Brussels Philharmonic 03.02.12

Page 1

K TE

D LIE EN ST rl de on afz an

a op ko te ijk 2 € t de ali etb

ick e

de puur muziek

03.02.2012 | 20:00 | CONCERTZAAL

BRUSSELS PHILHARMONIC berg & debussy


programma

UITVOERDERs

Alban Berg (1885-1935) Violinkonzert I. Andante - Allegretto II. Allegro - Adagio

Brussels Philharmonic Vlaams Radio Koor & Octopus Symfonisch Koor Michel Tabachnik | dirigent Vadim Repin | viool

PAUZE Karen Vourc’h | sopraan Pauline Sabatier | mezzosopraan Eve-Maud Hubeau | alt Mireille Capelle | recitant

Claude Debussy (1862-1918) Le Martyre de Saint Sébastien I. La Cour de Lys II. La Chambre Magique III. Le Concile des Faux Dieux IV. Le Laurier Blessé V. Le Paradis

Otto Derolez | concertmeester

2


berg & debussy die theorie in een minder drastische muziektaal en -stijl. Berg blijft zelfs een romantisch verlangen koesteren om stilzwijgende gevoelens uit te drukken. Expressie en lyriek maken dan ook een wezenlijk onderdeel uit van zijn muziek. Ook symboliek en inhoud, vaak erg persoonlijk en intiem, spelen een grote rol in zijn werk. Samen met de drang naar nieuwe constructiemethoden leidt dat tot een uiterst individueel idioom dat de revolutionaire technieken van de Weense School en de hypergevoelige muziek van het einde van de negentiende eeuw op een originele manier verenigt. Het vioolconcerto ‘Dem Andenken eines Engels’ is daarvan in alle opzichten het ultieme bewijs. Claude Debussy’s bijdrage tot de vernieuwing van de muziek is dan wel niet zo radicaal als die van Berg, het resultaat is even ingrijpend. De Parijse componist is geboeid door de manier waarop impressionistische schilders met kleur en licht een bepaalde stemming en atmosfeer opwekken en neigt naar eenzelfde aanpak in zijn muziek. Die benadering leidt gaandeweg tot de herinterpretatie van het toonstelsel en de verruiming van het melodische materiaal, ondermeer via gebruik van toonreeksen verwant aan de kerktoonaarden en de oosterse muziek (daar komt hij voor het eerst mee in contact tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs in 1889). Aan de basis van die hoogstpersoonlijke klankentaal ligt Wagner, al geeft Debussy dat niet graag toe. Het vervagen van het spanningsveld tussen consonanten en dissonanten, van de regelmatige melodische opbouw en van de omlijning van afzonderlijke thema’s refereert ongetwijfeld aan Wagners chroma-

Rond de eeuwwisseling ondergaat Europa een sterke economische en politieke groei en dat impliceert een aantal substantiële culturele veranderingen voor de twintigste eeuw. Zowel in de ruime kunstwereld als in de muziek doet het modernisme zijn intrede. Componisten verzetten zich tegen conventionele opvattingen en vormen, en gaan op zoek naar een eigen muziek, één waarin persoonlijke emoties worden geuit via nieuwe technieken. Richard Wagner geeft de voorzet voor die ontwikkeling. Zijn techniek van de Unendliche Melodie – een melodie die uit een enkele beweging bestaat – geeft een nieuwe kijk op structuur. En met het Leitmotiv – een stijlfiguur die een bepaald thema met een karakter, personage of idee associeert – wordt muziek voor het eerst aan een buitenmuzikaal gegeven gekoppeld. Ten slotte leidt Wagners behandeling van harmonie en chromatiek tot een muziek die nog nauwelijks tonaal klinkt. Het modernisme is niet veraf. Veel fin-de-siècle-componisten spelen in op die tendens. De expressionisten van de Tweede Weense School – Arnold Schönberg, Alban Berg en Anton Webern – gaan daar erg ver in. Voor het eerst blijkt het traditionele toonsysteem ontoereikend om gestalte te geven aan de subjectieve ideeën van deze componisten. Een nieuwe samenhang van toonmateriaal dringt zich op en krijgt vorm en structuur in de atonale muziek. In de jaren ‘20 van de vorige eeuw ontwikkelt Schönberg de atonaliteit tot een extreme vorm, de twaalftoonsmuziek waarin alle noten van de chromatische toonladder een gelijke waarde krijgen. Berg en Webern, leerlingen van Schönberg, volgen hem daarin, al vertalen ze

3


samen te improviseren en zo de technische capaciteiten van de violist te doorgronden. Berg vertrouwt Krasner toe dat hij nooit harder heeft gewerkt in zijn leven en dat het hem nog plezier geeft ook. Het resultaat is een vioolconcerto gebaseerd op een chromatische twaalftonenrij die tegen alle verwachtingen in bijzonder tonaal klinkt. Berg bepaalt de volgorde van de tonen dan ook zo dat de opeenvolgende noten akkoorden vormen die ook in achttiende- of negentiende-eeuwse composities voorkomen. Een voorbeeld: de eerste drie noten in de rij vormen een g-drieklank. Berg slaagt er op een originele en voor die tijd ongebruikelijke manier in om het strenge serialisme hand in hand te laten gaan met een expressieve tonaliteit. Het concerto bestaat uit twee delen, een ode aan de levende Manon en een eerbetoon aan het gestorven meisje. Het lyrische eerste deel is een herinnering aan de karaktertrekken van de tiener: hier klinkt de muziek teder, charmant, gracieus, vrolijk, levendig en elegant. Berg zet de opgewektheid van dat deel kracht bij door een jodelende Karintische volksmelodie als symbool voor het leven te integreren. Het tweede deel verklankt het lijden, de pijn en de kwelling van Manons tragische dood. Het is een donker deel waar de doodsmars door merg en been gaat. Op het einde citeert Berg het koraal ‘Es ist Genug’ uit Bachs cantate ‘O Ewigkeit, du Donnerwort’ (BWV 60) (1732). Niet toevallig kiest de Oostenrijker voor die vooruitstrevende zetting: de melodie tast de grenzen van de traditionele tonaliteit af (Berg is in die zin even progressief als Bach) en ook de tekst drukt perfect Bergs emoties uit bij de dood van Manon.

tisch gekleurde harmoniek en zijn Unendliche Melodie-techniek. In ‘Le Martyre de Saint Sébastien’ kan Wagners invloed alleszins niet ontkend worden. Vioolconcerto ‘Dem Andenken eines Engels’: een werk van paradoxen In 1835 krijgt Alban Berg (1885-1935) het verzoek van de Amerikaanse violist Louis Krasner om een nieuw werk voor viool te schrijven. Berg reageert weinig enthousiast want hij heeft het niet begrepen op virtuoze werken en wordt bovendien volledig in beslag genomen door zijn opera ‘Lulu’. Krasners argument tegen de onterechte stelling dat atonale muziek emotieloos zou zijn – “wat atonale muziek echt nodig heeft om populair te worden is een expressief, hartelijk werk in een publiekvriendelijk genre als het concerto” – en ook wel de aanlokkelijke beloning doen de componist echter bijdraaien. Berg aanvaardt de opdracht op voorwaarde dat het ‘Vioolconcerto’ een absolute compositie wordt. Maar dan sterft Manon Gropius, de achttienjarige dochter van Alma Mahler en de architect Walter Gropius, aan polio. Berg, die altijd erg op het meisje was gesteld, is zo aangedaan dat hij in een brief aan Alma belooft om “nog voor het einde van het jaar een compositie te schrijven waarin hij zal beschrijven wat hij voelt en op dat ogenblik niet kan uitdrukken”. Het geplande vioolconcerto wordt zo een “nagedachtenis aan een engel”. Berg trekt zich terug in zijn vakantiehuis aan de Wörthersee (waar ook Brahms zijn vioolconcerto finaliseert), laat zijn “Lulu” voor wat het is en wijdt zich volledig aan zijn opdracht. Hij werkt snel en voltooit de compositie in minder dan vier maanden (terwijl een stuk van dergelijke omvang al gauw twee jaar werk vereist). Tijdens die periode nodigt hij Krasner uit in zijn zomerverblijf om er

De betekenis van de volksmelodie en de voorkeur voor Bach: het lijken zonneklare

4


vangt de dodenmars aan op de 23ste maat. En betekent de vreemde uitvoeringsinstructie ‘verliefd’ bij het Bachkoraal en de prominente aanwezigheid van ‘ABHF’ op de tekst ‘ik ga naar mijn hemelse thuis’ dat de componist zijn dood beschouwt als een stap dichter bij zijn geliefde Hanna Fuchs? Toeval of niet, Berg lijkt wel degelijk zijn eigen dood te hebben voorspeld, want nauwelijks enkele maanden na de voltooiing van het vioolconcerto, op 24 december 1935, sterft de componist aan een abces ten gevolge van een wespensteek. Helaas woont hij de uitvoering van zijn laatste voltooide werk nooit bij. Het wordt pas in april 1936 in première uitgevoerd door zijn eeuwige bewonderaar Krasner.

keuzes in het licht van de herinnering aan een engel. Maar niets is minder waar. Musicologisch onderzoek wijst namelijk uit dat het vioolconcerto meer verborgen lagen en geheimen met zich meedraagt dan men zou vermoeden. Door grondige studie van Bergs ‘Lyrische Suite’ ontdekt men dat de componist een uitgesproken voorkeur heeft voor numerologie. Vooral de nummers 23 en 10 krijgen een speciale betekenis: 23 staat voor Berg en 10 voor… zijn minnares Hanna Fuchs. Niet toevallig staat datzelfde werk ook bol van de verwijzingen naar de initialen van beide geliefden (ABHF), vooral op de cruciale sleutelmomenten. Dezelfde symboliek keert terug in het ‘Vioolconcerto’. Maar daar blijft het niet bij. Nader onderzoek van de Karintische melodie – over de bron van dit citaat blijft Berg zelf vaag – wijst uit dat de oorspronkelijke tekst (die overigens nergens in de partituur wordt geciteerd) verre van onschuldig is. De naam Mizzi die in een van de verzen voorkomt, spreekt boekdelen: op zeventienjarige leeftijd heeft Berg een korte, geheime affaire gehad met de keukenmeid van zijn familie, een zekere Marie Scheuchl of ‘Mitzi’. Zij brengt zijn onwettige dochter Albine op de wereld. Dat verklaart meteen Bergs grote genegenheid voor de dochter van Alma Mahler, alsof hij het gemis van zijn eigen dochter al die tijd heeft gecompenseerd. Men vermoedt tenslotte ook dat Berg met zijn ‘Vioolconcerto’ niet alleen een requiem voor Manon, maar ook zijn eigen dodenmis componeert. Wanneer zijn vrouw Helene hem op een keer smeekt om zijn ongewoon hectische werkritme te temperen, antwoordt Berg: “Ik kan niet stoppen, ik heb geen tijd.” Is dat een voorbode van zijn eigen dood? Toevallig klinken zijn initialen AB en het nummer 23 ook op de meest dramatische momenten tijdens het tweede, donkere deel van het concerto en

Le Martyre de Saint Sébastien: een werk van commotie In 1911 geeft de (invloed)rijke en bevallige ballerina Ida Rubenstein de toneelschrijver en symbolist Gabriele d’Annunzio de opdracht een libretto te schrijven voor een werk waarin zijzelf als soliste kan schitteren: ‘Le Martyre de Saint Sébastien’. Gefascineerd door haar schoonheid en talent bedenkt d’Annunzio een extravagant totaalkunstwerk van maar liefst vijf uur waarin het leven van de heilige Sebastiaan, een martelaar uit de derde eeuw, centraal staat. Debussy aanvaardt het verzoek om de lijvige toneelmuziek voor koor, orkest en vocale solisten bij het mysteriespel te verzorgen. Debussy voelt zich aangetrokken tot het mystieke thema van het spektakel, een thema dat hij ook in Wagners ‘Parsifal’ ontdekt. Dat Wagner in dat werk via de mythe tot de kern van het christelijke geloof weet te dringen en daarbij het mysterie van de verlossing aankaart, spreekt tot de verbeelding. Het ‘Buhnenweihfestspiel’ waarin religieuze

5


eerde aantrekkingskracht van keizer Diocletianus tot Sebastiaan, etc.) en de vermenging van profane, heidense en christelijke symboliek stoot hem tegen de borst, maar ook het feit dat het hoofdpersonage, een heilige, door een knappe dame van Joodse afkomst wordt geïnterpreteerd. Het geënsceneerde werk is niet meteen een succes en de concertante versie wordt nog maar zelden ten horen gebracht. Meer gangbaar is de vierdelige orkestsuite die Caplet uit het werk extraheert en bewerkt: de zogenoemde ‘Fragments symphoniques’. Hoe verdienstelijk de suite ook mag zijn, toch geeft deze versie niet de finesse weer die Debussy aanvankelijk aan de dag weet te leggen in ‘Le Martyre’ (wat overigens erg bewonderenswaardig is omdat het totaalwerk op poëtisch en dramatisch vlak niet steeds overeenstemt met zijn persoonlijke visie). Brussels Philharmonic brengt vanavond dan ook de authentieke concertante uitvoering. Een mooier eerbetoon aan Debussy bestaat er niet.

symboliek, heidense en magische elementen, boeddhistische ingrediënten (in het thema van de reïncarnatie) en erotisch geladen thema’s samenkomen, laat zijn sporen na in enkele van Debussy’s vroege werken. Veel later, in 1911, is de impact van ‘Parsifal’ opnieuw voelbaar (mede omdat spirituele en religieuze thema’s bijzonder populair zijn in Parijse intellectuele kringen rond 1910) in ‘Le Martyre de Saint Sébastien’. Deze keer wordt Wagners invloed echter volmaakt geassimileerd in Debussy’s ware stijl. Omdat de componist het werk in recordtijd moet voltooien, schakelt hij de hulp van zijn vriend André Caplet in voor de orkestratie. Het verhaal wordt verteld in vijf bedrijven of ‘mansions’, en beschrijft het leven van Sebastiaan, een knappe Romeinse aanvoerder van de keizerlijke boogschuttergarde (onder Diocletianus) uit de derde eeuw. Sebastiaan bekeert zich tot het christendom en dat in een tijd waarin christenen onverbiddelijk worden vervolgd. Hij staat bekend om de wonderen die hij verricht en om de lange redevoeringen die hij houdt. Hij overreedt ook Marcus en Marcelianus om de marteldood te sterven en zo trouw te blijven aan hun geloof. Wanneer Diocletianus zijn geheim ontdekt, wordt hij door zijn eigen boogschutters terechtgesteld. De pijlen die hem doden verschijnen nadien op miraculeuze wijze aan de laurierboom waaraan Sebastiaan was vastgebonden. De eerste uitvoering van ‘Le Martyre de Saint Sébastien’ draait uit op een schandaal. De aartsbisschop van Parijs vindt het mysteriespel een “belediging ten aanzien van het christelijke geweten” en verbiedt elke gelovige om de voorstelling bij te wonen “op straffe van onherstelbare geestelijke schade”. Niet alleen het erotische aspect (de ver-Adonisering van de heilige Sebastiaan, de geïnsinu-

BIO Brussels Philharmonic werd opgericht in 1935 onder de vleugels van de openbare omroep (NIR). Het orkest concerteerde met grote dirigenten en solisten, en creëerde in de loop van zijn bestaan nieuwe werken van wereldvermaarde componisten als Stravinsky, Messiaen en Francesconi. Ook op internationaal vlak verovert Brussels Philharmonic een eigen plaats, te beginnen met een residentie in het Parijse Cité de la Musique en jaarlijkse concerten in het Concertgebouw Amsterdam. Michel Tabachnik is sinds 2008 als muziekdirecteur een sleutelfiguur in de werking van

6


Zürich, om zich nadien te perfectioneren aan het conservatorium van Parijs. Ze won al snel heel wat prijzen, waaronder de ‘Victoire de la Musique 2009’, in de categorie ‘zangrevelatie’. Ze maakte haar debuut als Pamina (Zauberflöte) in het Théâtre Royal de Mons (België). Al gauw wordt ze gevraagd door uiteenlopende theater- en operahuizen. Ook in concerten en recitals is ze een veelgevraagde sopraan.

Brussels Philharmonic. Michel Tabachnik studeerde piano, compositie en orkestdirectie in Genève. Pas afgestudeerd werd hij gecoacht door enkele iconische dirigenten: hij was assistent van Igor Markevitsj in Madrid en werkte vier jaar lang als assistent-dirigent van Pierre Boulez, hoofdzakelijk bij het BBC Symphony Orchestra in Londen. Daarna nodigde Herbert von Karajan hem uit om gedurende verschillende jaren zijn Berliner te komen dirigeren. Als zeer goede vriend van Stockhausen, Berio, Ligeti en Messiaen dirigeerde Michel Tabachnik verschillende wereldpremières, waaronder veel werk van Iannis Xenakis, die hem beschouwde als zijn favoriete vertolker.

Pauline Sabatier studeerde samen met Gary Magby aan het Muziekconservatorium van Lausanne, Zwitserland, waar ze de diploma’s solo-optreden en didactiek behaalde. Ze werd in 2009 bekroond met de prijs Révélation Classique van ADAMI. Ze vertolkte muzikale rollen in een groot aantal voorstellingen in Zwitserland, waaronder drie Requiems (Durufléin Genève, Mozart in Lausanne en Jomelli in Sion). Ze zong ook in het Te Deum van Charpentier, de Matthäus-Passion van Bach en de Grosse Messe in C-Moll van Mozart.

Muziek is de moedertaal van Russisch violist Vadim Repin. Geboren in Siberië in 1971 begon hij viool te spelen op vijfjarige leeftijd. Zes maanden later gaf hij zijn eerste optreden. Hij was pas elf toen hij de gouden medaille won (alle leeftijdscategorieën samen) in de Wienawski-wedstrijd en hij debuteerde met recitals in Moskou en Sint-Petersburg. In 1985, op veertienjarige leeftijd, maakte hij zijn internationale debuut in Tokyo, München, Berlijn en Helsinki; een jaar later in Carnegie Hall. Twee jaar later was Vadim Repin de jongste winnaar ooit van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd. In februari 2010 werd hij onderscheiden met de Victoire d’Honneur, de meest prestigieuze muziekprijs in Frankrijk, voor een levenslange toewijding aan muziek. In december 2010 werd hij Chevalier de l’Ordre des Arts et Lettres.

Geboren in Genève komt Eve-Maud Hubeau via het Instituut Jaques Dalcroze al op heel jonge leeftijd in aanraking met de muziekwereld. Ze neemt vanaf september 2001 zangles bij Hiroko Kawamichi aan het Conservatorium van Lausanne en volgt een opleiding lyrische kunst aan het zogeheten “Atelier Scénique” van Christophe Balissat. In november 2010 vierde ze haar debuut aan de Opera van Frankfurt in de rol van Waltraute (Walküre/R. Wagner). Na studies in dramatische en lyrische kunsten, zong Mireille Capelle verschillende rollen zoals Despina (Cosi fan Tutte), Eva (Meistersinger) en Salome. Ze werkte samen met regissseurs als Robert Carsen, Guy Joosten en Peter Mussbach.

Vadim Repin speelt op de 1743 Bonjour viool van Guarneri del Gesù. Karen Vourc’h begon als oudstudente fysica haar zangstudies aan de operastudio van

7


binnenkort ZA | 04.02.12 | 20:00 | UITVERKOCHT deFilharmonie, Philippe Herreweghe (dirigent), Viktoria Mullova (viool) Brahms, Schubert DO | 09.02.12 | 20:00 Nabla / Joachim Brackx Pàli Consort o.l.v. Benjamin Glorieux Crank o.l.v. Andreas Böhlen Bijloke-Manufactuur ZA | 11.02.12 | 20:00 Symfonieorkest Vlaanderen, Guy Van Waas (dirigent), Ning Kam (viool) Fauré, Saint-Saëns, De Boeck, Strauss WO | 15.02.12 | 20:00 Krassport Portico Quartet Jazz DO | 16.02.12 | 20:00 Me La Amargates Tu Sefardische liederen VR | 17.02.12 | 20:00 Les Plaisirs du Parnasse Kamermuziek van Gabrieli, Piccinini, Marini, Vierdank e.a. ZA | 18.02.12 | 20:00 | UITVERKOCHT The Hilliard Ensemble Muziek op teksten van Petrarca en Dante Bespreekbureau Muziekcentrum De Bijloke Gent J. Kluyskensstraat 2, 9000 Gent Di - vr 10:00 - 12:00 & 13:00 - 17:00 | za 13:00 - 17:00 09 269 92 92 | tickets@debijloke.be | www.debijloke.be

ZO | 19.02.12 | 20:00 deFilharmonie, Michaël Pas (acteur) Pulcinella, KIDconcert DO & VR | 01 & 02.03.12 | 18:00-23:30 En Avant Mars / Voorwaarts Maart Festival ZA | 03.03.12 | 20:00 Concerto Copenhagen Mendelssohn, Mozart ZO | 04.03.12 | 16:00 | STAM | UITVERKOCHT Tiburtina Ensemble Hildegard von Bingen ZO | 04.03.12 | 17:00 | MIRY Docentenconcert Hobo & slagwerk WO | 07.03.12 | 20:00 Jason Moran Trio Jazz | Monk at Town Hall, 1959 DO | 08.03.12 | 20:00 | UITVERKOCHT Graindelavoix Soefigezangen uit Sicilië VR | 09.03.12 | 20:00 deFilharmonie, Edo de Waart (dirigent) Bruckner: Symfonie nr. 8 in c

v.u. | Daan Bauwens • tekst | Kathleen Snyers © | Muziekcentrum De Bijloke Gent info@debijloke.be Muziekcentrum De Bijloke is mobiel dankzij het partnership met Gent Motors (www.gentmotors.be)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.