China, dan wel Bill Gates ontwikkeld, om bizarre redenen die overigens ook allemaal van elkaar verschillen. Dat dit soort samenzwerings denken viraal gaat heeft niets met het internet te maken. Ik had heel vroeger een buurvrouw die keel ontsteking bestreed door een zoute haring in haar nek te leggen – ik lieg niet – en wier oplossingen voor andere aandoeningen middeleeuw se remedies als mosterdcompres sen en honingpleisters behelsden. Ik heb ook aardig wat mensen in pre-internettijden gekend die de blijkbaar deplorabele toestand in de wereld toeschreven aan duistere machten of aan be volkingsgroepen die al zo’n beetje sinds mensenheugenis worden verdacht van kwalijke voornemens. De mens. Wat doen we met hem? Bas Heijne bepleit in zijn essay Mens/Onmens begrip voor elkaar, ook al vindt de een dat de ander kwalijke onzin beweert. Dat is een mooie gedachte, maar hoe moet je begrip opbrengen voor mensen die in een platte aarde geloven, die denken dat er rassen bestaan (en dat dat wat uitmaakt), dat wetenschappelijke feiten eigenlijk meningen zijn, dat we in een soort Truman- show leven waarin de werkelijkheid voor ons verborgen wordt gehouden? Begrip is een mooi ding, maar beter onderwijs helpt be ter. Wetenschapskennis en filosofie, op de basisschool en in het voortgezet onderwijs. Dat is mijn oplossing. De grote Belgische schrijver Louis-Paul Boon riep: ‘Schop de men sen tot ze een geweten hebben.’ Ik wil ze liever schoppen tot ze weten waarover ze het hebben.
Ik geloof niet dat hooggestemde idealen kunnen worden verwezenlijkt door techniek
foto : harry cock
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
23
PRIVACY T E K S T: T S E A R D Z O E T H O U T
Privacy in de slimme stad De slimme stad heeft ons veel gebracht. Burgers kunnen sneller een parkeerplaats vinden of gepersonaliseerde aanbiedingen van bedrijven krijgen en de overheid brengt eenvoudiger verkeersstromen of emissies in kaart. Aan zoveel technologie zit wel een keerzijde: privacy komt in het gedrang. Waar, wanneer en hoe worden burgers gecontroleerd en wat zijn daarvan de risico’s? Een virtuele tocht door smart Amsterdam. Maria Genova pikt me op bij Utrecht Centraal. De journalist en spreker heeft een dozijn boeken op haar naam staan, waaronder het succesvolle boek over identiteitsfraude, getiteld Komt een vrouw bij de h@cker. In haar elektrische Hyundai Kona rijden we naar Amsterdam om bij te praten met een ict-expert en een juridisch adviseur. Is onze privacy nog wel goed geregeld in de publieke ruimte: daarover willen we het gaan hebben. Als we de ring rond Amsterdam binnenrijden, leggen niet alleen diverse verkeerscamera’s maar ook milieuzonecamera’s het kenteken van Genova’s Hyundai vast. De stad heeft die laatste maatregel genomen om oude dieselauto’s uit het centrum te kunnen weren. ‘Goede zaak’, zegt Genova lachend. Zij heeft sinds kort een elektrische auto en kan zonder problemen doorrijden. Camera’s langs de hoofd- en snelwegen verbeteren de doorstroming van het autoverkeer van, naar en binnen Amsterdam. Volgens de richtlijn van de Wet Bescherming Persoonsgegevens mogen zulke gegevens niet langer dan 28 dagen worden bewaard. Pinpas ‘Als er geen overtreding of ongeluk heeft plaatsgevonden is de noodzaak om die data zo lang te bewaren, niet aanwezig’, stelt ict-specialist Matthijs Pontier. ‘In februari 24
DE INGENIEUR • APRIL 2020
dit jaar is gebleken dat de politie onrechtmatig toegang tot de milieuzonecamera’s kreeg om van misdaden verdachte personen op te sporen. Je zou die data ook direct kunnen wissen op het moment dat de auto de milieuzone in mag.’ De website van Park & Ride geeft aan dat parkeerplaatsen in Zuid vol staan, stelt Genova vast terwijl ze bij knooppunt Amstel de Ringweg A10 pakt. ‘Toch fijn dat die digitale mogelijkheden er zijn, anders hadden we uren moeten zoeken naar een parkeerplaats’, zegt ze dan vrolijk. We besluiten om door te rijden naar de Prins Hendrikkade, vlakbij het Scheepvaartmuseum. Dat ligt niet alleen centraler maar er zijn ook voldoende laadpalen. Wat zou er qua privacy zijn gebeurd als we toch een overdekte plek hadden gevonden? Pontier antwoordt: ‘Je betaalt met je pinpas en voert je kenteken in. Die gegevens mogen 48 uur worden bewaard. Zo val je als persoon te traceren. Het kan anders. In plaats van dat je op je kenteken reserveert, zou je per parkeervak kunnen betalen, en voor jou of voor iemand anders inboeken. Dat waarborgt anonimiteit. Helaas wordt het in Amsterdam steeds moeilijker om cash af te rekenen.’ De lampen van de Hyundai lichten op: met haar sleutel heeft Genova de auto afgesloten. ‘Een moderne auto is niets anders dan een computer op wielen. Dat heeft foto : depositphotos
foto : depositphotos
Trackers en beacons Op de hoek van de Nieuwmarkt en de Keizerstraat komen we aan op onze bestemming, café Fonteyn. Op het terras zit Pontier, die veelvuldig over privacy en de slimme stad publiceert, zowel in wetenschappelijke tijdschriften als in publieksbladen en op websites, en voor de Piratenpartij heeft hij zitting in het waterschap Amstel, Gooi en Vechtstreek. Op zijn laptop laat hij twee kaarten zien waarop de locatie van veel slimme apparaten staat aangegeven: camera’s van de gemeente, sensoren, wifi-trackers en beacons. Wifi-trackers worden ingezet voor het volgen van grote groepen mensen, met beacons hengelen commerciële partijen via het bluetooth-signaal
van de smartphone de locatiegegevens en het tijdstip van voorbijgangers en winkelbezoekers binnen. Plotseling ontvang ik een push-bericht: een winkel in de buurt vraagt me toestemming om gepersonaliseerde aanbiedingen te doen. Van schrik zet ik mijn smartphone uit. ‘Die winkel is nog transparant’, reageert Pontier lachend. ‘Die vraagt om je toestemming. Bij het merendeel is onduidelijk of men je volgt of niet. Het is al voorgekomen dat een winkel, met behulp van beacons, zijn prijskaartjes heeft aangepast toen men in de gaten kreeg dat op een bepaalde plek mensen meer of minder kochten. Dat is verboden. Eigenlijk zou een bedrijf expliciet toestemming moeten vragen om potentiële klanten op deze manier te volgen.’ ‘Overheid en bedrijven kunnen dankzij trackers en beacons precies zien welke route een individu neemt’, gaat hij door. ‘Weliswaar wordt het unieke identificatieadres van je smartphone versleuteld opgeslagen en dagelijks gewist, maar door data te koppelen aan andere ict- systemen valt toch te herleiden van wie de smartphone is. Eens in de acht dagen heeft Amsterdam een datalek en meer dan eens per dag een beveiligingsincident, bijvoorbeeld als iemand ongeautoriseerd meekijkt.’ Een alternatief zou volgens de ict-expert een tel- of een warmtecamera zijn: dat levert namelijk geen t
voordelen bij remmen, passeren en parkeren. Waar ik minder blij van word, is dat de meeste moderne auto’s simpel zijn te stelen door het signaal van de sleutel te onderscheppen. Dat geeft problemen bij de verzekering.’ Via de Gelderse Kade lopen we naar de Nieuwmarkt. Tussen vertrek en aankomst zetten gemeentelijke scanauto’s geparkeerde voertuigen op film, zo ook Genova’s Hyundai. Met scanauto’s wordt gecontroleerd wie er fout staat geparkeerd. Parkeerwachten kunnen overtreders op die wijze eenvoudig en snel beboeten. Dat moet de doorstroming in de steeds drukkere stad bevorderen.
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
25
PRIVACY
‘Ethische hackers drongen al door tot de bedienkamers van waterwerken’
privacyproblemen op. ‘Overigens’, en hij wijst op de eerste kaart op zijn laptop, ‘is dit kaartje onvolledig. Hier, in het centrum, staat bijvoorbeeld niet aangegeven waar camera’s hangen, alleen een indicatie van het gebied.’ Genova kijkt op. Aan de rand van de Nieuwmarkt verstoort een groepje dronken mannen de vrijdag. Agenten met bodycams zetten iedereen op film, ook toevallige passanten. Pontier: ‘Volgens officiële cijfers beschikt de politie landelijk nu over circa tweeduizend bodycams, privé-camera’s van de agenten niet meegerekend. Er zijn al voorbeelden bekend waarin die films worden gemanipuleerd, bijvoorbeeld door de camera op gezette momenten aan of uit te zetten waardoor de context verdwijnt. Passanten die niets met het incident te maken hebben, kunnen op die wijze worden gearresteerd. Een dergelijke vorm van profileren is echter bij wet verboden.’ Openbaar vervoer We staan op, rekenen af en nemen metrolijn 51 naar de Zuidas, het zakendistrict. Een camera legt ons weer vast. Genova wijst ernaar, Pontier vervolgt al lopend zijn verhaal: ‘De publieke perceptie is dat camera’s bijdragen aan veiligheid. Eén camera kost al snel veertigduizend euro, terwijl uit onderzoek blijkt dat ze niet effectief zijn. Met andere woorden: er is geen verschil in het aantal geregistreerde misdaden tussen plekken met of zonder camera. Slimme burgers hebben al snel door waar die camera’s zich bevinden en gaan dan buiten het bereik staan. Beter
foto : depositphotos
26
DE INGENIEUR • APRIL 2020
is om te investeren in recherche of agenten op straat die bij calamiteiten direct kunnen ingrijpen.’ Genova plaatst er wel een kanttekening bij. ‘Negen van de tien keer is een agent te laat ter plekke en is de dader gevlogen. Een camera kan heel wat jaren blijven hangen. Bovendien worden die steeds slimmer, bijvoorbeeld door gericht agressie te registreren. Dan kunnen agenten ook sneller ter plekke zijn als een camera zoiets oppikt.’ Kon je bovengronds de gemeentelijke camera’s ontwijken, in de metro is dat uitgesloten. Pontier, Genova en ik checken in met onze persoonlijke ov-chipkaart. Andere mogelijkheden zijn er niet. Of wel? De anonieme 1-rit-kaartjes zijn bijna twee keer zo duur. Dat hebben we er niet voor over. Bovendien, een chipkaart gaat sneller. Translink Systems, eigenaar van de ov-chipkaart, houdt onze persoonsgegevens intussen wel anderhalf jaar vast, met mogelijke aantasting van privacy. Terwijl we op de metro wachten, vertelt Pontier over gezichtsherkenning. ‘De stad Amsterdam doet dat niet, maar Rotterdam voert al wel experimenten uit met gezichtsherkenning in het openbaar vervoer. Dat levert een stevige discussie op omdat zoiets op gespannen voet met privacy staat. Niet zonder reden heeft San Francisco een totaalverbod op gezichtsherkenning ingevoerd.’ Bij station Spaklerweg zegt hij ons gedag. Volgens afspraak zullen we hem later terugzien bij Waternet aan de Amstel.
Gegevensbescherming Een advocatenkantoor bij de Zuidas: bij de receptie zijn Genova en ik verplicht ons te registreren. En daar beginnen de privacyproblemen al: volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), van kracht sinds 2018, dienen onze persoonsgegevens op zodanige wijze te worden verwerkt dat die ‘rechtmatig, behoorlijk en transparant’ is. Verder moet er een wettelijke grondslag tot opslag van onze persoonsgegevens zijn, bijvoorbeeld via toestemming, overeenkomst, wettelijke plicht of gerechtvaardigd belang. Omdat we geen werknemer van het kantoor zijn, valt een overeenkomst als juridische grondslag af. Wettelijke plicht is er niet, gerechtvaardigd belang valt te betwijfelen en bovendien hoe lang worden de lijsten bewaard? Er is een recht op vergeten. ‘In feite zou er een bordje moeten staan dat jullie ook toestemming voor opslag van persoonsgegevens verlenen, inclusief van eventuele camerabeelden, en hoe lang jullie gegevens worden opgeslagen’, zegt Ben Baldwin, zelfstandig juridisch adviseur voor bedrijven. Regelmatig komt hij hier nog op het advocatenkantoor, zijn vroegere werkplek. Als certified information privacy manager ziet hij de huidige ontwikkelingen met lede ogen aan. ‘Bedrijven en overheden komen pas in actie als het te laat is. Voldoen aan de AVG kost alleen geld en levert niets op.’ ‘Elke overheid is verplicht een functionaris gegevensbescherming aan te stellen die onafhankelijk handelt en direct aan het hoogste orgaan binnen die overheid rapporteert’, vertelt hij. ‘In het geval van Amsterdam is dat de burgemeester. Onafhankelijkheid vereist wel senioriteit, een zekere rijpheid om ook onwelgevallige zaken naar voren te brengen. Wat je nu ziet, is dat veel functionarissen relatief jong en laag betaald zijn, en dat ze die functies met andere taken moeten combineren.’ Democratische controle Hoewel Amsterdam zorgvuldig met de uitbesteding van slimme diensten omgaat, kan het niet anders dan dat de stad met een handvol partijen – multinationale tech ondernemingen, vooral uit de VS – zaken doet die de uitvoering vervolgens aan een groot aantal onderaannemers overlaten. De controlerende instantie is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Daar treden de verschillen goed aan het licht: een onderbemande AP met onvoldoende kennis versus goedbetaalde ict-professionals. ‘Smart cities zijn stedelijke gebieden die met technologie oplossingen vinden voor bijvoorbeeld mobiliteit, energie, veiligheid of huisvesting. Gemeenten zoeken in toenemende mate naar datagedreven oplossingen. Daarbij gaat het vaak om verwerking van persoonsgegevens. Ze willen bewoners bewegen tot betere keuzes, de openbare ruimte optimaliseren en die inrichten volgens inzichten uit de verzamelde data (…). Wij juichen innovatief gebruik van data voor meerwaarde in de openbare ruimte toe, mits de privacy van burgers voldoende is gewaarborgd.’ ‘Nee, dat zeg ik niet, maar zo staat het op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens, in een vrij recent bericht over de ontwikkeling van slimme steden’, vervolgt Baldwin. ‘Het bestuur gaat er blijkbaar van uit dat
slimme systemen de stad veiliger, efficiënter en democratischer maken.’ Op dat statement valt het nodige af te dingen. Het is sterk technologisch gedreven. ‘“Bewoners bewegen tot betere keuzes” is politiek bedrijven met big data: wie bepaalt wat goed is? Waar blijft de democratische controle? Ook wordt met geen woord over bewaartermijnen gerept, noch wie toegang tot die slimme systemen heeft.’ Volgens de privacyjurist is dat vragen om problemen. ‘De waarborg tegen lakse leveranciers, misbruik en mogelijke schadeclaims is een zo goed mogelijk doordacht contract. Helaas schort het hier vaak aan doordat vrijwel alleen naar de koppeling van data wordt gekeken zonder voldoende inzicht in de systemen zelf te hebben. In plaats van sterk op efficiëntie in te zetten, zou de overheid de burger centraal kunnen stellen middels privacy by design en dataminimalisatie, bijvoorbeeld door de gemeenten een eigen cloud te laten opzetten die zowel fysiek (gebouw en locatie) als digitaal veilig is.’
Op de site van de gemeente Amsterdam staan alle camera’s, sensoren en beacons in de openbare ruimte aangegeven. illustratie : gemeente amsterdam
Vitale infrastructuur Na anderhalf uur verlaten we het gebouw zodat we, net op tijd, Pontier nog een keer kunnen spreken. Per sms laat hij ons weten dat de locatie niet Waternet wordt maar café Dauphine, vlakbij het Amstelstation. ‘Vorig najaar hebben hackers het internetnetwerk van de Universiteit Maastricht platgelegd’, zegt Pontier. ‘Een succesvolle digitale aanval op Medisch Centrum Leeuwarden is dit voorjaar ternauwernood voorkomen. Hetzelfde kan gebeuren bij onze waterinfrastructuur die op afstand wordt geregeld. Een klein deel is volgens de Rekenkamer onvoldoende beveiligd. Ethische hackers hebben al toegang gekregen tot de bedienkamer van de waterwerken. Als kwaadwillenden via hacking de sluizen van de Hollandse Waterkering kunnen openen, is niet alleen Leiden in last maar stroomt ook het zuidelijk deel van de Randstad onder.’ Waar de datacenters voor water en energie zijn gelokaliseerd, wil hij niet zeggen. Wel is duidelijk dat veel datacenters zich beneden het maaiveld bevinden. Het is de meest sprekende aansporing om slimme netwerken niet langer aan elkaar te koppelen maar juist te ontkoppelen, niet alleen in het belang van onze veiligheid maar ook – en vooral – om onze privacy beter te borgen. APRIL 2020 • DE INGENIEUR
27
OPENBARE RUIMTE T E K S T: J I M H E I R B A U T
Hoe prettige plekken uitnodigen tot meer bewegen
Op naar de gezonde stad De inrichting van onze straten, wijken en steden kan beter, om mensen te s timuleren wat meer te bewegen. ‘Ik zie vaak voet paden die plotseling ophouden.’ Het avondeten wordt aan de voordeur bezorgd, net als de boodschappen en de pakjes van de webshop. Dankzij de digitalisering hoeven we voor steeds minder dingen de deur uit. Die trend was al gaande, maar wordt on getwijfeld versneld door de coronacrisis, die veel mensen aan huis kluistert. Dat een gebrek aan lichaamsbeweging slecht is, daarover zijn wetenschappers het wel eens. Jezelf aanzetten tot genoeg sporten en bewegen wordt dan ook steeds belangrijker. De inrichting van de openbare ruimte kan ons stimu leren om wat vaker achter Netflix vandaan te komen en de wandelschoenen aan te trekken. Hiervoor gelden de ‘vier V’s’: veiligheid, verblijf, variatie en verplaatsing, zegt Kyra Kuitert van Bureau KM, van waaruit zij samen met Rosemarie Maas gemeenten en projectontwikkelaars ad viseert. Samen schreven zij het boek Prettige Plekken. Een plek moet om te beginnen veilig zijn, anders ko men mensen er niet graag. Verder moet je er gemakkelijk kunnen verblijven. ‘Soms vergeet een gemeente om rond een sportveldje of speelplek een paar bankjes neer te zet ten. Soms worden ze weggehaald vanwege hangjongeren. Maar dan gooi je het kind met het badwater weg’, zegt Kuitert. Het derde punt is voldoende variatie; daardoor bedien je verschillende doelgroepen en raken kinderen en volwassenen minder snel uitgekeken op een pleintje of veldje. Ten slotte verplaatsing: gebruikers moeten veilig en gemakkelijk op de ‘beweegplek’ kunnen komen. Bij het aanleggen van openbare speelplekken moeten gemeenten oppassen dat ze niet te eenvormig worden. ‘Men vervalt nogal gemakkelijk in de bekende speelob jecten met schommel, glijbaantje en speelhuisje. Maar als kinderen acht jaar oud zijn, zijn ze die zat. Oudere kinderen willen roetsjen aan een kabelbaan of voet ballen. Voor hen moet je dus sportveldjes aanleggen in 28
DE INGENIEUR • APRIL 2020
wijken. Op een bepaalde leeftijd wil ieder kind Messi worden, of Lieke Martens’, zegt Kuitert lachend. Ze kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk sport veldjes in woonwijken zijn. ‘Traditioneel zitten kinderen van Nederlandse afkomst op sportclubs, ze gaan regel matig naar het bos of het strand en krijgen zo vanzelf genoeg beweging. Maar kinderen uit andere culturen doen dat vaak minder. Voor hen is het extra belangrijk dat er in hun buurt voldoende sportveldjes zijn.’ Hoe je bewoners kunt prikkelen om meer te wandelen, onderzocht Rick Prins als postdoctoraal onderzoeker aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij legde in die stad opvallende wandelroutes aan, met vrolijk ge kleurde stoeptegels. Die moeten mensen prikkelen om
In Utrecht is het mooi wandelen langs een van de grachten die rond het centrum lopen. Hier genieten wandelaars van de zon aan de Catharijnesingel. foto : bureau km
Naoorlogse wijken Wandelen is volgens Kuitert van Bureau KM een onder schatte manier van bewegen. ‘Veel mensen vinden het fijn om een wandelingetje te maken van een half uur. Dat is een belangrijk gegeven, want daarmee heb je ook ongeveer je aanbevolen dagelijkse hoeveelheid lichaams
beweging. Heeft een stad de infrastructuur daarvoor op orde, dan ben je al een heel eind.’ Maar dan moeten er in een woonwijk wel onafgebro ken, aantrekkelijke wandelroutes van een half uur of meer mogelijk zijn. En dat is lang niet overal het geval. ‘Ik bekijk voor mijn werk veel woonwijken en hoe vaak ik niet voetpaden in het groen en langs water tegenkom die plotseling ophouden!’ In de vele naoorlogse wijken in ons land is goed aan fietspaden gedacht, ziet Kuitert, maar wandelaars komen er bekaaid vanaf. ‘Verkeerskun digen kijken naar fietsers en landschapsontwerpers naar voldoende groen, maar de wandelaar valt vaak buiten de boot.’ Terwijl het volgens Kuitert zo moeilijk niet is: rijg een paar leuke plekken in een wijk aan elkaar en je
t
een paar minuutjes extra te wandelen. ‘Na een tijdje on dervroeg ik ouderen uit de buurt en daaruit bleek dat hun wandelgedrag significant veranderde’, vertelt Prins. ‘Ze gingen ook meer naar buiten, wat niet alleen gezond, maar ook in sociaal opzicht belangrijk is. Het is goed om onder de mensen te komen om eenzaamheid te ver mijden.’
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
29
OPENBARE RUIMTE
‘Verkeerskundigen kijken naar fietsers, landschapsontwerpers naar voldoende groen, maar de wandelaar valt vaak buiten de boot’
De rotsblokken op het Kwakersplein in Amsterdam nodigen kinderen uit om erop te klimmen. foto : bureau km
hebt een aantrekkelijk ommetje. ‘Het is best simpel, maar je moet er wel met de bril van de wandelaar naar kijken.’ Er wordt ook steeds meer hardgelopen in Neder land. ‘Hardlopers houden van lange routes langs groen of water, met zo weinig mogelijk stopmomenten, zoals verkeerslichten. Is zo’n route niet voorhanden, dan gaan mensen langs drukke straten of wegen lopen. Niet erg gezond.’ Een goed voorbeeld van een wandel- en hardlooproute in een stad trof Kuitert aan in Apeldoorn. Daar lopen een lang wandelpad en een gescheiden fietspad langs het water, waar alle gebruikers goed de ruimte hebben. Of neem de wandelpaden langs de grachten in het centrum van Utrecht, bijvoorbeeld aan de Catharijnesingel (zie foto). Bij grachten in Amsterdam vinden we voorbeel den van hoe het juist niet moet. ‘Daar staan vaak auto’s geparkeerd, terwijl voetpaden ontbreken’. Meanderende paden Voor de bewoner van de grote stad die flink wil wan delen of hardlopen, zijn parken onmisbaar. Daarvan heeft de ene stad er meer dan de andere en de kwaliteit loopt nogal uiteen, ziet Kuitert. ‘Wandelaars vinden het fijn wanneer het uitzicht steeds verandert. Dat betekent meanderende paden, zodat steeds iets anders te zien is. Helaas is de trend dat vaak nieuwe parken worden aan gelegd met rechte, diagonale paden, die van niks naar nergens lopen. Die opzet biedt wandelaars geen interes sant – veranderend – uitzicht.’ Volgens Prins van het Mulier Instituut hebben ste den als Rotterdam en Amsterdam het bewegen van hun burgers hoog in het vaandel. De Maasstad draait voor
30
DE INGENIEUR • APRIL 2020
lichtingscampagnes die mensen moeten prikkelen om meer te gaan lopen en fietsen. ‘Rotterdam kijkt naar een verkeerssysteem dat actieve mobiliteit en ontmoetingen stimuleert. Dat maakt de stad attractief en gezond. Het doel is auto’s, fietsers, voetgangers en openbaar vervoer beter met elkaar in balans te brengen voor een duurzame groei van de stad’, valt te lezen op een website van de gemeente Rotterdam. Amsterdam eist van projectontwikkelaars dat ze bij nieuwe projecten zorgen voor genoeg faciliteiten voor sport en spel. Wie rondfietst in Amsterdam ziet inderdaad dat er flink wat plek is ingeruimd voor speel tuinen, fitnessparkjes en klimobjecten, vooral in de nieuwere wijken. Kuitert van Bureau KM: ‘Nederland se grote steden zijn wat betreft sport- en speelplekken voor kinderen al behoorlijk beweegvriendelijk inge richt. Voor wandel- en hardlooproutes is er nog wel een behoorlijke opgave.’ Skaters Een vrij recent inzicht is dat straatmeubilair twee of meer functies kan hebben. Prins noemt lange plantenbakken die omgeven zijn door verhoogde richels van beton. Als die stevig genoeg zijn, kunnen skaters eroverheen glijden. ‘In Amsterdam-West is een pleintje opnieuw ingericht. Daar liggen nu rotsblokken van verschillen de grootte op een rijtje’, vertelt Kuitert. De rotsen lijken te moeten voorkomen dat auto’s of bezorgbusjes op de stoep parkeren. ‘Maar kinderen vinden ze ook geweldig om op te klauteren.’ Steden moeten wel oppassen dat ze de bewoners van hun wijken op de juiste manier blijven bedienen. Want de samenstelling van een wijk kan veranderen, al is het alleen maar doordat de mensen er ouder worden. Bij het Mulier Instituut van Rick Prins hebben ze heat maps ontwikkeld die onder andere de demografische ontwik keling van een wijk laten zien. Het doel is om verande ringen binnen de bevolking van de wijk zo goed mogelijk te voorspellen. ‘Als je alleen maar op straatniveau kijkt, zie je niet dat de bevolking van een wijk steeds ouder wordt. Op een gegeven moment moet je de speelplekken misschien wel vervangen door fitnessparken.’
LEZERS
REA GEREN
Het vorige nummer van De Ingenieur was het eerste in een geheel nieuwe vormgeving. We vroegen en kregen talloze reacties. Bedankt daarvoor! Een kritiekpunt dat vaker terugkwam, was de kleine letter van een aantal rubrieken. Dat hebben we in dit nummer aangepast.
Graag voldoe ik aan uw verzoek in De Ingenieur van maart om mijn mening te geven over de nieuwe verpakking en de inhoud. Mijn eerste opmerking gaat over de verpakking: het eindelijk ontbreken van achtergrondkleuren. Waarschijnlijk ooit ingevoerd om het blad een hedendaagse uitstraling te geven, maar daardoor slecht te lezen vooral voor ouderen. Ten tweede een opmerking over de inhoud. Als voormalig lid van de redactiecommissie I² Werktuigbouw kunde weet ik hoe moeilijk het soms is een duidelijk artikel te schrijven, maar het maart nummer is een toonbeeld van uitstekende artikelen met een goede opmaak. Enkele verbeterpunten kunnen nog zijn: een iets grotere letter (vooral oudere lezers zullen u daarvoor dankbaar zijn) en wat meer informatie over het KIVI. Als betrokken lid van aanvankelijk NIRIA en nu KIVI wil ik graag op de hoogte worden gehouden over de vereniging. Ik denk dat het goed is de leden erbij te betrekken en niet alleen maar lid zijn om een blad te ontvangen of voor het krijgen van voordelen. Joop Zijlstra, Bennekom
In zijn algemeenheid vind ik de nieuwe Ingenieur een ‘lekker op de hand liggend’ periodiek: 66 pagina’s op mooi papier met fraaie cover en boeiende, zeer diverse content. De portretfoto bij de columns vind ik mooi (‘de schijnwerper op de mens’), de inhoudspagina is mooi en duidelijk opge maakt en de rubriek Vragenvuur is een aan winst. Wel vind ik de pagina’s hier en daar érg wit. De kunst van het weglaten? Wat mij het meest trof, was de prachtige uitspraak van hoofdredacteur Pancras Dijk in diens Vooraf: ‘Ingenieurs hebben de sleu tel in handen voor het oplossen van de grote vraagstukken.’ Ik pleit ervoor die uitspraak breed uit te dragen, als krachtig weerwoord richting de chaos in de media bij onder werpen als het milieu. In de pers heerst een groot gemis aan harde feiten en onderbou wingen. Ingenieurs kunnen dat corrigeren. Hein Stienstra, Ermelo
Ik wil u complimenteren met De Ingenieur nieuwe stijl. Het blad ziet er prima uit, heeft nieuwe interessante rubrieken en goede artikelen. Hulde! Gerard Maas, Arnhem
Voor mij is vormgeving functioneel en daar mee veel meer dan enkel ‘verpakking’. De keuze van de lettergrootte is voor mij niet in balans: de koppen zijn te groot en de tekst te klein. Ik moet nu echt mijn beste leesbril gebruiken. Succes met het bijsturen, een proces dat voor ingenieurs een vanzelf sprekendheid is. Cas de Bruijn, Oosterbeek
Helaas vind ik het blad er niet beter op geworden met de nieuwe vormgeving. Op diverse pagina’s wordt een kleiner font ge bruikt, terwijl er opvallend meer ‘wit’ op de pagina’s te vinden is. Ik word nu gedwongen een sterkere leesbril aan te schaffen. Dus wat mij betreft: terug naar de vorige opmaak. Waarom moet er per se ‘een nieuw jasje’ worden aangemeten? Wat goed is, moet je immers niet veranderen.
Ik was aangenaam verrast door het maart nummer van De Ingenieur. De verrassing zat hem in de nieuwe opmaak. In het verleden heb ik me vaak geërgerd aan die opmaak. Dat had te maken met het feit dat er tamelijk veelvuldig gebruik werd gemaakt van slecht contrast tussen tekst en achtergrondkleur. Het kwam voor dat een lichtblauwe achter grond werd gebruikt waarop tekst stond in een iets donkerder blauw. Dit was alleen te lezen bij heel goed licht, maar absoluut niet bij lamplicht. Het feit dat de teksten nu vrijwel allemaal zwart zijn op een witte achtergrond is zeker een verbetering van de leesbaarheid. Want wat heb je nou aan een tekst die niet te lezen is? Hulde aan deze koerswijziging van de redactie. Wim van Etten, St. Willebrord
Ik kan de stortvloed van verschillende opmaakstrategieën niet echt waarderen. Al die verschillen leiden af van de tekst. Ook moet de typografie dusdanig zijn dat de functie van een blok tekst duidelijk is zonder dat deze bewust moet worden gelezen. Het blad is gedrukt op oversized A4-formaat. De extra ruimte wordt niet benut. Integendeel, standaard A4 zou nog steeds aan de ruime kant zijn. Waarom de portemonnee en het milieu niet gespaard met een kleiner formaat papier? Ik juich het toe dat jullie iets proberen te verbeteren. Dat kon inderdaad geen kwaad en wat mij betreft gaan jullie daar ook mee verder. Maar deze poging is het nog niet helemaal. Dirk Korte, Enschede
Dick Bakker, Vlist
Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
31
D I G I TA L E T E C H N O L O G I E T E K S T: T O M C A S S A U W E R
Kleiner budget maakt technologiegebruik op platteland lastiger
Leren van de stad
Steden overal ter wereld zetten enthousiast in op digitale technologie om hun dienstverlening te verbeteren. Dringt al die innovatie ook door tot het platteland? Kunnen we al spreken van een smart countryside? ‘Met minder actoren rekening hoeven houden, is een voordeel.’ Een vierwielig, snuitloos busje komt voorbijgereden, zonder bestuurder aan boord. Een gewone test van een zelfrijdende wagen zou je bijna zeggen, althans als je de omgeving wegdenkt. Deze scène vindt namelijk niet plaats op een hightechcampus van een grote stad, maar in landelijk Groningen. De opdrachtgever is de provincie Groningen, die onderzoekt of zelfrijdende busjes een manier kunnen zijn om het openbaar vervoer overeind te houden in landelijke, uitgestrekte gebieden. Digitalisering, nieuwe technologie en innovatie zijn inmiddels lang niet enkel meer het monopolie van de grote steden. We mogen het dan voortdurend over smart cities hebben en ons blindstaren op de metropolen met hun uitgebreide digitale programma’s, maar ondertussen bruist er iets op het platteland. Daar gaan kleinere
‘5G biedt enorm veel mogelijkheden om de leefbaarheid van het platteland te versterken’
32
DE INGENIEUR • APRIL 2020
steden en rurale gemeenten hun uitdagingen ook te lijf met digitale technologie. Van smart cities gaan we naar de smart countryside. ‘Er komt een kentering aan’, zegt Maarten van Steen, wetenschappelijk directeur bij het Digital Society Institute van de Universiteit Twente. ‘Er komt meer aandacht in Europa voor concepten zoals smart of digital regions. Men realiseert zich dat niet alle aandacht naar de steden mag gaan.’ Iets waar ze bij de Universiteit Twente ook onderzoek naar doen. ‘In de regio Twente wonen ongeveer evenveel mensen als in Rotterdam,’ stelt Van Steen. ‘Maar het grote verschil tussen die twee is dat Twente een veel groter gebied bestrijkt. De problemen die je tegenkomt zien er dus anders uit. Zowel Twente als Rotterdam heeft bijvoorbeeld een vervoersprobleem. In Rotterdam ligt de focus veel meer op hoe ze de bestaande reizigers kunnen verspreiden over het openbaar vervoer, terwijl in Twente afstand de grote factor vormt. Daar is het vooral de vraag hoe men alle regio’s met elkaar kan verbinden. Zoek je een digitale oplossing voor het vervoersprobleem, dan zal die van Twente er dus totaal anders uitzien dan die van Rotterdam.’ Bakker Het platteland moet daarnaast ook andere problemen aanpakken, zoals ontvolking en het wegvallen van diensten. Van Steen haalt een voorbeeld aan. ‘Neem de twee dorpen in de regio Twente, waarbij er in het ene dorp enkel een slager is overgebleven, en in het andere enkel een bakker. De bewoners – en dus de klanten – trokken immers weg uit die dorpen. Slecht nieuws voor de middenstanders, maar ze begonnen een e-commerce
Ambulances 5Groningen experimenteert met een lange reeks mogelijke toepassingen van 5G in de noordelijke provincie: van het uittekenen van betere busroutes tot het verbinden van fabrieken. ‘De zorg kan in een gebied zoals Groningen veel voordeel halen uit 5G’, vertelt Rake. ‘We experimenteren bijvoorbeeld met “verbonden ambulances.”’ Hij legt uit wat hij daarmee bedoelt. Rij-afstanden zijn in rurale gebieden groter dan in steden. Via 5G consulteren ambulancemedewerkers vanuit het voertuig de
artsen in het ziekenhuis. ‘Maar we zorgen er evengoed voor dat oudere mensen langer thuis blijven wonen. We testen binnenkort bijvoorbeeld een draagbare zorgknop voor een aantal oudere mensen, die zo kunnen aangeven wanneer ze hulp nodig hebben en waar ze zich bevinden, zonder mobiele telefoon. Zo kunnen ze langer zelfstandig wonen op het uitgestrekte platteland.’ De digitale innovaties zullen volgens Rake ook een economische impuls geven aan krimpregio’s zoals het door aardbevingen geplaagde Groningen. ‘We willen innovatie stimuleren bij bedrijven hier’, stelt Rake. ‘We werken samen met technologiebedrijven uit Noord- Nederland. Tijdens een van onze testen gebruikten we bijvoorbeeld slimme camera’s van een bedrijf uit Noord-Groningen. We kijken dus ook naar de economische impuls voor lokale bedrijven, en dan vooral de kleinere MKB-bedrijven. Want zij produceren interessante innovaties, die 5G mogelijk versterkt.’ Maar uiteindelijk ligt de focus, meer nog dan op de economie, op de leefbaarheid. ‘Technologie bindt mensen natuurlijk niet aan het platteland’, zegt Rake, ‘Maar technologie kan de leefbaarheid wel op een bepaald niveau houden, zodat de behoefte om weg te trekken
foto : economic board groningen
t
platform waarop mensen uit beide dorpen brood en vlees konden bestellen, online. Zo spraken beide bedrijven een grotere markt aan en konden ze blijven ze bestaan’, vertelt hij. Ook in Groningen zijn ze druk bezig met slimme innovaties. Zo vind je daar 5Groningen, één van de weinige 5G-testplatformen die zich richt op een rurale regio. ‘Smart city is een soort containerbegrip’, vertelt programmamanager Peter Rake. ‘Wij praten daarom liever over smart communities. Want 5G biedt ook enorm veel mogelijkheden om de leefbaarheid van het platteland te versterken.’
De zelfrijdende shuttle van de provincie Groningen met remote monitoring via 5G.
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
33
D I G I TA L E T E C H N O L O G I E
Akkerbouwer Derk Geesink met een prototype van 5G-bodemsensoren plus een weerstation. foto : economic board groningen
34
kleiner wordt. Technologie versterkt de leefbaarheid, en houdt wonen en werken in dit soort regio’s op een prettig niveau.’ Internet van water Ook over de grens met België komen dit soort onderwerpen steeds meer naar voren, stelt Jan Adriaenssens. Hij is directeur van het City of Things-programma bij imec, een Belgische onderzoeksinstelling. Maar in tegenstelling tot wat die naam suggereert komt hij ook vaak op het Belgische platteland. ‘Digitale technologie draagt ontegenzeggelijk bij aan plattelandsregio’s’, stelt Adriaenssens. ‘Smart cities of regions, hoe je ze ook noemt, zijn geen doel op zich, maar een manier van werken. Het betekent dat je technologie overweegt te gebruiken om zaken in de publieke ruimte te verbeteren. In de stad heb je misschien meer problemen met verkeersopstoppingen of zwerfafval, terwijl op het platteland het meer zal gaan over bereikbaarheid. Maar veel van de technologie die dat oplost, zoals netwerken, platformen, data en sensoren, is dezelfde. Zo werkt Adriaenssens momenteel aan een project genaamd The Internet of Water Flanders, dat waterkwaliteit
DE INGENIEUR • APRIL 2020
in heel Vlaanderen in kaart brengt. ‘Nu meet de Vlaamse Milieumaatschappij de kwaliteit van het oppervlakte water voornamelijk handmatig, periodiek en lokaal. Inspecteurs zijn de hele dag op pad om monsters te nemen en de resultaten door te geven aan het lab. Maar er is geen real-time kaart van onze waterkwaliteit, en als er iets gebeurt, zoals een illegale lozing van afvalstoffen, dan weten we dat pas veel later.’ Daarom plaatst de dienst nu met het Internet of W ater Flanders-consortium massaal sensoren, om overal in Vlaamse wateren de waterkwaliteit te meten. ‘Een mooi voorbeeld van het Internet of Things, dat ervoor zorgt dat we in real-time weten wat er in ons water gebeurt.’ Slimme landbouw Zo gebruikt imec dus een traditionele smart city- technologie, te weten sensoren, om een probleem op te lossen dat van oudsher juist met het platteland is verbonden: de waterkwaliteit. ‘De technologie blijft dezelfde’, stelt Adriaenssens. ‘Enkel de context en de case veranderen. Het platteland is anders dan een stad, maar dit soort technologie kan beide vooruit helpen.’
Mark de Wit en Wout van Wezel (4D Data Services) met hun oude sensorboei (geel) voor het meten van de waterkwaliteit en de nieuwe 5G-sensorcapsule. foto : economic board groningen
Daarnaast draagt digitale technologie ook een steentje bij aan het rurale onderwerp bij uitstek: landbouw. ‘Circulaire landbouw is erg actueel’, stelt Van Steen van de Universiteit Twente. ‘Hier probeer je zoveel mogelijk producten lokaal te houden. Want zo hoef je geen voeding te importeren van de andere kant van de wereld, en blijven producten zoveel mogelijk lokaal. Als we via technologie dit soort ketens meer lokaal maken, en beter traceerbaar, dan zou dat van groot belang zijn.’ En dat brengen regio’s vandaag al in de praktijk. 5Groningen zet sterk in op landbouw, bijvoorbeeld door sensoren te gebruiken die de groei van planten volgen, of door drones te verbinden die analyseren hoe landbouwgewassen groeien. Ondertussen ging imec een samenwerkingsverband aan met Wageningen University & Research, specifiek om digitale technologie en landbouw met elkaar te verenigen. Ongrijpbaar probleem Niettemin ondervinden rurale regio’s ook uitdagingen in het gebruik van technologie. Hun budgetten zijn vaak kleiner, de IT-afdelingen beperkter en er zijn weinig duidelijke succescases die verder gaan dan enkel een proefproject. ‘Smart city-initiatieven zijn vaak ongrijpbaar’, vertelt Jeroen Broekhuijsen, consultant bij TNO, waar hij verschillende steden en gemeenten begeleidde bij het uitrollen van digitale technologie. ‘Bij dit soort projecten heb
je soms te maken met tien instanties, die misschien met tegengestelde belangen zitten. En dit is één van de grote valkuilen van smart cities. De ambitie is vaak mooi, en de technologie is er, maar het probleem blijkt soms ongrijpbaar. Je hebt geen technologie, maar organisatiekunde nodig om dat te ontwarren.’ Een prominent geval waarbij dit misliep is het project Sensorcity in de kleinere stad Assen. Vanaf 2009 legde Assen een glasvezelnetwerk aan in de gemeente, gekoppeld aan een reeks sensoren. Toen was dat een erg vooruitstrevend smart city-project. Maar door een hoop financiële en politieke problemen raakte het project in de slop, en de stichting achter het netwerk ging in 2017 failliet. Niettemin ziet Broekhuijsen ook voordelen voor de meer rurale regio’s. ‘Er zijn in de kleinere steden nu eenmaal minder actoren met wie je rekening hoeft te houden’, stelt hij. ‘Dat maakt alles overzichtelijker. En dat zie je ook in de praktijk. Hilversum sloot in 2019 een samenwerkingsverband en aanbesteding af om hun smart city-project op poten te zetten, iets waar zelfs grotere steden mee worstelen.” Het platteland belooft in de komende jaren dus steeds meer technologisch te worden. ‘Ik zie de toekomst zonnig tegemoet’, stelt Maarten van Steen. ‘In de plattelandsregio’s zijn er belangrijke kansen voor digitalisering, meer zelfs dan in de stedelijke gebieden. We moeten er gewoon meer aandacht aan besteden.” APRIL 2020 • DE INGENIEUR
35
STEDENBOUW T E K S T: D A Y I N T A P E R R I E R
Metropool aan de rand van het oerwoud
De nieuwe hoofdstad Door overbevolking, bodemverzakkingen en wateroverlast is Jakarta vrijwel onleefbaar geworden. Vorig najaar besloot de Indonesische regering daarom een nieuwe hoofdstad te bouwen, aan de rand van het tropische oerwoud van Oost- Kalimantan. Geplande verhuisdatum: 2024. De Indonesische president Joko Widodo wil weg uit het overvolle Jakarta en hij neemt het nationale overheids apparaat mee. Hij heeft zijn oog laten vallen op de provincie Oost-Kalimantan op het eiland Borneo, bekend om zijn uitgestrekte regenwouden. Het gebied ligt centraal in de archipel en wordt minder geplaagd door aard bevingen, vulkaanuitbarstingen en overstromingen, die het zinkende Jakarta zo teisteren. Op een stuk grond van circa 180.000 hectare, nu al in handen van de staat, moet de nieuwe hoofdstad ver rijzen. Het bestaat uit aangetaste stukken bos, oude palmolieplantages en verlaten mijnbouwputten. Het heeft grotendeels geen beschermde natuurstatus, ligt dicht bij zee en bij twee andere relatief grote steden. Met de ontsluiting zit het dus wel goed, is het idee. Het gebied op het eiland Borneo kan een forse economische impuls verwachten. Nu woont ongeveer de helft van de Indonesische bevolking op Java, op nog geen één procent van het totale oppervlak van het land. Vanaf het jaar 2024 migreren om te beginnen het presidentieel paleis en de ministeries, de kern van de stad. 36
DE INGENIEUR • APRIL 2020
In eerste instantie verhuizen er circa 200.000 mensen naar Kalimantan, maar op den duur moet de nieuwe stad plaats bieden aan zo’n anderhalf miljoen inwoners. Co Verdaas, hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, kan zich wel vinden in die geleidelijke aanpak. Een stad heeft ruimte en tijd nodig om te groeien, zegt hij. Dit is een uitdaging voor ingenieurs, die in de regel geneigd zijn een hele stad tot in detail al vast te leggen op de tekentafel. Flexibele stad Wie een nieuwe stad besluit te bouwen, kan daar maar beter meteen een slimme, duurzame en groene stad van maken. Mits er voldoende geld voorhanden is, is zo’n s tedenbouwkundig project volgens Verdaas een buitenkans om direct zoveel mogelijk state-of-theart-technologie toe te passen. Inzetten op duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling gecombineerd met smart bestuur was dan ook de opdracht van president Widodo. Met het oog op de duurzaamheid zijn er plannen de
‘Dit is de grootste uitdaging voor de ingenieur: niks doen’
van de stad moet fietsers en voetgangers de ruimte geven. En het openbaar vervoer krijgt prioriteit boven het auto verkeer. De groenstructuur van de nieuwe stad moet aansluiten op het omliggende landschap, is het idee, en aangetast bos in de omgeving moet worden hersteld. Maar ook al wordt een stad slim, duurzaam en groen gebouwd, dan nog is het belangrijkste niet bereikt, meent Verdaas. Onbestemd Een aantrekkelijke stad heeft een ziel nodig. Een ingenieur kan daaraan bijdragen door goede openbare ruimten te ontwerpen met ontspanning, groen en water en een centrum als kloppend hart van de stad. Daarnaast
t
stad te voorzien van wind- en zonne-energie, en zoveel mogelijk circulair te bouwen. Bij circulair wordt vaak gedacht aan een lange levensduur. Voor de bouw van een stad kan dit echter ook anders worden opgevat, legt Verdaas uit. Gebouwen kunnen worden neergezet met een bestemmingsplan voor slechts vijf jaar. Door ze daarna uit elkaar te halen en alle materialen te hergebruiken voor nieuwe gebouwen wordt een circulaire stad gevormd. ‘Een flexibele stad’, zegt Verdaas. ‘Dankzij de korte bestemmingsplannen van de gebouwen, kan de stad worden gevormd naar de behoeften van de inwoners.’ Daarnaast is het de bedoeling om veel plaats te reserveren voor natuur en water. De ruimtelijke opbouw
In het winnende ontwerp van Urban+ krijgt de hoofdstad een langwerpig park dat uitkomt op het Pancasila-meer. foto : urban +
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
37
STEDENBOUW
moet de ingenieur juist ook plekken in de stad onbestemd houden, stelt Verdaas. ‘Dit is de g rootste uitdaging voor de ingenieur: niks doen. Het gaat om delen die de ingenieur niet van te voren uitdenkt maar die pas in de loop van de tijd een bestemming krijgen. Door de bewoners te betrekken bij het uitwerken van deze delen zal de stad zich vormen naar de behoeften van de mensen.’
Sinds 2007 wordt Jakarta veelvuldig geplaagd door overstromingen. foto : depositphotos
Broeierige stad Echt populair is Jakarta nooit geweest. De Nederlandse koloniale machthebbers wilden al liever naar het koelere Bandung verhuizen. Soekarno, de eerste president van het land, liet Palangkaraya bouwen in Midden-Kalimantan. Deze gewenste metropool, met brede geasfalteerde straten en pleinen, is nooit meer dan een provinciestadje geworden. Het bleek te ver, niet goed bereikbaar en daarom ongeschikt als hoofdstad. De huidige president Widodo heeft praktische motieven voor de verhuizing. Jakarta is overvol, zakt weg en stroomt over. Bij de springvloed van 2007 stonden grote delen van de stad blank en sindsdien neemt het aantal overstromingen toe. Om Jakarta te redden werkt de stad samen met Sweco, een Nederlands ingenieursadviesbureau. Een dijk langs de kust moet de stad op korte termijn beschermen; later zou er verder in zee een soort Afsluitdijk
38
DE INGENIEUR • APRIL 2020
moeten bijkomen. ‘Het is een uitdaging dit soort grote projecten te bewerkstelligen in het politieke landschap van Indonesië’, zegt Nikéh Booister, waterveiligheids expert bij Sweco. ‘De kustdijk wordt al aangelegd. Maar die Afsluitdijk staat pas gepland vanaf 2025. Jakarta heeft dan een nieuwe gouverneur en Indonesië een nieuwe president. Hopelijk gaat de bouw door.’ Maar wat gebeurt er met Jakarta nu het politieke centrum gaat verhuizen? Booister denkt niet dat de verhuizing het reddingsprogramma voor Jakarta zal schaden. ‘Het zakelijke centrum zal blijven’, licht Tjiook toe. ‘Dus de banken blijven in de stad.’ Ook het overgrote deel van de dertig miljoen inwoners zal gewoon in Jakarta blijven wonen. ‘Daarom blijft het essentieel de problemen van Jakarta te onderzoeken en op te lossen, ook als de nieuwe hoofdstad eenmaal staat’, zegt Tjiook.
Rafelranden Burgerparticipatie wordt in Indonesië nog spaarzaam toegepast. ‘Anders dan hier in Nederland’, vertelt Wiwi Tjiook, landschapsarchitect en verbonden aan het platform Indonesian Diaspora Network Liveable Cities, dat zich bezighoudt met de leefbaarheid in Indonesische steden. Om betrokkenheid van de burgers te bevorderen werden echter wel veel hoorzittingen gehouden en via social media veel meningen gevraagd. President Widodo heeft aangekondigd dat de nieuwe stad de identiteit van Indonesië moet weerspiegelen. Aan de ontwerpwedstrijd voor architecten- en ingenieurs bureaus mochten daarom alleen teams meedoen die werden geleid door iemand met de Indonesische nationaliteit. Architectenbureau Urban+ kwam met het winnende ontwerp: Nagara Rimba Nusa, wat zoiets betekent als ‘modelstad voor een archipel met regenwouden’. Met het ontwerp streeft het ontwerpteam naar eigen zeggen een symbiose na tussen mens en natuur in de vorm van een moderne stad. Tot midden 2020 werkt het team aan een masterplan in samenwerking met onder andere lokale overheden. Ook zullen ze inspiratie putten uit de inzendingen die als tweede en derde eindigden. Daarna kan de bouw van de stad beginnen. Als die klaar is en de stad staat, zit de taak van de ingenieur erop, vertelt Verdaas. Dan is het aan de stad om te gaan leven. ‘De ziel van een stad kan zich alleen maar vormen door tijd, wrijving en gedoetjes,’ zegt Verdaas. ‘Een aangename stad bestaat niet alleen uit perfect ontworpen wijken, het zijn de rafelranden die zorgen voor de ziel.’ Olympische Spelen Op papier wordt Widodo’s droomstad prachtig. Maar eerdere voorbeelden van nieuwe hoofdsteden laten zien hoe lastig het is daadwerkelijk leven te blazen in zo’n nieuwe stad. Volgens Verdaas is er geen voorbeeld van een echt succesverhaal van een eerder nieuw gebouwde hoofdstad. ‘De charme van een stad komt door de geschiedenis en daaraan ontbreekt het’, legt Verdaas uit. Tjiook beaamt dat en verwijst naar Naypyidaw, de nieuwe hoofdstad van Myanmar. ‘Nog altijd een spookstad’, zegt ze. In de Indonesische evenknie is naast bestuurlijke functies een veelheid aan andere functies gepland, zoals wonen, culturele en onderwijsvoorzieningen en toerisme. Mede daarom is Tjiook voorzichtig positief: ‘De nieuwe stad zal staan voor de toekomst van het land, groen, duurzaam en slim. Het is een manier voor de president om dit te laten zien aan Indonesië.’ De president zelf is ook optimistisch. Hij heeft zelfs al aangekondigd dat de nieuwe stad een perfecte gastheer zou zijn voor de Olympische Spelen van 2032.
Enith
Enith Vlooswijk schrijft elke maand in De Ingenieur over wat haar opvalt, in de media en daarbuiten.
Speciaal voor de gelegenheid had Krijn een vlinderdasje omgeknoopt. Dat viel op, want ikzelf liep al dagen in dezelfde hobbezak sociaal contact te mijden. Het was een Ierse kroeg vol grove, houten barmeubels en op de achtergrond klonk Keltische muziek. Aan de barwand had Krijn een poster van The Simpsons opgehangen. Bruno was er ook al. Hij lurkte ontspannen aan een fles bier, terwijl we zijn vrouw een deuntje hoorden fluiten tijdens het strijken. ‘Dus jij hangt in de kroeg, terwijl je vrouw de was strijkt!’, grapten Krijn en ik. Als om ons heen het ‘normale’ gezinsleven niet was doorgegaan, zouden we ons werkelijk in een kroeg hebben gewaand. Het was een virtuele kroeg van Mozilla Hubs, waarin Bruno een veel te rode outfit droeg en ik als pandabeer rond banjerde, maar gezien mijn hobbezak in real life was dat ook wel toepasselijk. In datzelfde ‘echte’ leven scheen de zon dat week end voor het eerst sinds tijden op haar lentebest. Dat leidde tot alarmerende berichten over mensen die massaal samenklonterden in bouwmarkten, mi lieustraten, parken en op stranden. De Eindhovense burgemeester John Jorritsma riep mensen via Twit ter wanhopig op tot sociale onthouding. ‘Ga rum mikuppen, ganzenborden, netflixen... Bedenk iets, maar blijf thuis, beperk je sociale contacten.’ Met zijn oproep tot rummikuppen en ganzen borden illustreerde Jorritsma onbedoeld de techni
In De Ingenieur van februari stond in de rubriek Eureka een verhaal over de Exolung, een op de borst gedragen zwemblaas die een zwemmer in staat stelt om onder water adem te halen. Via een luchtslang is de zwemblaas verbonden met een boei die op het wateroppervlak drijft. Het systeem vult zich met lucht door de zwembewegingen die de duiker maakt. Het prototype van het
sche en dus culturele kloof tussen de Nederlanders die met en die zonder smartphone zijn opgegroeid. Mijn zonen zetten momenteel hun gebruikelijke online leven voort, alsof er niets is veranderd, hoogstens ten goede. Terwijl hun docenten zich in honderd bochten wurmen om online lessen te ontwikkelen, kunnen zij uitslapen tot de Skype-les begint. Tijdens die les is het lekker rustig, zodat ze er, volgens mijn zonen, veel meer van opsteken. Tussendoor ontmoeten ze, net als voorheen, hun vrienden in de virtuele gamewereld. Thuisblijven? Geen enkel probleem. Vooral in het onderwijs dwingt de coronacrisis verstokte digibeten om hun internethandigheid in sneltreinvaart bij te spijkeren. Ook op allerlei an dere vakgebieden zoeken mensen nu naarstig naar de handigste thuiswerkapps en online werkoverleg tools. De redactie van dit blad spreekt deze dagen via Skype met sollicitanten voor een functie. Was ons online bestaan voorheen al sluipend bezig ons ‘echte’ leven te annexeren, nu trekken wij dat echte leven noodgedwongen dieper dan ooit de glasvezel kabel in. Sterker nog, het echte leven legt het jam merlijk af tegen het contactloze, online bestaan. Ik ben reuze benieuwd tot welke technische innovaties en culturele veranderingen dit allemaal gaat leiden. Een ding is zeker: tegen de tijd dat deze column ver schijnt, hang ik alle avonden met Krijn en Bruno in onze Mozilla-kroeg.
ontwerp van Jörg Tragatschnig is bijna klaar, las ik. De beschrijving van de werking van de zogenoemde Exolung komt overeen met de Diveman die ik al sedert 1993 in mijn bezit heb. In de tijd dat ik nog actief dook en snorkelde heb ik die op de jaarlijks in Düsseldorf gehouden watersportexpositie BOOT gekocht.
Het inademen bleek toch wel enige inspanning en ervaring te vereisen. De verbetering ten opzichte van de Diveman lijkt te bestaan uit de zuiger in de zwemblaas waarmee lucht vanaf de oppervlakte wordt aangezogen door het strekken van de benen. Jean Bingen, Maassluis
Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.
foto : bart van overbeeke
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
39
D E
P R O D U C T O N T W E R P E N
Pakhuisrobot Als een pakrobot een robothulpje heeft die met hem meerijdt, kan hij sneller zijn werk doen. Boston Dynamics introduceer de vorig jaar de Handle Robot, die in een pakhuis autonoom dozen kan selecteren en op een pallet kan stapelen. Om dat proces te versnellen en effi ciënter te maken, combineert 40
DE INGENIEUR • APRIL 2020
V A N
M O R G E N
het Amerikaan se bedrijf de Handle Robot nu met de Autonomous Mobile Robot (AMR) van het Canadese bedrijf OTTO Mo tors. Die rijdt met pallet en al achter de Handle Robot aan. De Handle Robot is een bizar uitziende creatie met twee wie len en een enkele, lange arm. De zelfbalancerende robot kan om zijn eigen as draaien en is daardoor bijzonder wendbaar. Met snelheden tot elf kilometer per uur rijdt de robot door het pakhuis. Dankzij ondersteunende software en een 2D- en 3D- camerasysteem kan de robot autonoom dozen lokaliseren, oppakken en op een pallet stapelen. Het camerasysteem geeft daarbij feedback over de meest efficiënte oriëntatie van
de dozen op de pallet. De lange arm kan tot drie meter ver reiken en dozen van maximaal vijftien kilogram oppakken. Het oppakken gaat in een tempo van maximaal 360 dozen per uur, maar heen en weer rijden naar de pallet vertraagt de boel natuurlijk. Tenzij je de pallet op een AMR zet die achter de Handle Robot aanrijdt. OTTO heeft drie verschillende AMR’s met een laadgewicht van 100, 750 of 1500 kilogram. Alle drie behalen ze een snelheid van ruim zeven kilometer per uur. Boston Dynamics wil de Handle Robot ook klaarmaken om samen te werken met andere robots. Dit met het oog op het autonome, flexibele en efficiënte pakhuis van de toe komst. (PS) foto : boston dynamics
T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N J U L I S K A W I J S M A N
Draagtas wordt kledinghoes Tasjes uit de kledingwinkel krijgen een tweede leven in kledingkast van consument.
Poetsend bitje Slechts één op de tien mensen poetst op de goede manier zijn tanden, volgens de makers van een nieuwe elektrische tandenborstel die Encompass Brush heet. Met dit poetsende bitje moet iedereen zijn tanden goed schoon kunnen krijgen. Bovendien kost je gebit reini gen met de Encompass Brush slechts twintig seconden. De borstel is uitgevonden door Gerald Bewer, eerder topingenieur bij Sonicare en Clarasonic. De Encom pass heeft in plaats van een ronddraaiend borsteltje een J-vormig bitje dat over de linker- of rechterhelft van je gehele gebit past. De gebrui ker plaatst wat tandpasta op het bitje, doet het aan één kant in de mond en bijt erop. Het flexibele bitje past zich vervolgens aan de vorm en grootte van je tanden aan. Met een druk op de knop start het motortje van de Encompass Brush. Een klein luchtkussen wordt snel op geblazen en leeggezogen. Hierdoor bewegen de bovenen onderkant van het bitje zo’n honderd keer per seconde op en neer. De minuscule haartjes aan de binnenkant van het bitje reinigen de tanden intus sen grondig. Na tien seconden herhaalt de gebruiker dit ritueel aan de andere kant van de mond. (JW) (
foto bitje : encompass ; kledinghoes : dirk de witte
Sinds het verbod op gratis plastic tasjes in 2016 is de uitgifte ervan door winkels met zo’n tachtig procent gedaald. Ze zijn deels vervangen door papieren tassen, maar ook die belanden weer bij het afval. Bovendien verstrekken onder meer kledingwinkels nog altijd plastic tassen voor eenmalig gebruik. De Belgische uitvinder Dirk De Witte bedacht als oplos sing een plastic draagtas die thuis is uit te vouwen tot kleding hoes: de Dirky. Sokken Het idee ontstond toen De Witte een paar rollen vuilniszakken kocht en die in een plastic tasje mee naar huis nam. ‘Ik vond het heel stom om plastic zakken in een zak te stoppen’, zegt de ingenieur. ‘Toen ik op een ochtend mijn sokken moest uitplooien al vorens ze aan te trekken, bedacht ik dat ik hetzelfde kon doen met de vuilniszak. Door het plastic in een M-vorm te plooien ontstaat een draagtasje dat je vervolgens opnieuw kunt uittrekken tot een
grote vuilniszak.’ Vanwege complexe regelgeving voor vuilniszakken bedacht De Witte een andere manier van opvouwen voor het tasje. Door de onderkant van de tas van binnenuit omhoog te trekken, ontstaat een grote kledinghoes. ‘Zo krijgt het tasje voor eenmalig gebruik een tweede functionele toepassing voor de consument. De winkel kan hier bovendien nog iets op verdie nen. Een bijkomend voordeel is dat het winkellogo op de tas zichtbaar blijft in de kledingkast van de consument.’ De Witte liet in Duitsland een prototypemachine bouwen die de Dirky kan maken middels een complex vouw- en lasproces van een eenzijdig bedrukte PE-film. De bedenker is nu op zoek naar een partner en investeerder om de machine mee door te ontwik kelen en de tassen op de markt te brengen. Deze zou vervolgens productie kunnen gaan draaien bij elke plastic folieverwerker met een verwachte snelheid van 150 stuks per minuut. (PS) APRIL 2020 • DE INGENIEUR
41
EUREKA
Onkruid doden met bliksemschicht Autonoom landbouwgrond inzaaien, velden met hoge precisie monitoren en onkruid doden, dat kunnen deze drie Britse robots. De landbouwsector staat onder druk om te verduurzamen. On derdeel daarvan is het afzweren van chemische onkruidbestrij dingsmiddelen. De Engelse start-up Small Robot Company (SRC) pleit voor ecologische, efficiënte en winstgevende landbouw met behulp van kleine robots en kunstmatige intelligentie. SRC’s robots Tom, Dick en Harry verzorgen autonoom het inzaaien en het monitoren van landbouwvelden met hoge precisie en het vernietigen van onkruid met elektrische blik semschichten. En dat op grote schaal. Harry is gericht op het autonoom inzaaien. De robot is
42
DE INGENIEUR • APRIL 2020
uitgerust met een kleine boor om met grote precisie plant jes te zaaien en bij te houden waar wat staat. Robot Tom is ontwikkeld om dagelijks autonoom twintig hectare land bouwgrond te inspecteren. De ingebouwde camera’s kunnen met een pixelgrootte kleiner dan een millimeter onkruid van gewassen onderscheiden en de exacte locatie regis treren. Op basis van de zes terabyte aan data die Tom per dag verzamelt, wordt middels kunstmatige intelligentie een onderhoudsplan gemaakt. Robot Dick krijgt de exacte locatie van onkruid door en gaat deze autonoom bestrij den. Dick ziet eruit als een vierpotig insect. De vier poten met aan het uiteinde een wiel zijn in hoogte verstelbaar. In het midden tussen de vier poten hangt een elektrische
onkruidverdelger van het Engelse bedrijf Rootwave. Met een elektrisch contact wordt stroom op de plant gezet waarbij een minibliksemschicht overschiet. Door de weerstand van het weefsel ontstaat hitte die de plant van binnenuit tot in de wortels kookt. Hierdoor gaat de plant snel dood en het weefsel vergaat tot voedings stof voor de bodem. SRC zal Tom, Dick en Harry gaan verhuren als dienst. Zo kunnen boeren zonder toren hoge investeringen gebruik maken van geavanceerde technologie. Dit najaar worden om te beginnen de eerste tien exemplaren van Tom gebouwd. Intussen gaat de SRC dit jaar de eerste praktijktesten uitvoeren met Dick, die in het najaar van 2021 commercieel verkrijgbaar zal zijn. Daarna volgt Harry. (PS)
foto : small robot company
Onderwaterscooter Een soort e-bike voor duikers biedt hen de kans meer te verkennen onder water.
Rolstoel als handbagage Reizen met het vliegtuig is voor rolstoelgebruikers vaak een hele onderneming. De eigen stoel moet worden ingecheckt en belandt vervolgens in het bagageruim; de reiziger zelf is aangewezen op de hulp – en de leenrolstoel – van het vliegveld personeel. De Britse ingenieur Richard Williams reist zelf veel met zijn gehandicapte vrouw. Na herhaaldelijk slechte ervaringen ontwierp hij een alternatief: de Traveller Chair. Dat is een simpel rolstoelontwerp dat zo klein is op te vouwen dat het geheel als handbagage mee kan in het vliegtuig.
De Traveller Chair weegt met zijn aluminium frame niet meer dan zes kilo. In opgevouwen modus kan de stoel worden ge dragen met een schouderband of ingebouwd handvat. Verder bevat de stoel een bagage-in houd van ongeveer zeventien liter en is hij uitgerust met een handig zijvakje. Dankzij de afmetingen is de opvouwbare rolstoel geschikt als handbaga ge voor de meeste vliegmaat schappijen en hoeft hij dus niet het ruim in. In ongeveer dertig seconden is het pakketje om te toveren tot een rolstoel, zegt Williams. In stoelmodus bevindt de bagage zich onder het zitvlak. Verder is de stoel uitgerust met armleu ningen, een voetensteun, riem en rem. Het enige wat ontbreekt aan de Traveller Chair zijn de grote wielen, waarmee de rol stoelgebruiker zichzelf voort beweegt. De stoel bevat wel de handvatten die nodig zijn om te worden voortgeduwd. Helemaal onafhankelijk is de gezetelde reiziger dus nog niet. (JW)
foto ’ s rolstoel : richard williams ; foto duiker : scubajet pro
Een voortstuwingssysteem onder water waarmee duikers sneller en verder kunnen duiken. Dat is de nieuwe ‘duikscooter’ van Scubajet. Deze Oostenrijkse uitvinding kan duikers in theorie naar een diepte van zestig meter brengen, mits de fysieke toestand van de duiker dat ook toelaat natuurlijk. De Scubajet Pro is volledig ge maakt van aluminium en heeft de vorm van een torpedo. De makers spreken van een e-bike voor onder water. De scooter is voorzien van een turbopomp met een schoepen rad, en een opening waardoor wa ter naar binnen wordt gezogen. Het water wordt langs het rad gepompt en stuwt zo het apparaat voort. Het geheel werkt zonder enige uitstoot van schadelijke stoffen. De duiker bedient het apparaat middels twee handgrepen. Een led-display toont data als diepte, resterende batterijduur en water temperatuur. Met de Scubajet Pro bereikt de duiker onder water een maximumsnelheid van elf kilometer per uur. Het Pro 400-model heeft genoeg accucapaciteit om het tot vier uur lang onder water vol te houden. Door het compacte ont werp is de Scubajet Pro makkelijk mee te nemen; het ding weegt zo’n 3,7 kilo. (JW)
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
43
EUREKA
Accu-aanhanger Het aanhaken van een extra batterijwagen maakt langere ritten met elektrische auto’s mogelijk. Het bereik en het gedoe rond om opladen belemmeren nog altijd de verkoop van elektri sche auto’s. Veel autobezitters
44
DE INGENIEUR • APRIL 2020
willen toch in de zomer in een ruk naar Zuid-Frankrijk kunnen rijden. En dat gaat nou eenmaal makkelijker met een benzineof dieselauto. Het Franse bedrijf EP Tender bedacht een alternatief voor het acculaden: een grote powerbank van zestig kilowattuur die op een aanhanger is gemonteerd. EP Tender test momenteel een prototype van de Battery Tender met een capaciteit van 38 kilowattuur. Deze is binnen twee minuten mechanisch en elektrisch aan te koppelen. Om achteruit rijden met aanhanger makkelijker te maken, heeft de Battery Tender twee extra zwenkwieltjes. Deze tillen de aanhanger bij achteruitrijden omhoog zodat deze op de zwenkwielen netjes meedraait met de auto. Het businessmodel van EP Tender is batteries as a service. Autorijders kunnen onderweg
wanneer nodig een Battery Tender huren. Deze wordt via de app gereserveerd. Zodra je voorrijdt, komt de Battery Ten der vanzelf aanrijden en koppelt zichzelf automatisch aan – mits je auto met dit speciale koppel systeem is uitgerust. De vele aanhangers die bij verhuursta tions staan kunnen bovendien aan elkaar worden gekoppeld en als groot opslagsysteem fungeren om pieken in het elek triciteitsnet op te vangen. In 2022 wordt het naar verwachting voor elektrische auto’s toegestaan om aan hangers te trekken. Het bedrijf verwacht dat autofabrikanten op termijn zelfs kleinere accu’s zullen gaan monteren en ge bruikers voor langere afstanden een Battery Tender aankoppe len. Belangrijk aandachtspunt daarbij is wel hoe het zit met de bots- en brandveiligheid. (PS) foto ’ s : ep tender
Vierstemmig met één hand Met een bijzondere strijkstok zijn alle vijf de snaren van een viool tegelijk te bespelen. Wat valt er in vredesnaam nog te verbeteren aan de klassieke strijkstok? Al vijfhonderd jaar lang lukt het muzikanten om ermee fluweelzachte tonen te ontlokken aan een viool of een ander strijkinstrument. De Australische uitvinder Charlie McCarthy zag niettemin ruimte voor verbetering. Hij ontwierp de Polycorde Bow, een kromme strijkstok die je in staat stelt in je eentje te klinken als een kwartet. De hals van een viool heeft, in tegenstelling tot die van een gitaar, een bolling, waardoor de sna ren niet op dezelfde hoogte zitten. Het resultaat is dat een strijkstok afzonderlijk over elke snaar kan worden bewogen. Druk je de strijkstok hard aan, dan kun je ermee twee snaren tegelijk in trilling brengen en een klein akkoord spelen. De handgemaakte gebogen strijkstok plaatst de ‘slappe’ haren zo over de brug van de viool dat alle vijf de snaren tegelijkertijd zijn te bespe len. Met een speciaal met de duim gecontroleerd hendeltje kunnen de haren met één beweging weer strak worden gespannen. Zo kan de violist dus tijdens het spelen soepel wisselen tussen een traditionele strijkstok en meerstemmig spel. In strakgespannen staat is de stok ‘degelijk genoeg voor een muziekstuk dat niet al te snel of technisch is’, aldus McCarthy. De verslapte staat laat de muzikant experimenteren met meerstem mige akkoorden. De Polycorde Bow gaat voor zo’n 1.200 euro over de toonbank, wat ongeveer de helft is van een authentieke strijkstok. McCart hy werkt ook aan gekromde strijkstokken voor altviool, cello en contrabas. (JW)
Rolf zag een ding
Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.
Gele en roze hesjes ‘Je zult maar een geel hesje moeten dragen voor werk…’, zucht ik terwijl ik buiten de kroeg een ploeg straatvegers zijn werk zie doen. Hoewel de ‘gele hesjes’ als politieke beweging niet meer in het centrum van de aandacht staan, hebben hun acties afgelopen jaar het imago van het gele hesje flink aangetast. Voor mij waren de hesjes een signaal: ‘Hier wordt gewerkt’. Nu is mijn eerste associatie: ‘Hier is men boos.’ Ook Tim kijkt op van zijn bier. ‘Alleen geel is saai, wij hebben de hele regenboog.’ Ik had er eigenlijk nooit over nagedacht hoe Tim er op zijn werk in het magazijn van een grote luchtvaartmaatschappij zou bijlopen, maar nu zie ik een bonte stoet mensen voor me in een felgekleurd hesje. Ze zouden niet misstaan in een videoclip van een techno-track uit de jaren ’90. ‘Is voor iedereen dezelfde kleur hesje niet veel goedkoper?’, vraag ik me hardop af. ‘Dat hadden we’, zegt Tim, ‘maar bezoekers mogen bijvoorbeeld niet bij de vliegtuigmotoren komen, dus hebben we voorgesteld om die een andere kleur te geven. Nu lopen bezoekers in het roze, rondleiders in het blauw en magazijnmedewerkers in het geel.’ Ik snap dat je niet wilt dat een onoplettende bezoeker een bewegende vleugelflap in zijn gezicht krijgt. Kleurcodes voor mensen met verschillende rollen is dan een prima manier om aan te geven wie zich waar mag bevinden. Kleurcodes gebruiken is sowieso een goede manier om snel overzicht te hebben. Elektrische schakelingen zijn een bekend en voor de hand liggend voorbeeld. Ook bij evenementen zie ik vaak dat techneuten kleurcodes op hun mengpaneel gebruiken om snel de verschillende lichteffecten te herkennen. Ik hou van zulke pragmatische oplossingen. Je kunt dure apparaten ontwerpen die zelf ontdekken of de kabels goed zijn aangesloten, of je kunt gewoon afspreken: rood is altijd plus. Je kunt met een pasjessysteem de toegang tot verschillende ruimten waterdicht proberen te regelen, of je geeft alleen degenen die wél bij de motoren mogen een geel hesje en anderen een roze. Welke maatregel geschikt is, hangt natuurlijk af van je bedrijfstak, van het risico als het mis gaat en van de lokale bedrijfscultuur. Maar voordat een overdreven geavanceerd technologisch systeem wordt ingevoerd, is het goed even na te denken of het probleem niet ook met simpele kleurcodes kan worden opgelost. Wat mij betreft is dat óók denken als een goede ingenieur. Rolf Hut is universitair docent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.
foto viool : charlie mccarthy ; portret : robert lagendijk
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
45
ACTUEEL TECHNIEKNIEUWS vind je op www.deingenieur.nl
Alles wat je zoekt overzichtelijk bij elkaar Wat speelt er vandaag op technologiegebied? Je leest het op de website van De Ingenieur. Elke dag nieuwe berichten met beeld, filmpjes en links. www.deingenieur.nl
TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST
DE INGENIEUR
Ook op onze site: • Activiteiten op techniekgebied in een overzichtelijke agenda • Dossiers over onderwerpen als de quantumcomputer en kunstmatige intelligentie • De interessantste vacatures voor ingenieurs
Podium
Universitair hoofddocent Felienne Hermans leidt aan het Leiden Institute of Advanced Computer Science een onderzoeksgroep gericht op programmeeronderwijs.
Programmeren is talig Maar tegelijkertijd is het natuurlijk ook wel Als ik van talloze vrienden en vage bekenden hetzelfde Nature-artikel krijg doorge- gek. Wij informatica-ingenieurs zijn immers stuurd, dan moet er wel iets leuks aan de hand ook lid van onze mooie vereniging, en daarzijn. Het betrof het artikel Relating natural mee toch zeker echte bèta’s, en geen alfa’s? De language aptitude to individual differences in technische aard van informatica zie je in de learning programming languages. terminologie ook goed terug. Neem bijvoorWat is er dan onderzocht? Wetenschappers beeld de term software engineers, het gebruik van de University of Washington hebben de van een woord als scaffolding en het feit dat hersenen van 36 mensen we code ‘bouwen’. Ook met een EEG-scanner bekeop universiteiten valt informatica meestal binken, en hun vervolgens tien programmeerlessen van 45 nen het bèta-frame: op Wij informaticaminuten gegeven. En wat de meeste universiteiten ingenieurs zijn blijkt? Naast voor de hand lighuist de opleiding imgende variabelen als hoe goed mers als een spin-off van toch zeker je kunt redeneren en hoe goed wiskunde samen met die echte bèta’s, je korte termijngeheugen is, is opleiding in een faculteit. er nog een belangrijke voorDat geeft meteen een been geen alfa’s? speller van programmertalent: paalde kleur aan ons onhoe goed je bent in natuurlijke derwijs, en dus aan ons talen, zoals Engels of Nedervakgebied. Het maakt informatica een technisch beroep. lands. Dat is niet alleen een beeld dat we hebben Sterker nog: je vaardigheden in moderne talen hebben een grotere voorspellende waar- van het vakgebied, maar ook van onszelf. Mende voor je programmeertalent dan de omvang sen die zichzelf techneut voelen, die gaan een van je wiskundeknobbel. Ergens is dat natuur- informaticastudie doen, mensen die zichzelf lijk best voor de hand liggend. Python, Java zien als een alfa misschien niet. En niets is zo of C heten niet voor niets programmeertalen. lastig als het veranderen van hoe je jezelf ziet. Maar toch is het interessant om eens uit dat Ze bevatten niet alleen de keywords van een taal zoals if en for, maar ook variabelen zijn frame te stappen en te bekijken wat er gebeurt woorden. Eerder onderzoek van de technische als wij informatici onszelf meer zien als schrijuniversiteit in München liet al zien dat maar vers dan als bouwers. Zou het proces er opeens liefst 72 procent van de karakters in een pro- anders uitzien? Zouden we meer gaan proef gramma namen van variabelen zijn. Dan is het lezen in plaats van testen? Zouden we een natuurlijk niet gek dat je vermogen om al die uitgever hebben die onze code gaat uitgeven? woorden te lezen en te leren van invloed is op Het voelt vreemd en is daarom misschien een mooie exercitie. hoe goed je kunt programmeren. APRIL 2020 • DE INGENIEUR
47
De Ingenieur in gesprek
KIVI-leiding licht nieuwe strategie toe
‘Het wij-gevoel wordt steeds sterker’ Al jaren loopt het ledental van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI) terug. Maar nu ligt er een strategie om het tij te keren. ‘Verreweg de meeste ingenieurs zijn geen KIVI-lid’, zeggen KIVI-president Joanne Meyboom en interim- directeur Bart Struwe. ‘Dat betekent dat er een enorme kans is om te groeien.’ Tekst: Pancras Dijk
Hoe gaat het met KIVI? Sinds afgelopen juni werkt organisatieadviseur Bart Struwe, van oorsprong ingenieur, aan een toekomststrategie. Na een onrustige periode is de weg omhoog nu gevonden, zeggen Struwe en Joanne Meyboom, president van KIVI. De strategie is in grote lijnen klaar en er wordt gewerkt aan de voorbereidingen van de eerste pilots. Wat trof u aan bij uw aantreden? Struwe: ‘Ik belandde op een bureau en in een vereniging met veel gemotiveerde mensen, maar waar niet alles optimaal verloopt. Mijn belangrijkste vaststelling was dat KIVI weliswaar al vele jaren probeert om meer jonge ingenieurs te bereiken, maar daar onvoldoende in slaagt. Kennelijk biedt de vereniging niet precies waaraan zij behoefte hebben. Teleurstelling daarover en dalende ledenaantallen schaadden vervolgens de sfeer. Spijtig, maar die dynamiek treft veel organisaties die met zulke problemen kampen.’ Hoe ging u te werk? Struwe: ‘Ik ben in gesprek gegaan met mensen van het bureau en met leden van het hoofdbestuur, en heb KIVI-beleidsdocumenten doorgenomen van soms wel tien of twintig jaar oud. Maar daarnaast ben ik zo veel mogelijk het land ingegaan. Ik heb bestuursleden van de afdelingen ontmoet, maar ook andere leden en niet-leden.’ 48
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Wat hadden zij u te vertellen? Struwe: ‘Het is gebruikelijk dat men zulke gesprekken vooral aangrijpt om kritiek te uiten, en minder om te zeggen wat wél goed gaat. Een paar opmerkingen kwam steeds terug. Leden vonden dat het hoofdbestuur onvoldoende zichtbaar was, zagen verbeterpunten in de samenwerking met het bureau, en willen KIVI vaker terugzien in het maatschappelijk debat. Daarnaast begonnen veel leden over Chartered Engineering, een kostbaar KIVI-project waarvan de opbrengst ongewis is en waarvan de ledenraad onlangs heeft besloten om het terug te schalen.’ Meyboom: ‘Ik ben af en toe met Bart meegegaan en heb ook daarnaast veel met leden gesproken. Veel afdelingen bleken ook kritisch over het door KIVI gehanteerde AVG-beleid, dat te streng zou zijn. Maar wat voor mij de boventoon voerde was de betrokkenheid van de leden. Mensen willen graag helpen en ze willen worden gehoord. Dankzij Bart kan iedereen binnen de vereniging zich nu gehoord weten.’ U heeft veel geluisterd. Maar wat gaat er daadwerkelijk gebeuren? Meyboom: ‘Daarvoor ligt er nu het strategisch plan van Bart. Ik zeg nu wel Bart, maar het is een samenwerking met het hoofdbestuur, met de ledenraad en met de afdelingen. Daar zie ik een grote, positieve kentering. We waren gewend om in de ik-vorm te spreken, allemaal
foto : inge van mill
Waarvoor staat KIVI anno 2020? Meyboom: ‘In de statuten van de vereniging vind je drie schitterende volzinnen die uitdrukken waar KIVI voor staat. Helaas ken ik ze niet uit mijn hoofd en dat is een veeg teken: het geeft aan dat het een veel te lang statement is. Ondertussen weten we in ons hart exact waar we voor staan. We staan ervoor om de maatschappij te ondersteunen vanuit de techniek. We dragen ertoe bij dat onze technische opleidingen van de allerhoogste kwaliteit blijven. En we staan ervoor dat we onze leden, en dan vooral de jongere, goed neerzetten in de maatschappij. Dat zijn de doelstellingen, zij
het in mijn eigen woorden. Een stevige slogan die we allemaal direct paraat hebben, die moet er nog komen.’ Overal lopen ledenaantallen terug. Zijn verenigingen nog wel van deze tijd? Struwe: ‘Dat geloof ik zeker. Studenten- en sportverenigingen slagen er wél goed hun leden vast te houden. De studenten van nu hebben niet veel tijd en geld te besteden, dus maken ze scherpere keuzes. Ze willen wel lid worden van een vereniging, maar dan moet die behalve de inhoud (een sport bijvoorbeeld) ook gezelligheid bieden. Verenigingen die daarop hebben ingespeeld, hebben de afgelopen jaren een spectaculaire ledengroei doorgemaakt.’ Hoe kan KIVI daarvan leren? Struwe: ‘KIVI is de afgelopen dertig jaar veel leden
t
vanuit onze eigen mening, maar die meningen zijn naar elkaar toe gegroeid. Het wij-gevoel wordt steeds sterker. Dat merk ik ook in de ledenraadsvergaderingen. De sfeer is verbeterd, de betrokkenheid positiever.’
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
49
QUOTE
‘We gaan vakgerichte communities bouwen die ingenieurs informatie bieden waar ze echt iets aan hebben’
kwijtgeraakt. De wereld is veranderd, de wensen van de klanten zijn veranderd maar onze vereniging is onvoldoende mee veranderd. KIVI heeft van alles geprobeerd, maar naar mijn analyse werkte men de afgelopen decennia te veel vanuit persoonlijke ideeën en overtuiging. Dat is in de marketing niet de meest succesvolle aanpak. Nu hebben we marktonderzoek gedaan, waarbij we niet alleen hebben gevraagd naar de bekendheid van KIVI en naar de tevredenheid van de leden over bestaande producten en diensten, maar waarbij we vooral aan niet-leden hebben gevraagd wat ze interessant vinden. Dat laatste was in mijn ogen nog niet eerder gebeurd.’ Wat zijn de hoofdpunten in de nieuwe strategie? Struwe: ‘Jonge ingenieurs geven aan dat ze zijn geïnteresseerd in informatie waaraan ze in hun dagelijks leven echt iets hebben. De laatste banen, de nieuwste stages, actuele vakinformatie. Daarom gaan we vakgerichte communities bouwen waar deze informatie wordt aangeboden in de werkgebieden waarmee jonge ingenieurs zich identificeren. Of het nu gaat om interessante vacatures, de laatste wetenschappelijke publicaties, een interessante tentoonstelling – al dan niet door KIVI georganiseerd: je kunt het er allemaal vinden. Online, maar ook offline: in de vorm van bijeenkomsten, lunches, borrels. Een aantal afdelingen doet dat al goed, andere blijven nog achter. Om ervoor te zorgen dat de ideeën echt in de praktijk worden gebracht, gaan we eind van de zomer starten met pilots bij vijf afdelingen, waaronder Geotechniek en Maintenance.’ Meyboom: ‘Daarnaast gaan we vaker laten zien welke mogelijkheden techniek biedt voor een betere samenleving. Een goed voorbeeld is het corona platform dat hoofdbestuurslid Jan Wind recent heeft opgezet. Daarbij zeggen we als KIVI: laten wij als ingenieurs tonen hoe we kunnen bijdragen aan het oplossen van een maatschappelijk probleem.’ Struwe: ‘In diezelfde lijn gaan we projecten opzetten die technisch-maatschappelijke impact hebben. Jonge mensen geven aan dat ze daar graag aan meewerken. Of het nu om stikstof gaat, mobiliteit, energie: jongeren willen niet alleen maar lid zijn en luisteren. Ze willen wat doen!’
De nieuwe strategie was nog niet klaar of NRC Handelsblad publiceerde een vernietigend stuk over de cultuur binnen de vereniging. Meyboom: ‘Dat was schrikken. In elke organisatie waar veranderingen gaande zijn, gebeuren dingen. Als KIVI 50
DE INGENIEUR • APRIL 2020
waren we hier niet op voorbereid. Daarnaast konden we op een aantal punten in het verhaal om juridische redenen simpelweg niet reageren. We hebben hierover advies gevraagd bij experts en dit advies overgenomen. Sommige leden waren het daar misschien niet mee eens. Dat de journalist heeft besloten om toch te publiceren, is een beslissing van de krant en die hebben we te respecteren.’
Ik hoor nog steeds geen inhoudelijke reactie. Meyboom: ‘We kunnen niet inhoudelijk op het NRC-artikel reageren omdat er onderwerpen zijn waarover we niets inhoudelijks mogen zeggen (er lopen juridische procedures, red.). Wel kan ik zeggen dat we er als vereniging geen last van hebben gehad. Sommige leden hebben ons erop aangesproken, maar er zijn geen opzeggingen binnengekomen.’ Struwe: ‘Mijn ervaring is dat het artikel het bureau een positieve stimulans heeft gegeven. Veel werknemers hebben juist vanwege het in hun ogen onterecht kritische stuk de schouders er extra onder gezet. Het bureau beweegt zich duidelijk de goede kant op. Loyale, gemotiveerde mensen hebben onder hoge druk goed werk geleverd en medewerkers die vanwege spanningen en onzekerheid waren ziekgemeld, keren terug. Maar de reorganisatie vereist ook dat we van een aantal mensen helaas afscheid zullen nemen.’ Hoe gaat u het succes van de nieuwe strategie meten? Struwe: ‘Ik verwacht veel van de pilots. Als die na een half jaar of een jaar leden beginnen op te leveren, hebben we meer bereikt dan de afgelopen dertig jaar is gelukt: namelijk een recept vinden om weer te groeien. Tegelijkertijd verlopen zaken in een vereniging niet zo snel als in een bedrijf en de pilots zijn geen toverstokje waarmee we zo tienduizend leden kunnen toveren. Zijn de pilots succesvol, dan rollen we deze aanpak uit door de gehele vereniging. Dat zal grote aantallen nieuwe leden moeten opleveren in een periode van twee tot drie jaar. ’ Meyboom: ‘Over 2,5 jaar bestaat KIVI 175 jaar. Dan moet de ledendaling een halt zijn toegeroepen, de maatschappelijke uitstraling van KIVI zijn toe genomen, en de vereniging een stuk bekender zijn. KIVI is een van de oudste verenigingen van het land en wij moeten er een moderne vereniging van maken. Nu is maar drie procent van de ingenieurs lid. Dat is veel te weinig, maar het betekent ook dat we veel kans hebben om te groeien. En het zou prachtig zijn als we met trots de mijlpaal van ons 175-jarig bestaan kunnen vieren met veel meer leden dan nu.’
Jims Verwondering
‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.
Vraag ’t de coach Elke maand legt De Ingenieur een vraag van een lezer voor aan een van de KIVI-ingenieurscoaches. Tekst: Dayinta Perrier
Het is gemakkelijk om een collega aan te prijzen. Jezelf aanprijzen blijkt een stuk lastiger, maar is soms toch nodig. Waar ligt dat aan en wat is er aan te doen? ‘Bescheidenheid ligt aan de basis hiervan. Als het gaat om je carrière noemen we dit een bederfkwaliteit: een die je andere kwaliteiten verhult, omdat je er uit bescheidenheid moeilijk over kunt praten. Om jezelf op een prettige manier aan te prijzen is het allereerst belangrijk je eigen kwaliteiten te identificeren en deze vervolgens op passende wijze over te brengen. Er bestaan hulpmiddelen om je kwaliteiten te vinden. Het kernkwadrant van Ofman is er een van. Dat bestaat uit vier pijlers: kernkwaliteit, valkuil, allergie en uitdaging. Sommige van je kwaliteiten voelen zo vanzelfsprekend dat je ze niet meer als zodanig herkent. Analyseer dan je omgeving. Waarvoor komen collega’s vaak naar jou toe? Voor welke taken vragen ze altijd jouw hulp? Zij weten wat jouw kernkwaliteiten zijn. Valkuilen komen voort uit het overdrijven van onze kwaliteiten. Zo kan daadkracht uitmonden in drammerigheid. Bij kritiek is het dus belangrijk na te gaan welke kernkwaliteit daaraan ten grondslag ligt. Allergieën zijn eigenschappen van anderen waaraan je je irriteert. Deze kunnen ook inzicht geven: vaak liggen ze recht tegenover jouw kwaliteiten. Nu je je kwaliteiten hebt geïdentificeerd, is het zaak ze te durven benoemen. Een truc hiervoor noemen we personal branding: vat je essentie in één zin samen. Het kan helpen om een aantal gesprekken met een coach te voeren, om samen die zin te formuleren. Zo’n zin is erg waardevol bij het aanprijzen van jezelf. Daarnaast kun je jezelf omschrijven aan de hand van wat je omgeving over je zegt: “Anderen zeggen over mij...” of “Bij feedbackgesprekken krijg ik vaak te horen dat…” zijn voorbeeldzinnen die je kunt gebruiken om over jezelf te praten.’ Coach: Dick van de Loo Heeft u ook een vraag? Mail naar redactie@ingenieur.nl
StomStom In Marseille is een man met zijn auto de haven in gereden. De chauffeur had blind de navigatie van zijn auto gevolgd. Zijn bolide ging kopje onder, maar gelukkig kon hij er ongedeerd uitklimmen. Volgens Franse media was het al de vijfde keer in korte tijd dat dit op deze plek gebeurde. Ik weet niet hoe het met u is, maar ik vind zoiets, eh, best bijzonder. Wat bezielde deze man? Keek hij niet meer door zijn voorruit, naar waar hij zijn Peugootje heen stuurde? Voelde de stem van de navigatie dan zo dwingend dat hij maar stopte met zelf nadenken? En waar houdt dit op? Rijdt iemand straks zijn auto in de vangrail omdat de TomTom dat verordonneert? Of van een berghelling? Begrijp me niet verkeerd; het navigatiesysteem van de Franse pechvogel moet geüpdatet worden als daar een foutje in zit. Maar laten we de elektronica niet de schuld geven. De kastjes van TomTom en Garmin en de software van Google Maps op onze telefoons maken autorijden prettiger, gemakkelijker en vooral veiliger. We kunnen onze aandacht voor de volle honderd procent bij de weg houden, terwijl een vriendelijke stem ons op afslagen wijst en door drukke binnensteden loodst. Afgelopen januari reed ik nog tijdens spitsuur door Manhattan en ik moet er niet aan denken dat ik dit zonder navigatie had moeten doen. Dat ging vroeger wel anders. Op vakantie naar Frankrijk gingen we op pad met een grote wegenatlas van Michelin in het vakje van de deur. Zo’n dikke ringband met alle wegen kaarten van Europa. Daarop stippelde je van tevoren een route uit – soms letterlijk. Eerst zoveel kilometer snelweg zus en zo, dan afslag nummer zoveel, 23 kilometer over de 80-km-weg en dan nog twintig minuten over een bergweggetje om die pittoreske camping te bereiken. Zolang je een bijrijder had, werkte dat prima. Die hield de kaart in de gaten en gaf instructies. Lastiger werd het als je in je eentje op pad ging. Je prentte dan de route zo goed en kwaad als het ging in je hoofd (‘A67, N14, D378’). Maar miste je een afslag, dan was het zaak een parkeerplaats te zoeken en de ringband weer open te slaan. Al improviserend terug naar het uitgestippelde spoor. Je zou die chauffeur van eind vorige eeuw voor de grap eens mee moeten nemen naar het nu. Hij zou zijn ogen uitkijken. ‘Dus als ik het goed begrijp praat dat kastje op het dashboard met satellieten en weet het tot op een paar meter nauwkeurig waar wij zijn? Nee, je houdt me voor de gek!’ Zo ver zijn we dus gekomen dankzij de ingenieurs die de gps-satellieten bouwden en de programmeurs van TomTom en Google. Laten we dankbaar gebruik maken van de elektronische bijrijders die ons altijd vertellen waar we heen moeten, zelfs als we een keertje de afslag missen. Ik hoop alleen wel dat iedereen ook zelf een beetje blijft nadenken. foto : robert lagendijk
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
51
52
DE INGENIEUR • FEBRUARI 2020
Doelen & drijfveren
De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. De duurzaamheidsdoelen van de VN vormen daarbij een bron van inspiratie.
KWALITEITSONDERWIJS
I N D U S T R I E , I N N O V AT I E E N I N F R A S T R U C T U U R
ONGELIJKHEID VERMINDEREN
Marleen Stikker (57) • oprichter internetgemeenschap De Digitale Stad • directeur stichting Waag technology & society • publiceerde recent Het internet is stuk
‘Dit is niet wat wij willen’ Tekst: Amanda Verdonk • Foto: Bianca Sistermans
Opkomst internet ‘Ik was altijd al erg nieuwsgierig en wilde weten hoe de wereld in elkaar zit. Daarom koos ik in de jaren tachtig voor een studie filosofie. In die tijd was de pc in opkomst. Ik startte een internettijdschrift en kon zelf de opmaak doen, een database bijhouden en mailingen verzorgen. De pc, in combinatie met internet, maakte mensen autonoom; je kon er je eigen organisatie of bedrijf mee opzetten. Een fantastische combinatie van empowerment en democratisering.’ Soevereiniteit ‘De afgelopen decennia is onze soevereiniteit op het internet echter onder druk komen te staan. In hoeverre zijn we nog in staat vrij te handelen naar eigen inzicht? Dat gaat verder dan alleen privacy. Door de marktmacht van grote techbedrijven wordt ons handelingsperspectief beperkt, of het nu gaat om het krijgen van informatie, een baan of een verzekering. We krijgen bepaalde keuzen niet eens meer voorgelegd, omdat het algoritme al heeft bepaald dat we er niet voor in aanmerking komen. Er vindt m anipulatie plaats op social media waardoor we in een bepaalde denkrichting worden gestuurd. Ben je dan nog wel vrij in denken en handelen? Dat is wel essentieel voor onze democratie.’
Alternatieven ‘Gezamenlijk zouden we moeten zeggen: dit is niet wat wij willen. Maar het internet is de afgelopen decennia op zijn beloop gelaten. Toch ben ik vrij opgetogen, want dit onderwerp staat nu op steeds meer plekken op de agenda. Margrethe Vestager, de eurocommissaris voor Mededinging, zegt verstandige dingen om het monopolie van de techreuzen te breken. De Europese Commissie heeft Next Generation Internet opgezet, een Europees fonds dat initiatieven ondersteunt die bijdragen aan een open informatiesamenleving. En stichting Waag is betrokken bij Public Spaces, een coalitie van culturele en maatschappelijke instellingen die het digitale publieke domein willen heroveren. We moeten gebruikersvriendelijke, ethisch verantwoorde alternatieven bouwen.’ Maker-onderwijs ‘Ik wil dat de vaardigheden om aan dat soort alternatieven te werken ook in het onderwijs terechtkomen. We noemen dat maker-onderwijs. Dat gaat niet alleen om leren programmeren, maar ook om leren hoe technologie tot stand komt en onderzoeken welke maatschappelijke vragen ze oproept. Het gaat om samenwerken, problemen oplossen en kritische vragen stellen.’
Burgerbeweging ‘Uit onwetendheid worden mensen bang gemaakt voor robots, omdat ze onze banen zouden inpikken. Maar van wie zijn die robots dan? Iemand betaalt toch hun energierekening? Daar moet je kritische vragen over stellen. Voor deze vraagstukken hebben we zowel de bèta- als de geesteswetenschappen nodig. Artificiële intelligentie is geen exacte, maar een sociale wetenschap. Je definieert en selecteert data, maakt categorieën, formuleert doelstellingen en interpreteert wanneer iets succesvol is – daarbij maak je geen objectieve maar subjectieve keuzen die met macht, politiek en wereldbeeld samenhangen. Stel dat je een AI in handen geeft van een vakbond, wat zou die er dan mee doen? Je kunt optimaliseren voor efficiëntie en besparing op loonkosten, maar je kunt er ook voor kiezen om voor zoveel mogelijk mensen een zinvolle en mooie baan te creëren. Vanaf het allereerste begin van het internet, 25 jaar geleden, waarschuwden we al dat technologie machtsongelijkheid kan versterken. Ook toen was er al een digitale burgerbeweging. Maar de tijd was blijkbaar niet rijp voor ingrijpen. Nu ziet ook de politiek dat onze democratie in gevaar is en komt men in beweging. Ik hoop dus dat we hier nu echt mee aan de slag gaan.’ APRIL 2020 • DE INGENIEUR
53
OPINIE Een duidelijke mening over een actueel ingenieursonderwerp
Welke ingenieur overbrugt het IJ? Amsterdam breekt zich al bijna twee eeuwen het hoofd over een brug over het IJ. Dagelijks zijn meer dan zestigduizend voetgangers en fietsers – oftewel 21 miljoen per jaar – veroordeeld tot een oversteek met trage ponten. Wie hackt de impasse? Welke ingenieur komt met een ontwerp dat zó goed is dat niemand ertegen bezwaar kan hebben? Tekst: Bas Kok
54
Sinds begin negentiende eeuw zijn de meest vooraanstaande ingenieurs ermee bezig: een brug over het IJ. Honderden ontwerpen passeerden de revue. Alleen al de afgelopen vijf jaar zijn meer dan honderd voorstellen ingediend die geen van alle in aanbouw zijn genomen. De gemeente Amsterdam droeg in het kader van het project Sprong over het IJ uiteindelijk vijf varianten aan. Rijkswaterstaat verwierp ze een voor een. Sinds kort is de kwestie dus weer terug bij af. Een bemiddelingscommissie onder leiding van de Belgische hoogleraar Alexander d’ Hooghe moet de impasse vlot trekken.
wordt afgewezen, ongeacht de technische k waliteiten. In het verleden was de breedte van het IJ soms het bezwaar. Maar toen de meest recente voorstellen van de gemeente zich focusten op het Java-eiland – met ruim tweehonderd meter het smalste stuk van de oversteek – was de reden van afwijzing juist dat het IJ er te smal is. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de brug. Vele ontwerpen van zeer hoge bruggen stuiten steevast op het bezwaar dat deze te hoog zijn. De vele ontwerpen van lagere, beweegbare bruggen ketsen af omdat ze te laag zijn en vaak open moeten.
Brug zonder weerstand Met het opstarten van een mediationtraject, wordt impliciet gezegd dat de brugkwestie niet langer technisch, maar juist sociaal-politiek van aard is. Wordt de ingenieur in deze kwestie terecht buitenspel gezet? Natuurlijk kan het zijn dat de oorzaak van de impasse niets meer met techniek van doen heeft. Maar kan de oplossing van deze politiek-maatschappelijke impasse niet bij uitstek worden gevonden door een ingenieur? Is een zeer inventief technisch ontwerp niet hét middel om alle politieke en sociale bezwaren weg te nemen? Het moet dan wel een wonderontwerp zijn dat aan alle bedenkingen (zie kader met eisen) tegemoetkomt. Ik daag ingenieurs uit om deze ‘weerstandsloze’ brug te ontwerpen. In dit geval bedoel ik weerstand niet in de natuurkundige, maar in de politiek-sociale zin. Kenmerkend voor de brug over het IJ is dat elk o ntwerp sowieso
Eeuwige roem De vicieuze cirkel van afwijzingen maakt de opgave ongrijpbaar. Als schot voor de boeg verwijs ik graag naar de website Sprong over het IJ waar een aantal van de jongste ontwerpen is opgenomen. Bruggen, tunnels en combinaties van beiden. Hoog en laag. Bruggen met diverse beweegbare gedeelten. Maar er moet toch een brug denkbaar zijn die alle tegenstanders de wind uit de zeilen neemt? Waartegen je simpelweg niet met goed fatsoen bezwaar kunt hebben? Aan de andere kant: álles is geprobeerd. Of... misschien toch niet helemaal alles. Opmerkelijk genoeg is in de geschiedenis van bijna twee eeuwen brug over het IJ één oplossing nooit ingediend: een tijdelijke brug. Oké, tijdens de Tweede Wereldoorlog is het IJ overdwars dichtgemaakt met een keten van veerponten. Maar dat was geen serieus ontwerp voor een tijdelijke brug. Juist
DE INGENIEUR • APRIL 2020
een ingenieuze tijdelijke brug of een serie van tijdelijke bruggen acht ik kansrijk. Deze hoeft aan minder eisen te voldoen. Vergelijk het met het negentiende-eeuwse Parijs waar Baron Haussman een overzichtelijke stad ontwierp waar de bouwwerken beperkte hoogten kenden – zo’n vijf etages. Gustav Eiffel en zijn ingenieurs wilden een toren die deze maximumhoogte tartte. Ze verzonnen een list. De Eiffeltoren werd, ondanks een grote tegenpetitie en veel protest, toch gebouwd. Hij is alleen goedgekeurd omdat het een tijdelijk object zou zijn (maximaal twintig jaar). Ingenieurs van Nederland, maak je onsterfelijk en ontwerp de beroemdste brug van Nederland. Je enige kans op eeuwige roem is als je hem demontabel, tijdelijk en extreem indrukwekkend maakt. Bas Kok is een van de initiatiefnemers van de lobbygroep Brug over het IJ, tevens auteur van Oerknal aan het IJ en Metromorfose. illustratie : dml studio
Eisen aan een brug over het IJ • Minimale levensduur twintig jaar, met optie voor verlenging tot in de eeuwigheid • Voor langzaam verkeer • Niet in bocht vaarweg • Rechte oversteek vaargeul • Niet te decentraal • Minimale hoogte 9,50 meter (Rijnvaarthoogte) • Minimaal één beweegbaar deel (bij voorkeur scheiden pleziervaart en beroepsvaart)
• Bieden van wachtplaatsen voor schepen als de brug dicht is • Voetgangers en fietsers op gescheiden banen; totale capaciteit 80.000 overstekers per dag • Stijgingspercentage voor fietsers is maximaal drie procent • Spectaculaire en indrukwekkende verschijning • Fietsers bij voorkeur bescherming bieden tegen zuidwesten wind • Voldoen aan Richtlijn Vaarwegen APRIL 2020 • DE INGENIEUR
55
We kunnen niet zonder kernenergie Om klimaatverandering tot staan te brengen, moeten we kernenergie verder ontwikkelen. Dat betogen Joshua Goldstein en Staffan Qvist in Een schone toekomst. Tekst: Jim Heirbaut
Joshua Goldstein. 56
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Er komt een meteoriet op de aarde af. Hij zal de mensheid vernietigen of op zijn minst enorme verwoestingen aanrichten. Over enkele decennia is het zover. Dat bedreigende beeld komt uit Een schone toekomst van Joshua Goldstein en Staffan Qvist, als metafoor voor klimaatverandering. De auteurs houden een overtuigend pleidooi voor het inzetten van kernenergie voor het snel terugdringen van de enorme CO2-uitstoot die gepaard gaat met het opwekken van elektriciteit. Met het huidige tempo van verduurzaming bouwen we de CO2-uitstoot bij lange na niet snel genoeg af om de opwarming van de aarde te stoppen. Klimaatverandering is zo’n taai probleem omdat de ergste gevolgen pas over decennia voelbaar zijn. Het draagvlak om direct stevig in te grijpen is daardoor klein. De auteurs hebben niets tegen winden zonne-energie, maar laten duidelijk zien dat we met enkel die vormen van energieopwekking niet de vereiste jaarlijkse reductie van CO2-uitstoot (twee à drie procent) kunnen halen. Daarvoor hebben we toch echt kernenergie nodig, betogen Goldstein en Qvist, een CO2-arme manier om elektriciteit te produceren. In het westen is de populariteit ervan echter flink teruggelopen na de ramp met de centrale bij Fukushima in 2011. Japan sloot in allerijl een hele trits kerncentrales en begon weer bergen kolen te verstoken. Duitsland koos voor een Atomausstieg. Het land sloot kern centrales en heeft sindsdien moeite om zijn CO2-uitstoot verder terug te dringen.
De reacties van deze landen zijn weliswaar te begrijpen, maar rationeel zijn ze niet. Kernenergie is namelijk uitzonderlijk veilig. We denken aan rampen in Tsjernobyl en Fukushima, maar de 450 kerncentrales die wereldwijd schone stroom produceren, maken geen slachtoffers. Hoe anders is dat met stroom uit steenkool of, in mindere mate, aardgas. Elektriciteits centrales op ‘fossiel’ braken continu ver vuilende stoffen uit. Volgens de auteurs eist dat per jaar honderdduizenden levens. Het boek pleit voor een nieuwe generatie kerncentrales, waarbij de veiligheid nog beter wordt gewaarborgd. Die reactoren moeten nog een ander probleem oplossen: kerncentrales zijn zo ingewikkeld geworden dat het extreem duur is om er één te bouwen. Vooral in het Westen worden zo weinig centrales gebouwd, dat ingenieurs nauwelijks ervaring opdoen. De oplossing ligt in standaardisering; fabrieken die steeds exact dezelfde kernreactor maken, waardoor ook de kosten dalen. Het boek van de twee kernenergie- adepten is soms wat eenzijdig; voordelen worden beter belicht dan nadelen. Hoge kosten, kernwapens, angst voor straling: de auteurs gaan er nauwelijks op in. Zo walsen ze in een hoofdstukje over de kwestie van radioactief afval heen. Stop dat spul gewoon onder de grond en dan hebben we er nooit meer last van, is de boodschap. Daar zijn echter lang niet alle ingenieurs en wetenschappers het over eens. Over de lange tijdsschalen waarop kernafval radioactief is, kan de bodem vervormen en kunnen vaten gaan roesten en lekken. Toch hebben de auteurs ook daar weer een antwoord op. Het kernafvalprobleem lijkt in ieder geval beter te beheersen dan het teveel aan CO2 in de lucht. Van dat laatste krijgt sowieso de hele mensheid last. Hoewel af en toe wat al te optimistisch over de vorderingen in nucleaire technologie, zet het boek overtuigend het beeld neer dat het dom zou zijn om kernenergie af te schrijven als onderdeel van de oplossing van klimaatverandering. Een schone toekomst Joshua Goldstein en Staffan Qvist 256 Blz. | € 21,99
Thuis op cursus Velen van ons zaten de afgelopen maand meer thuis dan we gewend zijn. Komende weken ook een lege agenda (op de online vergadering met je collega’s na) en behoefte om uw extra vrije tijd nuttig te besteden? Volg dan een online cursus. Tekst: Sterre van Riel
Strijd tegen de ecocide Rebelleer tegen de ramp! In de bundel Nu het nog kan roept Extinction Rebellion iedereen op om in actie te komen voor het klimaat. Tekst: Dayinta Perrier
Nu het nog kan is een bundel artikelen onder redactie van Eva Rovers in samenwerking met Extinction Rebellion Nederland, een in 2018 gestarte burgerbeweging die zich verzet tegen de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. De auteurs zijn veelal actief binnen de beweging. Maar ook anderen hebben een bijdrage geleverd, onder wie schrijver en natuurkundige Jan Terlouw, klimatoloog Ernst-Jan Kuiper en milieukundige Klaas van Egmond. De onderwerpen variëren van energie transitie tot hoe de rijksten der aarde denken de opwarming te overleven. Zo biedt het boek verschillende invalshoeken op de klimaatramp die zich volgens Extinction Rebellion in sneltreinvaart voltrekt. Het boek is opgedeeld in drie delen: wees eerlijk, doe wat nodig is en laat de burger beslissen. In het eerste deel wordt de situatie van nu beschreven, het tweede bevat essays die laten zien hoe gewone burgers het verschil kunnen maken en het slotdeel draait om de politieke betrokkenheid van burgers. Cultuurhistoricus David van Reybrouck pleit er in zijn bijdrage voor om burgers tijd, ruimte en informatie te geven voor rationele besluiten. Zijn advies: betrek burgers niet alleen bij het opstellen van maatregelen, maar ook bij het proces daarna van monitoren en data vergaren. De bundel bevat bevlogen pleidooien om de burgers te laten strijden voor het klimaat. Een wat technischer insteek – hoe de techniek kan helpen – was een mooie toevoeging geweest aan dit manifest. Nu zijn de meeste artikelen een oproep om je aan te sluiten bij Extinction Rebellion, maar ontbreekt het in de meeste stukken aan een gedegen, natuurwetenschappelijke onderbouwing. Het boek is eenduidig wat betreft ideologie, maar verwarrend over de rol van techniek.
Professionele online cursusplatforms als Coursera en FutureLearn bieden talloze vakinhoudelijke cursussen van hoge kwaliteit aan. In vier weken de basis van thermodynamica bestuderen of te w eten komen hoe een analytisch chemicus voedselfraude ontdekt? In een paar uur per week leer je de stof met behulp van uitlegvideo’s en huiswerkopdrachten. Ook wie zin heeft om wat verder de diepte in te gaan, kan bij deze platforms terecht. Zo leer je in een cursus van negen weken hoe een microprocessor wordt gebouwd, of kun je je een nieuwe programmeertaal eigen maken. Ben je geïnteresseerd in nadere bestudering van de wetenschap achter de huidige coronapandemie? Probeer dan de cursus van negen weken Science matters: let's talk about COVID-19 van Coursera. Ook de TU Delft biedt een scala aan techniek-gerelateerde online cursussen aan voor de leergierige thuiswerker. Zo begint er op 22 april een cursus van zes weken waarin de cursist wekelijks ongeveer vier tot zes uur in de complexiteit van het spoorwegnetwerk duikt. Een voordeel van de cursussen bij Coursera en FutureLearn is dat iedereen op elk moment kan instromen. Sommige cursussen van de TU Delft hebben een vaste aanvangsdatum. Wekelijks huiswerk maken voor een online cursus kan een behoorlijke tijdsinvestering zijn voor wie ook nog volle thuiswerk dagen maakt. Op FutureLearn zijn er gelukkig ook cursussen van twee of drie weken beschikbaar. Zo kun je in een paar uur kennismaken met allerlei onderwerpen in de techniekwereld. Het mooie is: de cursussen van Coursera, FutureLearn en de TU Delft zijn helemaal gratis te volgen. Een klein addertje onder het gras voor de cursussen van Coursera en FutureLearn: voor een officieel certificaat van de organisatie of universiteit die de cursus aanbiedt moet je wél betalen. Maar uiteindelijk is dat papiertje natuurlijk maar bijzaak als het je om de kennis en de nuttige tijdsbesteding gaat.
Nu het nog kan | onder redactie van Eva Rovers | 192 Blz. | € 10,00 foto : depositphotos
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
57
MEDIA
Onbedoelde schoonheid Zonder machines zou de mensheid nergens zijn. We gebruiken ze om de wereld te ontdekken, om materialen te maken en om het menselijk vernuft vorm te kunnen geven. We vergeten wel eens dat machines ook gewoon erg mooi kunnen zijn. Tekst: Pancras Dijk
58
DE INGENIEUR • APRIL 2020
De mens is heus niet het enige ondernemende schepsel, maar geen enkele ander soort bouwt zoals wij. We halen ruwe materialen uit de grond, vermengen en verhitten die om er uiteindelijk nieuwe materialen van te maken waarmee we onze wereld inrichten: we maken ervan gebouwen, machines, installaties, noem maar op. Al die bouwwerken zelf zijn niet alleen nuttig, maar met hun rechte lijnen, verhoudingen en symmetrie soms ook van grote, meestal onbedoelde schoonheid. Dat toont het fotoboek Unintended Beauty. Fotograaf Alastair Philip Wiper werkt al enige jaren als industrieel- en wetenschapsfotograaf. In zijn overweldigende monografie zijn tientallen van de allermooiste beelden samengebundeld die hij de afgelopen jaren maakte in bedrijven en onderzoeksinstellingen overal ter wereld. Zo geeft het boek bijzondere inkijkjes bij zeer uiteenlopende bedrijven
en organisaties als adidas, Boeing, ESA, Playmobil, Steinway & Sons, ITER, CERN en Koenigsegg. Wie dit boek heeft doorgebladerd, zal niet gauw meer roepen dat machines lelijke dingen zijn. ‘Het menselijk verstand is tot buitengewone dingen in staat’, stelt Wiper. ‘We scheppen systemen, structuren en machines die ons in staat stellen ons te voorzien in onze levensbehoeften en die tegelijk vragen beantwoorden over het universum. Machines vertellen het verhaal van onze noden en verlangens, onze hoop en onze dwaasheden, onze kijk op de toekomst.’ De uitgever noemt dit boek een ‘fotografische verkenning van de toevallige esthetiek van industrie en wetenschap.’ Mag ik het ook gewoon een prachtig plaatjesboek noemen? Unintended Beauty Alastair Philip Wiper 200 Blz.| € 44,99
foto : alastair philip wiper
Q&A
Elke maand verschijnen er talloze boeken. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de auteur vijf vragen.
Journalist Jan Libbenga schreef eerder onder meer boeken over de geschiedenis van de Nederlandse televisie en de val van de Icesave-bank. In Stroomopwaarts, dat in mei verschijnt, beschrijft hij de impact van elektriciteit op ons leven.
Na eeuwenlange stagnatie begon Amsterdam eind negentiende eeuw weer te groeien. Belangrijke aanjagers waren de projectontwikkelaars in de woningbouw. Planoloog en projectont wikkelaar Rens Smid goot zijn promo tieonderzoek in een zeer leesbaar boek, vol verhelderend kaartmateriaal. speculanten en revolutiebouwers
212 blz. | € 29,50
Tekst: Jim Heirbaut
1 2 3 4 5
Waarom dit boek? ‘De huidige energietransitie is veruit de grootste uit de geschiedenis. Wat nog niet elektrisch is, wordt dat nu in hoog tempo, zoals de auto. Er zijn zelfs al elektrisch aangedreven vliegtuigen. Daarnaast verandert de manier waarop we elektriciteit produceren: zonnepanelen op het dak, windmolens op zee en grote zonneweiden. Ik wilde de woelige geschiedenis van elektrificatie in kaart brengen om aan te geven waar we vandaan komen. Maar mijn boek blikt ook vooruit. Onder andere aan Nederlandse universiteiten werken onderzoekers aan alternatieven voor zon en wind, want die gaan maar een deel van de toekomstige elektriciteitsbehoefte dekken.’ Wat wilt u met uw boek bereiken? ‘Misschien het besef dat stroom uit het stopcontact niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt. Onlangs zei een TenneT-bestuurder dat de grilligheid van zon en wind de stabiliteit van het elektriciteitsnet kan bedreigen. Bij streng en windstil ‘elfstedenweer’ zou er een flinke schaarste aan elektriciteit kunnen ontstaan. Netbeheerders hebben nu al enorme problemen het tempo van de transitie bij te benen.’ Voor wie is dit boek bedoeld? ‘Voor iedereen die interesse heeft in energie. Het boek is toegankelijk geschreven, maar bevat ook voldoende details voor ingewijden. Uiteraard ben ik me ervan bewust dat de belangstelling vooral uit de energiesector zelf zal komen.’ Wat voegt uw boek toe? ‘De geschiedenis van de energievoorziening in Nederland is nog nooit volledig verteld. Het aanbod is fragmentarisch, met jubileumboeken van voormalige energiebedrijven, geschiedschrijvingen en lastig leesbare wetenschappelijke studies. En de boeken díe verschijnen over energie en klimaat hebben vaak een activistisch karakter. Mijn boek is vooral een feitelijk relaas geworden.’ Wat is het meest bijzondere verhaal dat u tegenkwam? ‘Kort na de Tweede Wereldoorlog, toen er enorme tekorten aan grondstoffen waren en Nederland voor veel geld steenkool uit de VS moest halen, is er voor het eerst serieus gekeken naar alternatieve energie. KLM-topman Plesman wist als geen ander wat je met windkracht voor elkaar kon krijgen. Hij lanceerde een plan voor een rij windmolens langs de kust. De belofte van kernenergie en in Nederland de vondst van een enorme gasbel in Groningen maakten een voortijdig einde aan die ambities.’
Darwin, Da Vinci, Newton, Einstein, Galileo, Planck: Alice komt ze allemaal tegen op haar avontuur in Wetenschaps wonderland. Dit vervolg op het succes volle Alice in Wiskundewonderland uit 2018 is een geslaagde introductie in de natuurwetenschappen. Jonge, leergieri ge tieners zullen ervan smullen. alice in wetenschapswonderland
126 blz. | € 16,99
De bioscopen zijn dicht, dus alle tijd om te grasduinen op de website van het IDFA, waar honderden documentaires online staan. Kijktip: The Modular Body van regisseur Floris Kaayk. Zoals we in de toekomst ons lichaam kunnen samenstellen uit losse onderdelen, zo klikken we ook deze film bij elkaar. the modular body | www.idfa.nl | gratis
Kunstmatige intelligentie bepaalt wat we vinden met Google, zien op Facebook, en wat onze virtuele spraakassistent ons adviseert. Hoe lang duurt het nog eer we in een door AI gestuurde autonome auto rijden? Genoeg redenen tot enorme op winding of grote zorgen. Techniekfilosoof Mark Coeckelbergh houdt nuchter het midden en schetst de ethische aspecten. al ethics | 248 blz. | € 11,99
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
59
Voorwaarts
Voorspellen is lastig, zeker als het om technologie gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.
Zonnige toekomst De lange voorgeschiedenis van zonne-energie
De geschiedenis van zonne-energie zit vol premature verrassingen. Al in 1866 werd er voor het eerst geëxperimenteerd met een zonnestoommachine. Na een lang rijpingsproces is nu eindelijk de tijd van oogsten aangebroken. Tekst: Fanta Voogd
De Franse uitvinder Augustin Mouchot (1825-1912) werd gedreven door de overtuiging dat de voorraad steenkool uitgeput zou raken en dat de Industriële Revolutie daarmee knarsend tot stilstand zou komen. In 1866 ontwikkelde hij de eerste door zonne-energie aangedreven motor. Middels een schotelvormige spiegel verhitte zijn toestel water in een stoommachine. M ouchot demonstreerde de uitvinding door er een drukpers en een waterpomp mee aan te drijven. Met financiële steun van keizer Napoleon III vertrok Mouchot naar de zonnige kolonie Algerije, waar hij verder werkte aan zijn uitvinding. Op de Parijse Exposition Universelle van 1878 presenteerde hij een verbeterde versie. Aan Mouchots succes kwam plots een einde toen de prijs van steenkool kelderde.
illem Jacob ’s Gravesande ontwikkelde in de eerste W helft van de achttiende eeuw een heliostaat: een spiegel die voortdurend door een uurwerk wordt bijgesteld zodat het zonlicht steeds naar dezelfde plek weerkaatst. Hetzelfde principe wordt nu toegepast bij solar power tower-centrales, waarbij een groot aantal bewegende spiegels focussen op een punt bovenin een centrale toren. In 1767 bouwde de Zwitser Horace de Saussure de eerste zonne-oven om voedsel mee te bereiden. De Franse natuurkundige Edmond Becquerel creëerde in 1839 de eerste fotovoltaïsche cel, waardoor hij is te beschouwen als de aartsvader van moderne zonnestroom (zijn zoon Henri zou 59 jaar later radioactiviteit ontdekken). De Engelse elektrotechnisch ingenieur Willoughby Smith ontdekte in 1873 bij toeval de fotogeleidende eigenschappen van seleen. Rijksingenieur William Adams borduurde in Brits- Indië voort op de zonnestoommachine van Mouchot.
Romeinen Het verlangen om de kracht van de zon te temmen en te exploiteren lijkt van alle tijden. Toen de Griekse stadstaat Syracuse op Sicilië vanaf zee werd belegerd door de Romeinen (214-212 v.Chr.), konden de Syracusiërs rekenen op het vernuft van hun vermaarde stadsgenoot ArchiMet zonnestoom werd water voor medes. De grote wiskundige en uitvinder had van alles bedacht om de belegeraars katoenvelden uit de Nijl gepompt te bestoken. Naast ingenieuze katapulten zou hij een zonnespiegel hebben ingezet om Romeinse schepen in brand te steken. De betrouwbaarheid van dit verhaal werd al door René In de jaren zeventig van de negentiende eeuw demonDescartes betwist. Het werd immers pas eeuwen na het streerde hij zijn toestel, dat een vroege voorloper was beleg opgetekend. Hoe het ook zij, dat iemand zoiets in van een solar power tower-centrale. Wegens gebrek aan de tweede eeuw na Christus alleen al maar kon beden- steun van de koloniale autoriteiten staakte Adams zijn experimenten en schreef een boek over zonne-energie. ken, is opmerkelijk genoeg. De tijdlijn van zonne-energie zit vol met dit soort In Solar heat: a substitute fuel in tropical countries (1878) voorbarige verrassingen. De Nederlandse geleerde stelt Adams dat zonne-energie in tropische landen een 60
DE INGENIEUR • APRIL 2020
1878
‘Dit idee is misschien... nee, waarschijnlijk puur utopisch, maar de belangrijkste ontdekkingen zijn gedaan terwijl men streefde naar het onmogelijke. En zelfs als er geen verder succes wordt behaald dan het gebruik van zonnestralen voor het aandrijven van stationaire stoommachines, dan nog zal dat een belangrijke bijdrage zijn aan de natuurwetenschappen en een enorme commerciële omwenteling teweegbrengen.’ William Adams in zijn boek Solar heat: a substitute fuel in tropical countries (1878)
bruikbaar alternatief is voor steenkool en voorspelde hij dat zonnestoommachines ‘een enorme commerciële omwenteling’ teweeg brengen. Woestijnstroom De Amerikaanse uitvinder en zonnecollector-pionier Frank Shuman was nog stelliger. ‘Zonne-energie generatoren zullen in de nabije toekomst alle andere vormen van mechanische kracht vervangen op tenminste tien procent van het aardoppervlak. En in de verre toekomst, als de natuurlijke brandstoffen zijn uitgeput, zal ze het enige overgebleven bestaansmiddel van de mensheid zijn’, schreef hij in 1911. Een jaar later bouwde Shuman in het Egyptische Maadi de eerste thermische zonne-energiecentrale. De spiegels ervan verhitten een stoommachine waarmee water uit de Nijl werd opgepompt om katoenvelden te irrigeren. Het goed werkende systeem was goedkoper in gebruik dan de op geïmporteerde steenkool draaiende pompen, maar werd desondanks na de Eerste Wereldoorlog ontmanteld. Zonne-energie verdween vervolgens veertig jaar uit de belangstelling. Vanaf de jaren vijftig is zonne-energie geleidelijk aan
de vergetelheid onttrokken. Eerst door hightech fotovoltaïsche toepassingen in de ruimtevaart en vanaf de jaren zeventig door het groeiend milieubewustzijn en bovenal de stijgende olieprijzen. In onze eeuw kan eindelijk worden geoogst wat indertijd is gezaaid. Trokken de zonne-energiepioniers tussen 1866 en 1918 voor hun experimenten naar de zonrijke koloniën, nu verschuift de focus van de zonne-energieopwekking logischerwijs ook steeds meer richting Zuid-Europa en Noord-Afrika, waar nieuwe energiecentrales met zonnepanelen nu al volledig rendabel zijn. De afgelopen twee decennia staat in Nederland het streven naar ‘duurzame energie van eigen bodem’ centraal. Met het historische succes van fossiele brandstoffen in het achterhoofd, kun je je afvragen of het verstandig is om daaraan nog veel langer al te strak vast te houden. Steenkool, aardolie en aardgas danken hun triomf in de twee voorgaande eeuwen aan de voortdurende modernisering van de mijnbouw, schaalvergroting, efficiënter transport en internationale handel en concurrentie. Op een internationale markt kan grootschalige zonneenergie uitgroeien tot een effectief en goedkoop alternatief. Kom maar op met die woestijnstroom. APRIL 2020 • DE INGENIEUR
61
Werkplek
Een bijzonder ingenieursproject: De Ingenieur brengt het in beeld.
Open De leidingen en installaties mogen worden gezien.
Studeren De studieruimte met twee vloerniveaus op de bovenste verdieping.
Spanten Oude dakspanten zijn waar mogelijk zichtbaar gemaakt.
De opening door prinses Laurentien moest worden opgeschort vanwege het coronavirus, maar het nieuwe onderkomen van de Utrechtse Openbare Bibliotheek is af. Na een vijf jaar durende verbouwing is de hoofdvestiging van de bibliotheek verhuisd naar het voormalige hoofdpostkantoor aan de Neude. Tekst: Timo Können • Foto’s: Kees Hummel
Het postkantoor, een rijksmonument, stamt uit 1924. Architect Joseph Crouwel ontwierp het in de stijl van de Amsterdamse School. In 2011 werd het als laatste postkantoor in Nederland gesloten. Nu heeft de bibliotheek het grootste deel van het gebouw in gebruik genomen; in andere delen komen nog winkels en een fietsenstalling.
Doorkijk vanuit de centrale hal naar een van de nieuw ingerichte zalen op de begane grond. De grote ramen boven de deuren zijn nieuw. Verdwenen zijn de balies tussen de zuilen, die in de Postkantoor-tijd alles daarachter afsloten voor het publiek. 62
DE INGENIEUR • APRIL 2020
Hoe bouw je een monument, met alle beperkingen die daarbij horen, om tot een modern publieksgebouw waarin ongeveer tweeduizend mensen tegelijk kunnen rondlopen? De pers kon komen kijken hoe dat gedaan is, een paar dagen voordat de officiële opening werd afgeblazen. Om te beginnen bij de grote hal met het hoge
Tweede voorkant Het nieuwe deel aan de Neude met het auditorium.
koepeldak met glas-in-lood, het deel van het gebouw dat veel Utrechters van binnen kenden: daaraan is weinig veranderd. Het grootste verschil is het verdwijnen van de vele balies, die vroeger de toegang tot de rest van het gebouw voor het publiek blokkeerden. De hal is nu een centrale ruimte geworden, van waaruit de zalen met onder andere boeken te bereiken zijn. Zowel hier als in de rest van het gebouw – dat drie verdiepingen telt – valt op dat er met vaak relatief bescheiden ingrepen is gezorgd voor een open structuur, waarin ruimten goed toegankelijk zijn en veel daglicht kan binnenvallen. Om dat te bereiken heeft architectenbureau Zecc veel gebruikgemaakt van grote ramen boven of naast de deuren, die waar mogelijk zelf ook van glas zijn gemaakt. Daarnaast zijn in het dak veel ramen aangebracht, waarvan onder andere de fraaie studieruimte op de bovenste verdieping profiteert. Telefooncentrale Er zijn wel aardig wat verticale doorbraken nodig geweest om voldoende trappen en roltrappen tussen de verdiepingen te kunnen aanleggen. Voor zulke ingrepen in het casco en voor de nieuw gebouwde uitbreiding was architectenbureau Rijnboutt verantwoordelijk. Directeur Frederik Vermeersch legt uit dat de nieuwbouw niet alleen extra ruimte creëert, maar ook een oud probleem oplost: het gebouw stond met zijn rug naar de Oudegracht, een hoofdader van de stad. Nu vormt de nieuwbouw een tweede voorkant, naast de bestaande met de hoofdingang aan de Neude. Het nieuwe gedeelte bevat een auditorium met 190 stoelen en een eetbar. Hoe zit het met de energiehuishouding van het oude gedeelte? ‘Dat het gebouw een Rijksmonument is, beperkte wel de mogelijkheden, maar we hebben het gebouw zo zuinig mogelijk gemaakt’, zegt bibliotheek directeur Ton van Vlimmeren. Daarbij hielp het dat het gebouw voor zijn tijd modern was en oorspronkelijk bijna in z’n geheel als telefooncentrale was ontworpen. Zo hadden veel ruimten holle vloeren voor de kabels en de ventilatie van de apparatuur, ruimten die nu voor vloerverwarming worden gebruikt.
foto : tennet
Stopcontact op zee Voor onze stroomvoorziening worden windparken op de Noordzee steeds belangrijker. TenneT legt een netwerk aan van offshore-stations om de opgewekte elektriciteit efficiënt naar de wal te kunnen brengen.
Schoner staal Hoogovens behoren tot de vervuilendste industrieën ter wereld. Vattenfall bouwt in Zweden een proeffabriek waar geen cokes, maar groene waterstof als brandstof wordt gebruikt.
Futurist met een droom De Vlaamse hoogleraar Koen Kas droomt van een wereld waarin mensen nooit meer ziek worden. Ingenieurs zijn hard nodig om deze droom werkelijkheid te laten worden, betoogt hij.
Meten op de zeebodem Aan het NIOZ wordt gewerkt aan een web van drieduizend thermometers. De meetopstelling gaat in de Middellandse Zee onderwatergolven meten. de inhoud is onder voorbehoud .
APRIL 2020 • DE INGENIEUR
63
Vragenvuur
Zeven lastige vragen aan Pieter Klok, hoofdredacteur van de Volkskrant, opgeleid als civiel ingenieur.
Tekst: Jim Heirbaut
64
Wat is het laatste dat u zelf heeft gerepareerd?
Een espressomachine die lekte. Bleek er een rubberen ring kapot. Ik had hem al bijna weggebracht ter reparatie, maar heb het toch even zelf proberen op te lossen. Daarin ben ik wel ouderwets: ik vind dat je zoveel mogelijk moet repareren. Ik was er trots op dat het lukte, want ik ben totaal niet technisch. Tijdens mijn studie noemden ze me al de minst technische Delftenaar.
Voor welk probleem zouden ze nu eindelijk eens iets slims moeten uitvinden?
Voor het teveel aan CO2 in de lucht. Als we een methode zouden vinden om efficiënt en goedkoop kooldioxide uit de lucht te halen, zou de wereld er anders uitzien. Al bestaan die machines wellicht al: bomen. Laten we er daar zoveel mogelijk van planten.
De zelfrijdende auto is op komst. Stapt u zonder bezwaren in?
Het kost me geen moeite om de techniek te vertrouwen, maar ik zou het wel jammer vinden, want ik rijd graag zelf. Ik kan enorm genieten van autorijden. Behalve in de file, dan mag de auto het met alle liefde en plezier van me overnemen. Lees ik wel de krant of een boek.
Wie is uw held op techniekgebied?
Ik bewonder mensen als Martin van den Brink van ASML en Pieter Geelen van TomTom. Dit zijn mensen die vakinhoudelijk zó goed zijn. Zij weten alles van hun product, dat nogal complex is. Daarbij slaagden ze er ook nog in hun ingewikkelde producten werkend te krijgen en op de markt te zetten. We hebben meer van dit soort types nodig, en minder managers en marketeers.
Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?
Hoe we omgaan met onze smartphones en social media. Mijn zoon van vijftien kan zijn telefoon nauwelijks nog neerleggen en verzuchtte laatst: ‘Pap, was ik maar geboren in een tijd zonder mobiele telefoon.’ De online wereld slokt al onze aandacht op en daarbij verliezen we ook iets. Op social media zijn de omgangsvormen vaak totaal verziekt. Dat baart mij wel zorgen.
Voldoen de dijken nog in het jaar 2100? Of hebben we het dan anders opgelost?
Om te beginnen denk ik dat we de risico’s van overstromingen flink onderschatten, doordat we al zo lang geen ernstige overstroming meer hebben gehad. We zijn vergeten dat het kan gebeuren. De komende jaren moeten de dijken flink omhoog, denk ik. Verkassen lijkt me geen optie, want we hebben zoveel dingen van waarde op kwetsbare plekken.
Dilemma, u moet kiezen: een maand lang een continue nieuwsfeed op uw smart glasses of een maand lang juist volledig van nieuws verstoken blijven.
Die is gemakkelijk: ik doe het zonder nieuws. Lekker boeken lezen, eens kijken wat dat met me doet. Die ononderbroken nieuwsstroom lijkt me vreselijk. Ik denk dat ik bezwijk onder zoveel nieuws. Te veel nieuwsfeiten is slecht voor je. Met de Volkskrant bewegen we daar steeds meer van weg; we brengen meer duiding en uitleg bíj het nieuws.
DE INGENIEUR • APRIL 2020
foto : de volkskrant
VACATURES
Projectleider Civiele Techniek
Als projectleider geef je leiding aan alle civieltechnische projecten van het Team Beheer Openbare Ruimte met als focus groot onderhoud of de vervanging van riolering, en openbare verlichting. - Mbo- of Hbo-niveau en een achtergrond in de civiele techniek.
Allround Civiel Regisseur
Het opstellen en laten uitvoeren van het meerjaren onderhoudsplan voor riolering, wegen en civiele constructies en infrastructuur. Professioneel sturen van calamiteiten zoals het abrupt verzakken van wegen of het breken van riolering. - Hbo-diploma in de civiele techniek.
Civiel technisch toezichthouder en terreinbeheerder
Je bent opdrachtgever naar derden en projectleider voor meldingen, verzoeken en storingen m.b.t. rioleringen, bestratingen en openbare verlichting op de campus. - Mbo-niveau en een achtergrond in de civiele techniek. Stuur je sollicitatie naar Cas Verhoeven via c.a.verhoeven@tudelft.nl. Ga voor meer informatie naar: https://www.tudelft.nl/over-tu-delft/ werken-bij-tu-delft/
Engineer your career KIVI helpt je verder in je carrière. Als beroepsvereniging van ingenieurs biedt KIVI carrièreservices. Leden kunnen onder meer gratis gebruikmaken van een cv-check, sollicitatietraining en loopbaancoaching. Ook brengt KIVI aantrekkelijke vacatures onder de aandacht.
Fulltime | Delft
zoals je vroeger deed. Maar dan samen met collega’s en omgeven door de hightech-tools van ons bedrijf.
De wereld in beweging zetten. Daar droomde je vroeger misschien al van, sleutelend in de schuur aan een brommer of andere apparaten. Als projectengineer bij Festo in Delft is het je ambitie. Bij ons werk je aan projecten over de hele breedte van de maakindustrie. Van de food- en farmaceutische branche tot aan de semiconductor- en automotive-industrie.
Jouw basis tot succes
Projectengineer
Dit ga je doen Al je lopende opdrachten zitten in verschillende fases van het engineeringproces. Vaak heb je meerdere kleinere projecten onderhanden waarbij je bijvoorbeeld een aantal bestaande producten uit ons aanbod combineert tot een toegepaste technische oplossing. Denk aan een handlingssysteem voor een industriële bakkerij of een klemsysteem voor laswerk in de automotivebranche. Tegelijkertijd werk je samen met in- en externe engineers in een of twee grote embedded-engineeringprojecten aan onderdelen van maatwerkoplossingen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om betrouwbare mechanische bewegingen, tot op een paar honderdste millimeter nauwkeurig, in een machine waarmee printplaten worden verwerkt. Bij elke fase van een project ben je betrokken, vanaf het eerste contact met de klant tot aan de oplevering. Om te komen tot de calculatie voor een goede offerte werk je onder meer samen met de sales engineer. Je specificeert en vertaalt de automatiseringsvraag van de klant naar een multitechnologische oplossing. Dat kan een combinatie van pneumatiek, elektrotechniek, mechanische techniek en software zijn. Mis je eventueel bepaalde kennis, dan helpen je collega-engineers je graag verder. Daarna stort je je op alle facetten van het engineeringwerk; van 2D- en 3D-ontwerpen tot het testen van de prototypes in ons eigen concept & design center. Tussendoor maak je de projectadministratie in orde. En tijdens het hele proces onderhoud je nauw contact met onze klant. In ons engineeringteam werk je samen met zestien collega’s met net zo’n groot hart voor techniek als jij. Daardoor, én door het brede werkveld waarin Festo actief is, blijf je je ontwikkelen als multidisciplinair engineer. Wij stimuleren die ontwikkeling graag. Daarom organiseren we naast formele sessies ook informele kennisavonden met een hapje en een drankje. We gaan dan dieper in op interessante thema’s, zoals domotica. En je krijgt de gelegenheid om te sleutelen aan zelfbedachte projecten en nieuwe technieken te ontdekken. Net
Velsen-Noord
Sr. Project Engineer EI&C Zware industrie Tata Steel behoeft geen introductie. PTC (projects & technical consultants) is het interne ingenieursbureau. Er werken zo’n 300 mensen aan de engineering en realisatie van CAPEX projecten bij de verschillende werkeenheden (productiefaciliteiten/fabrieken) op het Tata terrein. De projecten hebben betrekking op grote, complexe en vaak bedrijfskritische productie-installaties, zoals onder meer walsinstallaties, hoogovens, of verzinklijnen waarvan bijvoorbeeld het besturingssysteem, de instrumentatie, of de aandrijving wordt vernieuwd.De Sr. Project Engineer EI&C weet technisch inhoudelijk van de hoed en de rand en coördineert projecten ter vernieuwing
Als het om techniek gaat, begint jouw hart sneller te kloppen. Je bent een teamspeler, maar hebt ook het lef om dingen anders te doen. Dat doe je met een proactieve houding. Jouw doel is om je steeds verder te ontwikkelen als multidisciplinaire engineer. Ook weet je als geen ander hoe je in projecten de balans bewaart tussen de belangen van de klant en die van Festo. En als de druk hoger is tijdens een opdracht, houd jij het hoofd koel. Verder vragen we: • Minimaal een hbo-diploma, bijvoorbeeld in de richting van mechatronica, electrotechniek of werktuigbouwkunde. • Goede sociale vaardigheden en een uitstekende beheersing van het Engels, zowel mondeling als schriftelijk. • Goede planning- en organisatieskills.
Dit bieden wij jou Een uitdagende en dynamische job bij de wereldwijde marktleider op het gebied van industriële automatisering. Je hebt veel vrijheid en elke dag is anders binnen dit familiebedrijf dat gekenmerkt wordt door innovatie en betrokkenheid. Festo biedt volop ontwikkelingsmogelijkheden: elk jaar spreken we af welke opleidingen en cursussen je kunt en wilt volgen. Verder bieden we een goed, competitief salaris en de intentie om een langdurig dienstverband aan te gaan. Je kunt ook van ons verwachten: • Goede secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals een zeer ruim aantal verlof dagen, een bonusregeling en een goede pensioenregeling. • Een werkgever die niet alleen de medewerkers, maar ook de eigen organisatie continu ontwikkelt en verbetert. We wonnen eerder al een Great Place to Work- als Best Managed Company-award. • Een goede balans tussen een sociale familiecultuur en een professioneel veeleisende werkomgeving.
Jouw ambitie waarmaken bij Festo? Solliciteer door jouw uitgebreide cv en (beknopte) motivatie te mailen naar sollicitatie.benelux@festo.com. Kijk voor meer informatie over Festo op onze website www.festo.com.
van EI&C-systemen van complexe productie installaties: • Coördineren van externe engineering-firma’s; • Functionele specificaties opzetten; • Specificaties, planning en budget bewaken; Profiel: HBO/WO Electrotechniek of vergelijkbaar. Als je ervaring hebt als designengineer aangevuld met projectmanagement competenties is dat ideaal. Nieuwsgierig?: www.sabdetachering.nl / Rutger Beekhuis / 06 21 70 35 36. De stichting SAB is in 1950 opgericht door de Koninklijke Hoogovens, het huidige Tata Steel. Wij detacheren hoger opgeleide technici in de industrie. Sinds 2016 zijn we onafhankelijk. We geloven in kleinschaligheid want daarin schuilt de liefde voor het vak, het streven naar kwaliteit en geconcentreerde aandacht. SAB Detachering maakt onderdeel uit van BuildingCareers Companies.
TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST
DE INGENIEUR
Ook uw vacature op deze pagina? Neem contact op met Sandra Broerse via 06 461 86 14 of sandra.broerse@kivi.nl