GEZONDHEID METEN IN DE MENS Tot hiertoe werd in dit hoofdstuk vooral gesproken over belangrijke aspecten van een gezonde leefomgeving. De onderdelen rond hinder en tevredenheid gingen dan weer meer in op belevingsaspecten, perceptie en appreciatie gelinkt aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van stressoren of ruimtelijke parameters. In dit onderdeel wordt de verbinding gemaakt met de effectieve gezondheidseffecten. Via verschillende blootstellingsroutes (ademhaling, contact via de huid, voedsel) komen stoffen in het lichaam terecht en die kunnen daar schade aanrichten met mogelijke gevolgen voor de gezondheid (Figuur 30). De verstorende factoren afkomstig uit de leefomgeving en de mogelijke gezondheidseffecten kunnen gemeten worden in de mens, bijvoorbeeld via analyse van biomerkers in bloed, urine of haarstalen. Het gehalte van deze stoffen in het lichaam en de uiteindelijke gezondheidseffecten worden bepaald door de blootstelling aan deze stoffen uit de omgeving maar worden ook beïnvloed door tal van andere individuele, culturele of sociale factoren, zoals leeftijd, geslacht, woonplaats, maar ook
verplaatsingsgedrag, levensstijl, roken, individuele kenmerken, socio-economische factoren enz. Aan de hand van metingen in onder andere bloed- en urinestalen kan er gemeten worden welke milieuvervuilende stoffen terechtkomen in het lichaam en welke gezondheidseffecten dit veroorzaakt. Deze metingen noemt men humane biomonitoring (HBM). In Vlaanderen meet het Steunpunt Milieu en Gezondheid al sinds 2002 via verschillende humane biomonitoringscampagnes de aanwezigheid van diverse chemische stoffen in het bloed en de urine van inwoners in Vlaanderen en onderzoekt het verband met mogelijke gezondheidseffecten (zoals het ontstaan van ontstekingen in de luchtwegen en het ontwikkelen van astma als gevolg van luchtverontreiniging). Humane biomonitoring kan ook worden gebruikt om de positieve invloed van de leefomgeving of van ons gedrag op onze gezondheid te bepalen. Zo meet men minder chemische stoffen in het bloed en minder nadelige gezondheidseffecten bij mensen die aangeven hun huis meer en beter te verluchten.
FIGUUR 30 // DE MILIEU-GEZONDHEIDSKETEN
Humane biomonitoring Het menselijk lichaam wordt blootgesteld aan vervuilende stoffen van diverse bronnen en via diverse blootstellingsroutes zoals inademen en inslikken, en via de voeding of via huidcontact. Die blootstelling en de eventuele (vroegtijdige) gezondheidseffecten ervan kunnen we meten door middel van humane biomonitoring (HBM) aan de hand van de analyse van onder andere bloed- en urinestalen, met behulp van vragenlijsten en cognitieve testen. Aanvullend op metingen in individuele milieucompartimenten zoals lucht en water, of in voeding (externe blootstelling), geeft HBM een direct en geïntegreerd beeld van de concentraties van milieuvervuilende stoffen die effectief terechtkomen in het menselijke lichaam. Bovendien kan met HBM de langdurige en meervoudige interne blootstelling worden onderzocht. We worden immers blootgesteld aan een cocktail van chemische stoffen uit ons leefmilieu, en sommige stoffen stapelen zich gedurende lange tijd op in het lichaam. HBM meet ook vroegtijdige gezondheidssignalen (‘early warnings’), dit wil zeggen veranderingen in het lichaam nog voordat er sprake is van ziekte. Door de resultaten in verband te brengen met blootstellingsgegevens, klachten of
254
RUIMTERAPPORT VLAANDEREN 2021