De kracht van de verbinding

Page 1

DE KRACHT VAN DE VERBINDING Sterke netwerken in tuinbouw en agrofood


INHOUD Voorwoord 3 Inleiding: Syntens verbindt!

4

Food Valley: foodportaal geeft ondernemer antwoord

6

FoodConnectionPoint: voor en door ondernemers

10

Innofood: op weg naar een nieuwe netwerkrol

14

Food Circle: samen sterker

18

STAP: tuinbouwsector een spiegel voorhouden

22

Greenport Venlo: Syntens is onze front office

26

Greenport Aalsmeer: Syntens als innovatiemotor

30

Greenport Campus: Loket komt naar de tuinders toe

34

Het Nieuwe Veehouden komt van de grond dankzij nieuwe netwerken

36

Dairy Campus broedt nieuwe ideeĂŤn uit

38

Groen onderwijs en beroepsveld: de praktijkgerichte aanpak van Syntens

40

Onderzoek levert aanwijzingen over nut clusters

42


VOORWOORD

VOORWOORD DE KRACHT van de VERBINDING Ons doel is om de sectoren agrofood en tuinbouw naar een hoger niveau te tillen. Dat doen we voor individuele MKB’ers, maar vaak is het beter om met een groep gelijkgestemde ondernemers samen een stap in de goede richting te zetten. Onze rol daarin is om bedrijven met elkaar en met andere netwerken te verbinden, bijvoorbeeld in clusters. In de Greenports, agrofoodclusters, en andere clusterinitiatieven vind je vaak de grote concerns. Het MKB heeft echter iets te winnen, maar ook iets toe te voegen. Het MKB is immers verantwoordelijk is voor zo’n

60% van de toegevoegde waarde en 70% van de werkgelegenheid in ons land. Met 70.000 MKB’ers in ons adresboekje weten we bij elk initiatief de juiste mensen te vinden. Binnen die clusters werken vervolgens niet alleen bedrijven met elkaar samen, maar ook overheden praten mee, en niet te vergeten de kennisinstellingen. Daar kom je als individuele ondernemer anders niet zo gauw mee in contact. De kracht van deze verbindingen is dat bedrijven er innovatiever van worden, winstgevender zijn, meer werkgelegenheid bieden. Dat is mooi voor die bedrijven zelf, maar ook voor de agrofood- en tuinbouwsector als geheel, en uiteindelijk voor de Nederlandse economie. In deze publicatie laten we graag zien wat we als Syntens te bieden hebben aan de clusters. Onze Syntensadviseurs vertellen u er niet alleen zelf over. Liever nog laten we de mensen van de clusters aan het woord én de ondernemers die de kracht van de verbinding hebben kunnen ervaren.

Erik Koldewey Innovatiemanager Agrofood, Tuinbouw en Biobased Economy bij Syntens

3


4

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

INLEIDING

SYNTENS VERBINDT! Bedrijven in de food- en agrosector weten het ook: samenwerken levert voordeel op. En dan niet alleen met andere bedrijven maar ook met kennisinstellingen en met de overheid. Deze ‘Gouden Driehoek’ van ondernemers, onderzoek&onderwijs en overheid kan op verschillende niveaus opereren. Op microniveau, met individuele ondernemers, of op macroniveau, waar beleid en agenda’s voor topsectoren worden gemaakt. Daartussenin zit het mesoniveau: het samenspel tussen onder andere kennisinstellingen, groepen ondernemers, brancheverenigingen, en regionale overheden. Dit samenspel speelt zich vaak af binnen zogenaamde ‘innovatieclusters’. Voor de agrofood zijn dit bijvoorbeeld Greenports en foodclusters. Syntens is zeker ook actief op dit mesoniveau, zowel bij het ontwikkelen van strategieën voor het faciliteren van dit samenspel, als bij de praktische uitvoering van activiteiten om dit samenspel te bevorderen. Syntens is bij de meeste Greenports en foodclusters betrokken. Hierin is met een tiental innovatieclusters een structurele samenwerking tot stand gekomen: vier Greenports, vier foodclusters en twee Publiek-Private Samenwerkingen (PPS).

Clusters: ontstaan en thematiek In de praktijk verschillen de clusters nogal van elkaar. Greenports zijn aangewezen door de overheid, en worden vaak ook door

provincie en/of regio gefinancierd. Foodclusters zijn vanuit ondernemers zelf ontstaan met als doel toenemende bedrijvigheid en innovatie. Behalve het onstaan is ook de thematiek verschillend. Bij de Greenports Venlo en Aalsmeer is dat ruimte en infrastructuur. Bij Greenport Zuid-Holland en Innexus ligt de nadruk meer op het thema technologie. Bij bijvoorbeeld FoodConnectionPoint en Innofood, gaat de thematiek vooral richting innovatie.


INLEIDING

De impact van EEN cluster De bedrijvigheid in een regio profiteert van een cluster. De uiteindelijke economische waarde is lastig met cijfers te onderbouwen, maar er zijn duidelijke resultaten op het gebied van imago, regionale infrastructuur, arbeidskrachten en innovatienetwerken. Zo is door de Greenport Aalsmeer de regio beter in beeld bij beleidsmakers, is de N201 aangelegd en is er een kennisinstituut opgericht. Door de foodcluster FoodConnectionPoint is er een Groene Campus ontstaan met testruimtes en een design- en markthub waar regelmatig gebruik van wordt gemaakt.

De waarde van Syntens voor clusters Syntens speelt in diverse clusters verschillende rollen. Soms is die rol vooral operationeel, maar bij enkele clusters is Syntens doorgegroeid naar een rol op strategisch niveau. Vooral als een cluster een vernieuwing doormaakt, kan Syntens echt iets toevoegen.

Deze figuur combineert het vorige model (van ondernemersniveau, via regionaal niveau tot landelijk niveau) met de Gouden Driehoek tussen ondernemers, onderwijs/onderzoek en de overheid, die ook op al deze niveaus speelt. Zo ontstaat een ‘Gouden Piramide’.

Ook zoeken clusterorganisaties Syntens op als ze naast de betrokkenheid van grote bedrijven een nog betere aansluiting willen met het MKB. De sterkte van Syntens zit hem in het brede en fijnmazige netwerk, kennis over innovatiestimulering en de onafhankelijkheid. Ook belangrijk is dat Syntens een landelijk netwerk heeft, en cross-sectoraal is georganiseerd. Zo kan Syntens een agrofoodondernemer in contact brengen met een kennisinstelling, iemand uit de creatieve industrie, of een bedrijf dat met iets vergelijkbaars bezig is elders in het land. In de interviews in deze publicatie voorbeelden te over van hoe Syntens verbindt. In dit model is te zien hoe Syntens helpt om het MKB aan te sluiten bij de topsectorenagenda’s, en hoe de regioclusters daar een centrale rol in spelen.

5


6

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Het grootste deel van het MKB heeft behoefte aan ondersteuning Sander Karnebeek, Syntens

Bij Wageningen UR, maar ook bijvoorbeeld NIZO Food Research en vele andere gespecialiseerde kennisorganisaties, is een schat aan kennis aanwezig. Over de leefomgeving, gezondheid. Én over voedsel. Kennis waar menig MKB’er in de foodsector om zit te springen. Zonde dus als die in een


FOOD VALLEY

FOOD VALLEY: FOODPORTAAL GEEFT ONDERNEMER ANTWOORD We hebben honderden vragen van bedrijven opgelost Roger van Hoesel, Food Valley

bureaula verdwijnt. Maar hoe krijg je die wetenschappelijke informatie toegepast in de praktijk? Die gedachte legde een jaar of acht geleden de basis voor Food Valley. Inmiddels draait de stichting op volle toeren. Syntens draait als een belangrijk radertje mee.

7


8

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“Vanuit Syntens brengen we content en kennis in” Regionaal foodcluster met internationale ambities Kennis, ondernemerschap en innovatie aan elkaar koppelen om de Nederlandse agrofoodsector een stap verder te helpen, dat is waar Food Valley in de kern voor staat. Dat betekent bedrijven ondersteunen bij innovatie. Maar ook letterlijk een Food Valley realiseren, Nederland hét kennishart voor agrofoodinnovatie van Europa maken. En daarin lijkt Food Valley te slagen, met het nieuwe Heinz Innovatie Centrum in Nijmegen en het FrieslandCampina Innovation Centre in Wageningen als aansprekende voorbeelden. Maar Food Valley wil nog een stapje verder, en heeft haar ambities letterlijk naar een hoger niveau getild: Nederland wereldwijd profileren als dé innovatieve top in de agrofoodsector. Met die internationale focus onderscheidt Food Valley zich van andere foodclusters, constateert Sander Karnebeek, innovatiemanager bij Syntens. “De ambities van Food Valley zijn heel groot. Zij wil het foodportaal voor Nederland worden, maar zich ook internationaal op de kaart zetten. Daarmee heeft ze een heel ander soort doelstelling dan de andere foodclusters, die veel meer regionaal georiënteerd zijn.“

Naar een nieuwe samenwerking Syntens, er vooral op gericht om Nederlandse bedrijven een stap verder te helpen, draagt niet zozeer bij aan het behalen van de internationale doelstellingen van Food Valley. Wél aan het ondersteunen van bedrijven. Vooral het MKB, hoewel Food Valley zich ook richt op grotere bedrijven. De bijdrage die Syntens levert, manifesteert zich vooral in het orga-

niseren van activiteiten. Karnebeek: ”Vanuit Syntens brengen we dan voornamelijk content en kennis in, samen met Food Valley gaan we vervolgens op zoek naar bedrijven. Ook zorgt Syntens voor een stukje opvolging.” Syntens is al vanaf de start betrokken bij deze cluster. Directeur van Food Valley, Roger van Hoesel: “De samenwerking is begonnen met de Innovation Link. Dat heeft zich doorontwikkeld tot wat nu heet ‘Food Valley Direct’: Piet heeft een vraag, wij kijken naar welke kennisinstelling we die vraag het beste door kunnen zetten.” Syntens had in de begindagen specifiek capaciteit, uren, beschikbaar om bij te dragen aan de doelstellingen van Food Valley. Volgens Karnebeek, is de samenwerking inmiddels wel wat veranderd. “We zijn er nu meer naartoe gegroeid om te kijken hoe we programmatisch bij elkaar kunnen aansluiten. We zoeken naar activiteiten die zowel aan de doelstellingen van Syntens als Food Valley voldoen. Het is meer uitgegroeid tot een partnership.”

Bedrijven wijzen op mogelijkheden Dat partnership leidt tot mooie projecten. Een goed voorbeeld is ‘Koplopers in Ambitie’ (KiA). In 2012 richtte het project zich specifiek op het verwaarden van reststromen: wat kun je daar als bedrijf mee? Van Hoesel: “In dit programma gaan we bedrijven met een echte ambitie voor een langere periode


FOOD VALLEY

“Syntens denkt mee over thema’s en brengt ook bedrijven in”

ondersteunen. Dat gaat veel verder dan Food Valley Direct. Eerst kijken we wat de ambitie is. Dan wat daarvoor nodig is. Denk bijvoorbeeld aan kennis en geld. En daarna misschien aan communicatie om een product in de markt te zetten. Syntens is hierbij heel actief. Ze denken mee over thema’s en brengen ook bedrijven in.” In de samenwerking met Food Valley kan Syntens prima zijn doelstellingen verwezenlijken: bedrijven met een vraag naar de juiste kennisinstelling doorsturen, een stukje opvolging doen. Maar volgens Karnebeek werkt de combinatie Syntens en Food Valley vooral goed om bedrijven te wijzen op de innovatieve mogelijkheden die voor hen open liggen. “Ik denk dat het grootste deel van het MKB behoefte heeft aan ondersteuning daarbij. Het helpt hen zich verder te ontwikkelen.” De rol van Syntens is daarbij vooral onmisbaar vanwege haar landelijke netwerk. Van Hoesel kan zich daarbij aansluiten: “Syntens heeft mensen in dienst die bij heel veel verschillende bedrijven komen. Wij zijn natuurlijk veel kleiner. Daarin zijn we echt complementair.”

KiA-lijn voortgezet Beide heren zien ook voor 2013 mooie kansen voor samenwerking. Wat dat concreet inhoudt, is nog de vraag, want programma’s zijn nog niet rond. Van Hoesel geeft vooral graag vervolg aan de KiA-lijn, dat door ondernemers bijzonder positief wordt ontvangen. Karne-

beek vult aan: ”Het komende jaar zouden we nog graag samen één of twee onderwerpen oppakken naast het verwaarden van reststromen. We kijken daarbij welke kansen er liggen binnen de wetenschap enerzijds, en welke behoeften er zijn vanuit het bedrijfsleven anderzijds. Dat is altijd een wisselwerking. Waar kunnen we bedrijven verder mee helpen, waar liggen behoeften? En die vragen dan terugbrengen naar een kennisinstelling als de Wageningen UR.” Programma’s over de onderwerpen energiereductie en waterreductie zijn inmiddels in ontwikkeling. Op die manier wil Food Valley samen met Syntens de agrofoodsector blijven ondersteunen in zijn ontwikkeling. Van Hoesel: “Als ik kijk naar het belangrijkste resultaat behaald van afgelopen jaren, dan is dat toch dat we honderden vragen van bedrijven hebben opgelost. Waar we ons samen met Syntens voor inzetten is het ontsluiten van kennis, het bieden van een makkelijk loket waar bedrijven terecht kunnen. Daar is behoefte aan, en in dat opzicht hebben we echt al mooie resultaten geboekt.”

www.foodvalley.nl De stichting Food Valley is gevestigd in de Valleiregio, de regio rondom Wageningen. De stichting stimuleert innovatie en ondernemerschap door vorming van (inter)nationale samenwerkingsverbanden, antwoord op ondernemersvragen, promotie van de innovatieve Nederlandse agrofoodsector, ondersteuning bij de ontwikkeling van spin-offs en start-ups, introductie van en begeleiding bij de vestiging van (nieuwe) innovatieve foodbedrijven in Nederland.

9


10

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

De driehoek Syntens-FCP-Larco werkt heel goed

Het netwerk van Syntens is onze sterkste kant Jenk de Jong, Syntens

Ruud Megens, Larco Foods B.V.

In 2006 richtten voedingsmiddelenfabrikanten in Zuid-Nederland onder dat motto in Helmond de netwerkorganisatie FoodConnectionPoint (FCP) op. Oorspronkelijk werd FCP opgericht vanwege een tekort aan voldoende goed gekwalificeerd (MBO-)personeel. Inmiddels is innovatie, naast


FOODCONNECTIONPOINT

Het is goed dat we elkaar gevonden hebben

FOOD CONNECTION POINT:

Jacqueline Lanting, FCP

VOOR EN DOOR ONDERNEMERS

Mens&Imago, één van de speerpunten van het FCP. Bij het ondersteunen van foodbedrijven op het gebied van innovatie hebben het FCP en Syntens elkaar gevonden. “De samenwerking wordt steeds intensiever”, zeggen Jenk de Jong van Syntens en Jacqueline Lanting van FCP.

11


12

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“De innovatiescan is heel praktisch ingestoken” Syntens voor het generieke deel Die samenwerking was in eerste instantie best even aftasten. Maar Jacqueline Lanting, projectmanager Innovatie bij FCP, is tevreden, en ervaart dat het steeds makkelijker gaat. “Het is goed dat we elkaar gevonden hebben, we zien dat het elkaar versterkt. FCP is geen grote organisatie, maar we zitten wel dicht bij bedrijven. Gezamenlijke projecten kan FCP prima zelf oppakken. Maar er is ook behoefte aan de generieke zaken, het aanzwengelen van nieuwe projecten, bijeenkomsten organiseren, thema’s benoemen, het ondernemersvermogen versterken. De expertise en communicatiemiddelen die daarvoor bij ons ontbreken, komen van Syntens.” Volgens De Jong is dat allemaal te danken aan het netwerk van Syntens. “Dat is denk ik onze sterkste kant. Daarin zitten niet alleen de kennisinstellingen, maar ook de consultants van marketing, ICT, enzovoort. Anderzijds is het ook opvolging. We kunnen ondernemers helpen strategisch onderbouwd verder te gaan. Ze hebben soms heel veel ideeën, maar passen die ideeën wel bij de ondernemer? Soms zijn andere ideeën beter.” Ten derde noemt De Jong het stimuleren van samenwerking: “We verbinden kennis, maar we verbinden ook ondernemers, zodat ze van elkaar kunnen leren.”

Interactief naar innovatie-actieplan De eerste samenwerking van Syntens en FCP bestond uit het organiseren van bijeen-

“We verbinden kennis, maar ook ondernemers” komsten voor het Agrofood Innovatieplein (AFIP). Laagdrempelige, thematische bijeenkomsten, vraaggestuurd en dicht bij de ondernemer. FCP zorgt daarbij voor de deelnemers, Syntens nodigt kennisinstellingen uit en doet nazorg voor de ondernemer die echt verder aan de slag wil. Syntens heeft in 2012 innovatietrainingen verzorgd binnen het project Food2Market, een initiatief van vijf foodnetwerkorganisaties uit Duitsland, Vlaanderen en Nederland die ondernemers in de foodsector willen ondersteunen bij innovatie. En dat is goed bevallen. De Jong: “We baseren deze training op onze innovatiescan. Het is een interne analyse van de sterktes en zwaktes van het bedrijf, de competenties, het innovatievermogen. Daarnaast kijken we naar buiten: wat zijn ontwikkelingen, wat gebeurt er in de omgeving? Uiteindelijk leidt dat tot een innovatieactieplan.” Lanting bevalt die aanpak wel: “Food2Market is een mooi project en de innovatiescan is heel praktisch ingestoken. De sessies met Syntens zijn interactief, er wordt niet alleen kennis gebracht, maar ook onderling uitgewisseld.“


FOODCONNECTIONPOINT

“We hebben nieuwe contacten opgedaan met bedrijven” die manier heel goed invulling geven aan de behoeften die er in Zuid-Nederland leven.“

Innovatieagenda Krachtige driehoek En wat vindt de ondernemer? Ruud Megens, accountmanager van Larco Foods B.V., producent van houdbare soepen, bouillons en vleesconserven, nam deel aan de innovatietraining van Syntens binnen Food2Market. “Omdat”, zoals hij zelf zegt, “we eigenlijk altijd naar manieren zoeken om onze concepten wat beter onderbouwd te krijgen en te toetsen aan de praktijk, de consument. In deze training konden we conceptontwikkeling koppelen aan datgene wat consumenten ervaren.” Zijn deelname aan de innovatietraining is Megens goed bevallen. “Ten eerste zijn onze ideeën besproken. Ten tweede hebben we nieuwe contacten opgedaan met bedrijven. Die hebben weer eigen ervaringen en inzichten, en dat leidt weer tot synergie. Ten slotte hebben we onze eigen ideeën, die soms wat van het geijkte pad afwijken, kunnen visualiseren, om te zien hoe de consument er tegenaan kijkt. Een aantal opmerkingen van consumenten hebben we nu proberen te vertalen naar andere nog lopende projecten. We hopen natuurlijk dat we daar profijt uit kunnen halen.” De innovatietraining was voor Megens het eerste contact met Syntens, een contact dat verliep via FCP. Over de samenwerking is hij meer dan tevreden. “Die driehoek SyntensFCP-Larco werkt heel goed. FCP weet wat er speelt, en dan gaat het balletje vanzelf rollen. Samen met Syntens kunnen zij op

Ook in 2013 wordt de samenwerking voortgezet, want uit de eerdere bijeenkomsten komen vanzelf nieuwe vragen tevoorschijn. Er staat een nieuwe training voor Food2Market op het programma. Ook is er recent een bijeenkomst geweest over export. De Jong: “Uit deze korte kennismaking hebben we geconcludeerd dat een vervolgtraining gewenst is, een intensievere begeleiding voor een goede exportstrategie, waar de Kamer van Koophandel ook aan meedoet.” Lanting wil graag structureel meer gaan samenwerken met Syntens. Dat mag wat haar betreft ook nog intensiever en projectmatiger, waarbij goed gekeken wordt waar de behoeftes liggen. Zo kunnen FCP en Syntens samen nog meer de schouders eronder zetten om de sector gezond te houden. Samen met onder andere de Kamer van Koophandel en het Streekplatform De Peel wordt daarom gewerkt aan een innovatieagenda voor de agrofoodsector in Zuidoost-Nederland.

www.foodconnectionpoint.nl www.food2market.nl www.foodtechnologyparkbrainport.nl Het regionale Foodbedrijfsleven in Zuid-Nederland heeft in 2006 FoodConnectionPoint (FCP) opgericht. FCP is een netwerkorganisatie waarbij de samenwerking tussen de Foodondernemers, de overheid en het onderwijs centraal staat om zo de economische positie van Foodondernemingen in Zuid-Nederland te versterken. Momenteel zijn zo’n 60 bedrijven aangesloten bij FCP.

13


14

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Innofood is een platform waar kennis wordt gedeeld

Syntens heeft een groot netwerk en organisatiecapaciteit Peter Davids, Innofood

André Adolfs, Syntens

Innofood, de netwerkorganisatie voor voedingsmiddelenbedrijven in Oost-Nederland, zit eigenlijk midden in een identiteitsheroriëntatiefase, vertelt scheidend voorzitter Peter Davids. De organisatie werd in 1998 opgericht om de reguliere opleidingen in de regio – vooral Twente – een impuls te geven en te zorgen voor nieuwe instroom


INNOFOOD

INNOFOOD: OP WEG NAAR NIEUWE NETWERKROL

van goed opgeleid personeel. Davids: “Maar dat is nu eigenlijk niet meer nodig. Nu is Innofood vooral een netwerkorganisatie, waarbij leden kennis en informatie kunnen delen, waarbinnen zij kunnen netwerken en waar ze elkaar op bijeenkomsten kunnen ontmoeten.” En in die nieuwe rol kwam ook de bijdrage van Syntens om de hoek kijken.

15


16

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“In een masterclass zetten we mensen met verschillende achtergrond en expertises bij elkaar” Innovatieprojecten voor groot en klein Inmiddels zijn ongeveer zeventig leden aangesloten bij Innofood. Dit zijn de grote jongens uit de foodsector, zoals Grolsch, Bolletje en Johma, maar ook kleinere en middelgrote MKB-bedrijven als Bakker Wiltink en Elite Snacks. André Adolfs, sinds 1,5 jaar vanuit Syntens betrokken bij Innofood: “Het mooie van Innofood vind ik dat het een platform is voor allerlei bedrijven uit de foodsector, grotere en kleinere, waar kruisbestuiving plaatsvindt en kennis wordt gedeeld. De kracht van Innofood is de regionaliteit: mensen kunnen elkaar makkelijk opzoeken en spreken elkaars taal. En ook bijeenkomsten zijn voor iedereen makkelijk om te bezoeken.” Hoewel de organisatie er nog steeds aan werkt om meer scholieren te interesseren voor een loopbaan in de foodsector, is het doel van Innofood nu meer het initiëren van innovatieprojecten. Om dat te bereiken worden voornamelijk themabijeenkomsten georganiseerd. Daar is ook de belangrijkste rol voor Syntens weggelegd, die mee-organiseert, faciliteert en verbindt, vertelt Davids. “Daarnaast speelt Syntens een rol als het om subsidie gaat. Zij wijzen ons op subsidies die beschikbaar zijn en helpen ons die te verkrijgen.”

Retail blijkt minder machtig Innofood probeert vooral op zoek te gaan naar thema’s die voor de leden van belang zijn. Dat leidt tot bijeenkomsten met uiteenlopende

onderwerpen, zoals ‘Innovatie & Smaak’ en ‘Ouderen & Gezonde Voeding’. Ook werd in 2012 een bijeenkomst georganiseerd over de macht van de retail, waaraan ongeveer twintig bedrijven meededen. Centraal stond hoe je als MKB tegen die retail macht aan moet kijken. Adolfs: “De meeste deelnemende bedrijven dachten dat ze maar gewoon te luisteren hadden naar de grote retailers. De bijeenkomst heeft ze het inzicht gegeven dat ze best wat te zeggen hebben, en dat ze daadwerkelijk toegevoegde waarde kunnen hebben voor de retailbedrijven. Het is maar net hoe je er zelf tegenaan kijkt en welke aanpak je kiest.” Ook Davids is positief over de masterclass: “Het is een heel zinvol thema. Veel van onze leden leveren aan de retail. Het is een lastige klant. Met deze masterclass worden leden wegwijs gemaakt in een moeizame wereld. Ik ben er dan ook heel blij mee.” De masterclass werd dermate positief bevonden dat de bijeenkomst eind 2012 een vervolg kreeg. Met vier bedrijven ging Syntens verder in een Advanced Masterclass Category Management. Adolfs: “Het MKB is vaak klein. De directeur zit qua kennis op één gebied en heeft intern nauwelijks een klankbord. In een masterclass als deze zetten we mensen met verschillende achtergrond en expertises bij elkaar. Daarbij proberen we vooral het van elkaar leren te stimuleren.”


INNOFOOD

“De steun die Syntens daarmee levert is geweldig”

Netwerk en opvolging De meerwaarde van Syntens voor Innofood tekent zich af op verschillende vlakken. Zo wist Syntens al een paar keer met succes nieuwe MKB’ers te laten aanhaken bij het netwerk. Maar volgens Adolfs is de belangrijke bijdrage van Syntens nazorg en opvolging. “Echte activering na een bijeenkomst laat nog wel eens te wensen over. Wij willen zorgen voor opvolging door samen met bedrijven te kijken: wat was leerzaam aan deze bijeenkomst, en wat kun je ermee? Het er na één bijeenkomst niet bij laten zitten, maar met een kleine club ondernemers er meer uit proberen te halen.” Waarom Syntens daarbij zo sterk is in wat ze doet? Adolfs: “Wat we als Syntens denk ik kunnen toevoegen, is dat we een netwerk hebben en per thema kennispartners kunnen laten aanhaken. Ik denk dat we in Nederland binnen agrofood zo’n dertig tot veertig adviseurs hebben, en daarmee een groot en landelijk netwerk. We hebben een connectie met kennisinstellingen, commerciële maar ook niet-commerciële partijen zoals scholen en universiteiten. En we spreken de taal van de foodondernemers.” Ook Davids is positief over de samenwerking met Syntens. “Syntens heeft een groot netwerk en organisatiecapaciteit. Innofood is gebaseerd op vrijwilligheid. De bestuursleden zijn onbezoldigd en komen maar eens in de

zes weken bij elkaar. Syntens heeft die capaciteit wél. Dat zorgt voor continuïteit. Daardoor weet zij echt deuren te openen. De steun die Syntens daarmee levert is geweldig.”

Toekomst Door die vrijwilligheid kan Innofood nog wel een professionaliseringsslag gebruiken. Davids: “We werken er nu aan om daar invulling aan te geven, hoe dat gefinancierd kan worden, of er misschien een bezoldigde kracht bij moet. We hopen dat Syntens de komende tijd wil helpen om de koers te bepalen, zowel de organisatorisch inrichting als de financiële.” Om de verdere richting te bepalen droeg Syntens onlangs al een steentje bij door een enquête te verspreiden onder leden over waar verwachtingen en behoeftes liggen. Dat moet helpen om voor de komende jaren een eenduidiger strategie te bepalen. Ook in 2013 wordt de samenwerking met Syntens voortgezet.

www.innofood.org

Innofood behartigt sinds 1998 de belangen van voedingsmiddelenbedrijven in Oost-Nederland. Dit uit zich vooral in het stimuleren van innovaties en het benutten van verbeterkansen in bedrijfsvoering bij productiebedrijven en het bundelen van gezamenlijke krachten en belangen. Verder onderhoudt de stichting Innofood contacten met vertegenwoordigers van opleidings- en andere kenniscentra. Het Innofoodnetwerk - met ruim 80 leden - werkt ook als kennismakelaar.

17


18

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

We willen ondernemers uitdagen problemen op te lossen

Het netwerk, dat doen we samen Saskia van Gend, Food Circle

Jeroen Beekhuizen, Syntens

Er zijn in het Noorden honderden bedrijven actief in de agrofoodsector, die werk bieden aan ruim 15.000 mensen en een totale omzet hebben van 6 miljard euro. Een groeiend aantal daarvan ziet de kansen in de markt van Food for Healthy Ageing. Dit vergt kennis en kunde die vaak moeilijk toe-


FOOD CIRCLE

FOOD CIRCLE: SAMEN STERKER

gankelijk is. Food Circle is in 2011 opgericht als platform dat technische en andere vraagstukken helpt oplossen voor bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie. Deels dankzij intensieve contacten met onderwijsinstellingen, deels door allianties te smeden tussen bedrijven onderling.

19


20

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“De meerwaarde van Syntens is de bredere blik”

Innexus is een samenwerkingsverband van voedingsmiddelenbedrijven in de drie noordelijke provincies. Omdat de bedrijven verenigd in Innexus het gezamenlijke belang inzien van gezonde voeding, hebben zij besloten zich aan te sluiten bij het project Food Circle om zo hun innovatieve activiteiten op dit gebied te bundelen. Saskia van Gend, projectmanager: “Food Circle wil innovatie op het gebied van gezonde voeding stimuleren en het arbeidspotentieel in NoordNederland opwaarderen. Het project bestaat uit twee fasen. In de eerste fase richten we ons op het bevorderen van het netwerk en het helder krijgen van (gezamenlijke) innovatievragen. In de tweede fase worden adviestrajecten gedefinieerd en wordt het bijbehorende onderzoek uitgevoerd. Voor dat laatste proberen we vooral twee of meer ondernemers ertoe te bewegen dat zij gezamenlijk onderzoek uitvoeren.”

april, over voedings- en gezondheidsclaims. De samenwerkingspartners nodigen daarvoor verschillende experts en het MKB uit. Syntens, in nauwe samenwerking met TNO, is bij deze workshop ook verantwoordelijk voor het inhoudelijke deel. Jeroen Beekhuizen van Syntens: “Met de workshops willen we kennisuitwisseling stimuleren en problemen signaleren. We willen ondernemers uitdagen problemen op te lossen. Naast de workshop over voedings- en gezondheidsclaims denken we er verder over om eens bij zorginstellingen een kijkje in de keuken te nemen. Ook willen we een toer maken langs de verschillende kennisinstellingen in Noord-Nederland, zodat ondernemers ook weten wat de mogelijkheden zijn bij kennisinstellingen en eventueel samen met hen onderzoek kunnen doen. Binnen Food Circle zijn hier onder andere middelen voor.”

Themaworkshops moeten ondernemers uitdagen

Hoewel de samenwerking eigenlijk nog niet echt van start is, hebben beide partners er nu al vertrouwen in. Vooral omdat beiden elkaar perfect lijken aan te vullen. De meerwaarde van Syntens is daarbij vooral de bredere blik, denkt Beekhuizen, en de landelijke dekking. Het werkgebied van Syntens omvat meer dan gezonde voeding alleen; komt de organisatie innovatievragen over dit onderwerp elders tegen, dan kunnen die gemakkelijk worden doorgeleid. “Andersom kunnen

In 2013 gaat de samenwerking tussen Syntens, Food Circle en het Healthy Ageing Network Noord Nederland eigenlijk pas echt van start. Zo willen Syntens en Food Circle, voorafgaand aan de tweemaandelijkse bijeenkomsten van het Healthy Ageing Network Noord Nederland (HANNN) in Leeuwarden, een themaworkshop organiseren. De eerste gezamenlijke workshop staat gepland in

Partners stroomlijnen initiatieven


FOOD CIRCLE

“We proberen ondernemers ertoe te bewegen samen onderzoek uit te voeren” we bijvoorbeeld een schakel zijn naar TNO of bijvoorbeeld Food Valley, als vragen verder gaan dan Food Circle alleen.” Ook Van Gend is positief. “Misschien komen er na deze eerste workshop meer workshops, die intentie is er wel. Wanneer we iets tegenkomen waarvan we zeggen: ‘dit is een interessant thema’, is het de bedoeling dat we dat samen gaan trekken. Op die manier willen we initiatieven stroomlijnen, zodat duidelijk is waar ondernemers terecht

kunnen. In Noord-Nederland zit Syntens in het voortraject. Food Circle neemt het dan over voor het detail, zodat er echt onderzoek uit voortkomt. Wat daar tussenin zit, het netwerk, dat doen we samen. We hebben allebei ons eigen netwerk, zijn daarin niet elkaars concurrent maar proberen elkaar te versterken. Samen staan we sterker.”

www.innexus.eu www.food-circle.nl

Food Circle: bevordert netwerk en innovatie Food Circle is een regionaal platform waarin bedrijven, kennisinstellingen en experts met elkaar samenwerken. Het project maakt onderdeel uit van Food & Nutrition, één van de vijf speerpunten binnen het Healthy Ageing Network Noord Nederland (HANNN). Het HANNN is een platform dat kennis en kansen koppelt op het gebied van ziekte en gezondheid. De praktische uitvoering van de onderzoeken vindt plaats bij de partners van het project,

de hogescholen Van Hall Larenstein in Leeuwarden en de Hanzehogeschool in Groningen. Penvoerder van het project is TechnologieCentrum Noord-Nederland (TCNN). Food Circle wordt gefinancierd door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het ministerie van Economische Zaken. Daarnaast zijn Innexus en Avebe de co-financiers.

21


22

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

De glastuinbouwsector was nog altijd erg gesloten Peter Duijvestijn

Glastuinbouwers moeten zich meer op de markt gaan richten en zelf de regie houden in de keten. Als de EHEC-crisis van 2011 iets duidelijk maakte, was dat het wel. Zo’n crisis zou de sector niet nog eens overleven. Maar hoe pak je dat aan, als sector? Peter Duijvestijn, die samen met zijn broers een groot tomatenbedrijf runt in Pijnacker, besloot met een aantal collega-glastuinders tot de oprichting


STAP

Zorgen dat ondernemers weten wie hun klanten zijn Peter van der Sar

STAP:

tuinbouwers een spiegel voorhouden van de Stichting versterking Afzetpositie Producenten, ofwel STAP. “De wereld is veranderd, wordt door internet en sociale media steeds transparanter, maar de glastuinbouwsector was nog altijd erg gesloten. Met STAP willen we dat glastuinders zich afvragen wat de consument nu eigenlijk wil. We komen er niet meer met alleen maar produceren wat op de korte termijn het meeste oplevert.�

23


24

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“Een deel van de sector kijkt nu anders tegen het produceren aan”

Inmiddels hebben ruim driehonderd ondernemers uit heel Nederland zich aangesloten bij STAP. Maar Duijvestijn kwam al snel tot de conclusie dat ze als ondernemers zo’n omslag in het denken niet alleen konden realiseren. “Dat was het moment dat ik Syntens heb gevraagd om ons te ondersteunen. Zij hadden ons tomatenbedrijf al eens goed geholpen, en als onafhankelijke partij zonder belangen in de sector, zijn zij de juiste partij. Ze helpen ons om de dingen van een andere kant te bekijken.”

belang bij hebben om tuinders dom te houden”, vindt Van der Sar. Toch is het inmiddels al mogelijk om het productieproces volledig te monitoren, van zaadje tot winkelschap, maar die mogelijkheid wordt nog niet benut. “Maar als Duitse supers, na die EHEC-affaire, besluiten dat ze alleen nog producten willen uit zo’n gesloten keten, en Nederlandse tuinders kunnen dat garanderen, dan zijn onze producten niet meer zomaar inwisselbaar met komkommers uit Marokko. Dat versterkt onze positie.”

je verdiepen in de markt

Samen met een adviesbureau met verstand van telers en ketens kwam STAP tot een proces met zeven bouwstenen. Over die onderwerpen krijgen groepen telers nu workshops ‘Afzet Glasgroenten, 7 bouwstenen – 7 keuzes’. Van der Sar: “Als Syntens

Dat is zeker nodig, merkte Peter van der Sar, die als Syntensadviseur nauw bij STAP betrokken is. “Individuele tuinders bekommerden zich niet om voor wie ze eigenlijk produceerden. Het is zeker niet de bedoeling dat je zelf je komkommers aan de man gaat brengen, maar je moet je wel verdiepen in wat de markt eigenlijk wil. Samen met de ondernemers binnen STAP hebben we bedacht hoe we die marktkennis kunnen ontwikkelen. Hoe zorgen we dat ondernemers weten wie hun klanten zijn en welke producten die willen? En welke partijen hebben we nodig om dat te bereiken?” In de tuinbouw bestaat de keten uit heel veel schakels, en die zijn niet altijd transparant. “Het lijkt wel of sommige schakels er ook


STAP

“We gaan met individuele ondernemers rond de tafel zitten”

begeleiden we het proces, en kunnen we na afloop van zo’n workshop met individuele ondernemers rond de tafel gaan zitten en ze verder helpen. Onder onze adviseurs zitten ook collega’s uit de retail, of mensen met een creatieve insteek, die net een ander verhaal naar boven kunnen halen.”

lange weg te gaan. Syntens helpt ons door ons een spiegel voor te houden, altijd maar weer kritisch te blijven vragen waarom we dingen doen en ons uit te dagen dingen van een andere kant te bekijken.”

niet het hele bedrijf ineens Van der Sar wil overigens de verwachtingen niet meteen te hoog scheppen. “Als een teler een ander verhaal kan vertellen waardoor hij een andere markt aan kan boren, zal dat nooit ineens voor zijn hele bedrijf zijn. Misschien kan hij eerst eens 5000 vierkante meter van zijn 10 hectare op een andere manier afzetten. Zo is er een tuinder die restwarmte van een fabriek gebruikt, en nu een klein deel van zijn paprika’s als CO2-neutraal kan verkopen voor een iets hogere prijs. Maar als het aanslaat, wordt dat vanzelf meer.” Duijvestijn realiseert zich wel dat een omslag in het denken tijd kost. “We dachten eerst nog dat we het in een jaar voor elkaar zouden hebben, maar zo snel gaat het niet. Ik durf wel te zeggen dat een deel van de sector nu anders tegen het produceren aankijkt. Dat mensen de marktonderzoeken van het Productschap Tuinbouw ook daadwerkelijk bekijken, waar die eerst in de la bleven liggen. Maar we hebben nog een

Eenheid in vers

STAP Stichting STAP bestaat uit glasgroententelers die samen met stakeholders werken aan een gezonde sector. STAP wil – ongebonden – vanuit betrokkenheid, duidelijkheid en openheid richting geven om het beoogde resultaat te behalen: een renderende sector voor marktgerichte telers. Kennis, kunde en inzet komen uit achterliggende ondernemingen, sectororganisaties en -instituten.

25


26

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Agrariërs hebben niet de tijd om hun ideeën uit te werken Wouter Keij, Greenport Venlo

We jagen nieuwe projecten aan Binie Hermans, Syntens


GREENPORT VENLO

GREENPORT VENLO: “Syntens is onze front office” Syntens is niet vanaf het begin bij Greenport Venlo betrokken, vertelt Binie Hermans, innovatieadviseur bij Syntens. “We zijn in april 2012 aangesloten. Sindsdien bestaat onze inbreng in de eerste plaats uit het AANJAGEN van nieuwe projecten: bijvoorbeeld PRODUCTVERNIEUWING stimuleren en samenwerkingsverbanden opzetten, industriële ondernemers koppelen aan agrariërs.”

27


28

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“Syntens heeft zoveel contacten met het bedrijfsleven”

Hermans noemt meteen maar een voorbeeld: “Kunnen eieren sneller worden verpakt? Of zijn er machines die – al dan niet met kleine aanpassingen – de beste aardbeien kunnen plukken?” Bij dit alles gebruikt Syntens zijn landelijke netwerk, om de Limburgse ondernemers ‘breder’, dus buiten de eigen regio te leren denken. “En omgekeerd. Dit heeft bijvoorbeeld al opgeleverd dat vishandelaren geïnteresseerd zijn een diepvries-hub in Venlo op te zetten: makreel met verschillende bestemmingen in Europa wordt hier straks herverdeeld en gaat samen met een partij groente diepgevroren naar de uiteindelijke bestemming.”

OOGSTMACHINE VOOR ASPERGES Syntens organiseert dagen waarop ondernemers uit verschillende sectoren bij elkaar worden gebracht. Op 7 december 2012 was er weer zo’n industry meets agro-dag. Wouter Keij, directeur Innovatiecentrum Greenport Venlo, kijkt er tevreden op terug. “De agrarische ondernemers zijn toch bij uitstek vertegenwoordigers van het MKB en hebben veelal gewoonweg niet de tijd om hun ideeën uit te werken. Op dit soort dagen komen zij in contact met ‘de makers’ en zo kunnen ze hun ideeën misschien toch werkelijkheid zien worden.” Keij herinnert zich de asper-

geteler die zelf een machine had bedacht waarmee hij die de asperges meteen op het land kan oogsten en sorteren en daarmee flink op de arbeidskosten bespaart. “Maar om de machine nu te perfectioneren en grootschaliger in serie te produceren, dat is niet zijn business. Syntens helpt aspergeteler Teboza samen met een machinebouwer en samen kijken die twee nu hoe dit idee verder kan worden gebracht.”

ASPERGERESTSTROOM ALS GRONDSTOF Over asperges zijn meer innovaties te melden. Hermans: “Je kent misschien het voorbeeld dat champignonvoetjes tegenwoordig verwerkt worden tot poeder dat Cup-a-Soup aan haar pakjes kant-en-klaarsoep toevoegt. In navolging daarvan is gekeken of dit ook met aspergevoetjes kan.” Daartoe is de grootste Limburgse aspergeteler Teboza in contact gebracht met Scelta, het Limburgse bedrijf dat allerhande champignonproducten vermarkt. Samen onderzoeken zij of van de voetjes en schillen van asperges poeder voor bijvoorbeeld soep kan worden gemaakt. Als daarmee dezelfde resultaten kunnen worden behaald als met de reststroom van champignons, zien ook de telers en schillers van asperges hun afval veranderen in een grondstof die geld opbrengt. Waar de


GREENPORT VENLO

“Jonge ondernemers krijgen inzicht in hun mogelijke afnemers”

champignontelers vroeger tonnen per jaar moesten betalen om de teeltlaag met champignonvoetjes te kunnen afvoeren, maakt Scelta daar nu een waardevol product van met een omzet van tonnen.

De samenwerking tussen Syntens en Innovatiecentrum Greenport Venlo is zo goed bevallen dat het contract dat eind 2012 afliep, met een jaar verlengd is, met een verdubbelde inbreng van Syntens.

FRONT OFFICE Deze voorbeelden tonen volgens Keij de waarde van Syntens aan. “Zij hebben zoveel contacten met het bedrijfsleven, dat is echt enorm. Daardoor vullen wij elkaar goed aan. Je kunt Syntens onze front office noemen: zij leggen de eerste contacten, waarna wij als Innovatiecentrum Greenport Venlo projecten kunnen gaan bouwen.”

RODE LOPER Bij de activiteiten zet Syntens ook beproefde methodes in, zoals het Rode-Loperprogramma, dat jonge ondernemers opleidt en klaarstoomt voor het ondernemerschap. “Daarin leren ze inzicht te krijgen in wie hun mogelijke afnemers zijn, onder woorden te brengen wat hun unique selling points zijn en wat de extra waarde is die zij daarmee kunnen creëren.” Ook de masterclasses retail bewijzen in Limburg hun nut: zij leren de ondernemer hoe hij zich op kan stellen als hij of zij straks bijvoorbeeld tegenover de inkoper van een grote supermarktketen zit.

www.greenportvenlo.nl

Het Greenport Venlo Innovation Center is de stimulator van innovatie in de regio en netwerkpartner voor de ontwikkeling van innovatieve concepten, producten en diensten voor ondernemers in de regio Greenport Venlo. Binnen Greenport Venlo Innovation Center zijn vier programmalijnen bepaald: Biobased Economy, Agro & Food, Logistiek en Industrie. Ook werkt Greenport Venlo Innovation Center samen met partijen als Syntens, Kids University for Cooking en KnowHouse aan innovatietrajecten. Ook worden verbindingen gemaakt buiten de regio zoals met agrobusiness in de regio Niederrhein, Food Valley Wageningen, Health-Valley Maastricht en Nijmegen, Foodspot Helmond en niet in de laatste plaats met Brainport 2020.

29


30

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

De Greenport wil het innovatieklimaat versterken We spreken de taal van de ondernemer

Sander van Voorn, Greenport Aalsmeer

Andreas Hofland, Syntens

“De Greenport Aalsmeer wil de internationale concurrentiepositie van het sierteeltcluster versterken”, zo vertelt Sander van Voorn, programmamanager van Greenport Aalsmeer. “Syntens, met zijn waardevolle netwerk van ondernemers,


GREENPORT AALSMEER

GREENPORT AALSMEER: Syntens als innovatiemotor maar ook goede banden met Kamers van Koophandel en kennisinstellingen, is voor ons een belangrijke partij om het innovatieklimaat in de regio te bevorderen.�

31


32

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

“Wij gaan na waar er kansen liggen voor nieuwe marktproductcombinaties”

“De Greenport Aalsmeer wil de concurrentie in de volle breedte van de sector stimuleren. De Greenport werkt hierbij aan de randvoorwaarden voor het bedrijfsleven om hun werk goed te kunnen doen”, licht Van Voorn toe. In het Uitvoeringsprogramma 2013-2016 staan daarom maar liefst veertig projecten. Van Voorn: “Een aansprekende gaat over het gebruiken van twee CO2-leidingen naar de kassen in de regio Aalsmeer, voor de CO2 die die anders uit de schoorstenen van fabrieken en elektriciteitscentrales in het havengebied van zowel Amsterdam als Rotterdam de lucht in gaat. Aansluiting van bedrijven op dit netwerk betekent een kostenverlaging en biedt een milieuoplossing.” Een ander project is erop gericht Aalsmeer een goede verbinding te geven met Schiphol. “Niet in de vorm van een ondergronds systeem, waarvan enkele jaren geleden nog sprake was, maar in de vorm van een bovengronds logistiek systeem. De kortere transporttijden zijn een hele belangrijke concurrentiefactor voor ons cluster. Een ander project is het instellen van een ‘innovatieklas’. “Met enkele hbo-instellingen hebben we afgesproken dat wij van tijd tot tijd een beroep kunnen doen op docenten en studenten. Als wij tegen een probleem aanlopen, vragen we of zij een oplossing kunnen bedenken. Zo betrekt de Greenport studen-

ten bij de sierteeltsector en gaan zij zich er hopelijk voor interesseren.”

Narcissen niet alleen mooi In dit ambitieuze Uitvoeringsprogramma speelt Syntens een belangrijke rol, zegt Van Voorn. “Zij zijn een van de partners in het project innovatiemotor Greenport Aalsmeer. Met dit project, waar de Greenport een Europese Subsidie voor heeft ontvangen, wil de Greenport het innovatieklimaat versterken. De mensen van Syntens hebben overal contacten, of het nu met de Kamer van Koophandel, InHolland of Wageningen UR is. Daarnaast heeft Syntens kennis van zaken op het terrein van proces-, product- of marktinnovatie. “Laat ik een recent voorbeeld noemen. Bij de kick off-bijeenkomst van het project Innovatiemotor Aalsmeer, eind november, zei Andreas Hofland van Syntens dat narcissen niet alleen mooi staan in een vaas, maar dat de bloemen ook helpen om de gevolgen van dementie te beperken. Het zijn dit soort ‘crossovers’ met andere sectoren waar de ondernemers in de Greenport Aalsmeer nog in kunnen winnen.” Hofland, innovatieadviseur bij Syntens, beaamt dat dit een van zijn taken is. “Wij stimuleren innovatie. En dat doen we onder meer door bedrijvenclusters te vormen, bij voorkeur met ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf. Wij denken ook dat we


GREENPORT AALSMEER

“De mensen van Syntens hebben overal contacten én kennis van zaken”

dit kunnen, enerzijds dankzij al onze contacten, maar ook omdat we de taal van de ondernemer spreken.”

Markt-productcombinaties Ook Hofland verduidelijkt het liefst aan de hand van een voorbeeld wat de inbreng van Syntens inhoudt. “Ik hoorde van telers van anthuriums dat de export van deze snijbloemen naar Rusland niet optimaal verloopt. Tijdens het transport ontstaat er schade aan de bloemen, omdat ze te koud worden vervoerd. Dus hebben we gekeken of daar iets aan viel te doen door ze anders te verpakken, maar daarnaast ook te kijken of de logistiek anders valt te organiseren. Kun je deze bloemen samen met andere goederen vervoeren die niet zo gekoeld als de meeste andere bloemen hoeven te worden vervoerd? Daarom zijn we bezig de telers van snijanthuriums te betrekken bij andere onderdelen van de keten, zoals veredelaars en transporteurs.” “Wij gaan na waar er kansen liggen om nieuwe markt-productcombinaties liggen en als we die hebben gevonden, stimuleren wij ondernemers na te denken over de vraag wat er ontwikkeld moet worden om die kansen te benutten. Daarbij maken we dankbaar gebruik van de ervaringen die onze collega’s

in andere Greenports opdoen. Ook wijzen we ze de weg naar de kennisleveranciers”, aldus Hofland. www.greenport-aalsmeer.ml

Greenport Aalsmeer is een stichting van veertien partijen uit de regio, verdeeld over bedrijfsleven en overheid. Tot de laatste categorie horen de provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, de gemeentes Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Nieuwkoop, Kaag en Braassem, en Uithoorn. Het bedrijfsleven is vertegenwoordigd door FloraHolland, de Kamer van Koophandel Amsterdam, Blooming Breeders, Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten, LTO Noord Glaskracht en Naktuinbouw. De stichting is in 2010 tot stand gekomen.

33


34

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

GREENPORT Campus: Syntens kijkt breder, ook naar de rest van de keten en de markt

“Loket komt naar de tuinders toe”

Toen fase 2 van start ging van Greenport Campus, een innovatieloket voor de tuinbouw, was Syntens erbij. Het doel is technologische innovatie, iets waar kennisinstellingen als TU Delft, Wageningen UR en TNO wel raad mee weten. Maar het afstemmen van die innovatie op werkelijke vragen van ondernemers, dat is waar Syntens, met zijn goede contacten in het MKB, van dienst kan zijn. “Doordat we bedrijven pro-actief wijzen op de mogelijkheden binnen Greenport Campus, komen er meer projecten tot stand”, weet Syntensadviseur Paul Asselbergs. Syntens is dan ook samen met de instellingen actief in het Greenport Campus Loket, maar hoe krijg je de tuinders bij dat loket?


Een mooi voorbeeld van hoe je bedrijven en kennis actief kunt koppelen, is de activiteit van TNO en Syntens in 2011 op de Tuinbouwrelatiedagen. “Dat is natuurlijk een plek waar heel veel tuinders bij elkaar komen”, vertelt Xavier Weenink, collega-adviseur bij Syntens. “Met een kleine honderd van hen hebben we een enquête gehouden. Die bestond uit scherpe vragen: Besteed je geld aan innovatie? Is dat alleen productinnovatie of ook marktinnovatie? En aan welke kennis heb je nog behoefte? Daaruit bleek dat 95% van de tuinders geld besteedt aan innovatie, maar dat is vooral productgericht, en veel minder op de markt. Als ondernemer kom je er echter niet meer met alleen het leveren van mooie komkommers tegen een lage prijs. Je moet toch echt inspelen op waar de consument op zit te wachten.”

Eendagsadviezen Het inventariseren van de kennisbehoefte leverde veel op. “Blijkbaar weten tuinders uit zichzelf het Greenport Campus Loket toch niet te vinden, en heeft het echt zin om naar ze toe te gaan”, concludeert Egon Janssen, marktmanager glastuinbouw bij TNO, die samen met Weenink de enquêtes afnam. “Als gevolg van deze inventarisatie hebben we als TNO tien zogenaamde ‘eendagsadviezen’ kunnen doen.” Weenink vult aan: “En vragen waar we niet direct een antwoord op kunnen geven, leiden we weer terug naar het Greenport Campus Loket. Vanuit Syntens kennen we de kennisinstellingen al langere tijd, en weten we naar wie we een ondernemer kunnen doorverwijzen.” “Een concreet resultaat van de enquêtes”, zo vervolgt Weenink, “was bijvoorbeeld dat we in zo’n eendagsadvies met een tuinder en een TNO-technoloog gekeken hebben naar vision technology, beeldherkenning. Nu kun je met camera’s en computerberekeningen al planten, stengels en bladeren herkennen, maar als je meer parameters tegelijk wilt

GREENPORT CAMPUS

“Als gevolg van deze inventarisatie hebben we als TNO tien zogenaamde ‘eendagsadviezen’ kunnen doen”

herkennen, is dat zo complex dat het veel tijd en rekencapaciteit kost. Als je die berekeningen eenvoudiger zou kunnen maken, kun je in dezelfde tijd en capaciteit meer herkennen, bijvoorbeeld in 3D. Dat zou een grote stap voorwaarts zijn.”

Ozon spoelen tegen kroonrot Janssen: “Een ander voorbeeld is een advies over hoe je het risico op kroonrot bij tomaten tijdens het transport kunt inperken. Een TNO-collega bood een methode om de tomaten te spoelen met een ozon-oplossing, die de kroonrotschimmelsporen onschadelijk maakt. Maar je kunt ook tijdens het transport de temperatuur en vochtigheid beter reguleren, zodat er geen condens in de verpakking ontstaat. Daar heb je alleen als teler niet zo’n invloed op, daarvoor moet je ook de transporteur overtuigen van het nut.” Vanwege de goede resultaten gaan TNO en Syntens ook in 2013 weer de boer op tijdens de Tuinbouwrelatiedagen. Janssen is daarbij zeer te spreken over de meerwaarde van Syntens. “Als je het alleen de techneuten laat doen, wordt het toch vaak te technologypushed. Syntens kijkt breder, ook naar de rest van de keten en de markt. Het prettige is dat ze in de tussentijd toch ook nog verstand hebben van tuinbouw.”

35


36

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Het Nieuwe Veehouden komt van de grond dankzij nieuwe netwerken Anderhalf jaar geleden klopte Wageningen UR aan bij Syntens. “Kunnen jullie een draai geven aan onze leergang voor veehouders die hun bedrijf willen verduurzamen?” De eerste leergang is inmiddels succesvol achter de rug. Bij het ministerie van Economische Zaken (EZ) zijn inmiddels constructies voor een PubliekPrivate Samenwerking (PPS) ingediend om aan Het Nieuwe Veehouden een vervolg te geven.


HET NIEUWE VEEHOUDEN

“Agrariërs hebben geleerd om de buitenwereld te laten zien wat ze van plan zijn”

“Wageningen UR wilde niet weer in de eigen vijver vissen”, vertelt innovatieadviseur Benedict Persoon van Syntens. “De bedenkers van de leergang Het Nieuwe Veehouden namen contact met ons op met de vraag of wij ons netwerk ten dienste wilden stellen.” Dat leidde in het voorjaar tot een advertentie in Nieuwe Oogst van LTO, waarin ‘boeren met lef’ die hun bedrijf wilden verduurzamen, werden opgeroepen zich aan te melden voor de leergang. In zes dagen zouden zij hulp krijgen bij het verwezenlijken van die plannen.

Succesverhalen Veehouder Harry Bruins uit Kampereiland deed mee. Hij denkt zijn veehoudersbedrijf binnenkort energie- en emissieneutraal te kunnen laten draaien en ook nog eens streekproducten op de markt te brengen. Varkenshouder Jan van der Haar uit Collendoorn (ook in Overijssel) gaat met de mest eendenkroos produceren dat hij vervolgens weer aan zijn varkens wil voeren. Uit deze voorbeelden blijkt dat het bij verduurzaming zowel kan gaan om dierenwelzijn en -gezondheid als om energie, milieu, klimaat of maatschappelijke inpassing dan wel financiële duurzaamheid (rendement). Bijzonder aan de leergang is dat de deelnemers een erfbetreder mee moesten brengen. Persoon: “Samen met Wageningen UR en de sector vonden we dat het goed zou

zijn als een buitenstaander al in een vroeg stadium mee zou denken om zo de boeren uit hun eigen denkwereld te halen en er voor te zorgen dat er uiteindelijk een plan op tafel zou komen dat op acceptatie en draagvlak kan rekenen.”

Buiten de deur kijken Daarnaast vond Persoon het een goed idee als de deelnemers aan de leergang ook een bezoek brachten aan een MKB-bedrijf in de industriële sector om te zien hoe ze daar aan verduurzaming en innovatie deden. “Wat ze daar bijvoorbeeld hebben geleerd, is hun schroom te overwinnen om de buitenwereld te laten zien wat ze van plan zijn. Boeren zijn zo beducht voor commentaar van groepen als Wakker Dier of Milieudefensie dat ze zich gedeisd houden, ook als ze dingen ten goede doen. Nu ze gezien hebben wat publiciteit kan beteken voor een papierfabrikant die zijn bedrijf heeft verduurzaamd, durven ze dat ook.” Gezien het succes van de leergang hebben Wageningen UR en LTO besloten er een vervolg aan te geven. “Als consortium hebben wij samen met ook nog weer andere partijen een PPS-constructie ingediend bij de directie Landbouw van het ministerie van EZ. En met succes: Het Nieuwe Veehouden wordt in 2013 vervolgd!”

37


38

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Dairy Campus broedt nieuwe ideeën uit De melkveehouderij staat economisch onder druk. Lage prijzen en een maatschappij die almaar hogere eisen stelt aan een duurzame productie, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Om de melkveehouderijsector op deze uitdagingen voor te bereiden richtte Wageningen UR – samen met andere instellingen – begin 2011 de Dairy Campus Leeuwarden op, waaraan ook Syntens een bijdrage levert. De Dairy Campus is opgezet als een Publiek-Private Samenwerking (PPS).


DAIRY CAMPUS

Dairy Campus moet de ontmoetingsplek tussen de wetenschappers en de mensen uit de praktijk worden Met de opkomst van nieuwe economieën staat de melkveehouderij in Nederland voor de taak zich aan te passen aan een nieuwe situatie. Meer welvarende consumenten in landen als Brazilië en China zal de vraag naar zuivelproducten doen toenemen. Maar in die landen kan zich ook een (intensieve) veehouderij ontwikkelen die mogelijk de concurrentie met de Nederlandse veehouders en zuivelindustrie zal aangaan. “Reden om na te gaan hoe we daar op kunnen inspelen”, zegt Jeroen Beekhuizen, innovatieadviseur bij Syntens. “Met dat doel is de Dairy Campus opgericht, want dit moet de ontmoetingsplek tussen de wetenschappers en de mensen uit de praktijk worden. De campus moet het vliegwiel worden voor de innovatie van de sector, waaraan onderzoekers, studenten en veehouders een bijdrage leveren.” Ook Syntens dus.

Nieuwe verbindingen Eind november 2012 belegden Syntens en de Dairy Campus een middag waarop iedereen die ergens in de keten een plek inneemt, mee kon praten over mogelijkheden om nieuwe product-dienstencombinaties te bedenken en te verkennen. “Zo’n dertig ondernemers meldden zich, onder wie veehouders, vertegenwoordigers van zuivelcoöperaties, ijsproducenten, trendwatchers en zelfkazende boeren. In een pressure cookersessie lieten zij zich onderdompelen en

kwamen er met nieuwe ideeën weer uit.” Graag had Beekhuizen daar iets meer over verteld, maar “dat kan ik natuurlijk niet doen, want stel dat hier een baanbrekend concept tussen zit, dan kan een ander er mee aan de haal gaan. Laat ik volstaan met de mededeling dat er vijf levensvatbare ideeën uit zijn voortgekomen die we het komende maanden zullen uitwerken. Wat ontbreekt er nog om het idee echt van de grond te krijgen? Welke kennis hebben we nog nodig om er een doorslaand succes van te maken? Pas als we dit soort vragen hebben beantwoord, zullen we ermee naar buiten komen.”

Innovatiefonds Het simpele feit dat de deelnemers aan deze dag enthousiast huiswaarts keerden, is voor Syntens aanleiding om ook in 2013 meer van dit soort bijeenkomsten te beleggen. En stel dat een idee werkelijkheid kan worden, maar een financieel duwtje in de rug nodig heeft, dan is het goede nieuws dat er een Dairy Campus Innovatiefonds in de maak is. Beekhuizen: “De provincie Friesland wil dit oprichten omdat zij de ontwikkeling en verspreiding van kennis via samenwerkingsprojecten tussen onderzoek, onderwijs en ondernemers van essentieel belang acht.”

39


40

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Kennis maken met zes betrokkenen in de agrosector

Groen onderwijs en beroepsveld: de praktijkgerichte aanpak van Syntens

De ondersteuning van de regio’s kent vele vormen. Directe ondersteuning van greenports en foodclusters is een belangrijke activiteit, maar er is meer. Zo helpt Syntens de regio’s ook bij een betere aansluiting tussen onderwijs en topsectoren, ofwel het implementeren van de Human Capital Agenda. Met de opkomst van nieuwe economieën Een onderdeel van het nieuwe bedrijvenbeleid van het ministerie van Economische Zaken is de zogenaamde Human Capital Agenda (HCA). Met de HCA proberen beleidsmakers, bedrijven en onderwijs- en kennisinstellingen de aansluiting tussen onderwijs en de topsectoren in de Nederlandse economie te verbeteren. Leren in een bedrijfsauthentieke omgeving, daar gaat het in de HCA’s om. Zo ook voor de twee groene topsectoren: Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen. Uit Syntensonderzoek is gebleken dat veel van de discussies en maatregelen in het kader van de HCA zich vooral op hoog niveau

afspelen, op het niveau van bestuurders, brancheorganisaties en raden van bestuur. Hoewel deze ‘top-down’-inzet zeker ook nodig is, kunnen de ambities niet bereikt worden zonder de inzet van de betrokkenen ’op de werkvloer’: de student, de docent en de ondernemer. Vandaar dat Syntens een praktijkgerichte aanpak heeft ontwikkeld om ook deze belangrijke partijen verder bewust te maken van wat ze zelf kunnen doen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te versterken. De Syntens-aanpak bestaat uit een waaier, waar kennis wordt gemaakt met zes betrokkenen in de agrosector. Twee studenten, twee docenten en twee groene ondernemers,


HCA-waaier Syntens In de ‘Human Capital Agenda’-waaier van Syntens krijgen studenten, docenten en ondernemers in de groene topsectoren een gezicht, en dat kan traditioneel of modern zijn. Deze waaier is een instrument om mee de regio’s in te gaan, om studenten, docenten en ondernemers aan te spreken.

HUMAN CAPITAL AGENDA

De hoofdrolspelers in de HCA-waaier: Martijn (student traditioneel) “Het meeste leer je in de praktijk, dus het zou goed zijn als ik een stage doe bij een vernieuwende ondernemer.” Jess (student modern) “Ik wil vooral veel leren over hoe je een gezond en smaakvol product kan ontwikkelen en vermarkten.” Arie (docent traditioneel) “Vroeger had je ook koplopers en volgers. Ik gun mijn leerlingen ook een rol als koploper.” Ben (docent modern) “Vakmanschap alleen is niet genoeg voor een succesvol bedrijf. Je moet over meerdere competenties beschikken.” Theo (ondernemer traditioneel) “Kan ik iets anders met mijn teelt, waardoor mensen de waarde van mijn product meer gaan zien?” Sjoerd (ondernemer modern) “Ik wil altijd voorop lopen en de eindgebruiker van mijn product zien genieten.”

steeds een meer traditioneel ingestelde en een moderne. Alle zes kijken ze anders naar de ontwikkelingen in de agrofoodsector: de een kijkt nog wat meer vanuit een traditionele manier naar de werkomgeving, de ander is zich al meer bewust van de moderne trends en ontwikkelingen binnen de agrofoodsector. Maar ieder heeft ook ideeën over de kansen voor zichzelf en voor de Nederlandse agrofoodsector. Met hulp van de waaier krijgt de HCA een gezicht. Letterlijk. Ook kunnen personen die werkzaam zijn in de sector zich spiegelen aan de beschreven personages. Op wie lijk ik het meest? En: wat zou ik kunnen doen om de agrofoodsector verder te helpen? Syntens gaat in 2013 de waaier daarom in vier pilotregio’s gebruiken. Geïnspireerd door de

HCA-waaier gaan groepen studenten, onder begeleiding van docenten en Syntensadviseurs, samenwerken met groepen ondernemers aan het vormgeven van het beoogde praktijkgerichte groene onderwijs, bijvoorbeeld door te leren vanuit een businesscase. Ondernemers, studenten én docenten leren zo gezamenlijk op locatie. Inzichten uit deze pilots zullen we gebruiken om door heel Nederland vergelijkbare initiatieven te initiëren. Het resultaat van dit Syntens-initiatief is een ‘groene driehoek’ die samenwerkt aan de aansluiting tussen onderwijs en topsectoren, ter verbetering van het concurrentievermogen van de Nederlandse groene sector.

41


42

DE KRACHT VAN DE VERBINDING

Onderzoek levert aanwijzingen over nut clusters

Als bedrijven en onderzoeksinstituten elkaar met kennis bestuiven genereer je innovatie

“Clustervorming is belangrijk om hoogwaardige activiteiten te verankeren en versterkt de samenwerking tussen grote en MKBbedrijven en draagt op die manier bij aan het verhogen van de concurrentiekracht.” Dit schreef de minister van Economische Zaken in 1997 in de brief Kansen door synergie aan de Tweede Kamer. Daarmee gaf de minister het stimuleren van samenwerking en netwerkvorming tussen bedrijven en kennisinstellingen – en tussen bedrijven onderling – een centrale plaats in het innovatiebeleid van de regering. Sindsdien heeft de overheid miljoenen geïnvesteerd in clusters, in de verwachting zo de innovatie een handje te helpen en de werkgelegenheid te bevorderen. Maar werkt dat ook? De Vrije Universiteit en Syntens deden onderzoek. Ingrid Wakkee, universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit, en Marijke van der Veen, manager Business Intelligence bij

Syntens, vroegen zich af of dit veronderstelde positieve verband tussen clusters, innovatie en werkgelegenheid ook aantoonbaar is. In Economisch Statistische Berichten van 13 april 2012 publiceerden zij hun bevindingen van hun literatuuronderzoek. “Om maar met de uitkomst te beginnen: harde bewijzen zijn er in de literatuur nauwelijks te vinden, maar aanwijzingen voor een positief verband zijn er wel”, zegt Marijke van der Veen. Deze uitspraak durft zij – mede namens Ingrid Wakkee – te doen na bestudering van 92 artikelen die sinds 2000 wereldwijd over het onderwerp zijn gepubliceerd.

Gemis Verreweg de meeste van deze studies bleken enkelvoudige casestudy’s te zijn. En daarvan behandelden slechts enkele Nederlandse voorbeelden. Van der Veen: “Dat waren Food Valley, het Nieuwe Mediacluster en het Haven- en scheepsbouwcluster. Alle andere artikelen richtten zich op voorbeelden in landen als Zweden, Canada, Italië en de VS.” Belangrijker dan in welk land de clusters zijn onderzocht, vindt zij de constatering dat slechts vijf publicaties zich rechtstreeks richtten op de vraag welke invloed clusters hebben op innovatie, bedrijfsprestaties en werkgelegenheid. “Dat is niet veel. Maar wel tonen ze alle vijf positieve effecten van


clustering aan: nieuwe bedrijven in een cluster zouden succesvoller zijn dan nieuwe bedrijven buiten een cluster.” Een beperking van de studies die Wakkee en Van der Veen hebben onderzocht, noemt zij dat in geen van de studies specifieke aandacht is geschonken aan de uitkomsten voor de afzonderlijke ondernemingen. “Je kunt er niet uit afleiden of een onderneming nu beter af is binnen of buiten een cluster. Of wat het een bedrijf nu heeft opgeleverd dat het deel uitmaakte van een cluster. Daarentegen geven de studies wel inzicht in wat voor soort bedrijven nu deelnemen aan een cluster en hoe het mechanisme van zo’n cluster werkt. Simpel gezegd: hoe komt de uitwisseling tussen instellingen en bedrijven binnen dat cluster tot stand?”

Kennis Wat dit onderwerp betreft, hebben Wakkee en Van der Veen geconcludeerd dat kennis en daarmee kennisinstituten een belangrijke rol spelen bij het welslagen van een cluster. “Het is belangrijk dat kennis in clusters wordt gedeeld, want als bedrijven en onderzoeksinstituten elkaar met kennis bestuiven, genereer je innovatie. En daar is het de overheid immers allemaal om te doen.” Willen bedrijven echter optimaal van de aanwezigheid van clusters profiteren, dan is het zaak dat zij deelnemen aan activiteiten binnen het cluster en proberen een centrale rol in het cluster te verwerven. Van der Veen: “Helaas lijken niet alle bedrijven zich bewust van het belang van posities. Het zou dus een taak van de overheid kunnen worden om bedrijven hiervan bewuster te maken.” Daarnaast zouden beleidsmaatregelen gericht moeten zijn op de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur. “Want ook al is er geen hard bewijs voor een causaal verband tussen de aard en het aantal interacties tussen kennisinstellingen en bedrijven en de innovatieve prestaties of de groei van het

ONDERZOEK

“Het is belangrijk dat kennis in clusters wordt gedeeld”

aantal banen in de regio – de aanwezigheid van een goede kennisinfrastructuur is van belang voor een succesvolle clustering.”

‘Focus op kennis’ De beide onderzoekers concluderen dat onduidelijk is wat de bijdrage van clusters aan de economische ontwikkeling nu daadwerkelijk is, en onder welke omstandigheden deze bijdrage het beste tot stand komt. Hun advies aan de overheid luidt om nog eens goed na te denken over de vraag waar ze het geld voor het clusterbeleid nu het beste in kan investeren. “Focus op kennis”, klinkt het kort maar krachtig. “En ga niet als overheid zelf een cluster opzetten, laat dat aan de bedrijven over.” Wat is nu precies een cluster? Op de vraag wat een cluster is, is geen eenduidig antwoord te geven. Sommigen houden het eenvoudig op een ‘netwerk’, een ‘industriële district’ of een ‘consortium’. Anderen houden het op een concentratie van gerelateerde bedrijven. En dan zijn er nog clusters waar je onbewust deel van kunt uitmaken, gewoon omdat je bedrijf staat in de mainport Rotterdam of Food Valley, of het kan gaan om een kleine groep ondernemingen die bewust een alliantie hebben gesloten. In de 92 studies die Van der Veen en Wakkee hebben onderzocht, keren vier elementen regelmatig terug: 1) een zekere geografische afbakening en sectorale specialisatie van een industriële agglomeratie; 2) een samenbindende kennisinfrastructuur in de vorm van bijvoorbeeld universiteiten en onderzoeksinstellingen; 3) zowel horizontale als verticale verbanden tussen de actoren in het cluster: 4) de gelijktijdigheid van samenwerking en concurrentie tussen de actoren.

43


COLOFON Maart 2013 ‘De Kracht van de Verbinding’, uitgave van Syntens Meer informatie: www.syntens.nl, jacky.djaidoen@syntens.nl, 088-4440108 Tekst: Communicatiebureau de Lynx Syntens (p. 40-41) Vormgeving: Communicatiebureau de Lynx Foto’s: Wiesje Peels, behalve foto’s en figuren op p. 3, 5, 16: Einte Visser en foto’s p. 14,17: Innofood Drukwerk: Drukkerij Gelderland

Europese Unie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.