7 minute read

Rosse metselbij

Rosse metselbij Succesverhaal insectenhotel in de Idylle Loetbos

Joke Colijn, foto’s: Max Ossevoort

Advertisement

In het najaar van 2012 heeft de NVWK in samenwerking met de Vlinderstichting de eerste Idylle aangelegd in het Loetbos, op terrein van de Groenalliantie Midden-Holland, dat nu beheerd wordt door Staatsbosbeheer (SBB). De beheerder (toen nog Groenservice Zuid-Holland, GZH) stelde hiervoor achter de Hendrikshoeve een paar percelen ter beschikking, die toen al minstens twintig jaar waren verschraald door consequent maaien en afvoeren. Dat moest toch een prachtig resultaat opleveren! Het inzaaien met kruidenrijk mengsel gebeurde op initiatief en o.l.v. onze toenmalige coördinator van de planten- en de landschapswerkgroep, Patrick Heuvelman. Een Idylle zoals de Vlinderstichting promoot, is bedoeld voor vlinders, bijen én mensen. D

De eerste jaren viel de gehoopte bloemenweelde over het algeheel tegen. Onze verwachtingen waren te hoog gespannen geweest. Dit geeft maar weer eens aan hoe moeilijk het is om op een ooit rijk bemeste veenbodem kruidenrijkdom te realiseren; ook de Vlinderstichting had hier nog geen ervaring mee. Inmiddels zien we nu in de Idylle in het Loetbos zachtjes aan de ontwikkeling naar meer kruiden doorzetten. In 2016 heeft de NVWK een groot insectenhotel in L-vorm gebouwd op een van de percelen van de Idylle. Het verblijf is zo geplaatst dat je maar even van het pad af hoeft om de bewoners te bewonderen. Het idee was de insecten naast nectar en stuifmeel, ook gelegenheid te bieden om te overwinteren en zich voort te planten. Wilde bijensoorten staan erg onder druk, en hebben allemaal verschillende behoeften voor zowel hun voedselplanten als voor nestgelegenheid. We hadden ons goed ingelezen en er is een grote variëteit aan huisvestingsmaterialen gebruikt voor de inrichting van het hotel. De eerste jaren zagen we er op zonnige dagen wel wat bijtjes, sluipwespen en zweefvliegen bij, maar geen noemenswaardige aantallen. Inmiddels is het hotel ‘ontdekt’ en nu zien we een omslag naar goede bezetting: op een mooie dag zoemt het dat het een lieve lust is; hieraan kunnen we ook merken dat het voedselaanbod is gestegen.

Vorig jaar noteerde Max 36 rosse metselbijen in april, tegenover 120 dit jaar. Op 13 mei jl. vlogen er ongeveer 350 rosse metselbijen! Uiteraard zien we meer soorten bij dit hotel, maar dit zijn indrukwekkende aantallen van deze solitaire bijensoort. Sommige mensen worden door het gezoem van de vele bijen afgeschrikt, maar deze bij is absoluut niet agressief of gevaarlijk voor mensen. Je kunt dus met een gerust hart dichtbij komen om hun gedrag bekijken.

De rosse metselbij is de bekendste bij uit de familie behangersbijen. Door de vrij dikke rossige beharing kreeg dit stevige bijtje het eerste deel van haar naam. Omdat deze bijen eitjes afzetten in holten van bomen, muren of kunstmatig aangeboden nestmateriaal en die vervolgens dichtmetselen, heten ze verder ‘metselbij’. Linnaeus kende dezelfde verwarring als wij: op de foto’s lijkt het alsof er meerdere soorten bijen door elkaar vliegen. Dat heeft bij hem geleid tot verschillende officiële Latijnse benamingen voor mannetjes en vrouwtjes; toen veel later bleek dat het om dezelfde soort ging, werd dit gecorrigeerd. Bij nadere beschouwing door Johan van ’t Bosch van Kenniscentrum EIS bleken de bijen op onze foto’s ook mannetjes en vrouwtjes, en afgevlogen bijen naast vers uitgekomen bijen. Mannetjes zijn ongeveer 8 mm groot, vrouwtjes wel 12 mm. Ze lijken wel wat op honingbijen met hun gestreepte lijfjes, maar honingbijen zijn nog iets groter dan de vrouwtjes en hebben niet zoveel beharing. Een ander verschil met honingbijen is dat honingbijen stuifmeel in klompjes aan de achterpoten verzamelen, en metselbijen in een zogenaamde buikschuier: lange haren aan de onderkant van het achterlichaam. Bijen met stuifmeel aan de poten of aan de buikschuier ongeacht welke soort, zijn altijd vrouwtjes. Mannen verzamelen niet. Dan kunnen er ook nog gehoornde metselbijen (Osmia cornuta) en rosse metselbijen door elkaar vliegen. Dat gaat in goede harmonie maar maakt het nog verwarrender voor de leek. Gehoornde metselbijen zijn feller oranje gekleurd dan rosse metselbijen en beide geslachten zijn ongeveer 2 mm groter, 10-15 mm. Door de sterke beharing lijken vooral de vrouwtjes een beetje op hommeltjes. Het meest opvallende verschil is dat rosse metselbijen een zwart puntje aan het achterlijf hebben, terwijl dat bij de gehoornde geheel oranjeachtig is. Mannetjes van beide soorten (van bijna alle soorten) hebben langere voelsprieten (antennen) dan de vrouwtjes om snel een vrouwtje te kunnen detecteren. De vrouwtjes van beide soorten hebben - behalve antennen – laag tussen de ogen twee naar voren gerichte hoorntjes aan de voorzijde

Bijenmannen hebben een (hoewel kort) ‘luizenleven’, wachtend op hun kans om een vrouwtje te bevruchten. De witte gezichtsharen die de mannetjes kenmerken zijn goed te zien. De onderste bij zit op het achterste deel van het borststuk vol met mijten, wat hem waarschijnlijk verzwakt.

Rosse metselbijen gefotografeerd bij het insectenhotel in het Loetbos. V.l.n.r.: vrouwtje (rossige beharing lijfje, hoorntjes met wat moeite te zien; paring (mannetje duidelijk kleiner, hoorntjes vrouwtje net zichtbaar; nogmaals paring (wit gezichtshaar man goed zichtbaar) sonnend vrouwtje (beharing van buikschuier goed te zien); nogmaals rustend vrouwtje (donker gezichtshaar, korte voelsprieten); mannetje (smaller, lange antennen, wittige beharing)

van de kop, de naam ‘gehoornde metselbij’ zou dus net zo goed aan rosse metselbijen gegeven kunnen zijn. Mannetjes van beide soorten hebben witte haren op het zwarte ‘gezicht’, vrouwtjes zwarte. Maar bij oudere bijen worden de haren lichter…

Deze wilde bijensoorten zijn goed te houden in bamboestengels of verhoute stengels van bijvoorbeeld kaardenbol of andere plantensoorten met een holle stengel, zoals riet. Zaag of knip stengels door in het midden van twee knooppunten, zodat er een open en een dichte kant is. Zorg dat de zaagkanten niet splinterig zijn (of schuur ze glad), want bijen zijn zuinig op hun vleugeltjes. De diameter van de openingen kan variëren van 2 tot 9 mm. Hoewel rosse metselbijen niet erg kieskeurig zijn voor wat betreft de diameter, zijn de kleinste openingen niet geschikt; daar maken nog veel kleinere bijtjes of zeer beweeglijke, slanke zwarte graafwespen gebruik van. Wij zien ook prachtig gekleurde tandgoudwespjes (Chrysis ignita), een koekoekswesp van 6-10 mm. Ze hangen rond bij de ingang van de nestgang en zodra de metselbij even weg is, leggen ze razendsnel een eitje bij het eitje van de bij. De larve van de wesp komt eerder uit en eet de bijenlarve op. De metselbij begint achterin het buisje met leggen: eerst verzamelt zij tegen de achterwand stuifmeel. Daarna gaat ze achterstevoren de nestgang in en dan legt ze een eitje op het voedsel en vervolgens

Zoekplaatje. Tenminste vier vrouwtjes zijn bezig met eileg in de stengels van rietmatten op dit kleine gedeelte van het insectenhotel.

metselt ze de cel dicht tot een wandje, met een soort specie uit een klier en met aarde. Daartegenaan komt het volgende bergje stuifmeel met een eitje erop, en zo verder. Achterin legt ze bevruchte eitjes, voorin onbevruchte. Uit de onbevruchte eitjes komen mannetjes, en achterin zitten de vrouwtjes. De eitjes komen na enkele dagen uit en de larfjes eten het stuifmeel op. Zodra het voedsel op is verandert de larve in een pop die in dat (lange) stadium overwintert. In het voorjaar ontpoppen de dan volwassen insecten, die zich een weg naar buiten knagen door de wandjes. De vliegperiode is van april tot en met juni. Mannetjes lopen iets eerder uit – ze zitten ook handig vooraan - als het weer meezit al in maart. Hun enige levensdoel is met hun langere antennen vrouwtjes vinden en bevruchten. Metselbijen hebben een voorkeur voor stuifmeel van fruitbomen, maar ze bestuiven ook bloemen en sommige groenten, en worden om die reden net als aardhommels, steeds meer commercieel gehouden, zelfs in kassen. Als je een aantrekkelijke tuin voor bijen en hommels hebt én je biedt nestgelegenheid, dan kun je bijna altijd na verloop van tijd rosse metselbijen verwachten. De gehoornde metselbij komt meer voor in het zuiden van ons land maar wordt steeds noordelijker waargenomen, waardoor de verwarring bij determinatie nog groter wordt. Uiteraard is het een uitdaging om te proberen de bijen die je ziet te determineren, maar het allerleukst blijft toch om hun gedrag te bekijken rond je eigen bijenhotel – of in het Loetbos! Daarmee zul je dan moeten wachten tot volgend jaar, want in juni stopt de actieve periode en pas volgend voorjaar vliegen de nieuwe bijtjes uit. Ongetwijfeld zullen de aantallen daar weer groot zijn, aangezien we heel veel dichtgemetselde stengels zagen. D

Het in 2016 gloednieuwe insectenhotel. Een groot aantal vrijwilligers bouwde enthousiast het insectenhotel.

This article is from: