de puur muziek
27.11.2011 | 15:00 | CONCERTZAAL
symfonieorkest Vlaanderen ravel, lalo, sibelius
programma
UITVOERDERs
Maurice Ravel (1875-1937) Pavane pour une infante défunte
Symfonieorkest Vlaanderen Jo Vercruysse | concertmeester Seikyo Kim | dirigent
Édouard Lalo (1823-1892) Celloconcerto in d I. Prelude. Lento – Allegro maestoso II. Intermezzo. Andantino con moto – Allegro presto – Andantino (Tempo I) III. Introduction. Andante – Allegro vivace
Pieter Wispelwey | cello
PAUZE
Jean Sibelius (1865-1957) Kuolema – Valse Triste, opus 44/1 Symfonie nr. 7 in C, opus 105 I. Adagio II. Un pochettino meno adagio. Vivacissimo. Adagio III. Allegro molto moderato IV. Vivace. Presto. Adagio
Dit concert wordt rechtstreeks uitgezonden door Klara.
Aandacht! Gelieve uw mobiele telefoon uit te schakelen.
2
Ravel, lalo, sibelius Franse componist met Spaanse roots, is toch al heel wat minder bekend, al staat het stuk al anderhalve eeuw op het programma van zowat elke grote cellist. Lalo componeerde dit concerto in 1876 en droeg het op aan Adolphe Fischer, die ook de solopartij speelde bij de creatie van het werk in Parijs, het jaar daarop. Edouard Lalo had zo zijn ideeën over wat een concerto moest zijn, en hij formuleerde die ook in een dikwijls geciteerde brief aan Pablo de Sarasate (voor wie Lalo onder meer zijn ‘Symphonie espagnole’ schreef), op 27 augustus 1879. Hierin noteerde Lalo over het ‘Eerste Pianoconcerto’ van Johannes Brahms, waarvoor hij maar weinig waardering kon opbrengen, het volgende: “Ik blijf erbij dat je, als je een solist op het podium plaatst, hem ook de hoofdrol moet geven, en dat je hem niet als een eenvoudig instrument in het orkest moet behandelen. Als een componist niet van het sologenre houdt, laat hem dan symfonieën schrijven, of andere werken voor het orkest alleen, maar laat hem mij niet vervelen met fragmenten voor solopiano, voortdurend onderbroken door het orkest.” Slechts weinig muziekliefhebbers zullen het eens zijn met deze veroordeling van het ‘Eerste Pianoconcerto’ van Brahms, maar Lalo maakte zijn punt wel duidelijk, en zijn fraai opgebouwde en krachtig expressieve celloconcerto vormt een mooi bewijs van Lalo’s visie en compositorische kunnen. Elk van de drie delen is op zijn beurt nog eens samengesteld uit twee delen. (1) Het concerto opent met een trage en indrukwekkende ‘Prelude’, onderbroken door passages voor de solist, die daarna,
Maurice Ravel - Pavane pour une infante défunte De ‘Pavane pour une infante défunte’ – Ravel koos de titel, naar eigen zeggen, omwille van zijn eufonische kwaliteiten, het plezier in de alliteratie – is doordrongen van een wonderbaarlijke roerloosheid, een sprookjesachtige, gedempte kalmte ook. Je vindt hier misschien nog niet de schitterende Spaanse kleuren van een werk als ‘Alborado del gracioso’, maar toch toont Ravel zich in dit stuk al een meester in het scheppen van meeslepende melodieën en zuiderse, geheimzinnige sferen. De invloed van Gabriel Fauré is nog duidelijk merkbaar, maar deze ‘Pavane’ (origineel een populaire dans uit de 16de en 17de eeuw) is dan ook nog een erg vroege compositie, geschreven in 1899. De orkestrale versie, verrijkt met Ravels rijpe meesterschap in klankkleuren, kwam er elf jaar later. Al vanaf de eerste maten ontstaat er een sfeer van melancholie en voornaamheid, van tederheid en ernst, meteen ook de grote sterkte van dit werk (in de orkestrale versie wellicht nog meer dan in die voor piano). Ravel zelf oordeelde later behoorlijk streng over de vorm en opbouw van zijn eigen ‘Pavane’. De toekomst zou hem ongelijk geven: dit aangrijpende, dromerige stuk zou een van zijn meest uitgevoerde en geliefde werken worden. Édouard Lalo - Celloconcerto in d Van Edouard Lalo (Rijsel 1823 - Parijs 1892) kent u wellicht de beroemde ‘Symphonie espagnole’ voor viool en orkest. Het celloconcerto, het volgende meest uitgevoerde werk van deze nog altijd ondergewaardeerde
3
noemen. “Natuurlijk is alles wat je zeer goed wil spelen, moeilijk. Maar dit concerto is niet even virtuoos zoals bijvoorbeeld de ‘Rococovariatie’s van Tsjaikovski. De uiterst virtuoze celloconcerti zijn misschien die van Sjostakovitsj en Prokofjev waarbij het virtuoze vuurwerk wordt gebruikt als onderdeel van de muzikale expressie. Bij Lalo zijn er wel opwindende momenten met snelle passages, maar ze zijn uiterst functioneel.” Tijdens de voorbereiding van een concerto beluistert Wispelwey heel wat interpretaties. “Als er wat te leren valt, dan is dat steeds mooi meegenomen. In principe luister ik naar zoveel mogelijk verschillende cd’s, vooral dan om te vermijden dat ik door een specifieke interpretatie overmatig zou beïnvloed worden. Zo kun je onafhankelijker beslissen hoe je je eigen interpretatie wil kleuren.” Wispelwey werkt graag samen met het Symfonieorkest Vlaanderen en met chef-dirigent Seikyo Kim. Wat hij zo waardeert aan dit orkest en zijn maestro? “De mentaliteit en de grote toewijding van elke muzikant. Daarnaast is Seikyo Kim een natuurtalent. Zoveel is zeker. Onder zijn leiding vallen dingen op een bepaalde manier gewoon heel gemakkelijk op zijn plaats. Bovendien liet hij ook merken tijdens onze vorige samenwerking voor het concerto van Britten dat hij alle details zo glanzend mogelijk wil oppoetsen zodat ze des te meer betekenis krijgen.”
in het daaropvolgende ‘Allegro maestoso’, het hoofdthema van dit deel aanvat, en dat in contrast met het meer lyrische tweede thema. Elementen uit de inleiding duiken opnieuw op, vooral dan in de centrale doorwerking. In de verkorte herneming keren de twee thema’s terug. Een behoorlijk briljante coda sluit dit deel af. (2) Het Intermezzo combineert een traag deel met een scherzo: het zoet melancholische ‘Andantino con moto’ loopt uit in het opvallende ritme van het ‘Allegro presto’. (3) Er hangt een onmiskenbaar Spaans parfum over de Introduction van de finale, waarin de solist en orkest alle gelegenheid krijgen om hun virtuoze kunnen te demonstreren. In het afsluitende rondo weerklinkt een stijgende lijn van de cello tegen een achtergrond van hoorns en de andere blazers uit het orkest. Pieter Wispelwey ontmoet deze namiddag voor de tweede keer chef-dirigent Seikyo Kim. Deze keer koos hij het ‘Celloconcerto’ van Lalo uit. “Ik vind het een zeer smakelijk stuk”, vertelt hij. “Misschien wordt het een beetje te weinig gespeeld. Men grijpt nogal snel naar het ‘Eerste Celloconcerto’ van Saint-Saëns, terwijl ik vind dat beide stukken evenwaardig zijn. Bovendien is het concerto van Lalo een karaktervol en verfrissend stuk. Het is misschien niet zo wereldschokkend als het celloconcerto van bijvoorbeeld Sjostakovitsj of Britten, maar het bevat wel veel karakter. Ik kan de fleurigheid, het smakelijke ervan heel erg waarderen. En de finale bevat zo’n rijkdom aan verfrissende motieven… Heerlijk! Daarnaast overvalt het snelle tempo je tijdens het langzame intermezzo. Plotseling hoor je sprookjesmuziek die uiterst gewichtloos moet gebracht worden. Heel apart! ” Virtuoos zou Wispelwey dit concerto niet
Jean Sibelius - Valse Triste uit Kuolema De ‘Valse Triste’, misschien wel het beroemdste werk van Jean Sibelius, is in feite een deel van de gelegenheidsmuziek die de componist schreef voor een stuk van zijn zwager, de dramaturg Arvid Järnefelt. In een wat pathetisch en smachtend expressionistische stijl illustreert deze ‘wals’ de scène waarin een weduwe danst in de armen van de Dood, in de
4
sieke aanvoelen wordt op geen enkel ogenblik aangetast door de ongewone eendelige vorm van het werk. Bij de creatie van de ‘Zevende Symfonie’ in maart 1924 onder leiding van de componist, kreeg ze de titel ‘Fantasia sinfonica’ mee. Pas later zou Sibelius het stuk in zijn reeks van symfonieën opnemen. Zijn twijfels over de titel en het genre hadden ongetwijfeld te maken met het feit dat het werk uit één deel bestond. Maar in feite was dat niet meer dan het logisch uitvloeisel van een compositorische techniek, namelijk het laten samensmelten van muzikale delen, die Sibelius al langer hanteerde. Hij begon er al mee in zijn ‘Tweede Symfonie’ (1902), waarin het scherzo onmiddellijk in de finale overgaat, en hij werkte het verder uit in de ‘Derde’ (1907), waar het scherzo openingsdeel van de finale verandert in een hymne-achtig slot. Het openingsdeel van de ‘Vijfde Symfonie’ tenslotte, was het eerste echte voorbeeld van het opgaan van twee delen in één. De ‘Zevende Symfonie’ zet in met een ‘Adagio’, eerst in de pauken, waarna de strijkers een reeks spelen die eindigt met een drieklank die in de blazers doorklinkt. Een orgelachtige chromatische passage loopt daarna uit op een nieuw motief in fluiten en fagot, later in de klarinetten. Daarna volgen twee maten waarin fluiten en klarinetten zuchten laten horen, en een syncopenmaat van het orkest naar een zangerig gedeelte leiden waarin houtblazers en strijkers elkaar afwisselen. Dat krijgt, in hetzelfde ritme, een dramatisch karakter als het hele orkest invalt. Dan komt het strijkorkest met een wonderlijk mooie hymne, mezza-voce ingezet door alten en celli, een zang van een diep religieuze uitdrukking. Steeds meer instrumenten vervoegen het geheel. Als het gehele orkest aan deze lofzang meedoet, vertolkt de eerste
hoop daardoor haar overleden echtgenoot te kunnen weerzien. Sibelius componeerde het werk oorspronkelijk voor strijkers, maar later voegde hij er nog enkele blazers en pauken aan toe. De geheimzinnige, indroevige beginklanken zijn van een troosteloosheid zoals vóór Sibelius alleen Modest Moussorgsky ze kon schrijven. Langzaam wint het dansritme aan duidelijkheid, tot in de prachtige melodie in G alle levenslust, jeugdige gratie en vreugde nog één keer opleven, om even daarna weer weg te deemsteren. Een knappe vondst is de herhaling van hetzelfde thema, nu dubbel piano. Dat voert in een crescendo naar een volgend temperamentvol, maar minder opgewekt thema. Daarna wordt de dans steeds wilder. Geen melodie kan hierbij standhouden. Alleen enkele chromatische reeksen slingeren door deze waanzinnige dans, die uiteindelijk afbreekt bij het verschijnen van de Dood. Er kan geen twijfel over bestaan: deze ‘Valse Triste’ is niet de belangrijkste compositie van Jean Sibelius, maar in zijn genre is het stuk wel een meesterwerk. En zo verwierf de Fin een plaats in het rijtje grootmeesters van de wals, naast illustere namen als Lanner, Strauss, Schubert, Chopin, Brahms en Tsjaikovkski. Misschien verdient Sibelius wel de erepalm voor de componist van de meest tragische wals ooit. Jean Sibelius. - Symfonie nr. 7 in C, opus 105 De ‘Zevende Symfonie’ (1924) behoort, samen met de ‘Vijfde’, tot de meer optimistische en opgewekte werken van Jean Sibelius. Toch hebben beide composities een erg verschillend karakter. De ‘Vijfde Symfonie’ lijkt doordrongen van een natuurlijke en kosmische energie, terwijl de ‘Zevende’ opvalt door haar voorname, klassieke opbouw. Dat klas-
5
zaam omhoog en nu klinkt – terwijl de strijkers nog doorgaan met hun drukke bewegingen – als een geruststelling opnieuw het verheven trombonethema. Daarna volgen nog een onvergelijkelijk grootse klagende tussenepisode, die lijkt op te lossen in hoge fluitende geluiden, waardoor als een laatste waarschuwing, nog eens het begin van het trombonethema te horen is, maar nu weker van timbre, als van een afstand door de solohoorn gespeeld. Dat doet de rust weerkeren en de felle aanklacht verandert in plechtige berusting, de aanvaarding van de alles beheersende, soms verschrikkelijke macht van het leven.
trombone een plechtig thema, dat in de loop van het stuk enkele keren zal terugkeren. Als een reusachtig orgel zingt nu het gehele orkest: de muziek wordt voortdurend levendiger en hartstochtelijker, zonder iets van haar klankschoonheid te verliezen. Een alsmaar snellere samenspraak tussen houtblazers en strijkers leidt naar een vivacissimo. De laatste groep wint het duel, maar loopt dan uit in wilde en agressieve passages naar klagende, stijgende en dalende figuren. Het thema van de solo trombone klinkt nu als een waarschuwende, bijna verwijtende stem. Op een herhaald signaal van de houtblazers barst de strijd opnieuw los: staccatopassages in achtsten vluchten als voortgejaagd door de storm. Een korte beurtzang tussen strijkers en blazers waarmee het nieuwe tempo allegro molto moderato inzet, lijkt erop te wijzen dat de strijd, voor even toch, voorbij is. Een plechtig thema bij de strijkers, onmiddellijk door de blazers beantwoord, leidt de nieuwe episode in. Een versnelling brengt de muziek tot een walstempo, misschien wel de mooiste en meest meeslepende wals die Sibelius ooit schreef. Maar, als in de golvende beweging van deze wals alle instrumenten de hoge mi bereiken, is het sein daar voor het uitbreken van een bijna bacchantische wildheid. Langzaam bedaart de storm, en na een aarzelend begin keren de walsthema’s terug, soms ritmisch omgevormd. De prachtige walsmelodie en de wilde dans klinken opnieuw, gevolgd door een meeslepend vivace: de opgaande bewegingen van de strijkers vinden hier hun tegenwicht in de dalende toonladderfiguren van de houtblazers. Dat leidt naar een nieuwe climax, waarvan de kracht in het presto plotseling tot dubbel pianissimo afneemt: een orgelpunt van 27 maten waarbij de hoorns het openingsmotief spelen, voert weer lang-
BIO Het Symfonieorkest Vlaanderen bestaat uit een zestigtal enthousiaste musici. Het orkest werd opgericht in 1960 onder impuls van Dirk Varendonck, die ook de eerste dirigent was. Vanaf 1984 werd het ‘Nieuw Vlaams Orkest’ gedirigeerd door Patrick Peire, Robert Groslot en Fabrice Bollon. In 1995 werd het omgedoopt tot ‘Het Symfonieorkest van Vlaanderen’ en grondig hervormd onder leiding van intendant Dirk Coutigny. Hij herstructureerde het tot een modern flexibel orkest. Jaarlijks brengt het orkest een tiental producties die worden ontdubbeld in een ruim netwerk van concerten in eigen land, maar ook in Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië en Italië. In 1998 trok Coutigny de Britse dirigent David Angus aan als chef-dirigent. In oktober 2004 werd David Angus opgevolgd door de Vlaamse dirigent Etienne Siebens. Die dirigent heeft met zijn eigen Prometheus Ensemble reeds bewezen een goede combinatie te maken tussen kwaliteit, vernieuwing en gedrevenheid. In de Vlaamse pers werd de aanstelling
6
sterk beïnvloed door Nikolaus Harnoncourt en Sir Roger Norrington, wiens concerten hij regelmatig bijwoonde. Zijn fascinatie voor de historische uitvoeringspraktijken leidde ertoe dat hij in zijn geboorteland een pionier geworden is van die benadering. De manier van denken inspireert hem bovendien bij het brengen van repertoire gaande van Mozart tot Brahms, en zelfs tot werken van Mahler en Sjostakovitsj. Zowel met het Orchestra Ensemble Kanazawa, waarmee hij het grootste deel van zijn discografie opnam, als met grotere symfonieorkesten zoals het NHK Symphony of het Osaka Century Orchestra kreeg hij de kans zich grondig te verdiepen in dit aspect van zijn werk.
unaniem toegejuicht als een boeiende artistieke koers voor de toekomst van een van Vlaanderens meest dynamische orkesten. De huidige chef-dirigent aangesteld Seikyo Kim, is een van Japans meest vooraanstaande jonge dirigenten. De in Osaka (Japan) geboren Seikyo Kim trok op veertienjarige leeftijd naar de Verenigde Staten. Hij studeerde aan het New England Conservatory in Boston, waarna hij zich met zijn deelname aan het Tanglewood Music Festival Conducting Seminar vervolmaakte bij Seiji Ozawa, Robert Spano, Gustav Meier, Charles Brook, Elvin Atchel en Yuki Yuasa. In 1996 trok hij naar Europa om er verder te studeren bij professor Leopold Hager aan de Musikhochschule in Wenen. In 1997 maakte Seikyo Kim zijn debuut met het Osaka Symphony en in 1998 won hij de Eerste Prijs op het prestigieuze International Nicolai Malko Competition for Young Conductors in Kopenhagen, Denemarken.
Pieter Wispelwey is een van de eersten van een generatie van musici die evenzeer thuis is op de moderne als op de barokcello. Zijn deskundige stilistische kennis, gecombineerd met een werkelijk originele interpretatie en fenomenale technische beheersing hebben hem de harten doen winnen van zowel de critici als het publiek, in repertoire dat zich uitstrekt van J.S. Bach tot Elliott Carter.
Momenteel woont Seikyo Kim in Tokyo waar hij een reputatie heeft opgebouwd als een van Japans meest toonaangevende jonge dirigenten. Inmiddels beheerst hij een breed repertoire en onderhoudt hij sterke banden met Japans meest vooraanstaande orkesten. Sinds april 2009 is hij chef-dirigent bij het Kanagawa Philharmonic Orchestra in Yokohama. Seikyo Kims discografie (labels Avex en Warner Classics Japan) omvat de symfonieën van Ludwig van Beethoven en de symfonieën 1, 2 en 3 van Johannes Brahms die telkens opgenomen werden met het Orchestra Ensemble Kanazawa.
Wispelwey werd geboren in Haarlem en zijn geraffineerde muzikale persoonlijkheid is geworteld in de opleiding die hij vanaf zijn vroege jaren van Dicky Boeke ontving, nadien van Anner Bijlsma in Amsterdam, van Paul Katz in de Verenigde Staten en William Pleeth in het Verenigd Koninkrijk. In 1992 was hij de eerste cellist die de prestigieuze Nederlandse Muziekprijs voor de meest beloftevolle jonge musicus ontving. Pieter Wispelwey bespeelt een cello uit 1760 van Giovanni Battista Guadagnini en een barokcello uit 1710 van Rombouts.
Tijdens zijn verblijf in Wenen werd Seikyo Kim
7
binnenkort VR | 02.12.11 | 20:00 Ensemble Organum | UITVERKOCHT Oudromeinse gezangen uit de kerstliturgie
DO | 15.12.11 | 20:00 | MIRYZAAL Leipziger Streichquartett, Pianoduo Tal & Groethuysen Mendelssohn
ZA | 03.12.11 | 17:00 & 20:00 Le Poème Harmonique o.l.v. Vincent Dumestre Caligula: marionettenopera
ZA | 17.12.11 | 20:00 Moneim Adwan Ensemble Arabische soefimystiek
ZO | 04.12.11 | 16:00 deFilharmonie, Clara Cleymans, Thomas Vanderveken De Schone Slaapster, KIDconcert
ZO | 18.12.11 | 15:00 Jakob Lindberg Bach, Weiss
WO | 07.12.11 | 20:00 Geri Allen & Time Line Quartet Jazz
WO | 11.01.12 20:00 | Christian Mendoza Group 22:00 | Marius Neset Quartet Jazz
VR | 09.12.11 | 20:00 deFilharmonie, Jaap van Zweden (dirigent), Katia en Marielle Labèque (piano) Poulenc, Sjostakovitsj ZA | 10.12.11 | 20:00 Brussels Philharmonic, Michel Tabachnik (dirigent), Eugene Ugorski (viool) Bartok, Sibelius, Schumann WO | 14.12.11 | 20:00 Ricercar Consort, Oltremontano Schütz, Scheidt, Praetorius
Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00 | za 13:00 - 17:00 09 269 92 92 | tickets@debijloke.be | www.debijloke.be
VR | 13.01.12 | 20:00 | MIRYZAAL Jan Kobow, Kristian Bezuidenhout Schubert, Die schöne Müllerin ZA | 14.01.12 | 20:00 Ensemble Zefiro Albinoni, Vivaldi, Haendel DO | 19.01.12 | 20:00 The Harp Consort, Andrew Lawrence-King (dirigent) Juan Gutiérrez de Padilla, Missa Mexicana
v.u. | Daan Bauwens • tekst | tekst: Bart Tijskens © | Muziekcentrum De Bijloke Gent info@debijloke.be Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)