De Ingenieur november 2020

Page 1

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR NR. 11 JAARGANG 132

NOVEMBER 2020

talent NIEUW

100 JAAR ROBOTS

GPS zonder satelliet Wereldprimeur in Delft

|

KIVI-JAARCONGRES

|

ENERGIEPLAN

Wilco van Rooijen: Wees niet afhankelijk van techniek

|

F R A N K S PA A R G A R E N

Toy Story 25 jaar computeranimatie


LA W & JUSTICE SLO GAN OF THE C

SL O GAN OF THE C

OMP ANY

L

KIVI

C

AW

& J US TI

C E

L

LIJ K

& J US TI

ET

AW

E

JAARCONGRES TH E CO

M

P

A

N

A

Y N

A

OF

G

G

N

O

O

A

SL

SL

2020

OF

THE CO

M

P

KIVI Jaa rcongre

s

‘Wet, We t e nschap en Werk elijkheid ’ 25 novem ber tot 2 de WE

TENSCHAP

WERKE

LA W & JUSTICE

OMP ANY

W

H

D EI

cember 2

020 l dig itaal c

ongres

Van woensdag 25 november tot woensdag 2 december 2020 zal het KIVI jaarcongres ‘Wet, Wetenschap en Werkelijkheid’ digitaal gaan plaatsvinden. Vanuit bedrijven en kennisinstellingen zoals ASML, Avans Hogeschool, Royal HaskoningDHV, TU Delft, Kplus en de Rijksuniversiteit Groningen zullen vele sprekers aan het congres deelnemen. Registreer nu op www.kivi.nl/jaarcongres2020


Redactie Pancras Dijk (hoofdredacteur) Astrid van de Graaf (eindredacteur) Jim Heirbaut Dayinta Perrier

Vormgeving Eva Ooms

Redactieadres Prinsessegracht 23 2514 AP Den Haag Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 9885 E-MAIL redactie@ingenieur.nl WEBSITE www.deingenieur.nl

Advertenties Sandra Broerse TEL. 06 46 61 86 14 E-MAIL sandra.broerse@kivi.nl

Technische eindredactie Martine Segers

Druk Bariet Ten Brink, Meppel

Vooraf

De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar.

Pancras Dijk is hoofdredacteur van De Ingenieur.

© Copyright 2020 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, via internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Niet in alle gevallen is na te gaan of er op de illustraties in dit nummer nog copyright rust. Waar er nog verplichtingen zijn tot het betalen van auteursrecht is de uitgever bereid daar alsnog aan te voldoen. ISSN 0020-1146

Jong talent

Abonnementen Leden van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) ontvangen De Ingenieur uit hoofde van hun lidmaatschap. Abonnement voor niet-leden (inclusief btw): magazine: € 128,50 per jaar digitaal: € 69,- per jaar losse nummers: € 15,- (inclusief verzending)

De een werkt aan de inzet van blockchain in de energietransitie, een ander leidt circulaire renovatieprojecten, weer een ander bouwt krachtige lasers voor de fabricage van chips. Maar wat ze met elkaar gemeen hebben: ze zijn talentvol, gepassioneerd en zetten hun technische vaardigheden in om de samenleving vooruit te helpen. Met trots stellen we deze maand vijftien van de grootste ingenieurstalenten van dit moment aan u voor. De lijst is mede tot stand gekomen dankzij suggesties van tal van bedrijven, organisaties en instellingen. Hoewel het een heel diverse lijst is geworden, zijn de jonge leeftijd van de ingenieurs (onder de 35) en hun technische excellentie niet de enige kenmerken die ze met elkaar delen. ‘Er moet echt veel veranderen in de wereld van energie en industrie en dan speel ik liever een rol aan de innovatieve kant, die duurzaamheid echt bevordert.’ Dit citaat, opgetekend uit de mond van een van de vijftien, typeert hoe ze in het leven staan. Niet alleen durven de ingenieurstalenten te dromen van een betere toekomst, maar ze werken er ook hard aan om die te realiseren. Duurzaamheid en zorg voor de medemens staan opvallend vaak centraal in hun werk. Ingenieurs veranderen de wereld. Maar met de wereld veranderen ook de ingenieurs. Zeker ook in die zin kan zelfs de meest ervaren ingenieur veel van zijn of haar jongere vakgenoten leren.

Abonnementen worden tot wederopzegging aangegaan en ten minste voor de vermelde periode. Het abonnement kan na deze periode per maand worden opgezegd. U kunt uw opzegging het beste via onze website doorgeven: www.deingenieur.nl/lezersservice Abonneeservice Ga voor (cadeau)abonnementen, adreswijzigingen en het laten nazenden van niet ontvangen nummers naar het webformulier op de site, te vinden onder het kopje ‘Abonnement en service’. www.deingenieur.nl ADRES Postbus 30424, 2500 GK Den Haag E-MAIL abonneeservice@ingenieur.nl TEL. 070 39 19 850 (bereikbaar op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 14 uur)

De Ingenieur als pdf Abonnees en leden die De Ingenieur willen downloaden als pdf-bestand, kunnen daarvoor terecht op de website: www.deingenieur.nl/pdf De Ingenieur verschijnt twaalf maal per jaar. Lidmaatschap Koninklijk Instituut van Ingenieurs Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) is de beroepsvereniging voor hoger opgeleide technici in Nederland. Iedereen die hoger technisch onderwijs volgt, heeft gevolgd of een sterke affiniteit heeft met techniek, kan lid worden van KIVI. Leden ontvangen vanuit het lidmaatschap technologietijdschrift De Ingenieur. Kijk voor meer lidmaatschapsvoordeel op www.kivi.nl.

Duurzaamheid en zorg voor de medemens staan opvallend vaak centraal

Contributie 2020 Regulier lidmaatschap: € 137,50 Afgestudeerd in 2019/2020: € 69,Studentlidmaatschap: € 20,Seniorlidmaatschap: € 108,De contributie voor leden in het buitenland is gelijk aan die voor leden woonachtig in Nederland. Een lidmaatschapsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij lidmaatschappen die in de loop van het jaar ingaan, wordt de contributie naar rato berekend. Aanmelden voor het lidmaatschap kan via www.kivi.nl/lidworden. Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap wordt jaarlijks automatisch verlengd. Beëindiging van het lidmaatschap kan per het einde van het kalenderjaar. Er geldt een opzegtermijn van ten minste één maand; een schriftelijke opzegging per brief of e-mail dient uiterlijk 1 december in ons bezit te zijn. Na ontvangst van de opzegging en eventueel verschuldigde contributie verstuurt de ledenadministratie een bevestiging. Correspondentieadres Koninklijk Instituut Van Ingenieurs t.a.v. Ledenadministratie Postbus 30424 2500 GK Den Haag TEL. 070 391 98 80 MAIL ledenadministratie@kivi.nl

FOTO : ROBERT LAGENDIJK

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

1


NR. 11 JAARGANG 132

foto : jordi huisman

12

D EI

Ingenieurstalenten De een ontwerpt een fabriek om CO2 uit hoogovengas op te vangen, de ander werkt aan exotische meta­ materialen, weer een ander helpt patiënten met nieuwe technologie. Wat ze gemeen hebben: het zijn stuk voor stuk grote ingenieurstalenten die het beeld van het vak nog jaren zullen bepalen.

26 Alles elektrisch

LA W & JUSTICE

LA W & JUSTICE

OM P A N Y

SL O GA N OF T H E C

LIJ K

M

P

A

N

A

L

Y

N

A

TH E CO

OF

THE CO

M

P

WE

OF

G

G

N

O

O

A

E

SL

SL

E

L

ET

TENSCHAP

WERKE

OM P ANY

W

H

Het is mogelijk om & J US TI & J US TI C C AW AW KIVI voor het jaar 2050 JAARCONGRES 2020 een duurzame energievoorziening te realiseren die grotendeels is ge­ baseerd op zon en wind. Dat laten leden van de KIVI­afdeling Elektrotechniek zien met een ge­ detailleerd energieplan. Ze presen­ teren het deze maand op het online KIVI­jaarcongres. SLO GA N OF T H E C

NOVEMBER 2020

W W W. D E I N G E N I E U R . N L

30 25 jaar Toy Story

48 Zelfrijdend zonder brokken

Toy Story was de eerste volledig met computers gemaakte speelfilm en vormde het begin van een vruchtbare alliantie tussen Hollywood en Silicon Valley. Met een opmerkelijke bijrol voor een Nederlandse hoogleraar.

Delftse onderzoekers ontwikkelen een al­ ternatief voor gps, waarbij geen satellieten meer nodig zijn. Hun doel is om autonoom rijden betrouwbaarder te maken. De eerste resultaten zijn bemoedigend.

FA C E B O O K . C O M / D E I N G E N I E U R . N L

Ingenieurstalenten in beeld. De Ingenieur portretteert vijftien jonge ontwerpers en technische onderzoekers. foto ’ s : jordi huisman TWITTER: @DE_INGENIEUR

I N S TA G R A M . C O M / D E I N G E N I E U R _ K I V I


Rubrieken 4 Nieuws Afscheid van een waterbouwer

‘Alles wat je ziet, is ontworpen, en daar zit een ingenieur achter.’

Het werk van ingenieurs voltrekt zich vaak buiten de schijnwerpers, maar Jasper de Wit, financieel topman van ingenieursadviesbureau Royal HaskoningDHV, kent het belang van de beroepsgroep (ManagementScope).

40 Eureka Een levende doodskist en meer productontwerpen van morgen

56 Media Lezen, luisteren, gamen en kijken

Columns 25 Möring Mondkapjesleed

37 Punt Laat de digitalisering niet versloffen

52 Enith Speelt de hoofdrol

45 Rolf zag iets nieuws De eerste pepernoten

‘Vroeger had ik een knalrode telefoon op mijn tienerkamer met zo’n lang snoer waarmee ik mijn vriendinnetje belde. Ik dacht vaak aan hoe fantastisch het zou zijn haar tegelijkertijd te zien. Als ik nu een videogesprek start, kijk ik ernaar alsof er spontaan vuur ontstaat. Terwijl mijn dochters worden voorgelezen door hun groot­ ouders via de telefoon. Voor hun is het alledaags.’ Tv-presentator Art Rooijakkers ziet hoe snel de techniek zich ontwikkelt (nu.nl).

GEKNIPT

53 Jims verwondering Moe van alle data bijhouden

Persoonlijk 34 Doelen en drijfveren Het leven van David Fernandez Rivas draait om bubbels

50 Quote Ernó´ Rubik en zijn kubus

53 Vraag ’t de coach Hoe onderhandel ik over mijn salaris?

59 Q&A Biohacker Peter Joosten

62 Werkplek Gerben van Boxel (Beekmans RVS) maakt scheepsrelingen

64 Vragenvuur Alpinist en elektrotechnicus Wilco van Rooijen

En verder

‘Nee, ik ben geen robot. Dit stuk is niet geschreven door een taalmodel gebaseerd op kunstmatige intelligentie.’ Technologieredacteur Marc Hijink ziet de laatste tijd veel artikelen verschijnen die door een algoritme zijn geschreven (NRC).

‘De gedachte is dat veel stappen zetten goed is voor je conditie. Maar dan hoor je mensen zeggen: ik heb een enorm eind gelopen, maar allemaal voor niets want ik had mijn horloge niet om.’ De Duitse socioloog Hartmut Rosa constateert dat het gemakkelijk is verslaafd te raken aan het steeds alles meten (NRC).

24 Inbox Reacties van lezers

38 Teamgeest Eindhovense studenten ontwikkelen software voor een zorgrobot

36 Zien & Doen Wiskundekunst te zien vanuit je luie stoel

60 Voorwaarts Honderd jaar Robot foto : jordi huisman

‘Van de pandemie hebben we geleerd dat zorg op afstand, telehealth, een enorme groei gaat doormaken. Daar zet Philips zwaar op in. Ik denk dat we strategisch op de juiste weg zitten.’ Philips-topman Frans van Houten mist de markt voor consumentenelektronica niet (Buitenhof). FEBRUARI 2020 • DE INGENIEUR

3


xxxx p.22

xxxx p.23

xxxx p. 26

ONDER REDACTIE VAN JIM HEIRBAUT

xxxxx p.18

REDACTIE@INGENIEUR.NL

Vloeibaar aardgas beter gemeten Steeds vaker gebruiken schepen en vrachtwagens vloeibaar aardgas (lng) ter vervanging van meer vervuilende brandstof. In Delft is nu het eerste kalibratiecentrum voor lng geopend: een primeur van VSL, het nationaal metrologisch instituut. Tekst: Pancras Dijk

‘In 2050 moet de transportsector uitstootvrij zijn’, zegt Erik Smits, manager van het testen kalibratiecentrum dat VSL eind vorige maand in gebruik heeft genomen. ‘Een eerste stap is het overschakelen naar lng.’ Lng heeft een veel lagere uitstoot van CO2, stikstofoxiden en fijnstof dan diesel of bunkerolie. Voor handelaren is het wel belangrijk om de energiewaarde en het volume van het gas exact te kunnen vaststellen. Met de bestaande apparatuur lukte dat onvoldoende, legt Smits uit. ‘Lng is een cryogene vloeistof, die wordt opgeslagen bij een temperatuur van -162 graden Celsius. Zo ver onder het vriespunt worden meetinstrumenten stijver en werken ze niet goed. De resultaten zijn dan minder betrouwbaar.’ Dat is een probleem voor handelaren en afnemers die tot op de druppel nauwkeurig

willen weten om hoeveel lng het gaat en wat de energiewaarde is. ‘Het gaat om zulke grote hoeveelheden dat een kleine meetfout miljoenen euro’s kan schelen’, zegt Smits. Verdampen

Om het volume precies te kunnen meten, is het belangrijk de dichtheid te bepalen. Die kan namelijk verschillen: lng uit bijvoorbeeld Qatar is net even anders dan dat uit een ander land. ‘We nemen kleine monsters uit een pijpleiding, om die te verdampen en langs een gaschromatograaf te leiden. Daarmee kunnen we exact meten hoeveel methaan of stikstof de vloeistof bevat’, zegt Smits. ‘Combineren we die samenstelling met de temperatuur en de druk, dan kunnen we nu de energiewaarde en de dichtheid exact bepalen.’ Voor het meten van de massa worden weegschalen gebruikt waarlangs de vloeistof wordt geleid. Vanwege de lage temperaturen zijn die van extra isolatie voorzien. Aan het project hebben veel met name buitenlandse partners meegewerkt. Behalve voor kalibraties is de installatie ook bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld naar de eigenschappen van lng en naar het effect van zowel lng als de zeer lage temperaturen op meetinstrumenten.

Prins Frisoprijs Wie wordt Ingenieur van het Jaar 2021 en wint de Prins Friso Ingenieursprijs van KIVI? De aanmeldprocedu­ re is geopend. Dus kent u een innovatieve ingenieur met een scherpe visie en een uitmuntende onderne­ mersgeest, dan heeft u tot 18 december de tijd hem of haar voor te dragen. De on­ derscheiding wordt komend voorjaar uitgereikt op de Dag van de Ingenieur. Afgelopen jaar ging de eretitel naar Bas Reedijk van BAM Infracon­ sult voor de ontwikkeling van vernieuwende golf­ brekerelementen. Aanmelden kan via kivi.nl. (PD)

KIVI-directeur Miguel Delcour is afgelopen maand aangetreden als directeur van het KIVI­ bureau. Hij nam de taken over van Bart Struwe, die ruim een jaar diende als interim­directeur. Delcour (1975) studeerde techni­ sche bedrijfskunde/grafisch management aan hoge­ school Avans in Tilburg en bedrijfswetenschappen aan de RSM Erasmus Univer­ siteit in Rotterdam. Eerder leidde Delcour onder meer het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO). Zijn belangstelling gaat uit naar de combinatie van management, complexe politieke­ en bestuurlijke structuren, techniek en com­ mercie. (PD)

Lees het laatste technieknieuws op www.deingenieur.nl

4

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

foto : vsl


Een medewerker giet ijzerpoeder in de installatie.

foto : bart van overbeeke

Bierbrouwen op verbrand ijzerpoeder Bij de brouwerij van Bavaria in het Noord-Brabantse Lieshout is als proef bier gebrouwen met ijzerpoeder als warmteleverancier. Het poeder vormt een belofte voor het opslaan van duurzaam opgewekte energie. Tekst: Jim Heirbaut

Fijn ijzerpoeder gaat de verbrandingsinstallatie in om bij hoge temperatuur water in stoom om te zetten. Dat gaat vervolgens het brouwproces in. De Brabantse installatie van honderd kilowatt is het eerste bewijs dat ijzerpoeder als opslagmedium voor energie goed en betrouwbaar genoeg is voor industriële processen. Eerder liet het Eindhovense studententeam SOLID al zien dat het proces werkt op laboratoriumschaal. Op termijn kan ijzerpoeder mogelijk fossiele brandstoffen gaan vervangen. Zo helpt het poeder om de CO2-uitstoot van industrieën die veel warmte nodig hebben, te verminderen. Het verbranden van ijzerpoeder is de helft van het verhaal; het roestpoeder is ook weer terug te verande-

ren in ijzerpoeder, een proces dat regeneratie heet. Zo is een circulair proces in te richten. Die route van ijzeroxiden naar ijzer lijkt erg op het maken van ijzer uit ijzererts voor de productie van staal. Uit die hoek komt ook de oplossing voor circulariteit. Net zoals staalproducenten hun proces verduurzamen met waterstof, wil team SOLID dat gas inzetten om het roestpoeder te verwerken tot vers ijzerpoeder. ‘We willen echt de cyclus sluiten’, zegt teamlid Sofie Scheij. IJzerpoeder is niet alleen een CO2-vrije manier om energie op te slaan, het bevat ook veel energie per gewichtseenheid en het is veilig, compact en gemakkelijk te vervoeren. Het is goed te bewaren en verbranden op het moment dat het nodig is. Daarbij komt veel warmte vrij die niet alleen in een industrieel proces zijn nut bewijst, maar waarmee ook elektriciteit valt op te wekken. Het poeder moet wel luchtdicht en droog zijn verpakt, want anders gaat het vanzelf al roesten. In Lieshout levert de installatie via ijzerpoeder tijdelijk warmte aan Bavaria, maar toch is deze nog steeds vooral bedoeld voor het doen van onderzoek, benadrukken

de studenten. Er zijn nog tal van vragen te beantwoorden over het proces en over het poeder. ‘We kijken bijvoorbeeld naar de grootte en de vorm van de ijzerkorrels. We zitten middenin het onderzoek om dit soort eigenschappen te begrijpen en te optimaliseren’, vertelt Marc van Genderen van team SOLID.

‘IJzerpoeder en waterstof zullen als opslagmedium naast elkaar bestaan’ Grote fabrieken die warmte nodig hebben, zijn de eerste en meest logische plek voor het toepassen van het ijzerpoeder. ‘Ook in de scheepvaart zien we potentie’, vertelt Scheij. ‘Middelgrote tot grote schepen kunnen met ijzerpoeder worden aangedreven.’ Voor kleinere schepen en ander vormen van vervoer lijkt waterstof juist meer geschikt. ‘We denken dat ijzerpoeder en waterstof als opslagmedium naast elkaar zullen bestaan; ze gaan elkaar aanvullen.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

5


NIEUWS

Datahubs in Europa

Amsterdam zal de komende jaren zijn positie als een van de belangrijkste datahubs van Europa verder versterken. Dat is een van de voorspellingen uit een recent verschenen rapport van datacenterspecialist Digital Reality. De hoofdstad heeft een vooraanstaande positie op het gebied van bedrijfsdata en data-uitwisseling die naar verwachting alleen maar verder zal groeien.

Europa online

De top vijf van Europese datahubs bestaat uit Londen, Dublin, Frankfurt, Parijs en Amsterdam. De dataverbinding tussen Amsterdam en Londen is zelfs de meest intensief gebruikte verbinding ter wereld. Deze hubs zullen verder groeien als belangrijkste dataknooppunten, doordat alle faciliteiten hiervoor reeds aanwezig zijn.

27.465 1.211

Data-index in gigabytes per seconde 2020

387.160

Data-index in gigabytes per seconde 2024 Data-uitwisseling 2020 Data-uitwisseling 2024 De Data Index meet van elk dataknooppunt de verzamelde bedrijfsdata en de uitwisseling daarvan. Deze index wordt gemeten in het aantal gigabytes per seconde.

14.344

Dublin

Londen

Amsterdam

Frankfurt

351.188

1.611

Parijs 12.163

54.801

De hoeveelheid data groeit door

Het belang van de datahubs zal toenemen in de komende jaren door de groeiende hoeveelheid data wereldwijd. Naar verwachting zal de toename aan dataverkeer en -opslag in Europa het grootst zijn ten opzichte van andere delen van de wereld. Data-index in gigabytes per seconde 20.000 15.000

Wereld Europa

10.000 5.000 0 2020

6

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

2021

2022

2023

2024

infographic : ymke pas , bron : digital reality


Justitie VS pakt almacht van Google aan Google misbruikt zijn marktmacht, zegt het Amerikaanse ministerie van Justitie. Het start een rechtszaak, die wordt gezien als de grootste mededingingszaak in decennia. Tekst: Jim Heirbaut

Is het niet veelzeggend dat de merknaam een werkwoord is geworden? ‘Even iets googelen’ is synoniem geworden met ‘even snel iets opzoeken op het internet’. Het geeft aan hoe goed, snel en populair de zoekmachine is die begin deze eeuw opkwam en al snel zijn concurrenten uit de markt drukte. Maar het imperium dat Google vervolgens om zijn zoekmachine heen bouwde (Maps, Gmail, advertenties – de lijst is lang), ligt onder vuur. Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft het bedrijf nu aangeklaagd voor het op niet legale wijze beschermen van zijn monopolie. ‘Het probleem is niet dat Google zo groot en dominant is geworden, want daar is op zich niets mis mee. Maar het is illegaal als een bedrijf die dominantie misbruikt om concurrenten weg te drukken of weg te houden van de markt’, zegt Timo Klein, universitair docent mededingingseconomie aan de Universiteit Utrecht. ‘Het gevaar is dat zo’n grote marktmacht de consument benadeelt, doordat de monopoliepositie de innovatie remt of de prikkel om optimale kwaliteit te leveren. Ook kan foto : shutterstock

een gebrek aan concurrentie de prijs van een product opdrijven. Advertenties, in het geval van Google.’ Google heeft bijvoorbeeld afgesproken met Apple dat de zoekmachine standaard staat ingesteld op alle iPhones en in de Safaribrowser van Apple. Daarvoor betaalt Google aan Apple jaarlijks grofweg 8,5 miljard euro. Maar consumenten kunnen dit eenvoudig veranderen, betoogt Google in een recente blogpost. Mueslimerken betalen toch ook aan supermarkten om op ooghoogte in het schap te mogen liggen? Klein: ‘Een leuke vergelijking, maar het is de vraag of die wel opgaat. In de supermarkt kun je in één oogopslag de andere merken zien. Wil je switchen van software, dan moet je daar meer moeite voor doen.’ Terug bij af

Het is bijzonder dat de Verenigde Staten een bedrijf aanpakken dat daar groot is geworden. In de Europese Unie kwam Google al eerder in het beklaagdenbankje terecht. De Europese zaken slepen zich nog altijd voort, want Google wil zich niet bij een vonnis neerleggen. Ook de nieuwe zaak in de VS gaat naar verwachting jaren duren. Eenvoudig zullen de rechters het niet krijgen, want de zaak is niet zonneklaar. ‘Het is lastig vast te stellen of de consument is benadeeld door het monopolie van Google. Want waarmee ga je de huidige situatie vergelijken?’, zegt Klein. Google zal betogen dat consumenten veel beter af

zijn dan twintig jaar geleden, toen ze het moesten doen met een handjevol inferieure zoekmachines. En ook kunnen bedrijven nu veel gemakkelijker online adverteren. ‘Maar is dat het juiste referentiekader om het mee te vergelijken? Wat zou de uitkomst zijn geweest als er al die tijd wél voldoende concurrentie was geweest? Een nog betere zoekmachine, meer innovatie, lagere prijzen voor adverteerders?’ Wat de rechtszaak uiteindelijk gaat betekenen voor Google is afwachten. Een boete kan het bedrijf wel lijden en vormt geen oplossing. Sommigen opperen dat het bedrijf moet worden opgebroken, maar daar ziet Klein niets in. ‘Ten eerste ontstaan er dan mogelijk een paar mini-Googles, waarvan er eentje doorgroeit tot marktleider en dan zijn we weer terug bij af. Een ander gevaar is dat je de essentie van het bedrijf kapotmaakt, namelijk dat het zowel consumenten als bedrijven bedient, met respectievelijk handige software en advertenties. Doorbreek je dit, dan is het bedrijf straks mogelijk niet meer winstgevend.’ Er liggen overigens nog meer bedrijven onder het vergrootglas. Ook Facebook, Amazon en Apple moeten vrezen voor rechtszaken. Hoe de Google-zaak zal aflopen, is lastig te zeggen. Uiteindelijk gaat het ook niet om deze rechtszaak, denkt Klein. ‘De echte verandering zal moeten komen van de politiek, die nieuwe wetten moet maken. Maar deze rechtszaak kan de politici wel beïnvloeden.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

7


NIEUWS

Een nieuw stukje Nederland Tekst: Jim Heirbaut

In Nederland scheppen we natuur vaak gewoon zelf. Zo ook bij de Marker Wadden, een eilandengroep in het Markermeer, die een paar jaar geleden zijn aangelegd op initiatief van Natuurmonumenten en sinds 2018 opengesteld zijn voor publiek. De eilandengroep is een showcase in het boek Building with nature. Creating, implementing, and upscaling nature-based solutions, dat eind november verschijnt. Het is geschreven onder redactie van One Architecture & Urbanism en van EcoShape, een stichting waarin de gehele Nederlandse watersector samenwerkt. ‘Het wordt steeds duidelijker dat bouwen met de natuur nodig is om toekomstbestendig te zijn. Nu we hier een jaar of twaalf praktijkonderzoek naar doen, vonden we het tijd onze kennis van de verschillende concepten met de wereld te delen in dit boek’, vertelt Fokko van der Goot van EcoShape. De luchtfoto toont het grootste deel van de Marker Wadden die bestaan uit vijf eilanden en ongeveer vijf bij drie kilometer groot zijn. Het gebied is ontstaan door slib en zand uit het troebele Markermeer op te spuiten, waarna op de ontstane structuren planten zijn gaan groeien. Behalve als vogelparadijs zijn de Marker Wadden vooral aangelegd om de waterkwaliteit in het Markermeer te verbeteren. De eilandengroep moet slib afvangen om de rest van het Markermeer helderder te maken. Na de aanleg van een duinenrij en een ringdijk ontstond daarachter een gebied van zanddammen, moerasgebied en ondiep water. Dit is een aantrekkelijk gebied voor vogels om uit te rusten en te broeden. ‘We zien langzaamaan de eerste effecten. De biodiversiteit is toegenomen en de slibhuishouding rond de Marker Wadden verandert’, zegt Van der Goot. Eind dit jaar levert bouwer Boskalis het project definitief op aan Natuurmonumenten. Na de aanleg heeft het bedrijf de eilanden twee jaar lang gemonitord en waar nodig aangepast. ‘Bouwen met slib is een relatief nieuw proces. Het opgebaggerde vloeibare slib wordt opgespoten en consolideert dan na een tijdje. Daar hebben we modellen voor, maar in de praktijk gaat dat vaak net even anders.’ 8

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

foto :

john gundlach


NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

9


Afscheid van een waterbouwer Frank Spaargaren was als grondlegger van de Oosterscheldekering verantwoordelijk voor een van de grootste waterbouwprojec­ ten van de afgelopen eeuw. Vorige maand is hij plotseling overleden. Hij is 79 jaar ge­ worden. Frank Biesboer, voormalig hoofd­ redacteur van De Ingenieur, sprak bij zijn uitvaart. Hieronder een ingekorte versie van zijn afscheidsrede. Tekst: Frank Biesboer

Terug naar september 2014. Voor Rijkswaterstaat is het een spannende dag: de perspresentatie van de zogeheten Deltabeslissingen. Hoe gaan we om met de gevolgen van klimaatverandering? En wat betekent dat voor onze kustverdediging en het zoetwaterbeheer? In het chique Hotel Des Indes in Den Haag doen minister Melanie Schultz van Haegen en Delta­ commissaris Wim Kuijken hun verhaal, collega­ journalisten stellen hun vragen, en dan is het mijn beurt. ‘Wat vindt u van het plan van Frank Spaargaren voor sluizen in de Nieuwe Waterweg?’ Beide bestuur­ ders veren op. ‘Het is een goed plan, we hebben er een goed gesprek over gehad’, is hun reactie. ‘Maar nu even niet.’ Ingenieur Spaargaren, gepensioneerd en al meer dan dertig jaar weg bij Rijkswaterstaat, kun je maar beter serieus nemen, zo weten ze dus ook op het hoogste politiek en ambtelijk niveau. Mijn eerste kennismaking met Spaargaren was drie jaar eerder. In een artikel over de 25­jarige Oosterschelde­ kering zocht ik antwoord op de vraag hoe ingenieurs er indertijd in slaagden de omslag te maken van zeearmen dichtgooien naar een open kering die alleen bij storm dicht gaat. Bij mijn bronnenonderzoek en in gesprek­

10

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

ken met betrokkenen kreeg ik verschillende keren te horen: ‘Je moet zeker met Frank Spaargaren gaan pra­ ten.’ Daarbij vielen kwalificaties als inventief, vindingrijk en vol bijzondere ideeën. Spaargaren was ook nog eens het hoofd van de dienst die de Oosterscheldewerken uitvoerde, dus hem moest ik hebben. Ik zag al voor me dat ik een interview zou hebben met een man van sta­ tuur, die mij als het tegenzat wel eens even de oren zou wassen omdat ik natuurlijk niet alles wist over de kering. Het werd een heel ander gesprek. Geen dikdoenerij, kapsones of pocherij, maar open en aangenaam, waarbij Spaargaren de tijd nam alles wat ik maar wilde weten uit te leggen, om te vertellen over het hoe en waarom van de keuzen die bij de bouw van de kering werden gemaakt. Uiteindelijk viel alles terug te voeren op het woord Saharastorm dat hij gebruikte: zo veel zand verplaatst het water van de Oosterschelde. Van­ daar zijn keuze voor pijlers, neergezet op filtermatten, en alles zo veel mogelijk op land geproduceerd. Keuzen onderbouwen met kennis van zaken, weten waarover je het hebt, gebruikmaken van ontwerp­ ervaring, het is de ingenieursfilosofie die Spaargaren hoog in het vaandel droeg, en die hij tot aan het eind in praktijk bracht, waar het maar even kon. Die filosofie zou hem uiteindelijk ook in conflict bren­ gen met zijn vroegere werkgever Rijkswaterstaat. Want sinds de jaren tachtig was de leidende gedachte: de overheid moet afslanken, niet zelf kennis in huis heb­ ben, maar die inkopen bij de beste aanbieder. Wat de overheid vooral nodig had waren procesmanagers. Het was Spaargaren een gruwel. Want als geen ander wist hij: als je iets wilt in het waterbeheer, dan heb je brede kennis en ontwerpervaring nodig. ‘Ze hebben geen idee waarmee ze bezig zijn’, verzuchtte hij meermalen.


Het stemde hem bitter: hoe kun je aan de opgaven van de eenentwintigste eeuw werken als je niet weet waarover je het hebt… Zelfs het onderhoud van zijn eigen creatie, de Oosterscheldekering, had eronder te lijden. Ons volgende contact had een heel ander karakter. Wil je deze conceptbrief aan de vaste Kamercommissie eens lezen en van commentaar voorzien, was zijn vraag. Die brief ging over de Deltabeslissingen, en het pleidooi voor sluizen in de Nieuwe Waterweg. Ik deed verschillende suggesties om de tekst aan te passen, Spaargaren deed er zijn voordeel mee. Ook dat tekent hem. Niet denken: ik zal het wel beter weten, maar deskundigheid van anderen op waarde weten te schatten. Open is bij Spaargaren ook een open mind. Mijn laatste contact met Spaargaren was vorig jaar. Vanwege mijn afscheid als hoofdredacteur van De Ingenieur had hij me uitgenodigd om een keer samen te gaan lunchen. Dat was ook typisch Spaargaren: niet het vluchtige contact tijdens een receptie, maar de tijd nemen voor elkaar om eens goed bij te praten. In zijn auto gingen we via de oude Zuiderzeedijk naar een visrestaurant bij Uitdam. ‘We wachten nu op een

portret : jordi huisman ; foto : rijkswaterstaat / rens jacobs

uitspraak van de Raad van State’, vertelde hij over zijn verwoede poging om de dijkverzwaring aldaar tegen te houden, samen met de bewoners. Het was een voorbeeld van zijn nieuwe rol: als een soort Robin Hood sprong hij in de bres om in zijn ogen onzinnige waterbouwwerken tegen te houden. Altijd op basis van kennis en inzicht. Dan zat hij thuis uren te tekenen en te rekenen om zijn alternatief te onderbouwen, vaak veel goedkoper en met meer oog voor landschappelijke kwaliteit dan de instanties. En verschillende keren haalde hij zijn gelijk. Onlangs had het geschiedenisprogramma OVT van de VPRO vanuit Middelburg zijn uitzending, en een van de onderwerpen ging over Johan van Veen, de ingenieur die al voor de Tweede Wereldoorlog waarschuwde voor de slechte staat van de Zeeuwse dijken. Volgens de programmamakers verdient Van Veen een plek in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Voor mij heeft Frank Spaargaren eenzelfde statuur. Als hij ergens een plek verdient als blijvende herinnering dan zou dat op het vroegere werkeiland Neeltje Jans zijn. Al weet ik dat hij daar niets van moest hebben.

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

11


T E C H N I E K TA L E N T E N T E K S T: P A N C R A S D I J K , J I M H E I R B A U T E N D A Y I N T A P E R R I E R

FOTO’S: JORDI HUISMAN

Jong, snel en slim Wat telt ons land veel talentvolle, jonge ingenieurs. Bedrijven, overheden en instellingen reageerden massaal toen we ze vroegen om hun grootste ingenieurstalenten voor te dragen. Wij selecteerden er vijftien die zich met al hun kennis, lef en creativiteit ervoor inzetten om de wereld vooruit te helpen met technologie.

Naam: Erica Ording Leeftijd: 34 Opleiding: scheikunde, Universiteit Leiden Functie: teamleider elektrochemie, Avantium

Bevlogen werken aan duurzame verandering Na haar opleiding lag een baan in de olie- en gasindustrie voor de hand. Toch koos Erica Ording bewust voor werken aan technologie die de energiesector en de industrie gaat verduurzamen.

Parttime werken en toch carrière maken? Onmogelijk, wordt vaak gezegd. Onzin, zegt Erica Ording. Toen ze aan de slag ging bij chemiebedrijf Avantium kreeg

12

de gepromoveerde scheikundige de leiding over een kleine groep mensen. Ze bouwde dit nieuwe team van de grond af aan op, zette de strategische lijnen uit

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

en breidde haar team uit tot elf mensen. Dit deed ze terwijl ze parttime werkte en moeder werd van twee zonen. ‘Die ene dag extra werken zou het verschil niet moeten maken. Je moet gewoon mensen om je heen hebben die je taken kunnen overnemen. Ik probeer ook niet steeds maar extra te werken in de avond of in het weekend en hoop dat mijn mensen dat ook niet doen. Mensen worden er blijer van én ze werken efficiënter als de werktijden zijn afgebakend, is mijn ervaring.’ Ording werkt bij Avantium aan technieken om chemicaliën voor de industrie te produceren met duurzame stroom en CO2. Opdrachten over de schutting gooien is niet haar stijl. Ording gelooft dat het beste uit een team naar bovenkomt als iedereen met zijn eigen creativiteit mag bijdragen. Dat betekent niet dat iedereen maar zijn gang moet gaan. Ording kan heel kritisch zijn, dat weet ze van zichzelf. ‘Maar ik probeer dat wel altijd op een constructieve manier te

doen.’ Ook in de communicatie met haar eigen leidinggevenden zal ze niet gauw een blad voor de mond nemen. ‘Een valkuil is dat ik naar mijn leidinggevenden nog wel kritischer kan zijn dan naar mijn teamleden.’ Ording studeerde chemie in Leiden en na het daaropvolgende promotieonderzoek was een baan in de olie- en gassector een voor de hand liggende keuze geweest. Ze peinsde er niet over. ‘Er moet echt veel veranderen in de wereld van energie en industrie en dan speel ik liever een rol aan de innovatieve kant, die duurzaamheid echt bevordert.’ De komende jaren hoeft Ording zich niet te vervelen. De processen die haar team ontwikkelt, worden volgend jaar uitgetest in een proeffabriek op kleine schaal. Op de wat langere termijn zou ze wel de strategie willen bepalen op een hoger niveau. ‘Een stap omhoog lijkt me wel wat, ik wil meer invloed kunnen uitoefenen. Sowieso in de duurzaamheid.’


Naam: Bas Overvelde Leeftijd: 34 Opleiding: werktuigbouwkunde, TU Delft Functie: groepsleider soft robotics, AMOLF

Als ideeën beginnen te stromen Bas Overvelde werkt aan exotische metamaterialen en zachte robotica. Zijn grootste talent: een ongebreidelde creativiteit.

‘Waarom ga je niet naar Har­ vard?’ Met die vraag verraste de vrouw van Bas Overvelde hem jaren geleden. Hij stond voor de keuze waar hij zijn promotie­ onderzoek zou gaan doen. Het werd de prestigieuze universiteit aan de Amerikaanse oostkust en hij kreeg er geen spijt van. ‘Daar hangt zo’n gave, open sfeer. Samenwerken wordt echt aangemoedigd. Alles is mogelijk, als je je er maar voor inzet. Die houding heb ik daar gekregen. De Verenigde Staten hebben me echt gevormd en gemotiveerd.’ Overvelde werkt nu vier jaar bij het onderzoeksinstituut

AMOLF in Amsterdam en doet er onderzoek naar soft robotics en metamaterialen. Op zijn 34ste geeft hij leiding aan elf mensen. ‘Dat vind ik erg leuk om te doen. Ik doe het groten­ deels op gevoel, want tijdens je studie krijg je in Nederland weinig managementvaardig­ heden mee. Ik laat mijn mensen heel vrij, geef hun alle ruimte om hun ideeën te ontwikkelen. Ik kan erg genieten als ik zie hoe zij enthousiast worden van de resultaten die ze boeken.’ Veeleisend is hij wel. ‘Als een van mijn mensen een paar keer toezegt iets te doen, maar dat ge­

beurt vervolgens niet, dan raak ik wel geïrriteerd. Bespreek dat dan gewoon op het moment dat ik het vraag.’ Zijn grootste talent is zijn creativiteit, vindt Overvelde zelf. ‘Als we brainstormen met een paar mensen, dan begint het bij mij gewoon te stromen met ideeën. Daar hoef ik weinig moeite voor te doen. Af en toe moet ik dat bewust uitzetten, want dan is het tijd om een idee uit te zoeken en concreet te wor­ den. Kijken of zo’n wild idee ook echt kan gaan werken.’ Werk is voor hem trouwens een verlengstuk van hobbyen. ‘Wat ik doe, vind ik zo leuk dat ik vaak ’s avonds of in het week­ end nog verder werk. Even nog wat uitzoeken.’

Overvelde kreeg veel media­ aandacht met zijn op origami gebaseerde metamaterialen, die in en uit kunnen vouwen in zowel verschillende stappen als op verschillende schalen. Met dit soort materialen hoopt hij een kunstmatig hart te kun­ nen bouwen dat mensen met een ernstige hartziekte kan helpen. Dit bedacht hij samen met een hartchirurg van het Amsterdam UMC en ze kregen onlangs grote subsidies om het te ontwikkelen. ‘Tot nu toe was mijn onder­ zoek vooral gedreven door nieuwsgierigheid. Maar ik ben opgeleid als werktuigbouwer en ik ben er klaar voor om er nu ook echt iets nuttigs mee te gaan doen.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

13


Naam: Merel Boers Leeftijd: 31 Opleiding: technische geneeskunde, Universiteit Twente Functie: ceo, Nico.lab

Beroerte sneller behandelen Bij een beroerte telt elke minuut. Merel Boers werkt met haar bedrijf Nico.lab aan methoden om patiënten sneller te diagnosticeren en daardoor beter te be­ handelen.

is gesteld, dan moet de patiënt voor de daadwerkelijke ingreep vaak naar een ander, beter uit­ gerust ziekenhuis. De scans gaan dan mee op een gebrand cd’tje. Dat gaat anno 2020 vaak nog echt zo. Ik heb me daar zo over verbaasd.’

Om dit proces te verbeteren, richtte Boers in 2015 Nico.lab op. De kennis daarvoor had ze opgedaan tijdens haar promo­ tieonderzoek bij het AMC in Amsterdam. Vanaf 2017 ging het bedrijf echt lopen. ‘Vaak wordt gedacht dat Nico.lab al­

‘Elke minuut die je verliest, kost de patiënt gemiddeld 22 levens­ dagen’, vertelt Merel Boers van Nico.lab, een bedrijf dat soft­ ware maakt waarmee zieken­ huizen de hele logistiek rond het herkennen en het behan­ delen van een beroerte kunnen vereenvoudigen en – vooral – versnellen. Die snelheid is cruciaal. Bij een beroerte zit in de hersenen een bloedpropje dat de zuurstof­ toevoer naar een deel van het brein belemmert. Gebeurt daar niets aan, dan sterft een deel van het brein af of komt de patiënt zelfs te overlijden. Die moet dus zo snel mogelijk naar het zieken­ huis om het propje te laten ver­ wijderen. ‘Probleem is alleen dat de logistiek nog niet optimaal is. Vaak is er geen radioloog aan­ wezig om de scans te beoorde­ len en als de diagnose eenmaal

goritmen aan de man brengt die op de CT­scan een bloedpropje herkennen. Maar het is meer. Ons sterke punt is juist dat we de hele workflow van het zieken­ huis aanpakken. De radioloog krijgt er een gereedschap bij, waardoor uiteindelijk de patiënt sneller is geholpen.’ Ze geef nu leiding aan een man of twintig, gemiddeld jon­ ger dan dertig. Het doel is om door te groeien naar honderd werknemers. ‘Dat vind ik best lastig. De langzame groei in het begin van je bedrijf is nog eenvoudig, dan houd je nog een band met je mensen. Wordt je bedrijf echt groter, dan lukt dat niet meer. Dan moet je proberen om je waarden vast te leggen in de bedrijfscultuur.’ Boers’ drijfveer is het creë­ ren van zoveel mogelijk impact met haar bedrijf. ‘We willen dat geen enkele patiënt bij een beroerte nog moet wachten op een spoedbehandeling. En als ons dat is gelukt, dan willen we onze aanpak uitbreiden naar andere ziektebeelden waarbij tijd een cruciale rol speelt, zoals hartinfarcten en zware verwon­ dingen na een ongeluk.’

Naam: Stacey Jeffery Leeftijd: 34 Opleiding: computer science, University of Waterloo Functie: senior onderzoeker, CWI

Rekenregels voor quantumcomputers Hoe gaan quantumcomputers straks rekenen, welke algoritmen draaien ze? Daaraan werkt Stacey Jeffery, met veel engelengeduld én doorzettingsvermogen.

Over de vraag wat haar grootste talent is, moet Stacey Jeffery, die werkt bij het Centrum Wiskun­ de & Informatica in Amster­ dam, even goed nadenken. ‘In Canada word je niet opgevoed om over jezelf op te scheppen. Misschien is mijn grootste talent wel dat ik ben gezegend met een irrationeel optimisme.’ 14

Dat moet ze even uitleggen. ‘Ik werk aan quantumalgorit­ men, de rekenregels die later op quantumcomputers moeten gaan werken. Dit is taaie mate­ rie en de meeste dingen die je probeert, blijken niet te werken. En dus moet ik mezelf de hele tijd voor de gek houden: “O, wat ik nu probeer, gaat zeker

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

werken!” Als ik dat niet doe, zou ik gedemotiveerd raken.’ Blij wordt de Canadese van het in opperste concentratie werken aan een probleem. ‘Ken je dat, dat je in een flow zit? Je raakt het gevoel van tijd kwijt. Om dat te bereiken moet ik wel tijdsblokken inplannen waarbij ik niet word gestoord.’ Hoewel Jeffery dat schrijven en schaven aan de algoritmen veelal in haar eentje op haar werkkamer doet, is haar baan

absoluut geen solistenwerk. ‘Het denkwerk doe je in je eentje, maar daarna kom je samen met collega’s en combineer je ideeën waarmee je weer verder kunt.’ Vaak genoemde toepassin­ gen van quantumcomputers zijn het ontwikkelen van nieu­ we materialen en het oplossen van ingewikkelde logistieke problemen, zoals het handels­ reizigerprobleem of de planning van luchtvaartmaatschappijen. Daar bijten gewone computers


Naam: Nordin Oudshoorn Leeftijd: 24 Opleiding: built environment, Hogeschool Utrecht Functie: junior adviseur circulaire installaties, Merosch

Een routekaart voor circulair renoveren Bij grote renovaties worden technische installaties vaak direct afgedankt. Dat dat lang niet altijd nodig is, bewijst circulariteitsadviseur Nordin Oudshoorn.

Als student was ik een proef­ konijn, zegt Nordin Oudshoorn lachend. Hij behoorde tot de allereerste lichting van de nieu­ we opleiding built environment van de Hogeschool Utrecht, een combinatie van ruimtelijke or­ dening, geodesie en bouwkun­ de. ‘Wij werden geacht na elke cursus feedback te geven. Daar doen de huidige studenten – in­ middels de vijfde lichting – vast nog altijd hun voordeel mee.’ De nieuwe opleiding biedt in de eerste twee jaar een brede in­ troductie op alle disciplines die met de gebouwde omgeving te maken hebben; daarna kiezen de studenten een specialisatie. Oudshoorn koos voor circula­ riteit en viel na zijn afstuderen met zijn neus in de boter: hij vond een baan bij installatie­ en duurzaamheidsadviesbedrijf Merosch. Hij kon vrijwel direct aan de slag met de renovatie van een iconisch gebouw: het Zand­ kasteel in Amsterdam­Zuidoost

van architectenbureau Alberts en Van Huut. Drie torens van dit voormalige ING­hoofdkantoor worden omgebouwd tot interna­ tionale school en de doelstelling is om dit zo duurzaam en circu­ lair mogelijk te doen. Project­ medewerker Oudshoorn: ‘De stelregel is dat elektrotechnische installaties, verlichtingsarmatu­ ren, liften en luchtbehandelings­ kasten zo’n 25, hooguit 30 jaar meegaan. Ik ben gaan kijken en meten en mij viel op hoe robuust de apparaten dan nog vaak zijn. Op papier zouden de installaties op hun laatste benen moeten lo­ pen, maar waarom zouden we ze afdanken als bijvoorbeeld ver­ vanging van enkele onderdelen al uitkomst kan bieden?’ Het Zandkasteel kan een ‘in­ spiratieproject’ worden voor de sector om installaties circu­ lair te renoveren. De gemeente Amsterdam ziet kansen om dit project als voorbeeldproject voor toekomstige projecten te gebruiken. Oudshoorn heeft de

ambitie om de nieuw opgedane kennis – zowel wat de techniek als het proces betreft – namens Merosch samen te ballen in een routekaart, voor toekomstig ge­ bruik elders. ‘Mijn onderzoek geeft aan dat de afvalstroom bij bouwen renovatieprojecten veel kleiner kan worden. Die doel-

stelling waarmaken motiveert mij enorm’, zegt Oudshoorn. Hij maakt een vergelijking met de energietransitie. ’Pas de laat­ ste tien jaar hebben we geleerd hoe we een gebouw zo energie­ zuinig mogelijk kunnen maken. Zo’n zelfde ontwikkeling zal zich de komende jaren voltrekken op het gebied van circulariteit.’

hun tanden op stuk. Maar een bruikbare quantumcomputer is er nog niet. Stelt dat haar geduld niet op de proef? Echte toepas­ singen van haar werk lijken nog jaren weg. ‘Eerlijk gezegd zit ik daar niet mee. Ik ben dit werk niet gaan doen vanwege de praktische toepassingen.’ Wat motiveert haar dan om dit werk te doen? ‘Hmm, het sociaal wenselijke antwoord is: om de wereld te redden. De media overdrijven graag als ze het hebben over toepassingen van quantumcomputers. Ze schrijven vaak dat de quantum­

computer alles gaat oplossen, tot klimaatverandering aan toe. Maar als ik eerlijk ben, vind ik het gewoon heel tof om lastige wiskundige problemen op te lossen. Hoe stel je een bruik­ baar algoritme op in de rare quantumwereld van verstrenge­ ling en onzekerheid? Ik ben echt gefascineerd door quantumme­ chanica. Gewone mechanica vind ik maar saai.’ Jeffery’s vakgebied is dat al­ lerminst. ‘Het is een jong veld, waarin veel gebeurt. Er is nog veel werk te verzetten en er zijn mooie dingen te ontdekken.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

15


Naam: Peter Kraus Leeftijd: 32 Opleiding: natuurkunde en scheikunde, ETH Zürich Functie: groepsleider, ARCNL

Oog voor de allerkleinste details Voor het verder verbeteren van zijn chipmachines doet ASML een beroep op fundamentele weten­ schap. Peter Kraus bouwt daarom bij onderzoeks­ instituut ARCNL een krachtige laseropstelling.

Aan de andere kant van de Skypeverbinding treffen we een goedlachse Duitse jonge man van 32. Peter Kraus is een groot talent op het gebied van natuur­ kunde en techniek. In de groot­ ste labruimte van onderzoeks­ instituut ARCNL in Amsterdam bouwt hij aan een laseropstelling om de allerkleinste details mee te kunnen meten. Dat vraagt om fundamentele, moeilijke natuurkunde, maar als het lukt is de toepassing al duidelijk: chipmachinebouwer ASML in Veldhoven wil nog fijnere struc­ turen bovenop elkaar kunnen leggen. 16

‘Je wilt controleren of de lagen in een computerchip met vol­ doende nauwkeurigheid over elkaar zijn geprint’, vertelt Kraus. ‘Wij ontwikkelen de techniek om dat met licht heel exact te kunnen meten.’ Kraus studeerde en pro­ moveerde aan de prestigieuze technische universiteit ETH in Zürich en bracht daarna een paar jaar door aan de minstens even beroemde University of California in Berkeley. Waarom in 2018 gekozen voor ARCNL? ‘Het niveau en de faciliteiten zijn hier echt van wereldklasse. En ARCNL was bereid om te

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

investeren in een groot optisch meetsysteem dat begin volgend jaar gereed moet komen.’ Als hij zo doorgaat, is Kraus hard op weg naar een tenure track, de route naar een hoog­ leraarschap. Hij geeft momenteel al leiding aan drie promovendi, een postdoc, een technicus en een wisselend aantal master­ studenten. Bij ARCNL coördi­ neert hij de bouw van een van ’s werelds meest krachtige laser­ systemen. ‘Ik heb wel eerder experimentele opstellingen gebouwd, maar dit is wel de grootste.’ Leidinggeven aan weten­ schappers is het vinden van een delicate balans, vindt Kraus. ‘Je wilt mensen zoveel mogelijk vrijheid geven en tegelijk wil je met je groep resultaten boe-

ken. Ik stimuleer mijn mensen om out-of-the-box te denken, zodat ze met ideeën en resultaten komen waar ik zelf nooit op was gekomen.’ Het mooiste vindt Kraus het als een van zijn mensen iets nieuws ontdekt. ‘Daar kan ik echt van genieten. Vooral als het weer nét anders in elkaar zit dan we dachten.’ Heeft Kraus met al dat leiding­ geven nog tijd om zelf in zijn lab aan de slag te gaan? ‘Wel, nor­ maal gesproken – pre­corona – probeerde ik dagelijks even het lab in te gaan, nu moet ik dat echt vooruitplannen. Ik vind het belangrijk. Je kunt niet alleen met vergaderingen up­to­date blijven, maar je moet ook expe­ rimenteel werk doen om feeling te houden met wat je aan het doen bent.’


Naam: Hanne van der Kooij Leeftijd: 30 Opleiding: molecular life sciences, Wageningen University & Research Functie: onderzoeker en docent, Wageningen University & Research

Gewenst: meer diversiteit in de wetenschap Hanne van der Kooij promoveerde cum laude op een nieuwe lasertechniek om materialen mee te bestuderen. Om haar niet kwijt te raken, creëerde haar hoogleraar een nieuwe, vaste functie.

‘De techniek die ik tijdens mijn promotieonderzoek ontwikkelde, bestond al in de medische wereld, maar werd in de wetenschappelijke wereld nauwelijks gebruikt’, zegt Hanne van der Kooij. Het gaat om laser speckle imaging, waarbij bloedstroming onder de huid met laserlicht in kaart wordt gebracht. Van der Kooij werkte het principe uit tot een innovatieve methode om de dynamiek van niet-transparante materialen te bestuderen. Deze techniek is bruikbaar voor zelfhelende materialen. ‘Nu zijn materialen statisch: beton beweegt niet. Toekomstige

materialen kunnen zichzelf wellicht helen en zich aan hun omgeving aanpassen. Onze lasertechniek kan de dynamiek van die materialen op moleculair niveau blootleggen.’ Als laser speckle imagingexpert onderzoekt Van der Kooij nu hoe materialen duurzamer en geavanceerder kunnen worden. Daarnaast vervult ze een verbindende rol in de groep. ‘Ik krijg energie uit het ondersteunen van collega’s. Een promotieproject is individualistisch, het draait om je eigen onderzoek. Nu heb ik de kans anderen te inspireren en motiveren.’

Na haar promotie was het voor Van der Kooij nog even de vraag of ze wel wilde blijven in de academische wereld. De reguliere route naar universitair hoofddocent verloopt via een tenure track, een tijdelijk contract als universitair docent waarna een facultaire commissie beoordeelt of de kandidaat aan alle eisen voldoet. De druk gedurende deze vijf jaar is hoog, een universitair docent moet onder andere beurzen binnenhalen om het onderzoek te financieren, veel artikelen publiceren en onderwijs geven. ‘Een baan met zoveel druk past niet bij mij. Met een positie die speciaal voor mij is gemaakt, kan ik bijdragen aan het onderzoek zonder die torenhoge verwachtingen.’

Volgens Van der Kooij zijn alternatieven voor een tenure track nodig om meer diversiteit in de wetenschappelijke wereld te krijgen; om ruimte te bieden voor mensen met andere kwaliteiten. De wetenschappelijke wereld wordt steeds meer interdisciplinair. Er is behoefte aan diversiteit, zowel sociaal als vakinhoudelijk. ‘Ik werk maar 24 uur in de week, omdat ik een beperking heb op het autismespectrum. Ik heb tijd en ruimte nodig om afstand te nemen van de chaos die inherent is aan onderzoek doen. Juist dankzij die tijd kan ik orde scheppen in complexe resultaten en heb ik een frisse blik. Met deze baan is er ook ruimte voor mij in de wetenschappelijke wereld.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

17


Naam: Marie Anne van de Haar Leeftijd: 32 Opleiding: nanomaterialen natuur-/scheikunde, Universiteit Utrecht Functie: program director materials, Seaborough

Nog betere ledlampen met europium Ledlampjes zitten tegenwoordig overal in, maar uitontwikkeld is de technologie nog zeker niet. Nieuwe leds worden steeds zuiniger en van een betere lichtkwaliteit. Daar werkt Marie Anne van de Haar aan.

‘Dat vind ik mooi, als mensen zeggen dat iets nooit zal luk­ ken.’ Juist dan zet Marie Anne van de Haar, werkzaam bij het Amsterdamse researchbedrijf Seaborough, er een tandje bij. Een paar jaar geleden werkte ze aan een veelbelovend pro­ ject voor betere materialen voor

ledlampen, maar dat bleek een doodlopende weg. De samen­ werking met de universiteit moest worden beëindigd. ‘Bijna was het werk daar gestopt, maar samen met mijn twee collega’s bleef ik er vertrouwen in heb­ ben.’ Tijdens een brainstorm­ sessie met een collega uit de Verenigde Staten werd het idee geboren dat nu succesvol lijkt te gaan worden: het gebruik van het aardmetaal europium als lichtbron in leds. Makkelijk is de weg niet ge­ weest, maar de scheikundige had begin 2018 een echt eureka­ moment in het laboratorium. ‘Ik had al tig keer geprobeerd om ons materiaal te laten oplichten, maar dat lukte niet. Toen ik het nog een keer probeerde, was ik verrast door het duidelijke signaal, het was veel groter dan we hadden verwacht. Ik heb meteen mijn collega in Amerika gebeld en de hoogleraar erbij geroepen met wie we in Utrecht samenwerken.’ Nu geeft ze leiding aan vijf onderzoekers, van hbo­ tot PhD­niveau. ‘Dat is heel leuk, en heeft een grote sociale com­ ponent. Hoe zorg je dat je men­

sen blij blijven met hun baan, dat vraagt echt vaardigheden die je niet op de universiteit leert. Ik vind het heel interessant om deze skills te ontwikkelen. En ook: hoe stel je een strategie op om met je technologie geld te gaan verdienen.’ Seaborough is een ontwikke­ laar van technologie en maakt zelf geen ledlampen. Lampen­ fabrikanten kunnen de techno­ logie onder licentie gebruiken. Zo zou Van de Haars techno­ logie zomaar in ledlampen van de Gamma en de Praxis terecht kunnen komen. ‘Dat is dan wel heel gaaf.’ Aan carrièreplanning doet Van de Haar niet. ‘Ik bekijk per keer welke kant ik op ga. Je kunt toch niet van tevoren bedenken welke kansen je gaat krijgen.’ Ze hoopt wel te voorkomen dat de spanning uit haar werk gaat. ‘Ik word vooral enthou­ siast van wetenschap bedrijven en technologie ontwikkelen. Ik zou het jammer vinden als ik straks beland in een fase waarin we alleen het product met heel kleine stapjes optimaliseren. Dan is het misschien tijd voor iets anders.’

Naam: Max Aert Leeftijd: 29 Opleiding: industrial design engineering, Technische Universiteit Eindhoven Functie: ceo, DENS

Generator voor energietransitie Na zijn bachelor nam Max Aerts een tussenjaar om studententeam FAST op te richten. Nu heeft hij zijn eigen bedrijf DENS en verkoopt zijn eerste machines. Zijn droom is dat grote bedrijven generatoren van DENS in hun graafmachines gaan gebruiken.

De Helmondse startup DENS (Dutch energy solutions) ont­ wikkelt generatoren die elek­ triciteit opwekken op basis van het zogenoemde hydrozine, ook wel bekend als mierenzuur. Dit 18

is een vloeibare brandstof en een milieuvriendelijk alterna­ tief voor diesel. In de generator wordt het omgezet naar water­ stof. Dat het bedrijf nu de eerste

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

generator op de markt brengt, is voor Max Aerts een mijl­ paal. Vijf jaar eerder maakte hij als student – samen met diverse medestudenten onder wie Tijn Swinkels met wie hij in 2018 DENS oprichtte – een eerste modelauto die reed op de milieuvriendelijke brandstof. Aerts: ‘Ik vind het mooi om te zien dat we de techniek die we toen bedachten, hebben weten te ontwikkelen tot een commer­ cieel product.’

Uiteindelijk wil Aerts met de generatoren bijdragen aan de energietransitie. Zijn drive om dat te doen, komt voort uit zijn frustratie dat er te weinig gebeurde op dit gebied. ‘Ter­ wijl er zoveel mooie technieken zijn die kunnen bijdragen aan de transitie.’ Zijn droom is dan ook dat grote bedrijven, zoals de Amerikaanse machinebouwer Caterpillar, de generatoren van DENS zullen gebruiken in hun graafmachines.


Naam: Sabine Brink Leeftijd: 30 Opleiding: information and network economics, Universiteit Maastricht Functie: blockchain team lead, Shell

Omwenteling van de energiemarkt Sabine Brink staat aan het hoofd van het blockchainteam van Shell dat opereert op het snijvlak van nieuwe technologie en de energietransitie.

Al aan het begin van haar studie raakte Sabine Brink geïnteres­ seerd in de oneindige moge­ lijkheden van blockchain. Het digitale systeem dat het mogelijk maakt data of waarden tussen partijen betrouwbaar uit te wis­ selen, stond toen nog in de kin­ derschoenen. ‘Ik heb het altijd al interessant gevonden hoe nieu­ we disruptieve technologieën impact kunnen hebben op de samenleving. Toen ik in aan­ raking kwam met blockchain, was ik meteen overtuigd dat dit de toekomst is’, zegt Brink. Pas na een kennismakings­ bezoek aan Shell belandde het energiebedrijf bij Brink op de radar als potentiële werkgever. ‘Een aantal studiegenoten werk­ te er al. Ik ging er langs en vond de sfeer zo goed dat ik daarna ben begonnen aan mijn master­ scriptie op het hoofdkantoor in Den Haag. Na haar afstuderen

(cum laude) kon ze er meteen als IT-graduate aan de slag. Dit is inmiddels vier jaar geleden. ‘Ik denk dat veel mensen het niet doorhebben, maar Shell is erg actief op het gebied van digitalisering. Het bedrijf heeft wereldwijd opererende teams voor allerlei nieuwe technolo­ gieën, van 3D­printen, robotica tot AI en noem maar op.’ Brink belandde als business­ analist in het blockchainteam. ‘De energiesector staat voor de enorme opgave om te verduurza­ men. Blockchain is daarbij naar mijn mening onmisbaar. Er zijn veel spelers, ingewikkelde supply chains en steeds meer soorten energiebronnen die worden aan­ gesloten op het net. Blockchain kan helpen om transparantie te creëren tussen deze spelers en kan ook helpen bij de coördi­ natie van verschillende energie­ bronnen op grote schaal.’ ‘Dankzij blockchain wordt het in de toekomst mogelijk om energie te traceren en te verifi­ eren waar de energie vandaan komt’, stelt Brink. ‘Consumen­ ten zijn er op die manier zeker van dat groene stroom ook écht groen is.’

Brink kreeg al snel de tech­ nische leiding en is inmiddels teamleider van de mondiale in­ spanningen van Shell op block­ chaingebied. ‘Blockchain is een teamsport. Ik heb voortdurend overleg binnen en buiten Shell om te vertellen over de waarde van deze technologie, om pro­ jecten te ontwikkelen en om

samenwerkingsverbanden te creëren. Ik geloof erin dat block­ chain binnen vijf tot tien jaar voor een totale omwenteling op de energiemarkt zal zorgen. Een grote speler als Shell kan daarin het verschil maken. Het motiveert mij enorm om op dat raakvlak van de energietransitie en technologie te opereren.’

Als ceo is Aerts binnen het be­ drijf verantwoordelijk voor com­ mercie en financiën. ‘Dat ik die commerciële kant ben opgegaan, ging eigenlijk heel natuurlijk’, legt hij uit. Al in het studententeam FAST (Formic acid sustainable transportation) dat hij oprichtte, nam hij die commerciële rol in. ‘In de rol van ceo ben ik bezig met de visie en toekomst van het bedrijf. Daarnaast is mijn technische achtergrond be­ langrijk bij het verkopen van de nieuwe techniek. En omdat we nog een klein bedrijf zijn, kan ik ook nog steeds meekijken en

denken met de ontwikkelingen van de techniek.’ Het oprichten van een bedrijf past bij de ondernemende en doelgerichte houding van Ae­ rts. ‘Disruptieve ideeën worden niet altijd direct positief ontvan­ gen. Ik wil juist laten zien dat je ondanks kritiek nooit moet op­ geven als je ergens in gelooft. Als je echt iets wil, dan kun je dat ook bereiken.’ De praktische Aerts vindt het oprichten van een eigen bedrijf dan ook niet meer dan normaal: ‘Zolang je maar één keer meer opstaat dan dat je valt, dan kom je er wel.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

19


Naam: Daniëlle Nijhof Leeftijd: 28 Opleiding: technische natuurkunde en aerospace engineering, TU Delft Functie: senior project engineer, Tata Steel

Strijden tegen de opwarming Hoe kan de uitstoot van de staalindustrie worden verlaagd? Daniëlle Nijhof ontwerpt met haar team de grootste afvanginstallatie voor CO2 ter wereld.

Na afronding van haar studie wist Daniëlle Nijhof het zeker: ze wilde haar talenten inzet­ ten voor het bestrijden van de klimaatcrisis. En waar kun je dat beter doen dan bij Tata Steel, de staalproducent die bekendstaat om zijn hoge CO2­uitstoot? ‘Ik belandde hier als trainee en werkte onder meer op de technische afdeling. We keken overal in het bedrijf waar pro­ cessen konden worden verbe­ terd. Maar ik wilde een grotere impact hebben op het vermin­ deren van de uitstoot.’ Nu maakt Nijhof deel uit van het team dat de grootste CO2­afvanginstallatie ter wereld ontwerpt. ‘De techniek van het afvangen van CO2 is wel bekend, maar wij willen die als eerste toepassen op hoogovengas. Dat heeft een andere samenstelling. We onderzoeken nu hoe we het

gas goed kunnen voorbewer­ ken, zodat we het vervolgens optimaal kunnen filteren. Daarnaast onderzoeken we de omzetting van hoogovengas naar een chemische grondstof als waterstof, methanol of nafta. Dat is pas écht circulair.’ Voor de ontwerpfase heeft Nijhofs team een jaar uitge­ trokken, daarna volgt de bouw van een proeffabriek. ‘Die fase lijkt me ook erg interessant. En

als vervolgens de afvanginstal­ latie echt is gebouwd, dan heeft Tata Steel een belangrijke stap gezet op de weg naar verduur­ zaming.’ Haar carrière sluit niet logisch aan op haar opleiding als lucht­ vaarttechnoloog, erkent Nijhof. ‘Een opleiding als chemisch technoloog had misschien beter gepast bij deze functie. Maar wie techniek heeft gestudeerd, kan logisch nadenken en dan blijkt

het in de praktijk niet eens zo­ veel uit te maken of je nu atoom­ fysica of vliegtuigbouwkunde hebt gestudeerd.’ Daar komt bij dat Nijhof een passie heeft voor het proces van staal maken. Ze voelt zich dan ook op haar plek in IJmuiden. ‘Ik wil impact hebben op de kli­ maatcrisis’, zegt ze. ‘Dat kan ik doen door een windmolenpark te bouwen, maar wat zou dan mijn nettobijdrage zijn aan het opwekken van groene stroom? Die zou in het niet vallen bij de miljoenen tonnen CO2 die we hier gaan afvangen. Bovendien vind ik de maakindustrie super­ interessant.’ Prestaties op het gebied van duurzaamheid krijgen meer en meer aandacht bij Tata Steel, be­ nadrukt Nijhof. Het bedrijf heeft zich concreet verbonden aan een aantal van de duurzaamheids­ doelen van de Verenigde Na­ ties. ‘Natuurlijk wil het bedrijf CO2 reduceren, omdat uitstoot steeds zwaarder wordt belast’, stelt Nijhof. ‘Maar ondertussen zie ik ook overal in het bedrijf de wil om een positieve impact op het klimaat te hebben.’

Naam: Yoeri van de Burgt Leeftijd: 34 Opleiding: mechanical engineering, Technische Universiteit Eindhoven

Materialen voor trainbare, krachtige chips Yoeri van de Burgt ontwikkelt materialen die zich kunnen gedragen als de neurale netwerken in ons brein. Een groeiend onderzoeksveld dat invloed zal hebben op toekomstige computersystemen.

Nieuwe materialen moeten er­ voor gaan zorgen dat transis­ toren niet alleen een 1 of een 0 als waarde kunnen hebben, maar ook alle waarden daar­ tussenin. Op die manier moeten computersystemen, net zoals het brein, bepaalde verbindingen gaan leggen op basis van wat ze 20

hebben geleerd. Dit jonge on­ derzoeksveld heet neuromorphic computing, legt Yoeri van de Burgt uit. ‘Ik ben weliswaar opgeleid als werktuigbouw­ kundige, maar eigenlijk zie ik mezelf meer als materiaalkun­ dige in het onderzoek dat ik nu leid.’

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

Van de Burgt: ‘Als beginnend universitair docent aan de universiteit is er in Nederland genoeg begeleiding. Er is een hoogleraar die bijstuurt waar nodig. Tegelijkertijd heb ik het geluk dat ik genoeg vrijheid heb om mijn eigen pad uit te stippelen.’ De onder­ zoeksgroep van Van de Burgt werkt aan geleidende polyme­ ren die neuromorphic compu­ ting mogelijk moeten maken. ‘Als we computersystemen kun­

nen maken die werken als het brein, worden kleine chips veel krachtiger. Op een trainbare chip kunnen dan ingenieuze zelflerende systemen worden gezet, iets wat voor de chips die we nu hebben veel te veel rekenkracht zou eisen.’ Deze nieuwe trainbare chips kunnen bijvoorbeeld worden toegepast voor prothesen die leren van ons eigen brein. ‘We kunnen de chip inbrengen in het lichaam waar deze dan van


Naam: Stef Boersen Leeftijd: 28 Opleiding: kustwaterbouwkunde (TU Delft), fysische oceanografie en klimaatwetenschappen (Universiteit Utrecht) Functie: waterbouwkundig adviseur, Royal HaskoningDHV.

Beter bouwen in het water Hoe vertaal je ingewikkelde materie in een verhaal dat klanten en leken kan overtuigen? Voor Stef Boersen is het een aangeboren talent.

Met een dubbele master op zak, een in Delft en een in Utrecht, belandde Boersen bij ingeni­ eurs­ en adviesbureau Royal HaskoningDHV. ‘Op mijn twee­ de werkdag werd me gevraagd

of ik een digitaal alternatief kon ontwikkelen voor de fysieke golfgoot. Inmiddels, 3,5 jaar la­ ter, passen we het vaak toe.’ Boersen is medeontwikkelaar van CoastalFOAM, een nume­

riek model dat golven simuleert in een kustzone. Voor bereke­ ningen aan nieuwe havens of kademuren is het een goedkoop en snel alternatief voor fysieke proeven in een grote golfgoot of in een schaalmodel. Dat be­ tekent dat er al veel eerder en va­ ker in het ontwerpproces proe­ ven kunnen worden gedaan, zegt Boersen. De digitale versie van de golfgoot heeft meer voordelen. ‘Mocht bijvoorbeeld een ha­ venbedrijf over twee of drie decennia willen weten of een constructie nog stevig genoeg is, dan kunnen ze eenvoudig een nieuwe simulatie draaien. In een fysieke goot is dit soort onderzoek dan lastig.’ Volgens zijn werkgever be­ grijpt en overbrugt Boersen als geen ander de kloof tussen de extreem complexe inhou­ delijke materie en relevante ontwerpkeuzen voor een klant. Hij doet dat door wiskundi­ ge kennis te combineren met het vermogen om duidelijk uit te leggen hoe ingewikkelde fysische processen doorwerken in mogelijke ontwerpen.

Inmiddels werkt het model voor kustsystemen, zoals golf­ brekers en dijken. Rijkswater­ staat onderzoekt al of het ook op stuwen kan worden toe­ gepast. ‘Stiekem hoop ik dat de methode over tien jaar de standaard zal zijn’, droomt Boersen hardop. Zelf kiest Boersen ervoor om nauw contact te blijven onder­ houden met het academisch on­ derzoek, ook nu hij een drukke baan heeft. ‘Op de universiteit ontstaan toch vaak de beste ideeën. Ik ben er goed in zo’n nieuw idee te spotten en te zien hoe dat vervolgens in de praktijk kan worden toegepast om een pro­ bleem op te lossen.’ Zijn werkveld zal zich daar­ bij als het aan Boersen ligt toch vooral in en rond het water blijven bevinden. ‘Daar ligt echt mijn passie, voor mij is de waterbouw de top van de top’, zegt Boersen. ‘De enorme krachten die er spelen en de onvoorspelbaar­ heid maken bouwen in het water voor mij zoveel spannender dan bouwen op het land.’

Functie: universitair docent, Technische Universiteit Eindhoven

je brein leert hoe de prothese moet werken. Wij kijken daar­ voor naar materialen die in het lichaam kunnen worden toe­ gepast.’ Daarnaast kunnen trainbare chips grote invloed hebben op wearables die in populariteit groeien, zoals de Fitbit. ‘De chips in dit soort kleine draag­ bare apparaten hebben vaak niet genoeg rekenkracht om zelf de data te verwerken. Alle data wordt verzameld in een cloud en daar verwerkt. Met trainbare chips kan dit alles direct op de wearable plaatsvinden en blijft

de data op je eigen apparaat staan.’ Van de Burgt is tevreden met de onderzoeksgroep die hij re­ delijk snel heeft opgestart. In 2019 nam hij zijn eerste pro­ movendus aan, nu is zijn groep uitgegroeid tot drie promoven­ di, een postdoc en twee master­ studenten. ‘Het is een diverse groep, dat vind ik erg belangrijk. We bestaan uit een computer­ wetenschapper, een chemicus en twee natuurkundigen. In de praktijk vullen we elkaar mooi aan en werken goed samen. Dat is precies waarop ik hoopte.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

21


Naam: Eline van Haaften Leeftijd: 28 Opleiding: biomedische technologie TU Eindhoven Functie: systeemtester image guided therapy, Philips

Meten binnenin een bloedvat Eline van Haaften bouwt bij Philips mee aan innovaties die cardiologen helpen om binnenin bloedvaten op zoek te gaan naar vernauwingen. ‘Ik wil graag bijdragen aan vernieuwingen in de zorg.’

‘Wiskunde vond ik leuk, daarnaast wilde ik iets met techniek doen, maar het menselijk lichaam vond ik toch ook wel erg interessant.’ Eline van Haaften kan zich nog goed herinneren waarom ze tien jaar geleden voor de studie biomedische technologie aan de Technische Universiteit Eindhoven koos. Hoe langer ze met de opleiding bezig was, hoe meer ze zich vervolgens realiseerde: ik wil een bijdrage leveren aan technische oplossingen in de zorg. 22

Om die droom waar te maken, belandde Van Haaften een jaar geleden bij Philips. Kort daarvoor was ze cum laude gepromoveerd op het engineeren van nieuw bloedvatweefsel. ‘Toen ik mijn promotie had afgerond, realiseerde ik me dat ik nog steeds biomedisch, maar meer technisch bezig wilde zijn. Bij Philips sta ik een stuk dichter bij de uiteindelijke toepassing. Hier kan ik echt bijdragen aan innovatieve technologie die helpt om mensen beter te maken.’

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

Van Haaften werkt nu aan techniek die is bedoeld voor de katheterisatiekamer. Dat is een ruimte in het ziekenhuis waar patiënten met pijn op de borst belanden voor cardiologisch onderzoek. ‘We ontwikkelen een systeem waarmee de interventioneel cardioloog met een dunne draad – dus minimaal invasief – aan de binnenkant van het bloedvat druk- en echometingen kan verrichten.’ De uitdaging is het systeem zo comfortabel mogelijk te maken voor zowel patiënt als arts. Daarom worden de metingen van de katheter bijvoorbeeld gecombineerd met röntgen-

beelden, waarvoor het team ook specifieke applicaties ontwikkelt. De overstap van eigen promotieonderzoek naar werken voor een groot bedrijf was wel groot, vond Van Haaften. ‘Als promovendus ben je manager van je eigen project, bij Philips zijn er altijd meerdere mensen bij betrokken en daarom is er meer afstemming nodig.’ Maar dat lukt haar goed. ‘Ook hier ben ik verantwoordelijk voor mijn eigen deel van het grote project waarmee ik nu bezig ben. En het geeft veel voldoening om hier wezenlijk te kunnen bijdragen aan klinische innovatie.’ foto : frank van beek fotografie


Naam: Rick Wolbertus Leeftijd: 31 Opleiding: innovation sciences, Technische Universiteit Eindhoven Functie: projectleider en docent, Hogeschool van Amsterdam

Overstappen naar elektrisch rijden Na een jaar consultancywerk te hebben gedaan keerde Rick Wolbertus terug naar de wetenschap voor promotieonderzoek naar de laadinfrastructuur voor elektrische auto’s. Nu leidt hij het project Future Charging bij de Hogeschool van Amsterdam.

‘Ik zet zeker in op de elektri­ sche auto als alternatief voor de benzineauto’, zegt Rick Wol­ bertus beslist. ‘De achterstand van de waterstofauto is veel te groot. Kijk maar hoeveel elek­ trische auto’s je nu al op de weg ziet rondrijden.’ Maar hoe gaan we straks al die auto’s van stroom voorzien wanneer ieder­ een overstapt op een elektrisch voertuig? Als leider van het vierjarige project Future Charging is Wol­

bertus betrokken bij onderzoek naar de laadinfrastructuur voor elektrische auto’s in Nederland. Daarvoor onderzoekt hij onder andere wat er nodig is om de samenleving massaal ertoe over te halen om elektrisch te gaan rijden. ‘Dit onderzoeksgebied is een mooie versmelting van mens en techniek. Hoe mensen omgaan met techniek vormt weer de techniek en ook de businessmodellen daaromheen.’

Een dag per week heeft Wol­ bertus nog tijd voor zijn eigen onderzoek, waarbij hij vragen wil beantwoorden als welke prij­ zen de laadpaal moet hanteren. Daarnaast heeft hij het do­ centschap ontdekt. ‘Als project­ leider word ik geacht om ook onderwijs te geven. Ik vond dat al heel snel erg leuk om te doen. Ik geef het vak Introduction to data science, waarin de studen­ ten leren programmeren. Bin­ nen tien weken kunnen ze een eigen programma schrijven. Het is mooi om te zien dat de studenten voldoening halen uit hun resultaat.’ Om het vak interessant te maken voor zijn studenten, ver­

werkt hij er ook data in van zijn eigen onderzoek. Volgens Wol­ bertus is het belangrijk dat stu­ denten leren dat data een zekere lading hebben. ‘Ze moeten begrijpen hoe de data verbonden zijn met de realiteit. Anders zal het ze im­ mers nooit lukken de data goed te verwerken. De studenten die ik nu opleid, vormen de vol­ gende generatie met wie ik in de toekomst zal samenwerken. Nieuwsgierigheid en zelf op onderzoek uitgaan zijn waarde­ volle kwaliteiten. Ik probeer deze kwaliteiten tijdens het les­ geven dan ook zoveel mogelijk aan te wakkeren bij de studen­ ten.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

23


LEZERS

Tijdreizen voor gevorderden In De Ingenieur van september las ik het verhaal over tijdreizen, naar aanleiding van het in première gaan van de film Tenet. Tijdreizen lijkt mij wel wat. Mijn voorkeur zou zijn om terug in de tijd te gaan, om daar onopgeloste geschiedenisvraagstukken met eigen ervaring te kunnen invullen. Het artikel maakt duidelijk dat dat er voorlopig echter niet in zit, maar wie weet verandert dat in de toekomst. Wat mij in het artikel intrigeerde was de volgende tekst: ‘Neem een sprong in de tijd, of juist achteruit, en er zullen vreemde dingen gebeuren. Om dat goed te begrijpen, is het nodig je wat meer te verdiepen in de implicaties van “tijd”. Tijd is kostbaar; je kunt tijd niet kopen of verkopen, maar tijd kan op de juiste manier worden gebruikt. Tijd is een middel: hoogste tijd om het op waarde te schatten.’ Al sinds 1948 kennen we de methodetijdmeting (MTM), een van de hulpmiddelen van de arbeidsanalyse. MTM gaat ervan uit dat bij het uitvoeren van een bepaalde taak de tijdsduur afhangt van de gekozen werkmethode. Je hoeft met MTM geen sprong in de tijd te maken en er gebeuren dan ook geen vreemde dingen. Heb je de juiste werkmethode gekozen, dan zijn uit de MTM-methoden betrouwbare tijdgegevens af te leiden. Dankzij het systeem met vooraf bepaalde tijden, wordt iedere werknemer gelijk belast. De concentratie ligt op wat er moet worden gedaan, zonder discussie over het tempo. Dat bevordert de kwaliteit en een juist gebruik van de tijd. Dan hoef je niet terug in de tijd om de fouten te herstellen. Jos Valkenburg, Venlo

REA GEREN

Elektrische luchttaxi

Werkplek

Het artikel in De Ingenieur van september over de elektrische luchttaxi stelt dat ‘in de toekomst kleine luchttaxi’s een dagelijkse verschijning worden boven en tussen grote steden’. Dat is wel wat optimistisch gesteld. Voorlopig zijn er nog veel te veel complicerende factoren. Volocopter is van alle partijen nog het dichtst bij realisatie. Althans in de zin van een elektrisch opererende vervanging van een Robinson R22-helikopter, maar nog wel met zeer beperkte actieradius. Een commercieel aantrekkelijke en dus regelmatige dienstregeling als luchttaxi vereist echter voldoende opstijg- en landingsplekken, zogenoemde vertiports, op zekere afstand van elkaar in en rondom de stad. Anders is er geen sprake van economy of scale. Dit aspect wordt zeer onderschat. Ralph Panhuyzen, Haarlem

De rubriek Werkplek in het julinummer van De Ingenieur gaat over een vijftien meter lang cylindrisch drukvat van het Wagenings maritiem onderzoeksinstituut MARIN. Het artikel meldt dat lng (liquefied natural gas) normaliter wordt bewaard in tanks bij -162 graden Celsius onder hoge druk, zodat het volume zeshonderd keer kleiner is. Dit is niet correct. Het kouder maken van aardgas geeft al het effect van volumeverkleining doordat het gas in vloeistof wordt omgezet. De druk in de tanks ligt slechts enkele millibars boven atmosferische druk. Er is wel een systeem om aardgas onder hoge druk te vervoeren, genaamd CNG: compressed natural gas. Dat hoef je dan niet op zo’n lage temperatuur te bewaren. Ard Rijnhout, Phrae (Thailand)

GIESEN

Wilt u reageren op een artikel in De Ingenieur? U kunt uw brief, bij voorkeur niet langer dan driehonderd woorden, mailen naar redactie@ingenieur.nl of sturen naar De Ingenieur, postbus 30424, 2500 GK Den Haag. De redactie behoudt zich het recht voor brieven in te korten en te redigeren of te weigeren.

24

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

FOTO : DEPOSITPHOTOS ; ILLUSTRATIE : MATTHIAS GIESEN


Möring

Marcel Möring is schrijver. Zijn laatste roman Amen (2019) is genomineerd voor de Boekenbon Literatuurprijs 2020.

Mondkapjesleed ‘Deze is ook geschikt voor onder de statafel’, zei Harry. We spraken telefonisch dus mijn verblufte gezichts­ uitdrukking was voor mijzelf. ‘Je denkt toch niet…’ Hij antwoordde niet, maar ik kon horen dat hij grijnsde. De kwestie is dat het veel regent. Te weinig om het neerslagtekort weg te werken, maar dat is weer een ander probleem. Het mijne is dat ik wil, of beter gezegd moet wandelen en dat ik te beroerd ben om dat in de regen te doen. Aan de andere kant: als ik niets doe, krijg ik last van mijn rug (ja, een schrijverskwaal) en bovendien gaat mijn humeur er dan niet op vooruit. Dat laatste is vreemd, want ik blijf mijn hele leven lang al liever binnen. Het is dat Albert Heijn hier niet bezorgt, anders zouden er we­ ken voorbij gaan dat ik niet buiten kwam. Ik heb een prachtige roeimachine, een contraptie van kersenhout met een fikse watertank waarin een blad ronddraait als je aan de riemen (lees: handvatten) trekt. Maar dat ding gebruik ik niet en nu heb ik het in mijn hoofd gehaald om een loop­ band te kopen. Voor zo’n ding hoef je je niet te verkleden als je het gebruikt om te wandelen. ‘Je kunt echt gewoon beter naar buiten gaan’, zegt Harry. ‘Dan krijg je ook nog wat frisse lucht binnen.’ Dat is waar, maar je kunt net zo goed tegen een alcoholist zeggen dat water de dorst ook lest. Wandelen is fijn met zijn tweeën. Dan valt er iets te converseren en er is een doel. Zonder een medewande­ laar denk ik al na honderd meter dat alles futiel en uit­ zichtloos is en dat we toch allemaal doodgaan. Over doodgaan gesproken… Deze week kwam ik in de Albert Heijn en zag ik pas na vijf minuten dat ieder­ een een mondkapje droeg. Niet alleen het personeel: iedereen. Ik werd bevangen door een ongekend soort schaamte en het scheelde niet veel of ik sloop als een schim langs de rekken. Ik kocht onmiddellijk een paar mondkapjes. Een paar dagen later droeg ik er een en toen was er geen sprake van schaamte, zelfs niet van sluipen, maar

wel van hulpeloos in het rondtasten. Het maakte niet uit hoe ik dat ding plaatste, mijn bril besloeg onmid­ dellijk waardoor ik het grootste deel van mijn winkel­ bezoek afwerkte door mijn bril af te zetten, een paar meter te lopen en dan de bril weer op te zetten om de schappen te inspecteren. Toen ik buiten kwam, merkte ik dat door al dat gedoe een van mijn hoortoestellen uit was gevallen. Weer naar binnen, alles afspeuren (bril op, bril beslagen, bril af), personeel gewaarschuwd, alles zonder resultaat. Corona heeft me nu niet alleen veel inkomstenverlies opgeleverd, maar ook een schadepost van 1700 euro. Bij de plaatselijke drogist informeerde ik naar mondkapjes die je bril niet doen beslaan. Die kenden ze niet, maar dat gedoe met hoortoestellen wel. De mevrouw aan de kassa had er zelf ook pro­ blemen mee. Ze deed me voor hoe zij haar kapje op­ en afzette. Toen ik het buiten probeerde, viel mijn andere hoortoestel uit mijn oor en donderde mijn bril op de grond. ‘Als je buiten gaat wandelen, hoef je geen mondkapje op’, zei Harry. ‘Binnen ook niet’, zei ik somber. ‘Misschien moet je een mondkapje bedenken dat je bril niet laat beslaan en je hoorapparaat in laat. Je knutselt toch zo graag?’ Dat moet je niet tegen mij zeggen, want ook al weet ik zeker dat ik zoiets niet ga uitdenken: die gedachte laat me niet meer los. Die hele mondkapjesindustrie – een woord dat we een jaar geleden nog niet kenden – bestaat uit snelle jongens die een naaiatelier wat in elkaar laten flansen en knut­ selaars die op zolder achter de Singer kruipen. Ik heb niet de indruk dat er veel productontwikkeling aan te pas komt en eisen zijn er al helemaal niet. De zorgberoepen dragen kapjes die aan een norm vol­ doen – ik heb gehoord dat die ook geen pretje zijn om te dragen – maar de brave burger loopt rond met een ver­ knipte onderbroek. Een comfortabel kapje dat ook prettig is voor bril­ en hoortoesteldragers is een nichemarkt. We hebben alleen nog een ingenieur nodig die kan naaien.

Een comfortabel kapje voor bril- en hoortoesteldragers is een nichemarkt

foto : harry cock

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

25


ENERGIE T E K S T: J I M H E I R B A U T

Geen fossiel, toch altijd energie Een duurzame energievoorziening in 2050 die grotendeels is gebaseerd op zon en wind is mogelijk. Dat laten KIVI-leden van de afdeling Elektrotechniek zien met een gedetailleerd energieplan waarin fossiele brandstoffen geen rol meer spelen. Ze lichten hun plan toe op 1 december op het KIVI-jaarcongres. Wie in 2050 een rondvlucht maakt boven Nederland, ziet geen rookpluimen meer van fabrieken en energiecentrales, geen kringeltjes waterdamp boven kassencomplexen. Er komt helemaal geen extra CO2 meer in de lucht door het produceren van elektriciteit en het maken van producten in de fabriek. Dat is althans het beeld dat wordt geschetst in het ontwerp van een koolstofvrij energiesysteem dat een aantal KIVI-leden onlangs presenteerde. Zij beantwoorden de belangrijkste vraag voor onze toekomstige energievoorziening: hoe zorgen we dat een variabel aanbod aan zon- en windenergie steeds aan de vraag kan voldoen? Hun energieplan voor Nederland in 2050 is een uitbreiding van het plan dat de ingenieurs in 2018 presenteerden. Dat zat goed in elkaar, vonden experts, maar ‘we moesten erkennen dat er een paar belangrijke aspecten ontbraken, zoals een simulatie van uur tot uur en een financiële onderbouwing’, valt te lezen in het nieuwe plan. Daarom hebben de makers hun systeem helemaal doorgerekend aan de hand van de verwachte energievraag en de te verwachte opbrengsten aan duurzame energie. ‘We hebben alle data over de zon en de wind over drie jaren uit het verleden opgevraagd bij het KNMI en die in onze simulaties gestopt’, vertelt elektrotechnisch

Kosten Een van de uitbreidingen op het energieplan uit 2018 gaat over de kosten. De makers hebben becijferd dat de jaarlijkse kosten voor elektrische energie en waterstof voor ons land ongeveer 28 miljard euro zullen bedragen in 2050. De jaarlijkse kosten voor ons huidige 26

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

energiesysteem liggen rond de 21 miljard euro. Dit kostenverschil wordt gecompenseerd door de vermeden heffing op CO2-uitstoot. In het plan van de KIVI-ingenieurs wordt op jaarbasis 185 miljoen ton CO2-uitstoot vermeden. Dat komt neer op 41 euro per ton.

ingenieur Eric Persoon, een van de opstellers van het plan. ‘Daardoor weten we zeker dat ons systeem in de praktijk kan werken, dat het vraag en aanbod kan matchen. Daarbij hebben we de totale energievraag voor warmte in de gebouwde omgeving, tuinbouw en industrie – plus de energie voor transport – geheel verduurzaamd door elektriciteit en waterstof als energiedragers te kiezen.’ Veel grote windparken Voor de opwekking van elektriciteit gaan de makers uit van grote windparken op de Noordzee – een uitbreiding van het huidige beleid. Ze combineren die met zonnepanelen in zonneparken, op bedrijfsgebouwen en op woningen, en met kleinere windparken op land. Kerncentrales zijn niet nodig om de energiebalans rond te krijgen. Ook van biomassa maken zij geen gebruik. ‘Als lokaal resthout beschikbaar is, dan is dat mooi meegenomen. Maar het importeren van houtpellets uit de Verenigde Staten hoeft dus niet meer’, zegt medeopsteller Koen Huizer, eveneens elektrotechnisch ingenieur. ‘Biomassa moet beschikbaar blijven als grondstof voor de kunststofindustrie.’ In het energieplan voor 2050 hoeft nog maar hooguit 15 procent van de energie te worden geïmporteerd. Nu is dat de helft. Daarvoor moeten er veel meer windparken op de Noordzee komen dan er nu staan gepland. ‘Tot 2030 leggen bedrijven zo’n elf gigawatt aan windparken op de Noordzee aan, maar daar moet veel meer bij’, zegt Persoon. ‘Tot wel zestig gigawatt aan maximaal opgesteld vermogen.’ Hierbij hebben de opstellers al rekening gehouden met de inzet van steeds grotere turbines. ‘De techniek komt er wel, maar het is nog onduidelijk hoe die capaciteit van wind op zee gerealiseerd gaat worden.’ Zeker is dat het druk zal worden op de Noordzee. Ook moet de opgewekte stroom naar land worden getransporteerd. Dat gebeurt nu nog met dikke kabels vanuit elk windpark naar de wal, maar Persoon en collega’s stellen dat het slim is om een interconnector-netwerk aan te leggen tussen de windparken van de verschillende landen. ‘Dan kunnen zij onderling de puzzel van vraag


stof ook in gascentrales verbranden, maar het rendement van brandstofcellen is hoger’, zegt Huizer. Produceer Het zullen forse elektrolyse-fabrieken zijn waterstof op die met de stroom uit zon en wind de waterstof voor de totale waterstofvraag moeten locaties bij maken. Waar die kunnen staan, dat laten de de kust Mythe schrijvers van het plan nog even in het midEen ding is zeker: voor een goed werkend den. ‘De meest logische keuze lijkt om die energiesysteem is een vorm van energieopslag elektrolyse op locaties aan de kust te doen’, zegt nodig. In de nacht leveren de zonnepanelen Huizer. ‘Want dan kun je daar ook eenvoudig niets en het is ook wel eens een tijdje windde stroom van zonneparken op land naartoe stil. Voor de korte termijn (enkele uren) zijn accu’s de leiden. Zou je de elektrolyse op een eilandje naast het beste oplossing, schrijven de KIVI-ingenieurs. Voor de windpark in de Noordzee doen, dan lukt dit niet.’ windluwe perioden van dagen of zelfs weken zetten zij Er is nóg een reden om de waterstof aan de kust te hun kaarten op waterstof. Die wordt geproduceerd op produceren. Bij elektrolyse komt ook warmte vrij: momenten dat er meer stroom wordt gegenereerd dan 20 procent van de elektrische energie gaat hiernaartoe, consumenten en bedrijven op dat moment nodig heb- 80 procent gaat in de waterstof en zuurstof zitten. ‘Het ben; bijvoorbeeld wanneer het volop waait of in de zo- is geschikte warmte voor woningen, dus die kun je goed mer wanneer zonnepanelen felle zonnestralen omzetten gebruiken in de dichtbevolkte kustgebieden van Zuid- en in elektronen. De voorraad waterstof kan in de winter Noord-Holland. Zeker als je weet dat er in 2050 nauweweer worden opgesoupeerd. Brandstofcellen maken dan lijks nog restwarmte van de industrie is.’ Die is immers met waterstof weer elektriciteit. ‘Op zich kun je water- tegen die tijd ook grotendeels geëlektrificeerd.

“ ”

t

en aanbod oplossen.’ Heeft Groot-Brittannië bijvoorbeeld stroom te veel, dan kan Nederland die afnemen en vice versa. ‘Landen moeten hierover onderling afspraken maken. Dat kost tijd, dus daar zouden ze nu mee moeten beginnen.’

Zon- en windenergie maken kerncentrales overbodig, stelt het plan van KIVI-leden. foto : depositphotos

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

27


D EI

LA W & JUSTICE SLO GAN OF THE C

SLO GAN O F THE C

O MP ANY

L

L

LIJ K

C

AW

& J US TI

C E

KIVI

ET

AW

& J US TI

E

JAARCONGRES Y

N

A TH E CO

M

P

A

N

OF

THE CO

M

P

Het KIVI-jaarcongres vindt dit jaar plaats van woensdag 25 november tot woensdag 2 december, volledig online. Op deze pagina’s een korte vooruitblik op enkele van de vele sessies waaraan u kunt deelnemen. Bekijk het volledige programma op kivi.nl en schrijf u in.

WE

OF

G

G

N

O

O

A

Wet, Wetenschap en Werkelijkheid

SL

SL

2020

A

WERKE

LA W & JUSTICE

OMP ANY

W

H

ENERGIE

TENSCHAP

Keynote Fries Heinis verzorgt de keynote speech. Heinis is sinds 2014 als algemeen directeur verbonden aan Bouwend Nederland. Voor zijn aantreden was hij acht jaar lang directeur van de Vereniging van Waterbouwers. Eerder was hij werkzaam bij VNO-NCW, de KNVB en de Tweede Kamerfractie van de VVD. Hij kent de wereld van het verenigingsmanagement, belangenbehartiging en de bouw- en infrasector dus als weinig anderen.

Een greep uit de parallelle sessies: Data onder controle Er worden steeds meer data verzameld. Maar om welke data gaat het precies, wat wordt ermee gedaan en welke beslissingen worden genomen op basis van die data? Voor een individu is het nauwelijks meer mogelijk om daar enig inzicht in te krijgen. Voor onderzoeksgroepen is het van belang om personen op de hoogte te brengen (en te houden) van data die er worden verzameld en hoe deze data worden gebruikt. Binnen het lectoraat data science & ICT werken onderzoekers daarom aan de ontwikkeling van een ‘datawasmachine’. Die filtert alle privacygevoelige informatie eruit, zodat in onderzoek wel gebruik kan worden 28

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

gemaakt van echte persoonsdata, zonder dat daarbij de privacygevoelige data van de individuele personen bekend worden. Sessieleider Ander de Keijzer is lector data science & ICT aan Avans Hogeschool en lector data driven smart society aan Hogeschool InHolland. Hoe gaat Europa vergroenen? Een jaar geleden presenteerde de Europese Commissie haar Green Deal, een ambitieus pakket aan maatregelen dat ertoe moet leiden dat Europa als eerste continent volledig klimaatneutraal wordt. Al over tien jaar moet de CO2-uitstoot met minimaal 40 procent zijn gereduceerd. Hoe ziet de Commissie deze omwenteling van ongekende allure voor zich? Het pakket dat de energietransitie in gang moet zetten, bestaat niet zozeer uit technische ingrepen, maar veeleer uit een reeks juridische, financiële en diplomatieke maatregelen. Promovenda Margarita Nieves, als jurist verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, gaat nader in op het beschikbare instrumentarium. Daarnaast zal ze ruim aandacht besteden aan de mogelijke invloed van de huidige coronacrisis op de invoering van de klimaatafspraken. Waterstof: kansrijk of zeepbel? Waterstof wordt in toenemende mate gezien als een belangrijke energiedrager voor de toekomst. Om het gebruik van fossiele brandstoffen werkelijk terug te dringen, moet waterstof wel op duurzame wijze worden geproduceerd: groene waterstof. Maar is het wel reëel om te denken dat groene waterstof de toekomst heeft? De kosten ervan zijn immers

nog altijd torenhoog. Peter Perey, als onderzoeker verbonden aan het Centre for Energy Economics Research van de Rijksuniversiteit Groningen, gaat nader in op alle factoren die een rol spelen bij het al dan niet welslagen van de groene waterstofrevolutie. Ook blauwe waterstof heeft enorme potentie. Daarbij worden koolwaterstoffen via een chemische reactie omgevormd tot waterstof. Het fieldlab RELEASE van Witteveen+Bos in Deventer participeert in miljoenenonderzoek naar deze vorm van energieopslag. Een aparte sessie gaat specifiek in op de veelbelovende bevindingen uit dit onderzoek. Veilig ontwerpen Aandacht voor de veiligheid van ontwerpen is er al zolang als er wordt gebouwd. Hoe zijn onzekerheden te vertalen in ontwerpeisen? Ontwerpen wordt pas echt ingewikkeld wanneer er weinig bekend is over de aard van de eventuele risico’s. Waarmee kan een ingenieur dan aan het rekenen slaan? Sommigen pleiten daarom voor het volledig stopzetten van technologische ontwikkelingen wanneer onduidelijk is welke risico’s eraan verbonden zijn, maar dat is een doodlopende weg – en de ingenieurseer te na. Het beginsel van safeby-design kan hier uitkomst bieden. Het behelst een brede waaier aan veiligheidsmaatregelen in alle fasen in het ontwerptraject. Drie sprekers van de TU Delft, Ruud van Ommen (hoogleraar chemical engineering), Lotte Asveld (hoofddocent biotechnology and society) en Behnam Taebi (hoofddocent en directeur van het Safety & Security Institute) laten zien welke perspectieven dit beginsel kan openen.


De makers van het plan willen nog wel een paar mythen ontzenuwen. Om te beginnen het idee dat curtailment, oftewel een tijdelijke productiebeperking van duurzame energie, te allen tijde moet worden voorkomen. ‘Dat wordt vaak gezegd, omdat het zonde zou zijn energie weg te gooien’, zegt Huizer. ‘Maar een dergelijke aftopping hoort nu eenmaal bij duurzame energie en is juist een gereedschap dat je kunt gebruiken om te voorkomen dat we het netwerk en de capaciteit van de accu’s of elektrolysefabrieken te groot moeten maken. Vanuit economisch oogpunt is curtailment heel logisch.’ Tweede mythe is dat je zonnepanelen op gebouwen altijd het beste naar het zuiden kunt richten. Huizer: ‘Oostwest is vaak verstandiger, want dan is de opbrengst beter uitgesmeerd over de dag. En per saldo wek je dan maar 10 procent minder elektriciteit op dan bij de zuidoriëntatie. Geen ramp, want panelen zijn goedkoop geworden.’ Regie nemen De auteurs van het plan hebben hun energiesysteem in de simulaties flink uitgedaagd. Zo voegden ze aan de gemeten weerdata van het KNMI een periode toe van drie etmalen waarop het kwik op -10 graden Celsius bleef steken. ‘We wilden het systeem testen onder een worstcasescenario; werkt het dan ook nog?’, vertelt Huizer. Het antwoord luidde: ja. Er bleek genoeg waterstof op voorraad om stroom mee te maken die de warmtepompen

in de huizen aan de gang hield. En mocht de nood echt aan de man komen, dan heeft de industrie altijd nog een flinke voorraad waterstof. Fabrieken gebruiken het gas om er samen met CO2 chemische stoffen van te maken. Wat willen de ingenieurs eigenlijk bereiken met hun plan? Persoon: ‘Ten eerste wilden we voor onszelf helder krijgen of Nederland enkel met duurzame bronnen helemaal van stroom en warmte is te voorzien. Nu die vraag positief is beantwoord, willen we onze inzichten uitdragen. Bijvoorbeeld op het KIVI-jaarcongres, maar we spreken ook met Kamerleden. We roepen de overheid op om meer regie te nemen. Neem die curtailment, het is dus onvermijdelijk dat je heel af en toe energie weggooit. Wij zeggen: verdeel dat verlies nou eerlijk over de producenten van elektriciteit.’ Huizer voegt toe: ‘Het model dat we hebben gebruikt, is robuust genoeg om er verschillende opties voor het energiesysteem mee door te rekenen. En om goed onderbouwde keuzen te maken.’

Zonnepanelen op het zuiden richten is niet altijd de beste oplossing. foto : depositphotos

De nieuwe studie is te vinden op kivi.nl/energieplan. Naast de in dit artikel genoemde personen is het plan mede opgesteld door Loek Boonstra en Steven Luitjens. De makers lichten het ontwerp voor hun koolstofvrije energiesysteem EnergyNL2050 op 1 december toe op het KIVI Jaarcongres. Dat wordt dit jaar online gehouden, verspreid over meerdere dagen. NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

29


I N F O R M AT I C A T E K S T: F A N T A V O O G D

Een mijlpaal in de filmindustrie

25 jaar computeranimatie Op 19 november 1995 ging Toy Story in première, de eerste volledig met computers gemaakte speelfilm. Naar aanleiding van dit jubileum blikt De Ingenieur terug op de geschiedenis van computeranimaties. Hoe een alliantie tussen Hollywood en Silicon Valley de cinema voorgoed zou veranderen. ‘Dat speelgoed tot leven komt zodra er geen mensen in de buurt zijn, is algemeen bekend. Maar de film Toy Story werkt dat klassieke thema op zo’n inventieve en speelse manier uit, dat tientallen miljoenen Amerikanen die oude kinderwaarheid de afgelopen weken ontdekt hebben alsof het iets nieuws is.’ Dat schreef NRC Handelsblad op 3 januari 1996, drie maanden voordat de film in Nederland in première ging. Toen besefte men kennelijk al hoe baanbrekend de eerste avondvullende film van het destijds nog onbekende Pixar was. ‘Het is de eerste film die helemaal is opgenomen op locatie in cyberspace, zoals men zegt in de Pixar Animation Studios in Californië’, aldus de krant. Het prille begin De eerste computeranimatie maakten wetenschappers van de Kungliga Tekniska högskolan in Stockholm in 1960 met een computer en een oscilloscoop. De schematische beelden van een virtuele autorit werden uitgezonden op de Zweedse televisie. Ook Amerikaanse hightech-bedrijven als Bell Labs, Boeing en IBM boden in de jaren zestig kunstenaars al de kans om de mogelijkheden van computeranimatie te verkennen. Toen het zwaartepunt van de informatica en computerindustrie verschoof van de Amerikaanse oostkust naar 30

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

de westkust, sloegen in Californië de computer- en de filmwereld de handen ineen. Sleutelfiguur bij de totstandkoming van die alliantie was informaticus Edward Earl Catmull, de latere oprichter van Pixar Animation Studios. In zijn deels autobiografische boek Creativity, Inc., dat Catmull in 2014 publiceerde, geeft hij een boeiend inkijkje in de computer- en filmgeschiedenis. Catmull zat als kind aan de televisie gekluisterd bij de wekelijkse uitzending van The Wonderful World of Disney. De jongen tekende graag en maakte flipboekjes: minitekenfilmpjes in boekvorm. Hij besefte toen echter al dat zijn tekentalent onvoldoende was om ooit als professioneel tekenaar voor Disney Studios te werken. In 1969 begon hij aan de University of Utah aan twee studies: natuurkunde en informatica. Zo kwam hij in contact met computerpionier Ivan Sutherland. De hoogleraar maakte hem vertrouwd met het nieuwe vakgebied van digitale beeldvorming. Dit gaf student Catmull de kans om zijn oude droom te verwezenlijken: het maken van een tekenfilm. Dit keer niet met potlood, maar met de computer. Drie jaar later maakte Catmull zijn eerste computeranimatie van een hand die beweegt. Een prachtige prestatie, want een hand is ongelofelijk complex. Een hand heeft geen enkel vlak stukje en gebogen vormen zijn


Om zijn hand te kunnen animeren, maakte Catmull begin jaren zeventig eerst een draadmodel. foto : youtube - still

lastig te vangen in cijferreeksen. De eerste, primitieve briljante jonge Disney-animator had een paar jaar eercomputeranimaties bestonden dan ook meestal uit be- der een prijs gewonnen voor zijn korte film Lady and wegende beelden van eenvoudige veelhoeken, zoals een the Lamp met in de hoofdrol een levende schemerlamp. kubus of een piramide. Catmull maakte van zijn hand Maar bij Disney was men niet gediend van zijn vooreen gipsen afgietsel en tekende op het model een paar uitstrevende ideeën over computeranimatie. Gretig ging honderd driehoekjes en andere veelhoeken, waardoor er Lasseter in op Catmulls uitnodiging om bij Lucasfilm te komen werken. Hij zou uitgroeien tot het een draadmodel van een hand ontstond. Vercreatieve genie van Pixar. volgens legde hij de coördinaten van alle hoeken vast om ze vervolgens in te voeren in een MRI-scans zelf geschreven 3D-animatieprogramma. In De onderzoeksgroep computer graphics van 1976 werden de beelden van Catmulls hand Catmull ontwikkelde midden jaren tachtig gebruikt in de sciencefictionfilm Futureworld. een baanbrekende methode voor rendering: Het was niet de eerste keer dat computerBij Disney het bij computeranimatie cruciale rekenanimatie een rol speelde in een langspeelfilm. Westworld (1973), de voorloper van Future- was men niet proces waarin de computer op basis van ruwe world, bevatte al primitieve computerbeelden. gediend van data een beeld genereert. De software van Catmulls afdeling Reyes Rendering maakte zijn vooruithet renderen niet alleen een stuk sneller en Snelkookpan strevende efficiënter, het was ook een grote sprong voorIn de veronderstelling dat men bij Disney waarts als het ging om het maken van gladde, Studios in Burbank, vlak bij Los Angeles, ideeën gebogen oppervlakten, levensechte textuur, hoogst geïnteresseerd zou zijn in de laatste dieptewerking en motion blur, het toevoegen ontwikkelingen op het gebied van computervan kunstmatige onscherpte om bewegende animatie, stuurde hoogleraar Sutherland objecten er levensecht te laten uitzien. Star Catmull naar hen toe. Disney had eerder al Trek II: The Wrath of Khan (1982) maakte hier tevergeefs geprobeerd om met een computer duizenden luchtbelletjes te fabriceren voor de musical- als eerste speelfilm gebruik van voor de animatie van het film Bedknobs and Broomsticks, maar concludeerde dat ontstaan van een nieuwe planeet, net als Return of the de techniek nog niet bruikbaar was. Catmulls eerste toe- Jedi, het zesde Star Wars-deel. Lucas was door de afwikkeling van zijn echtscheiding nadering tot de filmwereld liep op niets uit. Filmproducent George Lucas, die gigantisch succes in een lastige financiële positie gekomen en wilde Cathad als bedenker en maker van de Star Wars-serie, zag mulls computerafdeling verkopen. Philips was een van wel toekomst in computeranimatie. In 1979 nodigde de geïnteresseerden. Het elektronicaconcern wilde de hij Catmull uit om bij zijn filmmaatschappij Lucasfilm beeldtechniek inzetten voor een verbeterde weergave van te komen werken. Niet in Hollywood, maar in de San CT- en MRI-scans. Tot grote opluchting van Catmull, Francisco Bay Area, toen al een snelkookpan van digitale die inmiddels de ambitie had om de eerste avondvullenbedrijvigheid. Hier zocht Catmull samen met zijn team de computeranimatiefilm te maken, ketste de deal met van ingenieurs een digitaal alternatief voor de bewer- Philips af. In 1985 maakte Catmull kennis met Apple-oprichter kelijke ‘blauwe-schermtechniek’, het proces waarin twee filmscènes worden samengevoegd. Na vier jaar waren ze Steve Jobs. Na deze eerste bespreking over Apple’s mozo ver. Ze noemden het apparaat de Pixar Image Com- gelijke overname van Catmulls divisie bij Lucasfilm viel puter. Pixar was een Spaans klinkende verhaspeling van er een maandenlange stilte. Achteraf bleek dit verband te houden met de machtsstrijd in de Apple-top en het picture en radar. De ontmoeting tussen Catmull en John Lasseter in latere vertrek van Jobs die pas in 1997 zou terugkeren 1983 was verder bepalend voor het succes van Pixar. De bij het bedrijf.

t

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

31


I N F O R M AT I C A

The Dutch Connection De van oorsprong Nederlandse computerpionier Andries ‘Andy’ van Dam is in de Verenigde Staten bekender dan in zijn geboorteland. In de jaren zestig werkte hij samen met de Amerikaanse socioloog en techpionier Ted Nelson aan de verwezenlijking van het eerste hyperlinksysteem: hypertext editing system. Met informaticus James Foley schreef hij het boek Fundamentals of interactive computergraphics, dat wel wordt aangeduid als the bible of computer graphics. Het werk verscheen eind 1982 voor het eerst en werd later vele malen herdrukt als Computergraphics: principles and practice. Met zijn boek, maar ook als docent aan de Brown University in Providence, Rhode Island, maakte Van Dam generaties studenten vertrouwd met de basis-

Andries van Dam (links) poseert met de Douglas Engelbart, een van de uitvinders van de muis. Uit het privé-archief van Van Dam.

Een jaar later – Jobs had inmiddels zijn eigen computerbedrijf NeXT opgericht – nam hij Catmulls computer graphics-groep alsnog over. Catmull noemde het verzelfstandigde bedrijf Pixar Animation Studio. Een logische keuze, omdat het zich aanvankelijk concentreerde op de verkoop van de Pixar Image Computer. Bureaulampje Om de geavanceerde hardware onder de aandacht te brengen had Lasseter het korte filmpje Luxo Jr. gemaakt. Dit keer had een computergeanimeerde bureaulamp de hoofdrol. Nog steeds zijn de beelden van de onstuimige jonge bureaulamp die met een bal speelt een lust voor het oog. Het was waarschijnlijk een van de eerste keren dat een computeranimatie erin slaagde ontroering op te wekken. Lasseters bureaulamp groeide uit tot het beeldmerk van Pixar en het filmpje werd genomineerd voor een Oscar. Maar het was het volgende Pixarfilmpje Tin Toy (1988) dat de belangrijkste filmprijs ook daadwerkelijk in de wacht sleepte, voor beste korte animatie. Disney had zich ondertussen alsnog gestort op computer generated imagery (CGI). Het eerste product daarvan, de sciencefictionfilm TRON (1982), was niet erg succes32

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

principes van computergraphics en -animatie. Een paar van zijn oud-studenten waren betrokken bij de totstandkoming van Toy Story. Wikipedia meldt zelfs (zonder bronvermelding) dat hoofdpersoon Andy zou zijn vernoemd naar Van Dam. Ook zou zijn standaardwerk Fundamentals in Toy Story kortstondig in beeld komen als een van de boeken in Andy’s boekenkast. In ieder geval werd Van Dam 25 jaar geleden door Steve Jobs uitgenodigd om de première van Toy Story bij te wonen. Na de voorstelling kreeg hij een boek over de totstandkoming van de film overhandigd, gesigneerd door Steve Jobs, Ed Catmull en John Lasseter. Lasseter bedankte Van Dam voor de gedegen opleiding van zijn medewerkers: ‘Thanks for the students! Jobs schreef: ‘You made it so!’

vol, maar wel baanbrekend. Het was een combinatie van live-action en animatie, waarin een computerspelontwikkelaar (een rol van Jeff Bridges) wordt gedigitaliseerd en in de computer de strijd aangaat met de virtuele versie van zijn vijanden. De animatie moest beeld voor beeld worden gemaakt door een team van computerprogrammeurs. RenderMan In 1988 introduceerde Pixar de nieuwe software RenderMan. Die maakte gebruik van het Reyes-algoritme en kon worden bediend met een graphical user interface. De animator hoefde niet langer zelf codes in te voeren, maar kon aan de slag met verschillende menu’s en het aanklikken van ‘knoppen’. Pixars RenderMan betekende een grote stap voorwaarts op het gebied van computeranimatie. Zo gebruikte regisseur James Cameron het om het spectaculaire waterwezen in The Abyss (1989) vorm te geven en hij herhaalde die truc in Terminator 2 (1991) voor de androïde T-1000 die lijkt te bestaan uit vloeibaar metaal. RenderMan werd ook ingezet om de dinosauriërs in Steven Spielbergs Jurassic Park (1993) tot leven te brengen.


Helaas was het beginnende succes van RenderMan bij lange na niet genoeg om Pixar uit de rode cijfers te helpen. Jobs overwoog het dochterbedrijf zelfs van de hand te doen. Maar Disney kon inmiddels niet meer om Pixar heen. Voor succesvolle films als De Kleine Zeemeermin (1989) maakte de tekenfilmstudio gebruik van het door Pixar ontworpen computer animation production system (CAPS), waarmee animaties digitaal kunnen worden ingekleurd. Toch leverde ook dat te weinig op. Disney had inmiddels spijt dat het de talentvolle John Lasseter zeven jaar eerder had ontslagen. Herhaalde pogingen hem te laten terugkeren, waren op niets uit­ gelopen. Daarom zat er voor de tekenfilmgigant niets anders op dan met Pixar in zee te gaan. In 1991 sloten Pixar en Disney een contract voor drie films. Disney verzorgde financiering en distributie, Pixar maakte de films. Catmull en Lasseter konden beginnen aan de ver­ wezenlijking van hun jongensdroom. Een grote sprong in het diepe voor twee pioniers die nog nooit een filmpje langer dan vijf minuten hadden gemaakt. Lasseter had al wel een idee. Toy Story moest gaan over een jongen, die later de naam Andy kreeg, en zijn speelgoed. Het verhaal zou worden verteld vanuit het oogpunt van het speelgoed. Centraal stond de favoriete pop van Andy, de cowboy Woody, wiens leven overhoop wordt gegooid als de jongen voor zijn verjaardag een geavanceerd stuk speelgoed krijgt: de astronautenpop Buzz Lightyear. De confrontatie tussen de twee stereotypische Amerikaan­ se actiehelden bleek een gouden vondst. Toy Story werd een groot succes (opbrengst: ruim driehonderd miljoen euro). Het American Film Institute nam Toy Story op in zijn lijst van honderd beste Amerikaanse films. De enige andere animatiefilm op die lijst is Disney’s Snow White and the Seven Dwarfs (1937). Achteraf bezien is het een logische keuze van Pixar geweest om te beginnen met het tot leven brengen van speelgoed. Kunststof is qua stofuitdrukking eenvoudiger na te bootsen dan natuurlijke materialen en hoe speel­ goed (of een bureaulamp) van nature beweegt, weten we niet. Hoe beperkt de techniek van computeranimatie nog was, is vooral goed te zien bij de beelden van Scud, de valse hond van Andy’s gemene buurjongetje. Zijn be­ wegingen zijn houterig, zijn ogen doods en zijn vacht oogt even plastic als Andy’s speelgoed. Een miljoen haartjes In de 25 jaar die zijn verstreken sinds het uitkomen van Toy Story heeft Pixar 23 avondvullende films ge­ maakt. Als we Soul, die in december in première gaat bij streamingdienst Disney+, alvast meerekenen. Een bloemlezing van een kwart eeuw Pixar geeft een mooie indruk van de voortgaande verfijning van computer­ animatie. In Toy Story 2 (1999) kwamen al meer men­ selijke personages in beeld dan in het eerste deel, omdat men software had ontwikkeld die huid er zachter en minder plastic liet uitzien. Pas met de superheldenfilm The Incredibles (2004) waagde Pixar zich aan een volledig menselijke rolbezetting. Vacht is moeilijke materie voor een animator. De vacht van Sulley, het hoofdkarakter in Monsters, Inc. (2001),

bestaat uit een miljoen haartjes die onafhankelijk van elkaar bewegen. Handmatige animatie was een onmoge­ lijke klus geweest. Na uitvoerige bestudering van de be­ wegingspatronen van de vacht van onder meer lama’s en de natuurkunde die daarbij een rol speelt, ontwikkelde Pixar het programma Simulation dat het animatieproces automatiseerde.

In het korte filmpje Luxo Jr. speelt een jong bureaulampje dat met zijn bal speelt de hoofdrol. foto : youtube - still

Octopus In latere films als Ratatouille (2007) en Up (2009) – Pixar was inmiddels overgenomen door Disney – kwam Simulation opnieuw goed van pas. Voor Finding Nemo (2003) met vissen in de hoofdrol, deed Pixar onderzoek naar de werking van licht onder water. Voor het vervolg Finding Dory (2016) is een Pixar­ingenieur zes maanden bezig geweest een tentakel van octopus Hank natuur­ lijk te laten bewegen. Wie de hond in het eerste deel van Toy Story vergelijkt met de bijna niet van echt te onder­ scheiden kat in Toy Story 4 (2019), ziet in een oogopslag het resultaat van 24 jaar innovatie. Catmull en Pat Han­ rahan, het brein achter Pixars RenderMan, kregen vorig jaar de prestigieuze Turing Award toegekend voor hun pionierswerk op het gebied van CGI. In onze tijd wordt de spectaculairste CGI­vooruitgang niet geboekt in animatiefilms, maar in games en live­ action films. Zo zijn de hoofdrolspelers van The Irishman (2019), Robert de Niro en Al Pacino, met CGI op ver­ bluffende wijze jonger gemaakt. In de film Finding Jack, die rond het verschijnen van deze editie van De Ingenieur in première gaat, speelt een middels CGI tot leven gewekte James Dean de hoofdrol. NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

33


34

DE INGENIEUR • FEBRUARI 2020


Doelen & drijfveren

De wereld een beetje beter maken, dat is de ambitie van veel ingenieurs. De duurzaamheidsdoelen van de VN vormen daarbij een bron van inspiratie.

GOEDE GEZONDHEID EN WELZIJN

KWALITEITSONDERWIJS

S C H O O N W AT E R E N S A N I TA I R

B E TA A L B A R E E N DUURZAME ENERGIE

David Fernandez Rivas is universitair docent vloeistofdynamica aan de Universiteit Twente. Hij voelt een grote maatschappelijke plicht om zijn kennis over bubbels te delen met bedrijven en studenten.

‘Ik los graag praktische problemen op’ Tekst: Amanda Verdonk • Foto: Bianca Sistermans

‘Ik had niet verwacht dat mijn gehele professionele leven om bubbels zou draaien. Bubbels vormen een uniek fenomeen, ze kunnen voorkomen op het grensvlak tussen vloeistof en gas en gevangen worden wanneer ze in contact komen met een vaste stof. In Cuba studeerde ik nucleaire technologie en mijn afstudeerscriptie ging over bubbels in een warmtewisselaar. Voor mijn promotieonderzoek aan de Universiteit Twente onderzocht ik het gebruik van ultrasoon geluid om bubbels in water te laten ontstaan. Als bubbels imploderen, zuigen ze bepaalde moleculen in zich op, en dat kan worden gebruikt om bijvoorbeeld water te zuiveren. In mijn huidige onderzoek kijk ik onder andere naar een nieuwe techniek om waterstof te maken, met bubbels natuurlijk. Maar ik onderzoek ook hoe je microbubbels razendsnel kunt afvuren zodat die dwars door de opperhuid gaan. Veel medische behandelingen kunnen dan zonder gebruik van injectienaalden gebeuren. Ik werk het liefst voor de zorgsector, omdat je daarmee de levens van mensen blijvend kunt verbeteren.’ Microvloeistofdynamica ‘De nucleaire onderzoekswereld in Cuba is heel beperkt; er zijn enkele gevestigde onderzoeksgroepen, maar ik wilde graag

iets nieuws doen. Ik ontdekte een niche genaamd microvloeistofdynamica. In 2004 werd het tijdschrift Microfluidics and Nano­ fluidics gelanceerd. Toen rook ik een kans! De eerste editie was open access, dus die heb ik gelijk helemaal gedownload. Dat lukte zelfs ondanks beperkte internettoegang. Later gaf ik me op voor een zomerschool over microvloeistoffen in Italië en daar ontmoette ik hoogleraar Han Gardeniers van de Universiteit Twente. Tijdens een volgende conferentie bood hij me een promotieplaats aan en gelukkig kon ik al vrij snel daarna een postdocpositie krijgen.’ Gastlessen ‘Ik ga nog graag terug naar Cuba. Het onderwijssysteem is er erg goed, en ik voel me ook verplicht om de kennis die ik heb opgedaan terug te geven aan de Cubanen, bijvoorbeeld door gastlessen te geven. Ik hou van lesgeven. Ik was verbaasd dat Nederlandse academici zich meer op onderzoek dan op onderwijs richten. In Cuba kun je geen goede onderzoeker zijn zonder ook een goede onderwijzer te zijn. Kennisoverdracht staat centraal. Je moet zelf voortdurend je kennis updaten, maar ook dat van de mensen om je heen. Anders kun je niet meer met elkaar communiceren, zeker niet in interdisciplinaire projecten.’

Startups ‘Ik wil onderzoek doen dat aansluit bij een maatschappelijke noodzaak en het zo snel mogelijk toepasbaar maken. Dus niet alleen publicaties en patenten produceren, maar ook startups oprichten of bedrijven helpen bij het uitwerken van die patenten tot een product. Een korte return on investment eigenlijk. Dat kun je misschien opportunistisch noemen, maar ik ben wel onafhankelijk en voel me niet gedwongen om contractonderzoek te doen. Het moet wel goede wetenschap zijn. Ik wil nu eenmaal graag praktische problemen oplossen en in contact blijven met de maatschappij en de nieuwe generatie ingenieurs.’ Community ‘Veel buitenlandse onderzoekers hebben moeite om door te dringen tot de Nederlandse technologiebedrijven. Terwijl er ontzettend veel goede buitenlandse ingenieurs in Nederland zijn. Maar ze kennen de juiste mensen niet of missen toegang tot bepaalde fondsen. Ik blijf graag hier in Twente. Ik ben ook research affiliate aan de faculteit mecha­ nical engineering van het MIT. We werken samen aan naaldvrije injectietechniek. Het is verleidelijk om daar blijvend naartoe te gaan, maar hier in Twente hebben we een hechte community en ik leer veel van mijn studenten en collega’s.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

35


WAAR

KUN T

U

DEZE

MA A N D

N A A RT O E?

DE

IN GEN IEU R

TI P T

T E K S T: J I M H E I R B A U T

t/m 7/2 Idealistische ontwerper

11-15/11

Het werk van Victor Papanek is actueler dan ooit. De in 1998 overleden ontwerper maakte vijftig jaar geleden naam met zijn destijds radicale visie dat ontwerpen meer moest gaan over duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Het Design Museum in Den Bosch wijdt een tentoonstelling aan de geboren Oostenrijker, die vooral in de VS werkte. Er is ook te zien wat hedendaagse ontwerpers doen met deze thema’s. Tentoonstelling Victor Papanek, Design Museum Den Bosch, t/m 7 februari, designmuseum.nl.

Filmfestival over wetenschap

Het populaire jaarlijkse wetenschapsfilmfestival InScience in Nijmegen gaat dit jaar in afgeslankte vorm door. Fysieke discussies zoals op de foto (editie 2019), zullen er deze keer niet zijn, maar er is wel weer een waaier aan boeiende en leerzame films te zien. Centraal staat een programma van films die van 11 tot en met 15 november worden vertoond.

Fysiek zijn films bij te wonen in LUX Nijmegen én in bioscopen in tien andere universiteitssteden. Veel van de films zijn daarna nog tot 22 november via de website te bekijken. Ook napraten en discussies vinden online plaats. InScience filmfestival, 11 t/m 15 november, Nijmegen en andere steden, insciencefestival.nl

24/11 Smeltende ijskappen

Een kwestie van perspectief Het National Museum of Mathematics (MoMath) in New York wijdt onder de titel Alter-

36

native Perspective een tentoonstelling aan de Nederlandse kunstenaar Anton Bakker, die

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

al meer dan dertig jaar in de Verenigde Staten woont. Te zien zijn de knappe, complexe 3D-sculpturen die je vaak qua perspectief op het verkeerde been zetten. Duidelijk is dat M.C. Escher een inspiratiebron voor Bakker is. Dankzij een haarscherp grafisch interface kunnen we deze tentoonstelling nu gratis vanuit de luie stoel bezoeken, terwijl het fysieke museum is gesloten. Tentoonstelling Alternative Perspective, sculpturen van Anton Bakker, MoMath New York, www.antonbakker.com/ momath.

In de laatste decennia hebben de uitgestrekte ijskappen van Groenland en Antarctica een flink deel van hun volume verloren door de stijgende temperatuur. Maar hoeveel, en hoe snel gaat het? Om daar meer over te weten te komen, gebruiken we steeds betere satellieten en zwaardere computers. Daarover vertelt weerman en meteoroloog Peter Kuipers Munneke in een online lezing, georganiseerd door KIVI Students Twente. Kuipers Munneke is gespecialiseerd in de interactie tussen ijs, sneeuw en de atmosfeer. Hij ondernam zelf ook expedities naar Groenland, Antarctica en Spitsbergen. 24 november, 19.30 – 21.00 uur, online lezing, aanmelden op kivi.nl/activiteiten.

FOTO : INSCIENCE ; FOTO : SHAPESPARK / MOMATH


Punt

Een scherpe mening over een actueel onderwerp. Deze maand: Michiel Steltman.

‘Kabinet, toon uw digitale ambitie’ De plannen van de regering op het gebied van digitalisering zijn niet ambitieus genoeg. Als je de voornemens bekijkt die op Prinsjesdag zijn gepresenteerd, dan moet daar echt een flink tandje bij constateren wij, een coalitie van acht branche­ verenigingen in de digitale sector en Stichting Digitale Infrastructuur Nederland (DINL). Tijdens de coronacrisis zagen we dat veel mensen vlot hebben kunnen overschakelen naar thuiswerken. Dat hebben we te danken aan een goede digitale infrastructuur in Nederland. Met internetknoop­ punten, datacenters en hosting groeide het internetgebruik snel en nam Neder­ land eind vorige eeuw een voorsprong op veel andere landen. We moeten echter nu niet achterover­ leunen. Terwijl de fysieke infrastructuur van ons land duidelijk een taak van de overheid is, zijn het een paar honderd specialistische bedrijven, veelal in het mkb, die de digitale infrastructuur leveren. De kans is groot dat we nu worden ingehaald door andere landen. We zien dat bijvoorbeeld bij de dikke zeekabels waar data doorheen gaan. Die worden tegenwoordig aangelegd door de grote techbedrijven als Google en Amazon. Daar dreigt Nederland de boot te mis­ sen, want die bedrijven kiezen nu vaak voor andere landen. En dat is nadelig voor het bedrijfsleven hier. Kabels zijn in feite digitale handelsroutes. Waar die aan land komen, ontstaat nieuwe bedrijvigheid. De Nederlandse overheid is echter te afwachtend en heeft te lang gezegd: ‘De markt komt er blijkbaar wel alleen uit.’ Nee, zeggen wij. Overheid, neem het initiatief, hand in hand met bedrijven. Het beleid zoals het er nu staat, is te mager. Be­ drijven alleen stimuleren om ‘meer met ICT te gaan

doen’, en praten over ‘uitrollen van 5G’ als het over infrastructuur gaat, is onvoldoende. Er moet veel meer gebeuren. Wij zeggen daarom: overheid, neem ook regie op onderwerpen zoals intercontinentale routes, interconnectie tussen netwerken, datacenters en cloudtechnologie. We zien ook wel enige beweging. De overheid ziet gelukkig het belang van andere soorten verbindingen naast 5G, en de EU wil met Gaia­X het Europese aan­ bod van clouddiensten versterken zodat er minder zorgen zijn over afhankelijkheid van de Verenigde Staten en China. De Neder­ landse overheid wil daarin meegaan. Ook de komst van grote datacenters van Google en Amazon, waar grote hoeveelheden data worden opgeslagen, levert in ons land bedrijvigheid op. Al werpen critici tegen dat wij daarmee alleen maar ‘de harde schijf van de wereld’ worden, maar ook hier wordt Nederland wijzer van. Een mooi voorbeeld is het datacenter van Google in Delfzijl, dat leidde tot een boost aan digitale activiteit in Amsterdam. Digi­ tale diensten die in Amsterdamse datacenters staan, kunnen rechtstreeks, goedkoop en snel met Google verbinden. Als samenwerkende (branche)organisaties uit de digitale economie nodigen wij de overheid uit om samen deze uitdagingen op te pakken. Met open vizier en met een uitgestoken hand.

Kabels zijn digitale handelsroutes, waar die aan land komen, ontstaat nieuwe bedrijvigheid.

Michiel Steltman is directeur van stichting DINL. Hij spreekt hier namens een coalitie van negen (branche) organisaties uit de digitale economie. NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

37


Teamgeest

Nederland telt tientallen studententeams waarin aankomende ingenieurs zich een jaar lang fanatiek inzetten om toe te werken naar een concreet doel.

Robot op weg naar het verzorgingshuis Een zorgrobot programmeren die mensen helpt bij eenvoudige dagelijk­ se taken die ze zelf niet meer kunnen uitvoeren. Dat klinkt makkelijker dan het is, weten de leden van het studententeam Tech United @Home van de Technische Universiteit Eindhoven uit eigen ervaring. ‘We zijn nog niet zo ver dat we al met proefpersonen mogen werken.’ Tekst: Dayinta Perrier

In de hoek van de kamer staat een robot met een biertje in zijn hand. Het is Amigo, geheel gebouwd door een eerdere lichting van het studententeam Tech United @Home van de Technische Universiteit Eindhoven. Amigo is met pensioen. Het huidige studententeam werkt aan Hero. Deze robot is weliswaar ge­ bouwd door de Japanse firma Toyota, maar het team ontwikkelt er zelf de software voor. Tech United @Home is in 2010 opgericht. Een jaar later deed het studententeam met

Amigo mee aan hun eerste internationale RoboCup, een toernooi waar verschillende robotwedstrijden worden georganiseerd. Na de komst van Hero, twee jaar geleden, besloot het team zich verder te richten op het programmeren. Afgelopen zomer zou hun robot voor het eerst meedoen, maar wegens de coronapandemie werd het toer­ nooi afgelast. Volgend jaar zomer kunnen ze hopelijk in Bordeaux laten zien wat Hero inmiddels kan. Hierna wordt hun software

Team Tech United @Home bestaat voor het grootste deel uit studenten en alumni van de faculteit Werktuigbouwkunde. 38

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

openbaar en is de opgedane kennis beschik­ baar voor iedereen. Peter van Dooren raakte ten tijde van de overstap van Amigo naar Hero betrokken bij het team. Eerst als bijbaantje in de zomer om de software over te zetten, daarna sloot hij zich aan als teamlid. ‘De software van een robot is een enorm groot systeem be­ staande uit allerlei elementen die goed met elkaar moeten kunnen communiceren’, zegt Van Dooren. ‘Dat is wat de robot zo uniek maakt om aan te werken.’ Na twee jaar is hij nog steeds niet uit­ gekeken op de zorgrobot en hij is inmid­ dels teamleider. ‘Alle leden zijn ontzettend gemotiveerd. Het is aan mij om ervoor te zorgen dat we ook allemaal met onze neus dezelfde kant op blijven staan.’ De meeste leden studeren werktuigbouwkunde. Ze werken parttime aan de zorgrobot. ‘Veel le­ den zijn, zoals ik, langer dan een jaar actief ’,

Software Het huidige studententeam richt zich op het programmeren van de Japanse robot Hero. foto ’ s : tech united


vertelt Van Dooren. ‘Dat bevordert de continuïteit en de kwaliteit van het team.’ Dit jaar wil het team onder andere een paar verbeterpunten van het vorige toernooi uitwerken. Zo staan objectherkenning en de manipulatie van objecten op de agenda. Daarnaast is spraakherkenning een van de grote uitdagingen. ‘De manier waarop mensen praten verschilt heel sterk, zowel de uitspraak als de toonhoogte’, zegt Van Dooren. ‘Wanneer begint en eindigt een woord, en wat als iemand minder goed articuleert of zelfs mompelt. Allemaal situaties waarin een robot moet kunnen herkennen wat er wordt gezegd.’ Vuilnis buiten zetten De studenten hebben hun werkruimte op de campus omgebouwd tot een miniwoonkamer. Hier testen ze de werking van de robot in een huiselijke omgeving. Tegen de wand staat een kast vol met flesjes, potjes en blikjes: oefenmateriaal voor de robot. ‘Het eerste half jaar richten we ons voornamelijk op het verder ontwikkelen en onderhouden van onze software’, zegt Van Dooren. De robot wordt op het toernooi beoordeeld op het uitvoeren van verschillende huishoudelijke taken, zoals het buiten zetten van vuilnis of iemand eten serveren.

Ongeveer een half jaar voor de datum wordt bekendgemaakt welke vaardigheden precies van de robots worden verwacht. ‘Vanaf dan richten we ons op het optimaliseren van die vaardigheden.’ Gevoel in de vingers ‘Het is verrassend moeilijk om een robot te programmeren voor huishoudelijke taken’, zegt Van Dooren. ‘De meeste voorwerpen hebben geen vaste plek en de robot mag niet botsen tegen een persoon die zich door de kamer beweegt. De robot moet daarop kunnen anticiperen.’ Met hulp van lidar-techniek (light detection and ranging) ‘kijkt’ de robot de kamer rond. Op vaste hoogte, relatief dichtbij de grond, scant hij de ruimte met een laser. Het terugkaatsend signaal maakt duidelijk waar obstakels zijn in de kamer. Door deze informatie te combineren met beeld van een 3D-camera krijgt de robot zicht op de omgeving. Vervolgens stippelt hij de meest efficiënte route uit. Het is belangrijk dat een zorgrobot goed omgaat met mensen. Geeft de robot een glas water aan, dan moet hij dat natuurlijk niet in iemands gezicht duwen. Dat kan leiden tot ongelukken. De studenten kunnen hun robot daarom nog niet uittesten op men-

Huishoudelijke taken Tijdens een toernooi laten de programmeurs de robot huishoudelijke taken uitvoeren.

sen. ‘We zijn nog niet zo ver dat we al met proefpersonen mogen werken’, zegt Van Dooren. ‘Het zal zeker enkele jaren duren voor deze robots in een verzorgingstehuis mogen werken.’ Een andere vraag is welke taken de zorgrobot moet overnemen. Met de huidige techniek is deze het best in te zetten voor logistieke handelingen, zoals eten of beddengoed rondbrengen. Hierbij heeft de robot geen fysieke interactie met mensen. Hij kan pas worden ingezet voor zorgtaken als de robot mensen veilig kan aanraken en voelt hoe hard hij knijpt. Daarvoor zullen robots eerst drukgevoel in hun vingers moeten kunnen detecteren.

Naam: Tech United @Home Aantal leden: 10 Doel: een robot ontwikkelen die mensen kan ondersteunen in verzorgingstehuizen Perspectief: de zorgverlener assisteren met een zelfstandige robot die bepaalde taken kan overnemen

Tafel dekken Een van de taken die de robot moet uitvoeren, is het dekken van de tafel. NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

39


D E

P R O D U C T O N T W E R P E N

V A N

M O R G E N

Mobiele MRI-scanner Met een veel zwakker magneetveld dan nu gebruikelijk zijn flink goedkopere MRI-beelden te maken. Met dank aan de inzet van kunstmatige intelligentie. Voor het opsporen van ziekten is een magnetic resonance imaging-scanner, beter bekend als een MRI-scanner, een onmisbaar hulpstuk. Het apparaat is echter groot, duur en levert patiënten vaak een onaangename ervaring. Dat komt door het claustrofobische gevoel binnenin de scanner en de harde, tikkende geluiden. Het Amerikaanse bedrijf Hyperfine wil daar verandering in brengen met Swoop, een compacte 40

en mobiele MRI-scanner die nieuwe gebruiksmogelijkheden biedt. Swoop is volgens Hyperfine twintig keer goedkoper, verbruikt 35 keer minder stroom en is tien keer lichter dan conventionele MRI-scanners. Die werken met een krachtig magnetisch veld van 1,5 tot 3 tesla en moeten daarom in een speciale afgeschermde kamer staan. Swoop werkt met nieuwe computeralgoritmen op basis van kunst-

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

matige intelligentie. Hierdoor kan het apparaat MRI-beelden opbouwen uit veel minder data en is er dus een veel minder sterk magnetisch veld nodig van slechts 0,064 tesla. Dankzij het zwakkere magnetisch veld is er geen aparte, afgeschermde ruimte meer nodig. De scanner is op wielen naar de patiënt te rijden en op een gewoon stopcontact aan te sluiten. Ook de ervaring voor patiënten is beter, volgens de ontwerpers. Swoop heeft een meer open ontwerp voor een minder claustrofobisch gevoel en maakt ook minder geluid.

Onlangs werden positieve onderzoeksresultaten uit een praktijktest door de Amerikaanse Yale University gepubliceerd in het academisch tijdschrift JAMA Neurology. Als belangrijk voordeel werd genoemd dat Swoop, bijvoorbeeld in onderzoek naar covid-19, het mogelijk maakt veel meer patiënten per dag te onderzoeken dan voorheen. Dat is interessant voor onderzoek, maar ook om wereldwijd meer mensen toegang te geven tot MRI. Nu is dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie slechts een klein percentage van de wereldbevolking. (PS) foto : hyperfine


T E K S T: P A U L S C H I L P E R O O R D E N J U L I S K A W I J S M A N

Klikmotor In no-time een elektromotor op de achteras van een mountainbike plaatsen voor wat meer power. Dat kan met het nieuwe Elevate-aandrijfsysteem.

Garnalenwater In het afvalwater dat overblijft na het grondig spoelen van kweekgarnalen zit behoorlijk wat eiwit. Een team van Zweedse onderzoekers heeft een manier gevonden om die eiwitten te oogsten en te gebruiken. Het organisch materiaal dat in het spoelwater achterblijft, wordt er nu ook al uitgefilterd in visverwerkingsfabrieken. Dit gebeurt door het toevoegen van vlokmiddel, een chemisch stofje waardoor organisch materiaal aan elkaar klontert en naar het oppervlak drijft. Daarna is het schuim makkelijk uit het water te scheppen. De chemische toevoeging is echter een stof op metaalbasis, wat de afgescheiden eiwitten onbruikbaar maakt voor consumptie. Het slib wordt omgezet in biogas of gedumpt op een stortplaats. Het onderzoeksteam van de Chalmers University of Technology in Zweden is erin geslaagd een eetbaar vlokmiddel te produceren gemaakt van de stoffen alginaat en carrageen. Deze stoffen zijn afkomstig van zeewier. Hiermee is het gelukt om tot wel 98 procent van de eiwitten uit het afvalwater te halen. Het eiwitrijke slib wordt vervolgens gedroogd tot een poeder, dat is te verwerken als supplement in voedsel voor dieren of voor mensen. De onderzoekers verwachten dat deze technologie op korte termijn gemakkelijk en goedkoop op te schalen is voor commercieel gebruik. (JW) FOTO : DEPOSITPHOTOS ; BIMOTAL

Door de populariteit van de elektrische fiets komen er ook steeds meer manieren om een gewone fiets elektrisch te maken. Bijvoorbeeld door het voor- of achterwiel te vervangen door een wiel met ingebouwde elektromotor. Of door een hulpmotor te plaatsen die via een rol direct de fietsband aandrijft – als een soort veredelde Solex. De Amerikaanse startup Bimotal ontwikkelde een systeem speciaal voor mountainbikes, waarbij de elektromotor in no-time op de achteras kan worden geplaatst of weer verwijderd. Om het Elevate-aandrijfsysteem te gebruiken is wel wat eenmalig montagewerk nodig. Eerst moet je het achterwiel verwijderen en de remschijf vervangen door een exemplaar met tandwiel. Daarnaast

moet je op de bevestigingspunten voor de remklauw een montageplaat voor de elektromotor plaatsen. En natuurlijk nog de benodigde bedrading aanleggen vanaf de elektromotor naar de bedieningshendel op het stuur en naar de accu van 250 wattuur. De accu is rond en wordt simpelweg in de bidonhouder vastgeklikt. De elektromotor van 750 watt wordt met twee snelkoppelingen op de montageplaats bij het achterwiel vastgezet. Het vrij liggende tandwiel van de elektromotor haakt voor de overbrenging in het tandwiel op de remschijf. Motor en accu zijn volgens Bimotal in twintig seconden te verwijderen. Dan blijft er nog voor tweehonderd gram aan onderdelen op de fiets zitten. Het complete systeem inclusief alle onderdelen weegt 2,7 kilogram. Met het Elevate-aandrijfsysteem zijn snelheden tot 45 kilometer per uur mogelijk. Afhankelijk van het gebruik biedt de accu een bereik van zo’n 25 tot bijna 50 kilometer. (PS)

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

41


EUREKA

Lichtgewicht auto Met een sandwichmateriaal van metaal en kunststofschuim hebben Duitse onderzoekers een auto gemaakt die twee keer zo licht is als een Smart. Het Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR) ontwikkelde een technologieplatform voor toekomstige lichtgewicht, veilige en emissievrije voertuigen. De safe light regional vehicle (SLRV) heeft als aandrijfbron een kleine brandstofcel op waterstof gekoppeld aan een accu. Het idee is dat de SLRV dienst kan doen als tweede auto of als deelauto om bijvoorbeeld buitenwijken te verbinden met ov-knooppunten. De SLRV biedt plaats aan twee personen en weegt slechts 450 kilogram. Ter vergelijking, een tweezits Smart is meer dan twee keer zo zwaar en ruim een meter korter. DLR behaalde de gewichtsbesparing

42

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

dankzij een sandwichmateriaal. Dit materiaal heeft metalen lagen aan de buitenzijden en kunststofschuim van binnen – een concept dat al jaren in de vliegtuigbouw wordt toegepast. Daardoor weegt de complete carrosserie slechts negentig kilogram. Aangezien een dergelijk materiaal nog niet in serieproductie van auto’s is toegepast, gaat DLR deze technologie eerst verder ontwikkelen. De SLRV is 3,8 meter lang. Inparkeren in een krap plekje is daardoor iets lastiger dan met een Smart, maar door de extra lengte is de SLRV veel lager en gestroomlijnder. Bovendien is er meer plek voor kreukelzones aan de voor- en achterkant, die eveneens zijn gemaakt van het

sandwichmateriaal. Daar zit ook de meeste technologie, terwijl de passagiers in een kooiconstructie zitten die bij een botsing veel van de krachten kan opvangen. De brandstofcel heeft een vermogen van 8,5 kilowatt en is gekoppeld aan een accu van 25 kilowatt voor extra vermogen tijdens het optrekken. Hiermee behaalt de SLRV een maximumsnelheid van 120 kilometer per uur en een bereik van vierhonderd kilometer. Tussen de stoelen ligt een opslagtank voor 1,6 kilogram waterstof onder een druk van zevenhonderd bar. De restwarmte van de brandstofcel wordt in de wintermaanden benut voor verwarming van het interieur. (PS)

foto: dlr


Frame als fietspomp Onderweg supersnel een band oppompen. Volgens twee Franse bedrijven kan dat prima met een pers­ luchttank in het aluminium frame van een fiets.

Parasietvaccin De huidziekte leishmaniasis wordt veroorzaakt door de parasiet Leishmania, en is een eeuwenoude plaag in (sub)tropische gebieden. Kleine zandvliegen brengen de ziekte over. In sommige culturen wordt een primitieve inentingsmethode toegepast. Hierbij wordt de huid van iemand opzettelijk besmet met een kleine dosis van de levende parasiet in de hoop dat het immuunsysteem de ziekte overwint. Als dit lukt, is de betreffende persoon levenslang immuun. Maar in de praktijk heeft iemand wel vaak maandenlang last van een ernstige huidinfectie. Een team van onderzoekers aan de Ohio State University in de Verenigde Staten, onder leiding van Abhay Satoskar, verfijnt deze oude immunisatiemethode door gebruik te maken van moderne gentechnologie: CRISPR-Cas. Door een aantal genen te verwijderen die betrokken zijn bij de opbouw van de fysieke structuur, verzwakt Satoskar de Leishmania-parasiet. De kreupele parasiet kan nog wel de gastheercel binnendringen en zich vermenigvuldigen, maar slechts voor een korte tijd. Dit leidt niet meer tot een infectie. Zo is de gemodificeerde en verzwakte parasiet als vaccin in te zetten. ‘De parasieten kunnen zich niet meer verspreiden, en sterven. Ze blijven echter wel acht tot negen maanden aanwezig in het lichaam, en dat is lang genoeg om immuniteit te bereiken’, legt Satoskar uit. De komende twee jaar loopt de eerste fase van het medisch onderzoek in mensen om te kijken of de methode werkt en veilig is. Satoskar verwacht dat het uiteindelijke vaccin voor minder dan vijf Amerikaanse dollars op de markt verschijnt, waardoor het hopelijk ook geschikt is voor toepassing in tropische landen waar de parasiet veel voorkomt. (JW)

Een fietsband oppompen met een handpomp is een inspannend klusje. Met die kleine handpompjes voor onderweg duurt het al helemaal lang voor een band op spanning is. De alternatieven in de vorm van kleine CO2-patronen zijn slechts geschikt voor eenmalig gebruik. Tijdens een Franse ontwerpwedstrijd voor fietsframes twee jaar geleden ontstond een nieuw idee: een aluminium fietsframe dat tegelijk dienst doet als persluchttank. Twee Franse bedrijven, te weten Menhir Cycles en Dunkl Industry Design, maakten samen een eerste prototype. En momenteel zijn ze bezig met een Kickstartercampagne voor een productielijn. Het ontwerp kreeg de naam Choka mee. De Choka-fiets heeft een persluchttank binnenin het aluminium frame. Thuis kan de tank met een doorsnee fietspomp worden gevuld tot een luchtdruk van twaalf bar via een Schraderventiel aan de onderzijde van het frame. Via een veilig-

heidsklep wordt eventuele overdruk automatisch afgevoerd. Onderweg een fietsband oppompen kan met Choka nu heel gemakkelijk door het ventiel van het frame met een slangetje te verbinden met het fietsventiel. Met een draaiknop kan de luchtdruk worden gecontroleerd. Zo blaas je in mum van tijd een lege fietsband op of breng je een te zachte band meer op spanning, bijvoorbeeld wanneer het wegdek gedurende de rit verandert van structuur. Een gevuld fietsframe van de Choka-fiets kan ongeveer drie keer een geheel platte band op voldoende spanning brengen om er weer een stuk mee te kunnen fietsen. De angst dat het hogedrukframe mogelijk uit elkaar knalt bij een wat ruiger fietspad, neemt ontwerper Joël Dunkl graag op voorhand weg. ‘De opzet van het frame is uitvoerig getest. We hebben berekend dat het frame – mocht iemand er zo veel lucht in krijgen – het tot wel 150 bar kan houden.’ (JW)

(

foto : depositphotos ; magali paulin & françois deladerriere

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

43


EUREKA

Zeilvrachtschip Een Zweeds consortium werkt voor het vervoer van personenauto’s aan een schip met enorme uitschuifbare zeilen van maximaal tachtig meter hoog. Tot ruimschoots in de negen­ tiende eeuw voeren vracht­ schepen emissievrij op wind­ kracht de wereldzeeën over. Door de opkomst van stoom­ en brandstofmotoren werd de scheepvaart een belangrijke bron van luchtvervuiling en broeikasgassen. Een consor­ tium bestaande uit de tech­ nische universiteit KTH in Stockholm, scheepsbouwer Wallenius Marine en het Zweed­ se kennisinstituut SSPA wil het zeilschip in moderne vorm terugbrengen voor de commer­ ciële vaart. Zij ontwikkelen met steun van de Zweedse overheid het concept OceanBird. OceanBird moet het grootste zeilschip ter wereld worden met een lengte van tweehon­ derd meter en een breedte van veertig meter. Het schip is speciaal ontworpen voor het transport van voertuigen met

44

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

een maximumcapaciteit van zevenduizend personenauto’s. Deze staan allemaal in het afgesloten laadruim. Bovenop het dek staan vijf enorme, starre zeilen gemaakt van metaal en composietmateriaal. Elk zeil bestaat uit vier uit­ schuifbare segmenten. Het onderste deel van twintig meter hoog staat vast en bepaalt de minimale hoogte van 45 meter boven de waterlijn om bijvoor­ beeld onder bruggen door te kunnen varen. De drie andere segmenten kunnen uitschui­ ven tot een totale hoogte van maximaal tachtig meter vanaf het dek of 105 meter boven de waterlijn. De vijf zeilen zijn draaibaar opgehangen om ze op de windrichting te kunnen aanpassen. De gemiddelde kruissnelheid is tien knopen, ongeveer twee derde van de snelheid van een

gemiddeld containerschip. Daarmee zou het schip binnen twee weken de Atlantische Oceaan over kunnen steken. De OceanBird krijgt wel onder­ steunende motoren voor onder meer het manoeuvreren in en nabij havens en kustgebie­ den. De verwachting is dat de emissies gemiddeld 90 procent lager zullen zijn dan van een conventioneel vrachtschip. De OceanBird is helaas niet geschikt als containerschip, aangezien de zeilen teveel ruim­ te innemen om nog containers op het dek te kunnen stapelen. Het ontwikkelteam heeft al een zeven meter lang schaal­ model gebouwd dat de komen­ de maanden uitgebreid op zee wordt getest. Op basis daarvan wordt het ontwerp verfijnd zodat de OceanBird vanaf eind 2021 kan worden besteld en eind 2024 geleverd. (PS)

foto : oceanbird


Levende doodskist Wat klinkt als een paradox, is volgens de Delftse startup Loop de oplossing om de afvalstoffen die rond een graf ontstaan zo snel mogelijk op te ruimen: een levende doodskist. De grafkist van Loop, genaamd Living Cocoon, is gemaakt van mycelium, een netwerk van schimmeldraden. Schimmels groeien onder de grond in deze complexe fijndradige structuren. Al groeiend neutraliseert het mycelium allerlei giftige stoffen en levert voedingsstoffen aan vrijwel alles wat bovengronds groeit. Uit het mycelium zelf groeien in de herfst paddenstoelen, de vruchtlichamen van schimmels. Schimmels worden wel de opruimers van de natuur genoemd. ‘Ze zijn ingezet in Tsjernobyl en worden gebruikt in Rotterdam voor het saneren van de grond’, legt Bob Hendrikx, de oprichter van Loop, uit. De grond op een begraafplaats is behoorlijk vervuild. Onderzoekers vinden hier verhoogde concentraties metalen, oliën en microplastics, stoffen die voornamelijk door het begraven lichaam worden achtergelaten. Afhankelijk van de lokale omstandigheden duurt het ongeveer tien jaar voordat een menselijk lichaam volledig is gecomposteerd. Gelakt hout of metalen onderdelen van een doodskist en synthetische kleding, blijven vaak nog langer in de grond aanwezig. De ontwerpers verwachten dat een stoffelijk overschot in de Living Cocoon na slechts twee tot drie jaar is afgebroken doordat mycelium actief bijdraagt aan het composteren. De kist zelf is binnen 45 dagen opgenomen in de natuur. Ook de omliggende bodemkwaliteit verbetert. Om de toename in biodiversiteit duidelijk in kaart te brengen, voert Loop momenteel verder onderzoek uit in samenwerking met Naturalis. (JW)

Rolf zag een ding

Sommige dingen stralen misschien geen hoogwaardig ingenieurswerk uit, maar getuigen wel van denken als een ingenieur.

Pepernoten Als u dit begin november leest, is de Sint nog niet in het land, maar liggen de peper- en kruidnoten wel al in de winkel. Ik schrijf dit stuk al in oktober en heb een bakje van de knapperige versnapering naast me staan. Alhoewel bij veel mensen de eerste pepernoten een irritatie (nu al?!) of een stressgevoel (hij komt, hij komt...) oproepen, zijn de eerste pepernoten voor mij een kattenbelletje: hebben we alle spullen voor ons Surprise Lab al in huis? Sinds vijf jaar organiseren we in Delft rond eind november Rolfs Surprise Lab. Een weekend lang mogen kinderen gratis naar het Science Center komen waar mijn maakvrienden, en medewerkers en studenten van de TU Delft kinderen helpen om aan hun Sinterklaassurprise een technisch element toe te voegen. Draken met lichtgevende ogen, danseressen die uit zichzelf pirouettes draaien, stadions waar een toeter afgaat als er wordt gescoord. Honderden kinderen hebben via hun surprise voor het eerst zelf ‘iets dat werkt’ gemaakt en zijn zo met techniek in aanraking gekomen. Dit jaar is het gevoel bij de pepernoten minder leuk. Net als zoveel dingen in 2020 gaat het Surprise Lab vanwege de coronamaatregelen niet door. Natuurlijk gaan we vanuit de TU Delft proberen om zoveel mogelijk mensen (online) te bereiken en te inspireren om een technisch tintje aan hun sinterklaassurprise toe te voegen. Maar dat is toch anders dan honderden kinderen in een grote zaal die lekker bezig zijn. Daarom is deze column een keer niet een ‘Rolf zag een ding’-verslag, maar een ‘Rolf hoopt een ding te gaan zien’oproep. Lezers van De Ingenieur zijn (verrassing!) ingenieurs, techneuten. Zelfs als je al decennia geen soldeerbout of schroevendraaier hebt vastgehouden: denken als een techneut verleer je niet! Dus zoek de kinderen in je omgeving op die een surprise moeten maken en bied aan om te helpen deze technischer te maken. Een lampje, een elastiekje, een hefboompje of een wieltje: met wat laaghangende techniek kun je al snel iets moois uitbouwen tot iets moois dat ook iets cools doet; dat werkt. Natuurlijk vooral de ideeën, het gereedschap en de materialen aandragen, en de kinderen het zelf laten maken: het moet wel hun surprise zijn, en wat voor eentje! Ja, het is nog vroeg: de Sint is nog niet in het land. Maar de volgende Ingenieur ligt begin december op de mat en dan is het te laat. Met deze oproep hoop ik dat er ook dit jaar weer veel kinderen mooie technische surprises maken. Normaal ben ik na het Surprise Lab altijd bekaf, maar vooral blij vanwege de mooie surprises die ik heb gezien. Als jullie me een foto of filmpje mailen (via redactie@ingenieur.nl) of dit met #technieksurprise op social media delen, maak ik op 6 december een compilatie waarvan iedereen dat blije gevoel krijgt. Veel maakplezier! Rolf Hut is universitair docent aan de TU Delft, maker, spreker en schrijver.

FOTO : BOB HENDRIKX ; PORTRET : ROBERT LAGENDIJK

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

45


SHELL

Shell Bitumen viert eeuwfeest

100 jaar innovatie in wegbestrating Honderd jaar geleden, vlak nadat in Nederland de eerste wegen werden aangelegd met asfalt, patenteerde Shell het merk Shell Bitumen. Door doorlopend onderzoek en innovaties is het bedrijf uitgegroeid tot ’s werelds grootste internationale marketeer van bitumen. De Shell Bitumen-business ontstond toen er nog meer paarden op de weg reden dan auto’s. Naarmate assemblagelijnen en massaproductie van voertuigen gebruikelijker werden, groeide de behoefte aan wegen van betere kwaliteit. Shell Bitumen, dat dit jaar honderd jaar bestaat, levert sindsdien een bijdrage aan het bouwen van betere wegen en infrastructuur. Een voorbeeld betreft geur en luchtkwaliteit. ‘Industriële en transportsystemen, inclusief wegeninfrastructuur, zijn essentieel voor het moderne leven, maar de toename van verstedelijking en de concentratie van deze activiteiten hebben geleid tot een verslechtering van de luchtkwaliteit’, zegt Audny van Helden, general manager Shell Bitumen Europa & Afrika. Nieuw bitumen neutraliseert geur en vermindert de impact op luchtkwaliteit Veel steden en gemeenschappen hebben doelstellingen voor verbetering van de luchtkwaliteit vastgesteld als onderdeel van hun duurzaamheidsagenda. Als bitumenproducent wil Shell klanten helpen hun impact op

de luchtkwaliteit te verminderen. Van Helden zegt: ‘We willen samen met bouwbedrijven en opdrachtgevers ons steentje bijdragen aan het reduceren van emissies tijdens zowel het produceren als het leggen van asfalt.’ Daarom heeft Shell een nieuwe bitumenoplossing ontwikkeld voor actieve emissiereductie van specifieke gassen en fijnstof tijdens productie en bestrating: Shell Bitumen FreshAir. Shell Bitumen FreshAir bestaat uit een innovatieve bitumentechnologie die direct werkt met verbindingen die de bron zijn van gassen en deeltjes die de luchtkwaliteit beïnvloeden, evenals vrijkomende geurstoffen. Deze chemische reactie vindt in situ op moleculair niveau plaats. Daardoor worden gassen en fijnstof gereduceerd en wordt voorkomen dat deze tijdens productie en bestrating in de lucht terechtkomen. Dit vermindert de Audny van Helden, impact op de luchtkwaliteit. General Manager Shell Bitumen Europa & Afrika

100 jaar Shell Bitumen 1923 Shell Bitumen wordt in 1923 gepatenteerd. 1949 The Shell Bitumen Handbook wordt gelanceerd, waarin de laatste technische trends worden verkend. Het handboek geldt nu als een toonaangevende publicatie in de branche. Inmiddels de zesde editie verschenen is.

46

1954 De nomograaf wordt uitgevonden. Halverwege de jaren vijftig ontwikkelde C. van der Poel, een onderzoeker bij het Shell Laboratorium in Amsterdam, een nomograaf. Daarmee kan de stijfheid van bitumen worden geschat. 1967 Dit jaar wordt Shells eerste synthetische bindmiddel ontwikkeld, Colouradd.

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

1970 ShellGrip is een asfaltoppervlak met hoge wrijving dat vaak wordt gebruikt rond rotondes of haarspeldbochten.

2007 Lancering van Shell Bitufresh, de allereerste geurverwijderende bindmiddeloplossing van Shell.

1988 De kit Shell Tixophalte is een gamechanger omdat het zo'n veelzijdig product is. Het wordt nu overal gebruikt, van grootschalige industriële dammen tot doe-het-zelf, en werkt zelfs onder water.

2018 Lancering van Shell Bitumen FreshAir - de eerste bitumenoplossing die bijdraagt aan een betere lokale luchtkwaliteit en geuren neutraliseert. shell.nl/shellbitumen100.html


ADVERTORIAL

Wereldwijd succesvolle tests Shell Bitumen FreshAir is getest in de R&D-faciliteit van Shell in Bangalore, maar ook in veldproeven op meerdere locaties in China en Europa waaronder in Nederland. De belangrijkste bevindingen lieten een gemiddelde reductie van 40 procent zien in de uitstoot van gassen en deeltjes die de luchtkwaliteit beïnvloeden (NOx, SOx, VOS, CO, PM10 en PM2,5) en de vermindering van de geur van bitumen tijdens asfaltproductie en bestrating. Shell Bitumen FreshAir werd recent al toegepast op de start- en landingsbaan van Rotterdam-The Hague Airport. RTHA is de op een na grootste luchthaven van Nederland en heeft een sterke duurzaamheidsambitie om een van de grootste en meest duurzame luchthavenhubs van Europa te worden. Om RTHA te ondersteunen bij het behalen van haar duurzaamheidsdoelen, heeft het bouwbedrijf DuraVermeer Shell Bitumen FreshAir gebruikt bij de productie van het asfalt voor dit project. De impact van het gebruiken van Shell Bitumen FreshAir in plaats van conventioneel bitumen op de uitstoot van fijnstof (PM10) is per kilometer geasfalteerde weg per jaar equivalent aan het planten van gemiddeld zestien bomen. Of voor de reductie van stikstofdioxide (NO2) is het gelijk aan het verwijderen van veertig auto’s op de weg. Blijven innoveren voor duurzame en bestendige wegen voor de toekomst Shell streeft ernaar om tegen 2050 of eerder een energiebedrijf te zijn met nul netto-uitstoot, in de pas met de samenleving en klanten. Een van de manieren om dat te foto ’ s : shell

bereiken is door te proberen de koolstofintensiteit van de producten te verminderen. Shell Bitumen is daarom op zoek naar manieren om haar klanten te helpen hun eigen uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Eén manier om dat te doen is door de CO2-uitstoot te compenseren. Dankzij de Nature-Based Solutionsprojecten van Shell, hebben bouwbedrijven nu de mogelijkheid om de CO2-uitstoot, die gepaard gaat met de productie van bitumen, te compenseren. Tegelijkertijd werken Shell Bitumen-experts ook aan een bitumenoplossing met een lage CO2-voetafdruk, die bijdraagt aan het verminderen van de impact van wegenbouw op het milieu. Het vergroten van de levensduur en bestendigheid van wegen is een ander aandachtsgebied voor Shell Bitumen. Al meer dan vijftig jaar dragen de Shell's Polymer Modified Bitumen bij aan verbeterde veerkracht en prestaties van wegen, maar nu kan er nog meer worden gedaan. Shell Bitumen doet momenteel onderzoek naar een nieuwe bitumentechnologie die de veroudering van bitumen en asfaltmengsels zal vertragen. Van Helden zegt: ‘Daardoor zal minder onderhoud nodig zijn. Dat spaart niet alleen kosten, maar vermindert ook de impact die onderhoud heeft op het milieu en de omgeving.’ ‘Bitumen is een belangrijk ingrediënt voor grote weg- en bouwprojecten over de hele wereld’, aldus Van Helden. ‘Het onderhoud van het wegennet is van cruciaal belang, aangezien het een van de meest waardevolle bezittingen is die een land heeft. Daarom blijven we innoveren.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

47


N AV I G AT I E T E K S T: A M A N D A V E R D O N K

Nauwkeurig navigeren met lokale plaatsbepalingssystemen

Zelfrijdend zonder brokken Op een bewoond stuk campus van de TU Delft testen onderzoekers een landgebaseerd alternatief voor gps. Dat moet autonoom rijden betrouwbaarder maken. De eerste resultaten zijn bemoedigend. ‘Misschien wel een wereldprimeur.’

Testrit met het nieuwe alternatief voor satellietnavigatie. foto : amanda verdonk

48

Met een slakkengangetje rijdt de bestelwagen van Christian Tiberius, universitair hoofddocent geoscience and remote sensing aan de TU Delft, heen en weer door een van de straten van The Green Village, een regelluw dorpje op de campus van de TU Delft. Hier staan bewoonde huizen die dienst doen voor verschillende experimenten, bijvoorbeeld op het vlak van huisautomatisering

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

(domotica) en binnenhuisklimaat. Nu gaat het om iets totaal anders. Op een zonovergoten septembermiddag testte Tiberius hier samen met TU-collega Gerard Janssen, twee promovendi en een postdoc voor het eerst hun vinding: een lokaal plaatsbepalingssysteem dat onafhankelijk van satellieten werkt. Een toekomstige autobestuurder ziet hierdoor in zijn navigatiesysteem


de precieze locatie waar hij zich op dat moment bevindt met een afwijking van hooguit tien centimeter. Het team hijst een opstelling met een antenne en twee prisma’s op het dak van de auto. Die prisma’s staan in verbinding met twee tachymeters op een driepotig onderstel. Ze vergelijken de positiemetingen door de tachymeters met de positie van de ontvangers. Als die positie overeenkomt, is het experiment geslaagd. De ontvanger in de auto staat in verbinding met zes zenders die aan lantaarnpalen zijn bevestigd. Tiberius neemt plaats achter het stuur en houdt zijn arm uit het raam om de stroomkabel van de apparatuur te begeleiden. Achterin de auto kijkt postdoc Cherif Diouf met de laptop of er data binnenkomen van de zenders. Op straat controleert promovendus Han Dun de afstand tussen de tachymeters en de prisma’s. Regelmatig steekt hij zijn duim op; de metingen gaan goed. De proef is het eindresultaat van een vijfjarig project waaraan ook commerciële partners deelnamen, zoals telecombedrijf KPN en bodemonderzoeker Fugro. ‘Een grote doorbraak en misschien wel een wereldprimeur’, aldus een zichtbaar trotse Tiberius. De opstelling hangt, letterlijk, met touwtjes aan elkaar. Zoals de gele glasvezeldraad die over het terrein loopt en de zenders met elkaar verbindt. Andere losse componenten zijn in opbergdozen van de bouwmarkt geplaatst en met ducttape aan elkaar vastgemaakt. Vooral in

De zenders zijn voor de testrit vastgemaakt aan lantaarnpalen. foto : amanda verdonk

hebben de frequentie gelukkig niet continu nodig, slechts dertig milliseconde per seconde, oftewel drie procent van de tijd.’ Daardoor stedelijke zouden telecombedrijven de apparatuur in Storende reflectie Als het aan de onderzoekers ligt, is de techno- gebieden, met principe vrij eenvoudig in hun bestaande logie over enkele jaren in miniatuurformaat hoogbouw en communicatie-infrastructuur kunnen integreren. terug te vinden in nieuwe auto’s met een autopilotfunctie. Voor de positiebepaling tunnels, zit de Glasvezel zijn auto’s nu afhankelijk van het global ponavigatie er sitioning system (gps) dat gebruikmaakt van soms honder- Behalve voor breedband is een belangrijke rol weggelegd voor tijdsynchronisatieapparasatellietsignalen. Maar de techniek, die in de den meters tuur genaamd timing nodes. Positiebepaling jaren zestig werd ontwikkeld voor militaire gebeurt namelijk door op minstens drie verdoeleinden, is eigenlijk niet nauwkeurig genaast schillende plekken de tijd te meten (voor een noeg voor autonavigatie. Vooral in stedelijke 3D-meting zijn zelfs vier plekken nodig). De gebieden, met hoogbouw en tunnels, zit de mobiele ontvanger weet de positie van elke navigatie er soms honderden meters naast. Daar is sprake van reflectie, waardoor ook indirecte sig- zender. Die zenders versturen regelmatig de tijd. De ontvanger kan vervolgens zijn eigen plaats bepalen aan nalen door de gps-ontvanger worden opgevangen. Software in navigatiesystemen is dan nodig om die de hand van de verschillen in de tijdmeldingen die hij fouten te corrigeren, en in moderne auto’s gebeurt dat ontvangt. En dat moet dan met een nauwkeurigheid van vaak ook met camera’s en lidar (light detection and veel minder dan een nanoseconde. Zenders krijgen hun ranging). Maar bij mistig weer of een wegomlegging met tijdmelding via die timing nodes die via glasvezel in vergele, tijdelijke belijning, raken ook die systemen in de binding staan met het metrologisch instituut VSL, even war. Bovendien is gps kwetsbaar voor sabotage. ‘Als je verderop in Delft, dat het atoomkloksignaal uitzendt. mijn studenten een paar dagen de tijd geeft, hebben zij De timing nodes zetten het optische signaal om in een voor driehonderd euro een jammer gebouwd die gps in elektrisch signaal dat naar de radiozenders aan de lanheel Noord- en Zuid-Holland kan platleggen’, stelt Jans- taarnpalen wordt gestuurd. Bij eerdere testen, toen nog met een rijdend magazijnsen, universitair hoofddocent circuits and systems van karretje, zat de positiebepaling er zo’n dertig tot veertig de TU Delft. De Delftse onderzoekers bedachten als oplossing een centimeter naast. Voorlopige nieuwe resultaten laten al landgebaseerd systeem, bestaande uit radiozenders die zien dat een nauwkeurigheid van tien tot twintig centieen breedbandsignaal uitzenden naar een ontvanger. meter haalbaar is. Wat Tiberius betreft is de volgende Janssen: ‘Breedband is nodig om het directe signaal stap om de apparatuur te gaan testen naast de snelweg. te kunnen onderscheiden van de reflectie. Elk signaal ‘We hopen dat de automotive sector dit gaat oppakken. heeft een eigen code en een eigen tijdslot. Maar we De vooruitzichten zijn in ieder geval positief.’

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

49


De Ingenieur in gesprek

Uitvinder Ernó´ Rubik over de complexiteit van de eenvoud

‘Wetenschapper: koester je emoties’ Er zullen weinig mensen zijn die nog nooit met de Rubiks kubus hebben ge­ speeld. De bedenker zelf, de Hongaarse uitvinder Ernó´ Rubik, bleef decennia­ lang vrij onzichtbaar. Pas nu zette hij voor het eerst zijn levensverhaal op papier. ‘De kubus is ambitieus, terwijl ik liever op de achtergrond blijf.’ Tekst: Pancras Dijk

Iedereen kent de kubus, bijna niemand kent de persoon Rubik. Wilt u dat met dit boek rechtzetten? ‘Dat was niet mijn doel. De hoofdpersoon in het boek is de kubus, maar ik kan moeilijk ontkennen dat ik deel uitmaak van dat verhaal. In die zin is het een dubbel­ portret geworden. Ik sta de kubus terzijde en aan de hand van de kubus kan ik veel zeggen over de manier waarop ik naar de wereld kijk.’

mogelijk bij in de buurt te komen en op een bepaald moment, na maanden werk, realiseerde ik me dat de kubus een aanvaardbaar niveau had bereikt. Toen was ik tevreden, maar ik vond het lastig om het ding los te laten. Toen Leonardo da Vinci aan de Mona Lisa werkte, nam hij het doek overal mee naar toe en slaagde er maar niet in om vast te stellen of het schilderij nu af was of nog meer werk behoefde.’

U ziet de kubus als personage, met een eigen karakter. Lijkt het ding op uzelf? ‘Nee, integendeel. De kubus is weliswaar mijn geestes­ kind, maar toen hij eenmaal aan mij was ontsnapt, is hij een eigen leven gaan leiden. Ik ben net Geppetto, met de kubus als mijn Pinokkio. De kubus houdt van aandacht, ik niet. Hij is ambitieus en wil graag contact met iedereen, terwijl ik liever op de achtergrond blijf.’

Da Vinci schilderde een meesterwerk. U beschrijft in uw boek dat u juist zocht naar de eenvoud. Dat is toch heel iets anders? ‘Eenvoud is het ingewikkeldste wat er is. Onze wereld in al zijn grote en kleine details is extreem complex. Om de realiteit goed te begrijpen, heb ik gezocht naar de versimpeling, naar wat er achter die details zit. Dat is lastig, maar wel interessant. Met de kubus was ik op zoek naar het geraamte onder de huid.’

Verraste het u dat de kubus de wereld veroverde? ‘Dat was nieuw voor me. Industrieel ontwerpers zijn gewend producten te maken voor de massa, maar ik ben opgeleid als architect en had geleerd unieke huizen te ontwerpen, toegesneden op de wensen van de be­ woners. Met de kubus had ik ineens een universeel pro­ duct gemaakt, dat mensen in hun zak of koffer kunnen meenemen. Zo ging de kubus een eigen leven leiden.’ Cubed. Het verhaal van de kubus en zijn uitvinder Ernó´ Rubik | 288 Blz. € 22,50

50

Het succes van de kubus moet wel betekenen dat het een perfect product is. ‘Perfectie bestaat in mijn ogen alleen in theorie, maar is in de praktijk niet haalbaar. Ik probeerde er zo dicht

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

Is de kubus inmiddels niet gedateerd? Jongeren gaan toch veel liever aan de slag op de computer dan met zo’n driedimensionale puzzel. ‘Zijn dat dan twee verschillende werelden, de virtuele op de computer en de echte, die met elkaar in compe­ tentie of tegenspraak zijn? De kubus bewijst juist dat beide werelden zijn samen te brengen. De virtuele we­ reld kan helpen om de echte te begrijpen: dat gebeurt ook met de kubus. Die bevindt zich in mijn optiek ergens in het niemandsland tussen beide werelden. De kubus staat dichtbij de digitale manier van denken: om hem te kunnen oplossen, moet je abstract denken,


1971-1979: Hoogleraar architectuur aan de Academie van Toegepaste Kunsten in Boedapest

in nulletjes en eentjes bijna. Maar aan de andere kant biedt hij de schoonheid en de complexiteit van de echte wereld: je kunt hem vasthouden, voelen en eraan ruiken. Dat de jonge mensen van nu heel anders in het leven staan dan die uit de tijd waarin ik de kubus ontwierp, geloof ik niet. De kinderen van nu die ik ken, hebben dezelfde emoties en verlangens als hun ouders en grootouders.’ Heeft de kubus u veranderd? ‘Niet te veel, hoop ik. Ik ben nu veel minder slim dan als twintiger. Toen was alles nieuw voor me, lag er een wereld aan ontdekkingen voor me open en vond ik alles prachtig. Terugkijkend was het de beste leeftijd. Maar ik hoop dat ik veel van de eigenschappen die ik toen had, heb weten te behouden.’ Wat is de belangrijkste eigenschap die u heeft ge­ koesterd? ‘Mijn belangstelling voor zowel kunst als wetenschap heb ik altijd gekoesterd. Het zijn twee werelden die foto : simon móricz - sabján

1975: Vraagt eerste patent aan op de kubus, waarvan hij het prototype een jaar eerder voltooide

1990: Wordt voorzitter van de Hongaarse Ingenieursacademie, waarvan hij nog altijd erevoorzitter is

2020: Publiceert zijn boek Cubed. Het verhaal van de kubus en zijn uitvinder

elkaar lijken tegen te spreken, maar dat zeker niet doen. De wetenschappelijke manier van denken is belangrijk om onze soort vooruit te helpen, maar tegelijkertijd moeten we ook menselijk blijven en onze emoties koesteren. Kunst helpt daarbij.’ Helpen die eigenschappen bij het oplossen van de kubus? ‘Daarvoor is de denkwijze van een wetenschapper vereist. Verzin een strategie, ga aan de slag, controleer het resultaat. Die vaardigheden zijn zo belangrijk dat de kubus inmiddels deel uitmaakt van het curriculum op scholen. Maar in de wetenschap moet ook ruimte zijn voor intuïtie. Ons verstand zal ons immers vaak genoeg verrassen en veel dingen doen we niet bewust. Soms komt de oplossing door hard werken, maar op andere momenten schiet die ons ineens te binnen, bijvoorbeeld tijdens het opruimen of tijdens een wandeling, terwijl we er op dat moment helemaal niet naar zochten. Dat maakt het zo mooi.’ NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

51


Enith

Een maandelijkse column in stripvorm door wetenschapsjournalist Enith Vlooswijk.

52

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020


Jims Verwondering

‘Voorsprong door techniek.’ Echt waar?, vraagt redacteur Jim Heirbaut zich af.

Vraag ’t de coach Elke maand legt De Ingenieur een vraag van een lezer voor aan een van de KIVI-ingenieurscoaches. Tekst: Dayinta Perrier

Hoe zorg ik voor een goed startsalaris? ‘Als je voor het eerst in dienst komt bij een bedrijf is onderhandelen over salaris vaak lastig. Het bedrijf moet jou nog leren kennen. Bij een vacature staat vaak wel een indicatie. Denk je tijdens het gesprek dat waardevolle ervaring over het hoofd wordt gezien, dan kun je dit naar voren brengen. En weet dat het een behoorlijke prestatie is als je een paar procent bij het initiële aanbod hebt onderhandeld. Bereid je goed voor op de onderhandelingen. Pas als je precies weet wat een functie inhoudt, kun je inschatten welke kwaliteiten een toegevoegde waarde hebben. Op internet is vaak informatie te vinden over het bedrijf en de arbeidsvoorwaarden. Daarnaast is het belangrijk de beloningsstructuur van het bedrijf te kennen. Zijn er bijvoorbeeld prestaties waaraan bonussen zijn gekoppeld? Mocht je iemand kennen die daar werkt, dan kan hij of zij je daarover misschien meer vertellen. Zo niet, dan kun je dit in het gesprek aankaarten. Het onderhandelen zelf vinden veel mensen spannend. Het is raadzaam vooraf wat oefengesprekken te houden, waarbij je bepaalde gesprekstechnieken leert toe te passen. Maar het moment zelf blijft lastig. Wat meestal belangrijker is dan het instapsalaris, zijn de groeimogelijkheden binnen het bedrijf. Dus richt je daarop. Hoe wordt jouw functioneren geëvolueerd en welke extra taken kunnen leiden tot opslag en promotie? Denk je dat je meer zou moeten verdienen, maar wil je eerst aftasten of jouw verwachtingen overeenkomen met wat het bedrijf wil, dan is het goed om te vragen of je al na korte tijd een evaluatiegesprek kunt krijgen. Wees in het onderhandelingsgesprek altijd voorzichtig. Het is een samenspel met degene die tegenover je zit. Wil je het beste uit het gesprek halen, dan is het raadzaam goed te luisteren naar je gesprekspartner.’ Coach: Jan Pieter Stuurman Heeft u ook een vraag? Mail naar redactie@ingenieur.nl FOTO : ROBERT LAGENDIJK

Cijfermoe Shit, mijn telefoon vergeten! Het schiet door mijn hoofd als ik net ben begonnen aan een stukje hardlopen. Normaal gesproken maak ik dat ding vast aan mijn bovenarm en houdt hij contact met de gpssatellieten, zodat ik na het hardlopen precies kan zien welke afstand ik heb gelopen, op welke plekken ik versnelde, en hoe hoog dit tochtje in mijn ranglijst met persoonlijke toptijden reikt. Maar nu was ik hem in de haast vergeten. Mijn eerste reactie was dat het nu geen zin had om te sporten. Als het niet is vastgelegd door een stuk elektronica, dan telt het niet. Een paar honderd meter later realiseerde ik me hoe onzinnig deze gedachte is. Het nut en het plezier van hardlopen moet je niet halen uit het feit dat je run wordt opgeslagen in de cloud. Totaal onzichtbaar voor de satellieten maakte ik mijn hardlooprondje af. Onder de douche zette dit voorval me wel aan het denken. Slaan we niet een beetje door in de ver-data-isering van alles? Op mijn telefoon staat ook een app die telt hoeveel stappen ik zet op een dag, een app die bijhoudt hoeveel vermogen mijn zonnepanelen op elk moment van de dag opwekken, en een app waarop ik bijhoud welke soorten biertjes ik drink. Maak ik dan een nieuw biertje open, dan check ik dit in, met een cijfer erbij, dat ik het bier geef. Leuk om te zien wat je vrienden, die de app ook hebben, drinken en wat zij van bepaalde bieren vinden. Ik heb nu 615 verschillende bieren gedronken – in vijfenhalf jaar hoor! – en ik geef ze gemiddeld het cijfer 3,31 (op 5). Ook bedrijven hebben de cijfermatige beoordeling ontdekt. Een onhebbelijke trend, want ze willen na elke aankoop een beoordeling van me. Koop online een paar sokken bij de HEMA en je kunt een enquête verwachten ‘om de aankoop te beoordelen, zodat wij onze dienstverlening nog beter kunnen maken’. En dan ook nog herinneringsmails sturen als je hier niet op ingaat. Nee, nee en nog eens nee. Ik wil het niet! Bedrijven hebben een fetisj voor cijfertjes ontwikkeld. Nu heb ik niet de illusie dat ik die bedrijven kan beïnvloeden, maar mijn eigen gedrag wel. Met die bier-app ga ik binnenkort dus maar eens stoppen. Ik ga weer gewoon genieten van een biertje, zonder me druk te hoeven maken of ik ‘dit biertje al heb’. Lekker mindful. En hardlopen doe ik tegenwoordig weer zonder telefoon. Dan maar geen tussentijden, geen route opslaan, en geen trainingsschema’s. Gewoon genieten van de buitenlucht en de geluiden van vogeltjes en mijn loopschoenen op het asfalt. Er staan toch geen wedstrijden gepland.

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

53


CISCO

Academy voor ingenieurs Digitale vaardigheden worden steeds belangrijker voor ingenieurs. Om bij de tijd te blijven, kunnen KIVI-leden een reeks onlinetrainingen volgen. Het cursuspakket wordt kosteloos aangeboden door technologiebedrijf Cisco.

Onze wereld wordt hoe je het ook wendt of keert steeds digitaler en dat biedt grote voordelen. Dankzij technologie is de manier waarop we leven in de afgelopen decennia volledig veranderd. Ook op het werk grijpt digitalisering sterk in. Geen beroepsgroep is immuun. IT-aspecten als Internet of Things, cyber security, big data en artificiële intelligentie worden ook steeds belangrijker voor ingenieurs. Voor het Koninklijke Instituut van Ingenieurs (KIVI) en Cisco aanleiding de handen ineen te slaan met als doel digitale kennis en vaardigheden aan zoveel mogelijk KIVI-leden kosteloos beschikbaar te kunnen stellen. De samenwerking valt onder het Networking Academy Program van Cisco. Vanuit het oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft de technologiereus dat programma ruim twintig jaar geleden opgezet. Wereldwijd is het programma inmiddels in meer dan 180 landen actief, met als doel om zo veel mogelijk mensen digitaal bij te scholen, om vervolgens met betere IT-vaardigheden de arbeidsmarkt op te kunnen of juist beter digitaal onderlegd hun loopbaan te kunnen vervolgen. ‘Ik vind 180 landen zelf ook nog altijd een imposant aantal’, zegt Rik Bleeker, die het programma leidt in de Benelux, Scandinavië en de Baltische staten. ‘Alleen al afgelopen jaar hebben meer dan 2,3 miljoen mensen wereldwijd cursussen gevolgd. In die zin is het behalve een omvangrijk ook een uitermate

succesvol programma. We zijn er trots op’, stelt Bleeker, die sinds vier jaar werkzaam is voor het Networking Academy Program. Voor Cisco zijn de trainingen dan ook de hoofdmoot van de inspanningen van het bedrijf op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. ‘We dragen er concreet mee bij aan de digitalisering van de samenleving’, stelt Bleeker. ‘Daarnaast helpen we duizenden en duizenden individuen concreet om zich professioneel te verrijken met IT-kennis.’

Digitale versnelling

In Nederland begon Cisco vier jaar geleden met het uitrollen van het programma Digitale Versnelling Nederland. Hoewel de Networking Academy al twintig jaar bestaat, heeft dit mede door premier Mark Rutte ondersteunde programma er een enorme boost aan gegeven. ‘De afgelopen twintig jaar hebben 160.000 Nederlanders onze cursussen gevolgd. Bijna zestigduizend daarvan deden dat in de afgelopen drie jaar. Dus die versnelling is met recht een succes.’ En tegelijkertijd ook hard nodig: de digitale kloof groeit ook in Nederland nog steeds. De focus van het opleidingsprogramma ligt op die aspecten van digitalisering waarover Cisco veel kennis in huis heeft, zoals cyberveiligheid, gezondheidszorg, slimme steden en werkplekken, digitale vaardigheden en infra-

Aanbod Het huidige aanbod van cursussen aan KIVI-leden ziet er als volgt uit. De meeste opleidingen zijn Engelstalig. Introduction to Internet of Things (IoT) • Introduction to cybersecurity • Cybersecurity essentials • Introduction to packet tracer • Programming essentials in Python • Linux unhatched • Linux essentials • Entrepreneurship • Networking essentials • IoT Fundamentals: Connecting things • IoT Fundamentals: Big data & analytics • IoT Fundamentals: Security

54

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020


ADVERTORIAL

Rik Bleeker leidt Cisco's Networking Academy Program in onder meer de Benelux.

structuur. Hoewel Cisco de cursussen zelf ontwikkelt, zijn het bepaald geen producttrainingen, maar IT-trainingen die generiek zijn te benutten. De cursussen worden gegeven in samenwerking met het voortgezet onderwijs en het mbo en hbo. ‘Die krijgen de cursussen belangeloos ter beschikking gesteld. Wij trainen de docenten zodat zij de cursussen aan hun studenten kunnen geven.’ Maar niet alleen mensen die aan het begin van hun loopbaan staan, zijn gebaat bij het aanscherpen van hun digitale vaardigheden. Ook voor wie al aan de slag is, bieden de trainingen uitkomst. ‘Het idee van een leven lang leren hebben wij al jaren geleden omarmd’, zegt Bleeker. Dit jaar, waarin de coronapandemie enorme negatieve gevolgen heeft voor de economie, zijn veel mensen onzeker geworden over hun baan. Ondernemingen hebben al grote reorganisaties aangekondigd. Digitalisering is ook een antwoord op de immer groeiende kosten in bijvoorbeeld de gezondheidszorg. De behoefte aan digitaal geschoold personeel zal in alle sectoren alleen maar toenemen’, voorspelt Bleeker. ‘We verwachten een forse groei van de vraag om bijscholing.’ Ook de EU-herstelfondsen zetten hierop in.

Cyberveiligheid

Zeker ook ingenieurs komen in toenemende mate met digitale kennis en vaardigheden in aanraking. Het maakt daarbij niet uit of de ingenieur aan technologische, natuurkundige of organisatorische projecten werkt: de groeiende behoefte aan digitalisering is overal zichtbaar. Neem de haven van Rotterdam, hard op weg de slimste haven van de wereld te worden, met sensoren en meetsystemen in

alle logistieke processen. Of de transformatie van gebouwen en werkplekken naar de principes van interoperability en programmability. Daarbij is cyberveiligheid de rode draad door alle werkvelden. Engineers komen steeds meer in aanraking met bijvoorbeeld network and application security. ‘In technische beroepen is behalve aan communicatieve en contactuele vaardigheden een groeiende behoefte aan de vaardigheid om nieuwe data te verwerken in analyses en oplossingen’, stelt Bleeker. ‘De ingenieur die zich beweegt van techniek naar de kant van de vereisten en kansen weet zich te onderscheiden.’ De cursussen die specifiek voor KIVI-leden worden aangeboden, zijn te volgen zonder bijzondere voorkennis. Ze bieden een algemene introductie in een aantal thema’s die zeer actueel zijn, zoals Internet of Things, cyberveiligheid of big data. De cursisten kunnen de opleiding volgen in hun eigen tijd, gewoon vanuit huis. Mochten ze de smaak te pakken hebben gekregen, dan is er een heel vervolgtraject mogelijk waarbij de verdieping wordt gezocht. Dan zal er wel een docent worden toegewezen en moeten er lessen worden gevolgd. Een aantal vervolgopleidingen kan worden afgesloten met een (industrieel) certificaat, wereldwijd erkend Ook die vervolgopleidingen zijn kosteloos. ‘Ons doel is de digitale vaardigheden wereldwijd op een hoger niveau te brengen. We investeren graag om studenten en professionals in hun loopbaan de juiste skills mee te geven.’ Meer weten? Kijk dan op kivi.nl/persoonlijke-ontwikkeling/ leren-en-studeren/academy

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

55


Ode aan de schimmel

Zelden zal een wat impopu­ lair organisme zo mooi en uitgebreid zijn beschreven als de schimmel in het boek Verweven leven. Tekst: Jim Heirbaut

56

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

Van de talloze boeken over wetenschap die er dit jaar zijn verschenen, zullen er weinig zo prachtig zijn geschreven en zoveel nieu­ we, diepe inzichten bieden als Verweven leven. Toen ik aan dit nieuwe boek van Merlin Sheldrake begon, was dat eerlijk gezegd wel zo ongeveer het laatste wat ik verwachtte. Het gaat namelijk volledig over... schimmels. En tja, wat moet je daar nu mee? Wat wist ik er eigenlijk van? Wel, als je de badkamer niet goed venti­ leert, dan krijg je van die zwarte puntjes op de muren en plafond. We eten natuurlijk schimmels, in de vorm van champignons, oesterzwammen en shiitake. Padden­ stoelen kunnen geestverruimend werken. En sinds een paar jaar zijn er bedrijven actief die van mycelium, de dradennetwer­ ken van schimmels, gebruiksvoorwerpen maken, zoals verpakkingsmateriaal, akoes­ tische panelen en zelfs schoenen. Daar hield mijn kennis wel zo’n beetje op. Bij het lezen van Sheldrakes boek ging er een heel nieuwe wereld voor me open. Schimmels blijken een van de oudste levensvormen op aarde te zijn en ze kunnen zich als geen ander aanpassen aan lastige en veranderlijke omstandigheden. Schimmels zijn ook organismen die vaak de samenwerking zoeken met anderen. Zo beschrijft Sheldrake, een geboren verteller, dat de meeste plantenwortels een symbiose zijn tussen de plant en een schimmel. Die laatste helpt de plant bij het opnemen van voedingsstoffen uit de bodem. Mooi is ook het inzicht dat schimmeldraden enorme ondergrondse netwerken vormen tussen bomen en planten, en zo stoffen uitwisse­ len, het wood wide web. En wat te denken van een schimmel­ netwerk als computer? Wetenschappers waren maar wát verrast toen ze ontdekten dat de witte draden elektrische stroompjes versturen. Het is waarschijnlijk een manier voor de schimmel om intern informatie door te geven over de aanwezigheid van voedingsstoffen op een plek of de verwon­ ding van een deel van de draden. Nu zal een schimmelcomputer er niet van komen, schrijft Sheldrake, maar wetenschappers denken serieus na over het inzetten van mycelium als grootschalige milieusensor in de bodem. ‘Schimmels zouden veran­

deringen in de kwaliteit van de bodem of van water kunnen signaleren, net als verontreinigingen en andere aspecten van de omgeving waar ze gevoelig voor zijn.’ Ronduit freaky wordt het bij de zombie­ schimmel Ophiocordyceps unilateralis. Die kan het lijf van een mier kapen om zijn sporen te verspreiden in de omgeving. Dat doet hij op onnavolgbare wijze. De schim­ mel infecteert de mier, waarna hij chemi­ sche, aan lsd verwante stoffen aanmaakt die het gedrag van de mier beïnvloeden. Die vergeet zijn natuurlijke hoogtevrees en klimt in de eerste de beste plant. Daar bijt hij zich vast, waarna de schimmel de mier van binnenuit verteert. Uit de kop van de mier groeit nu een stengel waaruit sporen op langslopende mieren regenen die ook worden geïnfecteerd. Lange tijd was onduidelijk hoe een schimmel zo een mier kon besturen, maar het blijkt dat de che­ mische stoffen die hij afscheidt, inwerken op de spieren en het centrale zenuwstelsel van het insect. De mensheid kan schimmels nog zoveel beter benutten dan we nu doen, betoogt Sheldrake. Gisten – eencellige schimmels – produceren al geneesmiddelen, zoals insuline en vaccins. Onze antibiotica hebben we natuurlijk ook te danken aan schimmels die penicilline produceren. Maar het mooie is ook hoe flexibel schimmels kunnen omgaan met hun voedselvoorziening. Schimmels zijn te trainen om iets te verteren dat ze voorheen niet aten. Zo slaagde een schimmelexpert erin om een schimmel sigarettenpeuken te laten eten. De oesterzwammen die erop groeiden, waren veilig te eten door mensen. Al lezend in dit boek, viel ik van de ene verbazing in de andere. Maar ook de we­ tenschappers die Sheldrake aan het woord laat, geven grif toe dat ze nog lang niet zijn uitgeleerd over schimmels. Wie ook maar een greintje belangstelling heeft voor de natuur en nog een boek wil om een paar regenachtige avonden te vullen, hoeft niet verder te zoeken. Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels Merlin Sheldrake | 368 Blz. | € 26,99


India de ruimte in Hoe een jonge ruimtevaartnatie de eerste stapjes zet, laat de documentaire Indian Space Dreams mooi zien. Op 13 november is hij te zien bij de publieke omroep. Vader van het Deltaplan Dankzij Rutger Bregman is er ineens aandacht voor waterstaatsingenieur Johan van Veen. Zijn biografie is na bijna twintig jaar eindelijk herdrukt. Tekst: Pancras Dijk

‘Als er nu één verhaal verteld moet worden, dan is dat het verhaal van Johan van Veen. Ingenieur. Vader van het Deltaplan. Een van de grootste Nederlanders allertijden.’ Zo opende succesauteur Rutger Bregman begin dit jaar zijn veelbesproken essay Het water komt. De publicatie, die gratis werd verspreid, zette ineens de schijnwerper op de man wiens naam volgens Bregman ‘vrijwel niemand’ iets zegt. In de nieuwste uitgave van Johan van Veen, meester van de zee lezen we dat Bregman een paar maanden voor de publicatie van zijn essay al contact had gezocht met sociaal-geograaf en historicus Willem van der Ham. Die schreef in 2002 de tot nu toe enige biografie over de waterstaatsingenieur. ‘Iedereen moet weten wie Johan van Veen is’, meldde Bregman aan Van der Ham. ‘Het boek moet worden herdrukt.’ We mogen Bregman dankbaar zijn voor dat pleidooi. Van Veens levensverhaal is zonder meer de moeite waard. De man die decennialang waarschuwde voor een dreigende watersnood in Zeeland heeft nog lang niet de bekendheid van bijvoorbeeld Cornelis Lely. Toch doen Van Veens verdiensten niet onder voor die van zijn collega. Probleem is natuurlijk dat Van Veen (18931959) jarenlang werd weggehoond. Op een paniekzaaier zat niemand te wachten. Op 1 februari 1953 kreeg hij zijn wrange gelijk en kon er vrijwel direct worden begonnen met de Deltawerken, waarvoor Van Veen al uitgewerkte plannen had klaarliggen. Bregman schuift Van Veen in zijn essay naar voren ter illustratie van het belang van ingrijpen vóór het te laat is. ‘Moet het water oprukken tot de Veluwe voordat we stoppen met gemiep over dure warmtepompen en lelijke windmolens?’ Van der Ham, die de gave heeft om de resultaten van doorwrocht (archief)onderzoek te boetseren tot een prettig leesbaar verhaal, past ervoor om Van Veen voor het klimaatkarretje te spannen. Ook dat lijkt me een verstandige keuze.

Hoe het verhaal afloopt, is bekend: op 28 september 2015 lanceerde India succesvol een raket die de eerste satel­ liet van het ontwikkelingsland in een baan om de aarde bracht. De documentaire Indian Space Dreams laat zien hoe het land dat voor elkaar bokste, zonder veel ervaring op ruimtevaartgebied en met een veel lager budget dan NASA of ESA. De documentaire volgt enkele van de wetenschappers en ingenieurs die belangrijke instrumenten bouwen voor de satelliet. Zij werken bij het TIFR Space Research Center in Mumbai, waar de gebouwen en faciliteiten van westers niveau zijn. Het contrast met de nabijgelegen sloppenwijk Geeta Nagar is enorm. De film knoopt heel mooi de twee werelden van rijk en arm aan elkaar, als een van de hoogleraren van het TIFR wordt gevolgd bij zijn wekelijkse les op een schooltje in de sloppenwijk. Daar hangt een zestal kinderen aan zijn lippen als hij vertelt over sterren, planeten en raketten. Dit komt tot een climax als de kids op een dag op bezoek mogen komen in het onderzoeksinstituut, en op het dak van het gebouw door telescopen mogen kijken. Deze er­ varing maakt dat ze definitief sterrenkundige of raketten­ bouwer willen worden. ‘Ik hoop dat mijn dochter daarin slaagt. Zo zou ze kunnen ontsnappen aan de armoede’, zegt een moeder hoopvol. Dat dit kan, bewijst Vinita, die erin slaagde om te gaan studeren en tijdens het filmen met haar promotie­ onderzoek bezig is. Ze werkt aan een van de telescopen op de satelliet. Ze staat onder grote druk; niet alleen in haar baan, maar ook in haar privéleven. Haar familie vindt het tijd worden voor een man. ‘Ik wil best een gezinsleven, maar eerst promoveren. Dat gaat echt niet samen’, verzucht ze tegen een vriendin. Als aan het einde de raket de lucht in gaat en de meet­ instrumenten blijken te werken, voelt de kijker een gevoel van opluchting. Gelukkig, het keiharde werk van de men­ sen van het TIFR is niet voor niets geweest. (JH) Indian Space Dreams 52 minuten | vrijdag 13 november | 23.10 uur | NPO 2

Johan van Veen, meester van de zee Willem van der Ham | 350 Blz. | € 29,90 VIDEOSTILL UIT DE DOCUMENTAIRE

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

57


MEDIA

Modernistisch Den Haag Bij Den Haag denk je aan traditi­ onele baksteenarchitectuur. Maar met de komst van het modernis­ me deed ook in de Hofstad het Nieuwe Bouwen zijn intrede. Eric Vreedenburgh en Marcel Teunis­ sen bundelden de verborgen schatten van de stad in een boek. Tekst: Dayinta Perrier

Regelmatig breng ik er mijn grofvuil weg, maar het gebouw van het Afvalbreng­ station aan de Uitenhagestraat was me tot nog toe nooit bijzonder opgevallen. Ten onrechte, leer ik van architect Eric Vreedenburgh en architectuurhistoricus Marcel Teunissen. Zij namen het pand op in hun boek met modernistische schatten van Den Haag.

Het gebouw De Volharding op de hoek van de Grote Markt, het Kunstmuseum, het stadhuiscomplex met de openbare bibliotheek op de hoek van het Spui en de Kalvermarkt. Stuk voor stuk voorbeelden van Haagse bouwwerken met modernis­ tische invloed. Veel van deze gebouwen worden onvoldoende op waarde geschat, betogen Vreedenburgh en Teunissen in hun rijk geïllustreerde boekwerk. De opkomst van het modernisme voltrok zich immers veelal in Amsterdam en Rotterdam, met de Rotterdamse Van Nellefabriek als schoolvoorbeeld van de nieuwe bouwstijl. Wat er in Den Haag aan vernieuwing gebeurde, werd buiten de Hofstad nauwelijks opgemerkt. Met het boek 100 jaar modern Den Haag maken de auteurs dat goed. Ze ge­ ven erin een nieuwe visie op de ontwik­ keling van stedenbouw en architectuur in de stad. De auteurs laten het modernisme in de stad beginnen met Nirwana, de door Jan Duiker ontworpen allereerste flat van Nederland, en ze stoppen pas bij de recent vernieuwde hal van Den Haag Centraal. Ook minder bekende gebou­ wen zoals de Sportcampus Zuiderpark (foto links) komen aan bod. Daarnaast geeft het boek een inkijk in verscheidene gebouwen die niet voor publiek toegan­ kelijk zijn. Er is duidelijk meer dan alleen de traditionele baksteenarchitectuur, be­ ter bekend als de Nieuwe Haagse School. Uiteraard is een stad nooit af. Net als andere grote steden kampt ook Den Haag met een woningtekort en staat het voor een energietransitie. De Hofstad is volgens de auteurs innovatief genoeg om de toekomst optimistisch tegemoet te tre­ den. En dan maar afwachten hoe de stad er over nog eens honderd jaar zal uitzien. 100 jaar modern Den Haag. Van Nirwana tot Central Innovation District Eric Vreedenburgh en Marcel Teunissen | 144 Blz. | € 29,95

58

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

foto : arjen schmitz


Q&A

Elke maand verschijnen er talloze boeken. De Ingenieur pikt de interessantste eruit en stelt de auteur vijf vragen.

In zijn tweede boek Supermens duikt biohacker, spreker en blogger Peter Joosten diep in de wereld van de technologische mensverbetering.

Expert op het gebied van cryptovaluta’s Quinten François legt in dit boek uit waarom bitcoin een blijver is, en zelfs de volgende logische stap in de evolutie van geld. Misschien is het binnen enkele jaren wel gedaan met geld zoals we dat nu kennen. E BITCOINREVOLUTIE | 240 BLZ. | € 21,99

Tekst: Jim Heirbaut

1 2 3 4 5

Waarom dit boek? ‘Ik lees veel over kunstmatige intelligentie, blockchain en genetische modificatie en de toepassingen ervan. En ik vind het belangrijk dat we aan het menselijk lichaam sleutelen. Het is fantastisch wat we al kunnen. Ik wil dat mensen weten wat erop dat gebied al mogelijk is. De eerste toepassingen zijn vaak op medisch gebied: een retinachip om een blinde een paar pixels zicht te geven, een exoskelet om een verlamd persoon te laten lopen. Maar vervolgens gaan ook gezonde mensen dergelijke technologieën gebruiken.’

Na 1850 veranderde het Nederlandse landschap volledig. Heidevelden en zandverstuivingen werden ontgonnen, rivieren rechtgetrokken. Rond 1940 was het Nederlandse landschap ‘echt volgens ons eigen ideaal, alles netjes in laatjes en vakjes’. Hoe ging dat in zijn werk en hoe kon Nederland uitgroeien tot landbouwexporteur bij uitstek? Auke van der Woud zocht het uit. HET LANDSCHAP, DE MENSEN | 448 BLZ. | € 29,99

Voor wie is dit boek bedoeld? ‘Voor een breed geïnteresseerd publiek, maar ik denk dat vooral mensen die al iets met technologie hebben het zullen lezen. Verder hoop ik mensen te bereiken die werken in de gezondheidszorg of iets met medische technologie doen.’ Hoe bent u te werk gegaan? ‘Ik ga uit van de bijzondere verhalen van mensen, de dingen die ze meemaken. Neem het tweejarige Thaise meisje dat overleed aan een hersentumor, waarna de ouders haar brein hebben laten invriezen. Voor haar was geen genezing mogelijk, maar over tien, twintig of honderd jaar misschien wel. Ook schrijf ik over mezelf; ik ben nu een jaar of vijf bezig met biohacking. Zo heb ik een chip in mijn hand laten implanteren. Ik wilde weten hoe dat voelt en hoe anderen daarop reageren.’ Wat heeft u zelf geleerd tijdens het schrijven? ‘Dat mijn mening over mensverbetering is gaan schuiven in de afgelopen paar jaar. Kon het mij vroeger niet gek genoeg zijn – ik zou ervoor tekenen als ik een cyborg kon worden – snap ik tegenwoordig beter dat er aan dit soort technologieën ook nadelen kleven. Als jij je eigen lijf aanpast, dan heeft dat ook gevolgen voor anderen.’ Zou u zelf een supermens willen worden? ‘Lastig om te zeggen of ik honderd procent voor of tegen ben. Dat moet je per geval, per aanpassing bekijken. Ik zou wel een upgrade willen krijgen waardoor ik nog sneller nieuwe informatie tot me kan nemen. En als ik langer in goede gezondheid zou kunnen leven, dan zou ik daarvoor tekenen.’

FOTO : KERCKEBOSCH

De makers van de succesvolle film De Wilde Stad zijn terug. Ditmaal richtten ze hun camera een jaar lang op schooltuinen in Amsterdam. Het enthousiasme van de kinderen is aanstekelijk, net als hun verwondering over de oogst na maandenlang tuinieren. DE SCHOOLTUIN | NU IN DE BIOSCOOP

Hoe weten we wat we weten, bijvoorbeeld over de oudheid? Met hulp van Leidse archeologen schreef Linda Dielemans een meeslepende verhaal over brons. Hoe werd het gemaakt, waar werd het voor gebruikt en waarom werd het ook vaak afgedankt? Ideaal sinterklaascadeau voor nieuwsgierige kinderen vanaf tien jaar. BRONS | 192 BLZ. | € 19,99

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

59


Voorwaarts

Voorspellen is lastig, zeker als het om technologie gaat. Fanta Voogd verdiept zich maandelijks in de geschiedenis van de toekomst.

Honderd jaar Robot

De angst om de controle te verliezen over eigen creaties is eeuwenoud

In 1920 publiceerde de Tsjechische schrijver Karel Čapek zijn toneelstuk R.U.R., Rossums Universele Robots. Niet alleen muntte hij daarmee wereldwijd het woord ‘robot’, ook gaf hij een moderne draai aan de eeuwenoude waarschuwing dat een mens niet voor God moet gaan spelen. Een eindeloze reeks sciencefictionauteurs volgden zijn voorbeeld. Het toneelstuk R.U.R. van Karel Čapek begint als een utopie. Over de hele wereld werken robots in fabrieken en kantoren. De mensheid heeft voortaan alle tijd voor het ‘echte’ leven: het gezin, cultuur en creativiteit. Men is verlost van Gods straf om zes dagen per week hard te moeten werken. Dit alles dankzij de uitvinding van de ‘oude Rossum’, een bioloog, die in de negentiende eeuw begon aan een methode om levende wezens te scheppen. Met de synthetische organische substantie die hij uiteindelijk ontwikkelde, maakte hij creaturen van ‘vlees en bloed’, vooral dieren. Zijn neef, Rossum junior en ingenieur, wilde meer en vooral veel geld verdienen met de vinding. Hij sluit zijn oom op en maakt de vinding rijp voor industriële toepassing en massaproductie waarna de opmars van de robot begint. Opstand Gaandeweg slaat de droom om in een nachtmerrie. Eerst komen de arbeiders in opstand tegen de robots, ver volgens verliest de mensheid het vermogen om kinderen te krijgen. Als tenslotte de hoofdpersoon Helena Glory de wetenschapper van de R.U.R.-fabriek overhaalt – een moderne versie van Eva die Adam verleidt tot het eten van de verboden vrucht – om de robots voortaan te bezielen met menselijke gevoelens, gaat het echt mis. De miljoenen robots zijn ontevreden over hun lot, en gaan over tot het uitroeien van de mensheid. R.U.R. zit vol bijbelse en mythologische verwijzingen. Het toneelstuk verbeeldt de eeuwige angst dat de mens de controle over zijn eigen creaties verliest. Het staat in de traditie van de mythe van Daedalus, de uitvinder en beeldhouwer die zulke levensechte beelden maakte dat ze moesten worden vastgeklonken omdat ze er anders onherroepelijk vandoor gingen. En van Mary Shelley’s monster van Frankenstein. En bovenal van de oude 60

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

Joodse legende van de Golem, het uit klei gemaakte monster, dat vooral bekend werd in de versie waarin de Praagse rabbijn Löw de hoofdrol speelt. Evolutie Čapek voegt een modern aspect toe aan het aloude thema. In het toneelstuk citeert de directeur van de R.U.R.-fabriek de oude Rossum, de grondlegger van het imperium: ‘De natuur heeft maar één manier gevonden waarop levende massa geordend is. Er is echter een andere, eenvoudigere, meer plastische en snellere manier, waar de natuur nog helemaal niet op is gestuit. Deze andere weg, die de evolutie van leven had kunnen nemen, heb ik nu ontdekt.’ Door de inzichten van Charles Darwin toe te voegen aan de oude moralistische vertelling wordt het nog angstaanjagender. Immers, als de door mensen gemaakte wezens verder evolueren, kan er een situatie ontstaan die in evolutionair biologisch jargon ‘interspecifieke concurrentie’ heet. De robot groeit uit tot een rivaal van de gehele mensheid. Čapeks thematische vernieuwing van robots heeft

De Rossums van onze tijd waarschuwen voor de gevaren van kunstmatige intelligentie navolging gekregen in een eindeloze reeks sciencefictionverhalen en -films. Van Fritz Langs Maschinenmensch in de film Metropolis (1927) en de I, Robot-verhalen van Isaac Asimov (1940-50) tot Stanley Kubricks opstandige computer HAL 9000 in 2001:


1920

‘Binnen tien jaar hebben Rossums Universele Robots zoveel tarwe en zoveel materialen gemaakt dat wij zullen zeggen dat goederen geen waarde meer hebben. Neem alles wat je nodig hebt. Er is geen armoede meer. Oké, de arbeiders zullen zonder werk zitten. Maar er zal helemaal geen werk meer zijn. Alles zal gedaan worden door levende machines. De mens zal alleen nog maar doen wat hij leuk vindt. Hij zal alleen nog maar leven om zichzelf te perfectioneren.’ Directeur van Rossums Universele Robots Harry Domin in het toneelstuk R.U.R van Karel Čapek.

A Space Odyssey (1968). In The Matrix (1999) is de mens zelfs ongemerkt gedegradeerd tot slaaf van de machine. Een goedgeslaagd, recenter voorbeeld is de Britse sciencefictionfilm Ex Machina (2015). Opmerkelijk is dat dergelijke onheilstijdingen het afgelopen decennium zijn overgesprongen van het rijk der verbeelding naar de werkelijke wereld. Bill Gates en Elon Musk – de Rossums van onze tijd – hebben nadrukkelijk gewaarschuwd voor de gevaren van kunstmatige intelligentie. De Britse natuur- en wiskundige Stephen Hawking stelde in 2014 zelfs dat de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie het einde van de mensheid zou kunnen betekenen. De robopocalyps Volgens de Canadese evolutionair psycholoog Steven Pinker zal het zo’n vaart niet lopen met de ‘robopocalyps’. Hij brengt hiervoor net als Čapek en zijn navolgers het

Darwinisme in stelling. De vrees voor een cyberrevolte is gebaseerd op een interpretatie van de menselijke geschiedenis waarin slavernij en volkerenmoord niet ongewoon zijn. Volgens Pinker maken de meeste experts in kunstmatige en menselijke intelligentie zich minder zorgen dan Hawking, Gates en Musk. Zij begrijpen dat Homo sapiens het product is van natuurlijke selectie, een in wezen competitief proces. In ons brein gaat denken gelijk op met doelen als het overheersen van onze vijanden. Er is geen enkele reden om te vrezen dat kunstmatige intelligentie, zonder die evolutionaire context, vijandig zou staan tegenover de mensheid. De vrees dat robots de mensheid zullen uitroeien of onderwerpen zodra zij ons qua denkvermogen voorbijstreven, is even logisch als het scenario dat straaljagers die de vliegvaardigheid van adelaars hebben overtroffen, op een kwade dag een duikvlucht maken op ons vee, zo redeneert Pinker.

Helene Glory, een van de hoofdpersonen in R.U.R, met een robot. Čapeks robots waren gemaakt van synthetisch vlees en bloed en oogden dan ook substantieel anders dan het latere stereotiepe mannetje van metaal. foto: publiek domein

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

61


Werkplek

Waar werken de ingenieurs van nu? De Ingenieur brengt het werkveld in beeld.

Superjachten Beekmans RVS maakt ‘alles wat blinkt’ aan boord van grote jachten, van relingen tot gebogen glaspartijen.

Lassen Een medewerker is druk bezig met lassen aan een reling.

Buigen Een glasplaat gaat op deze mal de buigoven in, waar hij de gewenste vorm aanneemt.

In de wereld van superjachten neemt het bedrijf Beekmans RVS in Den Bosch de relingen en gebogen glasplaten voor zijn rekening. Lead engineer en man van het eerste uur Gerben van Boxel is bij alle projecten betrokken. Tekst: Jim Heirbaut

‘Bij Beekmans maken we alles dat blinkt op een superjacht. We begonnen ooit met relingen van roestvrij staal. Nu maken we ook grote stukken gebogen glas, meterslange masten waarin ook hout is verwerkt, en automatische en volledig in het schip weggewerkte zonneschermen. Toen ik hier net begon, in 2009, schrok ik wel van de schepen waar we aan werken. Die zijn soms wel 140 me-

ter lang. Nu denk ik bij een opdracht: “Ah, tachtig meter, een kleintje.” De schepen zijn van de rijken der aarde, maar met de eigenaar komen we nooit direct in contact. We werken voor de scheepswerven waar die boten worden gebouwd. Geen eenvoudige klanten. Mochten we het in ons hoofd halen om ergens de bocht af te snijden, dan komen we daar niet mee weg. Dat komt als een

Gerben van Boxel in de werkplaats van Beekmans RVS: ‘We willen de beste zijn in wat we doen.’ 62

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

foto ’ s : elmer van der marel ; beekmans rvs ( linksboven )


Afwerken Op de CNC-freesbank krijgen de randen van het glas de gewenste afwerking.

boemerang terug, en kost ons uren om te herstellen. Toen ik begon, was ik alleen de tekenaar. Nu bemoei ik me zo’n beetje met alles. Daardoor ziet geen dag er hetzelfde uit. Er lopen steeds tien, vijftien projecten tegelijk.’ Zelf glas bewerken ‘Als bedrijf hoeven we niet verder te groeien. We willen gewoon de beste zijn in wat we doen. Die gekromde glazen panelen kochten wij altijd in bij een ander bedrijf. Maar dat gaf regelmatig problemen: een paneel zag er niet mooi uit of de maatvoering was niet goed. Dit zorgde voor enorme vertragingen in projecten, van weken of zelfs maanden. Dat was niet meer te verkopen aan onze klanten. Dus toen zijn we dat speciale glas zelf gaan bewerken. We hebben een speciale oven aangeschaft om glas in te buigen en een chemisch hardingsbad. Nu hebben we het hele proces in huis. We kopen het vlakke glas in, snijden het op maat, waarna een automatische freesbank de randen netjes afwerkt. Dan gaat het glas liggend op een mal de buigoven in, waar de temperatuur oploopt tot boven de zeshonderd graden Celsius en het glas in de bedoelde vorm zakt. Ten slotte gaat het gekromde glas een nachtje in ons hardingsbad met vloeibaar zout. Dat maakt het glas sterker en bestand tegen grotere krachten. Geen overbodige luxe, als je weet wat voor golven er over een jacht kunnen spoelen op volle zee. Een andere specialiteit van ons is het digitaal inmeten van het superjacht waarop een reling moet komen. Met een 3D-scanner nemen we de precieze maten op. Die gaan in onze 3D-tekensoftware waarmee onze mensen de reling ontwerpen. Als we die dan maken, uit hoogwaardig roestvrij staal, dan wil je hem eigenlijk op het schip passen en meten. Vroeger ging dat ook zo, maar dit kost veel tijd. Daarom maken we op basis van de 3D-meetgegevens een mockup: uit plaatwerk bouwen we dat deel van het jacht na waar onze reling op moet passen. Door onze werkwijze besparen we veel tijd en geld en kunnen we onze producten wereldwijd leveren.’

foto : marin

Ruimte op zee Of het nu gaat om het winnen van energie, het verbouwen van voedsel of zelfs wonen: steeds vaker richten we onze blik op zee. Maar hoe kunnen we de eindeloze maritieme ruimte daadwerkelijk beschikbaar maken voor al die doeleinden? Onderzoeksinstituut MARIN ontwikkelde drijvende eilandmodulen.

Leren van Oxford Ook dit jaar eindigde de University of Oxford bovenaan de ranglijst van beste universiteiten ter wereld. Wat is het geheim van de oudste universiteit van Groot-Brittannië? En wat kunnen de Nederlandse TU’s ervan leren?

Mobiliteit als dienst Hoe komen we in de toekomst zo efficiënt mogelijk van A naar B? Al jaren geldt mobility as a service als de grote belofte, maar wat moet er nog gebeuren voor dat idee ook echt doorbreekt?

Onbemand vliegen De regelgeving voor het vliegen met drones gaat ingrijpend veranderen. De daadwerkelijke inzet van onbemande vliegtuigjes komt daarmee weer een stap dichterbij. Wat kunnen we daarvan verwachten? de inhoud is onder voorbehoud .

NOVEMBER 2020 • DE INGENIEUR

63


Vragenvuur

Acht lastige vragen aan Nederlands bekendste bergbeklimmer Wilco van Rooijen, opgeleid als elektrotechnicus.

Tekst: Pancras Dijk

Wat is het laatste dat u zelf heeft gerepareerd?

Onze oude naaimachine wilde niet meer achteruit. Ik maakte hem open, maar in de wirwar van schakelaars en radartjes zag ik niet meteen wat er mis was. Internet leerde me dat het een smeringsprobleem kon zijn, waarbij oud vet kleverig is geworden. De oplossing: even de föhn erop.

De zelfrijdende auto is op komst. Stapt u zonder bezwaren in?

De voordelen van de zelfrijdende auto zijn overduidelijk. Maar ik huiver. Als bergbeklimmer weet ik hoe het is om afhanke­ lijk te zijn van techniek. Het is eigenlijk een wonder dat ik nog leef, zeker na mijn K2­expeditie van 2008. Toen ging alles mis. Techniek is leuk, maar voorkom dat je ervan afhankelijk bent. Ik sla onze menselijke intelligentie hoger aan. En in ons mensen zit bovendien veel meer rek dan in de techniek.

Wie is uw held op techniekgebied?

64

Ik denk direct aan mijn vader, ook techneut, die me al zijn ge­ reedschap naliet. Ik gebruikte het om onze boerderij te verbou­ wen. Maar ik kan ook niet om Tesla­topman Elon Musk heen. Wat een lef en visie heeft die man.

Welke technologische ontwikkeling baart u zorgen?

De combinatie van kunstmatige intelligentie met alle data­ stromen zoals die door de grote techbedrijven worden ver­ zameld. Laatst zag ik de documentaire The Social Dilemma en daar schrok ik weer van. De intenties van mensen als Facebook­ baas Mark Zuckerberg zijn misschien niet slecht, maar we worden gemanipuleerd. Zonder dat we het weten, wordt ons gedrag voortdurend gestuurd.

Wanneer zult u voor het laatst benzine tanken?

Ik ben daar al in 2013 mee gestopt en rijd sindsdien in een Tesla. Ik kan het iedereen aanraden. Nooit meer vieze, stinkende han­ den krijgen op een pompstation, maar simpelweg ’s nachts voor de deur de stekker erin. Waarom nog niet iedereen elektrisch rijdt, is me oprecht een raadsel.

Hoe hoog zullen de dijken zijn in het jaar 2100?

Ik ken Antarctica goed. Daar ligt onze zoetwatervoorraad opge­ slagen in een vier kilometer dikke ijsmassa die anderhalf keer zo groot is als Europa. Die massa smelt sneller dan alle modellen hadden berekend. Zet dat door, dan stijgt de zeespiegel niet met een of twee, maar met 57 meter. Ofwel: we moeten als de sode­ mieter gaan bouwen aan die slimmere wereld.

Kunt u een week zonder uw mobiele telefoon?

Op expedities ben ik veel langer zonder mobieltje. Geen probleem dus, dat biedt me juist de kans om goed te focussen op de natuur of op mezelf. Wat mij betreft moet iedereen verplicht een week per jaar zonder smartphone, in een digitale detox.

Wat vreest u meer: de aanleg van een kabelbaan naar de top van de Mount Everest of een snelweg door Antarctica?

Op de Everest is het pleit al beslecht. Er ligt nu een asfaltweg naar het basiskamp en er zijn plannen voor een hotel. Een kabelbaan zal de volgende stap zijn. Antarctica beschouw ik als het laatste ongerepte continent en ik zet me er voor in dat zo te houden, maar ook daar is de dreiging reëel. In 2048 verloopt het verdrag waarin we hebben bepaald dat het van niemand is.

DE INGENIEUR • NOVEMBER 2020

FOTO : WILCO VAN ROOIJEN


De Prins Friso Ingenieursprijs Woensdag 17 maart 2021

Tijdens de Dag van de Ingenieur

@dagvandeingenieur #dvdi2021

Met de uitreiking van de Prins Friso Ingenieursprijs aan de Ingenieur van het Jaar wil het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) excellente ingenieurs en hun werk voor het voetlicht brengen. Kijk voor de criteria en verdere informatie op: www.kivi.nl/dagvandeingenieur.

Het indienen van nominaties voor de Ingenieur van het Jaar kan tot vrijdag 18 december 2020. De winnaar wordt tijdens de Dag van de Ingenieur op 17 maart 2021 bekendgemaakt.


Engineer your career KIVI helpt je verder in je carrière. Als beroepsvereniging van ingenieurs biedt KIVI carrièreservices. Leden kunnen onder meer gratis gebruikmaken van een cv-check, sollicitatietraining en loopbaancoaching. Ook brengt KIVI aantrekkelijke vacatures onder de aandacht.

Binnen UBO Engineering is ruimte voor een echte werktuigbouwer in de functie van:

Projectengineer WTB Jouw functie Als projectengineer ben je, samen met de constructeurs en tekenaars, verantwoordelijk voor het ontwerp van machines en installaties voor maatwerkoplossingen. Bestaande ontwerpen blijf je verder ontwikkelen. Binnen het constructiedossier houd je alle ontwerpen, berekeningen en de doorlooptijd scherp in de gaten. Je hebt oog voor de omgeving waarin jouw ontwerp zal functioneren en ondersteunt de afdeling verkoop met je oplossingen. Uiteraard passen je ontwerpen binnen de Machinerichtlijn. Intern is het hoofd van de afdeling engineering je eerste aanspreekpunt, voor technische afstemming heb je contact met zowel opdrachtgevers als leveranciers. Bij grotere projecten ben je de sturende factor voor een soepel projectverloop. Al meer dan 80 jaar is UBO Engineering toonaangevend als het gaat om machines en installaties voor de betonindustrie en de betonstaalsector. UBO Engineering biedt een gevarieerd en compleet leveringsprogramma, van losse machines tot compleet geautomatiseerde productielijnen en van simpele transportbanden tot state-of-the-art betonbereidingsinstallaties. Elke klant, zowel in de Benelux als in Duitsland, kan zo rekenen op een maatwerkoplossing. De rode draad in onze aanpak ligt in het ontzorgen van onze opdrachtgevers. Wij bieden Een afwisselende engineeringfunctie in een succesvol en dynamisch bedrijf, dat behoort tot de belangrijkste spelers in deze specifieke markt. Bij ons krijg je veel ruimte om je verder te ontplooien, met veel eigen verantwoordelijkheid. Je komt terecht in een platte organisatie met korte communicatielijnen, waar beslissingen snel worden genomen. En natuurlijk kun je rekenen op goede arbeidsvoorwaarden.

Jouw profiel Je bent conceptueel en analytisch sterk en kunt concepten vertalen in praktijkoplossingen. Het bewaren van overzicht in een complexe omgeving is voor jou een basisvaardigheid. Door middel van helder taalgebruik weet je met zowel klant als leverancier eenduidig te communiceren. Met jouw creatieve geest, je enthousiasme en je resultaatgerichtheid kun je goed zelfstandig werken. Tegelijkertijd ben je ook een teamspeler in een no-nonsense werkomgeving met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Daarnaast beschik je over: • Een afgeronde hbo-opleiding, richting werktuigbouwkunde c.q. mechanical engineering. • Ruime ervaring met tools als Solid Edge (of vergelijkbaar) en AutoCAD. • Een gezonde dosis daadkracht en doorzettingsvermogen en geen 9 tot 5 mentaliteit. • Minimaal 5 jaar aantoonbare ervaring in een vergelijkbare functie. Geïnteresseerd? Ben jij toe aan de uitdaging van het grotere werk of wil je meer weten over deze functie? Dan nodigen wij je graag uit contact op te nemen met Björn Timmer via telefoonnummer 06-21590779. Je motivatie met cv kun je mailen naar e-mailadres avdb@ubo.nl. Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.

Noord Holland

‘Multidisciplinair kraanontwerp onder jouw hoede’ Onze klant is een vertrouwde specialist in het bouwen van grote offshore- en havenkranen. Met eigen engineering en assemblage leveren ze hun producten aan klanten over de hele wereld. We zijn op zoek naar een project engineer met een werktuigbouwkundige opleiding of vergelijkbaar. Jouw basis is de engineeringafdeling, maar je vindt het ook leuk om de werkplaats in te lopen om met de productiekrachten mee te denken over algemene en ad-hoc engineeringoplossingen. De projecten zijn steeds unieke one-offs. Jij overziet het gehele engineeringproces en bent daarmee disciplineoverstijgend. Je stuurt een team aan van systems engineers, hydraulic engineers, electrical en PLC engineers en mechanical design engineers.

Profiel • HBO/WO WTB of vergelijkbaar.; • Minimaal 8 jaar ervaring in een vergelijkbare functie in de zware machinebouw; • Open en teamgericht. Nieuwsgierig? www.sabdetachering.nl / Rutger Beekhuis / 06 21 70 35 36 SAB Detachering is gespecialiseerd in het detacheren van hoger opgeleide technici in de industrie en is onderdeel van BuildingCareers Companies.

TECHNIEK MAAKT JE TOEKOMST

DE INGENIEUR

Ook uw vacature op deze pagina? Neem contact op met Sandra Broerse via 06 461 86 14 of sandra.broerse@kivi.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.