www.destentor.nl dinsdag 1 september 2009
2 | amateurvoetbal
GD-D02
Rohda voorzichtig met jeugd Ze zijn jong, hebben talent en het Raalter bloed stroomt ze door de aderen. Met Deniz Sahbaz, Rinse Bruggeman, Antoine Tenkink en Jorik Hollewand hebben zich weer vier kersverse Raalter talenten aangediend bij Rohda. door Roy Heethaar
Z
e zijn hongerig om te slagen bij hun ‘cluppie’, dat z’n geluk opnieuw gaat beproeven in de hoofdklasse. Maken de Raaltese telgen kans op een plekje in de hoofdmacht of moeten de ‘eigen’ jongens het opnieuw afleggen tegen ‘aankopen van buitenaf’? De buitenwacht maakt er nooit een geheim van. Raalter jongens die de mouwen van het rood-gele shirt opstropen, dat is wat ze willen. Maar bij Rohda gelden sentimenten niet. Een stabiele hoofdklasser worden is bij de beleidsbepalers al jaren het doel. Dat het daardoor vaak goed zoeken is naar een Raaltenaar in de opstelling, het zij zo. ,,Het is een utopie om te denken dat je je hoofd boven water kunt houden in de hoofdklasse met eigen spelers”, zegt voorzitter Harry Paauw stellig. Toch geeft Rohda altijd hoog op over de eigen jeugdopleiding, de club werd zelfs onderscheiden met de Rinus Michels Award, voor de beste jeugdopleiding van amateurs. Waarom staat dat talent dan niet op het veld? ,,Je hebt in een vroeg stadium al te maken met de eerste afroming. De echte talenten worden vroeg weggeplukt door de bvo’s”, aldus Paauw. Veel van deze spelers komen vroeg of laat echter terug bij Rohda. Laurens Tepperik is daar een voorbeeld van en dit seizoen kwam Jorik Hollewand (18) terug vanuit de A-jeugd van GA Eagles. ,,Daarop hopen wij ook. Maar dan nog is de stap groot. Kijk naar Laurens, die heeft ook moeite gehad en heeft nota bene in het tweede van GA Eagles gespeeld. Ik denk dat het al heel mooi is als er eens in de drie jaar één eigen jeugdspeler doorbreekt. Van de afgelopen jaren is dat Tom Bloo geweest en ook Peter Marissink was er heel dichtbij, maar
Rinse Bruggeman, Jorik Hollewand, Antoine Tenkink en Deniz Sahbaz, de toekomst van Rohda. hij koos ervoor naar Heino te gaan.” Dat het voor jeugdspelers lastig blijft om een plek in het eerste te bemachtigen, blijkt ook in de voorbereiding van dit seizoen. Medio augustus werd door trainer Peter Reumer een schifting gemaakt. De enige jeugdspeler die bij de selectie van achttien spelers een vaste plek heeft bemachtigd, is middenvelder Deniz Sahbaz (19). ,,De trainer heeft gezegd dat ik me goed heb laten zien en initiatief durf te nemen. Dat waardeert hij. Ik hoop mijn minuten te maken en in de trainingen mezelf te bewijzen. Dit motiveert me enorm.” De overige jeugdspelers moeten het - voorlopig - doen met een plek in het tweede. ,,Niets staat echter vast”, benadrukt Reumer. ,,Ze blijven allen volwaardig lid van de selectie en blijven meetrainen. Maar je moet voorzichtig zijn. Middels een opleidingstraject willen we ze klaarstomen. Af
en toe een oefenpotje, hier en daar wat speelminuten en met de trainingen moeten ze ervaring opdoen. Hopelijk zijn ze over een paar jaar klaar voor de echte stap. Maar het is aan hen zelf. Als ze goed genoeg zijn, krijgen ze hun kans. Maar als je wilt meedraaien op hoofdklasseniveau, moet je spelers aantrekken. Je hebt spelers nodig die er direct staan. Zo simpel is het.” Antoine Tenkink (18) beseft dat ook. ,,Het heeft tijd nodig. Ik kom nog kracht, snelheid en wat inzicht tekort en het tweede elftal is ideaal om bij te leren, omdat dat team ook reserve-hoofdklasse speelt. De trainingen met de selectie zijn erg nuttig, je leert zó veel van de ervaren spelers...” Toch heeft Tenkink ook zo zijn twijfels bij de weg die door Rohda wordt bevaren. ,,Er worden vaak spelers gehaald met het niveau van een 7,5. Er wordt op safe gespeeld. Als je nou wat minder spelers aan-
foto Ronny te Wechel
trekt, die wel een 9 scoren en je bouwt daar een team omheen met wat meer jeugdspelers, dan ben je net zo sterk.” Reumer wuift dit echter van de hand. ,,Zo simpel is het niet. Daar ontbreekt het geld voor. Wij zijn geen FC Lienden of Quick’20, die zo een aantal oud-profs binnen halen.” Ook back Rinse Bruggeman (19) kan zich de morrende geluiden van supporters voorstellen. ,,Het vertrouwen in jeugdspelers is niet altijd even groot bij Rohda.” Hetgeen ook door Sahbaz wordt ondersteund: ,,Bij Rohda geeft men de jeugd minder kans dan veel mensen denken...” Bruggeman had echter niet verwacht dat hij zich zomaar in het eerste elftal zou spelen. ,,De concurrentie in de verdediging is moordend en ik ben nog jong. Ik ga lekker in het tweede elftal spelen en keihard m’n best doen om me te bewijzen.”
Fair play geen vloek bij Blauw Wit’66
I
n de hoek van de kantine staat de laatst gewonnen beker. Een cup met het formaat van een Europacup 1 viel de zaterdagvoetballers ten deel na de winst in de jaarlijkse strijd met dorpsgenoot SV Holten. Ook boven de bar, tot ver in de hoeken, blinkt en glimt het verzilverde blik dat het een lieve lust is. Veel prijzen, maar geen echte. Vriendschappelijk staat de club zijn mannetje, maar als het er echt om gaat laten de zaterdagvoetballers het nog wel eens afweten. Dat is sinds het oprichtingsjaar in 1966 de tragiek van Blauw Wit. Een enkele keer ontworstelde de ploeg zich aan de laagste klasse voor standaardteams. Maar met 520 leden en 23
teams speelt het vlaggenschip van de club in de vierde klasse zaterdag wel erg laag. Sportiviteitsprijzen zijn er wel veelvuldig gehaald. In het laatste jaar van de competitie onder de vlag van de Twentse voetbalbond, in 1996, won de club ook nog de fair play cup. Trots showde de club het glimmende ding aan de nieuwe trainer. ,,Hartstikke mooi, zei hij’’, vertelt Harry Paalman, pr-man van de club. ,,Maar die halen we nooit meer.’’ Voortaan zou het om echte prijzen gaan. Maar welke trainer er ook voor de groep stond, hoger dan enkele seizoenen in de derde klasse kwam Blauw Wit nooit. Fatsoen en plezier staan dan ook al jaren hoger dan met oogkleppen
op presteren. Op de eerste verdieping staan ook her en der nog trofeeën. Daar ook valt een glimmende bokaal te ontwaren. Een beetje mooi van lelijkheid. Zou het een hoofdprijs zijn? ‘Fairplayprijs toernooi SV Ratti ‘79’. Niet dus. Ook in de jaren zeventig was fair play geen vloek bij de de club. ,,Dat toernooi was in de weken na de competitie’’, vertelt Anton Beldsnijder, nu wedstrijdsecretaris, eerder bestuurslid en ook speler van het eerste elftal. ,,Dat was altijd erg gezellig. Soms gingen we daarna met spelers van andere ploegen nog wat drinken. Nu zijn de spelers na de competitie nauwelijks nog te porren voor wedstrijden.’’
In 1979 veroverde Blauw Wit de fair play cup op het toernooi van Ratti.
dinsdag 1 september 2009 www.destentor.nl
amateurvoetbal | 3
GD-D02R
Liefde op het vierde gezicht Lars Rossel (20) heeft in voetballand nooit een engeltje op zijn schouder gehad, niet een beschermheer in zijn kielzog die alles voor hem in de gaten hield. Pure pech verknalde al drie keer een glansrijke promotie van de Zutphense goalie. door André Valkeman
E
én eigenschap bezat hij sterk en redde hem uit de duivelse handen die ‘blessure’ heet: Rossel is zo verrekte taai. In de jeugd van WHCZ, één van de verenigingen die opging in de fusieclub FC Zutphen, werd zijn keepertalent snel erkend. Bliksemsnel intern en bijna even rap extern. Profclubs zagen dat de krullenbol stijlvol ballen uit de lucht kon plukken. Maar altijd als Rossel dichtbij een glansrijke overgang was, kwam de duivel even langs. Satan richtte drie keer schade aan. De eerste keer was Rossel nog een C’tje. De KNVB nodigde hem uit voor het streekelftal, Rossel kwam dichterbij elke jongensdroom, zijn groeispurt voorkwam een serieus optreden richting profvoetbal. Toen de spieren en de lengte van ledematen weer op relatief hetzelfde niveau zaten, toonde FC Twente interesse. ,,We speelden een wedstrijd tegen De Tubanters. Ik wist dat scouts van Twente zouden komen kijken, speciaal voor mij’’, haalt hij zijn schouders op. Satan, in de vorm van een speler van De Tubanters, kruiste Rossels wegen voor de tweede keer. ,,Ja, toen werd ik de wedstrijd uit geschopt. Ik had na de wedstrijd drie hechtingen in mijn knie. Ik moest er langer dan een maand van revalideren. De interesse van Twente was meteen voorbij.’’ Niet getreurd, want al snel kwam Go Ahead Eagles die hem wilde inlijven. Hij haalde Deventer, maar dat was het dan ook wel. ,,Ik ging er al met fysieke problemen heen. Ik had last van mijn heupen. Ik moest eraan geopereerd worden. Mijn slijmbeurzen waren ontstoken. Voor iemand die wil keepen, hebben die doktoren eigenlijk prutswerk geleverd. Ze zijn nooit meegegaan in mijn sportbeleving. Ik
wilde keepen, maar kreeg zoveel pijn nadat ze mijn slijmbeurzen in zijn geheel hadden weggehaald. Hadden ze maar wat laten zitten, dan was keepen beter mogelijk geweest. Als ik dook, knalden twee botten op elkaar. Dat deed zoveel pijn.’’ Rossel zag veel witte muren. ,,Ik ben in tal van ziekenhuizen geweest en heb veel fysiotherapeuten bezocht. Die van Go Ahead keek er uitvoerig naar. Ook de clubarts van Oranje onder 21. Niemand wist de oplossing. Zij gaven de hoop op dat ik ooit nog fatsoenlijk zou kunnen keepen, net als de ‘gewone’ doktoren. Die deden dat al vlak na de operatie. Van hen mag ik denk ik ook niet keepen.’’ Rossel gaf de hoop zelf ook bijna op. Accepteerde uiteindelijke het medische gezag. ,,Ik ging maar voetballen en trainde mee met de A1 van WHCZ, waar oude vrienden van mij nog speelden. Het ging best aardig en ik werd spits. Als ik ze niet stop, dan moet ik ze er maar in schoppen dacht ik maar.’’ Opeens kroop de duivel in Rossel. ,,In een wedstrijd probeerde ik iemand na te schoppen. Het lukte niet eens, maar toch kreeg ik rood. Dat was wel terecht, alleen die vier wedstrijden schorsing waren me teveel. Ik had van voetbal even helemaal tabak. Ik stopte er even mee.’’ Na de winterstop begon hij weer voorzichtig. Niet met voetballen, maar weer met keepen. ,,Het begon te kriebelen en ik bedacht een allerlaatste oplossing. Iets moest mijn heupen gaan beschermen.’’ Hij keek naar een inlegzooltje en kreeg een ‘eureka’-moment. ,,Iets dat zo makkelijk inveert en langzaam uitveert kon misschien de klappen wel opvangen als ik dook en op mijn heup landde. Ik ging naar de schoenmaker en dacht een belachelijke vraag te stellen toen ik vroeg of hij een hele rol van dat inlegzooltjesmateriaal had. Wonderbaarlijk genoeg had hij dat.’’ De goalie kocht een slidingbroekje met een dubbele stoflaag. ,,Tussen die lagen stof liet ik moeders dat materiaal van inlegzooltjes naaien. En het werkte, ik had zoveel minder pijn en het keepen ging weer van een leien dakje.’’ Rossel werd met zijn leeftijd ondertussen rijp voor de senioren. Hij keek naar het eerste en het tweede van FC Zutphen, maar daar stonden sterke doelmannen met meer ervaring. De doelman bleef realistisch, die zou hij er niet in één seizoen uitkeepen. Mark Horsman, zijn voetbalvader (,,Nou ja, eigenlijk meer mijn voetbalbroer. Hij is echt een vriend. In de D, C en
Lars Rossel staat dit seizoen weer bij FC Zutphen onder de lat. ,,Natuurlijk ga ik fouten mafoto Ronny te Wechel ken, ik ben nog jong, maar ik heb vertrouwen in mijzelf.’’ B heb ik alles met hem meegemaakt.’’) werd trainer bij Zutphania. Rossel ging mee naar de buren. ,,Afgelopen seizoen daar was rommelig. Iedereen heeft het in deze krant kunnen lezen. Horsman werd ontslagen. Dat was moeilijk, hij was behalve mijn trainer immers ook mijn vriend. Behoefte om loyaal te zijn had ik niet echt. Ik had ook een afspraak met Zutphania dat ik daar het hele seizoen zou keepen. Ik
wil mijn afspraken nakomen.’’ Dit seizoen keert hij terug bij zijn jeugdliefde. ,,De tweede keeper Tom Oolbekkink moet nog fit worden. Dus ik begin als eerste man. Misschien twijfelen supporters hier of ik het aan kan. Natuurlijk ga ik ook fouten maken, ik ben nog jong, maar ik heb vertrouwen in mijzelf en tijdens de voorbereiding is het goed gegaan. Ik heb er meer dan zin in.’’
Geef Nieuw Heeten maar een banaan
A
an humor en zelfspot geen gebrek bij de voetballers van Nieuw Heeten. Vragend naar de meest indrukwekkende beker die er ooit gewonnen is, krijg je er een banaan, geboetseerd op een bronskleurige plastic sokkel in handen geduwd. De voebaltak van Nieuw Heeten neemt zichzelf vooral niet té serieus en dat siert ze. ,,Zoveel is er hier immers ook niet gewonnen”, beseft Sander Schiphorst, manusje-van-alles bij de dorpsclub, maar al te goed. Schiphorst is speler/coach van het derde elftal en daarnaast ook nog coördinator van de seniorenelftallen. Hij wordt gezien als een echte clubman en de per-
soon die het meest te vertellen heeft over de palmares van zijn ‘cluppie’. ,,Er staan hier maar weinig voetbalbekers tussen, de meeste prijzen zijn gewonnen met handbal”, doelt Schiphorst op de blinkende bokalen, die netjes opgesteld staan op schappen boven de bar. Een prijzenkast is niet eens te vinden in het clubgebouw. ,,Nee, ik denk dat als je naar een bijzondere beker op zoek bent, je toch al snel uitkomt bij de bananenbokaal”, zegt hij met een lach die enige gêne niet kan verhullen. Hendrik Kooijmans, huidig eerste-elftalspeler, kan een lach niet onderdrukken wanneer hij met de bananenbokaal wordt geconfronteerd. ,,Haha, ja dat was lachen. Dat is meer uit een
soort geintje ontstaan. Eigenlijk was het best racistisch”, schaamt Kooiman zich met terugwerkende kracht. ,,We deden in 1998 met de A1 mee aan een toernooi in Landgraaf. Het begon allemaal toen Dries IJsseldijk, een teamgenoot, een mooi vrouwtje achter de bar zag staan. Voor hij het wist zag hij er echter een negroïde man mee vandoor gaan. Als flauwe grap riepen we toen van ‘Ah, geef die jongen een banaan’.” Die leus hield lang stand en er werd zelfs een heuse trofee uit geboren, die IJsseldijk zelf ontwierp. De A1-spelers besloten dat het wel wat had om de bokaal aan zichzelf uit te reiken, omdat het toernooi zo beroerd was verlopen. ,,Hadden we toch nog wat gewonnen.”
De bananenbokaal van Nieuw Heeten voetballer Dries IJsseldijk.
www.destentor.nl dinsdag 1 september 2009
4 | amateurvoetbal
GD-D04
Pelgrum voelt zich onbegrepen Samen met boezemvriend Daan Boonman kreeg hij een maand geleden bij zijn oude club Almen een afscheidsduel in een tegen Harfsen (1-0 zege). Beiden zoeken ze het dit jaar hogerop, al snappen sceptici de gang van Pelgrum naar Kon. UD niet. door André Valkeman
A
lmen-trainer Herman van Zeijts was voor het duel in de kleedkamer duidelijk tegen Pelgrum en Boonman. ‘Leuk dat ‘Daan’ de stap kan maken, misschien is het niet zo verstandig dat Bas weggaat.’ ,,Sommige spelers en mensen van de begeleiding vinden mijn stap naar Kon. UD niet zo verstandig’’, erkent Pelgrum. ,,Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, die respecteer ik. Maar ik kan er ook niet heel veel mee want ik wil kijken waar mijn limiet ligt en daarom voetbal ik nu bij Kon UD.’’ Dat zijn beste vriend Boonman Almen verliet, daar leek heel de club wel vrede mee te hebben. Het besluit van Pelgrum maakte meer lippen los. ,,Ik heb gemerkt dat mensen moeite hadden met mijn stap dan die van Daan.’’ Almense criticasters predikten vooral dat ze dachten dat Pelgrum één: het eerste-klasse-niveau niet aan zou kunnen. En twee: ze bestempelden het als zonde dat Pelgrum de functie als pilaar bij Almen ruilt voor - wellicht - een rol als speler in de breedte bij Kon. UD. ,,Het klopt dat ik de twaalfde man kan worden. Toch, ik wil kijken hoever ik kan komen. Het liefst word ik gesteund, maar als het niet anders kan...’’ Waar roddelooms en -tantes aan de slag gaan, worden ook pertinente onwaarheden geboren, blijkt rondom Pelgrum. Zo rouleerde het verhaal over Pelgrum dat hij zichzelf in de etalage zou hebben gezet. Zijn vriend Boonman zou al een keer meegetraind hebben bij Kon. UD en Pelgrum zou zich via hem aangeboden hebben bij UD. Toen duidelijk werd dat Boonman voor FC Zutphen koos zou Pelgrum geaasd hebben op een plek op Het Schootsveld. Pelgrum lacht hard: ,,Onzin. Daan en
Bas Pelgrum verkaste deze zomer van Almen naar Kon. UD. ,,Ik wil kijken waar mijn limiet ligt.’’ ik zijn, vanaf training één, tegelijk begonnen. Bij UD wilden ze met koppeltjes werken. Dus twee jongens die elkaar al kenden mochten meetrainen. Daan heeft toen gevraagd of ik wilde meewerken aan die opzet. Uiteindelijk, na die ene training, begon het te kriebelen en UD vroeg zomaar of ik er volgend jaar wilde komen voetballen. Dus ik ben echt wél gevraagd en heb me niet aangeboden.’’ Pelgrum voetbalt nu voor het eerst in zijn leven zonder kameraad Boonman. Vindt hij dat niet heel erg jammer? ,,Nee... ja, het is wel jammer dat ik niet bij hem in het veld sta. Soms zoek ik hem ook in de wedstrijd, maar Daan is er dan niet hè. Ik bedoel, het is jammer, maar wel goed. Ik heb toch vaak in de schaduw gestaan van hem. Daan was de man in de picture van ons twee. Hij scoorde altijd. Ik heb meer een
dienende rol gehad. Nu sta ik er helemaal alleen voor, dat is heel erg leerzaam, ik kan me nergens achter verschuilen. Anders was het aanpassen toch langzamer gegaan. Nu moet ik gelijk in contact staan met anderen als enige jongen uit Almen.’’ Tijdens de voorstelronde voelde hij zich niet gelijk op zijn gemak. ,,Ik was de enige die van een club kwam lager dan de eerste klasse. De andere nieuwkomers kwamen van bvo’s of andere eersteklassers of zelfs hoofdklassers. En ik kom van Almen. Niet dat ik me daar voor schaam. Grappig was wel dat sommigen het niet eens kenden.’’ Voor zijn studie is hij drie jaar geleden naar Nijmegen verhuisd maar Almen zal altijd een deel van zijn leven blijven. Daar waar zijn ouders wonen aan het Twentekanaal. Waar sommige Almenaren hun twijfels hebben steunt vader Flip zijn zoon
foto Ronny te Wechel
zeer sterk. ,,Hij is echt beretrots, merk ik. We hadden laatst een oefenwedstrijd bij SVZW. Hij kwam naar Deventer om naar UD te kijken. Ik reed met hem terug naar huis. Zaten we daar allebei in de auto met een ‘big smile’.’’ In zijn beginjaren bij de selectie in Almen voetbalde de toen nog kleinere Bas samen met zijn vader in het eerste. Zijn vader balde tot ruim na zijn vijftigste verjaardag nog in dat elftal. ‘Papa’ noemde hij hem ook gewoon tussen het begin- en eindsignaal. Zoonlief gaat van het bescheiden boerenbolwerkje Almen naar het soms ‘poenerige’ genoemde Kon UD. Zien ze hem ooit nog terug bij Almen? ,,Je weet niet wat de toekomst brengt. Almen blijft altijd in mijn hart maar ik weet niet waar ik later ga wonen. Waar mijn maatschappelijke carrière me naar toetrekt.’’
Lochemse jeugd beleeft Frans avontuur
T
ournoi International Poussins Milly-la-Foret 1999 prijkt er op een opvallende trofee in de prijzenkast van Lochem. Niet de mooiste beker, wel één met een verhaal. Nick Brigg, destijds negen jaar en nu selectiespeler, herinnert zich dit Pinksterweekeinde nog goed. ,,Ik zat in de E3 en ging voor eerst in het buitenland voetballen. Op vrijdag mochten we eerder uit school om met allemaal flesjes AA-drink op de achterbank naar Frankrijk te rijden.’’ De beker vertegenwoordigt geen hoofdprijs. ,,Iedereen kreeg er één, we werden volgens mij 17e of zoiets. FC Köln won het toernooi. Na een wedstrijd tegen FC Metz, waarin
we dik werden afgemaakt, gingen we shirtjes ruilen en met elkaars tenue op de foto.’’ In de kantine hangt nog een fotocollage van het toernooi. Moeiteloos lepelt Brigg herinneringen op aan een voor de jonge voetballertjes geweldige ervaring. ,,Het was echt heel professioneel. We gingen met de Nederlandse vlag door het dorp.’’ De trainer van het talentvolle stel, Raymond van der Heide vult hem aan. ,,Toen we na die parade terugkwamen in het stadion stelden alle 24 teams uit tien landen zich op het veld op. Stonden we daar als boerenclubje uit Lochem tussen veel bekende ploegen. We waren het eerste team uit Nederland dat daar meedeed.’’ Tussen
alle voetbalculturen keek de huidige trainer van Grolse Boys zijn ogen uit. ,,Er heerste een enorme verbroedering tussen de ploegen. Op het moment dat FC Metz werd uitgeschakeld huilden onze jongens zo met hen mee. Maar er waren ook teams uit het Oostblok die na een nederlaag voor straf in de tent werden opgesloten.’’ ,,Ik weet nog dat er een jongetje heimwee had en in het hotel bij de ouders mocht slapen’’, vertelt Brigg. ,,Dat klopt’’, lacht Van der Heide. ,,Hij huilde tranen met tuiten en mocht bij mij in de slaapzak. Werd ik ‘s morgens wakker, maar het voelde zo broeierig en vochtig aan in de slaapzak. Had hij in zijn broek geplast....’’
De relikwie van het Lochemse avontuur in Frankrijk, waar FC Köln het toernooi won.
dinsdag 1 september 2009 www.destentor.nl
amateurvoetbal | 5
GD-D04R
Pereboom terug op oude nest Na acht jaar speelt Niels Pereboom weer in het vertrouwde oranjezwart van Voorwaarts. Bij Vitesse bleek de concurrentie te groot, bij Go Ahead Eagles werd hij weggesaneerd. Nu mag hij het met de promovendus gaan proberen in de eerste klasse. door Stef de Bont
E
en voorzichtige glimlach verschijnt op het gezicht van Niels Pereboom als hij het Voorwaarts-logo bij de ingang van het sportcomplex ziet. ,,Ik ben weer thuis.” Ondanks zijn gave gezicht is hij getekend door de harde profwereld. Bankzitter in Arnhem, zonder team in Deventer. Pas achttien lentes jong, maar nu al bezig zijn voetbalgeluk te hervinden. ,,Ik wil weer genieten van het spelletje.” Het verhaal van Niels Pereboom begon als een jongensboek. Als D-speler van Voorwaarts werd de tot op dat moment onopvallende linksbuiten opgemerkt door Vitesse. Het was tegen AGOVV, als hij het zich goed kan herinneren. ,,Iemand vroeg aan de trainer wie dat jochie op linksbuiten was. Een week later ontving ik een brief voor een testwedstrijd en voor ik het wist was ik speler van Vitesse”, blikt Pereboom trots terug. ,,Daar liep ik als dorpsjongen tussen al die stadsen. Het was echt een hele leuke ervaring.” Met spelers als Ricky van Wolfswinkel en Alexander Bütnner mengde Vitesse zich in de landelijke jeugdtop. Toch leerde de jonge Pereboom in Arnhem ook de harde voetbalwereld kennen. Onder oud-international Jan Jongbloed speelde hij als eerstejaars B-speler in een heel seizoen nog geen negentig minuten. Dat waren de eerste scheurtjes in de relatie met Vitesse. ,,Moest je uit naar Den Haag en zat je alleen maar op de bank. Ik vroeg me af waar ik het allemaal voor deed. Dat trainen, dat reizen naar Arnhem. Dat seizoen duurde zo verschrikkelijk lang.” Met het oog op het nieuwe seizoen leek het Vitesse beter om uit elkaar te gaan. Pereboom, die inmiddels was omgeschoold tot linksback, zou de concurrentiestrijd gaan verliezen van huidig FC Twente-spe-
ler Nicky Kuiper. Nog geen drie dagen nadat Pereboom het slechte nieuws had gehoord, hing Go Ahead Eagles al aan de lijn. Het leek de ideale oplossing. Dichtbij huis, een treetje lager. Hoewel hij een geslaagd eerste seizoen beleefde in Deventer, kreeg hij in zijn tweede seizoen slecht nieuws. Afzender: Enschede. ,,Op ouderavonden werd de fusie met FC Twente belicht. Al snel werd duidelijk dat het beloftenelftal van Go Ahead Eagles zou verdwijnen. We moesten ons best maar doen om bij FC Twente in beeld te komen”, verzucht Pereboom een half jaar na dato nog steeds. ,,De jeugd van FC Twente behoort al jaren tot de landelijke top. Bij de eerste bijeenkomst wist ik al genoeg; ik was bezig aan mijn laatste seizoen als prof.” Gelukkig bestaat er nog zoiets als jeugdliefde. Het gerucht over een mogelijk vertrek verspreidde zich snel in Twello. Zijn oude club polste de inmiddels 18-jarige speler en na één gesprek was Pereboom overtuigd. ,,Ik heb altijd een bijzondere band gehouden. Toen ik bij Vitesse speelde, heb ik wel eens stiekem meegetraind. Bovendien sprak het verhaal van de trainer me aan”, zegt hij. Hoewel de stap van het Gelredome en de Adelaarshorst naar sportpak de Laene in Twello een grote lijkt, bleek dat in de praktijk heel anders. ,,Het niveau van de trainingen ligt hoger dan bij de jeugd van Go Ahead Eagles. Vooral fysiek is het zwaar.” Toch was dat niet de grootste verrassing voor Pereboom. In zijn eerste weken keek hij vooral zijn ogen uit waar het gaat om faciliteiten. ,,Hier is alles tien keer beter geregeld dan bij de Eagles. Bij trainingen van Go Ahead moesten we het soms zonder verzorger doen en was de medische ruimte niet meer dan een omgebouwd washokje. Hier hebben we twee kleedkamers. In veel opzichten is Voorwaarts veel professioneler.” Die professionaliteit is een gevolg van de prestaties van de laatste jaren. Als trouwe supporter zag Pereboom zijn club steeds een stapje omhoog gaan, met als voorlopig hoogtepunt de titel afgelopen seizoen. De verwachtingen voor het eerste seizoen in de eerste klasse tempert de nieuweling. ,,Een eerste jaar in zo’n klasse is nooit eenvoudig. Handhaven moet ons allereerste doel zijn. Het is wel duidelijk dat er veel potentie in dit team zit. Eerst handhaven en dan maar eens kijken wat er te halen valt.”
Niels Pereboom ging van GA Eagles naar eersteklasser Voorwaarts: ,,In veel opzichten is Voorwaarts veel professioneler.’’ foto Ronny te Wechel
Een jaarlijks buurtgevecht bij De Hoven
I
n de rijk gevulde prijzenkast van de Zutphense zesdeklasser De Hoven valt een oude beker op. De zilverkleurige bokaal, afgewerkt met hout en een klein voetballertje, blijkt de meest begeerde trofee in Zutphense volksbuurt te zijn. ,,Het is de prijs voor de beste buurtvereniging van de wijk de Hoven’’, weet Hoven-voorzitter Hans Nooteboom. ,,Jaarlijks vond er een wedstrijd plaats tussen de twee buurtverenigingen. Het noordelijk gelegen Voorsterwegkwartier (VWK) nam het op ons veld op tegen Buurtvereniging Achterhoven (BVA). De wisseltrofee heeft altijd een prominent plekje in onze kantine gehad.’’
Hoewel het aan de beker misschien niet te zien is, was het jarenlang de meest prestigieuze prijs in de wijk. Zelfs een kampioenschap van de voetbalvereniging kon niet tippen aan de winst in de wijkderby. ,,De Hoven is door de buurtverenigingen in tweeën gesplitst. In het noorden woonde je op stand, in de Achterhoven woonden de arbeiders. In de aanloop naar het duel werd er over niets anders gesproken. Dit ging om de eer van je wijkvereniging’’, aldus Nooteboom, die zelf begin jaren negentig voor BVA speelde. ,,Op die dagen liep de hele wijk uit. Het was de wedstrijd van het jaar. De emoties liepen soms zo hoog op dat de scheidsrechter genoodzaakt was het duel te
staken.’’ Toch waren het vooral de feestelijkheden na afloop die in het geheugen zijn blijven hangen. Traditiegetrouw reikte de verliezer de beker uit aan de winnaar waarna een groot feest losbarstte. Het laagje stof op de bokaal en de laatste inscriptie uit 1994, verklapt dat de traditie ter ziele is gegaan. In een andere opzet probeert de vereniging de wedstrijd van het jaar nieuw leven in te blazen. ,,Vorig jaar was er een groot vier tegen vier toernooi en dat gaan we dit jaar opnieuw organiseren. Als voetbalvereniging hopen we dat de wedstrijd ooit weer in volle glorie terugkeert. Het is een stukje geschiedenis dat niet verloren mag gaan.”
De bokaal voor de winnaar van de prestigieuze wijkderby bij De Hoven.
www.destentor.nl dinsdag 1 september 2009
6 | amateurvoetbal
GD-D06
Kieft denkt al als een trainer Op zijn ‘oude’ voetbaldag verandert Thijs Kieft (32) nog een keer van club. Na 199 wedstrijden bij FC Zutphen speelt hij komend seizoen voor ABS. De keus voor de derdeklasser uit Bathmen komt voort uit zijn groeiende drang om trainer te worden. door Harry Hekkert
H
et beeld van trainer Thijs Kieft in een lange regenjas langs de lijn laat nog even op zich wachten. Misschien dat hij bij absentie van trainer Laurens Leussink eens een training leidt. ,,Maar ik word geen assistent van Laurens, ik ben eerder stagiair.’’ Kieft moet zijn trainersdiploma’s nog halen, maar dat hij ooit ergens hoofdtrainer wordt, lijdt geen twijfel. De rossige middenvelder is het type speler dat op het veld denkt, roept en corrigeert. Ook zonder dat de trainer het beveelt. Misschien juist wel zonder trainer. ,,Ik heb altijd mijn eigen ideeën over voetbal gehad. En als ik het ergens niet mee eens was, dan zei ik dat. Dat had ik soms beter niet kunnen doen. Als in de rust de trainer wat uitlegde ben ik er wel eens tegenin gegaan. Nu weet ik dat dat voor een trainer niet altijd even makkelijk was.’’ Kieft is leerlingenbegeleider op een middelbare school, daarnaast heeft hij zijn studie Pedagogiek bijna afgerond. Een groep leiden en een beetje opvoeden, dat past hem wel. ,,In het voetbal vind ik de psychologische kant ook heel interessant. Guus Hiddink is daar een meester in; zo met spelers omgaan dat ze zich helemaal geven.’’ Een kruising van Van Gaal en Hiddink met een vleugje Mario Been, dat is Kiefts ideale oefenmeester. ,,Als hij over voetbal praat is Van Gaal zo ontzettend sterk. Been heeft wel een beetje van Hiddink, zoals hij met zijn spelers omgaat.’’ Zo’n schreeuwerd in een regenjas langs de lijn, daar heeft voetballer Kieft niks mee op. ,,Zo’n man die achter uit zijn strot loopt te schreeuwen hoop ik niet te wor-
den. Toen ik bij Colmschate speelde riep Art Langeler ook wel eens een cynische opmerking het veld in. Ik kan me herinneren dat ik dan een cynische opmerking terug maakte, zo van; ‘dat schiet lekker op, trainer’. Met Art kon ik het verder prima vinden. Hij was de reden dat ik naar Colmschate ging, waar ik ook de B-junioren heb getraind. Zoals ik ooit voor Ivo Dokman een jaar bij Be Quick heb gespeeld. En nu kom ik naar ABS, omdat Laurens Leussink er trainer is. Ik ken hem van FC Zutphen. Ik wil me graag prettig voelen bij een club en die trainers zorgden daar voor.’’ Kieft komt niet zomaar een jaartje afbouwen in Bathmen. Hij is fit van lijf en leden. Niet voor niets vroeg eersteklasser Kon. UD hem in mei naar Deventer te komen om daar te gaan spelen. ,,Maar Laurens had me vorig jaar ook al gevraagd bij ABS. Toen kon ik ook trainer van het tweede elftal worden, maar dat werd me teveel. Nu vond ik de tijd wel rijp om de overstap te maken. Ik heb nu niet de verantwoordelijkheid voor een elftal, dat zou nog teveel zijn met mijn werk, studie en zelf spelen. Ik had ook bij FC Zutphen kunnen blijven en daar mijn diploma’s halen. Maar ik denk dat ze me wel begrijpen bij FC Zutphen. Ik kan er altijd terugkomen. Al zal dat als trainer zijn. Ik voel er niets voor om in een vijfde elftal te spelen. Daar ben ik veel te fanatiek voor. Maar voetbal is veel te mooi om er niks mee te doen, dat is nog een reden dat ik trainer wil worden.’’ Trainer bij de Zutphense zaterdagclub wil de eerste jaren niet worden. ,,Het lijkt me niet goed om trainer te zijn van spelers waar je zelf nog mee gespeeld hebt. Dus als die jonge jongens uit het eerste van FC Zutphen weg zijn, ben je tien jaar verder. Dan zou het kunnen.’’ Bij FC Zutphen kennen ze de voetballer Kieft en ook de trainer Kieft ontpopte zich al. Hij mag in de kantine of kroeg graag met viltjes en bierglazen een tactische verhandeling uitbeelden. Maar je bent toch niet zo’n trainer, die er allerlei tactische onzin inpompt en een middenveld in een kommetje of een ruit laat spelen? ,,Eh, ik mag graag over tactiek praten. Natuurlijk ben je afhankelijk van de spelers die je tot je beschikking hebt, maar ook bij een vierde- of derdeklasser kun je je ploeg best volgens een bepaalde tactiek laten spelen.’’ Trainer Thijs Kieft vervolgt: ,,Als je er regelmatig op traint kun je spelers ook duidelijk maken welke looplijnen ze moeten volgen.’’
Thijs Kieft gaat voetballen bij ABS en wil zich verder ontwikkelen tot trainer. ,,Maar zo’n man die achter uit zijn strot loopt te schreeuwen wil ik niet worden.’’ foto Ronny te Wechel
Haarlo viert 25-jarig feestje in Friesland
I
n Haarlo is de prijzenkast jaren geleden in de ban gedaan. De zaterdagclub weigerde de nieuwbouw vol te proppen met kitscherig blik uit vergrijsd verleden. Op de koelkast achter de bar pronken nog een paar recent veroverde relikwieën. De geschiedenis kreeg verder zijn plaats in het stof op zolder boven de kleedkamers. ,,Maar ik wist zeker dat we de beker uit Gerkesklooster nog hadden bewaard.’’ Dick Teunissen kan een brede lach niet onderdrukken. De wilde verhalen achter de trofee uit 1991 hebben eeuwigheidswaarde in het Achterhoekse dorp. ,,Nooit in mijn leven heb ik zo brak op een veld gestaan’’, stelt de
42-jarige preses, die achttien seizoenen de spitspositie van de Haarlose hoofdmacht bevolkte. ,,Na een doelpunt liet ik me meteen wisselen. Gerrit te Nahuis hing zelfs kotsend achter de dug-out. Het is een wonder dat we tweede werden.’’ Op het GSVV-jubileumtoernooi in Friesland kwamen twaalf Nederlandse clubs in actie, die op dat moment het 25-jarig jubileum vierden. Zo ook Haarlo, dat de avond voor het toernooi bezit nam van de bestuurskamer. ,,Om half zes ‘s nachts rolden we daar naar binnen en lag er een briefje van die club. Als we dorst hadden konden we pakken.... Tja, dat hoef je Achterhoekers maar één keer te zeggen. Potjes tegen Reünie uit Bor-
culo zijn voor ons het summum, maar dit was een van de mooiste toernooien die ik heb gespeeld.’’ De finale ging weliswaar verloren, maar de tweede plaats was indirect de opmaat voor de gouden periode van Haarlo. De club promoveerde onder trainer Bert van Til naar de derde klasse KNVB. ,,We werden het Real Madrid van de Achterhoek genoemd’’, stelt Teunissen. ,,Met Henk Klumper, Rob Simmelink en keeper Arjan Wissink hadden we toppers is huis. In de beker wonnen we zelfs van HSC’21 en WVC. FC Twente 2 met Michael Mols en Gerald Sibon hield ons uit de vierde ronde. Een onvergetelijke toptijd met fantastische sfeer.’’
Haarlo’s pronkstuk ligt in het stof op zolder.
dinsdag 1 september 2009 www.destentor.nl
amateurvoetbal | 7
GD-D06R
Doorbraak van een routinier Marc Jansen speelde jaren in lagere elftallen, maar vorig seizoen brak hij door in het eerste van Schalkhaar. De routinier (34) blikt terug op zijn bijzondere loopbaan en kijkt kort vooruit. door René Vorderman
B
ijna was hij gestopt met voetballen, in elk geval op prestatieniveau. Toen Marc Jansen aan het eind van het seizoen 2007/2008 de overstap maakte van het derde naar het tweede elftal van Schalkhaar wilde hij hooguit een jaar op dat niveau voetballen. ,,En dat is dus niet gelukt’’, constateert hij droog. Jansen stond in de jeugd te boek als talent, maar bleef als jonge twintiger dobberen tussen het eerste en tweede elftal. Hij viel wel eens in bij de hoofdmacht, maar tot vaste waarde wist hij het niet te schoppen. Omdat hij te druk was met zijn werk bij schoonmaakbedrijf De Zon en het voetbal niet heel serieus nam, besloot hij zijn geluk te zoeken in lagere teams. ,,Ik ging echt voor de gezelligheid.’’ Tussen zijn 22ste en zijn 32ste kwam hij uit voor het negende, zesde, vierde en derde elftal. Zijn trainer in het derde was Arno Haarman, die dat team vorig jaar inruilde voor het tweede. Jansen ging mee, omdat hij hem een fijne trainer vond en omdat hij bevriend met hem is. Dat de dertiger zich met die stap eveneens beschikbaar stelde voor het eerste, besefte hij niet. Al na één gezamenlijke training van de eerste en de tweede selectie vroeg hoofdtrainer Jacob Ensing of Jansen zin had in Schalkhaars hoofdmacht te komen voetballen. ,,Het eerste is een jong elftal en Jacob zocht een ervaren speler. Hij kende me nog uit zijn tijd als voetballer en zag het in me zitten. Ik heb ‘ja’ gezegd omdat ik nieuwsgierig was geworden naar wat ik nog kon.’’ In het begin moest hij ‘vreselijk’ wennen aan het tempo. ,,Terwijl de vierde klasse een laag niveau is. Ik heb wel eens getwijfeld of ik het zou redden. Maar halverwege het seizoen verdween de twijfel. Ik stond bijna wekelijks in de basis en kon het tem-
Marc Jansen: ,,Ik durf niet te zeggen of wij kunnen meespelen om de titel. Wat ik wel durf te zeggen is dat Schalkhaar zeker binnen drie jaar foto Ronny te Wechel tweedeklasser is. Op dat niveau hoort de club thuis. Ik denk alleen niet dat ik dan nog in de selectie speel.’’ po steeds beter bijbenen.’’ Daarvoor moest zijn levensstijl wel iets veranderen. Jansen mag graag een sigaretje roken en een biertje drinken, maar maakt het tegenwoordig op zaterdagavond niet later dan twaalf uur. ,,Dat heb ik er nu echt voor over.’’ In het verleden was dat wel anders. Het kwam in het negende dikwijls voor dat hij en zijn medespelers na een avondje doorzakken ‘half bezopen’ op het veld stonden. ,,Dat was echt een bierteam. Het was vooral na de wedstrijd gezellig, voor het voetbal hoefde je het niet te doen.’’ Jansen koestert mooie herinneringen aan zijn tijd in het negende. Hij noemt speciaal Bart Toorneman, de spits die het team eigenhandig kampioen maakte door zestig keer te scoren. ,,Dat is een verhaal apart. ‘s Zaterdags volleybalde Bart in het eerste van SVS, zondag voetbalde hij bij ons. Hij
heeft zelfs nog een tijdje in het eerste elftal gespeeld.’’ Na vier jaar in het negende en het zesde te hebben gevoetbald, ging hij met enkele oud-selectiespelers en vrienden ‘die nog nooit een bal hadden geraakt’ in het vierde spelen. ,,Toen werd het al iets serieuzer. We spraken af dat we één keer per week zouden trainen. In die tijd veranderde ik ook van baan, waardoor ik meer tijd kreeg voor voetbal.’’ Met het vierde werd hij elk jaar kampioen. ,,Er zaten hele goede voetballers in dat team. Sommige jongens sprongen ook wel eens bij in het eerste, tweede of derde. Dat gold ook voor mij.’’ Voordat Jansen onder Arno Haarman in het derde ging spelen, werd hij ook al gevraagd voor het eerste. Maar daarvoor bedankte hij op dat moment. Nu, twee jaar later, is de routinier door zijn multi-inzet-
baarheid van grote waarde voor de eerste selectie. Jansen begon vorig seizoen als spits, speelde laatste man toen aanvoerder Ruben Bumkens op huwelijksreis was en bekleedde na diens terugkomst de buitenposities. Hij verwacht dat Schalkhaar dit seizoen in het linkerrijtje kan eindigen en misschien een periodetitel kan veroveren. Maar is het onrealistisch om te reppen over een kampioenschap? Schalkhaar verloor in de vierde klasse niet één wedstrijd, speelde vijf keer gelijk en won zeventien maal. De doelcijfers: 86-18. Jansen blijft voorzichtig: ,,Ik durf niet te zeggen of wij kunnen meespelen om de titel. Wat ik wel durf te zeggen is dat Schalkhaar zeker binnen drie jaar tweedeklasser is. Op dat niveau hoort de club thuis.’’ Lachend: ,,Ik denk alleen niet dat ik dan nog in de selectie speel.’’
Kopzorgen voor voorzitter Voorst
H
oe mooi de bekers ook mogen glimmen in de prijzenkast van Voorst, de meest gekoesterde trofeeën hebben een plaatsje in de bestuurskamer gekregen. De muren worden gesierd met zilveren schalen die verwijzen naar successen uit het verleden. Hoewel de titel uit het seizoen 1984-1985 bij veel leden het meeste gekoesterd wordt, doet de promotie in 1990 naar de vierde klasse KNVB het meeste stof opwaaien. De promotie is ongewild de boeken ingegaan als de prijs van voorzitter Herman Eekhuis. De kranten kopten destijds met de ‘kopzorgen’ voor de preses. ,,Als we zouden winnen bij WW-
NA, promoveerden we tijdens ons 50-jarig bestaan naar de vierde klasse KNVB. Tegen mijn gewoonte in besloot ik dit duel in de dug-out plaats te nemen. Ik wilde het van dichtbij meemaken’’, zo herinnert de 71-jarige Eekhuis zich het beslissingsduel. In de laatste minuten van het duel trok de voorzitter ongewild alle aandacht. ,,We scoorden de 4-0 en ik sprong op van blijdschap. Ik was even vergeten dat ik in de dug-out zat. Ik stootte mijn hoofd en bloedde als een rund.’’ Hoewel op het veld de festiviteiten losbarstten, was de verzorger in de weer om de voorzitter te behandelen. ,,Ik liep de hele avond met een grote pleister op m’n hoofd. Twintig jaar na dato moet
ik dat verhaal nog altijd aanhoren.’’ De kampioensschaal van vijf jaar eerder heeft de meest centrale plaats in de bestuurskamer gekregen. Het was een bijzonder moment in de geschiedenis van de club, zo weet Eekhuis. ,,We waren al zestien jaar geen kampioen meer geworden. Uitgerekend op de dag van ons negende lustrum werden we kampioen. Onder leiding van Art Hillebrandt bleven we na een zinderend seizoen WWV net voor.’’ De zilveren schaal staat voor de voorzitter symbool voor zijn mooiste dag als voorzitter. ,,Het hele dorp liep uit. Overal was het feest langs de weg. Iedereen in Voorst vierde het mee. Als voorzitter kon ik die dag helemaal niets verkeerd doen.’’
De kampioensschaal die Voorst in 1990 won leverde preses Eekhuis hoofdpijn op.
dinsdag 1 september 2009 www.destentor.nl
amateurvoetbal | 9
GD-
VELDENTEST 2009
Het is redelijk gesteld met de voetbalvelden in de regio. De traditionele veldentest van deze krant leverde dit jaar slechts acht onvoldoendes op, al zijn er maar weinig velden die de middelmaat ontstijgen. Heino is de grote winnaar. De Sallandse derdeklasser heeft een plaatje van een hoofdveld.
Velden zijn klaar voor competitie
D
e regionale voetbalvelden verkeren in een redelijke staat. Liefst 75 procent van de velden in de steekproef van deze krant kunnen een voldoende overleggen. In 2007 was dat nog maar 63 procent. Toch zijn er clubs de wanhoop nabij als hun hoofdarena ter sprake komt. ,,Ons veld is een drama’’, treurt EGVV-preses Wim Hondelink. Het hoofdveld van de Gelselaarse zesdeklasser kampt met een chronisch gebrek aan onderhoud. ,,Er is deze zomer net als in voorgaande jaren niet veel gebeurd’’, erkent Hondelink. ,,De gemeente Berkelland is verantwoordelijk, maar doet niet veel meer dan wat zaaien en zand erop gooien. Het veld is niet egaal en loopt af. Drama.’’ Berkelland beloofde beterschap. ,,Maar dat doen ze al jaren. Wij staan samen met Vios Beltrum bovenaan de prioriteitenlijst als het om de velden gaat, maar zo lang de geldpot leeg blijft gebeurt er niets.’’ Epse is in twee jaar tijd weinig opgeschoten. Was er in 2007 nog een konijneninvasie op sportpark ‘t Hassink, dit jaar wordt het hoofdveld geteisterd door engerlingen en kraaien. Het veld oogt dood- en doodziek. ,,Het ziet er vreselijk uit’’, weet ook Epse-preses Bert Veeneman. ,,Het is de frustratie van onze vrijwilligers. Er wordt
Veld AZC is gekrompen 䢇 Het sportpark van het Zutphense AZC onder-
gaat een metamorfose. In de zomermaanden is er vooral door de inzet van eigen leden een volledig nieuwe kleedkameraccommodatie met daarboven de bestuurskamer uit de grond gestampt. Daarnaast ligt er sinds vorige week op het tweede veld kunstgras. 䢇 De veranderingen zorgden er voor dat het hoofdveld negen vierkante meter gras moest inleveren. De reden was de aanleg van een verbreed wandelpad langs het hoofdveld, aldus terreinbaas Ferry de Beus. Het veld voldoet nog net aan de KNVB-richtlijnen. ,,Ach, het gras was bij AZC toch al niet zo best. Daar mocht best wat van weg’’, stelde de vrijwilliger nuchter.
hard aan gewerkt, maar de problemen blijven. Het veld is al geïnjecteerd met knoflook en wordt continu nat gehouden. Het is te hopen dat we de tijdens de start van de competitie op het hoofdveld mogen.’’ Klarenbeek heeft heel andere problemen. Van een afstand een prachtig voetbaltapijt, van dichtbij een door heksenkringen - cirkels van paddenstoelen - aangetast veld. ,,Doodzonde’’, reageert bestuurslid Gerard Lieferink, terwijl hij wijst naar het doelgebied voor de kantine. ,,De rest van het veld is gewoon goed. De enige remedie is om de hele zestienmeter volledig uit te graven. Geen sinecure, want volgens experts moet je dan heel diep spitten. Ik vrees dat de keepers hier voorlopig nog wel last zullen houden van de paddenstoelen.’’ Cupa heeft voor het eerst in jaren een goed hoofdveld. De engerlingen die de mat sinds jaar en dag teisterden, hebben hun heil verderop gezocht. ,,In het tweede veld zitten ze nog, maar ook daar valt de schade mee’’, weet Gerard de Krosse. De Cupa-voorzitter prijst de onderhoudsploeg die zeer regelmatig op het veld te vinden is. ,,Voor de werkploeg is het eerste veld het verlengde van hun eigen gazonnetje.’’ Als het golft, dan golft het goed. Het hoofdveld van FC Zutphen heeft meer weg van een glooiend landschap, geliefd bij konijnen. De rechterflankspelers die zich voor de dug-out willen bewijzen voor hun trainer, kunnen beter een ander moment kiezen dan op het Zutphense oorlogsgebied. Een eersteklasser onwaardig, weet ook terreinbaas Dick Vosselman. ,,Zo gauw bekend is dat we definitief niet naar het nieuwe sportpark Meijerink gaan moet het hoofdveld helemaal uitgegraven worden. Nu is het pappen en nathouden.’’ Bij Witkampers is het wel in orde. Vanaf begin juni is de werkploeg onder aanvoering van voorzitter Jan Schepers bezig om het hoofdveld in perfecte staat te brengen. Het is ze gelukt. ,,We zijn trots op het resultaat’’, stelt een glunderende Schepers. ,,Maar wij hebben het geluk dat we vrijwilligers met de juiste know-how hebben en die de handen uit mouwen willen steken.’’
Het perfecte matje van Heino is volgens de club toch niet zo ideaal.
foto Floris Brandriet
WINNAAR Heino kiest volgend jaar voor kunstgras
Kort genieten van mooiste veld HEINO – Het is nog maar kort genieten van
het fraaie hoofdveld in Heino. Over een aantal weken is het zo vaak bespeeld, dat het veld onherkenbaar is. En volgend jaar gaat de bulldozer er over heen en ligt er kunstgras. Echt waar. Het veld ziet er deze maandag zo mooi uit, dat wordt in de regio niet geëvenaard. Zo’n perfect matje moet je koesteren. ,,Toch gaan we over op kunstgras’’, zegt voorzitter Freddy Kemerink. ,,We hebben bijna duizend leden en vijftig teams. We komen een veld tekort. Uitbreiden zit er niet in. Dus ook daarom moeten we wat.’’ En dus wordt gekozen voor een praktische oplossing van nepgras, zodat er onbeperkt gespeeld en getraind kan worden. ,,Ik geloof dat iedereen in de vereniging dat wel met ons eens is.’’ Ook Ben Bol, verantwoordelijk voor de accommodatie en de velden binnen de club, is groot voorstander van een kunstgrasveld. ,,Nu er nog niet opgespeeld is ziet het eerste veld er mooi uit, maar over tien weken is het een heel ander verhaal.’’ Op veld 4 in Heino ligt al zes jaar kunstgras. Bol: ,,De selec-
tieteams trainen daar al op en zien er wel het voordeel van in. Je ziet ook aan Heracles dat ze thuis veel punten pakken. Daarnaast is het interessant om doordeweeks oefenwedstrijden te kunnen spelen.’’ De gemeente Raalte onderhoudt nu de echte grasvelden in de gemeente. In Heino doen ze in ieder geval goed werk. Bol: ,,De gemeente doet zeker erg zijn best. Maar veld 2 bij ons ziet er niet uit. Dat is nieuw, maar de firma die het legde heeft een wanprestatie geleverd. De sleuven voor de drainage is verzakt en er groeit geen gras meer op.’’ Het kunstgras lijkt groener in Heino. Maar wat moet de onderhoudsploeg van de club zelf, die bijvoorbeeld met veel liefde perfecte lijnen trekt. Bol: ,,We hebben inderdaad een hele fanatieke onderhoudsploeg. Maar het is een vergissing dat je met kunstgras geen werk meer hebt. Het heeft juist net zoveel onderhoud nodig. Ook al omdat we dat zelf moeten doen. De gemeente doet dat niet. Ik denk dat Raalte en Rohda waar ze nu kunstgras leggen daar ook nog wel achter komen.’’
Deventer in verdediging Keeper als redder van Gorssels gras – De velden in de gemeente Deventer komen over het algemeen niet al te best uit de test. Veel clubs hebben zware kritiek op de gemeente, die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Niet alleen wordt er te weinig of te laat beregend, ook wordt volgens sommige clubs te laat gemaaid. De gemeente Deventer erkent dat de staat van de velden te wensen overlaat, maar steekt de hand niet volledig in eigen boezem. ,,Het onderhoud wordt zo goed mogelijk uitgevoerd’’, meldt een woordvoerder, ,,alleen hebben we te maken met een natuurproduct en daar-
DEVENTER
door hebben we niet alles tot in detail in de hand.’’ ,,De velden zijn over het algemeen van iets mindere kwaliteit dan na de groot-onderhoudsperiode van de afgelopen jaren. De schade door engerlingen heeft geleid tot een achterstand in de kwaliteit op diverse velden.’’ De hoop is de komende tijd niet alleen gevestigd op Deventer Groen Bedrijf, dat het onderhoud verricht, ook de goden worden verzocht. ,,De verwachting is dat de kwaliteit van de velden de komende tijd nog zal verbeteren, mits de weersomstandigheden goed zijn.’’
GORSSEL – Gerrit Roeterdink was deze zomer elke dag wel op sportpark Gerstlo te vinden. De 23-jarige doelman van het eerste elftal is sinds een halfjaar grasbaas in Gorssel en zijn aanwezigheid betaalt zich uit. Zelden lagen de velden van de vijfdeklasser er beter bij dan aan de vooravond van dit seizoen. ,,Het kost heel veel tijd’’, stelt Roeterdink. ,,Maar het is het waard. Ik heb al zoveel complimenten gehad... Het is nu een beetje mijn gras. Ik bepaal wie waar voetbalt en niemand komt op de velden zonder mijn toe-
stemming.’’ Want Roeterdink weet wat het is om op een Gorsselse savanne te moeten voetballen. Toen het bestuur in de winterstop bij hem kwam, hoefde hij dan ook niet lang na te denken. ,,Ik kom van de boerderij en vind het leuk om buiten bezig te zijn. Ik heb ook wel wat met velden en hier was op grasgebied veel te winnen.’’ Een kapotte waterpomp, engerlingen en een gebrek aan regen brachten Roeterdink niet van zijn stuk. ,,We hebben een slechte, bruine strook gras aan de wegkant. Frustrerend, maar helaas.
Ik mocht daar van de zomer niet meer sproeien omdat de reclameborden net schoon waren gemaakt door de onderhoudsploeg. Ons water bevat roestdeeltjes en daarmee zouden de borden weer vies worden.’’ Nu is een lange strook gras bruin uitgeslagen.... ,,Ik hoopte op regen, maar die bleef van de zomer veelal uit. Nu ligt het veld er een stukkie minder bij. Zonde, maar nog even en dan heb ik dat vlekje weggewerkt en hebben we de perfecte mat. Nu een zeven? Volgend jaar wil ik een hoger cijfer.’’
www.destentor.nl dinsdag 1 september 2009
10 | amateurvoetbal
GD-D10
Wijhe leeft ook down under Een half jaar zaten ze in Australië, maar twee dagen na thuiskomst is de plaatselijke voetbalvereniging al gauw weer onderwerp van gesprek. Nik Mulder en Ruud Pol (beide 22) zijn terug in Wijhe. door Floris Brandriet
G
een betere dag om herinneringen op te halen dan de warmste van het jaar. Want hoewel het down under nu winter is, zat het duo de laatste tweeënhalve week in de tropische warmte van Thailand. Of, duo: Niek Kleine Schaars was er ook met zijn vriendin, Ruud Pol zag zijn liefde overkomen en Wouter Pol was er in Australië ook al bij. Amper waren ze op Schiphol geland of ze zaten al weer met teamgenoten en vrienden aan een speciaal welkomstontbijtje. Mulder trapte ’s avonds al tegen een balletje, Ruud Pol volgde dat goede voorbeeld twee dagen later. ,,We lopen toch een paar weekjes achter.’’ De twee rondden vorig jaar hun studie af en zagen een kans schoon om de wereld te verkennen. Zoals vele goede ideeën ontstond ook deze in de kroeg. En zo belandden ze van het ijzige Nederland begin februari in het bloedhete Perth. ,,Van de schaatsen naar 39 graden; een hele overgang’’, vertelt Mulder. Al snel waren ze hun ritme, dat van toeleven naar de wedstrijd op zondag, kwijt. Maar immer bleef het duo betrokken bij het wel en wee van het vlaggenschip van Wijhe. ,,Elke zondag kregen we een sms’je met de uitslag en meestal zochten we op maandag een internetcafé op om de verslagen te lezen.’’ Het pakken van de eerste-periodetitel hadden ze zelf nog meegemaakt, maar daarna ging het een stuk minder. Mulder en Pol stuurden bij wijze van mascotte een speelgoedkangoeroe en met die knuffel op de bank prompt begon Wijhe weer te winnen. ,,We wilden wat van ons laten horen en dit was een mooie manier om die jongens een duwtje in de rug te geven.’’ Het hielp, wat heet. ,,Ze bleven zelfs ongeslagen, tot de finale’’, weet Mulder. ,,Hebben we ’m toch een week te vroeg gestuurd.’’
Die laatste wedstrijd, tegen Beuningse Boys, was in Australië live te volgen. Uiteraard met een biertje in de hand: ,,Telefoon op speakerstand en vrienden die ter plekke waren voorzagen ons van radiocommentaar’’, vertelt Pol. ,,Dat gesprek kon ik nog wel terugvinden op mijn rekening...’’ Samen met Wouter Pol maakte het duo het nodige mee in Australië. ,,Maar het is altijd lastig om dat na te vertellen’’, zegt Mulder. Anekdotes komen gedurende een gesprek, niet op bestelling. ,,Vrienden en familie vragen ook: ‘Wat was het mooiste, wat was het leukste?’ Zetten we maar de dvd op van het skydiven, zijn we weer een half uurtje verder.’’ In een oude Mitsubishi-bus reden ze het hele land door, onderweg wachtte bij elke tussenstop een nieuw avontuur. Tot ruzie kwam het nooit. ,,We kennen elkaar ook al een jaartje of twaalf. Als er al eens een meningsverschil ontstond, dan ging het over wat we ’s avonds zouden gaan eten.’’ Hachelijke momenten beleefden ze ook. Kakkerlakken, bedbugs en loslopende varkens kleuren de verhalen. Net als het oude busje dat hen van A naar B bracht. Links rijden bijvoorbeeld ging niet altijd als vanzelf ,,Ook hadden we een keer een lekke koppakking. Ons werd geadviseerd in de eerste de beste stad dat ding te vervangen’’, weet Mulder nog goed, ,,maar hij reed als een zonnetje, dus dat hebben we niet gedaan.’’ Dik zesduizend kilometer later deed de Japanner het nog steeds. ,,En we hebben ’m zelfs voor honderd dollar meer weer doorverkocht.’’ Pol kreeg flink last van zijn keel, zat in totaal zo’n 35 dagen vast aan antibiotica. ,,Kon-ie niet eten, drinken of praten’’, vertelt Mulder. ,,Was het even een paar dagen mooi rustig voor mij.’’ Pol: ,,Toen adviseerde de dokter ons om toch maar wat gezonder te eten. Dus dat hebben we gedaan.’’ ,,Ook onder invloed van jouw vriendin’’, vult Mulder aan. Ze probeerden wel iets aan hun conditie te doen, maar ontkwamen toch niet aan een flinke achterstand ten opzichte van de rest van het team. ,,Daar komt bij’’, is Pol realistisch, ,,dat er een half jaar lang andere jongens op onze positie hebben gestaan. Zo hebben ze het tot de laatste wedstrijd van de nacompetitie volgehouden; complimenten.’’ Mulder sluit zich aan: ,,Heel knap hoe ze dat hebben opgepakt.’’ En zo gaat het gesprek al snel weer over voetbal. Met de VI op tafel en het komend seizoen in gedachten. Mulder: ,,Alles
Nik Mulder en Ruud Pol zijn terug in Wijhe na een halfjaar Australië. ,,Dinsdag zat ik in de kantine en dacht: ‘Alles is als vanouds, er is eigenlijk weinig veranderd.’’ foto Ronny te Wechel wordt snel weer gewoon.’’ Pol: ,,Ja, dat gaat heel snel. Wat dat betreft is het net als een korte vakantie.’’ Mulder ervoer dat binnen 24 uur. ,,Dinsdagavond zat ik in de kantine en dacht bij mezelf: ‘Goh, is dit
nou zo lang geleden?’ Alles is als vanouds, er is eigenlijk weinig veranderd.’’ En in Wijhe, waar ze de laatste jaren louter proeven aan succes, is dat nog helemaal niet zo verkeerd.
Voorster Cup legt mooi contrast bloot
V
oor Activia eindigde het afgelopen seizoen in mineur. Wat had de club graag in de vierde klasse gevoetbald. USV, dat negende eindigde in de competitie, bleek in het beslissende duel om promotie een te groot obstakel (0-2). Toch haalde Activia in juni een prijs. ‘t Winnen van de Voorster Cup was niet meer dan een pleister op de wonden, maar toonde wel mooi wat spanning en onbevangenheid met een ploeg doet. In een stoffig kozijn van een opberghok staat hij weggemoffeld. Voorzitter Willem Grooters heeft alle moeite om de beker te vinden. ,,Och kijk, daar staat hij wel’’, is hij verheugd nadat
zijn zoektocht resultaat oplevert. Hoe Activia de Voorster Cup wist te winnen is een typisch geval van voer voor de sportpsycholoog. Tegen USV leek het niet mis te kunnen gaan, maar ging het dat wel. ,,Ongelooflijk...”, schudt de voorzitter zijn hoofd. ,,Normaal speel je spanning van je af, maar nu stonden we binnen vijf minuten al met 2-0 achter, terwijl we anderhalf jaar geen thuiswedstrijd hadden verloren.’’ Zet dit af tegen de zegereeks in de Voorster Cup, waar Activia elk duel de underdog was en je ziet het contrast. ,,We hebben nota bene Voorwaarts, dat op volle oorlogssterkte was, in de tweede ronde verslagen.” De Voorster Cup is voor Activia dan ook een beker
met verhaal, temeer omdat de club normaliter niet deelneemt aan het toernooi. De velden van Activia liggen weliswaar in de gemeente Voorst, maar men profileert zich als Deventer club. ,,Omdat Klarenbeek (zat) uitviel, kwamen ze een team tekort en werden wij gevraagd. En dan win je ‘m ook nog...” De cupwinst werd tijdens de Deventer kermis nog wel even goed gevierd. ,,Ik kan me herinneren dat Frank Oosterwegel met een omgekeerde lampenkap twee uur op een tafel heeft staan blèren.” Oosterwegel met een grijns: ,,Dat klopt. Het was een lekker gevoel, door die winst kwam een hoop frustratie los. Maar als het kon, ruilden we die cup zo in voor een promotie, hoor.”
De Voorster Cup kon de pijn van de gemiste promotie niet wegnemen bij Activia.
dinsdag 1 september 2009 www.destentor.nl
amateurvoetbal | 11
GD-D10R
Thuis op het platteland Ruurlo zwaaide trainer Jan Ligtenberg acht jaar geleden uit. Maar de Achterhoekse club wist dat het afscheid niet definitief was. In 2009 wandelt de ervaren oefenmeester uit Laren dan ook weer drie keer per week door de poorten van sportpark Rikkelder. In een bij voorbaat historisch seizoen. Nog nooit speelde Ruurlo in de derde klasse. door Dennis Arentsen
V
erwacht van Jan Ligtenberg geen opgepimpte verhalen en fraai gekleurde anekdotes. Wars als hij is van pochen en grootspraak. Niet voor niets is zijn trainerscarrière diep geworteld op het platteland. Normaal is al gek genoeg, zoiets. De stadse bestuurders kunnen in hun bijna jaarlijkse zoektocht naar vers trainersbloed de naam van Ligtenberg gerust schrappen. ,,Het is niet zo dat ik met een wijde boog om stadse clubs heen loop, maar ik ben een boerentrainer.’’ Haast verontschuldigend haalt Ligtenberg de schouders op. Aan de vooravond van zijn negentiende seizoen als trainer is Ruurlo pas zijn zesde club. Voorst, Vorden, Heeten, Markelo en Witkampers. Allemaal dorpsclubs, waar gemoedelijkheid het wint van obsessieve prestatiedrang en succes nog echt wordt genoten. ,,Ik verloochen mijn achtergrond niet. Voel me fijn in een dorp, waar de binding met de plaatselijke voetbaltrots groot is. Kijk naar de achterban van bijvoorbeeld Ruurlo en Witkampers. Iedereen leeft mee met het eerste elftal, gaat mee naar uitwedstrijden en wil werkzaam zijn voor de club. Ik heb geen vergelijkingsmateriaal, maar denk dat de betrokkenheid in de stad veel minder is.’’ Jan Ligtenberg werd als voetballer groot bij het Larense Witkampers, waar hij jarenlang het eerste elftal bevolkte. ,,Maar ik was geen talent. Wim Klein Velderman, een medespeler bij Witkampers zei het destijds wel mooi: ‘Wat jij in je hoofd hebt kun je prima overbrengen op anderen; jammer dat het op je eigen benen maar
Jan Ligtenberg was als voetballer geen groot talent. ,,Wim Klein Velderman, een medespeler bij Witkampers zei het destijds wel mooi: ‘Wat jij in je hoofd hebt kun je prima overbrengen op anderen; jammer dat het op je eigen benen maar niet wil lukken.’’’ foto Ronny te Wechel niet wil lukken.’’’ Ligtenberg wist dan ook al vroeg dat hij trainer zou worden. ,,Ik haalde al op jonge leeftijd mijn diploma’s en wist voor mezelf precies hoe het spelletje gespeeld diende te worden. Ik was een mondige voetballer, overal een mening over. Niet iedere trainer waardeerde dat altijd. Maar ik ben recht-door-zee, altijd geweest ook. Als je dingen voor je houdt, barst hoe dan ook een keer de bom.’’ Ligtenberg meldde zich vorig najaar met open vizier bij het bestuur van Witkampers. De oefenmeester vertelde eerlijk dat hij zijn contract niet wenste te verlengen, maar haalde zich daarmee wel de Larense toorn op de hals. ,,Als alles goed gaat is het prachtig om in het dorp van je werkgever te wonen, maar afgelopen seizoen even niet. Nadat ik mijn vertrek wereldkundig had gemaakt werd alles minder. Mijn twee dochters, actief in de jeugd bij Witkam-
pers, hoorden allerlei negatieve verhalen over hun vader. En als trainer had ik niet meer de autoriteit die ik daarvoor wel had. Spelers kunnen die vijf procent extra in een wedstrijd dan niet meer brengen.’’ Het eind van het seizoen en de aanstaande breuk kwamen geen moment te vroeg. ,,Maar ik heb niet met een vervelend gevoel afscheid genomen van Witkampers. De resultaten vielen met twee keer een achtste plaats tegen, maar de spelers zijn individueel stuk voor stuk beter geworden. Geef de club even tijd, maar op termijn staat er weer een structurele vierdeklasser in Laren.’’ Die succesvolle opmars heeft zijn nieuwe werkgever Ruurlo al achter de rug. De Achterhoekse club werd vorig seizoen kampioen in 4C en promoveerde naar de derde klasse. ,,Nog nooit speelde Ruurlo zo hoog’’, weet Ligtenberg. ,,Het perspectief
bij deze club is fantastisch. Niet zo zeer financieel, vooral sportief ligt hier een grote uitdaging.’’ Ruurlo plukt de laatste seizoenen de zoete vruchten van een jaren geleden constructief opgebouwde jeugdopleiding. De ruim 700 leden tellende vereniging dropt de talenten sinds twee jaar bij bosjes in de uitpuilende selectie. ,,De toekomst van Ruurlo ziet er echt goed uit.’’ Zeker nu het eerste elftal uitgevlogen Ruurloërs als keeper Roy Brekveld (HSC’21), Wouter Schouten (Kon. UD), Marnix Schoppers (AZSV) en Sander Wassink (AZSV) weer in de boezem heeft gesloten. ,,Zij hebben laten zien dat ze met hun ervaring een meerwaarde zijn voor Ruurlo. Maken het elftal beter.’’ Dan trapt Ligtenberg op de rem. Geen wilde verhalen of drieste prognoses. ,,Ruurlo is geen titelkandidaat. Als we ons handhaven, hebben we een superprestatie geleverd.’’
Eerste kampioenschap van Sallandia
I
n de kantine van Sallandia zijn de prijzen in vrijwel elk hoekje te vinden. Zelfs op de koelkast in de bestuurskamer staan er een paar. Er waren drie authentieke prijzenkasten, maar één heeft plaats moeten maken voor een groot beeldscherm. Voorzitter Henk Fuchs moet er niet aan denken al dat zilverwerk te moeten oppoetsen. Trots loopt hij door het oude clubgebouw, in de bestuurskamer houdt hij net om het hoekje stil. Aan de wand prijkt het originele diploma dat de kampioensploeg van Sallandia in 1929 mocht ontvangen van de Nederlandsche Voetbalbond. ‘Voor het behalen van het kampioenschap vierde klasse B van Afdeeling III.’
Het was de eerste titel van de Deventer vereniging. ,,Volgend jaar bestaan we 85 jaar’’, meldt Fuchs. ,,Dat is knap lang.’’ Verhalen over die titel zijn grotendeels vervlogen. Zelfs oud-voorzitter Anton Verhaagen heeft ze zo niet paraat. ,,Toen was ik vier jaar.’’ Maar in de dik twintig jaar dat hij de club leidde, heeft de nu 85-jarige Verhaagen een mooi archiefje aangelegd. Na een duik in een aantal jubileumnummers blijkt dat de strijd toen ongekend spannend was. ,,De titel werd behaald na een nek-aan-nekrace met Labor’’, leest Verhaagen voor. ,,Die club bestaat nu niet meer. De titel was geen garantie voor promotie, daarvoor moesten nog twee wedstrijden gespeeld worden. De-
venter, niet de club die nu Sportclub Deventer heet, en BIC uit Brummen werden verslagen: 5-0 en 1-2.’’ Kampioenschappen zijn er niet veel in de historie van Sallandia. ,,In 1985 zijn we nog gepromoveerd naar de tweede klasse’’, weet Verhaagen. ,,Grootste concurrent was toen Daventria.’’ Fuchs, die ook al weer twaalf jaar voorzitter is, telt in de gauwigheid acht kampioenschappen bij elkaar. Uit de overlevering vernam hij ook dat feest vieren erg belangrijk was in de sobere jaren twintig. ,,Toen Sallandia werd opgericht zat er natuurlijk nog niks in kas. Ze hebben toen wat centen bij elkaar gelegd en begonnen met een feestavond. Daarna Het diploma uit 1929 van Sallandia. zijn ze maar eens gaan voetballen.’’