Streek 2-2013

Page 1

> Europees plattelandsbeleid: “amalgaam van doelen” > Collectief vergroenen in Salland > Passie Op het Platteland > Achterhoek: samenwerken nieuwe stijl > Appels, peren en POP in Fruitpark Ochten > Streekoesters uit Groningen > RYE ondersteunt jonge ondernemers in spe

STREEK | STREEK 2 | jaargang 6 | zomer 2013 | NETWERKBLAD VOOR HET PLATTELAND |

Jaap Vegter van Stichting Geïntegreerde Visserij (en zelf deeltijdvisser):

“Mensen vinden het leuk en belangrijk dat er vissers zijn zoals wij die kleinschalig en duurzaam werken. Ook als ze onze oesters niet lekker vinden.”


STREEK 2 zomer 2013

3 > Interview: “Hoeveel blijft er over van het plattelandsbeleid?”

In Brussel zijn de onderhandelingen over het nieuwe plattelandsbeleid in volle gang. Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) maakt zich zorgen over de onduidelijkheid die er nog is.

4 > Kort nieuws en publicaties

.

6

> De Salland Deal Salland gaat ‘collectief vergroenen’. Boeren en grondeigenaren gaan gebiedsbreed samenwerken om met zijn allen te voldoen aan de norm van zeven procent ver- groening. Een strategie die voor iedereen goed uitpakt.

8

10

12

14

15

16

>Streekbewoners De vier winnaars van de Passie Op het Platteland-prijs aan het woord over hun project en over POP.

> Samenwerken nieuwe stijl in de Achterhoek

Samenwerken kan op allerlei manieren. In de Achterhoek denken ze niet in vaste verbanden; per thema wordt bekeken wie er om de tafel moeten zitten en welke organisatievorm het beste werkt.

>Reportage: Fruitpark Ochten Floor Peters uit Ochten wilde meer dan alleen fruit kweken: kennis overbrengen en iets toevoegen aan het regionale vrijetijdsaanbod. Het resultaat: Fruitpark Ochten. Genomineerd voor de POP-prijs van 2010.

> Streek-idee NL: Groninger streekoester

Kleinschalige vissers rapen oesters aan de Waddenkust en brengen die als regionaal kwaliteitsproduct aan de man.

> Streek-idee EU: Jonge ondernemers moeten plattelandsgebieden helpen

Hoe hou je jongeren op het platteland? Door ze zelf hun werk te laten creëren! In onder meer Ierland ondersteunt RYE jongeren met het opzetten van een eigen onderneming.

> Netwerknieuws en agenda COLOFON Streek is een uitgave van het Netwerk Platteland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. ISSN 1878-8319 Teksten | Geert van Duinhoven, Lotty Nijhuis, Florien Kuijper Redactie | Marieke Koot (ETC), Henk Kloen (CLM), Kitty van den Hoek (Movisie) Hoofd- en eindredactie | Florien Kuijper (De Lynx) Foto’s | zie bijschrift foto Omslagfoto | Klaas Huizenga Vormgeving | Miek Saaltink, Wendy Buss (GAW ontwerp+communicatie) Drukwerk | Drukkerij Modern, Bennekom

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Medegefinancierd door het ministerie van EZ en de provincies. Netwerk Platteland werkt samen met het Regiebureau POP.

2 STREEK 2 2013

S T R E E K STELLING

Het is bizar dat de Tweede Kamer al het geld van het POP3 bij boeren terecht wil laten komen (enkele ingekorte reacties op deze stelling)

Rinie van der Zanden Alsof er al niet meer dan genoeg naar boeren gaat. Als ze nou nog echt werk zouden maken van behoud en terugkeer van weidevogels dan zouden ze er een deel van mogen hebben, maar er komen juist steeds meer monoweilanden, zonder bloem, insect of koe.

Nicole van de Pas Het is terecht dat onze staatsecretaris het geld bij de boer wil laten terechtkomen. Zo kan herstructurering van de landbouw worden gestimuleerd. Het is toch absurd dat er met landbouwgelden skatebanen zijn aangelegd en gemeenschapshuizen zijn gebouwd. Dat draagt ook niet bij aan meer diversiteit in ons buitengebied.

Antoinette van Zanten Ook de landbouw is gebaat bij een leefbaar platteland voor iedereen. Voorzieningen, goed onderwijs, snel internet en andere infrastructuur behoren tot de basis voor een leefbaar platteland. Dat zal ook de concurrentiepositie van de landbouw goed doen.

Henk Venner Schaf dat hele POP af! Er gaat veel te veel geld naar adviesbureaus, media-adviseurs, blaadjes en websites, terwijl de prijzen voor agrarische producten laag worden gehouden.

Pieter van Melick Als agrarische sector moeten we POP-geld inzetten om sneller aan de maatschappelijke realiteit te voldoen. ‘Echt’ platteland en sec landbouw kennen we hier niet: het nieuwe POP moet juist gaan over hoe je landbouw verweeft met andere functies.

Antje Kingma De potjes voor landbouw zijn eindeloos, de potjes voor plattelandsontwikkeling karig... Nadeel van de agrarische benadering is dat het bedrijfsgericht kan uitvallen in plaats van gebiedsgericht. Het nieuwe POP moet gaan over alles wat de leefbaarheid van het platteland ten goede komt en waarbij samenwerking en co-financiering absolute vereisten zijn.

‘Het is goed dat staatssecretaris Dijksma eindelijk eens zegt dat agrarisch natuurbeheer niet meer overal kan.’ Nieuwe STREEKstelling:

U kunt reageren op netwerkplatteland.nl/tag/streekstelling of op de LinkedIngroep van Netwerk Platteland.


Dit voorjaar zijn de onderhandelingen in Brussel nog in volle gang over de regels en het budget voor het nieuwe landbouwbeleid. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de eerste pijler. En dat gaat volgens Europarlementariër Bas Eickhout helaas ten koste van de plattelandsontwikkeling.

Interview

“Hoeveel blijft er over van het plattelandsbeleid?” Bas Eickhout:

voor de mogelijkheid voor een lidstaat om geld uit de tweede pijler naar de eerste over te hevelen. Dat vind ik voor het platteland een heel gevaarlijke. Dan gaat gewoon al het geld rechtstreeks naar de boeren. Deze modulatie past Nederland momenteel ook toe, maar dan juist omgekeerd: van de eerste naar de tweede pijler. De Noordwestelijke lidstaten voelen over het algemeen nog het meest voor een krachtig plattelandsbeleid en pleiten daar als individuele lidstaat meestal ook wel voor. Uiteindelijk vertaalt zich dat echter nauwelijks in een positief onderhandelingsresultaat.”

“ Ik vrees dat het plattelandsbeleid een amalgaam wordt van allerlei doelen die nauwelijks een relatie tot elkaar hebben.”

Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks: “Samenwerken en een bottum-upbenadering zijn heel belangrijk voor plattelandsontwikkeling. Maar daar maak ik me niet zo’n zorgen om: in de regio’s zit vaak genoeg energie.”

Hoe het derde plattelandsontwikkelingsprogramma er uit komt te zien weet nog niemand. En ook niet hoeveel geld er voor beschikbaar is. Bas Eickhout zit in het Europees Parlement voor GroenLinks en maakt zich zorgen over deze onduidelijkheid. “Mijn grootste zorg is: hoeveel blijft er over van het plattelandsbeleid? Het draagvlak voor de tweede pijler neemt zienderogen af. Geen enkele lidstaat zal zeggen dat hij de tweede pijler niet belangrijk vindt, maar ondertussen gaat er steeds meer aandacht en geld naar de eerste pijler. Lidstaten vinden het over het algemeen veel eenvoudiger om steun te geven aan de eerste pijler: lekker gemakkelijke, directe steun aan de boeren.” Verdroging of verzekering? “De Europese Commissie wilde in vergelijking met het huidige programma, wat mij betreft heel terecht, meer gaan sturen op

resultaat. Zo had ze het idee opgenomen om ook waterbesparing in droge landbouwgebieden op te nemen in het programma. Heel belangrijk voor de plattelandsontwikkeling in sommige zuidelijke landen, denk ik. De Raad van Ministers heeft dat er juist weer uit geschrapt, maar tegelijkertijd wel een voorstel gedaan om verzekeringen voor gewasschade op te nemen in de tweede pijler. Daarvan denk ik dat het veel te weinig te maken heeft met plattelandsontwikkeling. De lidstaten zijn onderling verdeeld omdat er een duidelijke regionale belangenstrijd gaande is. De oostelijke landen hebben de instelling dat ze hoe dan ook meer geld willen, omdat ze vinden dat zij nu aan de beurt zijn om te ontvangen. De zuidelijke lidstaten zijn over het algemeen tamelijk conservatief ingesteld: hoe meer geld er rechtstreeks naar de boeren gaat, hoe beter zij dat vinden. Zij pleiten zelfs

Productieketens “Ik denk dat er in het plattelandbeleid straks meer aandacht gaat komen voor de productieketens. Het gaat dan om zaken als prijzen van producten, marktwerking, lokale ketens opzetten. Op het gebied van leefbaarheid zal het zich denk ik gaan toespitsen op de landbouw en milieuvraagstukken, de zogenaamde agrienvironmental schemes. Met andere woorden, ik vrees dat het plattelandsbeleid een amalgaam wordt van allerlei doelen die nauwelijks een relatie tot elkaar hebben. Dat de tweede pijler een vergaarbak wordt van allerlei losse doelen van de verschillende lidstaten. Dat vrees ik tenminste als ik de onderhandelingen nu zie.” Samenwerking Maar er zijn toch ook positieve tendensen in het nieuwe plattelandsbeleid? Zo bestaat het idee om de succesvolle LEADER-aanpak te verbreden en lokale kleinschalige innovatieplatforms op te richten. Is dat geen belangrijke verbetering? Eickhout: “Jawel, natuurlijk is dat goed. Samenwerken en een bottomupbenadering zijn heel belangrijk voor plattelandsontwikkeling. Maar daar maak ik me niet zo’n zorgen om. Die samenwerking in de regio’s wordt wel opgepakt, daar zit vaak genoeg energie. Daar is dan ook niet zo veel nieuw beleid voor nodig. Ik verwacht dan ook dat het via de Community-led local development allemaal niet veel anders zal gaan dan de afgelopen jaren. Niet erg, want de LEADERwerkwijze is een prima aanpak.” Geert van Duinhoven 2 2013 STREEK 3


korte berichten Lotty Nijhuis en Florien Kuijper

Publicaties Farming the city – Food as a Tool for Today’s Urbanisation ‘Farming the city’ gaat over voedsel in de stad en over de potentie van bottom-up-ontwikkeling van stadslandbouw in buurten en wijken. Kern van het boek is dat voedsel het middel bij uitstek is om de uitdagingen van de stad vanuit menselijk, lokaal-georiënteerd perspectief te benaderen. In veertien essays wordt onder meer ingegaan op de kansen voor nieuwe bedrijfsvormen, sociale voordelen, ruimtelijke inpassing en politieke en bestuurlijke mogelijkheden. Het boek sluit af met 35 inspirerende voorbeelden van over de hele wereld: van ‘Culinary Misfits’ in Berlijn tot de ‘Sky Greens’ in Singapore. > Te bestellen via trancity.nl

Meente Moestuin: tuinieren voor elkaar Een moestuin duur? Niet in de Hof van Twello. Daar kun je gratis tuinieren, en krijg je er zelfs compost en organische mest bij. Natuurlijk, voor niets gaat de zon op. Daarom wordt deelnemers gevraagd op 50 procent van de grond producten te verbouwen voor de winkel van de Hof van Twello. Van de opbrengst krijgen de moestuinders vervolgens weer de helft. Dit concept noemt de Hof van Twello de Meente Moestuin. Een moderne vorm van een meente, een gemeenschappelijk gebruikt stuk grond. De Meente Moestuinders telen dus niet alleen voor zichzelf, maar ook voor klanten

die geen tijd hebben om zelf in de tuin te staan. Gezonde, onbespoten producten voor een prijs die bovendien ver ligt onder die van de natuurvoedingswinkels en het ‘biologische’ circuit. Al drie jaar een succes in Twello. Over de Hof van Twello Even buiten Deventer hebben de initiatiefnemers van Hof van Twello een aantal hectares grond in beheer. Ze verkopen er zelf geteelde groente, er is een blotevoetenpad en een theetuin. Doel van het initiatief is invulling geven aan de lokale economie. > hofvantwello.nl

Burgerschap in krimpregio’s In april publiceerde de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen het eindverslag van het project ‘Burgerschap in Krimpregio’s’, dat zij schreef in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Doel van het project was onder meer om dorpsbewoners bewust te maken van de gevolgen van demografische ontwikkelingen voor de leefbaarheid in hun dorp, en hen ertoe aan te zetten samen oplossingen hiervoor te bedenken. In de provincies Friesland, Drenthe, Gelderland en Limburg zijn in totaal veertien pilots uitgevoerd. Het rapport geeft een overzicht van de resultaten, met leerpunten en dilemma’s. > Te downloaden op tinyurl.com/lvkk-burgerschap

Meerwaarde van regionale landbouw en biodiversiteit - de oogst van vier jaar Echt Overijssel! Vier jaar lang hebben Wageningen UR en Natuurmonumenten samen met boeren en kennisinstellingen onderzocht hoe je biodiversiteit, regionale landbouw en kringlopen tot waarde kunt brengen. Deze brochure beschrijft het resultaat. Ter inspiratie voor agrarische ondernemers, terreinbeherende organisaties, grondeigenaren, natuurorganisaties en beleidsmedewerkers om ook op zoek te gaan naar nieuwe verdienmodellen. Het verhaal wordt geïllustreerd aan de hand van verschillende praktische voorbeelden in Overijssel. De brochure sluit af met leerervaringen en ambities. > Te downloaden op edepot.wur.nl/243043

4 STREEK 2 2013

Foto: Hof van Twello

Kijkdagen brengen Europa om de hoek Wat gebeurt er met Europees geld? Het publiek heeft vaak geen idee. Daarom zetten zo’n 140 projecten door heel Nederland in het kader van de ‘Europa om de hoek Kijkdagen’ van 10 t/m 12 mei hun deuren een keertje open. Zoals de Maximus Brouwerij in de Meern, waar ambachtelijke bieren worden gebrouwen met stoom, of ‘Implants for Life’ in Boxmeer, waar een innovatieve heupprothese wordt ontwikkeld die levenslang meegaat.

De verschillende projecten van Europa om de hoek zijn mede gefinancierd uit diverse fondsen van de Europese Unie. In Nederland wordt dit geld vooral ingezet op innovatie, de versterking van de (regionale) economie en grensoverschrijdende samenwerking. Op de website vindt u een kaart met een uitgebreid overzicht van alle projecten. > europaomdehoek.nl/kijkdagen


Streekproductenloket: weet wat je koopt Wat is nou eigenlijk een streekproduct? Een product waarvan alle grondstoffen uit de streek komen, wat in de streek verwerkt is, wat traditioneel of ambachtelijk gemaakt wordt, wat lokaal wordt afgezet? De term wordt vrij willekeurig gebruikt. Het nieuwe streekproductenloket, een

initiatief van SPN en LTO geeft informatie over streekproducten in de breedste zin van het woord: soorten streekproducten, certificering, het verschil tussen keur- en handelsmerk et cetera. Zo weet u wat u koopt. > streekproductenloket.nu

Afgelegen dorpen kennen meer werkeloosheid en armoede Er is meer werkeloosheid en armoede in afgelegen dorpen dan in dorpen dichter bij steden. Ook blijken dorpen in krimpgemeenten zich minder gunstig te ontwikkelen dan dorpen zonder krimp. In vergelijking met stedelingen zijn dorpsbewoners daarnaast minder vaak hoogopgeleid. Het zijn een aantal conclusies uit de Dorpenmonitor, die het Sociaal Cultureel Planbureau begin mei publiceerde. Het rapport schetst een beeld van veranderingen in de leefsituatie van 5,3 miljoen Nederlanders op het platteland in ongeveer het afgelopen decennium, en geeft inzicht in de verschillen binnen het platteland. Aan bod komen thema’s als demografie, wonen, sociale veiligheid en burgerparticipatie. Het rapport werd geschreven in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Alleen maar kommer en kwel in de (afgelegen) dorpen? Zeker niet. Uit het onderzoek blijkt ook dat dorpsbewoners meer en prettiger

contact hebben met buren en buurtgenoten dan stedelingen. Hoewel dorpsbewoners niet vaker lid zijn van een vereniging voor vrijetijdsbesteding, zetten zij zich er wel vaker als vrijwilliger voor in. Ook spannen zij zich vaker in voor de leefbaarheid van hun buurt. Overigens is er in 2010 nauwelijks nog verschil tussen platteland en stad: hoewel minder dan in steden, is de leefsituatie op het platteland de afgelopen tien jaar verbeterd. > Te downloaden op scp.nl/ publicaties

Boerenkans – Verken je kansen en Gaat het wel goed daar? Het project Boerenkans is inmiddels afgelopen. Ter afsluiting heeft Boerenkans twee brochures gepubliceerd. ‘Verken je kansen’, voor boeren en tuinders op een kruispunt, gaat over de fase tijdens en na beëindiging van het agrarisch bedrijf. Wanneer stop je, waar klop je aan voor hulp en advies, maar vooral: hoe ga je verder na bedrijfsbeëindiging? Diverse mogelijkheden passeren de revue, met tips voor de eigen verkenningstocht. ‘Gaat het wel goed daar?’ is een handreiking voor erfbetreders en hulpverleners. Agrariërs met bedrijfs- of persoonlijke problemen zoeken vaak zelf niet snel hulp. Juist erfbetreders en hulpverleners kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. De brochure geeft inzicht in de problemen die kunnen spelen op het boerenerf en biedt handvatten hoe hiermee om te gaan. > Te downloaden op zorgomboerentuinder. nl/publicaties

Het Grote Boerderijen Boek

Nieuwe website Zorg om boer en tuinder Stichting Zorg om boer en tuinder (ZOB) heeft een nieuwe website en folder. ZOB ondersteunt boeren en tuinders die hun bedrijf (gedeeltelijk) willen of moeten beëindigen. Vrijwilligers – ex-agrariërs die iets soortgelijks hebben doorgemaakt – bieden gratis een luisterend oor. Zij geven advies en helpen te zoeken naar een nieuwe toekomst. ZOB is ook aanspreekpunt voor de

Publicaties

doelgroep van Boerenkans, het loket voor boeren en tuinders die nadenken over de toekomst van hun bedrijf. Het project Boerenkans liep dit voorjaar af.

> De stichting is nu online te vinden via zorgomboerentuinder.nl

Het ‘Grote Boerderijen Boek’ geeft een overzicht van alle typen boerderijen die Nederland rijk is – vroeger en nu. Van kop-romp en ZuidLimburgse boerderijen tot de moderne variant, ze komen allemaal aan bod. Ook is er aandacht voor bijgebouwen, interieurs en het dagelijks leven op de boerderij. Tot slot is er een reeks kunstwerken uit de rijkscollectie over boerderijen in het boek opgenomen. Verschillende auteurs belichten bouwhistorische, historisch-landschappelijke en archeologische aspecten van het agrarisch erfgoed. Het Grote Boerderijen Boek is een uitgave in het kader van Jaar van de Boerderij. Het werd samengesteld door specialisten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. > Te bestellen via wbooks.com/het-grote-

boerderijen-boek.html

2 2013 STREEK 5


Achtergrond

De Salland Deal Gebied gaat ‘collectief vergroenen’

In Salland willen de gebiedspartijen gaan samenwerken om ook de directe inkomenssteun voor boeren, de eerste pijler, eerlijker te verdelen.

Sommige boeren gaan het nieuwe Europese landbouwbeleid flink in hun portemonnee voelen. Er zijn er die er duizenden euro’s per jaar op achteruit zullen gaan, of een fors deel van hun bouwland uit productie moeten nemen en inrichten als ecologische zone. Per regio zal het verschillen hoeveel boeren er hoeveel geld op achteruitgaan en of sommigen er misschien zelfs iets bij zullen winnen. Salland is in ieder geval een regio waar klappen gaan vallen. En dus werkten de gebiedspartijen een idee uit dat staatssecretaris Bleker ooit opperde: samenwerken waardoor de pijn wordt verdeeld en de natuur erop vooruitgaat.

6 STREEK 2 2013

Samenwerkingsverbanden zijn er in het landelijk gebied in alle soorten en maten. Als er Brussels geld aan te pas komt, komt dat meestal uit de tweede pijler voor plattelandbeleid. In Salland hebben ze bedacht om juist ook een gebiedsbrede samenwerking op te zetten om de directe inkomenssteun voor de boeren, de eerste pijler, eerlijker te verdelen. Basis van het idee is de verplichting voor akkerbouwers om zeven procent van hun land in te richten als ecologische zone. Melkveehouders hoeven dat niet: Europa ziet het grasland ook al als een soort vergroening. Wel zullen de melkveehouders hun huidige toeslagrechten deels kwijtraken onder het nieuwe landbouwbeleid. En omdat deze streek toevallig veel landbouwgeld binnen haalt, zullen alle Sallandse boeren op de een of andere manier moeten gaan inleveren. Dus bedachten ze dat het wellicht mogelijk is om een gebiedsbrede invulling te geven


samenwerken, werkte het idee verder uit tot een strategie die voor alle partijen positief uitpakt en die goed aansluit bij het huidige Europese, nationale en provinciale beleid. In dit scenario wordt de vergroeningsopgave verdeeld over drie schijven: 1. Ieder bedrijf richt een ecologische zone in op voor hem passende plekken op een procent van zijn subsidiabele landbouwgrond. Dit is verplicht voor alle bedrijven. 2. Daarnaast worden ecologische zones ingericht in het groenblauwe netwerk op een procent van de subsidiabele landbouwgrond van deelnemers aan het collectief. Dit doen de boeren dus samen. Samen betalen ze de aanleg van deze een procent op grond van de andere boeren. 3. En daarnaast zullen de landbouwers nog elementen aanleggen in het bestaande groenblauwe netwerk buiten de perceelsregistratie, ook weer voor een oppervlakte van maximaal een procent van de subsidiabele landbouwgrond. Volgens Wimjan van der Heijden van Waterschap Groot Salland komt het erop neer dat de boeren en andere grondeigenaren bij elkaar gronden inkopen en ruilen om zodoende samen, als gebied dus, te voldoen aan de eisen van Brussel.

aan de zevenprocentsnorm. Elke boer gaat in het Sallandse plan drie procent van zijn grond inrichten als groene zone. Elke boer, dus ook de melkveehouders. Kopen en ruilen Een projectgroep waarin het waterschap, de gemeenten, de provincie, de landbouw, landgoedeigenaren en de natuurorganisaties

Uitvoeringsorganisatie Financieel gezien is het voor ieder bedrijf interessant om te vergroenen, zo heeft een scenario-onderzoek uitgewezen. Het levert volgens de projectgroep altijd meer op dan het kost om zelf grond uit productie te nemen of via het collectief te betalen voor vergroening op andere passende plekken. Als bestaande elementen buiten de perceelsregistratie (gedeeltelijk) mee mogen tellen is het financiële voordeel nog groter, omdat deze gronden landbouwkundig gezien weinig waarde hebben. Uiteraard heeft de organisatie van de Salland Deal nogal wat praktische voeten in aarde. Alle boeren krijgen immers, ook in het nieuwe systeem, gewoon rechtstreeks hun geld van Brussel. Dus iedereen afzonderlijk. In feite hebben ze in de Salland Deal met elkaar afgespro-

ken om dat ontvangen geld weer onderling te gaan verdelen. Om collectief te voldoen aan de vergroeningseisen zal er dus ook een organisatie moeten komen die de werving van de ecologische zones gaat verzorgen, alle ingebrachte elementen in beeld brengt en de administratieve kant regelt. Het collectief zou minimaal 10.000 ha groot moeten zijn, zodat het groenblauwe netwerk goed vorm kan krijgen en er voldoende financiële middelen voor de organisatie binnen komt. Een begrenzing kan bijvoorbeeld aansluiten bij een gemeentegrens of een regiogrens zoals Salland.

Om samen aan de zevenprocentsnorm te voldoen gaat elke boer drie procent van zijn grond inrichten als groene zone. Ook de melkveehouders. Bedenkingen Tijdens de presentatie van het idee, op 21 mei, stonden vertegenwoordigers van de natuur, water, overheid en landbouw gebroederlijk naast elkaar. Van der Heijden: “Dat kon hier omdat we in een ander project ook al met elkaar samenwerkten. We kennen elkaar, en vertrouwen elkaar. Dat is de basis van de samenwerking.” Allemaal erkennen ze dat er nog wel het nodige op het idee is af te dingen en dat nog niet alles helemaal in kannen en kruiken is. Zo is het natuurlijk nog de vraag of Brussel instemt met het idee om boeren te betalen voor de inrichting van een ecologische zone zonder dat ze deze daadwerkelijk zelf ook inrichten. De boeren zelf vrezen dat er een ingewikkelde en dure regioorganisatie opgetuigd moet worden om alles administratief goed te regelen. En de natuurorganisaties hopen vooral dat de boeren bij de selectie van in te richten gronden ook rekening houden met het feit dat natuur zoveel mogelijk op elkaar moet aansluiten en er niet overal kleine snippertjes natuur ontstaan. Geert van Duinhoven

Het levert volgens de projectgroep altijd meer op dan het kost om zelf grond uit productie te nemen of via het collectief te betalen voor vergroening op andere passende plekken.

2 2013 STREEK 7


STR EE K BEW O NERS S T R E E K be w o n ers p o rtretteert m e n se n d i e z i c h i n z ette n v o o r ee n sterk e n a a n trekke l i j k p l atte l a n d

Lotty Nijhuis

“Het meest trots ben ik op onze schippers” Fietspont?

“Kingmatille is een kleine gemeenschap van twaalf huizen aan een kanaal. Vroeger was er een veerverbinding en was Kingmatille sterk verbonden met de gemeenschap aan de overkant. In 1963 is de veerpont opgeheven en zijn die gemeenschappen uit elkaar gegroeid. Ook moesten bewoners van Kingmatille vanaf dat moment acht kilometer omfietsen om aan de overkant te komen en kwamen recreatieve fietsers niet meer in het gebied. Terwijl het heel mooi is! In 2006 is daarom een stichting opgericht om de fietsveerpont weer terug te brengen. In 2011 zijn we voor het eerst gaan varen. Nu zijn we in de zomer dagelijks actief. We hoopten op 5000 overzetten per seizoen, maar vorig jaar haalden we de 8000!”

Wat is zo leuk aan de pont?

“Mensen hebben nu een reden om in het gebied te fietsen. En er is een veerhuis waar ze koffie en thee kunnen drinken. De architect heeft het zo ontworpen dat het opgaat in het dijkje en vanaf de weg niet zichtbaar is. Dat ziet er heel mooi uit! Maar het meest trots ben ik op onze schippers. Het zijn allemaal vrijwilligers. Wat zij uitstralen bepaalt het succes. Ze hebben er allemaal zo veel plezier in, zijn enthousiast en gezellig. Echt het visitekaartje van de pont.” Wat betekenen POP en de POP-prijs?

“POP is van doorslaggevend belang geweest. POP was de eerste die geld wilde geven. We zitten een beetje in een gekke situatie: er zijn drie gemeenten betrokken bij de pont. Door de POP-

subsidie gingen de aanvragen daar veel sneller. Wat betreft de prijs: driekwart van de mensen die op ons hebben gestemd komt uit de buurt. De fietspont roept veel positieve reacties op. We hebben een grote achterban en dat werd zichtbaar tijdens de wedstrijd.” En de toekomst?

“Persoonlijk zou ik het leuk vinden om de pont ook nog op andere manieren te gebruiken. Iets met cultuur, de schoonheid van de natuur. Mensen reageren nu al heel positief op de pont, misschien is er nog veel meer mee te doen!”

Fietspont Kingmatille

Corien Betten Antoinette van Zanten ColumBus

“ De bus is echt spannend om te zien, de kinderen vinden het fantastisch!” ColumBus?

foto’s prijsuitreiking: Mike Schepers

“In 2005 hebben we vanuit LEADER de Bibliobus opgezet: een bus met boeken, maar bijvoorbeeld ook een pinautomaat en een oplaadpunt voor de OV-chipkaart. Van daaruit is de ColumBus ontstaan, op verzoek van scholen. De ColumBus is een onderwijsservicebus in de provincie Zeeland. De bus heeft natuurlijk boeken, maar biedt nog veel meer. We werken met bepaalde thema’s, waarbij we op zoek gaan naar passende organisaties maar ook zelf materiaal laten ontwikkelen. Bijvoorbeeld een thema Water, in samenwerking met het waterschap. Ook doet de ColumBus projecten rond leesbevordering en mediawijsheid, zoals cursussen veilig internet.” Wat is zo leuk aan de bus?

8 STREEK 2 2013

“De bus zelf is bijzonder van ontwerp. We hebben LED-verlichting die continu van kleur verandert. En overal kastjes, vitrines, dingen om te bekijken. De bus is echt spannend om te zien, de kinderen vinden het fantastisch. Maar de echte meerwaarde van de ColumBus is dat we aan scholen op het platteland meer kunnen bieden dan boeken alleen. De bus zorgt er ook voor dat er een aantal voorzieningen op het platteland behouden blijven.” Wat betekenen POP en de POP-prijs?

“De ColumBus is een vrij duur project van 4,5 ton. De provincie en gemeenten hadden nooit alles willen financieren, zonder POP was de ColumBus niet mogelijk geweest. Sinds het winnen van de POP-prijs

krijgen we heel veel enthousiaste reacties uit de regio en van scholen. Het leeft heel erg, ook buiten de regio en buiten Nederland.” En de toekomst?

“De komende tijd gaan we met scholen om de tafel zitten om te kijken hoe we het geld van de POP-prijs gaan besteden. Op de korte termijn willen we in ieder geval kijken of we scholen een heel dagdeel kunnen gaan bezoeken en het aanbod breder kunnen neerzetten. We willen de bus in ieder geval graag vervolg geven. Bibliotheken zitten in moeilijke financiële tijden. Dit concept biedt nieuwe mogelijkheden.”


Op 14 mei werd op kasteel Groeneveld in Baarn voor de tweede keer de Passie Op het Platteland-prijs uitgereikt, aan vier succesvolle, inspirerende, bijzondere en innovatieve projecten, gefinancierd vanuit POP2. De vier winnaars aan het woord.

“ Dat vind ik het leuke: dat het stamboek zoveel mensen bij elkaar heeft gebracht“ Stamboek voor de Bonte Bentheimer?

“Tien jaar geleden wilde ik weer varkens houden. Maar het oudHollands landvarken zoals ik dat uit mijn jeugd ken, was helaas uitgestorven. Toen ben ik terechtgekomen bij de Bonte Bentheimer, een oud ras uit de regio Twente/ Bentheim. In Nederland is dit ras ook uitgestorven, ik heb de varkens van Duitsland naar Terschelling gehaald. Er werd me gevraagd om ook in Nederland een stamboek bij te houden, zodat de afstamming van de in Nederland gefokte varkens bekend blijft. Toen dacht ik: waarom niet op een moderne manier, via internet? Dus heb ik in 2010 een digitaal stamboek opgezet, waar fokkers varkens kunnen bekijken en kunnen berekenen op welke manier ze het beste kunnen fokken.”

ook verschillende slagers en restaurants. En dat vind ik het leuke: dat het stamboek zoveel mensen op een positieve manier bij elkaar heeft gebracht. Het ras blijft op deze manier behouden en wordt goed neergezet bij de consument. Die consument heeft niet direct inzicht in het stamboek, maar het stukje vlees op zijn bord is wel te herleiden.” Wat betekenen POP en de POP-prijs?

“Ik denk dat het belangrijk is dat voor kleinschalige projecten ook kleinschalige subsidies beschikbaar zijn. Dit was voor ons prima te overzien. Het geld is doelgericht ingezet en heeft ook echt tot resultaat geleid. De POP-prijs heeft vooral veel positieve publiciteit opgeleverd. En het is een kroon op mijn werk. Toen ik met de klein-

schalige varkenshouderij begon, zei iedereen: ‘Je bent gek, dat wordt niks’. Nu krijg ik door een vakjury deze prijs uitgereikt.” En de toekomst?

“Het stamboek is nu voldoende verzekerd voor de toekomst. Maar de Bonte Bentheimer is nog niet uit de gevarenzone. Ik hoop dat meer boeren het varken gaan houden en dat er bij burgers meer bekendheid komt. En ik zou het leuk vinden als de Bonte Bentheimer gebruikt wordt om het moderne varken te versterken. Het huidige varken is voor de biologische landbouw eigenlijk niet geschikt: veel biggen gaan dood, varkens worden ziek. De Bonte Bentheimer kan wellicht wat betekenen; de biologische varkenshouderij heeft al interesse getoond.”

Wat is zo leuk aan het stamboek?

“Alle fokkers van de Bonte Bentheimer zijn inmiddels bij het stamboek aangesloten. En daarnaast

Stamboek voor het Bonte Bentheimer-varken

Remi Hoeve

Gerard van Gompel Podium10

“ Elkaar ontmoeten, nieuwe bandjes vormen. Wij hebben vroeger toch wel wat gemist” Podium10?

“Subsidies voor muziekscholen zijn op een laag pitje gezet. Muziekscholen concentreren zich daardoor nu vooral in steden, dorpen blijven achter. Podium10 is een initiatief van vrijwilligers die de muziekles in dorpen weer naar een ander niveau wilden brengen, geheel subsidieonafhankelijk. In 2009 zijn we opengegaan. We hebben nu bijna twintig docenten en tweehonderd leerlingen.”

komt kijken. En zonder dat we er geld aan verdienen. Muziek is voor alle leeftijden en dat komt bij Podium10 allemaal bij elkaar. Maar dat kinderen in de leeftijd van 10 tot 15 elkaar hier kunnen ontmoeten om nieuwe bandjes te vormen, dat is het mooiste wat er is. Ik ben zelf al 45 jaar muzikant. Nu kom ik tot de conclusie dat wij vroeger toch wel wat hebben gemist!”

Wat is zo leuk aan het centrum?

Wat betekenen POP en de POP-prijs?

“Podium10 is meer dan een muziekschool. Het is echt een plek voor ontmoeting, een broeinest en try out voor ideeën, groepen en bands. Daarnaast kunnen kinderen geluidsopnames maken, helpen we met management en promotie. Eigenlijk alles wat bij muziek maken

“Subsidie vanuit POP is heel belangrijk geweest. Daardoor waren ook andere partijen, zoals het Oranje Fonds , bereid om een bijdrage te leveren en konden we Podium10 realiseren. Het geld van de POP-prijs willen we direct ten goede laten komen aan de leerlingen, bijvoorbeeld door nieuwe

instrumenten aan te schaffen. We werken wel subsidie-onafhankelijk, maar het geld komt altijd van pas. De POP-prijs is qua promotie ook belangrijk geweest. We zijn natuurlijk nog maar drie jaar bezig en moeten ons nog bewijzen. Door de POP-prijs hebben we gezien dat we echt iets bijzonders hebben neergezet.” En de toekomst?

“Wat ons betreft gaan we in de toekomst nog een paar stappen verder. Het gebouw is niet groot, eigenlijk hebben we al ruimte tekort. We moeten regelmatig schuiven met lessen. We hebben toevallig net toestemming gekregen voor uitbreiding van opslagruimte en keuken. In de toekomst willen we ook een geluidsdichte kelder gaan maken.” 1 2013 STREEK 9


Achtergrond

Joke Emaus van Regio Achterhoek: “We zijn met mensen om de tafel gegaan die iets met duurzaamheid wilden. Wie heeft welke ideeën, wie ervaart welke problemen en wie heeft oplossingen.” Foto: Geert van Duinhoven

Samenwerken kan allerlei vormen aan nemen. Acht gemeenten die samen de Regio Achterhoek vormen hebben hun inwoners gevraagd naar ideeën om gezamenlijk de crisis het hoofd te bieden. Dat heeft geleid tot veel plannen en evenzoveel samenwerkingsverbanden.

Samenwerken nieuwe stijl in de Achterhoek Joke Emaus, manager externe betrekkingen bij Regio Achterhoek, weet nog goed dat het allemaal begon met een toevallige ontmoeting van een burgemeester en de voorzitter van de provinciale afdeling van VNO-NCW. In de coulissen van een lokaal tv-programma bekvechtten

10 STREEK 2 2013

ze met elkaar over wie er nu wat zou moeten doen in tijden van crisis. In 2008 tekenden de eerste kenmerken van de crisis zich af. Het bedrijfsleven vond dat de overheden aan zet waren, de overheden juist het bedrijfsleven. Ze kwamen er niet uit, maar realiseerden zich wel

vrij snel dat ze elkaar natuurlijk nodig hadden. Een eerste afspraak was snel gemaakt om zo veel mogelijk partijen uit de Achterhoek bij elkaar te halen en samen dan maar te zoeken naar strategieën om een, toen nog potentiële, economische crisis af te wenden.


Ondernemers, overheden en organisaties Vervolgens ging het allemaal razendsnel, vertelt Emaus. Mensen werden enthousiast om mee te denken, kwamen bij elkaar, hadden veel ideeën. “Samengevat kwam het er op neer dat mensen en bedrijven graag zouden zien dat procedures en betalingen van de overheid sneller zouden gaan.

“ Wij zijn vooral bezig met problemen oplossen. En dan kijken we pas welke organisatievorm daar het beste bij past.” Ze wilden dat de projecten duurzaam zouden moeten zijn en dat alles alleen maar kan in een samenwerking tussen overheden, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Dat zijn uiteindelijk de drie O’s geworden waarop de samenwerking is gebaseerd en die we nu nog steeds in al onze projecten vertegenwoordigd zien.” Duurzame energie In de Agenda Achterhoek 2020 is vervolgens opgeschreven wat er tot die tijd kan gebeuren, en hoe. Per onderwerp kijkt de regio welke belanghebbenden aan tafel moeten zitten en welke organisatievorm het beste is. Zo is onlangs de Achterhoekse Groene Energiemaatschappij opgericht. Emaus: “We zijn met mensen om de tafel gegaan die iets met duurzaamheid wilden. Wie heeft welke ideeën, wie ervaart welke problemen en wie heeft oplossingen. Het bleek dat duurzame energie een thema was waar veel mensen wel iets in zagen, maar waarbij ze tegelijkertijd ook veel hobbels op de weg ondervonden. De AGEM is opgericht om de regio te ondersteunen bij duurzame energieprojecten, maar levert zelf ook groene energie en stimuleert anderen om deze groene energie te produceren. En als mensen merken dat regelgeving van gemeente of provincie knellend is voor hun eigen initiatief kan de AGEM met overheden in overleg om daar oplossingen voor te zoeken. Zo zijn de lijntjes kort en kunnen mensen snel geholpen worden.” Werktafels Naast energie heeft de regio nog drie thema’s afgebakend. Bij de werktafel verkeer en vervoer gaat het om de fysieke bereikbaarheid van de regio voor bewoners en toeristen maar ook om de digitale bereikbaarheid: nog steeds zijn

veel buitenwoningen niet aangesloten op snel internet. Bij de werktafel vitale leefomgeving gaat het bijvoorbeeld over zorg en het levensloopbestendig maken van woningen. Hier zitten weer heel andere mensen aan tafel dan bij de andere thema’s. En bij het thema kansrijk platteland werken partners samen aan ideeën over vrijkomende agrarische bebouwing, de combinatie ondernemen-landschap en een aantrekkelijk landschap voor recreatie en toerisme. Klaar voor POP3 Emaus: “We hebben de afgelopen periode als regio niet de status gehad van LEADERgroep. Voor deze laatste twee thema’s is het waarschijnlijk praktisch om dat in de

volgende ronde wel aan te vragen. De provincie denkt erover om de LEADER-status via wgr-regio’s te laten lopen, zodat zij een rol krijgen in het beoordelen van aanvragen van de CLLD-groepen. Het geeft aan dat wij vooral bezig zijn met problemen oplossen en kijken welke organisatievorm daar het beste bij past. Zo denk ik dat wij misschien ook wel rondom bepaalde thema’s, bijvoorbeeld biomassa, een innovatiegroep kunnen gaan oprichten om de mogelijkheden daarvan verder uit te zoeken. We zitten dus nooit bij elkaar omdat dat zo hoort, maar altijd omdat we elkaar kunnen ondersteunen en versterken.” Geert van Duinhoven

LEADER wordt CLLD Sinds 1991 is LEADER een methode om lokale partners te betrekken bij de ontwikkeling van plattelandsgemeenschappen. Om het succes van de LEADERaanpak verder uit te rollen wil Europa deze werkwijze ook introduceren in andere fondsen onder een nieuwe naam: ‘door de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling’ (Community-Led Local Development, CLLD). Voor 2014-2020 zal het CLLD onderdeel blijven van de programma’s voor plattelandsontwikkeling en worden gefinancierd uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Belangrijk verschil is dat de groepen niet meer, zoals nu het geval was, door de provincies worden aangewezen, maar dat in principe elke groep burgers met elkaar een CLLD-groep kan vormen en aanspraak kan maken op een bijdrage uit een Europees fonds. > Zie ook netwerkplatteland.nl/clld

Innovatie via de ‘operationele groepen’ Nieuw in POP3 zijn de zogenaamde ‘operationele groepen’ binnen het European Innovation Programma EIP. Groepen die willen werken aan een innovatie kunnen een operationele groep opzetten van burgers, wetenschappers, overheden, boeren en voedingsindustrie rondom een bepaald probleem. Europa stelt wel als eis dat er aandacht is voor de verdere implementatie van de innovaties zodat de hele sector kan profiteren van de innovatie. > Zie ook netwerkplatteland.nl/eip

2 2013 STREEK 11


Reportage

Fruitpark Ochten

Streekeigen doe-park, met een terras van POP Even opwarmen met een warme chocomel, mét slagroom. Een echtpaar met kleinzoon strijkt binnen neer aan een tafeltje, gewapend met midgetgolfstokken, de tas vol proviand. Buiten staat een straf windje, de lucht is grijs, het is eigenlijk te koud voor mei. Maar Fruitpark Ochten trekt verrassend veel volk. Een POP-succesverhaal.

Af en toe wordt het gesprek onderbroken. Peters moet even koffie zetten, de speurtocht uitprinten voor een jonge klant. Een echtpaar informeert naar de mogelijkheden voor een familiedag – want bijeenkomsten en vergaderingen houden kan ook in Fruitpark Ochten. Het park is altijd open, antwoordt Peters, maar op zon- en feestdagen is de horeca dicht. “De gemeente was waarschijnlijk bang dat we een attractiepark zouden worden, maar eerlijk gezegd vind ik het ook wel lekker om op zon- en feestdagen vrij te zijn. En we zijn met zes dagen in de week rendabel genoeg.” De eerste twee jaar wogen de kosten niet op tegen de baten, nu gaat het groeien. “We worden er niet rijk van, maar dat hoeft ook niet. We willen vooral laagdrempelig blijven. De winst die we maken besteden we weer aan het park en diverse regionale maatschappelijke doelen.”

Foto: Lotty Nijhuis

Fris voorjaarsgroen. Daartussen uitbundig de roze knoppen en witte bloesem. De fruitbomen staan prachtig in bloei. Een netwerk van paden en heggen slingert zich daartussendoor, hier en daar een waterpartij. Plukjes mensen zwermen door het park. Vaders, moeders, opa’s en oma’s, kinderen. Ze volgen een route langs de fruitbomen, verdiept in een vragenlijst. Aaien de ezel op de kinderboerderij, spelen op één van de speeltoestellen of drinken een drankje op het terras. Een stel jongens voetbalt door de tuin. Nee hoor, geen probleem, want vernieling komt eigenlijk niet voor, zegt eigenaar Floor Peters. Niks moet, (bijna) alles mag, gastvrijheid staat centraal.

12 STREEK 2 2013

Van kwekerij naar maatschappij In de horecagelegenheid van het park legt Peters uit hoe het allemaal begon. Dertig jaar lang runden hij en zijn vrouw een kwekerij aan de andere kant van de weg. Vooral fruitbomen. Met de tijd veranderde de vraag. Mensen wilden het appeltje van opa weer terug in de tuin. Maar ze wilden ook verschillende rassen proeven en zien hoe fruitbomen groeien. “Met het ouder worden ging ik steeds maatschappelijker denken. En zo is het idee voor het park ontstaan. Kennis overbrengen, maar ook iets dat leuk is voor de jeugd. Een echt streekeigen doe-park waar mensen lekker bezig kunnen met de natuur. In 2009 zijn we opengegaan.”

Een terras van POP Fruitpark Ochten staat inmiddels op eigen benen, maar er was ook hulp van buitenaf. Zo zette de Rabobank een uitkijktoren neer en nam het ANWB Fonds de stallen van de kinderboerderij voor zijn rekening. En Peters vroeg met succes een subsidie aan vanuit POP. “Toen we begonnen, hebben we daar allerlei partijen bij betrokken. Eén daarvan, Landschapsbeheer Gelderland, heeft ons op de mogelijkheid van POP-subsidie gewezen. We hebben samen het projectplan geschreven. Heel handig, want zij zijn heel goed in het uittekenen van projecten.” Peters geeft toe dat hij zich tijdens het traject meermalen heeft afgevraagd of het alle moeite wel waard was. Inmiddels kan hij die vraag positief beantwoorden. “Omgerekend zou je kunnen zeggen dat het terras en de speeltuin door POP zijn aangelegd. De meerwaarde van POP is dat je meteen professioneel aan de slag kunt. Anders moet je bepaalde dingen later


Floor Peters runde 30 jaar een kwekerij. “Met het ouder worden ging ik steeds maatschappelijker denken. Kennis overbrengen, maar ook iets dat leuk is voor de jeugd.” Foto: Lotty Nijhuis

Met de tijd veranderde de vraag. Mensen wilden het appeltje van opa weer terug in de tuin, maar ook rassen proeven en zien hoe fruitbomen groeien. doen, maar dan gebeurt het vaak niet. Het park is het dan nét niet, en dan komen mensen ook niet.” Onder collega-ondernemers bespeurt Peters terughoudendheid om POP-gelden aan te vragen. Terwijl hij het zelf als heel informeel en laagdrempelig heeft ervaren. Regelmatig probeert hij mensen over de streep te trekken, want er zijn nog genoeg mogelijkheden. Toch zou het ook nog beter

kunnen met POP. “Het zou beter zijn als POP meer vrijheid biedt om af te wijken van je projectplan. Terwijl je er soms gaandeweg achter komt dat dingen anders moeten, dat de begroting niet uitkomt. Dat is ook de reden dat we een eenmalige subsidie hebben aangevraagd en geen beheersubsidies. Die subsidie weegt niet op tegen de vrijheid die we nu hebben.” Tevreden boomkweker Hoe kijkt Peters al met al terug op de hele ontwikkeling tot nu toe? “We wilden een verlengstuk van de behoeften van de klant en een toevoeging aan het regionale vrijetijdsaanbod. Dat is denk ik aardig gelukt. Het kan natuurlijk altijd breder en beter. Maar het moet wel kostendekkend blijven.”

Intussen vindt het fruitpark op diverse plekken in het land vervolg. In Arnhem, in Geesteren, op de stadsboerderij in Dordrecht. En ja, dat is best een compliment. “Het totaalconcept, daar ben ik het meest trots op.” Peters straalt tevredenheid uit, enthousiasme en ook een beetje trots. “Je ziet mensen soms denken: wat is die rare boomkweker nu weer aan het doen? Velen hadden er weinig vertrouwen in, maar toch vinden ze het nu wel heel bijzonder. En een echte invulling van een behoefte.” Lotty Nijhuis

2 2013 STREEK 13


streek- idee NL Groninger streekoester

Stichting Geïntegreerde Visserij zet de oester op de regionale kaart Oesters, ze hebben iets frivools. Geen product dat je snel associeert met NoordGroningen. “Nee, we zijn geen echte oestereters in het noorden”, constateert Jaap Vegter, landschapsecoloog, coördinator van de Stichting Geïntegreerde Visserij én deeltijdvisser. Toch lukte het de Groninger oester in de markt te zetten als een regionaal product.

“ De Groninger oester is zo goed, als het niet zou lukken om een regionale markt te creëren konden we altijd nog inzetten op export.” Foto: Klaas Huizenga

Stichting Geïntegreerde Visserij werd tien jaar geleden opgericht door een aantal beroepsvissers die, tegen de heersende trend in, juist toekomstmogelijkheden zagen voor een kleinschalige visserij die met de natuur en de seizoenen meewerkt. “De oester is een product dat prima past bij die werkwijze”, vertelt Jaap Vegter. “Niet alleen komen er steeds meer in de Waddenzee, ze zijn volgens fijnproevers ook nog eens van uitstekende kwaliteit. Een prachtig nieuw product. We durfden het risico wel aan: de Groninger oester is zo goed, als het niet zou lukken om een regionale markt te creëren konden we altijd nog inzetten op export.” Na langdurig overleg met onder meer natuurbeschermers kwam er uiteindelijk een vergunning, mét daarbij een POP-subsidie. Die werd ingezet voor experimenten met vangst en verwerking, maar ook om publiciteit te creëren en de afzet op gang te brengen, met een eigen merk en een mooie verpakking. “Vier vissers vanuit de werkgroep leveren de oesters. Oesters vang je niet, die raap je en dat gebeurt heel selectief. We letten op de grootte en de vorm van de schelp. In de zomer leveren we niet, dan vinden we de kwaliteit niet goed genoeg. En dan zijn er de subtiele dingen die effect hebben op de smaak: bijvoorbeeld even weghangen in rustig water.”

Hoe werkt dat, de oester in NoordNederland op de kaart zetten? “Helemaal van onderaf”, vertelt Vegter. “In de begintijd deden we dat als vissers allemaal zelf. Je gaat langs bij restaurants, laat de kok proeven. Als die enthousiast is zet je samen iets in gang, bijvoorbeeld proeverijen met een presentatie. Het heeft ook een voordeel: je hoeft niet meteen heel veel te leveren. De ontwikkeling van afzet kon gelijk oplopen met die van de aanvoer. Inmiddels hebben we onze plek verworven. We kijken nu over de grens of naar mogelijkheden in Noord-Duitsland.” “Mensen vinden het leuk en belangrijk dat er vissers zijn die op deze manier werken, dat geldt voor ons oesterproject maar ook voor andere projecten vanuit onze stichting. We verkopen onze vis op streekmarkten, werken aan publiciteit, organiseren excursies en vaartochten”, vertelt Vegter. “We hebben sinds kort een eigen distributiecentrum. Een coöperatie: een manier van werken die voor veel vissers wennen is, maar die het echt óns product maakt.” En dat slaat aan. Het betekent niet dat mensen ook meteen veel meer oesters gaan eten. “Maar je hoeft oesters niet lekker te vinden om onze manier van werken te waarderen!” Florien Kuijper > Meer informatie: geintegreerdevisserij.nl

innovatieve praktijken

Via je smartphone kun je direct naar een website of filmpje met de bijgeleverde QR-code. (Download een QR-reader voor iPhone of Android via qrcode.nu, of een van de vele andere.) > Stadslandbouw in beeld

Korte documentaire, gemaakt in opdracht van het ministerie van Economische zaken en het Landbouw Economisch Instituut, dat een paar heel verschillende initiatieven van stadslandbouw laat zien. Jan Willem van der Schans, o.a. onderzoeker van het LEI, vertelt aan de hand daarvan over kansen en problemen van stadslandbouw. > tinyurl.com/stadslandbouw

14 STREEK 2 2013

> Vraag en antwoord over het

nieuwe GLB

Op 19 maart werd een akkoord bereikt over het nieuwe Europees landbouwbeleid voor de periode 2014-2020. Welke punten heeft Nederland nou eigenlijk binnengehaald na twee lange dagen onderhandelen met de landbouwministers in Brussel? > tinyurl.com/glb-akkoord


streek- idee EU Jonge ondernemers moeten plattelandsgebieden helpen

Jongeren ontwikkelen zo veel mogelijk innovatieve ideeën, experts helpen bij het opstellen van een realistisch ondernemersplan.

Emigratie, een toename van werkloosheid en een gebrek aan toekomstmogelijkheden. Het zijn typische problemen op het (afgelegen) platteland van Noord-Ierland, Groenland, Finland en de Faeröer Eilanden. Reden voor verschillende partners om de koppen bij elkaar te steken. De sleutel? Jonge mensen. “Voor een duurzaam, economisch gezond platteland is het essentieel dat jonge mensen niet vertrekken maar juist voldoende ondersteuning en mogelijkheden krijgen voor werkgelegenheid in hun regio. Hoe? Door zelfstandig ondernemerschap te promoten.”

> De Tostifabriek

Midden in Amsterdam staat de Tostifabriek, waar de initiatiefnemers in zeven maanden tijd met een graanveld, twee varkens en twee koeien alle ingrediënten van een tosti zelf produceren, van het begin tot het eind. Buurtbewoners, schoolklassen en andere stedelingen mogen komen kijken.

Aan het woord is Michelle Canning, vanuit de Northern Ireland Rural Development Council (RDC) betrokken bij het Rural Youth Entrepreneurship (RYE) project. RYE wil ondernemerschap onder plattelandsjongeren in Europa in de leeftijd van 16 tot 30 jaar aanmoedigen als een realistisch carrièrepad. Het project is in september 2011 van start gegaan en loopt tot maart 2014. Het model zit nu in zijn pilotfase. Inmiddels hebben 300 jongeren in Groenland, Finland en Noord-Ierland deelgenomen aan workshops, bijvoorbeeld de workshop ‘creatief denken’, waarin jongeren leren zo veel mogelijk ondernemersideeën te ontwikkelen en verder uit te werken. Wat dat zoal oplevert? Canning: “In NoordIerland zijn onder andere een surfschool, avontuurlijk toerisme op een boerderij en biologische babyvoeding de revue gepasseerd. En ik weet dat in een aantal andere regio’s de opkomende technologieën populair zijn. Daar worden ideeën voor bijvoorbeeld game apps genoemd.” Binnenkort krijgen de jonge deelnemers de mogelijkheid om een volgende stap te zetten en een businessplan te maken. Het is de bedoeling dat daarvoor half juni een website in de lucht is. Daar vinden de ondernemers in spe video’s, blogs en interviews, worden ze ondersteund door experts en kunnen ze met elkaar ervaringen uitwisselen.

Het uiteindelijke doel is een algemeen programma te ontwikkelen én te testen om ondernemerschap onder jongeren te stimuleren. RYE is daarmee allereerst een leerproces: hoe kun je ondernemerschap het beste ondersteunen? Waar zitten de economische en culturele verschillen tussen landen en regio’s en wat zijn de gemeenschappelijke uitdagingen? Canning hoopt dat het project vervolg krijgt, zodat uiteindelijk een kanten-klaar product op de plank ligt dat breder kan worden ingezet. Zelf is ze enthousiast over eigenlijk alles in het project. “De feedback van iedereen – ook de jongeren zelf – is positief. Er zijn al prachtige ideeën op tafel gekomen, en het is geweldige wanneer jongeren dankzij onze workshops hun eigen creativiteit en mogelijkheden ontdekken en die leren vertalen naar realistische, innovatieve ondernemersideeën. Hun enthousiasme is indrukwekkend!” Lotty Nijhuis > Meer informatie: advantage-ni.com/RYEProject

> Netwerk de Peelhorst

In de Peelhorst, een gebied met de hoogste veedichtheid van Europa, slaan boeren, burgers, overheden en kennisinstellingen de handen ineen voor duurzame landbouw en leefbaarheid in het gebied. Het filmpje legt uit wat Netwerk de Peelhorst is en doet. > netwerkdepeelhorst.nl

> tinyurl.com/tostifabriek

2 2013 STREEK 15


WWW.NETWERKPLATTELAND.NL

N E TW E RKNI EU WS Lotty Nijhuis en Florien Kuijper

Kening fan ‘e Greide – leren van Oeganda Wat kunnen Nederlandse professionals opsteken van de kennis en kunde in ontwikkelingslanden? Tien leden van de burgerjury ‘Kening fan ‘e Greide’ zijn in april 2013 getraind over streeksessies (‘neighbourhood assemblies’) en burgermanifesten (‘Citizens Manifesto’) door James Mwirima en Emmanuel Oluka uit Oeganda. Zij werken voor de organisatie ‘Citizens Election Watch – IT’, die onder andere een Citizens Manifesto hebben gemaakt als sociaal contract tussen burgers en overheid (www.citizensvoice.ug). De uitwisseling kwam tot stand door het E-motive programma van Oxfam Novib. Met de tips uit Oeganda heeft de Friese burgerjury het manifest ‘Petsje ôf foar kening skries’ (‘Petje af voor koning grutto’) opgesteld, dat op 23 april 2013 is aangeboden aan gedeputeerde Johannes Kramer. > keningfanegreide.nl

PlattelandsParlement over burgerinitiatieven

POP3 in de maak De komende maanden gaat een projectteam POP3 aan de slag met het opstellen van een nieuw Plattelandsontwikkelingsprogramma voor de periode 2014-2020: een coproductie van het ministerie van EZ en de provincies. Wat betreft de inhoud is duidelijk dat de agrariër centraal komt te staan, de bulk van de middelen uit het POP3 zal op het boerenerf terecht komen. De gebiedsgerichte aanpak zal, zoals het er nu uitziet, in Nederland beperkt blijven tot maximaal vijf procent; het minimumpercentage zoals door de EU is vastgesteld. De provincies en landsdelen bereiden zich voor op het POP3 met diverse bijeenkomsten. > Meer informatie

Het vijfde PlattelandsParlement zal vooral gaan over burgerinitiatieven op het platteland. Rond allerlei thema’s nemen groepen burgers met veel gedrevenheid en deskundigheid initiatief om maatschappelijke taken ter hand te nemen: energie, zorg, wonen, natuurbeheer, glasvezelnet, et cetera. Geregeld vinden zij daarbij de overheid aan hun zijde, maar net zo vaak werpt regelgeving allerlei drempels op waardoor initiatieven dreigen te stranden. In het PlattelandsParlement wordt de aandacht gevestigd op hulp of hinder van de overheid voor burgerinitiatieven. Het PP2013 vindt plaats op 16 november 2013 in Lunteren. > plattelandsparlement.nl

over het voorbereidingsproces vindt u op netwerkplatteland.nl in de rubriek POP3.

Stedennetwerk biedt Agenda Stadslandbouw aan De Rotterdamse wethouder Alexandra van Huffelen heeft, namens het Stedennetwerk Stadslandbouw, op 15 mei de Agenda Stadslandbouw aangeboden aan staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken). In deze agenda staan vier uitdagingen voor stadslandbouw. Rotterdam, Groningen en Breda hebben al toegezegd de Agenda te ondertekenen. Zij bevestigen daarmee dat zij de uitdagingen aan willen gaan en vragen het Rijk mee te helpen en mee te denken. De Agenda Stadslandbouw is één van de concrete resultaten van het Stedennetwerk Stadslandbouw 2.0. Op 11 juni had het zijn vierde en laatste bijeenkomst. Een nieuw leertraject van het Stedennetwerk start in september. > stedennetwerkstadslandbouw.nl

Foto: Rob Buiter

-

Energiecentrale – naar een energiegedreven platteland Bouwen aan de eigen kracht van mensen en gebieden, want van die eigen energie moeten we het de komende tijd hebben. Dat was de kern van de Plattelandsconferentie in december 2012. Onder de noemer ‘Energiecentrale’ werkt Netwerk Platteland aan een vervolg en organiseert diverse activiteiten rond het energiegedreven platteland van de toekomst. Bijvoorbeeld de netwerkmiddag op 25 juni, als vervolg op de conferentie, waar de deelnemers konden uitwisselen hoe het met iedereen is, wat er gebeurd is met prototypes, ideeën, afspraken en voornemens over de circulaire economie, nieuwe gemeenschappen, sociaal kapitaal en slim grondgebruik. Sluit u aan bij de Energiecentrale! > netwerkplatteland.nl/ energiecentrale


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.