6 minute read

Jan Lenaerts kijkt terug op een boerenleven

“Het schone van boeren is dat ge vrij zijt”

LANDBOUW - In zijn mooie boerderij op Gestel vragen we Jan Lenaerts hoe het boeren vroeger was. Hij is begonnen met de stiel in 1955 en stopte ondertussen al 30 jaar geleden. Met zijn 96 jaren weet hij boeiend te vertellen over het boerenleven dat zich heeft afgespeeld op zijn ouderlijke boerderij. Hij boerde er samen met zijn vrouw Maria Jochems die sinds kort in het rusthuis Prinsenhof verblijft. Boeren was zijn lang leven. Hij haalt zijn GSM boven en toont met fierheid een foto waar hij met zijn broer en zus op staat, samen met zijn paarden. “Er staat er ene bij met zo’n grote oren, hangoren. Dat is ne Waal. En die zwarte dat was ons eerste paard.” Het is de aanzet voor een boeiend gesprek.

“Ik heb de boerderij overgenomen van mijn vader, Bart Lenaerts-Bruinen. Wij zijn Lenaertsen maar in Wuustwezel noemen ze ons van Ganzens. We begonnen in 1955 met vijf koeien, drie van mij en twee van mijn vrouw. Ze werden met de hand gemolken. We hadden ook al aardbeien, later augurken en spekbonen. Ons vader had een nieuwe boerderij gebouwd langs de Heistraat waar we konden gaan boeren. Maar toen ook onze Jos begon te boeren, en diens vrouw liever apart wilde boeren, dus zonder schoonouders erbij, heb ik deze plek geruild voor de ouderlijke boerderij waar ook mijn ouders nog woonden.

Jan is met zijn tijd mee. Foto’s bekijken van de eerste paarden op de gsm.

Wij hadden een land- en tuinbouwbedrijf. Wij deden alles samen. Twee boeren in één huis, dus. Dat was in die tijd heel gebruikelijk. Het had zo zijn voordelen. Als we terug van het veld kwamen van het wieden, stond thuis het eten klaar. En als we klaar waren met eten, konden we weer snel terug naar het veld om te werken. De afwas moesten we niet doen. Dat deed ons moeder.”

Een melkmachine

“Zo stillekesaan kregen we meer koeien, want we hielden de kalfkes mee aan. Mijn schoonbroer had toen al een melkmachien gekocht. Dat ben ik toen ook gaan kopen. Het was op een tweede paasdag, met de motor ben ik die in Loenhout gaan kopen. Die motor had ik thuis gekregen toen wij getrouwd waren. ‘Wat gaat gij met dat melkmachine doen?’ zei mijn vader. Ik: Koei melken! En vader: ‘Maar dat kunt ge met de hand toch ook…’ Hij kwam kijken toen we een vaars gingen melken. Dat heeft hem direct overtuigd. Vanaf toen zei mijn vader tegen iedereen die het horen wilde: koop een melkmachine, dan kunt ge meer koeien houden.

We waren bij de Boerenbond maar wij moesten alles zelf doen. Uwe plan trekken, dat was van groot belang. Op ’t school kon een mens niks gaan doen. Ik ben indertijd wel op de veiling gaan bijwerken om zaken te leren. Jos van Aperen kocht aardbeien. Die moesten op de veiling ingemaakt worden. Ik heb ze helpen inpulpen in Hoogstraten. Nadien kocht Jos in Brussel een jamfabriek, ik moest een week mee naar Brussel…”

Grond

“Ik ben begonnen met één paard. Ik moest voorman worden van thuis, maar wilde dat met twee paarden doen.” Jan toont met fierheid een foto van hem tussen zijn twee paarden. “Collega boer Sjarel Antonissen zei: ‘gij ploegt veel te diep!’ Ik zeg, dat is niet waar. Ik zeg als ge maar zo diep ploegt, dan kan er niks groeien. En als ge dieper ploegt dan hebt ge een goeie bouwlaag. De notaris gaf me gelijk, die verhuurde zijn grond later liever aan mij want dan werd er fatsoenlijk op zijn grond geboerd.

Daarna kochten we een tractor van Jaak van Jannekes. Een Renault. Eerst ene van 17 PK, daarna een Fiat van 25 en daarna ene van 60. Ik heb nog altijd een tractor in de schuur staan. Bij Jaak van Jannekes heb ik trouwens ook nog gewerkt. We reden met een dorskas rond. Als wij dorsten, dan kwamen de boeren kijken. En zo kregen we meer klanten om te komen dorsen, zo ging dat.”

De eigen boerderij werd groter. “We begonnen met 8 hectaren. Zo geleidelijk is de boerderij uitgebreid. Maar in mijn boerenleven heb ik toch wel twee keer met grondverlies af te rekenen gehad. Eerst werden we onteigend voor de snelweg, later voor de HST. Die sneden

Voor de ouderlijke boerderij. “Hier heb ik altijd geboerd, later zijn de snelweg en de trein erbij gekomen.”

Die sneden telkens dwars door onze grond. Bij die onteigeningen heb ik lang mijn been stijf gehouden. Toen ze al lang aan het werken waren en ik als enigste niet onteigend was, zijn ze overstag gegaan. Ik was het er niet mee eens en ik zei tegen den advocaat, ik moet evenveel hebben als onze Jos, die hier een eind verder woonde.

En bij de onteigening voor de aanleg van de trein heb ik ze eerst mijn andere, slechtere, grond laten ophogen voordat ze mochten beginnen. Als ge zo hard gewerkt hebt om uw grond vrij te krijgen, dan moogt ge er wel wat voor krijgen. Ge moet immers van dat geld ook weer andere grond kunnen kopen.”

Anders

“We zijn geëindigd met 30 koeien. Eerst kwam de melkerij van Meer de melkkitten ophalen, nadien zijn we overgeschakeld op de melkerij van Rotselaar. We moesten om 5 uur opstaan, want ze kwamen de melk al om 7 uur halen.

Naar het einde toe hadden we pech. We ontsnapten niet aan de ziekte die vele boeren trof. Brucellose, dat is een bacteriële ziekte. Ik heb daarvoor moeten uitzuiveren en moest dus nieuwe koeien kopen. We konden dan uiteindelijk in Friesland een boerderij met 30 Friesen gaan opkopen. Die liepen aan de Waddenzee. Die boer moest zijn koeien wegdoen omdat de kleine in de wieg van een andere vent was. Ze moesten scheiden dus. Alles moest weg en ik bleek de opkoper te zijn. Zo veranderden we van koeien, 30 koeien tegelijk. Achteraf, 16 jaar later, zijn we nog in Friesland gaan fietsen en werden er goed ontvangen…

Hij moest zijn koeien wegdoen omdat de kleine in de wieg van een andere vent was

Boeren nu is helemaal anders. Toen die tijd, wij deden wat we wouden. Dat is het schone van boeren, dat ge vrij zijt. Klein boeren zoals wij eigenlijk deden, dat is er nu niet meer. De boeren zijn ook niet meer zo vrij. En opvolgers vinden wordt moeilijk. Als mijn neef Herman stopt, dan is ‘t gedaan. De zoon van mijn zuster in Wuustwezel heeft veel koeien - maar gedaan, hè. Onze Gust zijn dochter. Als die stopt is het ook gedaan. Vroeger was iedereen in de hele straat boer, nu schiet er bijna geen enkele meer over. Dat wil niet zeggen dat er minder koeien zijn. Als ge ziet hoe groot de boerderijen nu zijn… Ik kom elke dag op den Aard voorbij, hoeveel koeien ze daar hebben?” (ma)

This article is from: