5
Do’s en don’ts
in ho u d 5.1
d o e lste ll in g
Afspraken maken
Je beantwoordt vragen bij een grapje. Je bedenkt een goede smoes in verschillende situaties.
i
Je geeft adviezen voor beleefd gedrag. Je gebruikt de werkwoorden hangen, liggen, staan en zitten. Je leert de begrippen respect en tolerantie.
...
5.2
Omgaan met anderen en interculturaliteit
Je interviewt mensen die in je straat wonen. Je verklaart verschillende gebaren. Je verbindt cultuurgebonden praktijken met het juiste land. Je maakt een tolerantietest.
5.3
Organiseren kan je leren
Je organiseert een verjaardagsfuif. Je schrijft een e-mail en/of een sms. Je stelt een routebeschrijving op. Je beschrijft je eigen fuifgedrag met behulp van een schrijfkader. Je bepaalt het lidwoord van afleidingen. Je beantwoordt vragen bij een kijk- en luisterfragment over alcohol op fuiven. Je organiseert een open dag op school.
5.4
Veiligheid
Je haalt informatie uit een brochure over veilig fietsen. Je leert wanneer je scheidbaar samengestelde werkwoorden wel of niet moet splitsen. Je stelt zelf een schoolreglement op. ...
5.5
Zoek het eens op!
Je voert een debat over het schoolreglement. Je haalt informatie uit (de inhoudsopgave van) een gebruikershandleiding. Je bedenkt en promoot een eigen uitvinding.
5.6
Lees de bijsluiter
Je formuleert goede vragen bij een antwoord. Je haalt informatie uit een bijsluiter van een medicijn. Je rekent met inhoud en gewicht.
5.7
Briefnormen
Je schrijft een zakelijke brief. Je maakt kennis met de briefnormen: de opbouw van de tekst, de witregels, de marges, de adressering … en je past ze toe.
5.8
TOF!
Je vult een aangifteformulier voor een gestolen (brom)fiets in. Je maakt een pamflet om diefstal te voorkomen.
INSTROOM 2_v4.indb 161
10/07/14 16:12