7 minute read

Omgevingswet en natuur

Omgevingswet en natuur: het is als de olifant in de kamer

Jaap Graveland

Advertisement

De olifant in de kamer is een metafoor waarmee een duidelijk probleem wordt aangegeven, dat opzettelijk door de aanwezigen (de bestuurders) wordt genegeerd. Overheden gaan er bij de Omgevingswet van uit dat burgers meer gaan participeren voor behoud of herstel van natuur en landschap. Maar de Omgevingswet ontmoedigt dat juist. Overheden kúnnen participatie wel stimuleren, door zélf méér te doen voor biodiversiteit. Dan kan het nog goed komen met participatie in de Omgevingswet. Ondanks die Omgevingswet. D

De Omgevingswet In 2022 wordt de Omgevingswet van kracht. Het belangrijkste doel is: “de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. Zodat het straks bijvoorbeeld makkelijker is om bouwprojecten te starten” (QR-code 1). Wat worden gevolgen voor landschap en natuur? De Heimans en Thijsse Stichting organiseerde er op 5 november een interessant symposium over - Kans of paard van Troje?: Hoe pakt nieuwe Omgevingswet uit voor natuur en landschap? Op Linkedin (QR-code 2) concludeerde Pieter Meijer, als ambtenaar nauw betrokken bij de voorbereiding van de Omgevingswet: 1. Stel als natuur- en milieu organisatie een aantal principes op die wezenlijk zijn voor wat je wilt bereiken en waar je altijd op terug kunt grijpen. 2. Zorg dat je voor in het proces invloed uitoefent, al bij het opstellen van de Omgevingsvisie. 3. Werk samen! De natuurorganisaties vormen een veelvuldig pallet van vooral vrijwilligers met diverse deskundigheden en interesses. Bundel die en verspil geen tijd met onderlinge discussies. 4. Kom door de voordeur. Eis via de koninklijke weg een rol op in het proces. Beding daarbij een gelijke informatiepositie en vergoedingen voor de mensen die veel tijd in het proces moeten steken.

De olifant in de kamer: natuurorganisaties willen misschien

helemaal niet op die manier participeren

Arnold van Vliet schetst op de site van de Heimans en Thijsse Stichting goed de risico’s voor natuur en landschap (QR-code 3). In het vakblad voor Biologen, Bionieuws lieten experts er in een lezenswaardig artikel hun licht over schijnen, zie het nieuwsbericht op onze site. Zij noemen ook de risico’s: initiatiefnemers krijgen meer vrijheid, veel voorschriften (instructieregels in het jargon) van rijk voor provincies en van rijk en provincies voor gemeenten voor natuurbescherming vervallen, verantwoordelijkheid gaat van rijk/provincie naar gemeenten, die lang niet allemaal voldoende deskundigheid in huis hebben, en handhaving blijft even slecht als die al is. Er is geen waarborg voor evenwichtige participatie, bijvoorbeeld als een ondernemersorganisatie veel meer gebruik heeft gemaakt van participatie dan een natuurwerkgroep. Dat is nu trouwens ook al zo. Frank Soeterbroek, deskundige op het gebied van de democratisering van de ruimtelijke ontwikkeling maakt zich grote zorgen (QR-code 4).

Arjan Nijenhuis, omgevingsmanager van het Programma Omgevingswet zegt dat zijn beweringen niet kloppen en dat participatie en rechtsbescherming goed zijn geregeld (QRcode 5). Ik ben daar helemaal niet gerust op. Beleid klinkt leuk maar alleen de uitvoering telt. Ik heb meegedaan aan de goed opgezette QR-code 1 participatie voor de Omgevingsvisie van de provincie. Die stond voor mooie ideeën onder de noemer Groenblauwe Dooradering, en ‘De landbouw is natuurinclusief in 2050’. Maar na de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten schoffelde het nieuwe College de benodigde financiering weg onder het Actieplan Boerenlandvogels. Door héél veel participatie hebben we dat in belangrijke mate kunnen laten repareren.

Mijn samenvatting: de overheden trekken

zich terug, en vrijwilligers wordt gevraagd in het gat te

QR-code 2 springen. Paard van Troje? Ik zie zelf vooral een hele grote olifant in de kamer: het grote beroep dat dus op natuurwerkgroepen gaat worden gedaan, met name op lokale en regionale natuurwerkgroepen. Zoals de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard. Natuurwerkgroepen en IVN zijn voortdurend bezig om mensen te ‘verleiden’ zich in te zetten voor natuur. IVN is best succesvol met jeugdprojecten (https://www.ivn.nl/ivn-jongeren). Maar hier wat ontnuchterende gegevens voor het overall beeld: 1) De mediane leeftijd van groene vrijwilligers is 62 jaar, de groep vergrijst. 2) Jongeren sluiten zich minder vaak aan bij natuurwerkgroepen dan voorheen, doordat ze steeds minder met groen in aanraking komen. Het is allemaal onderzocht en bekend. Zie: www.degroenevrijwilliger. nl. Het IVN kan niet overal tegelijk zijn. Hier in de Krimpenerwaard is geen IVN en lukt het ons nog onvoldoende om jeugd te werven. Je moet er immers wel de mensen voor hebben! 3) Fouten in de uitvoering, gebrek aan controle en handhaving leiden nu al vaak tot lokaal biodiversiteitsverlies of tot stilstand, ondanks mooie visies en beleidsnota’s. 4) Heel veel groene vrijwilligers vinden overleg met overheden, inspreken, nalopen van initiatieven met mogelijk negatieve effecten op natuur helemaal niet leuk. De meeste willen gewoon wilgen knotten, vogels tellen, op excursie, erover vertellen en hun kennis doorgeven. Het is tenslotte vrijwilligerswerk. Ik ben er zelf wel vaak mee bezig, met dat overleg. Een medebestuurslid observeerde eens: vrijwilligerswerk, het is zo net echt werk… Ik houd dat alleen vol omdat ik ook vogels tel en veel naar buiten ga.

QR-code 3

5) Komt bij: overheden nemen participatie vaak nog niet serieus, ondanks alle mooie woorden. In de vrijwilligerswereld lopen veel mensen rond met meer kennis en meer tijd dan de betrokken ambtenaren. Maar dat wordt vaak niet herkend, erkend en benut; kritiek wordt als lastig ervaren. Er is toch goed beleid? 6) Mijn ervaring, en ik hoor het ook van andere verenigingen: Corona leidt tot een dip in activiteiten van natuurverenigingen. Ik merk dat ook bij het versoepelen van de coronaregels activiteiten niet zomaar weer worden hervat. 7) Tot slot, ook dat is onderzocht, en mijn ervaring: een terugtrekkende overheid in de natuurbescherming leidt in het algemeen niet tot meer activiteit van burgers, maar tot minder.

Daarom: al die mooie verhalen over groene participatie en de Omgevingswet, ik geloof er helemáál niet in. Het is wensdenken en getuigt van weinig praktijkkennis.

Participatie kán worden vergroot, als overheden zich juist níet

terugtrekken

Er is wel een kans. Participatie kán worden vergroot, en overheden kunnen daar veel in betekenen. Alleen heeft dat niks te maken met de Omgevingswet. Wat ik zelf ervaar, en wat ik ook hoor van andere verenigingen: 1) Overheden kunnen lokale projecten uitvoeren voor herstel van biodiversiteit: meer inheemse planten in het openbaar groen, natuurinclusief renoveren, het ecologisch gaan beheren van bermen, enz. 2) Dat gebeurt ook in toenemende mate, aangejaagd door publicaties en ongerustheid over de achteruitgang van biodiversiteit, en het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. 3) Dat kan burgers stimuleren zelf initiatief te nemen (voorbeeldwerking) of bij die projecten aan te sluiten. Bijvoorbeeld door die te gaan monitoren. 4) Het vooruitzicht van verbetering, en de vaak kleine schaal van die projecten, maakt het voor mensen aantrekkelijk om te gaan monitoren of te gaan beheren. Er zijn al vele honderden vrijwilligers afgehaakt bij het monitoren van weidevogels omdat die verdwenen. Maar in nieuwe

natuurgebieden willen mensen vaak graag aan de slag. 5) Om te gaan beheren en monitoren heb je wel wat basiskennis nodig, door bijvoorbeeld een cursus. Ingegeven door corona zijn de soortenorganisaties (Sovon, Floron, Ravon, Vlinderstichting enz.) begonnen met het geven van online cursussen, voor de herkenning van planten, vlinders, enz. Ontwikkelingen van handige invoerapps, automatische soortherkenning aan hand van foto’s (Obsidentify, er is ook al een app die vogelgeluiden identificeert) maken de drempel nog lager. 6) Door te monitoren groeit de belangstelling en gaan mensen zich vaak breder inzetten. 7) Bied laagdrempelige Bron Illustratie: https://www.heimansenthijssestichting.nl/heimans-en-thijsse-symposium-2021 activiteiten aan, en in het aanbieden van kleine slimme stapjes gaan mensen ‘vanzelf’ meer doen. 8) Door dit soort samenwerking kunnen overheden, lokale natuurwerkgroepen en organisaties die cursussen organiseren (soortenorganisaties maar ook b.v. IVN) elkaar helpen en inspireren. Dus: het kán het gaan werken, we hebben de voorbeelden. Maar het zijn er nog veel te weinig.

Conclusies - de Omgevingswet is een bedreiging voor behoud en herstel van natuur en biodiversiteit - het kan alleen een kans worden voor natuur en landschap als burgers actiever worden - dat gebeurt niet met een terugtredende overheid en door de Omgevingswet zelf, integendeel - burgers kúnnen wel actiever worden, en meer participeren als overheden investeren in biodiversiteit - lokale natuurwerkgroepen/IVN en overheden kunnen in samenwerking die kans op activering pakken door bewoners te stimuleren deel te nemen aan beheer (herstellen) en monitoren (tellen). Door communicatie (vertellen) en het aanbieden van laagdrempelige cursussen. - de spin off is dat het ook de doelen van de Omgevingswet helpt te realiseren.

Ondanks de Omgevingswet... De Natuur- en Milieufederatie NoordHolland en Natuur en Milieu hebben de kansen en bedreigingen op een rij gezet, oa door middel van interviews met een groot aantal deskundigen. Het stelt niet gerust, is in lijn met mijn betoog, maar oordeel zelf. Je vindt het rapport hier (QR-code 6). Op de pagina van de werkgroep RO op onze QR-code 6 website kun je onder Dossiers een overzicht downloaden van de Omgevingswet in het kort, gemaakt door Leen Verschoor. Achter de vierde bullet staat ook een informatieve film van een half uur. D

This article is from: