Inleiding ANN PISMAN, STIJN VANACKER
Een greep uit de titels van recente krantenberichten maakt ons attent op maatschappelijke evoluties die volop aan de gang zijn. “Dampende schoorsteen groeit niet tot in de hemel”, “Bedrijfswagen blijft grootste concurrent van deelwagen”, “Vervuilde lucht triggert burn-out en depressie”, “Hoe vervuild is Vlaanderen?”, “Heeft landbouw nog een toekomst in
Vlaanderen?”, “Vlaming koopt steeds meer bouwgrond”. Stuk voor stuk verwijzen ze naar maatschappelijke evoluties die volop aan de gang zijn en die raken aan onze dagelijkse leefwereld, maar ze verwijzen ook naar de uitdagingen die deze evoluties stellen aan de ruimte die we met zijn allen delen.
// Nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen De manier waarop we die ruimte organiseren, zal in de toekomst rekening moeten houden met een aantal gekende demografische tendensen (bv. de toenemende vergrijzing of de gezinsverdunning, die andere eisen stellen aan de woonopgave), met de klimaatverandering, met de energietransitie, met nieuwe vormen van mobiliteit, met de digitalisering, enz. Daarnaast zijn er ook onzekere ontwikkelingen. Een voorbeeld daarvan is de coronacrisis, die een grote (en tijdelijke?) impact heeft gehad op het ruimtegebruik in Vlaanderen. Door al deze ontwikkelingen kunnen we niet langer de recepten van gisteren hanteren om de ruimte te organiseren. Nieuwe uitdagingen vereisen een andere kijk op de manier waarop, hoe en waar we wonen, ons verplaatsen, ons ontspannen … En een aangepast beleid. Dat vereist dan weer een helder zicht op de toestand van de ruimte op vandaag. Daarom leggen we vandaag een opvolger voor van het Ruimterapport 2018. We actualiseerden heel wat
cijfermateriaal, maar introduceren ook ander cijfermateriaal dat ons toelaat nieuwe tendensen en evoluties te meten. In de analyses van dit rapport verwijzen we niet expliciet naar het coronavirus, hoewel dat tijdens de opmaakperiode zeer prominent aanwezig was. Enerzijds waren er nog geen ruimtelijke onderzoeksresultaten beschikbaar over dit thema. Anderzijds willen we met deze rapportage vooral inzetten op de robuuste beleidsuitdagingen en -doelstellingen, en het is dus een bewuste keuze om geen specifieke aandacht te geven aan de coronacrisis. Dit rapport geeft waar mogelijk de evolutie 2013-2019 weer en verwijst daarbij naar basisdata die vergelijkbaar zijn. Voor een beperkte selectie van thema’s en indicatoren in het Ruimterapport 2018 was het nodig de beginsituatie 2013 te herrekenen door verbeterde methodische inzichten en/of betere data. Hierdoor kan de toestand 2013 in beperkte mate verschillen van de cijfers in het Ruimterapport 2018.
INLEIDING
9