uitgewerkt door de Vlaamse overheid. De afspraken over de uitvoering van de scan worden samengevat in een afsprakennota, die voor goedkeuring voorgelegd wordt aan het college. Na het startoverleg ligt het initiatief bij het onderzoeksteam. Dat voert vanaf dan de Bouwmeester Scan uit in overleg met de lokale projectgroep en op basis van het beschikbare materiaal. De gemeente betaalt zelf de vergoeding van het onderzoeksteam. In december 2017 werd een oproep aan gemeenten gericht om zich kandidaat te stellen voor het uitvoeren van een scan. In april 2020 hadden zestig gemeentebesturen zich gemeld. De stuurgroep van de Bouwmeester Scan heeft aan de hand van de verdeelsleutel, dertig aanvragen geselecteerd, die in een eerste reeks worden behandeld. De resterende gemeenten komen een tweede reeks aan bod. De scan duurt normaal gezien 6 maanden en het streefdoel is om op jaarbasis 30 scans uit te voeren. De Vlaamse Bouwmeester sloot een contract af met 5 onderzoeksteams. Nadat een gemeente zich kandidaat stelde en geselecteerd werd krijgt ze een onderzoeksteam toegewezen dat het onderzoek zal uitvoeren. Tot op heden is 1.518.500 euro, exclusief btw, besteed aan de Bouwmeester Scan. Veruit het grootste deel van dat bedrag heeft betrekking op de kosten voor de scans in de gemeenten. De kosten worden door elke gemeente apart gefinancierd. Momenteel gaat het om een totaalbedrag van 1.420.000 euro dat door de deelnemende gemeenten wordt gefinancierd. De overige 98.500 euro wordt gedragen door de Vlaamse overheid. Voor 47 gemeenten werd het eindrapport ondertussen afgerond, 7 gemeenten annuleerden uiteindelijke de scan en voor de overige 4 gemeenten loopt de scan nog (Figuur 30). De meeste gemeenten zien de scan als voorbereiding voor een nieuw beleidsplan. Vooral het analyseluik van de scan vonden de betrokken een grote meerwaarde. Ook de onafhankelijke positie is een voordeel, dat wekt meer vertrouwen, en
de wetenschappelijke aanpak is een voordeel. Het is niet eenvoudig om met het beschikbare budget en de beschikbare tijd voldoende diepgang in de scan te realiseren. De snelheid is enerzijds een kracht (snel resultaat), maar het is ook een gesloten proces zonder participatie (Departement Omgeving, 2021a). Die snelheid heeft andere nadelen: • een generieke aanpak met minder vernieuwende ideeën; • onvoldoende tijd om een uitvoeringsgericht vervolgtraject uit te werken. Op basis van een analyse van de eerste 23 eindrapporten van de Bouwmeester Scan maakte Universiteit Antwerpen een synthese van de knelpunten die de aandacht vragen van de hogere overheden (Coppens, 2019) • De afstemming en integratie van het Vlaamse sectorenbeleid op lokaal niveau; infrastructuur- en mobiliteitsprojecten, het landbouwbeleid, het energiebeleid, sociale huisvestingsprojecten en projecten rond groenblauwe netwerken; • Gebrek aan (lokale) financiering om ruimtelijke doelstellingen te kunnen bereiken (o.a. een ambitieus open ruimte beleid); • Noodzaak aan meer bindende kaders, en een betere samenwerking rond (gemeentelijke) projecten met bovenlokale aspecten voor de taakstellingen inzake wonen, bedrijven en detailhandel; • Effectieve instrumenten die de meerwaarde uit verdichting kunnen afromen om de minwaarden bij het neutraliseren van juridisch aanbod te kunnen compenseren. Er is nog een methodiek nodig om de bovenlokale problemen op de agenda van de Vlaamse overheid te brengen en om ‘recurrente’ problemen te centraliseren (Departement Omgeving, 2021a).
// Green Deal Een Green Deal is een vrijwillige overeenkomst tussen een private actor en de Vlaamse overheid om projecten te vergroenen. Ze vormen een hefboom voor verduurzaming, gevoed van onderuit, en zonder extra wet- en regelgeving. Er zit veel kennis bij verschillende bedrijven en organisaties. In praktijk komen deze actoren elkaar zelden tegen en daarin wil de overheid vooral als netwerkfacilitator en ondersteuner optreden. De initiatiefnemers staan zelf in voor het management en de operationele kosten van de Green Deal. Het gaat niet over financiële ondersteuning voor de partner(s), maar er kan wel hulp zijn bij de zoektocht naar financiering. De deals focussen zich in de praktijk op één specifiek thema. De Vlaamse Regering lanceerde dit initiatief in 2014 om economische actoren te stimuleren hun milieu-impact te verminderen. Bedrijven en diverse sectoren worden bijgestaan om te evolueren richting een meer groene economie (Schauvliege, 2014). Het instrument Green Deal bestaat uit multidisciplinaire netwerken
van overheidspartners, middenveld en bedrijven en is bedoeld om vrijwillige overeenkomsten (Green Deals) tussen deze actoren op te starten en via samenwerking en netwerking het vergroenen van de economie te bevorderen. De focus kan liggen op informatie-opbouw en -uitwisseling, maar ook op concrete becijferbare resultaten, afhankelijk van het ambitieniveau en positie van de ondertekenaars binnen de Green Deal. De initiatieven moeten een heldere doelstelling hebben voor verduurzaming op vlak van grondstoffen, biodiversiteit, water, mobiliteit, energie en klimaat, voedsel, ruimte, industrie (circulaire economie, bio-based economy, bouw …). De Green Deal kan een aantal engagementen van de deelnemers vragen, bv. op te starten acties, een te behalen doelstelling …. Het aantal acties die hierbij worden opgelijst en hun aard verschillen tussen de Green Deals. Hierbij fungeert het instrument als een barometer voor de maatschappij, vermits de voorstellen voor Green Deals voornamelijk bottom-up moeten komen. De overheid ziet haar rol als
2 // INSTRUMENTARIUM
119