België - Belgique Hovenierstraat 45, 1080 Molenbeek BC 4383 P2A6269
strijd
solidariteit
€2
socialisme
€5 steunprijs
maandblad van de L i n k s e S o c i a l i s t i s c h e Pa r t i j nr 388 oktober 2019
M
Afgiftekantoor 1081 Brussel 8 Ver. uitg. G. Cool, Hovenierstraat 45, 1080 Molenbeek
van Woede naar verzet tegen kapitalisme
et 4 miljoen deelnemers, en de jongeren op de voorgrond, heeft de derde wereldwijde klimaatstaking van 20 september een historische omvang aangenomen. In sommige landen hebben de massamobilisaties een ongekende schaal bereikt, zoals in de Verenigde Staten, Australië, Duitsland, enz. In andere landen vormen de eerste, meer beperkte mobilisaties het begin van deze beweging, die zich als een wildvuur over de hele wereld heeft verspreid. De mars in Brussel bracht tussen de 15.000 en 20.000 deelnemers samen. Het potentieel is groot, mits de arbeidersbeweging zich inzet om haar stempel te drukken. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is het gebruik van fossiele brandstoffen (olie, gas, steenkool) verantwoordelijk voor ongeveer 85% van de jaarlijkse CO2-uitstoot als gevolg van menselijke activiteiten. De noodzakelijke overschakeling van de hele sector op hernieuwbare energiebronnen stuit op de grenzen van het kapitalisme. Dit systeem is gebaseerd op de race om de winsten en de concurrentie tussen het handvol superrijken dat eigenaar is van de grote productie. In het beste geval geven deze grote
patroons zichzelf vandaag een groen imago, maar blijven ze het probleem verergeren. Zowel de economische crisis als de klimaatcrisis zijn inherent aan het kapitalisme. De gevolgen van de grote recessie van 2007-2008 zijn nog steeds voelbaar, terwijl de handelsoorlog en Brexit de angst voor het ergste doen toenemen. De wortels van de vorige recessie zijn nog steeds aanwezig, aangezien de werkenden niet kunnen genieten van alle rijkdom die zij produceren. De kloof tussen rijk en arm is nog nooit zo groot geweest. De particuliere verliezen van banken en grote bedrijven werden gedragen door de gemeenschap, waardoor de overheidsschuld toenam. Wij hebben voor alles opgedraaid. De rechtse regering-Michel heeft een echte hold-up georganiseerd. De indexsprong heeft de patroons al 12,5 miljard euro aan loonsverla-
Zowel de economische crisis als de klimaatcrisis zijn inherent aan het kapitalisme. gingen opgeleverd. Uit de sociale zekerheid werd 6 miljard euro geplunderd. Besparingen hebben zwaar huis gehouden in de gezondheidszorg en het openbaar vervoer. Nooit eerder hebben bedrijven zoveel cadeaus ontvangen in de vorm van lagere sociale bijdragen, lagere vennootschapsbelasting en andere belasting- en subsidiecadeaus. Ze hebben zich het geld dat aan de gemeenschap behoort toegeëigend. De rijken werden rijker, de ongelijkheid nam toe. Na 10 jaar besparingen zullen de cumulatieve begrotingstekorten van 2019 tot 2024 50 miljard euro bedragen. Er zullen dus nieuwe offers nodig zijn. Wedden dat ze die opnieuw zoeken bij diegenen die aan het einde van hun loon nog een stuk maand over hebben? Sinds 2010 hebben grote particuliere bedrijven hun schuldenlast verhoogd door te profiteren van goedkoop geld. Wat hebben ze gedaan met
dit geleend geld? Hebben ze het geïnvesteerd in maatschappelijk nuttige investeringen, in ecologische transitie, in het creëren van fatsoenlijke banen, in de strijd tegen de klimaatverandering? Helemaal niet. Ze gebruikten het om te blijven speculeren en recordwinsten aan de aandeelhouders uit te keren. Verzet!
Het potentieel bestaat om de woede om te zetten in actie. De internationale mobilisatie van jongeren voor klimaatverandering heeft dit eens te meer aangetoond. De gevolgen van de besparingen op de werkdruk dwingen sommige sectoren nu al om in strijd te gaan, zoals in de zorgsector. Het begin van een golf van banenverlies in de private sector (KBC, Punch Powertrain, Fnac, Match and Smatch, Lhoist) vraagt om een reactie van de arbeidersbeweging. We moeten het verzet veralgemenen, rond een project van maatschappelijke verandering. Zo kunnen we de vele gezichten - economische, sociale en ecologische - van de crisis van het kapitalistisch systeem bundelen en strijden voor een samenleving zonder uitbuiting: een democratische socialistische samenleving.
Organiseer het klimaatprotest
Breek de hebzucht van big farma
30 jaar na de val de Muur
Pagina 15
Pagina 12
Pagina 8-9
w w w. s o c i a l i s m e . b e
2
onze mening
EDITO door
Nicolas Croes ‘De Linkse Socialist’
redacteur
D
e verkiezingen gaven een duidelijk signaal. De bevolking heeft de vorige regering afgestraft. De Zweedse partijen hebben niet alleen verloren, ze hebben zo hard verloren dat ze hun meerderheid niet kunnen verderzetten. De sociale noden zijn groot. ABVV-voorzitter Robert Vertenueil stelt terecht voor om een sociaal-ecologisch noodplan te verdedigen. Laten we ervoor zorgen dat zo’n plan de basis is voor een actieve mobilisatie om overwinningen af te dwingen.
Roodgroene New Deal
Het ABVV omschrijft dit noodplan als een “roodgroene New Deal”. Het wil de koopkracht verhogen door hogere lonen en minstens 14 euro per uur, een minimumpensioen van 1.500 euro netto, hogere uitkeringen boven de armoedegrens en zowel sociale als ecologische investeringen (onder meer in infrastructuur, openbaar vervoer, kin-
deropvang, hernieuwbare energie, …). In Frankrijk kreeg France Insoumise in de presidentsverkiezingen van 2017 heel veel steun voor het programma ‘L’Avenir en Commun’. In de VS is er groot enthousiasme voor de ‘Green New Deal’ van Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez. Die programma’s zijn ambitieuzer en gedetailleerder dan wat het ABVV voorstelt, onder meer inzake de omvang
ABVV-voorzitter Vertenueil
de
Linkse Socialist
Een sociaal-ecologisch noodplan als basis voor een nieuw offensief van de publieke investeringen of nog over de noodzaak om tot nationalisaties over te gaan. Vertenueil becijfert zijn roodgroene New Deal op 3,5 miljard euro, wat vooral zou besteed worden aan de verhoging van de uitkeringen en de pensioenen. Het is beperkt, maar wel een goed begin. Er is een bredere steun onder de bevolking voor de voorstellen in dit noodplan. Van sensibilisering naar actie
Deze steun wordt geïllustreerd door het succes van de PVDA-petitie rond minimum 1.500 euro netto pensioen. Deze petitie werd bij de start van het nieuwe werkjaar gelanceerd en werd meteen tienduizenden keren ondertekend. Er zal niet zomaar een parlementaire meerderheid voor dit voorstel gevonden worden. We zullen een krachtsverhouding moeten opbouwen. Dat gebeurt in de eerste plaats op de werkplaatsen en op straat. Om rond de pensioenen te winnen, is een nationale beweging met acties en stakingen nodig. Rond de eis van een hoger minimumloon kunnen gemakkelijker eerste overwinningen geboekt worden. Dit kan op het niveau van sectoren of zelfs van individuele bedrijven. De bazen zullen er alles aan doen om precedenten te vermijden, maar met een opbouwend actieplan is het niet uitgesloten dat hier en daar een hoger minimumloon wordt afgedwongen. Een overwinning, ook al is het op beperkte schaal, is belangrijk om collega’s en vrienden te overtuigen van het nut van collectieve actie en strijd.
Er zijn interessante voorbeelden. Zo voert de ACOD-delegatie aan de UGent campagne om af te dwingen dat alle personeelsleden minstens 14 euro per uur verdienen. Een informatiecampagne en specifieke petitie bouwt op
Vertenueil becijfert zijn roodgroene New Deal op 3,5 miljard euro, wat vooral zou besteed worden aan de verhoging van de uitkeringen en de pensioenen. Het is beperkt, maar wel een goed begin. Er is een bredere steun voor de voorstellen in dit noodplan. naar een staking hiervoor in maart volgend jaar. Het gaat om een honderdtal personeelsleden die vandaag minder dan 14 euro per uur verdienen. Dat is zeker betaalbaar, maar de directie zal niet graag een precedent scheppen. Er zal dus vastberaden strijd nodig zijn om elke opening te gebruiken. Het effect van een overwinning zou veel groter zijn dan enkel de direct betrokken collega’s: een verhoging van het minimumloon zorgt voor een algemene opwaartse druk op de lonen en bovendien kan het als voorbeeld gebruikt worden in andere bedrijven en sectoren. Het voorbije jaar werd gekenmerkt
door een groot aantal betogingen: jongeren voor het klimaat, gele hesjes, Brusselse brandweerlieden, zorgpersoneel en werkenden in het algemeen die hun koopkracht verdedigen. De precieze formulering van de eisen van deze groepen kan verschillen, maar de problemen waarmee ze te maken hebben zijn vaak identiek: gebrek aan publieke middelen, hoge kosten van levensonderhoud, onhoudbare werkdruk. Het programma dat door Robert Vertenueil verdedigd wordt, biedt een kans om deze verschillende bewegingen te verenigen. Met een goede dynamiek - strijdbaar en democratisch, zoals de algemene vergaderingen van het Brusselse netwerk ‘Zorg in actie’ (zie pagina 5) - is het niet alleen mogelijk om broodnodige overwinningen te behalen, maar ook om een programma te populariseren dat beantwoordt aan de huidige uitdagingen. Dat is noodzakelijk met het oog op de komende recessie, maar ook gezien de ecologische noodtoestand. Zolang de belangrijkste sectoren van de economie onder controle staan van aandeelhouders en bazen, zullen ze dienen als hefbomen om elke ecologische of sociale vooruitgang te saboteren. Zo’n vooruitgang bedreigt immers hun winsten. Daarom benadrukken wij dat elke stap vooruit het vertrouwen in collectieve strijd van werkenden en onderdrukten kan vestigen, maar dat er tegelijk moet gestreden worden voor een alternatief op het kapitalisme: een socialistische samenleving met een democratisch geplande economie gericht op de noden van de bevolking, waaronder ecologische behoeften.
Eensgezindheid over besparingen. Maar toch is puzzel voor federale re
D
e kans groeit dat 2019 de geschiedenis zal ingaan als opnieuw een jaar dat België geen werkende federale regering had. Eind 2018 viel de onpopulaire Zweedse regering, waarna Michel zonder N-VA in lopende zaken verder ging. Voor zichzelf vonden Michel, Reynders en Peeters ondertussen een andere job in Europa. Tegen de achtergrond van een tanend vertrouwen in de politiek en met het vooruitzicht van een nieuwe economische recessie, is het niet evident om een federale regering te vormen. Ook de regionale regeringen zullen onder steeds grotere druk komen te staan. door
Geert Cool
10 miljard besparen
Zelfs met optimistische groeiprognoses voor de Belgische economie, loopt het begrotingstekort volgens het Monitoringscomité dit jaar op tot 7,12 miljard euro en volgend jaar tot 10,33 miljard. Het Federaal Planbureau verlaagde de groeiverwachting voor dit jaar naar 1,1% en voorspelt dat er in 2020 slechts 37.000 jobs zullen bijkomen, bijna een halvering tegenover de vorige jaren. Na jaren van besparen, is er dus uitzicht op nog meer besparingen. Het beleid van de afgelopen jaren leverde niet het resultaat op dat vooropgesteld werd door de politici. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het vertrouwen in de politiek zo beperkt is. Bij de verkiezingen van mei kregen de besparingspartijen van de regering-Michel rake klappen. N-VA probeerde het asociale beleid te verstoppen achter een anti-vluchtelingenretoriek, maar spreidde daarmee het bedje van het Vlaams Belang. Vier maanden na de verkiezingen maakt de zwakte van de andere traditionele partijen in Vlaanderen dat N-VA ons kan laten vergeten dat zij de grootste verliezer was. Maar bij N-VA weten ze
ook dat perceptie alleen niet volstaat: de eerste peiling na de verkiezingen was rampzalig voor N-VA, dat verder zakt naar 22,7% en het VB voor moet laten. Een alternatief op het asociale beleid van de afgelopen jaren heeft het VB echter niet. Als het VB kan scoren, komt dit vooral door de afwezigheid van een voldoende geloofwaardig alternatief. De traditionele partijen liggen in de touwen. Gelukkig was er de doorbraak van de PVDA die voortaan in alle parlementen vertegenwoordigd is. De PVDA kan deze groei best gebruiken om strijd op straat en op de werkvloer te organiseren en te versterken. Afgelopen zomer hadden N-VA en VB een monopolie op het publieke debat langs Vlaamse kant. De Standaard schreef over “De stilte van links” en de “rechtse zomer.” Besparingen verzachten?
Voor de verkiezingen stelde LSP dat er een krachtsverhouding moet opgebouwd worden voor een breuk met het budgettair keurslijf. Dit kan het best door opbouwende campagnes rond offensieve eisen (14 euro per uur mi-
nimumloon, 1500 euro per maand minimumpensioen, 30-urenweek zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, massaal programma van publieke investeringen in infrastructuur en openbare diensten, …). Veel manoeuvreerruimte voor het ‘verzachten’ van de besparingslogica is er immers niet. Weerleggen de Waalse en Brusselse akkoorden dit standpunt? Als we PS mogen geloven wel: er zijn enkele voorzichtige en niet altijd even goed becijferde voorstellen zoals gratis openbaar vervoer voor 65+ en -25-jarigen bij MIVB en geleidelijk ook bij TEC, 70.000 gratis schoolmaaltijden en 12.000 nieuwe sociale woningen. Er wordt gesproken over investeringen in mobiliteit en betaalbaar wonen. Als deze maatregelen er effectief komen, zijn ze welkom. Maar ze volstaan niet om het besparingsbeleid om te keren en een einde te maken aan armoede, woningnood en andere sociale problemen. In Brussel werd niet tegemoet gekomen aan de eisen van het gemeentepersoneel (zie pagina 5), ondanks beloften voor de verkiezingen. Op het niveau van het Waalse gewest en de Franstalige Gemeenschap stelt Bodson (ABVV) dat de regeerakkoorden de stem van de burgers niet weerspiegelen. Bovendien is er de vraag hoe deze sociale maatregelen gefinancierd worden: alleszins niet door de middelen te zoeken waar ze zitten. Daar willen de liberalen niet van weten. Er wordt aangekondigd dat grote infrastructuurprojecten buiten de begroting zullen gehouden worden om extra marge te creëren op basis van een schuldtoename. Tussen 2014 en 2018 stegen
de schulden van de verschillende regio’s van 50 tot 60,4 miljard euro. Aan Europa zal vriendelijk gevraagd worden om dit te aanvaarden. Als dat niet lukt, is het de schuld van Europa dat de geplande sociale maatregelen er niet komen. Of er kan geschoven worden met de tekorten om enkele symbolen te realiseren: het opvoeren van de prijzen voor bepaalde gebruikers van het openbaar vervoer kan het gratis maken voor anderen. Er zijn nog veel onduidelijkheden die kunnen leiden tot excuses om de erg welgekomen, maar
tegelijk bijzonder bescheiden, sociale maatregelen niet uit te voeren terwijl tegelijk het besparingsbeleid op andere vlakken onverkort wordt doorgezet. Om ter rechtst in Vlaanderen?
Langs Vlaamse kant zet N-VA de toon. Van sociale maatregelen is daar geen sprake. In onze vorige krant schreven we dat de sociale bescherming niet alleen voor migranten wordt afgebouwd. De inkt van onze krant was amper droog of het oude voorstel
politiek
www.socialisme.be oktober 2019
Wij & Zij
KBC: 2,5 miljard euro winst en toch 1400 jobs weg
D
e bankensector kreeg bij de financiële crisis van 2008 miljarden euro belastinggeld toegestopt. Ondanks miljardenwinsten danken de grote banken in ons land massaal af. Na de 3.324 jobs die in 2016 werden geschrapt bij ING kondigde KBC nu aan dat 1400 banen verdwijnen. Er wordt gewezen op de toenemende automatisering en op de mogelijkheden van efficiëntiewinst. Die winst gaat niet naar de gewone klant: sinds 1 september is een KBC-Plusrekening 25% duurder (2,5 in plaats van 2 euro per maand). De bank wil de winstcijfers voor de aandeelhouders veilig stellen. Vorig jaar was er 2,5 miljard euro winst waarvan 1,5 miljard meteen naar de aandeelhouders ging.
De winsten van de banken zijn momenteel erg groot, maar toch is er angst voor de komende periode. Een terugval van de economie kan de markt van de kredieten onder druk zetten. De voorbije tien jaar is het aantal jobs in de bankensector in ons land
al sterk afgenomen. In 2008 waren er 63.041 personeelsleden, nu zijn dat er nog 50.000. Bij KBC verdwenen in die periode 3.000 jobs. Daar komt nu nog eens bijna 10% van het personeelsbestand bij. Dit gebeurt vooral via natuurlijke afvloeiingen. Het betekent dat er geen nieuwe jobs
zijn voor jongeren. De beurs reageerde positief op dit nieuws. Sociale afbraak doet het goed op de financiële markten: het vat de tegenstrijdigheden van het kapitalisme samen. Hoe antwoordt de arbeidersbeweging best op dit nieuwe aangekondigde sociaal bloedbad? Een terecht voorstel van PVDA is om de arbeidstijd te verminderen tot 30 uur per week zonder loonverlies. Als automatisering en nieuwe technologie taken overnemen, dan kan het overblijvende personeel op kortere tijd evenveel doen. Dit is echter niet de patronale logica. Eerder dit jaar stelde BNP Paribas Fortis nog voor dat het personeel langer zou werken: 7u24 per dag in plaats van 7u12. De voordelen van technologische vooruitgang gaan
3
vandaag volledig naar de aandeelhouders, voor het personeel daarentegen betekent het sociale achteruitgang. Sociale afbraak is eigen aan het kapitalisme. Logische argumenten en voorstellen volstaan niet om daar tegen in te gaan: er is een krachtsverhouding voor nodig. We zullen de hebzucht niet wegconcurreren met een openbare bank naast de private banken. Wat we niet bezitten met de gemeenschap, kunnen we ook niet controleren. De volledige banken- en kredietsector moet in publieke handen komen. Dan zijn goedkope kredieten voor particulieren en zelfstandigen mogelijk en kunnen de middelen gemobiliseerd worden voor de broodnodige massale investeringen in infrastructuur en openbare diensten.
Terwijl zij voor 650.000 niet buitenkomen, willen ze werklozen gratis laten werken Bij Proximus werden 1.900 jobs geschrapt. Dat was nodig om te besparen op de kosten, klonk het. Toen topvrouw Leroy opstapte, was er plots wel geld. Stefaan De Clerck (CD&V’er en voorzitter in de Raad van Bestuur) zei dat het loonplafond van 650.000 euro niet houdbaar is. Hun lonen moeten hoger kunnen. Ondertussen discussiëren de toekomstige coalitiepartners van de Vlaamse regering over het invoeren van gemeenschapsdienst voor werklozen. Dat is verplichte tewerkstelling na twee jaar werkloosheid. Werklozen een job bezorgen, is natuurlijk goed. Maar daar gaat het niet om: ze krijgen geen job en bijhorend loon, maar worden tot dwangarbeid verplicht. Zonder loon! Als er genoeg te doen is: investeer dan in meer openbare diensten met goede lonen en arbeidsvoorwaarden.
De snelst groeiende bank? De voedselbank!
egering bijna onmogelijk…
De regionale regeringsvormingen tonen nuanceverschillen, maar ook dat alle traditionele partijen zich neerleggen bij de besparingslogica
van gemeenschapsdienst voor werklozen (in feite dwangarbeid in plaats van loonarbeid) werd nog eens opgerakeld. Wat er al bekend raakte van voorstellen, maakt het plaatje duidelijk: moeilijker toegang tot sociale bescherming en een compleet gebrek aan investeringen in sociale zekerheid en openbare diensten. De druk van goede peilingen voor het VB duwt de N-VA-voorstellen verder naar rechts, ook al scoorde het VB door zich net te profileren als tegenstander van het asociaal beleid. Hoe de fel verzwakte CD&V het beleid zal verkopen aan ACV-leden, is nog maar de vraag. De christendemocraten werden afgestraft voor het asociale beleid van de voorbije jaren. ACV-leden namen massaal deel aan het protest tegen dat beleid. Na de verkiezingen haalden partijkopstukken uit naar de ACV-leiders die voorzichtige kritiek hadden geuit op CD&V. Het maakt de nauwe banden met CD&V ook voor de ACVleiding stilaan onmogelijk. Peilingen geven bovendien aan dat CD&V verder wegzakt en op weg is naar dezelfde irrelevantie als CDH langs Franstalige kant.
Blijven over: vier Vlaamse en twee Franstalige partijen waarbij er nog één Vlaamse partij kan afvallen. De tactiek van de stoelendans met af en toe een stoel minder, levert echter geen stabiele ploeg van overblijvers op. De mogelijkheid van een regering zonder N-VA blijft overeind, maar is moeilijk wegens geen meerderheid langs Vlaamse kant. Een regering met zowel N-VA als PS krijgen beide partijen moeilijk verkocht, ze vrezen hierop afgerekend te worden omdat ze hun eigen falen verstopten achter een vijandsbeeld tegenover de andere. De regionale regeringsvormingen tonen nuanceverschillen, maar ook dat alle traditionele partijen zich neerleggen bij de besparingslogica die de meerderheid van de bevolking de broekriem aanspant om de grote bedrijven extra ‘ademruimte’ (lees: winsten) te geven. Het enthousiasme en de framing waarmee de aanvaarding van dat neoliberale kader gebeurt, is het grootste verschil. De ondermijning van het vertrouwen in de politiek maakt de instabiliteit groter en maakt dat perceptie aan belang wint. Het maakt de puzzel voor de federale regering nog moeilijker.
Wie zal met wie besparen?
Arbeidersbeweging moet eigen stempel drukken
De informateurs Reynders (MR) en Vande Lanotte (SP.a) hebben voor de federale regeringsvorming de regionale regeringen afgewacht. Tot hiertoe hebben ze enkel geëlimineerd: radicaal-links en extreemrechts waren niet welkom, CDH kondigde zelf aan voor de oppositie te kiezen, Ecolo weigert met N-VA te onderhandelen en Groen wil niet zonder Ecolo in een regering.
Voor de burgerij is het duidelijk: los van wie er in de regering komt, moet en zal er verder hard bespaard worden op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. Verzet hiertegen zal nodig zijn! Na de verkiezingen heeft de arbeidersbeweging amper een eigen stempel op het debat gedrukt. Langs Franstalige kant gebeurde dit
meer dan langs Nederlandstalige kant, waar vakbonden en links helemaal niet aan bod kwamen. Het maakte dat het publieke debat bijna enkel over Vlaamse identiteit, afkeer tegen migranten en extreemrechts ging. We kunnen dit niet enkel aan de traditionele media wijten: de arbeidersbeweging heeft mogelijkheden om zelf initiatieven voor campagnes en acties te nemen. Kijk maar hoe in het najaar van 2014 sociale eisen centraal in het debat kwamen door het opbouwende actieplan van de vakbonden. Er is potentieel voor campagnes rond een hoger minimumloon (Fight for €14), loonsverhogingen (zoals het Brussels gemeentepersoneel), meer middelen (zoals in de zorgsector) of een minimumpensioen (zoals de petitie die PVDA hiervoor opzet). Deze campagnes moeten met een zo breed mogelijke betrokkenheid op straat en op de werkvloer gevoerd worden om onze collega’s, familie en kennissen te overtuigen. Strijdbare en opbouwende campagnes kunnen ervoor zorgen dat de gesprekken op de werkvloer minder gedomineerd worden door racisme en ze kunnen duidelijk maken dat het VB wel beweert sociaal te zijn, maar dat masker enkel gebruikt om des te meer verdeeldheid te verspreiden. Het afdwingen van onze eisen, zal strijd vergen. Tegen de achtergrond van een nieuwe recessie zullen we zeker niets cadeau krijgen. LSP speelt een actieve rol in strijdbewegingen en verdedigt daarbij de noodzaak van maatschappijverandering: een socialistisch alternatief op de ongelijkheid en sociale en ecologische problemen die eigen zijn aan het kapitalisme.
Andere banken kunnen er enkel van dromen: de voedselbanken zagen hun klantenbestand met 40.000 toenemen op vijf jaar tijd! In 2014 maakten 130.000 Belgen gebruik van voedselbanken, in de eerste helft van dit jaar was dit 169.642. Tegenover vorig jaar is er een stijging met 6,6%. Hoe reageert het establishment hierop? Door te knippen in de middelen voor de voedselbanken. Een hervorming van het Europees voedselhulpprogramma (binnen het Europees Sociaal Fonds) dreigt de steun uit deze hoek te verminderen van 88 miljoen tot 52 miljoen euro. Als de voedselbanken in de problemen komen, krijgen ze geen miljarden cadeaus zoals de financiële banken bij de crisis van 2007-08.
Wachtlijst even lang als bestaand aantal sociale woningen Vorig jaar stonden in Vlaanderen 153.910 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning. In 2014 waren dit er nog 120.000. De forse stijging maakt dat er straks evenveel mensen op de wachtlijst zullen staan als er sociale woningen verhuurd worden: 156.280 in 2018. De wachtlijsten wegwerken, betekent dat er dubbel zoveel sociale woningen moeten zijn als vandaag. Dat is echter niet de ambitie van de Vlaamse regering in vorming. Zo wil N-VA de Vlaamse steun voor extra sociale huisvesting in de grote steden afbouwen. Nochtans is de nood daar het grootst: in Antwerpen alleen zijn er net geen 30.000 wachtenden!
4
Op de werkvloer
de
Linkse Socialist
Econocom dankt hoofddelegee af. Interview met Laurent Vanhaelen
V
olgend jaar zijn er sociale verkiezingen. Dit betekent dat het afdanken van delegees vandaag goedkoper is. De ‘soldenperiode’ voor delegees maakte bij Econocom, een multinational in de informaticasector, een slachtoffer. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt bij het bedrijf. In 2015 werd de hoofddelegee aan de deur gezet met een dreiging tot ontslag wegens zware fout. In 2016 werden drie andere delegees afgedankt. Dit jaar werd een syndicaal afgevaardigde die al tien jaar in het bedrijf werkte afgedankt op basis van een procedure wegens zware fout. Eind juli was de hoofddelegee aan de beurt: Laurent Vanhaelen van de CNE (Franstalige tegenhanger van LBC). Laurent werd vijf opeenvolgende keren verkozen bij de sociale verkiezingen. Na 19 jaar in het bedrijf wil de directie hem aan de deur zetten. interview door
Er zijn zes delegees op drie jaar tijd afgedankt bij Econocom. In de motivering wijst de directie expliciet naar het syndicaal werk. Is er een oorlog bezig tegen de afgevaardigden van het personeel?
Laurent VH: “Ja. Een van de ingeroepen redenen in de ontslagbrief is dat ik enkel vakbondswerk zou doen. Ik kan de baas niet verplichten om me taken te geven. Er is een expliciete vraag geweest om me taken te geven, maar dat werd stelselmatig geweigerd sinds 2012. Los van het feit dat dit geen geldige reden tot ontslag is, toont het aan dat het vakbondswerk geviseerd wordt. “Gezien er geen geldige reden voor dit ontslag is – er wordt geen ernstige fout ingeroepen omdat ze er geen konden vinden – is de directie bereid om te betalen voor mijn ontslag. Ze kopen het verwijderen van een delegee af. Er wordt niet geprobeerd om me wegens ernstige fouten af te danken, maar de directie haalt wel enkele redenen aan. Eén ervan is mijn aanwezigheid op een actie bij de MIVB, een klant van Econocom, op 6 juni.” Waarom werd toen actie gevoerd bij de MIVB?
Laurent VH: “In de bedrijven waar Econocom actief is, maakt het steeds meer gebruik van onzekere contracten. Wij eisen gelijke arbeidsvoorwaarden voor iedereen. Maar we
Nico M. (Brussel)
ontvingen slechts een paar vage antwoorden op onze eisen. Om te tonen dat we het ernstig menen, zijn we aan de MIVB pamfletten gaan uitdelen. Wij eisen dezelfde hospitalisatieverzekering, dezelfde mobiliteits- en bedrijfswagenvoorwaarden en hetzelfde minimumsalaris voor iedereen. De directie antwoordde dat dit niet mogelijk was omdat de betrokken werkenden ofwel zelfstandig waren of voor een andere onderneming werkten. Wij pleiten ervoor dat ze dan moeten aangeworven en gelijk betaald worden.” Enkele jaren geleden was er strijd tegen het inzetten van schijnzelfstandigen door Econocom. Dat probleem houdt gewoon aan?
Laurent VH: “Op de actie van 6 juni verdeelden we een pamflet dat drie jaar geleden al gebruikt werd! Na die actie van 6 juni kregen alle aanwezigen een aangetekend schrijven met een reeks verwijten over deze actie. De reactie van de patroon was bijzonder scherp. Maar dat was niet het enige wat speelde: op 27 mei, een dag na de politieke verkiezingen, dankte de directie een delegee af die pas zes maanden eerder een syndicaal mandaat had opgenomen. Een patroon die de sociale vrede wil handhaven, dankt geen delegees af. Dat is geen manier om met een syndicale delegatie te werken. “Econocom breekt de sociale be-
scherming, de verworvenheden, de contracten, … af en doet beroep op schijnzelfstandigen of consultants die zogezegd als interim werken. Zo heeft het bedrijf ‘Digitalent’ opgezet, een entiteit die voor 100% in handen van Econocom is, maar buiten de overlegstructuren valt. Er is geen ondernemingsraad (OR) en zelfs geen Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW). Beetje bij beetje wil de directie het personeel vervangen door andere mensen, die voortaan door Digitalent aangeworven worden. Met verborgen interimstatuten en schijnzelfstandigen wordt de concurrentie aangegaan met het bestaande personeel. De delegee die in mei werd afgedankt, had zich onder meer tegen deze praktijk uitgesproken.” De economische situatie verslechtert. Het zwakke economische herstel na de crisis van 2008-2009 komt niet ten goede aan de werkenden en de vertragingen in China en, dichter bij huis, in Duitsland, kondigen nieuwe problemen aan met mogelijk verder jobverlies en herstructureringen. Bereidt deze jacht op vakbondsmensen de weg voor om het verzet te verzwakken?
Laurent VH: “Ik deel je analyse. Het management van Econocom probeert syndicalisten voortdurend bang te maken met bedreigingen maar ook met vernederingen. Zodra we onze werk-
Het management van Econocom probeert syndicalisten voortdurend bang te maken met bedreigingen maar ook met vernederingen. Zodra we onze werkomstandigheden proberen te verdedigen, zegt de directie dat we in het verleden leven. Het is echter wel degelijk deze patroon die bijna letterlijk personeel in dienst wil nemen op basis van statuten die vergelijkbaar zijn met die van de horigen uit de Middeleeuwen. omstandigheden proberen te verdedigen, zegt de directie dat we in het verleden leven. Het is echter wel degelijk deze patroon die bijna letterlijk personeel in dienst wil nemen op basis van statuten die vergelijkbaar zijn met die van de horigen uit de Middeleeuwen. Met veel verschillende entiteiten bin-
nen hetzelfde bedrijf, zoals Digitalent bijvoorbeeld, legt het management een concurrentie op tussen het personeel binnen de groep zelf, en dit met de medeplichtigheid van het management van de verschillende entiteiten. Daarna zijn het de werkenden die de prijs betalen voor de slechtere arbeidsomstandigheden. “Bij Econocom is het personeelsbestand in 2015-2016 gehalveerd: van 800 tot ongeveer 400 werkenden. Maar de moeilijkheden liggen niet achter ons. Econocom levert ITdiensten aan zakelijke klanten. Veel medewerkers van Econocom werken in bedrijven die klant zijn van Econocom. Dit is een uitdaging voor het vakbondswerk, aangezien collega’s naar verschillende bedrijven worden gestuurd, is het uiterst moeilijk om ze te bereiken, te ontmoeten en zelfs te kennen! Econocom is ook een bedrijf dat de IT-projecten van zijn klanten financiert. Vandaag de dag, met lage of zelfs geen rentevoeten, zijn bedrijven niet op zoek naar fondsen om hun eigen IT-sector te financieren. Dat is een situatie die uiteindelijk problemen kan opleveren voor het zakenmodel van Econocom. “Nu is het zeker dat de aanvallen op de vakbondsdelegatie aan de vooravond van de sociale verkiezingen ook bedoeld zijn om toekomstige kandidaten te ontmoedigen en om de resterende afgevaardigden te bedreigen, zodat zij zich niet verzetten tegen aanvallen op onze statuten, contracten en salarissen.”
Vier tips voor kandidaten bij de sociale verkiezingen
I
n mei volgend jaar zijn er sociale verkiezingen. Dat zijn de verkiezingen in ons land met het grootste aantal kandidaten: vier jaar geleden waren er 132.000. In dat aantal zit de sterkte van de vakbonden. Momenteel wordt op veel bedrijven gediscussieerd over kandidatenlijsten. Er zijn verkiezingen voor de comités voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) in bedrijven met gemiddeld 50 of meer werkenden, en voor de ondernemingsraad (OR) als er 100 of meer werkenden zijn. Hieronder vier tips voor kandidaten bij de sociale verkiezingen.
1|
Campagne is dagelijks werk, vier jaar lang
Wie denkt dat de campagne voor de sociale verkiezingen gewonnen wordt in de weken voor de effectieve verkiezingen in mei vergist zich. Het personeel vertegenwoordigen en de belangen van jezelf en je collega’s verdedigen is een taak van elke dag. De meest efficiënte afgevaardigden zetten zich naargelang hun mogelijkheden heel het jaar door in. De bazen proberen ook heel het jaar door om onze verworvenheden en rechten te ondergraven. Gebruik de campagne om de aandacht te vestigen op de inzet van je syndicale ploeg de afgelopen jaren.
2|
Geen populariteitstest, maar inhoudelijke campagne
Nietszeggende campagnes die zich beperken tot leuke gadgets, zijn helaas vaak de norm. Soms worden campagnes voor politieke verkiezingen gekopieerd: veel grote woorden opgesteld door reclamebureaus, maar achteraf komt er niets van. Op de werkvloer zijn er concrete zaken genoeg waar de collega’s mee bezig zijn. Voer een inhoudelijke campagne rond deze concrete punten, bespreek met je syndicale ploeg een eisenplatform en aarzel ook niet om het verzet tegen het hele regeringsbeleid mee te nemen (tegen aanvallen op pensioenen, lonen, …). Dan sta je achteraf sterker in de broodnodige mobilisatie tegen het asociale beleid.
3|
Iedereen betrekken om samen sterker te staan
Uitzendkrachten stemmen in 2020 voor het eerst bij hun opdrachtgevers en niet bij het interimkantoor. Dat is een belangrijkste stap vooruit om de eenheid van het personeel te versterken. Uitzendkrachten die tussen 1 augustus 2019 en 11 mei 2020 minstens 3 maanden of 65 dagen in het bedrijf werkten, aangevuld met 26 dagen in de kiesprocedure, stemmen mee in de sociale verkiezingen. Dat biedt kansen om deze collega’s in een meer onzekere situatie te betrekken. Het is een goede gelegenheid om de solidariteit te versterken en een krachtsverhouding op te bouwen om van onzekere uitzendjobs naar vaste contracten te gaan.
4|
Niet de collega’s maar de bazen vallen onze rechten aan
Bij sociale verkiezingen zijn er gemakkelijk spanningen tussen de verschillende vakbonden. Dat is normaal en een zekere positieve concurrentie kan geen kwaad. Maar laat het dan gaan over hoe voor de belangen van het personeel is opgekomen. Verdeeldheid langs onze kant wordt genadeloos uitgespeeld door de bazen om onze rechten af te bouwen. Het zijn niet de collega’s die onze lonen en verworvenheden bedreigen, dat gebeurt door de bazen! Met een inhoudelijke campagne gericht op een zo groot mogelijke betrokkenheid en een actieve strijdbare opstelling, wordt de basis gelegd voor een versterking van het strijdsyndicalisme op je bedrijf en in ons land. In crisistijden met rechtse regeringen, is dat geen overbodige luxe!
op de werkvloer
www.socialisme.be oktober 2019
5
Brussel: strijd van de lokale ambtenaren gaat versnelling hoger!
D
e start van het nieuwe werkjaar was de aanleiding voor het gemeenschappelijk vakbondsfront dat het personeel van de lokale en regionale besturen (LRB) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ziekenhuizen van het IRIS-netwerk vertegenwoordigt, om haar mobilisatieplan voor de komende maanden aan de pers voor te stellen.
Sinds een jaar voert het front actie rond een ambitieus eisenpakket, in het bijzonder de collectieve vermindering van de arbeidstijd zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen, het statuut van alle personeelsleden, een loonstijging van 10% voor alle niveaus en een eindejaarspremie en meer in het algemeen een echt beleid voor welzijn op het werk en stopzetting van autoritaire managementpraktijken. Deze eisen komen niet uit het niets. Ze zijn het resultaat van intensieve interne discussies. Een brede betrokkenheid van medewerkers heeft een uitstekende mobilisatiedynamiek op gang gebracht. Na een eerste fase van interne sensibilisering, via een petitie, werden de eisen in september 2018 overgemaakt aan de minister-president van het Gewest. Daarna volgde een reeks betogingen in Brussel, meerdere werkonderbrekingen en een rondgang bij de nieuwe gemeenteraden na de verkiezingen van oktober 2018. Dit alles met vele vergaderingen en algemene vergaderingen zodat het personeel de motor was van de campagne. In de aanloop naar de verkiezingen van mei hebben verschillende vertegenwoordigers van de PS en Ecolo zich solidair verklaard met de strijd van het personeel. Maar toen de
werknemersvertegenwoordigers de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering zagen, troffen ze niets aan over het personeel van de lokale overheden. Er was sprake van een loonsverhoging maar alleen voor de burgemeesters! De afschaffing van graad E is op regionaal vlak al gebeurd, maar niet op lokaal vlak. Het gaat om de grootste groep gemeentepersoneel: 28% van hen werkt aan deze graad. Het maakt dat er een groot verschil is met de regionale barema’s die 13,93% hoger liggen (goed voor 178,45 euro per maand). Een drukke agenda bij de start van het werkjaar
Het gemeenschappelijk vakbondsfront ziet in het Brusselse bestuursakkoord een oorlogsverklaring. Er wordt terecht een uitgebreid actieplan voorzien voor 2019. Oktober wordt een actiemaand in opbouw naar een regionale staking op 7 november, een jaar na de staking van vorig jaar. Er is een stakingsaanzegging ingediend die alle acties van september tot december dekt. Deze momenten van mobilisatie zullen gepaard gaan met momenten van debat en discussie. Dat moet ervoor
Betoging Brussels gemeentepersoneel in oktober vorig jaar. Foto: Liesbeth
zorgen dat het personeel controle uitoefent op zijn strijd. Brussels minister voor Lokale Besturen, Bernard Clerfayt (Défi), is de enige burge-
Zorg in actie: de strijd gaat verder!
meester die heeft geweigerd om de werknemers te ontvangen tijdens de rondgang langs de gemeenteraden. Op de algemene vergaderingen zal men
dus ook moeten bediscussiëren of hardere acties en meer stakingen mogelijk zijn, aangezien de autoriteiten tot nu toe doof blijven voor de eisen.
Proximus CEO Leroy stapt vroeger op na protest
P
roximus CEO Dominique Leroy kondigde in januari aan dat 1.900 werknemers moesten vertrekken en er 1.250 nieuwe zouden bijkomen – aan slechtere lonen en arbeidsvoorwaarden. Sindsdien leeft het personeel van Proximus in onzekerheid: de onderhandelingen verliepen erg stroef en over de precieze aard van het transformatieplan is er nog altijd veel onduidelijkheid. door
Ruben (Gent)
Vertrek Dominique Leroy
Algemene vergadering van 13 september
S
inds enkele maanden voert het zorgpersoneel in Brussel actie tegen de constante verslechtering van hun arbeidsomstandigheden. In dit kader is een coördinatie opgezet voor het personeel uit de erg diverse sector: ‘Zorg in actie’ (La Santé en Lutte, zie het artikel hierover in onze krant van vorige maand). Op 13 september was er een grote algemene vergadering om de volgende stappen in de strijd te bespreken.
Er waren meer dan honderd aanwezigen op deze algemene vergadering die begon met toespraken door vertegenwoordigers van patiënten, verpleegkundigen en dokters. Elk van hen wees op huiveringwekkende vaststellingen van onwaardige omstandigheden in de zorgsector als gevolg van een gebrek aan middelen en onderbezetting. In het pamflet Hypertension (in het Nederlands: Polsslag) dat we op de bijeenkomst verdeelden, stelden we: “Onder de regering-Di Rupo werd meer dan 4 miljard euro bespaard op de ziekteverzekering, waarvan 1 miljard euro ‘netto besparingen’. Onder Michel is daar nog eens 3,84 miljard euro bijgekomen, waarvan meer dan de helft ‘netto besparingen’. We staan voor een
echte zorgcrisis. Met te weinig middelen, een chronische desinvestering en de geleidelijke commercialisering van de zorgsector, is het onmogelijk om correct te functioneren.” (1) Toen het woord aan de zaal werd gegeven, kwamen er veel pakkende getuigenissen die bevestigden wat de sprekers hadden gezegd. Vrouwelijke personeelsleden uit rusthuizen, psychiaters en psychologen, patiënten, vroedvrouwen en vele anderen spraken over de vreselijke realiteit op het terrein en ook over hun vastberadenheid om de strijd aan te gaan. In een sector waar de vakbonden sterk opgedeeld zijn tussen de publieke en de private sector, of nog tussen ziekenhuizen en rusthuizen, is een initiatief als ‘Zorg in actie’ belangrijk om de verschillende actoren te verenigen: personeel dat lid is van één van de vakbonden of van geen enkele, patiënten, vakbonden en beroepsverenigingen. Samen wordt opgekomen voor meer middelen voor de volledige zorgsector. Er waren solidariteitsberichten van onder meer een vertegenwoordiger van de Brusselse brandweerlieden en een activist van de Gele Hesjes. Vervolgens werd gestemd over een eisenbundel met onder meer een verhoging van de lonen, collectieve arbeidsduurvermindering en een pleidooi voor samenwerking in strijd.
Tenslotte werd een solidariteitsmotie met de zorgbeweging in Frankrijk unaniem aangenomen. De aanwezigen beseffen dat onze strijd dezelfde is. De vergadering werd afgesloten met een programma van acties, vergaderingen en concerten. Er was een groot enthousiasme op basis van de vergadering en een bereidheid om te mobiliseren en de woede in de zorgsector te organiseren. ‘Zorg in actie’ roept de vakbonden op om samen te werken aan een nationale actiedag voor de hele zorgsector. - 24 oktober: ‘Zorg in actie’ mobiliseert voor de betoging van de zorgsector (meer info volgt) - 25 oktober: Meeting (18u) en concerten (20u30): Rue du Doyen Boone 6, 1040 Etterbeek. - 8 november: Tweede grote algemene vergadering om 18u in de Denemarkenstraat 70B, St Gillis (1) Pol s sl a g ( Fr a n s t a l i g e ve r s i e i s ‘Hypertension’) zag het levenslicht in 2004 tijdens de toenmalige Witte Woede als een actieblad van strijdbare en kritische vakbondsmilitanten in zowel ACV als ABVV in de zorgsector. Het netwerk ontstond aanvankelijk op initiatief van vakbondsafgevaardigden en militanten van de LSP maar staat open voor elke strijdbare activist in de sector.
Nadat Dominique Leroy op 5 september aankondigde Proximus te zullen verlaten voor het Nederlandse telecombedrijf KPN, braken er spontane stakingen uit. Alle vertrouwen van het personeel in de CEO om het transformatieplan in goede banen te leiden was zoek. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het bedrijf vroegen de vakbonden om een sociaal bemiddelaar aan te stellen. Leroy wilde eerst tot 1 december aanblijven en dit werd aanvaard door de raad van bestuur, voorgezeten door CD&V-politicus Stefaan De Clerck. Onder druk van de vakbonden en het personeel besloot de CEO uiteindelijk om reeds op 20 september te vertrekken. Hoewel KPN officieel geen rechtstreekse concurrent is van Proximus, vrezen de vakbonden
In de 21ste-eeuwse digitale samenleving moet toegang tot betaalbare telecommunicatie een basisrecht zijn. De privatisering van Proximus moet teruggedraaid worden.
dat dit in de toekomst wel eens het geval kan worden. Daarenboven is er de schandaalsfeer rond de verkoop voor ruim 285.000 euro aan aandelen door Leroy eind juli. De beurswaakhond FSMA en het Brusselse parket hebben een onderzoek naar mogelijke handel met voorkennis ingesteld. Privatisering terugdraaien
D e vo o r m a l ig e e n h u i d i ge Open VLD Ministers van Telecommunicatie, Alexander De Croo en Philippe De Backer, sturen aan op de introductie van een vierde speler op de telecommarkt. Ondanks de liberalisering van de markt, zijn de prijzen voor (mobiel) internet, digitale televisie en telefonie hoog in België. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat een vierde telecombedrijf deze situatie fundamenteel zou veranderen. In de 21ste-eeuwse digitale samenleving moet toegang tot betaalbare telecommunicatie een basisrecht zijn. De privatisering van Proximus moet teruggedraaid worden. Het moet een echt publiek bedrijf worden onder democratische controle van werknemers en gebruikers, met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel en goedkope en kwalitatieve dienstverlening voor de gebruikers.
6
op de werkvloer
de
Linkse Socialist
Onhoudbare werkdruk bij het OCMW: interview over het protest in Luik
O
p 12 september kwamen een honderdtal personeelsleden samen voor de kantoren van het OCMW in Luik. Ze eisten maatregelen om de onhoudbare werkdruk te verlichten. We spraken over het protest met Simon Hupkens, verantwoordelijke van de ACOD-delegatie bij het Luikse OCMW. Het was een geslaagde actie bij de heropstart van het werkingsjaar. Waarom werd geprotesteerd?
“De maat is vol. Bij het OCMW in Luik, net zoals bij andere OCMW’s in de rest van het land, is het aantal dossiers explosief toegenomen sinds 2015. Toen werd de wachtuitkering voor werklozen beperkt. Het maakte dat in 2015 alleen al 70.000 mensen hun recht op werkloosheidsuitkering verloren, aldus cijfers van het ABVV. Het betekent in de praktijk dat de opvolging van de sociale uitkeringstrekkers deels overgedragen werd van de federale overheid naar de gemeenten. De extra middelen die hiervoor uitgetrokken werden voor de OCMW’s waren erg beperkt, compleet onvoldoende om in de noden te voorzien. “Het maakt dat sociaal werkers overweldigd worden door het aantal te behandelen dossiers, sommigen moeten tot 120 dossiers opvolgen! In zo’n situatie kunnen we slechts het minimum doen, namelijk ervoor zorgen dat de gebruiker een leefloon krijgt. Maar mensen helpen om uit die situatie te geraken, lukt niet. “Komt daar nog bij dat de dossiers complexer zijn. De samenleving is steeds harder, waardoor het leven harder is en niet iedereen in staat is om daarmee om te gaan. Wie bij het OCMW terecht komt, heeft alle andere mogelijkheden (familie, vrienden) uitgeput. Als er geen andere uitweg meer is, trekt men naar het OCMW. Bovendien staan sociale diensten die afhankelijk zijn van andere instanties ook onder druk, waardoor er minder hulp is. Dat heeft allemaal een impact op de werking van het OCMW. “Sociaal werkers met meer ervaring bevestigen dat de sociale situaties vandaag complexer zijn dan 20 of
“Sociaal werkers met meer ervaring bevestigen dat de sociale situaties vandaag complexer zijn dan 20 of 30 jaar geleden. Ze spreken over ‘lasagne-lagen’: onder elk probleem, zit er nog een ander. Als er rond deze mensen geen openbare diensten zijn, worden problematieken te laat opgemerkt en zijn ze moeilijker aan te pakken.” 30 jaar geleden. Ze spreken over ‘lasagne-lagen’: onder elk probleem zit er nog een ander. Onder een probleem inzake huisvesting, zit er nog een probleem van geestelijke gezondheid, of van familiaal geweld, … Als er rond deze mensen geen openbare diensten zijn, worden problematieken te laat opgemerkt en zijn ze moeilijker aan te pakken.” De situatie is al enige tijd moeilijker. Waarom wordt dan nu net geprotesteerd?
“Eerst en vooral omdat we bezig zijn met alle collega’s opnieuw te mobiliseren rond de syndicale delegatie. We doen dit op een manier waarbij we de betrokkenheid zo groot mogelijk willen maken. Sinds drie jaar organiseren we minstens één keer per jaar een algemene vergadering waarvoor goed
gemobiliseerd wordt. Dit is een centraal evenement voor de syndicale actie. Dit jaar hielden we daarnaast ook lokale algemene vergaderingen in verschillende diensten. Daarbij kwamen de collega’s steevast met klachten over de werkdruk die het onmogelijk maakt om mensen in soms dramatische situaties correcte hulp te bieden. De belangrijkste beroepsziekte bij het OCMW is burn-out. Dat komt omdat we geen antwoord kunnen bieden aan mensen die ons uitleggen dat ze geen geld hebben voor hun kinderen of voor kleding. Collega’s worden daar depressief van of nemen ontslag. “Een tweede element is dat de kwestie van werkdruk officieel moet erkend worden door het gemeentebestuur en expliciet moet opgenomen worden in
een beleidsplan. Het Luikse OCMW moest een strategisch meerjarenplan indienen om de grote lijnen van het bestuur de komende jaren uit te tekenen. We dachten dat dit een goed moment was om de druk op te voeren, engagementen te vragen, een administratieve vereenvoudiging en een beperking van de tijdrovende controlemaatregelen op het personeel te eisen. “Het meerjarenplan ligt nu op tafel. We zullen het analyseren en bespreken op een nieuwe algemene vergadering waar we onze kritieken zullen formuleren en nieuwe acties voorbereiden indien dit plan niet aan onze eisen tegemoetkomt, namelijk als er geen versterking van het personeel komt. “We weten dat de middelen van het OCMW niet oneindig zijn. Maar een
OCMW staat niet geïsoleerd van de rest van de samenleving. We moeten de middelen halen waar ze zitten. Als de directie samen met ons wil strijden voor meer federale middelen voor de OCMW’s, dan zullen we hen van harte verwelkomen in dit gevecht. Anders zullen we ons standpunt handhaven en opkomen voor meer middelen. Misschien moeten we ook bouwen aan een samenwerking tussen het personeel van verschillende OCMW’s om samen te strijden. Vandaag wordt maximaal 85% van een leefloon betaald door de federale overheid, vaak gaat het om amper 70%. De rest wordt gedragen door de gemeenten. Een volledige terugbetaling is het minimum, zeker in de grote steden waar er een concentratie van armoede is.”
Besparingen verstikken onze bibliotheken
D
eze zomer verscheen in Le Soir een artikel onder de titel: “Is de volgende regering al vergeten om middelen voor de bibliotheken te voorzien?” Het artikel verwees naar een rapport van de Raad van Openbare Bibliotheken uit 2018 en stelde bovendien vast dat het woord ‘bibliotheek’ nergens in de onderhandelingen was gevallen. In het regeerakkoord van PS, MR en Ecolo voor de Franstalige Gemeenschap is er slechts één verwijzing met het voornemen “om geleidelijk over te gaan tot een volledige financiering van de bestaande decreten.” Dat is erg vaag en het beantwoordt niet aan de noden van de bibliotheken.
door een bibliothecaris
Eerst en vooral moeten we een vooroordeel doorprikken: als de bibliotheken het vandaag moeilijk hebben, komt dit niet door een gebrek aan belangstelling van het publiek of een afname van het aantal mensen dat leest. Een moderne bibliotheek biedt veel meer diensten aan dan enkel het beschikbaar maken van boeken. Het is ook een plaats voor allerhande activiteiten en opleidingen. Een sociale plek met de mogelijkheid om tot rust te komen, wat te babbelen, na schooltijd op ouders te wachten, rustig te studeren, met de computer iets op internet op te zoeken, er is een opleidingscentrum met ICT-advies, er is hulp bij het zoeken naar werk, … Dat allemaal wordt gratis of bijna gratis aangeboden. Alle cijfers geven aan dat het aantal gebruikers toeneemt, ook al zijn er nuances te maken. Het aantal lezers dat van de Franstalige bibliotheken gebruik maakt, bedraagt 783.000 of bijna 20% van de bevolking. Het aantal uitleningen is op 10 jaar tijd met 4% toegenomen, het aantal aangeboden activiteiten met 57% en het totaal aantal gebruikers van de bibliotheken met 42%. De afgelopen tien jaar is het aantal uren internetgebruik in de bibliotheken met 131% gestegen. Dit is het resultaat van een decreet
uit 2009 dat de sector ingrijpend verandert. Het doel was om over te stappen van een beleid waarin het ter beschikking stellen van docu-
Het aantal uitleningen is op 10 jaar tijd met 4% toegenomen, het aantal aangeboden activiteiten met 57% en het totaal aantal gebruikers van de bibliotheken met 42%. Maar de middelen van de Franstalige Gemeenschap namen af...
menten centraal stond naar een beleid gericht op het stimuleren van alle leespraktijken, met een diversificatie en ontwikkelingsplannen op meerdere terreinen.
Het werk van bibliothecarissen is effectief meer gediversifieerd. Maar de subsidies zijn niet gevolgd. Het aantal voltijdse equivalenten stagneert rond 1300, in 2015 werd 19% bespaard op de exploitatiesubsidies, er kwam een lineaire vermindering van de subsidies met 1% per jaar, de erkenningen werden uitgesteld en als ze uiteindelijk toegekend worden volgt de financiering slechts gedeeltelijk. De jaarlijkse subsidie van 20 miljoen euro van de Franstalige Gemeenschap dekt slechts 30 tot 40% van de middelen voor de openbare bibliotheken, die in 85% van de gevallen door de gemeenten worden georganiseerd. De besparingen op het niveau van de Gemeenschap worden op die manier doorgeschoven naar de gemeenten die ook al gebukt gaan onder de besparingen. Het resultaat is een toename van de werkdruk, afname van de middelen en steeds meer moeilijkheden om een dienst aan te bieden die iedereen daadwerkelijk en onder de best mogelijke omstandigheden toegang geeft tot cultuur. Om uit deze situatie te geraken, zijn vage aankondigingen niet genoeg. Er moet gebroken worden met het budgettaire keurslijf op alle machtsniveaus. Het geld moet gehaald worden waar het zit: niet in de bibliotheken, maar bij de superrijken.
€ 14 minimum
www.socialisme.be oktober 2019
7
Minimum €14/u: een feministische eis!
H
et minimumloon in België bedraagt amper 9,65 euro bruto per uur. Een job is geen garantie op een waardig leven. Maar liefst 230.000 werkenden – of 5% van de beroepsbevolking – worden als arm beschouwd en 15% verdient minder dan 2.300 euro bruto per maand (ongeveer 1.400 euro netto). De vele besparingen op onze leef- en werkomstandigheden maken het allemaal nog erger. Op vrouwen hebben de besparingen nog meer effect. Alles wordt duurder, maar onze lonen volgen niet!
door
Celia (Brussel)
Loon van vrouwen: een aanvullend loon?
De loonkloof tussen mannen en vrouwen in België bedraagt 21% op jaarbasis. Dit verschil is voornamelijk te wijten aan de oververtegenwoordiging van vrouwen in deeltijds werk. In de private sector werkt 41,6% van de vrouwelijke werknemers deeltijds, tegenover 7% van de mannen. Volgens een onderzoek van ‘Monde selon les femmes’ (1) kiest slechts 8% van de vrouwen bewust voor deeltijds werk. Het gebrek aan plaatsen in de kinderopvang, de opvang van kinderen voor en na school, het ontbreken van voldoende hulp voor oudere of zieke familieleden, zorgen ervoor dat deeltijds werken vaak de enige optie is. Wanneer een van beide partners in een gezin de arbeidstijd noodgedwongen moet verminderen, is het vaak de partner met het laagste loon. Dat is in de meeste gevallen nog steeds de vrouw. Zo komen we aan 23% van de vrouwelijke werkenden die ‘vrijwillig’ deeltijds werken. Maar liefst 83% van de vacatures voor deeltijdse betrekkingen in ons land komt uit sectoren waarin vooral vrouwen werken. Deeltijds werk betekent vooral een deeltijds loon. Het loon van vrouwen wordt nog vaak gezien als een aanvulling op het gezinsinkomen in plaats van als een volledig loon. Bovendien nemen vrouwen gemiddeld
een groter deel van het huishoudelijk werk op zich: dat is vaak een onbetaalde tweede dagtaak. Jonge vrouwen mislopen heel wat jobs of promoties omdat ze zwanger zijn of aan kinderen denken. Tijdens het zwangerschapsverlof krijgt de overgrote meerderheid van de vrouwen slechts 70% van hun loon. In die periode is er overigens een explosieve toename van huiselijk geweld. (2) Al deze elementen maken dat een grote meerderheid van de vrouwen geen volledige loopbaan kent met gevolgen voor het pensioen: bijna de helft van de vrouwen heeft een pensioen dat lager is dan 1.000 euro per maand! (3) Meer algemeen dragen lagere lonen bij tot minder aandacht voor de rol van vrouwen in de samenleving, wat dagelijks seksisme aanwakkert. Meer dan 70% van de werkenden in de groep van de 10% laagste lonen zijn vrouwen! Kijk bijvoorbeeld naar het onderwijs: bij de laagste betaalde functies vind je meer vrouwen. Het gaat onder meer om kleuter- en lager onderwijs. Hoe hoger op de ladder, hoe meer loon en hoe meer mannelijke personeelsleden. Zoals eerder gezegd maken de besparingsmaatregelen van de opeenvolgende regeringen de situatie erger. Er is een uitbreiding van onzekere contracten met stelsels als flexi-jobs, meer interimwerk, dienstencheques, … Daarnaast kregen we de voorbije jaren een indexsprong, aanvallen op
de pensioenen, afbouw van de zorgsector en openbare diensten, waardoor een deel van de zorg voor kinderen, ouderen of mensen met een handicap op de rug van het gezin en vaak de vrouw terechtkomt. Lagere lonen maken vrouwen afhankelijk van hun partner, waardoor het moeilijker is om uit een gewelddadige relatie te stappen en de stap om klacht in te dienen wegens pesterijen of geweld op het werk moeilijker te nemen is. Strijd tegen seksisme vereist strijd voor financiële onafhankelijkheid
Het ABVV voert campagne voor een hoger minimumloon van 14 euro per uur, of 2.300 euro bruto per maand. Het is belangrijk om deze eis actief te ondersteunen: de eis populariseren, de
Meer dan 70% van de werkenden in de groep van de 10% laagste lonen zijn vrouwen! petitie gebruiken, op de werkvloer een actieplan opstellen, … Met campagne ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en Asociaal beleid) leggen we veel nadruk op deze eis. Een degelijk loon is immers noodzakelijk in onder meer de strijd tegen geweld op vrouwen. Een hoger minimumloon moet natuurlijk gepaard gaan met andere maatregelen, zoals een verhoging van de werkloosheidsuitkering tot boven de armoedegrens en kinderbijslag die de reële kosten voor het opvoeden van een kind dekt. Daarnaast moet het recht
op een uitkering geïndividualiseerd worden: het bedrag mag niet afhankelijk zijn van de partner met wie je samenwoont. Een pensioen van minstens 1.500 euro netto per maand met een verlaging van de pensioenleeftijd moet het mogelijk maken om echt wat rust te kennen. Om het werk werkbaar te maken, is arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen nodig. Wie vandaag deeltijds werkt, zou hierdoor een volwaardig loon kunnen genieten. Er is ook dringend behoefte aan massale publieke investeringen in openbare diensten: gratis en voldoende kinderopvang, echt gratis en kwalitatief hoogstaand onderwijs, toegankelijke ouderenzorg, betaalbare gezondheidszorg, … Van propaganda naar overwinningen
We hebben nood aan opbouwende campagnes van onderaf, liefst in gemeenschappelijk vakbondsfront om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Personeelsvergaderingen, werkonderbrekingen, betogingen, stakingen: onze acties zijn steeds sterker als er meer collega’s betrokken zijn. Het is essentieel dat vrouwelijke werkenden zich organiseren en deelnemen aan de sociale verkiezingen, zeker in de meest precaire sectoren waar er vaak nog weinig vakbondsstructuren bestaan. Overwinningen zijn belangrijk als voorbeeld voor andere werkenden. In de VS, waar sociale afspraken doorgaans per stad of regio worden gemaakt, voerde onze zusterorganisatie Socialist Alternative campagne voor een hoger minimumloon van 15 dollar per uur in Seattle. Deze eis werd in mei 2014 effectief afgedwongen, waarna hetzelfde gebeurde in tal van andere steden. Een overwinning was mogelijk op basis van een grootschalige campagne met mobilisaties waarin het
socialistische raadslid Kshama Sawant een actieve rol speelde. De campagne 15 Now bouwde 11 actiecomités op in verschillende delen van de stad, voerde campagne op straat, hield betogingen en nam deel aan publieke debatten. Met deze actiecomités en democratische algemene vergaderingen was het voor de activisten mogelijk om hun strijd zelf in handen te nemen. Socialist Alternative toonde bovendien aan hoe een verkozen positie kan gebruikt worden om een beweging op te bouwen en te versterken. Aan deze kant van de Atlantische Oceaan werd een jaar geleden in het Schotse Glasgow een overwinning geboekt na 12 jaar strijd. Ongeveer 8500 personeelsleden van de gemeente gingen 48 uur in staking om gelijke lonen te eisen. Het ging voornamelijk om vrouwelijk personeel dat al jaren gebukt ging onder loonverschillen. Op basis van strijd werden gelijke lonen en een compensatie van 567 miljoen euro afgedwongen. Dit was enkel mogelijk na een goed voorbereid actieplan dat opbouwde naar een 48-urenstaking met honderden piketten (aan basisscholen, kinderopvang, schoonmaakdepots, gemeentediensten, …) en een betoging met 10.000 mensen, waaronder veel vrouwen maar ook mannelijke collega’s. Zonder solidariteit onder alle collega’s en dus ook tussen vrouwen en mannen, was dit niet mogelijk geweest. Zo besloten 600 afvalophalers om de staking uit solidariteit te ondersteunen. Solidariteit en eenheid in strijd zijn essentieel om overwinningen te boeken. Ook in België zijn overwinningen mogelijk
Laten we samen mobiliseren naar de nationale betoging tegen geweld op vrouwen van 24 november. We kunnen de komende weken de discussie aangaan over onze eisen en methoden om overwinningen te boeken. Met ROSA benadrukken we de noodzaak van strijd voor financiële onafhankelijkheid. Dat is nodig om een obstakel voor het verlaten van een gewelddadige partner weg te nemen. Het is niet alleen een strijd van vrouwen, maar van vrouwen en mannen samen tegen onderdrukking, onzekerheid en het daaruit voortkomende geweld. De betoging van 24 november is ook belangrijk om de eis van een hoger minimumloon onder de aandacht te brengen. Afspraak op 24 november om 13u30 aan Brussel-Centraal. Neem deel aan het strijdbare blok van ROSA dat de strijd tegen seksisme koppelt aan die tegen het systeem. . Noten
Foto: Liesbeth
1. Le Monde selon les femmes, « Pourquoi les politiques d’austérité touchent davantage les femmes ? » in Recherche &Plaidoyer, Brussel, 2016. 2. http://www.femmesprevoyantes. be/wp-content/uploads/2017/09/ Analyse2012-grossesse-et-violences.pdf 3. http://www.fgtb.be/documents/20702/312330/ Gazette+p%C3%A9nibilit%C3%A9/ d6fb961a-bcd6-490ba4b3-470ceabd5252
8
dossier
de
Linkse Socialist
Oost-Europa 1989. Revoluti met contrarevolutionaire g
Analyse door Rob Jones - Sotsialisticheskaya Alternativa (Rusland)
I
n Polen kwam op 13 september 1989 een regering onder leiding van de vakbond ‘Solidarnosc’ aan de macht: de eerste ‘nietcommunistische’ regering in het voormalige Sovjetblok sinds 1948. Twee maanden later werd de Berlijnse Muur afgebroken. De spectaculaire gebeurtenissen van 1989 in Oost-Europa, althans op dat ogenblik, inspireerden de arbeidersklasse van de hele wereld, ook al eindigde het jaar met de live op televisie uitgezonden executie van de gehate Roemeense dictator, Nicolae Ceauşescu, en zijn vrouw Elena. In slechts twee jaar tijd werd het voormalige Oost-Duitsland overgenomen door het Westen, Joegoslavië werd opgedeeld en na de mislukte staatsgreep in augustus 1991 viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Het kapitalisme werd in de hele regio hersteld. De Koude Oorlog eindigde toen het ‘Warschaupact’, het militaire blok dat was opgericht tegen het Amerikaanse imperialisme, instortte. De burgerlijke filosoof Francis Fukuyama kondigde het ‘einde van de geschiedenis’ aan. Ramp na 1989
De massabewegingen werden gedreven door de hoop dat het leven drastisch beter zou worden indien de gruwelijke bureaucratieën die het Sovjet-blok beheersten aan de kant geschoven werden. De regio bracht het daaropvolgende decennium echter in een verschrikkelijke economische depressie door, erger dan die van de jaren 1930. De voorheen centraal geplande economie werd vervangen door de chaos van de vrije markt. Zelfs de Wereldbank, een van de belangrijkste architecten van de overgang, meldde dat het BBP in Midden- en OostEuropa tussen 1989 en 2000 met 15% was gedaald en in de voormalige USSR met 40%. Het aantal mensen in absolute armoede steeg van 4% tot 20%. Voor het eerst sinds 1945 braken er oorlogen uit in Europa en CentraalAzië. Wrede etnische conflicten hebben naar schatting 140.000 mensen het leven gekost en 4 miljoen mensen ontheemd omdat de imperialistische mogendheden en de nieuwe nationale elites vochten om de verdeling van het voormalige Joegoslavië. Minstens 150.000 mensen stierven in de twee Russisch-Tsjetsjeense oorlogen en nog eens 60.000 in de Tadzjiekse burgeroorlog. De conflicten in Moldavië, Georgië, tussen Armenië en Azerbeidzjan en in OostOekraïne blijven onopgelost.
De wortels van het stalinisme
De a ct ie s va n de t oe n mal ige Sovjetleiding die door Stalin en zijn opvolger, de zogenaamde hervormer Chroesjtstjov, werd gecreëerd, stonden ver af van de idealen van Lenin, Trotski en de bolsjewieken in 1917. De Russische Revolutie had als doel om een echte democratische en socialistische samenleving op te bouwen waarin de rijkdom en de middelen van het land in publiek bezit werden genomen met productie en distributie gepland door gekozen arbeiderscomités. De bolsjewieken waren internationalistisch en garandeerden het zelf beschikkingsrecht van de naties van het voormalige Russische keizerrijk, terwijl ze pleitten voor een vrijwillige federatie van socialistische staten. De bolsjewieken waren ervan overtuigd dat de nieuwe arbeidersrepubliek alleen kon overleven en naar het socialisme toe kon groeien als in de meer ontwikkelde landen revoluties ontwikkelden. De revolutionaire golf die een einde maakte aan de oorlog en aan de Duitse monarchie, waarbij in Hongarije en Beieren Sovjetrepublieken werden hervormd en in Oostenrijk en TsjechoSlowakije sovjets, mislukte helaas. De nieuwe Russische republiek werd aangevallen door 15 imperialistische legers die bij de ondersteuning van de reactionaire witte legers een ravage aanrichtten. Veel van de beste arbeiders werden bij de gevechten betrokken en kwamen om het leven. Anderen moesten de fabrieken verlaten om de nieuwe staat te beheren. Het revolutionaire Rusland was uitgeput, verwoest en geïsoleerd aan het einde aan de burgeroorlog. Een laag van bureaucraten, van wie velen zich tegen de revolutie hadden verzet en die zich door het uitblijven van een internationale revolutie gesterkt wisten, vond in Jozef Stalin een leider. Deze laag nam de politieke macht over van de arbeidersklasse. Het
consolideerde zijn macht door middel van een nieuwe burgeroorlog met massale arrestaties, terreur en executies van oude bolsjewieken. Het internationalisme werd vervangen door de ideologie van ‘socialisme in één land’. In feite was dit een politieke contrarevolutie die een bureaucratisch staatsapparaat vestigde waarin heel wat elementen van de tsaristische en zelfs kapitalistische samenleving toezicht hielden op de genationaliseerde planeconomie. Zoals Trotski verklaarde,
De massabewegingen werden gedreven door de hoop dat het leven drastisch beter zou worden indien de gruwelijke bureaucratieën die het Sovjet-blok beheersten aan de kant geschoven werden. was er voor het herstel van een echte Sovjetdemocratie geen sociale revolutie nodig om de economische basis van de samenleving te veranderen, maar een politieke revolutie om de bureaucratie omver te werpen. Verspreiding van het stalinisme in Oost-Europa
Ondanks de incompetentie van de stalinistische bureaucratie en dankzij de planeconomie en de vastberadenheid van het sovjetvolk, kwam de Sovjet-Unie als winnaar uit de Tweede Wereldoorlog. Oost-Europa, waaronder een deel van Duitsland, werd gecontroleerd door het Sovjetleger. Naarmate het vorderde, stortten de oude burgerlijke staten in en, vooral in Tsjecho-Slowakije, ontwikkelde zich een ontluikende revolutionaire beweging. Aanvankelijk wilde Stalin het kapitalisme in de regio in stand houden met marionettenregeringen als buffer tussen Oost en West. Maar deze positie bleek niet houdbaar. Uit angst voor de ontwikkeling van onafhankelijke so-
cialistische republieken waarmee het idee van ‘socialisme in één land’ werd ondermijnd, ontbond het Sovjetleger de protestbewegingen. De bureaucratische planeconomie werd uitgebreid tot de hele regio. Waar de Russische Revolutie een ontaarding kende, zouden de nieuwe regimes in Oost-Europa vanaf het begin misvormd zijn. De planeconomie had te lijden onder vreselijk bureaucratisch wanbeheer en verspilling, maar bleek toch een tijdlang efficiënter te zijn dan de markteconomie van het Westen. In de Sovjet-Unie zelf groeide de economie. In de jaren zeventig bereikte de levensstandaard bijna het westerse niveau. In de verwoeste economieën van OostEuropa was de groei per hoofd van de bevolking in de twintig jaar na de oorlog ongeveer 2,4 keer hoger dan in Europa als geheel. Dit verklaart voor een groot deel waarom de opstanden in de DDR en Hongarije, waar de arbeiders zich de vooroorlogse fascistische regimes herinnerden, geen antisocialistisch karakter kregen. De voornaamste eisen waren de terugtrekking van het Sovjetleger en de eis dat arbeidersdemocratie een einde moest maken aan de bureaucratische overheersing. Toen Stalin aan de macht kwam, telde de bureaucratie een paar honderdduizend mensen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was het een 20 miljoen sterk en alomvattend monster geworden. De bureaucratie verspilde niet alleen een deel van de maatschappelijke rijkdom door diefstal en omkoping, maar ook door bureaucratische incompetentie die ervoor zorgde dat tot 30% van de industriële en landbouwproductie verloren ging. Zelfs om begraven te worden, was er omkoping nodig. Aan het hoofd stond een kleine elite met een bijzonder luxueuze levensstijl. Denk maar aan de collectie luxewagens van Brezjnev. Praagse Lente
In Oost-Europa was de situatie moeilijker. De stalinisten eisten dat deze landen enorme herstelbetalingen zouden doen voor de oorlogsschade op het grondgebied van de Sovjet-Unie. Er ontstonden onevenwichtigheden doordat het Sovjetregime grote nadruk legde op de ontwikkeling van de zware
industrie, vooral in de defensiesector, ten koste van de consumptiegoederen. Deze onevenwichtigheden troffen vooral Tsjecho-Slowakije, dat voor de oorlog een relatief ontwikkelde industriële economie had. In 1953 gaf het Kremlin opdracht tot een devaluatie van de munt, waardoor de levensstandaard met 11% daalde. De economie had het volgende decennium moeite om te groeien. Toen Alexander Dubcek in 1968 voorzitter van de Tsjechische Communistische Partij werd, lanceerde hij een programma om de economie te liberaliseren en beperkte democratische rechten in te voeren: ‘socialisme met een menselijk gezicht’. Tijdens de Praagse Lente van 1968 kreeg zijn programma massaal steun. Aanvankelijk probeerde het Kremlin Dubcek ervan te overtuigen om van deze hervormingen af te zien. Onder druk van de naburige stalinistische staten werd in augustus tot repressie overgegaan: de Praagse Lente werd verpletterd door Sovjet-tanks. Solidarnosc in Polen
In het naburige Polen maakte de dramatische stijging van de voedselprijzen het leven moeilijk voor de arbeidersklasse. In 1976 werd dit ongenoegen met geweld de kop ingedrukt. Maar ondergronds vormden oppositiekringen een nieuwe onafhankelijke vakbond. Toen in 1980 stakingen uitbraken op de iconische Lenin-werf in Gdansk, werd de vakbond ‘Solidarnosc’ opgericht. In 1981 organiseerde zij een succesvolle vier uur durende algemene staking met 14 miljoen arbeiders, waaronder veel gewone communisten. In december werd de staat van beleg afgekondigd en kwam het tot grootschalige repressie. Solidarnosc werd opgericht om het recht te verdedigen van werkenden om zich te organiseren tegen prijsstijgingen, voor fatsoenlijke lonen en in belangrijke mate ook tegen de Poolse bureaucratie. Aangezwengeld door de lange geschiedenis van tsaristische onderdrukking van Polen voerde ‘Solidarnosc’ ook campagne tegen de Sovjet-aanwezigheid in het land. Maar de invloed van intellectuelen rond de ‘KOR’-groep en in toenemende mate van de katholieke kerk, op onder meer vakbondsleider Lech Walesa, duwde de vakbond niet alleen in een anti-stali-
dossier
www.socialisme.be oktober 2019
ionaire beweging gevolgen nistische richting, maar in toenemende mate ook in verzet tegen het socialisme in het algemeen. Dit was niet onvermijdelijk. Op het eerste congres van Solidarnosc, dat voor de staat van beleg werd gehouden, positioneerde de leiding de vakbond als een instrument om te onderhandelen over toegevingen van de regering. Het stelde zelfs voor dat de leden op vrijwillige basis op zaterdag zouden werken om het land uit de economische crisis te helpen. Een radicale minderheid, misschien 40% van de afgevaardigden, argumenteerde dat “het zelfbestuur van arbeiders de basis zal vormen voor een zelfbesturende republiek.” Dit werd opgenomen in het programma van Solidarnosc. Verkeerde positie
Hoewel het bedoeld was als meer radicale weg, maakte het zelfbeheer dat door deze groep voorgesteld werd de weg vrij voor ondernemingen die economisch onafhankelijk waren en onderhevig aan de markt. Het zou uiteindelijk, zoals in Joegoslavië, tot kapitalistisch herstel geleid hebben. De radicale minderheid stelde geen programma voor om de stalinistische bureaucratie aan te pakken. Generaal Jaruzelski, die de staat van beleg afkondigde, beweerde later dat het Kremlin hem niet wilde helpen, en dat de VS zijn machtsovername steunde. Zijn probleem was dat de wind van verandering zich in de Sovjet-Unie aan het opbouwen was. Na de dood van Brezjnev nam Joeri Andropov, die de onderdrukking van de Hongaarse opstand had geleid en ook de KGB leidde, over. Hij had geconcludeerd dat er verandering nodig was om de heerschappij van de Sovjetbureaucratie te kunnen handhaven. Zijn korte heerschappij, gevolgd door de nog kortere termijn van de bejaarde Viktor Tsjernenko, maakte in 1985 de weg vrij voor Michail Gorbatsjov. De hardliners waren op hun retour in de Sovjet-Unie. Jaruzelski kon het niet riskeren dat er een openlijke opstand tegen zijn autoritair bewind kwam. Hij begon een dialoog met Solidarnosc, waar de radicalen na verloop van tijd geïsoleerd waren geraakt en plaats maakten voor openlijke verdedigers van het kapitalisme. Er was een belangrijk keerpunt in 1988 toen Margaret Thatcher een bezoek bracht aan Gdansk om eerst met de communistische leiding te spreken en vervolgens met Solidarnosc. Amper tien maanden later kwamen er vrije verkiezingen die Solidarnosc overtuigend won.
probeerde hiervan gebruik te maken om de Servische overheersing te versterken. Hij botste daarbij op hevig verzet van de leiders van andere republieken, die elk hun deel van de koek wilden naarmate het land uiteenviel. Toen Milosovic de Kosovaarse autonomie in Servië probeerde op te heffen, gingen de Kosovaarse mijnwerkers in staking. De basis was gelegd voor de etnische conflicten van de jaren 1990. ‘Perestrojka’ en ‘Glasnost’ veroorzaken chaos
Nu kwam er in de Sovjet-Unie zelf een ernstige crisis op gang. Gorbatsjov vertegenwoordigde de bureaucraten die de noodzaak zagen om de economie nieuw leven in te blazen. Hij begon met een verbod op alcohol, dat als een boemerang terugkeerde toen er een suikertekort ontstond doordat mensen eigen sterke drank distilleerden. Vervolgens leidde zijn hervormingsprogramma van ‘glasnost’ (openheid) en ‘perestrojka’ (wederopbouw) tot toenemende economische chaos. De Sovjetmassa’s zagen dat de heersende elite in een crisis verkeerde. Dit gaf hen vertrouwen om zich uit te spreken. De heersende elite had de massa’s zestig jaar lang buiten de politiek gehouden. De terugkeer gebeurde eerst voorzichtig, maar kende een explosieve ontwikkeling naarmate het vertrouwen groeide. Veel van de eerste protesten hadden betrekking op het milieu. De lucht in veel steden was zo vervuild dat de levensverwachting daalde. Het Baikalmeer en de Kaspische Zee waren vervuild door industrieel afval. Het Aralmeer in Centraal-Azië, ooit het op drie na grootste meer ter wereld, was vrijwel verdwenen door Brezjnev’s gedwongen katoenteelt in Oezbekistan. Deze protesten toonden een e n o r m e o nt e v r e d e n h e id i n d e Sovjetmaatschappij, ook rond de nationale kwestie. Toen de bolsjewieken in 1917 aan de macht kwamen, hadden ze een zeer geavanceerde en gevoelige benadering van nationale minderheden. De kapitalistische voorlopige regering die van februari tot oktober 1917 in Rusland aan de macht was, beloofde vrijheid voor de nationale minderheden maar kon dit niet waarmaken. De Bolsjewieken daarentegen
Wat begon als een potentieel revolutionaire beweging tegen het stalinisme in Oost-Europa, leidde uiteindelijk tot het overdragen van de macht aan contrarevolutionairen. Als werkenden niet willen dat vijandige klassenkrachten winnen, moeten ze een eigen politiek alternatief opzetten: een partij met een socialistisch programma.
hadden minder dan een week nodig om het recht op onaf hankelijkheid van Finland te erkennen. Dit werd snel gevolgd door steun voor de onafhankelijkheid van Oekraïne, Moldavië, Litouwen, Estland, Transkaukasië, Wit-Rusland, Polen en Letland. Onder Stalin en zijn opvolgers werd daarentegen alles beslist in het belang van de gecentraliseerde staatsbureaucratie. De opgekropte frustraties kregen de vrije loop toen nationale minderheden vochten om aan de repressieve, gecentraliseerde controle te ontsnappen. Terwijl de massa’s vochten voor nationale bevrijding, trokken grote delen van de heersende elite, die het einde van de Sovjet-Unie voelden naderen, de nationalistische kaart om de roep naar nationale bevrijding in hun eigen belang te gebruiken. In 1988 was er een bloedige waarschuwing voor latere gebeurtenissen. Om een einde te maken aan een massabeweging voor de overdracht van Nagorno-Karabach van Azerbeidzjan naar Armenië, organiseerde de communistische partij een bloedige pogrom: honderden Armeniërs werden vermoord. De daaruit voortvloeiende etnische oorlog duurde jaren en is nog steeds niet opgelost. De val van de Berlijnse Muur
De gebeurtenissen in Oost-Europa versnelden de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie, die op hun beurt de processen elders versnelden. Toen OostDuitsers de toename van het publieke debat in Moskou zagen, iets waartegen de DDR-leiding zich probeerde te verzetten, en de Hongaarse en Tsjechoslowaakse regeringen beslisten om reizen naar West-Europa toe te laten, ontstonden wekelijkse betogingen die in november uitmondden in een miljoen mensen tellende optocht in Oost-Berlijn. Aanvankelijk wilde men geen hereniging met het kapitalistische WestDuitsland. De eisen van de betogers waren: “vrije verkiezingen, vrije media, vrijheid van reizen en democratisch socialisme.” Er was echter geen georganiseerde kracht die deze eisen concreet opnam. De West-Duitse burgerij zag een kans om het land onder haar controle te herenigen. Na de val van de Berlijnse Muur werd een ‘schokthera-
pie’ toegepast met een snelle en brute herinvoering van het kapitalisme. Mijnwerkersstaking in de Sovjet-Unie
De doodsklok van het Sovjetregime luidde in juli 1989 toen een massale staking van mijnwerkers uitbrak in het Kuzbass-kolenveld in Siberië, Donbass in Oekraïne, Vorkuta in de poolcirkel en Karaganda in de Kazachse steppe. De heersende elite beweerde dat de Sovjet-Unie een “ontwikkelde socialistische samenleving” was die in het belang van de arbeidersklasse werd geleid. De realiteit was heel anders. Veel arbeiders kenden vreselijke leefen werkomstandigheden. De mijnwerkers in Siberië en de poolcirkel hadden relatief hoge lonen, maar er was niets om hun geld aan uit te geven. Vaak woonden meerdere gezinnen samen in houten barakken van voor de revolutie. Toen de zeep op was in de douches van de mijnen, barstte de beweging helemaal los. Honderdduizenden mijnwerkers staakten en eisten betere levensomstandigheden en minder bureaucratie. De mijnwerkers stonden voor een keuze. Met een eigen politieke partij hadden ze de bureaucratie kunnen omverwerpen om een echt socialistische samenleving op te bouwen. Het had kunnen leiden tot arbeiderscontrole en –bestuur op alle niveaus. Het had kunnen leiden tot vrijheid van vakbonden en politieke partijen, vrijheid om te reizen en vrijheid van protest. Het recht op zelfbeschikking had kunnen leiden tot een echte unie van vrije, gelijkwaardige socialistische staten. De middelen die vrijkwamen door het einde van de verspilling en overconsumptie van de bureaucratie, zouden de levensomstandigheden van de werknemers drastisch verbeteren. De arbeiders waren echter politiek onvoorbereid. Bovendien had een groeiende laag van de bureaucratie eigen plannen. De partijbazen werden aangetrokken door de westerse levensstijl, dit was vooral zo onder de bevoorrechte Jonge Communisten en leden van de KGB die thuis westerse mode droegen en naar geïmporteerde muziek luisterden. Veel van deze parasitaire bureaucraten zagen hun systeem spartelen en keken naar het kapitalisme om hun eigen vel te redden.
Oorsprong van etnische conflicten
In Joegoslavië ontwikkelde zich een andere crisis. Na zijn botsing met Stalin in 1948 had Josip Tito de bureaucratie in stand gehouden, maar met een zekere onafhankelijkheid van Moskou. Tito gebruikte zijn gezag als partizanenleider tijdens de Tweede Wereldoorlog en slaagde erin een evenwicht te bewaren tussen de zeven naties in Joegoslavië. Dit was mee mogelijk omdat de economie een sterke groei kende. Tegen zijn dood in 1980 kampte het model van ‘marktsocialisme’ gebaseerd op ‘zelfbeheer’ echter met toenemende buitenlandse schulden en een werkloosheid van 20%. Er kwam hulp van het IMF die gepaard ging met ‘hervormingen’ om de economie te openen voor het Westen. Tito was weg en de economische situatie leidde tot ongenoegen. De nieuwe Servische leider, Slobodan Milosevic,
9
“Wij zijn onschuldig” staat er onder deze standbeelden van Marx en Engels in Oost-Duitsland
Zij pleit ten steeds vaker voor markthervormingen. Om “een beschaafde samenleving” te herstellen, moest de industrie in private handen komen, dat wil zeggen in hun handen. De arbeidersklasse kwam niet met een alternatief, waardoor deze ideeën terrein wonnen in de hele samenleving. De ‘perestrojka’ van Gorbatsjov was bedoeld om de verspilling en het wanbeheer van de bureaucratie te verminderen zonder de macht van hen over te nemen: hervormingen van bovenaf om revolutie van onderuit te voorkomen. Het opende echter de deur naar kapitalistisch herstel in de Sovjet-Unie en Oost-Europa. Inspiratie maar teleurstelling
Al wie bij deze gebeurtenissen betrokken was, moest wel onder de indruk zijn van de vastberadenheid en het initiatief van degenen die voor een betere samenleving opkwamen. Er waren de werkenden van Boedapest die slechts enkele dagen nodig hadden om een nationaal politiek systeem te organiseren gebaseerd op gekozen arbeidersraden en een arbeidersparlement. Degenen die alle wegwijzers veranderden om de Sovjet-tanks die TsjechoSlowakije binnenvielen in verwarring te brengen. De Poolse vrouwen die tijdens de staat van beleg het ondergrondse verzet organiseerden. Arbeiders in Berlijn die geen printer hadden, maakten er een van een oude wasmachine. De Azeris in NagornoKharabach die hun Armeense buren voor de stalinistische geïnspireerde pogroms verborgen hielden. De Siberische mijnwerkers die in staking gingen en de hele stad onder controle kregen. De lijst is eindeloos. Het is ook opvallend hoe snel de gebeurtenissen zich ontvouwden, vaak veroorzaakt door schijnbaar onschuldige kwesties, of het nu ging om de bouw van een nieuwe fosfaatmijn of de manipulatie van lokale verkiezingen, verwoesting veroorzaakt door een aardbeving of het gebrek aan zeep in douches. Boris Popovkin, een mijnwerker uit Vorkuta (en later lid van het CWI), toonde in juli 1989 de noodzaak van doortastende actie toen hij zijn werkmakkers op een massabijeenkomst overtuigde om het compromisvoorstel van het stedelijke stakerscomité af te wijzen. Hij waarschuwde dat “op compromissen gerichte tactieken nooit tot succes leiden.” De beweging groeide van daaruit en bracht binnen twee jaar de almachtige stalinistische bureaucratie ten val. Naarmate de gebeurtenissen zich in een razend tempo voltrekken, groeit ook het bewustzijn. Maar zoals de gebeurtenissen van 1989 aantonen, is er een ideologische strijd om de politieke leiding van de beweging. Wat begon als een potentieel revolutionaire beweging tegen het stalinisme in Oost-Europa, leidde uiteindelijk tot het overdragen van de macht aan contrarevolutionairen. Als werkenden niet willen dat vijandige klassenkrachten winnen, moeten ze een eigen politiek alternatief opzetten: een partij met een socialistisch programma. Het werk om een dergelijk alternatief op te bouwen kan niet worden uitgesteld totdat de beweging van start gaat, socialisten moeten zich nu organiseren om voorbereid te zijn. De gebeurtenissen van 1989 toonden de kracht van de georganiseerde arbeidersklasse. Het is nu onze taak om ervoor te zorgen dat we de volgende keer klaar zijn om die energie te kanaliseren om een werkelijk democratische en internationalistische socialistische samenleving tot stand te brengen.
10
Internationaal
de
Linkse Socialist
Socialist uit Hongkong spreekt over indrukwekkend protest tegen Chinese dictatuur
D
e protestbeweging in Hongkong duurt nu al weken. Het gaat om het grootste protest uit de geschiedenis van de stad. Er waren betogingen met tot twee miljoen deelnemers en 350.000 werkenden namen deel aan twee algemene 24-urenstakingen. Er wordt geprotesteerd tegen de afbouw van de democratische rechten, de dictatuur van de Chinese ‘Communistische’ Partij en de repressie door de politie van Hongkong. De betogers eisen democratische verkiezingen in plaats van het huidige stelsel waarin amper 1200 miljonairs en andere hoogwaardigheidsbekleders de regering ‘verkiezen.’ Beperkte toegevingen door Carrie Lam, de Chief Executive van Hongkong, volstonden niet om de beweging te stoppen. We spraken met Simon van Socialist Action, onze zusterorganisatie in Hongkong die actief betrokken is bij het protest.
interview door
Sander (Dendermonde)
Wat is de sociale samenstelling van de pro-democratiebeweging in Hongkong? Zijn er veel werkenden betrokken in de strijd voor democratische rechten en worden ze vertegenwoordigd door hun vakbonden?
“De actieve kern van de beweging bestaat voornamelijk uit jongeren uit de werkende klasse en de middenklasse, inclusief scholieren en studenten. Er trekken ook veel oudere werkenden de straat op om de jongeren te beschermen en te protesteren tegen de gewelddadige repressie door de politie. “Jammer genoeg neemt de werkende klasse niet deel aan de beweging als een klasse die zich bewust is van zichzelf. Ze is niet georganiseerd in vakbonden en partijen. Een van de bepalende kenmerken van de beweging is dat er geen leiders of organisaties zijn. Dit komt onder meer omdat de pro-democratische vakbond (HKCTU) weigert om werkenden te organiseren binnen de beweging. Er waren twee algemene stakingen tegen het auto-
Een kleine elite van oligarchen domineert de economie van de stad. Het autoritaire regime beschermt en maximaliseert de winsten van de grote bedrijven op de kap van de werkende bevolking die steeds slechtere werkomstandigheden en leefomstandigheden kent.
ritaire regime en de politierepressie, maar beiden werden vanop sociale media uitgeroepen. HKCTU werd door de beweging gedwongen om de algemene stakingen te steunen, maar de vakbondsfederatie organiseerde de staking niet op de werkvloer. De vakbondsleiding maakte geen onderscheid tussen deze staking en een gewone betoging. De meeste stakers deden dit ‘spontaan’ en waren niet georganiseerd in een vakbond. “HKCTU heeft 190.000 leden, ongeveer 5% van de werkende bevolking. Het aantal vakbondsleden is enorm laag, zeker als je HKFTU, de “valse” pro-regeringsvakbond, niet meetelt. De leiding van HKCTU volgt vooral de op compromissen gebaseerde politieke lijn van de burgerlijke partijen uit het democratische kamp, de zogenaamde ‘pan-democraten’. De pan-democratische “leiders” staan op de rem omdat ze vrezen dat een militante massabeweging hen verhindert om het op akkoorden te gooien met het Chinese regime. Ons standpunt hieromtrent is dat onderhandelen met een dictatoriaal regime over democratische hervormingen zinloos is.” Er is veel armoede in Hongkong. Veel jonge mensen kunnen zich geen eigen woonst veroorloven, zelfs als die woning maar vier vierkante meter groot is. Ondanks het feit dat Hongkong, zoals Milton Friedman het ooit beschreef, het perfecte neoliberale experiment is, hoe komt het dat de economie de mensen niet kan voorzien van degelijke huisvesting en lonen?
“Het is juist omdat Hongkong ‘perfect neoliberaal’ is dat de economische malaise enorm groot is. Dit speelt een cruciale rol in de huidige massabeweging. Een kleine elite van oligarchen domineert de economie van de stad. Het autoritaire regime beschermt en
Protest tegen het ontslag van HSBC-medewerker Nathan Leung
maximaliseert de winsten van de grote bedrijven op de kap van de werkende bevolking die steeds slechtere werkomstandigheden en leefomstandigheden kent, omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die in China. “De huisprijzen swingen de pan uit, zeker sinds 1997 toen Hongkong door het Verenigd Koninkrijk werd overgedragen aan China. De ongelijkheid is bijzonder groot. Het ‘Ginicoëfficiënt’ (die de ongelijkheid meet) van Hongkong is 0,539, waarmee het op de negende plaats staat (na landen uit Sub-Sahara Afrika of kleine arme eilandnaties). De malaise in Hongkong wordt mooi samengevat door jonge activisten die de slogan ‘geen geld, geen flat, geen democratie’ gebruiken. “De sociale ongelijkheid is het resultaat van een beleid gericht op de belangen van de grote bedrijven. Die bedrijven domineren het Legco, het ondemocratische ‘parlement’ van Hongkong. Helaas zijn de belangrijkste oppositiepartijen, de pan-democratische partijen, niet bereid om tegen het kapitalisme in te gaan. Bovendien is er een historische zwakte van de arbeidersbeweging in Hongkong.” De protesten duren nu al langer dan vijf jaar geleden. Er wordt vaak vergeleken met de Paraplubeweging van 2014. Zijn
de omstandigheden vandaag anders dan toen? Het lijkt dat er een groter bewustzijn is over het ondemocratisch karakter van de regering in Hongkong en over het feit dat Peking het eigenlijk voor het zeggen heeft. Tegelijk lijken de activisten niet bereid om het protest beter te organiseren en te structureren. Hoe komt dit?
“Er zijn veel verschillen tussen de huidige protesten en de Paraplubeweging van 2014. De afkeer van activisten tegen elke vorm van organisatie speelt nu een nog grotere rol. De ervaringen van 2014 en daarvoor spelen hierin mee. Zo spreken activisten zich uit tegen het gebruik van de “methode van het centraal podium”, wat verwijst naar de wijze waarop de pan-democraten massabewegingen proberen te controleren. De pan-democraten organiseren op grote actiedagen podia waarop enkel hun woordvoerders spreken. Het is normaal dat er een wantrouwen is tegenover de bureaucratische methoden van de pan-democraten. “Het feit dat de pan-democraten grotendeels aan de kant geschoven zijn door de activisten, maakt dat de beweging zo lang kan duren en zo een massale omvang kent. De afkeer van ‘leiders’ en organisaties richt zich niet alleen tegen slechte leiding, maar tot organisatie van de beweging op zich. Dat zorgt voor obstakels om verder vooruit te gaan. “Socialisten zijn de enigen die argumenteren voor het democratisch organiseren van de beweging met de werkende klasse als ruggengraat van het protest. Een democratisch verkozen leiding kan de beweging een duidelijke richting en programma geven om overwinningen te boeken. De spontaneïteit die de beweging in een eerste fase vooruit bracht, heeft haar potentieel uitgeput. “Nog een ander verschil met vijf jaar terug is het feit dat werkenden voor het eerst in honderd jaar de politieke staking als wapen gebruikten. Wij hebben daartoe bijgedragen: Socialist Action was de eerste organisatie die het idee van een politieke staking naar voren bracht. Deze stakingen zijn een mijlpaal in de strijd voor democratie in Hongkong, maar er blijven natuurlijk moeilijkheden. De pan-democraten, waaronder de vakbondsfederatie HKCTU, slaagden er niet in om leiding te geven aan de stakingsbeweging. Socialist Action stond helaas alleen met de oproep om stakerscomités op te zetten en om vakbonden te organiseren waar deze nog niet aanwezig zijn.
Zo kunnen we opbouwen naar nieuwe algemene stakingen. “Er kwam repressie tegen werkenden die in actie gingen. Zo werd Nathan Leung, een medewerker van de bank HSBC, afgedankt omdat hij een vakbond probeerde op te zetten. Er is een internationale campagne tegen het ontslag van Nathan, die tevens lid is van Socialist Action. We kaderen dit in een bredere campagne tegen repressieve maatregelen gericht tegen werkenden die zich uitgesproken hebben voor de protestbeweging of er zelf aan deelnamen. Die repressie is uiteraard een bewuste tactiek van de regering om de beweging te verzwakken en in het bijzonder de ontwikkeling van vakbonden tegen te gaan.” Als het protest geïsoleerd blijft en geen aansluiting vindt in China, dreigt de beweging op een nederlaag uit te draaien. Zijn er bewuste pogingen om via sociale media of andere kanalen aansluiting te vinden met de werkende bevolking in China?
“De beweging kan enkel winnen als er aansluiting is met werkenden en jongeren in China. Hierop focussen we ons in onze propaganda, onze campagnes op sociale media en op straat. Begin juli was er een betoging met als doel om informatie te verstrekken aan toeristen uit China, die thuis enkel de leugens van de Chinese Communistische Partij (CCP) horen. Het was een goed beginpunt, maar helaas werd het initiatief niet ernstig opgenomen door veel activisten. Dat is begrijpelijk: het was de eerste keer dat de beweging dit probeerde en de meeste jongeren weten niet hoe ze steun kunnen winnen in China. “Onze socialistische organisatie is actief in drie landen (China, Hongkong en Taiwan). We begrijpen het belang om massastrijd in Hongkong en China met elkaar te verbinden. We weten welke ideeën de beweging hiervoor nodig heeft. Een van onze belangrijkste taken is om het bewustzijn van werkenden en jongeren over hoe en waarom we deze eenheid kunnen opbouwen te versterken.” • Volg de strijd in Hongkong via chinaworker.info • Internationale solidariteit tegen de afdanking van Nathan Leung: stuur een protestbericht (voorbeeld op https://nl.socialisme. be/80032/)
internationaal
www.socialisme.be oktober 2019
Spanningen in Midden-Oosten lopen op
Brexit in laatste rechte lijn? Zowel Tories als EU in crisis
D
rie jaar na het Britse referendum over EU-lidmaatschap nadert de Brexit-saga een dramatische climax. De kwestie heeft de Britse politiek gedomineerd sinds 2015. Het kostte het hoofd van twee conservatieve premiers en de oude Tory-partij is versplinterd. Brexit levert ook oppositieleider Jeremy Corbyn kopzorgen op. Zijn onduidelijke positie wordt door de rechterzijde binnen Labour gebruikt om Corbyn te ondermijnen. Premier Boris Johnson handelt als een olifant in een porseleinenkast: het parlement werd geschorst en een akkoord met de EU lijkt steeds minder haalbaar.
Ingekorte versie van een artikel door Claire-Laker Mansfield (Socialist Alternative) In wiens belang is de EU?
De Britse kapitalisten willen een akkoord rond de Brexit. Dat er geen enkele politieke kracht in staat is om hen dit te bezorgen, zegt veel over de diepe politieke crisis in Groot-Brittannië. Voor de kapitalisten biedt de EU heel wat voordelen: in essentie is het een vrijhandelszone die hen “onbeperkt toegang verleent tot de koopkracht van meer dan 300 miljoen van de rijkste mensen ter wereld.” Zo stelde Margaret Thatcher het destijds! Het vat samen waar het project van de EU over gaat. In het hele debat over Brexit ging het echter zelden over wat de EU is. Dat zorgt voor veel verwarring en
Bij het opleggen van gemeenschappelijke regels en normen, zijn er soms ook voordelen voor de gewone bevolking (denk maar aan het feit dat we gemakkelijker kunnen reizen). Maar de EU is in essentie een institutionalisering van het neoliberale besparingsbeleid: het is Thatcherisme op continentaal niveau. Denk maar aan de liberaliseringsrichtlijnen die openbare diensten zoals post, energie, telecom of openbaar vervoer afbreken en overleveren aan de winsthonger van de private sector.
een enorme polarisatie, die echter geen uitdrukking is van de reële en belangrijkste tegenstellingen in de samenleving: die tussen de kapitalisten en de werkenden. Het feit dat de arbeidersbeweging geen duidelijk standpunt op klassenbasis innam en populariseerde in de aanloop naar het referendum en in de jaren erna, draagt nog meer bij tot de verwarring. Veel werkenden die Remain stemden, deden dit omdat ze vanuit een instinctief internationalisme de EU zien als een antwoord op de racistische bekrompenheid van populistisch rechts. Anderen dachten dat de EU de rechten van werkenden verdedigt, een stelling die aangemoedigd werd door heel wat vakbondsleiders. Daar kwam nog bovenop dat de belangrijkste woordvoerders voor Brexit nadruk legden op migratie. Veel mensen willen zich terecht tegen dat racisme verzetten, maar de EU zal ons daar niet bij helpen. De EU is een eenheidsmarkt in dienst van Europese multinationals. Bij het opleggen van gemeenschappelijke regels en normen, zijn er soms ook voordelen voor de gewone bevolking (denk maar aan het feit dat we gemakkelijker kunnen reizen). Maar de EU is in essentie een institutionalisering van het neoliberale besparingsbeleid: het is Thatcherisme op continentaal niveau. Denk maar aan de liberaliseringsrichtlijnen die openbare diensten zoals post, energie, telecom of openbaar vervoer afbreken en overleveren aan de winsthonger van de private sector. Waarom Brexit het haalde
Het Brexit-referendum van juni 2016 was een aardschok in de Britse politiek. Het resultaat was onverwacht en niet voorspeld door de peilingen. Het gaf aan hoe de heersende klasse de controle over de situatie verloren was. Op een verwarde en chaotische wijze was de Leave-stem vooral een stem van de werkende klasse die revolteerde tegen het kapitalistisch establishment na een decennium van harde besparingen, afbouw van openbare diensten en de groei van voedselbanken die in de
plaats van sociale zekerheid kwamen. Het referendum was een zware nederlaag voor het establishment. Premier Cameron nam ontslag en de Tories kwamen in een historische en mogelijk terminale crisis. Elke crisis van het establishment biedt kansen voor de arbeidersbeweging, maar er is geen garantie dat deze kansen ook gerealiseerd worden. Om deze kans te benutten, was het noodzakelijk om uit te leggen hoe een vertrek uit de EU de werkenden en hun gezinnen ten goede kon komen. Op basis van een Tory Brexit, met of zonder akkoord, zullen de werkenden geen enkele stap vooruit zetten. Zo’n Brexit wordt integendeel gebruikt als excuus om over te gaan tot afdankingen en het zal als argument dienen om de toenemende sociale achteruitgang te verklaren: nu reeds leeft tot een vijfde van de Britten in armoede! Deal wordt steeds moeilijker
Elk akkoord tussen Johnson en de EU zou onvermijdelijk inhouden dat Groot-Brittannië gebonden blijft aan de meeste neoliberale akkoorden die de eenheidsmarkt en de douane-unie bepalen. De Europese onderhandelaars verkiezen om een akkoord te sluiten om de belangen van big business te verdedigen. Maar tegelijk wil de EU het de Britse regering niet gemakkelijk maken: Brexit zou namelijk snel navolging kunnen krijgen in andere landen. Er is een element van angstcampagne rond de no deal Brexit, maar er is natuurlijk wel een economisch gevaar mee verbonden. Het zal handel met het vasteland moeilijker maken, het kan leiden tot afdankingen en de nationale kwestie in zowel Noord-Ierland als Schotland wordt nog complexer. Dit is echter allemaal niet onvermijdelijk: een linkse regering zou kunnen tussenkomen om afdankingen te voorkomen door bedrijven die ermee dreigen in publieke handen te nemen. Een linkse regering zou op basis van sociale vooruitgang eenheid van werkenden kunnen vestigen. Dat is belangrijk: de opties zijn niet beperkt tot een harde of zachte Brexit of het behoud van EUlidmaatschap.
11
A
anvallen met drones zorgden op 15 september voor heel wat schade aan Saoedische olie-installaties in Abqaiq en Khurais. Het effect was groot: de Saoedische olieproductie werd met de helft verlaagd. Het land is wereldwijd goed voor 10% van de olieproductie.
Socialistisch standpunt
Gewone werkenden kunnen een cruciale rol spelen in de geschiedenis. De arbeidersbeweging moet een rol spelen en kan onder een juiste leiding het hele debat in een andere richting sturen. Als Corbyn en de vakbondsleiders de werkenden zouden mobiliseren rond hun belangen, dan kan dit de superrijken en hun kapitalistisch systeem een beslissende slag toebrengen. Oprecht internationalisme is iets van de arbeidersbeweging, niet van gelijk welke kapitalistische club. We erkennen dat Britse werkenden meer gemeen hebben met de belangen van de werkenden in Frankrijk, Roemenië, ZuidAfrika of de VS dan met gelijk welke baas die toevallig dezelfde nationaliteit heeft. Een strijdbare opstelling van de arbeidersbeweging vereist internationalisme: gezamenlijke strijd in heel Europa tegen het besparingsbeleid. De belangen van de werkenden en hun gezinnen verdedigen, betekent onvermijdelijk de confrontatie aangaan met de superrijken en het volledige kapitalistische establishment. Pogingen om deze confrontatie uit de weg te gaan, leiden tot toegevingen en uiteindelijk capitulatie. Dat zagen we in 2015 in Griekenland. In plaats daarvan moeten nu initiatieven genomen worden in de opbouw naar een krachtsverhouding om de dictaten van het kapitaal te breken. In deze opbouw is een socialistisch programma cruciaal. De sleutelsectoren van de economie moeten in publieke handen komen. Dat maakt economische sabotage onmogelijk en het legt de basis om tot democratische planning te komen. Op socialisme.be publiceren we een langere versie van dit artikel.
De opties zijn niet beperkt tot een harde of zachte Brexit of het behoud van EU-lidmaatschap. De arbeidersbeweging moet een rol spelen en kan onder een juiste leiding het hele debat in een andere richting sturen.
De aanslag werd opgeëist door Houthi-strijders uit Jemen, maar het Saoedische regime en de VS keken meteen richting Iran. De voorzichtige dooi in de relaties tussen de VS en Iran in het kader van de G8-top in Frankrijk stond meteen onder druk. De mogelijkheid van aanvallen op Iran nam opnieuw toe. Daarmee dreigt het conflict tussen de regionale grootmachten Saoedi-Arabië en Iran te escaleren. Nu bestrijden ze elkaar, met marionetten, in onder meer Jemen. Daar maakt Saoedi-Arabië gebruik van onder meer Soedanese troepen, wat tot een sterk anti-oorlogsgevoel in de revolutionaire beweging in dat laatste land leidde. De VS kiest uitdrukkelijk de kant van het reactionaire Saoedische regime. Er is niet alleen een mogelijke escalatie van regionale spanningen, er zijn ook gevolgen voor de wereldeconomie. Een stijging van de olieprijzen zet de sputterende motor van de wereldeconomie nog meer onder druk. Stijgende brandstofprijzen kunnen bovendien tot sociaal protest leiden. Zo waren de dure prijzen bij het tanken een factor in de ontwikkeling van het protest van de gele hesjes in Frankrijk.
Dreiging van confrontatie tussen atoommachten
D
e Indische premier Modi won eerder dit jaar de verkiezingen met een harde hindoenationalistische campagne. Communautaire verdeeldheid met haat tegen moslims maar ook tegen mensen van de meest onderdrukte kasten speelde daar een belangrijke rol in. Modi had deze verdeeldheid nodig om het falen van zijn regering op sociaal vlak te verbergen: de beloofde verbetering van levensstandaard bleef voor het overgrote deel van de bevolking uit.
Sinds de verkiezingen voeren Modi en zijn rechtse hindoenationalistische partij BJP een offensief. Het beperkte autonome statuut van Jammu Kasjmir werd ingetrokken en de deelstaat werd opgedeeld. Modi wil de bevolkingssamenstelling wijzigen om een einde te maken aan de jarenlange opstand van de bevolking van Kasjmir die opkomt voor het recht op zelfbeschikking en een betere toekomst. In de noordoostelijke deelstaat Assam verloren twee miljoen mensen het Indische staatsburgerschap, vooral moslims die begin jaren 1970 uit Bangladesh gevlucht zijn. Spanningen rond Kasjmir zijn niet nieuw, maar nu dreigt het Indische regime verder te gaan dan ooit tevoren. Dit heeft onvermijdelijk een impact op de verhoudingen met buurland Pakistan, dat eveneens een deel van Kasjmir bezet en de Indische aanspraak op Kasjmir betwist. India en Pakistan beschikken beiden over kernwapens. De Pakistaanse premier Imran Khan sloot het gebruik van die wapens in een conflict met India rond Kasjmir niet uit.
12
Sociaal
Uit de archieven van de klassenstrijd
Italië 1919-1920 (deel 2): bezetting van de grond
de
Linkse Socialist
Breek de hebzucht van big farma: breng de sector in publieke handen
1919: op een moment dat de woede tegen het dure leven in de steden explodeerde, stak een andere sociale brand het platteland in brand: de grondbezettingen. Tijdens de oorlog beloofde de voorzitter van de Raad: “Na de overwinning zal Italië een groot gebaar van sociale rechtvaardigheid maken: het zal het land aan de boeren geven met alles wat er deel van uitmaakt.” De terugkerende soldaten brachten tot diep op het platteland de hoop op een beter leven en vooral de hoop om eindelijk grond te bezitten. door
Guy Van Sinoy
In de beweging zijn verschillende categorieën landbouwers betrokken: deelpachters (pachters van het land dat zij verbouwen), dagloners die betere contracten eisen, boeren zonder land of werk die land nodig hebben. In maart 1919 begon in Lazio (een regio rond Rome) een bezetting van grond die grootgrondbezitters braak lieten liggen wegens gebrek aan investeringsbereidheid, wat voor boeren in armoede onduldbaar leek. Honderden mannen en vrouwen trokken met hun gereedschap en spandoeken in optochten, voorafgegaan door een fanfare, door de steden vooraleer ze gronden gingen bezetten. In juni breidde de beweging zich uit met katholieke boerenliga’s die ook tot grondbezettingen overgingen. Nochtans werden die door de katholieke krant Il Popolo Romano afgekeurd als “bolsjewistische daden.” In augustus breidde de beweging zich uit naar het zuiden van het land (Apulië, Calabrië, Sicilië). In Lazio organiseerden tientallen rode bonden en coöperatieven die bij de vakbondsfederatie CGL (Confederazione Generale del Lavoro) aangesloten waren bezettingen in 40 gemeenten op 24 augustus. Maar liefst 25.000 hectare grond werd zo bezet, soms ook reeds bezaaide grond, wat tot hevige reacties van de grootgrondbezitters leidde. Eind 1919 en in het voorjaar van 1920 werd de strijd heviger. In Emilia (Parma, Modena, Bologna) organi-
seerden de boeren piketten en blokkeerden ze wegen. De boerenliga’s begonnen een boycot van onwillige verpachters die niet meer het nodige kunnen aanschaffen om hun bedrijf te beheren. In januari 1920 voorzag een ontwerp van regeringsdecreet in hogere straffen voor bezettingen. Toch ging de beweging door. In Puglia bezetten de boeren landbouwgrond, knipten de telegraafdraden door, bliezen bruggen op, ontwapenden de carabinieri en verzetten zich tegen de troepen, waarbij twee doden vielen. In het noorden van het land sloegen 180.000 pachters en dagloners de handen in elkaar om betere collectieve contracten af te dwingen. De enige tekenen van leven op de velden waren de teams van tientallen ‘rode fietsers’ die tussen de stakers in contact stonden en eventuele werkwilligen overtuigden om niet aan de slag te gaan. De spontane uitbreiding van de boerenbeweging en de diepte ervan wees op een enorm revolutionair potentieel. Het stelde de onteigening van grootgrondbezitters aan de orde en kon een belangrijke bondgenoot worden voor arbeiders in de steden. Maar er was op dat moment geen enkele politieke kracht die de energie bijeenbracht, centraliseerde en stuurde in de richting van een radicale maatschappijverandering. (Wordt vervolgd… In onze volgende krant: Bezetting van de fabrieken)
Grondbezetting op het filmscherm gebracht door de cineast Bertolucci in de film 1900 (Novecento).
B
aby Pia zal door een uitzonderlijke campagne van solidariteit bij de gewone bevolking een veelbelovende behandeling voor een zeldzame spierziekte kunnen ontvangen. “Land redt Pia, farma casht” titelde De Standaard. Het is een waarheid die niet meer valt te ontkennen. Maar wat met die kinderen van wie de ouders niet over het netwerk beschikken om zo’n mediagenieke campagne op gang te trekken? Open VLD minister De Block zegt dat ze niets kan doen. Anderen vragen om wetgeving die bedrijven verplicht om niet meer aan te rekenen dan de reële kostprijs. Medisch filosoof Ignaas Devisch merkte op Radio 1 terecht op: “Het is vooral schokkend dat een geneesmiddel dat levensreddend kan zijn tot die orde van prijzen kan behoren. Dat heeft alles te maken met de ontwikkeling ervan, die is overgelaten aan een aantal spelers die in eerste instantie redeneren in een bepaald winstmodel.” Dat er winsten geboekt worden in de farmaceutische sector is een understatement. Vorig jaar was Novartis goed voor 12,6 miljard dollar nettowinst. De reden voor de hoge prijs voor het medicijn dat baby Pia kan redden, is dus helemaal niet zo onverklaarbaar: het is de kapitalistische hebzucht. Deze hebzucht is onstilbaar. De uitzonderlijke winsten in de sector zijn vaak gebaseerd op het patenteren van wetenschappelijke doorbraken die in veel gevallen het resultaat zijn van onderzoek gefinancierd met publieke middelen. Waarom deze sector die zoveel levens kan redden overlaten aan de private winsthonger? Het betekent dat privé bedrijven vooral onderzoek doen naar geneesmiddelen die snel, veel winst kunnen opleveren. In on-
derzoek naar medicijnen voor zeldzame aandoeningen wordt minder geïnvesteerd en is publiek onderzoek
LSP/PSL is voor het volledig herstel van de index en een minimumloon van 2.300 euro netto, tegen de afbraak van de sociale zekerheid en de uitholling van het arbeidscontract. Wij verzetten ons tegen iedere bedrijfssluiting omdat dit onder het kapitalisme enkel leidt tot werkloosheid en armoede. De enige maatregel die de massale werkloosheid kan oplossen is de onmiddellijke invoering van de 30-urenweek, zonder loonverlies en met evenredige aanwervingen.
Vlamingen, Walen en Brusselaars respecteren, zonder in de val te trappen van diegenen die de arbeiders door communautair opbod willen verzwakken (cfr. splitsing sociale zekerheid). Ze zou moeten ageren voor de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder rechtstreekse arbeiderscontrole.
Gezondheid is te belangrijk om het aan de winsten van de private sector over te laten: hoog tijd om alles wat met zorg te maken heeft in publieke handen te nemen zodat er voldoende middelen zijn voor personeel en patiënten. Dat betekent ook publieke middelen voor onderzoek en ontwikkeling gericht op de belangen van de gemeenschap en niet de miljardenwinsten van de grote bedrijven.
noodzakelijk. Het opleggen van regels of tegen elkaar uitspelen van de verschillende farmaceutische bedrijven, kan de prijzen een beetje drukken. Maar het blijft beperkt tot de marge: wat de gemeenschap niet bezit, kan ze ook niet controleren. De farma-sector heeft een reusachtige marketing- en lobbymachine die alles gedaan krijgt van bereidwillige politici. Er wordt meer uitgegeven aan reclame dan aan onderzoek. De ‘farmamaffia’ overtuigen met goede argumenten en schrijnende situaties zal niet lukken. Voor dit ziek systeem zijn radicale medicijnen nodig! Om een antwoord te bieden op de grote uitdagingen op vlak van gezondheid is er nood aan een nationalisatie van de hele sector onder controle en beheer van de gemeenschap als onderdeel van een nationale gezondheidsdienst. Gezondheid is te belangrijk om het aan de winsten van de private sector over te laten: hoog tijd om alles wat met zorg te maken heeft in publieke handen te nemen zodat er voldoende middelen zijn voor personeel en patiënten. Dat betekent ook publieke middelen voor onderzoek en ontwikkeling gericht op de belangen van de gemeenschap en niet de miljardenwinsten van de grote bedrijven. Waarop wachten de vakbonden en linkse partijen om een actieve mobilisatiecampagne op te zetten om voor de poorten van Novartis te protesteren, syndicalisten uit de sector in het publieke debat te brengen en het draagvlak voor de nationalisatie van de farmasector op te bouwen?
waar LSP voor staaT
D
e technische en wetenschappelijke mogelijkheden van de mens zijn nog nooit zo uitgebreid geweest. De jongste 50 jaar verdrievoudigde het gemiddelde inkomen per hoofd van de wereldbevolking. Er is voldoende rijkdom om iedereen een degelijke levensstandaard te garanderen. België vormt hierop geen uitzondering. Zelfs na de gouden jaren ‘50 en ‘60 bleef de totale werkelijke waarde van alles wat we samen produceren toenemen. In ‘96 bedroeg dit dubbel zoveel als in ‘83.
Deze toename van de rijkdom heeft echter niet geleid tot een algemene stijging van de welvaart. Integendeel: terwijl bedrijven recordwinsten boeken en speculanten hun kapitaal vertienvoudigen, gaat de voormalige koloniale wereld gebukt onder oorlog en hongersnood, is de economie van de ex-stalinistische staten ineengestuikt en heerst in het Westen massale structurele werkloosheid. De globale stijging van de rijkdom is aan de overgrote meerderheid van de wereldbevolking voorbijgegaan. Stop de privatiseringen
Hoewel de arbeiders deze rijkdom produceren, hebben ze niet de minste inspraak in de aanwending ervan. Heel de productie staat in functie van de winsthonger van een handvol kapitalisten. Dit leidt tot schrijnende tegenstellingen. Er is nood aan betaalbare en comfortabele sociale woningen, aan gratis openbaar vervoer, aan onderwijs toegankelijk voor iedereen, aan speelterreinen en recreatiecentra, aan een nationale gezondheidsdienst die gratis en publiek is. De middelen hiervoor zijn voorhanden. Op dit ogenblik gaat het echter de andere kant uit. Openbare diensten worden gerentabiliseerd en opgesplitst. De winstgevende delen worden verkocht aan de hoogste bieder, de onrendabele worden afgestoten. Er is al lang geen sprake
meer van diensten. De marktlogica heeft ook in de openbare sector toegeslaan. Voortaan spreekt men van openbare bedrijven in afwachting van de volgende privatisering. 30-urenweek
In de private sector richt de “vrije” markt een ravage aan. Alle verworvenheden worden afgebroken in naam van de competitiviteit. Arbeidscontracten ruimen plaats voor onderaanneming, uitzendarbeid en andere nepjobs. Een miljoen arbeiders in België wordt regelmatig geconfronteerd met werkloosheid. Dit heeft geleid tot de verpaupering van een deel van de arbeiders en hun gezinnen. Pensioenen, werkloosheids- en ziekteuitkeringen staan op de helling door de uitholling van de sociale zekerheid.
Een nieuwe arbeiderspartij
De vakbondsleidingen hebben de kapitalistische afbraaklogica aanvaard. Ze beperken zich tot het “sociaal” begeleiden van de herstructureringen. Daartegenover stellen wij het strijdsyndicalisme: vechten voor iedere job en het behoud van alle verworvenheden. De arbeidersklasse heeft een partij nodig die deze strategie politiek kan en wil vertalen. Zo’n partij moet openstaan voor iedereen die wil vechten tegen de sociale afbraak. Ze moet zich verzetten tegen iedere verdeling van de arbeiders, of het nu is op basis van racisme, seksisme of geloof. Dit kan het best door op te komen voor volledige gelijke rechten. Ze moet de strijd aanbinden tegen het imperialisme en vechten tegen de vernietiging van het milieu. Ze moet het zelfbeschikkingsrecht van
Revolutie
Dit programma is enkel uitvoerbaar indien de arbeidersbeweging de macht uit handen neemt van de kleine minderheid van kapitalisten. De heersende klasse zal haar privileges echter niet zomaar afstaan. Het breken van de kapitalistische staat zal een revolutie vereisen. Daarom bouwen wij aan een revolutionaire marxistische partij. Arbeidersdemocratie
De productie moet in functie staan van de reële behoeften van de bevolking. Ze moet georganiseerd worden via een democratisch productieplan, opgesteld en gecontroleerd door raden, samengesteld uit vertegenwoordigers van de arbeiders van het bedrijf, van de nationale vakbonden en van de
arbeidersregering. Iedere functionaris moet verkozen en permanent afzetbaar zijn. Hij/zij mag niet beschikken over een hoger loon dan het gemiddelde loon van de arbeiders die hij/zij vertegenwoordigt. Op die manier kan het wanbeheer vermeden worden zoals dit in de planeconomieën in het ex-Oostblok bestond. Voor socialisme en internationalisme
De socialistische revolutie breekt altijd uit op het nationale vlak, maar eindigt in de internationale arena. Arbeidersdemocratie en socialistische planning kunnen niet beperkt blijven tot één land. Het isolement van Sovjet-Rusland heeft tot haar degeneratie vanaf 1924 geleid. LSP/PSL maakt deel uit van het Comité voor een Arbeidersinternationale (CWI), dat actief is op alle continenten. Onze strijd in België zien wij in het kader van een arbeidersstrijd in de hele wereld voor een socialistische maatschappij.
Voor arbeiderseenheid Voor socialisme
Partijnieuws
www.socialisme.be oktober 2019
Van 15 tot 17 november: 16e congres van LSP
Agenda
O
•
m de twee jaar organiseert de Linkse Socialistische Partij een nationaal congres, met afgevaardigden en leden van alle afdelingen in België. Elk congres is een belangrijke gebeurtenis voor ons: het is de basis van de democratische besluitvorming in onze organisatie. door
Wat bespreken we op een congres?
Voor ons is een congres een gelegenheid om collectief te discussiëren over een marxistische analyse van recente ontwikkelingen en economische, politieke en sociale vooruitzichten in de wereld en specifiek in België. Daaruit trekken we conclusies voor de richting van ons militante werk en de opbouw van onze partij. Onze vaste lezers weten dat het internationale aspect van ons werk deel uitmaakt van het DNA van onze partij. Bijna een jaar geleden begon een grote discussie in onze internationale organisatie. Er dient zich een nieuwe periode aan voor onze wereldpartij. In augustus was er een belangrijke bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Comité en begin 2020 volgt een we-
•
• • •
Stéphane Delcros
We beschikken niet over verkozenen, maar organiseren ons wel als partij: een structuur die leden bijeenbrengt rond een gezamenlijke politieke doelstelling. We willen veranderen van systeem en bouwen aan een democratisch socialistische samenleving. LSP wil een belangrijke rol spelen in sociale strijd, in het bijzonder die van de werkenden. Die vormen immers de motor van verandering. We combineren die benadering met een aanwezigheid op het politieke terrein om overwinningen te bekomen en als klankbord voor strijdbewegingen. We nemen actief deel aan de heropbouw van de instrumenten waarmee de werkende klasse haar belangen kan verdedigen. Dat doen we door een socialistisch programma naar voren te schuiven.
•
reldcongres van het Committee for a Workers’ International (CWI). De ontwikkelingen in het CWI, maar ook de belangrijkste schokken in de wereldsituatie, zullen uiteraard aan bod komen op ons congres in november. We gaan met vertrouwen de strijd aan, onder meer tegen racisme en extreemrechts of nog tegen de onderdrukking van vrouwen, in de massale jongerenopstand tegen klimaatverandering, in syndicale strijd en in het verzet tegen het besparingsbeleid dat voorbereid wordt door de (toekomstige) regeringen in ons land. We doen dit met een partij die zich de afgelopen jaren versterkt heeft (en dit verder wil doen), onder meer wat onze syndicale positie betreft. Congres als conclusie van een discussieproces
Een LSP-congres beperkt zich niet tot een tweedaagse bijeenkomst. Het beperkt zich evenmin tot de zes weken van discussie over evaluatie- en perspectieventeksten in de afdelingen. Onze analyses en de daaruit voortvloeiende taken en prioriteiten worden dagelijks voorbereid op basis van concrete ervaringen. In de periode voor ons tweejaarlijks congres wordt echter de aandacht gevestigd op onze analyses, hebben we extra aandacht voor de periode waarin we ons bevinden, gaan we de meest waarschijnlijke perspectieven na en bespreken we collectief hoe we erop reageren op vlak van programma, strategie, tactieken en benadering op basis van prioriteiten. Het congres stelt ons in staat om deze discussies en de conclusies ervan
te formaliseren en een collectieve leiding te verkiezen die deze de komende twee jaar moet toepassen en verfijnen. Waarover wordt gestemd en wie kan stemmen?
Er zal gestemd worden over de teksten en amendementen, alsook over de collectieve LSP-leiding voor de komende twee jaar. Het Nationaal Comité bestaat uit een veertigtal leden die vier keer per jaar gedurende een heel weekend bijeenkomen om de politieke situatie en onze activiteiten te bespreken. Binnen het Nationaal Comité wordt een Uitvoerend Bureau gekozen om de dagelijkse leiding van de partij te coördineren. Begin november kiezen de LSPleden de afgevaardigden van hun afdelingen voor het congres. Het zijn deze vertegenwoordigers die met een niet-bindend mandaat een effectieve stem hebben op het congres. Andere leden worden uitgenodigd om deel te nemen aan het congres en een adviserende stem uit te brengen. Om te kunnen stemmen, zowel in de afdeling als op het congres, moet een lid ten minste gedurende de drie maanden voorafgaand aan het congres in orde zijn met de ledenbijdrage. In de aanloop naar het congres voeren we een campagne om wie onregelmatig betaalt elke maand lidgeld te laten betalen. Op het congres is er ook een financiële oproep met daarin een oproep om de ledenbijdrage te verhogen. Dat is nodig om onze recente en toekomstige investeringen in onze syndicale werking, onze jongerenwerking, in de strijd tegen seksisme en in het internationaal werk van LSP te financieren.
• •
13
Di 1 oktober. Gent. Meeting ALS: Massabeweging in Hongkong. 19u30 Auditorium 1, Blandijn (Campus Boekentoren) Woe 2 oktober. Luik. Meeting ALS: van hittegolf tot hel op aarde, strijd voor ons milieu. 18u30 ULg Woe 2 oktober. Antwerpen. Meeting ALS: Kapitalisme in crisis, een wereld in chaos. 19u30 Stadscampus Do 3 oktober. Gent. Meeting ROSA: ‘Enough! Hoe strijden tegen seksueel geweld?’ 19u30 in de Blandijn, auditorium 1 Za. 5 oktober. Antwerpen. Infodag Steunpunt Antifascisme: ‘Verzet en collaboratie’. 14u Bondsgebouw ABVV, Ommeganckstraat. Do 10 oktober. Brussel. Meeting ALS: Massabeweging in Hongkong. 18u30 ULB Solbosch Aud H1302 15-17 november. LSP-congres in Nieuwpoort Zo. 24 november. Brussel. Betoging tegen geweld op vrouwen. 14u Centraal station
In actie Retrouvailles in Luik
In Luik start het nieuwe werkingsjaar traditioneel met ‘Retrouvailles’ in het eerste weekend van september. Op Retrouvailles stellen tientallen organisaties hun werking aan een breder publiek voor. Campagne ROSA deed dit met enkele lokale activiteiten die aangekondigd werden, en met ons maandblad ‘De Linkse Socialist’. Er werden 128 exemplaren van verkocht, naast 10 abonnementen. Een mooie start! De petitie voor een hoger minimumloon van 14 € per uur had heel wat succes: we haalden 300 handtekeningen op.
Geslaagde BBQ in Gent
Op 14 september trapte LSP Gent op Grill for 14, samen met Actief Linkse Studenten & Scholieren Gent en Campagne ROSA Gent het nieuwe werkjaar af. We zaten deze zomer niet stil, voerden campagnes aan de muziekfestivals, namen tijd voor vorming en een evaluatie van onze werking en vooral smeedden we de nodige strijdbare plannen. Onze jaarlijkse BBQ trok 140 eters, die terug konden genieten van wat sommigen de beste BBQ van de zomer durven noemen. Dank aan Anja Vanrobaeys (SP.a) en Steven De Vuyst (PVDA) om te spreken over hun visie op de FightFor14. Onze woordvoerder Bart Vandersteene gaf een overzicht van onze initiatieven in de klimaatbeweging, in de strijd tegen extreemrechts en tegen seksisme. Maar we hebben vooral de ambitie om een bijzondere rol te spelen in de strijd voor een 14 euro minimumloon.
LSP-congres in 2017
Strijdfonds Resultaten van het derde kwartaal (juli-september). Stand van zaken op 21 september O en W Vlaanderen: 5.058 € Luik-Lux: 1.026 € Henegouwen-Namen: 780 € Bxl-W.Brab: 1.551 € Vl Brab-Limburg: 519 € Antwerpen: 692 € Nationaal: 1.854 €
145% 93% 78% 67% 52% 46% 169%
TOTAAL: 11.480 €
100%
Steun de strijd voor een socialistisch alternatief: stort op BE86 5230 8092 4650 van LSP met vermelding ‘steun’.
Nadat we in het tweede kwartaal 101% van onze doelstelling haalden, zijn we ook in het derde kwartaal (juli-september) goed op weg om ons streefdoel te overtreffen. We willen elke drie maanden 11.500 euro steun ophalen om onze campagnes en activiteiten te financieren. In de zomer haalden we veel geld op tijdens festivals. In september was er onder meer een erg succesvolle barbecue in Gent met dit jaar 140 eters. In het laatste kwartaal van 2019 ligt de nadruk op onze jongerenwerking maar zijn er ook enkele sociale activiteiten voorzien. Het kwartaal wordt traditioneel afgesloten met een spetterend oudejaarsfeest in Brussel.
Contact / Abonnementen Meer info over de partij / Lid worden: Hovenierstraat 45, 1080 Molenbeek Tel: 02/345 61 81. E-mail:info@socialisme.be. Redactie: redactie@socialisme.be. Ook lezersbrieven zijn welkom! Abonnementen: * proefabo: 5 euro voor drie nummers, 10 euro voor zes nummers * gewoon abo: 20 euro voor twaalf nummers * steunabo: 30 of 50 euro voor twaalf nummers Of neem een doorlopende opdracht van minstens 2 euro Rekeningnummer voor abonnementen: BE31 5230 8092 5155 van Socialist Press
14
antifascisme
de
Linkse Socialist
Extreemrechts provoceert, tijd dat links zich organiseert!
D
e sterke score van het Vlaams Belang afgelopen verkiezingen vertaalt zich niet enkel in meer extreemrechtse parlementairen maar ook in een groeiend zelfvertrouwen van extreemrechts buiten het parlement. Racisten in Tongeren vielen een gekleurde man aan op het station, dreigbrieven in Aalst werden verstuurd aan buren met een buitenlandse origine maar ook Anuna De Wever en haar vriendinnen konden al kennis maken met de haat en het geweld van extreemrechts op Pukkelpop. Op Dour waren er tenten van extreemrechtse jongeren met slogans als “Pas de Wallons”, midden in Wallonië …
door
Kenzo (Gent)
Na de zomer gaat het gewoon verder: aan de Gentse universiteit wil het Vlaams Belang Dries Van Langenhove terug binnen krijgen als spreker. Het extreemrechtse KVHV probeert te scoren door zijn vroegere voorzitter als posterboy uit te spelen. Een jaar na de ophefmakende Pano-reportage is de racistische, seksistische verspreider van neonazistisch materiaal op internet niet veroordeeld, maar zit hij in het parlement. De extreemrechtse studen-
Betoging tegen racisme en extreemrechts op 23 juni in Gent. Foto: Liesbeth
tenclubs zoals KVHV en NSV, die de ontwikkeling van ‘Schild & Vrienden’ aan de UGent faciliteerden, voelen zich hierdoor gesterkt. Het grotere zelfvertrouwen van extreemrechts blijkt ook uit de beperkte heropleving van de Blood&Honouromgeving rond Tomas Boutens, een groepje biernazi’s dat in 2006 ontmaskerd werd en (lichte) veroordelingen opliep wegens het organiseren van een gewapende groep neonazi’s in het leger. Op 15 september wilde Boutens in Brussel manifesteren. Ondanks een verbod – waarbij schandalig genoeg ook vreedzaam antifascistisch protest werd verboden – daagden enkele tientallen extreemrechtse activisten op die meteen opgepakt werden. Groepen als Blood&Honour groeien als het VB sterker staat: de neonazi-groep werd door jongeren van het VB in ons land opgericht in de nasleep van zwarte zondag 1991 en kende een ‘hoogtepunt’ begin deze eeuw, toen het VB recordscores behaalde. Extreemrechts speelt in op de enorme onvrede onder brede lagen van de bevolking over de traditionele politiek. Een politiek van besparingen, verlaging van de koopkracht van de werkenden tegenover mooie fiscale cadeaus voor de multinationals en graaiende politiekers. Extreemrechts doet zich voor als ‘tegenstander’ van de traditionele politiek, maar verdedigt in essentie de belangen van diegenen die verantwoordelijk zijn voor dit systeem. Toen Raoul Hedebouw (PVDA) uithaalde naar de riante ontslagvergoeding van postbaas Koen Van Gerven, merkte Van Langenhove op dat die vergoeding van 500.000 euro normaal was! Extreemrechts probeert ons
tegen elkaar op te zetten via racisme en seksisme, om op het einde van de dag de belangen van de superrijken te verdedigen. Extreemrechts kan teruggedrongen worden door middel van mobilisatie zodat hun zelfvertrouwen ontnomen wordt en ze zich moeilijker kunnen organiseren. De Actief Linkse Studenten namen mee het initiatief voor protest
Extreemrechts probeert ons tegen elkaar op te zetten via racisme en seksisme, om op het einde van de dag de belangen van de superrijken te verdedigen. tegen de KVHV-meeting met Dries Van Langenhove op 26 september (vlak na het ter perse gaan van deze krant). Extreemrechts heeft een parlementaire positie behaald, maar dit betekent niet dat ze vrij spel krijgen. Om extreemrechts duurzaam te bestrijden, moeten we ingaan tegen de voedingsbodem waar het op teert: de enorme ongelijkheid in de maatschappij en het asociale beleid. De verkiezingen hadden feitelijk maar één conclusie, mensen zijn dit beleid beu. Er is nood aan betaalbare huisvesting voor iedereen, meer en gratis openbaar vervoer, gratis en democratisch onderwijs, 14 euro minimumloon en een menswaardig pensioen.
Toenemende polarisatie. “Naast een verrechtsing onder jongeren zien we ook een ruk naar links”
O
nder meer na het incident op Pukkelpop werd het beeld gecreëerd dat jongeren in Vlaanderen wel erg rechts zijn. Het klopt dat er een opgang is van extreemrechts onder jongeren, maar er is ook een tegenbeweging. We vroegen een reactie van Mai en Arne, leden van ALS in Gent.
“De indruk wordt soms gewekt alsof de meerderheid van de jongeren rechts zou zijn. Dit is een eenzijdige blik: naast een verrechtsing onder jongeren zien we ook een sterke ruk naar links. Een toenemende polarisatie onder jongeren is een internationaal fenomeen. De houding van jongeren ten opzichte van politiek kan het best gekarakteriseerd worden als volgt: een groeiend ongenoegen over de politiek van het establishment en een zoektocht naar een alternatief op het status quo. Dit werd bevestigd door een peiling van Het Laatste Nieuws en VTM. Bij jongeren tussen 12 en 24 gaven 7 op de 10 van de bevraagde jongeren aan dat ze geen vertrouwen hebben in de politiek. Jongeren geven aan niet vertegenwoordigd te zijn. Dit leidt tot een gevoel van onmacht: de helft van de jongeren (51%) geeft aan dat ze niet het gevoel hebben dat hun stem een verschil kan maken. In 2017 vroeg de internetenquête ‘Generation What’ aan zo’n half miljoen jongeren in Europa of ze bereid waren deel te nemen aan een opstand tegen de gevestigde orde. In Zuid-Europa en Frankrijk antwoordde meer dan 60 procent ‘ja’. In België antwoordde zo’n 40% positief. “Dit sentiment werd geuit tijdens de klimaatbeweging, waar jongeren massaal in staking gingen. Evengoed werd er ongenoegen geuit via de stem van jongeren voor het Vlaams Belang. Die stemmen waren niet enkel racistische of seksistische verklaringen, maar ook veel proteststemmen tegen de traditionele partijen en hun besparingen die aanvallen zijn op onze levensstandaard. De proteststem op het Vlaams Belang betekent dus geenszins een actieve steun voor het Vlaams Belang. De Schild en Vrienden jongeren en zij die dwepen met de Vlaamse identiteit
blijven een kleine minderheid. Ze hebben het voordeel sterker georganiseerd te zijn dan linkse jongeren, onder andere door een sterk uitgebouwde internetcultuur. Door de verkiezingsresultaten krijgen ze nu het vertrouwen om zich nog openlijker en brutaler te manifesteren: online en offline. Het zelfvertrouwen van extreemrechts kan rap ondermijnd worden, maar dan zullen linkse jongeren zich ook sterker moeten organiseren. Want de krachtsverhouding in de samenleving leunt helemaal niet naar rechts. Toen het Vlaams Belang aan de ingang van Pukkelpop Vlaamse vlaggen uitdeelde en een twintigtal Voorposters voor de ingang paradeerden met hun Vlaamse vlaggen, begonnen jongeren hen spontaan uit te jouwen tot ze het uiteindelijk moesten aftrappen. “Eén vrouw op zes is slachtoffer van seksuele pesterijen op festivals. Het is niet verbazend dat onveiligheid voor jonge vrouwen een belangrijk thema is. Vlaams Belang probeert zichzelf voor te doen als een voorloper in de strijd tegen seksueel geweld. Dat doen ze door te eisen dat er harder opgetreden wordt tegen daders van seksueel geweld en door het verband te leggen met migratie, nochtans zijn de meeste daders van seksueel geweld bekenden van het slachtoffer. Ze slagen er vooral in hun verhaal te verkopen door de afwezigheid van een sterke beweging rond dit thema. Maar ook omdat de linkerzijde zich beperkt tot symbolische maatregelen en vaak enkel politieke correctheid predikt. Geloofwaardigheid winnen is natuurlijk erg moeilijk met een programma waarin reële verandering afwezig is. Toch is voor veel jonge vrouwen het vrouwonvriendelijk karakter van het Vlaams Belang heel erg duidelijk. Denk maar aan de seksisti-
sche memes van Schild en Vrienden.” “De klimaatstakers blijven een beperkt deel van de Belgische jongeren, voor jongeren in onzekere gezinssituaties is klimaat niet altijd de eerste
zorg. In een interview in Knack zei een leerkracht onlangs nog: “Als je ouders in een fabriek werken, wil je vooral dat ze open blijft. De vraag of die fabriek vervuilt, is minder belangrijk”
(22 mei 2019). “De populairste eis onder jongeren was ‘meer, beter en gratis openbaar vervoer’, toch werd deze niet opgepikt door Youth For Climate. Zo’n eis zou nochtans aan andere jongeren, die nog niet overtuigd zijn, tonen dat de klimaatstrijd ook in hun belang is. De zwakte van de klimaatbeweging is dan ook de zwakte van haar leiding, die dacht via samenwerking met bazen van grote bedrijven een klimaatbeleid op poten te kunnen zetten. Voor een klimaatactivist is dit een tegenstrijdige houding: het zijn net grote bedrijven die verantwoordelijk zijn voor het merendeel van de uitstoot. Sinds 1988 zijn de 100 meest vervuilende bedrijven verantwoordelijk voor 70% van de uitstoot. We moeten niet strijden met multinationals, maar net tegen hen en dit linken aan de strijd voor het behoud van jobs, degelijke lonen, veilige arbeidsomstandigheden en tegen het kapitalistisch systeem zelf. “Het voorbije jaar heeft een enorme indruk nagelaten op jongeren. Ondanks een historische beweging werden er geen veranderingen bekomen. Dit zorgt vandaag voor demoralisatie onder bepaalde delen van de beweging. Maar voor de toekomst van de klimaat- en andere bewegingen is dit een belangrijke les. Het is pas wanneer werkenden mee het werk neerleggen dat de kracht van dit systeem uitgedaagd wordt. “Ik zou jongeren aanmoedigen lid te worden van de Actief Linkse Scholieren en Studenten. We zijn een jongerenorganisatie die de strijd van jongeren systematisch linkt aan de strijd van werkenden. Want of het nu gaat over seksisme, extreemrechts, degelijke jobs of klimaat: dit is allemaal verbonden met het systeem. In een samenleving waar alles draait rond het maken van winst op korte termijn en de acht rijksten evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking, is het onmogelijk om de huidige problemen aan te pakken.”
klimaat
www.socialisme.be oktober 2019
15
Klimaatprotest organiseren en richten op breed gedragen systeemverandering
E
ind september waren er wereldwijd nieuwe klimaatacties, ook in ons land. Het ongenoegen blijft groot, de dringendheid wordt enkel zichtbaarder. Sinds de start van de klimaatbeweging begin dit jaar werden amper maatregelen genomen. Bovendien volstaan deze niet: het zijn slechts druppels op een hete plaat. Dat is niet genoeg: het vuur van de hete plaat moet afgezet worden! door
Franz (Antwerpen)
Historische beweging
Als er hier en daar beperkte maatregelen kwamen, was dit enkel omdat er voor gestreden is. Dat er niet meer gebeurde, leidt tot teleurstelling en demotivatie. Veel scholieren zullen opnieuw op straat komen en de strijd verderzetten. Sommigen zullen helaas afhaken omdat ze het nut niet inzien of de moeite te groot vinden voor een mager resultaat. In de eerste helft van dit jaar staakten de scholieren 23 keer voor het klimaat. Op het hoogtepunt waren er meer dan 30.000 scholieren die door Brussel betoogden en bijna 100.000 jongeren en werkenden namen deel aan de grootste betogingen. Sindsdien was het moeilijk om deze aantallen te mobiliseren. De acties werden kleiner, wat voor demotivatie zorgde bij een deel van de jongeren en de bevolking. Tegelijk roept het vragen op waarom de beweging niet verder kon bouwen. De nood aan oplossingen wordt immers altijd hoogdringender. De Actief Linkse Scholieren & Studenten stelden van bij het begin dat de beweging een opbouwend actieplan nodig had en dat een oproep om elke week te staken en in Brussel te betogen niet haalbaar was. Scholieren die staken moeten rekening houden met hun ouders, school en leerkrachten en dan zijn er nog de ticketprijzen om naar Brussel te gaan. Scholieren deden hun best om consequent aanwezig te zijn, maar elke week was voor de meesten niet mogelijk. Er was nood aan een actieplan met ook rustmomenten die de beweging moesten toelaten om op krachten te komen en om onderling te discussiëren over volgende stappen en dit vervolgens ook te organiseren. Belang van actiecomités
Youth 4 Climate nam de eerste initiatieven en werd door de media en zichzelf gezien als de leiding van de beweging. Dit was goed om de beweging op gang te trekken. Daar verdient Youth 4 Climate alle lof voor. Maar om een bredere beweging op te bouwen, was er nood aan comités op alle scholen om de strijd van onderuit te organiseren en tijd uit te trekken om regionaal en nationaal samen te komen om de volgende stappen te bespreken. Dit gebeurde niet: de voortrekkers van Youth 4 Climate zagen meer heil in het organiseren van de beweging via de media in plaats van de activisten in de beweging te organiseren. Dit werk-
te toen de beweging in een stroomversnelling zat, maar niet toen er meer tegenkanting kwam en de vermoeidheid groter werd om hierop te antwoorden. Scholieren die er een andere mening op nahielden dan Youth 4 Climate voelden zich niet gehoord. Wie zijn onze bondgenoten en wie niet?
Vooral de discussie over centrale eisen en wie onze bondgenoten zijn om die eisen af te dwingen, was belangrijk. In plaats van een verenigende eis als gratis en degelijk openbaar vervoer centraal te stellen en alles in te zetten op samenwerking met syndicalisten, liet Youth 4 Climate zich vangen door holle beloften van regering en werkgevers. Het tekende de oproep Sign for My Future, een schijncampagne van Big Business om zichzelf progressief voor te doen en de beweging op een voor hen onschadelijk pad te brengen. Sign for My Future was mee ondertekend door de Belgische banken, terwijl die volgens Fairfin “5,6 miljard euro investeerden in bedrijven die mee verantwoordelijk zijn voor branden in het Amazonegebied.” Natuurlijk dragen ook de vakbondsleiders een verantwoordelijkheid: het duurde lang voor er initiatieven kwamen om de jongeren te steunen in hun protest, laat staan dat er iets kwam als een offensieve campagne om met personeel van openbaar vervoer bijvoorbeeld meer middelen en betere dienstverlening te eisen als onderdeel van de klimaatacties. Extinction Rebellion
De moeizame mobilisaties voor de zomer, de tegenvallende resultaten van de verkiezingen en interne strubbelingen binnen Youth 4 Climate, die nog eens uitvergroot werden in dezelfde media waar de campagne zo hard op rekende in de opbouw van het protest, creëren ruimte voor andere organisaties en initiatieven. Extinction Rebellion (EXTR) bijvoorbeeld probeert met burgerlijke ongehoorzaamheid een nieuw type actie naar voren te schuiven. Het trekt lessen uit de ervaring van Youth 4 Climate, maar niet noodzakelijk de juiste. Het is positief dat meerdere verantwoordelijken en woordvoerders op het voorplan treden, maar er wordt niet opgeroepen tot het opzetten van klimaatcomités in de scholen en op de
werkplaatsen. EXTR beseft dat je niet iedereen kan vragen om weken aan een stuk te staken. Maar in plaats van te gaan voor een breed gedragen opbouwend actieplan, wordt geprobeerd om enkel een harde kern te organiseren in spraakmakende acties. EXTR stelt dat het volstaat om 1 tot 3% van de bevolking consequent te mobiliseren. Het kiest voor een relatief kleine harde kern die veel opofferingen maakt, in plaats van te bouwen aan een democratisch georganiseerde massabeweging. De spraakmakende acties trekken aandacht van de media en de activisten, maar er is steeds een gevaar van isolement en repressie. Een gevaar van deze benadering is dat we via een achterpoort blijven steken bij de individuele verantwoordelijkheid: als we zelf maar genoeg actie voeren, moet de regering wel luisteren. De vraag wie verantwoordelijk is voor de klimaatcrisis wordt onvoldoende beantwoord. Zo eist EXTR dat “de noodtoestand wordt uitgeroepen, de regering eerlijke informatie aan de burgers geeft en tot slot dat een burgerplatform een noodplan mag uittekenen.” Dit laat opnieuw de vraag open wie voor de oplossingen moet betalen: de gewone werkenden die al gebukt gaan onder een besparingsbeleid en de dreigende nieuwe
economische crisis, of de grote bedrijven die hun aandeelhouders nog
rijker maken op de kap van de werkenden en de planeet. Onduidelijkheid rond de vraag wie moet betalen, heeft Groen veel stem-
men gekost bij de laatste verkiezingen. Het geeft ruimte aan de klimaatsceptici om twijfel te zaaien. De klimaatbeweging heeft nood aan een programma van massale publieke investeringen in groenere infrastructuur en technologie, gratis en beter openbaar vervoer en verregaande controle op de uitstoot en vervuiling van de bedrijven. Dit alles zonder de levensstandaard of de werkgelegenheid te bedreigen. Er zijn opofferingen nodig, maar dan wel door diegenen die onze planeet en onze samenleving kapotmaken voor grotere winsten. Van de traditionele politici moeten we niet verwachten dat zij tegen de gevestigde belangen ingaan. Er is een brede democratisch georganiseerde beweging nodig om met de werkenden en hun gezinnen de controle over de sleutelsectoren van de economie over te nemen zodat we samen een rationele planning kunnen uitwerken om het leven op deze planeet te redden. Wij nemen enthousiast deel aan het klimaatprotest en verdedigen daarin een programma van socialistische maatschappijverandering. Sluit aan!
System change, not climate change. Onze eisen voor socialist change
W
e zijn internationaal georganiseerd in het CWI (Committee for a Workers’ International), met afdelingen in meer dan 35 landen. In de klimaatacties zijn we wereldwijd rond een gezamenlijk programma actief. Hieronder onze centrale eisen
1. Er is geen tijd te verliezen! We hebben een drastische verandering nodig en het einde van fossiele brandstoffen voor energie en de productie van plastic in de komende jaren. We hebben voedsel nodig dat noch de planeet, noch onze gezondheid ondermijnt. Dit vraagt om dringende en kwalitatieve veranderingen in de energie-, industriële, voedsel- en landbouwproductie, in het transport en in de woningbouw 2. Voor de noden, niet de winsten. Individuele oplossingen zijn niet voldoende voor een wereldwijd probleem. De meerderheid van de mensen op de planeet heeft gewoon geen keus. Zelfs als we ons allemaal extreem milieuvriendelijk zouden gedragen, volstaat dit geenszins om het probleem op te lossen. We hebben een omvangrijk openbaar investeringsplan nodig: in hernieuwbare energie, in hoogwaardig, efficiënt en gratis openbaar vervoer, in milieuvriendelijk bouwen en wonen voor iedereen, in recycling- en reparatievoorzieningen. Dit alles is meer dan betaalbaar – tenminste als de rijkdom die we produceren niet wordt toegeëigend door een kleine elite. 3. Stop de 100 belangrijkste vervuilers. Meer dan 70% van de industriële uitstoot van broeikasgassen in de afgelopen drie decennia is geproduceerd door 100
bedrijven. Maar het grootkapitaal negeert oproepen of wetgeving en de gevestigde partijen en politici staan op hun loonlijst. Wat we niet bezitten, kunnen we niet controleren. Daarom is de eerste stap om de grote energiebedrijven, maar ook de grote banken en industrieën, de bouw, het transport en de agro-industrie uit de handen van de kapitalisten te halen en in handen van de gemeenschap te brengen. 4. De samenleving in dienst van de bevolking. Met die middelen is een wetenschap mogelijk die vrij is van de winstgedreven beperkingen van het kapitalisme. In plaats van miljarden te investeren in subsidies voor brandstof be-
drijven, kunnen we ecologische technologieën en materialen ontwikkelen. We staan voor ieders recht op een goede job en een leven zonder armoede, onderdrukking, verwoesting en vernietiging. De grote bedrijven en hun enorme macht moeten demo-
cratisch gecontroleerd en beheerd worden door de werkende klasse en de maatschappij als geheel. Dit garandeert dat er geen jobs verloren gaan, maar dat ze worden omgezet in sociaal nuttige banen zonder loonverlies. 5. Planning in plaats van chaos. Programma’s voor een “Green New De al” of e e n “G re e n Industrial Revolution” wijzen in de noodzakelijke richting. Maar we moeten verder gaan, over de beperkingen van het kapitalistische systeem heen. In plaats van de kapitalistische anarchie van productie voor winst, moeten we plannen hoe we de grondstoffen van de planeet duurzaam kunnen gebruiken om aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking te voldoen. 6. Samen staken! Het zijn de gewone mensen die het meest te lijden hebben onder de klimaatverandering. En het zijn die werkende mensen die de macht hebben om de geschiedenis te veranderen. We moeten het jonge klimaatprotest voortzetten, verbreden door de werkenden en de vakbonden te bereiken en ons verenigen in een krachtige staking: het platleggen van de kapitalistische economie. Dit toont meteen ook het potentieel aan om de economische macht in onze handen te nemen. 7. De wereld veranderen: de mens maakt deel uit van het ecosysteem – het kapitalisme niet. Vecht tegen het kapitalisme om het te vervangen door een maatschappij gebaseerd op behoeften, niet op winst – een democratisch socialistische maatschappij! Maak echt een verschil door je aan te sluiten bij een strijdbaar, internationalistisch, socialistisch alternatief.
strijd
solidariteit
socialisme
maandblad van de L i n k s e S o c i a l i s t i s c h e Pa r t i j nr 388 oktober 2019
€2
€5 steunprijs
Stop seksistisch geweld Betoog mee met ROSA op 24 november
V
andaag durven steeds meer vrouwen de stilte te doorbreken door naar buiten te treden. Zij worden aangemoedigd door de getuigenissen in het kader van #MeToo, massademonstraties en stakingen voor vrouwenrechten de afgelopen jaren. Een nieuwe studie van de universiteit van Luik (1) geeft aan dat één op de vijf studentes in ons land een poging tot verkrachting onderging. Dat bevestigt de omvang van het probleem. Seksisme is aanwezig in alle poriën van de samenleving. Ook op campussen en scholen is dat het geval. door
Marisa (Brussel)
Zelfs indien er vandaag meer over gesproken wordt, blijft het erg moeilijk om bepaalde gedragingen zoals intimidatie en geweld aan te klagen. Veel slachtoffers zijn bang dat ze niet ernstig genomen zullen worden of dat de schuld op henzelf wordt afgeschoven. Soms wordt de manier waarop een vrouw zich kleedt gebruikt om geweld te ‘rechtvaardigen’ of om te ‘bewijzen’ dat er toestemming was. Campagne ROSA komt op voor het recht om zich te kleden zoals men dat wenst, zonder dat men lastig gevallen wordt of dat dit gebruikt wordt om geweld goed te praten. We komen op voor seksuele voorlichting waarin de noties van instemming, geslacht, seksuele geaardheid, … aan bod komen. Om prostitutie door studenten te stoppen, komen we op voor een studentenloon
dat de studiekosten dekt. Lage lonen en onzekere arbeidsvoorwaarden maken het moeilijker om pesterijen of geweld op het werk aan te klagen. Vrouwen vrezen immers dat ze hun job kunnen verliezen en de gevolgen hiervan voor zichzelf of hun gezin. Volgens een onderzoek van het ACV krijgt bijna één op de drie huishoudhulpen te maken met seksueel geweld op het werk. De economische kwetsbaarheid van vrouwen maakt hen afhankelijker van hun partner, en bijgevolg kwetsbaarder voor geweld binnen het gezin. De relatief minachtende opstelling tegenover vrouwen in onze samenleving komt onder meer voort uit het feit dat zij oververtegenwoordigd zijn in de laagst betaalde jobs, meer onbetaald werk
Een nieuwe studie van de universiteit van Luik geeft aan dat één op de vijf studentes in ons land een poging tot verkrachting onderging. Dat bevestigt de omvang van het probleem. Seksisme is aanwezig in alle poriën van de samenleving. Ook op campussen en scholen is dat het geval. doen, vaker lijden onder armoede en vaak in een afhankelijke situatie zitten. Geweld tegen vrouwen stoppen, betekent opkomen voor economische onafhankelijkheid. Dat is waarom campagne ROSA opkomt voor een minimumloon van 14 euro per uur, een minimum pensioen van 1.500 euro per
w w w. s o c i a l i s m e . b e
maand, een individualisering van sociale uitkeringen en het optrekken van die uitkeringen tot boven de armoedegrens. Campagne ROSA mobiliseert voor de nationale betoging tegen geweld op vrouwen. Deze betoging op 24 november gaat uit van het platform Mirabal waaraan ROSA deelneemt. De plaats van vrouwen is in de strijd: tegen fysiek, seksueel en economisch geweld tegen vrouwen en andere mensen. We moeten samen strijden tegen de macht van de rijkste 1% van de bevolking. Zolang deze macht in handen blijft van degenen die profiteren van sociale onzekerheid, zullen we moeten blijven vechten. Om fundamentele verandering tot stand te brengen, moeten we het probleem bij de wortel aanpakken: het kapitalisme, een systeem gebaseerd op hebzucht en de zucht naar winst van een kleine minderheid. We moeten samen strijden met vrouwen, jongeren, LGBTQI+-mensen en alle lagen van de arbeidersklasse rond een socialistisch feministisch programma van maatschappijverandering. (1) https://soirmag.lesoir.be/246736/article/2019-09-10/ une-etudiante-belge-sur-cinq-subi-une-tentative-de-viol-les-revelations