{2
} e i e edit
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
} e i t e edi {2
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Royal HaskoningDHV Juni 2014, Den Haag/Amersfoort
Loes Holtmaat onderzoekers Daan Robben Bart Muskens (Royal HaskoningDHV) projectleider Eva Hillen (VNG) projectgroep Pascal Lamberigts (Royal HaskoningDHV) Folkert van der Molen (Royal HaskoningDHV) Marieke Hogeterp-Corba redactie Jolanda van den Tillart (Royal HaskoningDHV) vormgeving www.royalhaskoningdhv.com/barometer meer info
Inhoud Voorwoord
7
1. Managementsamenvatting
9
2.
Op de agenda van gemeenten - anno 2014
13
3.
Energie en Klimaat: Gemeenten zoekend naar rol bij uitvoering Energieakkoord
19
Onderzoeksresultaten Energie en Klimaat
24
4.
Bouwen en Wonen: Focus op de bestaande woningvoorraad
33
Onderzoeksresultaten Bouw en Wonen
36
5.
Milieu en Fysieke Veiligheid: Geluid, afval en veiligheid meest urgente thema’s
43
Onderzoeksresultaten Milieu en fysieke veiligheid
46
6.
Water: Gemeentelijk waterbeheer: een calculerende en realistische aanpak
51
Onderzoeksresultaten Water
54
7.
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte: Nu bezuinigen, problemen vooruit schuiven?
59
Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
62
8.
Gemeentelijk Vastgoed: Gemeenten zetten meer eigen vastgoed in de verkoop
67
Onderzoeksresultaten Gemeentelijk Vastgoed
70
9.
Leegstand Commercieel Vastgoed: Moeten gemeenten actief aan de slag?
75
Onderzoeksresultaten Leegstand Commercieel Vastgoed
77
10.
Bestuurskracht: Van bestuurskracht naar burgerkracht!
79
Onderzoeksresultaten Bestuurskracht
82
11. Onderzoeksverantwoording
87
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
Voorwoord Voor u ligt de tweede editie van de ‘Gemeentelijke
Op veel gebieden kan een vergelijking worden gemaakt
Barometer Fysieke Leefomgeving’. Een grootschalige
met de eerste editie van het onderzoek (2013). Wat is er
peiling naar de trends, ontwikkelingen, knelpunten en
veranderd en welke ontwikkelingen zijn zichtbaar? Dit
oplossingsrichtingen binnen de fysieke leefomgeving.
rapport geeft u de mogelijkheid om uw eigen gemeente
Een werkveld waarin diverse belangen spelen, veel geld
te spiegelen aan het landelijk beeld. Het is een hulpmiddel
in omgaat en goede interactie met inwoners en private
om de kwaliteit van het beleid en de uitvoering te verhogen
partijen onmisbaar is. Kortom, een belangrijk thema
en, met het oog op de nieuwe collegeprogramma’s, uw
voor alle Nederlandse gemeenten. Het onderzoek is een
prioriteiten voor de fysieke leefomgeving te bepalen voor
initiatief van Royal HaskoningDHV en de Vereniging van
de komende jaren.
Nederlandse Gemeenten (VNG). Laat deze tweede Barometer wederom een inspiratiebron Dit jaar besteedt het onderzoek extra aandacht aan het
zijn bij het werken aan een prettige en duurzame
thema ‘Energie en Klimaat’. Een zeer actueel onderwerp met
leefomgeving!
als leidraad het SER-Energieakkoord dat in 2013 gesloten is. In dat akkoord staan belangrijke opdrachten voor de Nederlandse gemeenten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing in de fysieke leefomgeving. Dat dit thema bij gemeenten leeft, blijkt wel uit de hoge respons op de voor dit onderzoek uitgezette enquête. Met maar liefst 461 respondenten is deze respons fors hoger dan afgelopen jaar. Annemarie Jorritsma
Piet Besselink
Voorzitter VNG
Lid Raad van Bestuur
Royal HaskoningDHV
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
7
1. Managementsamenvatting De Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving
Energie en Klimaat
Bouwen en Wonen
Royal HaskoningDHV en VNG hebben in dit onderzoek
Gemeenten zijn druk aan de slag op het gebied van energie.
Bouwen en Wonen, het verdiepende thema van vorig
de knelpunten, trends en ontwikkelingen op het gebied
Ze zien veel kansen op het gebied van verduurzaming van
jaar, is een thema dat nog steeds sterk leeft onder de
van de fysieke leefomgeving bij Nederlandse gemeenten
het eigen vastgoed, energiebesparing bij huishoudens
gemeenten. Daarbij lijken de effecten van de crisis bij veel
in kaart gebracht. Het onderzoek heeft als doel om voor
en het ondersteunen van burgerinitiatieven. Gelijktijdig
gemeenten inmiddels ‘onder controle’ te zijn. Het op orde
bestuurders en ambtenaren inzichtelijk te maken hoe
worstelen ze met hun eigen rol en de inzet van hun
brengen van de gemeentelijke grondexploitaties heeft
deze zich in hun gemeente verhouden tot de rest van
beperkte middelen in deze energietransitie. Ze haken
grotendeels plaatsgevonden, veelal door het nemen van
Nederland. De fysieke leefomgeving is verdeeld in acht
vooral aan bij kleinschalige initiatieven en richten zich
boekhoudkundige verliezen. Daarbij is er sprake van een
thema’s: Energie en Klimaat, Bouwen en Wonen, Milieu en
zo op de ‘energieke samenleving’, waarin ze samen met
toenemend vertrouwen in de realiteit en de planning
Fysieke Veiligheid, Water, Beheer en Onderhoud Openbare
burgers de handen ineen slaan en resultaten boeken. De
van de programmering van woningbouw. De aandacht
Ruimte, Gemeentelijk Vastgoed, Leegstand Commercieel
focus van het gemeentelijk energiebeleid lijkt daarmee
richt zich in toenemende mate op de kwaliteit van de
Vastgoed en Bestuurskracht. De data zijn verzameld met
niet zozeer op ‘Den Haag’ en haar harde klimaatdoelen
woningvoorraad en de aansluiting van de woningvoorraad
een online enquête en gesprekken met bestuurders en
en energieakkoord te zijn gericht. Mede daardoor zal de
op de demografische ontwikkelingen. Gemeenten zien een
ambtenaren. De online enquête had een grote respons:
schaalsprong die het energieakkoord beoogt voor veel
tekort aan seniorenwoningen, woningen voor starters en
461 respondenten uit 233 gemeenten (meer dan de helft
gemeenten een flinke uitdaging zijn.
huurwoningen.
van alle Nederlandse gemeenten). Daarnaast zijn er 17 bestuurders en ambtenaren geïnterviewd. Vervolgens
De slechte doorstroming op de woningmarkt wordt
hebben professionals uit de betreffende vakgebieden een
dit jaar als het meest urgente probleem gezien. Bij
reflectie op de uitkomsten gegeven.
woningverbetering en energetische verbeteringen nemen gemeenten vooral een passieve rol aan en wordt het initiatief gelaten aan private eigenaren.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
9
Milieu en Fysieke Veiligheid
Water
Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte
De afgelopen jaren is veel gedaan aan de verbetering van
Nederland krijgt steeds meer te maken met hevigere
Beheerorganisaties staan voor grote opgaven. Terwijl de
de leefkwaliteit. Een grote meerderheid van de gemeenten
regen en langere perioden van droogte. Uit de barometer
bezuinigingen doorgaan, blijven de eisen voor leefbaarheid
geeft aan hiermee op schema te liggen, met onder andere
blijkt dat gemeenten hier pragmatisch mee omgaan. Zo
hoog en groeien de onderhoudsachterstanden. De
een vermindering van de hinder door geluidsoverlast en
accepteren veel gemeenten het risico op wateroverlast
afweging tussen duurzame investeringen op de korte
het afronden van de grootste bodemsaneringsoperaties.
en zijn ze bereid om maatregelen uit te stellen als dat
termijn en rendement op de lange termijn blijft daarom
Voor bodem verschuift daarmee de nadruk naar beheer
besparingen oplevert. Over het principe van risicogestuurd
lastig. Vaak wordt vooral gestuurd op maatregelen die
en mogelijke nieuwe functies van de ondergrond. Afval
beheer bij de programmering van het onderhoud van
ook een (korte termijn)besparing kunnen opleveren. De
is een urgent thema doordat steeds hogere eisen worden
het rioleringsstelsel lopen de meningen binnen de
balans tussen betaalbaarheid en leefbaarheid/veiligheid
gesteld aan gescheiden inzameling en verwerking.
gemeentelijke watersector uiteen. Gemeenten zoeken de
komt steeds meer onder druk te staan. Risicobeheersing
Opvallend is dat omgevingsveiligheid volgens de
samenwerking met elkaar en met waterschappen vooral
is daardoor steeds belangrijker bij het beheer van de
gemeenten in urgentie is gegroeid, wat overeenkomt met
op om kosten te besparen en kwaliteitsverbetering te
openbare ruimte, waarbij ‘veiligheid’ de ondergrens is
de publieke en politieke aandacht voor dit onderwerp.
realiseren. Er wordt echter wel kritischer gekeken naar de
waaraan moet worden voldaan. De belangrijkste opgave
Gemeenten en omgevingsdiensten zijn evenals vorig
resultaten van deze samenwerking. De sector is realistischer
die de gemeenten zelf zien, is de professionalisering
jaar bezig met het aanpassen aan de nieuwe manier van
en ambitieuzer aan het worden: er moet meer gebeuren
van
werken. De meerderheid van de respondenten (63%) is
dan met elkaar praten om daadwerkelijk iets als resultaat
omgevingsbewustzijn en communicatieve vaardigheden
van mening dat de samenwerking tussen gemeenten en
te zien.
blijken meer en meer belangrijk.
omgevingsdiensten nog niet optimaal verloopt, maar wel wordt verbeterd.
10
de
beheerorganisatie.
Politieke
sensitiviteit,
Gemeentelijk Vastgoed
Leegstand Commercieel Vastgoed
Verkoop van bezit is hĂŠt thema als het gaat om gemeentelijk
De
van
Bestuurskracht is noodzakelijk om resultaten in het
vastgoed. Een merendeel van de gemeenten verwacht
commercieel vastgoed te maken hebben verschilt sterk,
fysieke domein te bewerkstelligen. Met een zeven
dat de leegstand in het eigen vastgoed zal toenemen,
waarbij een aanzienlijk deel aangeeft slechts zeer beperkt
gemiddeld beoordelen de Nederlandse gemeenten
onder meer door terugloop van verhuur of minder
met leegstand te maken te hebben. Het merendeel van de
hun eigen bestuurskracht met een ruime voldoende.
gebruik door de eigen organisatie. Steeds vaker wordt de
respondenten ziet leegstand van winkels en kantoren als
Gemeenten staan iets positiever tegenover opschaling
volledige portefeuille geanalyseerd om te bepalen hoe
een maatschappelijk vraagstuk. Er wordt echter verdeeld
dan vorig jaar, maar intensievere samenwerking wordt
bezuinigd kan worden op het gemeentelijk eigendom.
gedacht over de vraag of gemeentelijke sturing wenselijk
nog steeds als goed alternatief gezien. Meer kennis en
Vaak wordt gekozen voor verkoop. Dit blijkt door slechte
is. Bij winkels is dit meer het geval dan bij kantoren,
expertise wordt genoemd als belangrijkste voordeel van
marktomstandigheden, incourantheid van het vastgoed
waarschijnlijk omdat winkels letterlijk en figuurlijk dichter
zowel intergemeentelijke samenwerking als opschaling.
en een te hoge boekwaarde echter lastig te zijn. Toch
bij de burger staan. De aanpak van leegstand van kantoren
Intensievere samenwerking en het persoonlijk gezag van
blijkt een langetermijnplanning voor vastgoed bij veel
en winkels is voor de meeste gemeenten nieuw terrein. De
bestuurders worden als belangrijkste middelen gezien om
gemeenten te ontbreken. Steeds meer gemeenten denken
meest gehanteerde aanpak is herbestemming, gevolgd
de bestuurskracht te vergroten. Ondanks een positieve
na over samenwerking met andere gemeenten, waarbij
door monitoring van de leegstand en actief in overleg
houding tegenover intergemeentelijke samenwerking zijn
bijna een derde verwacht dat de aansturing van beheer
treden met eigenaren.
de meningen over de omgevingsdienst nog wisselend:
mate
waarin
gemeenten
met
Bestuurskracht leegstand
en onderhoud over een paar jaar door een gezamenlijke
deze moet zich nog bewijzen. Een groeiend belang
uitvoeringsorganisatie zal worden gedaan. Duurzaamheid
wordt gehecht aan een faciliterende gemeentelijke rol bij
van het eigen vastgoed is een opgave: veel gemeenten
burgerinitiatieven.
zeggen over onvoldoende middelen te beschikken om de benodigde maatregelen te nemen.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
11
2. Op de agenda van gemeenten - anno 2014 tweede Barometer voor de fysieke leefomgeving? En wat betekent dit voor de agenda van gemeenten anno 2014? Die agenda wordt enerzijds bepaald door wat al goed gaat en wat nog beter moet en anderzijds door de prestaties van
Innoveren
bestuurders. Welk beeld ontstaat uit de resultaten van de
gemeenten zelf die in samenwerking met anderen worden
•
Implementatie Energieakkoord: meer
•
actie op energiebesparing en wind •
samenwerking: vrijblijvend, via
Woningmarkt: disbalans vraag en
taakoverdracht of fusies
aanbod •
behaald. In figuur 1 zijn de belangrijkste resultaten van de
•
Burgerparticipatie: balans brengen in
•
leidt tot vier kwadranten in de agenda van gemeenten
•
Intergemeentelijke samenwerking en
Samenwerking in waterketen: van praten naar resultaten
uitbesteding op vastgoed en beheer
•
Verdere integratie van ondergrond in
2.
Verbeteren van de eigen prestaties;
3.
Uitbouwen
van
in
partnerschappen
geboekte
prestaties; Innoveren op in samenwerking met partners te bereiken prestaties.
Agenda 2014 •
Vastgoedstrategie: verkoop/sloop
•
Realistische woningbouwprogrammering
vastgoed, overaanbod panden,
•
Financiële risico’s grondposities vrijwel
beslisinformatie op orde
Verbeteren
• •
beheerst
Integrale programmering beheer
•
Afronding bodemsanering
openbare ruimte
•
Verbetering leefkwaliteit
Verduurzaming vastgoed gemeenten en corperaties
•
Verzilveren meerwaarde omgevingsdiensten
Voortzetten
Voortzetten van op eigen kracht behaalde resultaten; Gaat goed
bovengrond
1.
Moet beter
anno 2014:
4.
Afstemming met woningcorporaties continueren
ambities, competenties en capaciteit
barometer samengevat vanuit deze beide dimensies. Dat
Variatie in intergemeentelijke
Uitbouwen
In samenwerking
Meer dan 150 vragen en 461 respondenten, waarvan 126
Op eigen kracht Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
13
1. Gaat goed op eigen kracht: meer realisme en vertrouwen in woningbouwprogrammering Waar de problemen in de woningbouw vorig jaar nog groot waren, is er nu sprake van een toenemend vertrouwen in de realiteit en de planning van de programmering van woningbouw. 75% van de respondenten geeft aan dat het de programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk
woningen, maatregelen bij industrie, omgevingsveiligheid
verduurzamen van de huurwoningen van corporaties
van transportroutes en geluidsmaatregelen van wegen.
geeft een ruime meerderheid aan dat de afspraken met
“
de woningcorporaties over verduurzaming nog niet goed Onze gronden zijn al afgeboekt en ons hele
grondbedrijf is ook financieel gesaneerd. Je kunt het wel voor je uitschuiven, maar komen doet het toch. Op
programmering op het gebied van beheer en onderhoud in de openbare ruimte als een belangrijk verbeterpunt gezien. Onder druk van beperkte financiële middelen zijn
gaat realiseren. Daarnaast geven steeds meer gemeenten
het moment dat de decentralisaties komen, kunnen
aan dat ze hun financiën op het gebied van de grondposities
we ons daarop richten en kunnen we financieel ook
werken’ wordt hierdoor op steeds meer beleidsterreinen
op orde hebben. De helft van de gemeenten die vorig jaar
wat opvangen als er ergens iets niet goed gaat.
gebruikelijk. Bij investeringen in beheer, riolering of het
nog aangaf verliezen te moeten nemen, heeft het afgelopen jaar maatregelen getroffen. Daar staat tegenover dat nog
Dhr. Drenth, wethouder gemeente Doetinchem
“
gemeenten kritisch op hun uitgaven. Het ‘risicogestuurd
watersysteem wordt eerst zorgvuldig gekeken of het niet een tandje minder kan. De calculerende overheid die
altijd 10% van de gemeenten verwacht nog flinke verliezen
prestaties, risico’s en kosten steeds beter afweegt, lijkt zo
te moeten nemen. Veel gemeenten hebben een groot deel
aan terrein te winnen.
van de verworven gronden nog in hun bezit. De genomen verliezen zijn dan ook vooral afschrijvingen.
2. Moet beter op eigen kracht: verduurzaming, strategie- en rolbepaling vastgoed Gemeenten
14
verlopen. Daarnaast wordt het maken van een goede
krijgen
te
maken
met
Bij het beheer en onderhoud van het maatschappelijk toenemende
vastgoed is er een uitbestedingstrend zichtbaar; 35%
Naast het toenemend vertrouwen in de programmering
leegstand in het eigen vastgoed. Het ontbreekt bij veel
van de gemeenten geeft aan meer vastgoedtaken te
van de woningbouw gaat het goed met de afronding
gemeenten aan goede en volledige sturingsinformatie en
willen gaan uitbesteden. Op dit moment wordt de
van de bodemsanering. Van de respondenten geeft
besluitvaardigheid over de toekomst van vastgoedobjecten.
aansturing van het beheer en onderhoud nog door 83%
92% aan dat de bodemsaneringsoperatie voor 2015 kan
Dit terwijl er sprake is van toenemende leegstand binnen
van de gemeenten zelf gedaan. Bijna een derde van de
worden afgerond. De aanpak van bodemverontreiniging
het eigen vastgoed en de verkoop ervan ook niet wil
respondenten verwacht dat dit over 2 à 3 jaar door een
als onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling is steeds
vlotten, met name door slechte marktomstandigheden.
gezamenlijke uitvoeringsorganisatie wordt gedaan. Ook de
meer common practice geworden. En net als vorig jaar
Ook de verduurzaming van het vastgoed kan beter. Bij het
‘doordecentralisatie’ van het onderhoud naar scholen past
geeft een groot deel van de gemeenten (77%) aan dat
eigen vastgoed geeft meer dan de helft van de gemeenten
in deze trend. Het assetmanagement van gemeentelijk en
de voorgenomen verbeteringen van de leefkwaliteit op
aan over onvoldoende financiële middelen te beschikken
maatschappelijk vastgoed vormt de komende jaren dan
schema lopen. Het gaat hier vooral om geluidssanering van
voor maatregelen in duurzaamheid. En als het gaat over
ook een belangrijk thema op de agenda van gemeenten.
Bij
het
overdragen
van
gemeentelijke
taken
in
3. Gaat goed in samenwerking met partners: samenwerking
vastgoed, beheer en onderhoud naar gezamenlijke
met
buurgemeenten,
resultaten geboekt moeten gaan worden. Dat sluit aan bij de conclusie van de Visitatiecommissie.
waterschappen en corporaties
uitvoeringsorganisaties kan mogelijk worden geleerd van de ervaringen met de omgevingsdiensten. Deze zijn nog
Gemeenten boeken voortgang in de samenwerking met
Op het gebied van woningbouw is 92% van de respondenten
relatief recent opgericht voor taken op het gebied van het
belangrijke partners. Voor het verwerken van afvalwater
positief over de relatie tussen de gemeente en de lokale
omgevingsrecht. Gemeenten hebben afspraken gemaakt
wordt samengewerkt met waterschappen, de regionale
woningcorporaties. Er blijkt een groeiend begrip te zijn
met de omgevingsdiensten over de samenwerking.
omgevingsdiensten zijn actief op het gebied van milieu en
voor de onderlinge posities. Door onvoldoende middelen
Een groot deel van de gemeenten geeft aan dat de
over ruimtelijke ontwikkeling worden regionale afspraken
vanuit de woningcorporaties wordt in enkele gemeenten
samenwerking met die omgevingsdiensten nog niet
gemaakt. De typen samenwerking zijn divers: van tamelijk
geëxperimenteerd met de rol van de gemeente als
optimaal verloopt. Dit is ook niet zo vreemd aangezien veel
vrijblijvende samenwerking, via het overdragen van taken,
ontwikkelaar of verhuurder. Maar het merendeel laat deze
van deze omgevingsdiensten nog maar net zijn begonnen.
naar een gezamenlijke organisatie om uiteindelijk te
taak toch het liefst over aan de woningcorporaties. Ook
Gemeenten zijn nog zoekende hoe ze de meerwaarde van
komen tot een samenvoeging van ambtelijke organisaties
de samenwerking op het gebied van het gemeentelijk
de omgevingsdiensten in termen van kwaliteit, efficiency
die uitmondt in een bestuurlijke fusie. De onwil die er
vastgoed wint terrein, al moet hier nog wel veel gebeuren.
en kosten beter kunnen verzilveren.
heerst over de opschaling van gemeenten is het afgelopen
“
jaar afgenomen. Wellicht vanuit het besef dat door We weten allemaal dat als jij buiten loopt en
de bomen er tiptop bijstaan, maar je struikelt over een losse trottoirtegel of je verdwaalt in het donker, dan ben je niet tevreden over die openbare ruimte. Daarom hebben we ook de beweging gemaakt naar
decentralisaties een omvangrijk en divers takenpakket op het bordje van gemeenten komt te liggen, die hier nog niet altijd optimaal op zijn toegerust. Daarnaast zijn er mogelijk gemeenten die inmiddels uit ervaring weten
“
We hebben geadviseerd om met name de
samenwerking met partijen in de stad voort te zetten, daar is veel winst uit voortgekomen. We merken
welke voordelen dit kan opleveren, zoals het in huis halen
dat het halen van doelen alleen maar kan als je die
van meer kennis en expertise.
samenwerking in stand houdt en verder verdiept en
een meer integrale kijk op de openbare ruimte door die onderwerpen bij elkaar te brengen.
“
verbreedt. Ook in de waterketen wordt volop samengewerkt met
buurgemeenten
en
waterschappen.
Er
zijn
Mevr. De Vries-Kempes, voormalig wethouder gemeente
samenwerkingsverbanden gevormd en men is positief
Naarden
over de voorbereidingen en de ontstane relaties. Men
“
Mevr. Verhoeven, directeur duurzaamheid & klimaat gemeente Rotterdam
staat nu aan de vooravond van de fase waarin concrete Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
15
16
4. Moet beter in samenwerking met partners: doorbraken nodig op doorstroming woningmarkt,
samen met burgers de handen ineen kunnen slaan en
van de fysieke leefomgeving, waarin burgerinitiatieven
resultaten kunnen boeken.
overal in het land in opkomst zijn. Dit komt dan ook
energietransitie en burgerparticipatie
duidelijk terug in de verschillende thema’s binnen deze
Een ruime meerderheid van de gemeenten vindt het
Een ander thema op de agenda van gemeenten is de
barometer; van het uitbesteden van groenonderhoud tot
stimuleren
en
blijvende, kwalitatieve disbalans van vraag en aanbod
lokale duurzame energiecoöperaties. Sommige gemeenten
huurwoningen het belangrijkste onderwerp uit het
van
energie¬besparing
voor
koop-
op de woningmarkt. Bij de helft van de gemeenten (51%)
zijn hier al mee aan de slag, maar een groot deel weet
Energieakkoord. Het ondersteunen van burgerinitiatieven
wordt geconstateerd dat de bestaande woningvoorraad
nog niet hoe die burgerparticipatie precies vorm moet
en het handhaven van de energiebesparingsverplichting
niet aansluit bij de demografische ontwikkeling en
krijgen. Er zal nog moeten worden gezocht naar een balans
worden eveneens belangrijk gevonden. Veel gemeenten
marktvraag. Het tekort aan seniorenwoningen blijft
tussen ambities, competenties en capaciteit. Gemeenten
worstelen echter nog met de rol die hierin voor hen is
onverminderd groot (87%). Enerzijds wordt geconstateerd
realiseren zich dat dit een verandering in denken en doen
weggelegd. Vooral op het gebied van energiebesparing
dat de bestaande woningvoorraad onvoldoende voor
met zich meebrengt, zowel in de eigen organisatie als bij
in de gebouwde omgeving valt nog veel winst te halen.
ouderen geschikt kan worden gemaakt. Anderzijds zijn
bewoners.
Het merendeel van de gemeenten doet dit vooral
er weinig mogelijkheden voor nieuwbouw en verloopt
door huiseigenaren te informeren. De rol die in het
de sturing op de woningmarkt uiterst moeizaam. In een
Energieakkoord staat beschreven voor de gemeenten
sterk toenemend aantal gemeenten wordt ook een tekort
gaat een stuk verder. Er zullen dan ook meer stappen
aan starters- en huurwoningen geconstateerd. Door de
moeten worden ondernomen op dit gebied, door onder
beperkte doorstroming komen er voor starters op de
andere te kijken naar samenwerkingsverbanden met
woningmarkt te weinig betaalbare woningen beschikbaar.
“
Wij kunnen vooral een faciliterende rol spelen
door mensen goed te informeren over allerlei mogelijkheden, door mee te denken. Ik denk dat dat op zichzelf ook prima is, want ik merk dat in de
woningbouwcorporaties, aannemers, etc. Daarnaast blijkt het ook lastig om de Europese en landelijke doelstellingen
Meer dan de helft van de gemeenten ziet het faciliteren van
samenleving dit onderwerp alle aandacht heeft. Er
van windenergie te halen. 80% van de bestuurders
burgerinitiatieven als een van de belangrijkste rollen die de
ontstaan vanzelf initiatieven en die hoeven wij niet
verwacht weerstand bij het plaatsen van windmolens
gemeente zou moeten vervullen in de komende vijf jaar.
in hun eigen gemeente en 40% is nog niet van plan de
Tegelijkertijd geven gemeenten ook aan dat dit juist de rol
over te nemen.
komende jaren ruimte te maken voor de windmolens.
is waarin ze nog het sterkst moeten groeien en verbeteren.
Men vindt vooral de oplegging van bovenaf een bezwaar.
De ‘energieke samenleving’ of ‘participatiesamenleving’ lijkt
De focus van het gemeentelijk energiebeleid lijkt vooral
daarmee op lokaal niveau stevig in de belangstelling te
gericht op de ‘energieke samenleving’ en hoe gemeenten
staan. Deze ontwikkeling is heel relevant voor het domein Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
“
Dhr. Wassink, wethouder gemeente Aa en Hunze
17
18
3. Energie en Klimaat Gemeenten zoekend naar rol bij uitvoering Energieakkoord “Het is vooral een kwestie van gemeenten” zei Ed
de nieuwe colleges. De focus van het gemeentelijk
energiebesparingsverplichting
Nijpels (VVD), voorzitter van de borgingscommissie
energiebeleid lijkt daarmee niet zozeer op Den Haag,
eveneens belangrijk gevonden. Dit sluit aan bij de opgaven
van het SER-Energieakkoord, onlangs in de NRC over
harde klimaatdoelen en het Energieakkoord te zijn gericht,
die in het Energieakkoord bij gemeenten zijn neergelegd.
de uitvoering van dat akkoord. Uit onderzoek van de
maar vooral op de ‘energieke samenleving’. Hier slaan
Ruimte maken voor nieuwe windmolens, zonneparken
Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) en Royal
gemeenten samen met burgers de handen ineen om
en installaties voor bio-energie vindt slechts 20% van de
HaskoningDHV blijkt echter dat gemeenten nog een
resultaten te boeken. De gemeenten haken dan vooral aan
gemeenten de belangrijkste opgave voor de komende
flinke uitdaging zien in de uitvoering van hun taken uit
bij lokale, kleinere initiatieven. De schaalsprong die het
jaren.
het Energieakkoord. De helft van de gemeenten heeft
Energieakkoord beoogt, vergt echter meer dan dat – denk
nog geen zicht op wat het Energieakkoord voor hen
aan het versnellen en opschalen van kennis en initiatieven
Gemeenten
gaat betekenen, daarnaast denkt ruim 10% de eigen
– waar gemeenten én hun lokale partners zich (nog) meer
energieakkoord
klimaatdoelen zonder moeite te kunnen halen.
voor zullen moeten inspannen.
De helft van de gemeenten weet nog niet precies wat de
Gemeenten aan zet in uitvoering Energieakkoord Gemeenten zijn druk aan de slag op het thema energie en er gebeurt enorm veel. Ze worstelen onder andere met hun eigen rol en de inzet van hun schaarse middelen in de energietransitie. Gemeenten zien veel kansen op
“
aan
begin
50%)
van
worden
uitvoering
taken uit het Energieakkoord voor hen gaan betekenen. Bijna 40% van de respondenten acht zich begin 2014 nog We beseffen dat we het met weinig middelen
niet in staat om de taken uit te voeren. De ondersteuning
en mensen moeten doen. Dat we het vooral van de
die het Energieakkoord aankondigt, zal deze gemeenten
inwoners zelf moeten hebben.
het gebied van verduurzaming van het eigen vastgoed, energiebesparing bij huishoudens en het ondersteunen
staan
(bijna
“
dan ook goed uitkomen. Ruim 10% van de Nederlandse gemeenten zegt tenslotte de taken uit het Energieakkoord wel uit te kunnen voeren.
Dhr. Wassink, wethouder gemeente Aa en Hunze
van burgerinitiatieven. Dit vraagt om een nieuwe manier
Gemeenten krijgen de komende jaren een grote rol bij
van werken en samenwerken met de belangrijkste
Energiebesparing en burgerinitiatieven belangrijkste
de realisatie van energiebesparings-doelstellingen, de
stakeholders in hun gemeente. Het Energieakkoord biedt
thema’s
plaatsing van windmolens en het handhaven van de Wet
hier volop kansen voor, het is nu inderdaad vooral een
Een ruime meerderheid (60%) van de gemeenten
Milieubeheer. Voorzitter van de borgingscommissie van
kwestie van gemeenten.
vindt
voor
het Energieakkoord, Ed Nijpels (VVD), zei onlangs in het
het
stimuleren
van
energie¬besparing
koop- en huurwoningen het belangrijkste onderwerp
NRC dat wethouders zo aan de slag kunnen. Bijna 40%
Diezelfde gemeenten onderkennen dat energiebesparing
uit
van
van de gemeenten geeft echter aan over onvoldoende
het belangrijkste thema uit het Energieakkoord is voor
burgerinitiatieven (55%) en het handhaven van de
financiële middelen of personele capaciteit te beschikken,
het
Energieakkoord.
Het
ondersteunen
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
19
danwel ziet bestuurlijk-juridische of andere knelpunten die de uitvoering van de taken belemmeren. De vraag is dus of in de nieuwe collegeakkoorden voldoende maatregelen (komen te) staan om de gewenste schaalvergroting van duurzame energie uit het Energieakkoord ook daadwerkelijk te kunnen waarmaken.
“
Gemeente pakt vooral regulerende of controlerende rol De klimaatdoelstelling is wel belangrijk, maar
Een ruime meerderheid van de Nederlandse gemeenten
het gaat niet alleen om de harde CO2-doelstellingen.
ziet voor zichzelf vooral een regulerende of controlerende
Belangrijker is de uitwerking van de maatregelen op de transformatie in de stad.
“
rol bij het realiseren van meer duurzame energie in de eigen gemeente. Ruim 15% neemt veel eigen initiatieven en is actief betrokken in de uitvoering. Bijna geen enkele gemeente investeert in of financiert lokale initiatieven met
Gemeenten stellen eigen klimaatdoelen bij
Mw. Verhoeven, directeur Duurzaamheid & Klimaat
substantiële bedragen. De ondersteuning die wel wordt
Veel gemeenten hebben zichzelf de afgelopen jaren
gemeente Rotterdam
gegeven is vooral niet-financieel. Het Energieakkoord
klimaatdoelen gesteld. Maar een klein deel (iets meer dan 10%) van de gemeenten geeft echter aan de klimaat¬doel¬en te gaan halen zonder extra inspanningen. Bijna 90% heeft meer tijd nodig, gaat extra investeren of stelt de doelen bij. Zelfs met deze extra inspanningen geeft nog maar een kwart van deze gemeenten aan dat ze hun doelen gaan halen. Het is blijkbaar moeilijker dan
“
spreekt de verwachting uit dat gemeenten een actieve ondersteunende rol spelen bij het proces naar de ‘energieke Je ziet dat gemeenten zich de afgelopen
acht jaar hebben beziggehouden met klimaat- en energiedoelstellingen, terwijl het nu ook gaat over ‘hoe krijg je de transformatie naar een circulaire
samenleving’ en de realisatie van projecten voor duurzame energie.
“
Een beleid gericht op specifieke doelgroepen is
veel effectiever dan een breed subsidie¬beleid. Dan
“
gedacht om van plan tot uitvoering te komen en om in de
economie van de grond?’. De opgave wordt verbreed.
praktijk daadwerkelijk tot verduurzaming te komen. Deze
Waar we acht jaar geleden aan het begin stonden van
en andere lessen met de uitvoering van het klimaatbeleid
het klimaat- en energiebeleid bij gemeenten, staan
zullen gemeenten goed van pas kunnen komen bij de
we nu op het gebied van grondstoffenbeleid. Tegelijk
Dhr. Bosman, directeur Programmabureau Klimaat en
uitvoering van het energieakkoord.
blijven we hard werken aan de energietransitie, we
Energie gemeente Amsterdam
zijn ver gekomen, maar we zijn er nog lang niet.
“
maak je echt het verschil.”
Gemeenten en burgers ondernemen samen in energie Een mooie en belangrijke uitzondering op deze
Dhr. Bosman, directeur Programmabureau Klimaat en
traditionele rol is de ondersteuning die gemeenten bieden
Energie gemeente Amsterdam
aan lokale burgerinitiatieven, waaronder bijvoorbeeld energiecoöperaties. De helft van de respondenten geeft
20
“
aan dat de gemeente op dit moment betrokken is bij zo’n
Gemeenten zien gebiedsgerichte aanpak wel zitten
lokaal energiebedrijf of energiecoöperatie. Ze trekken
De meeste gemeenten willen de komende jaren actief
dan samen op met burgers om de energietransitie lokaal
aan het werk met een gebiedsgerichte benadering. Ze
te laten slagen. Daarnaast ondersteunen gemeenten
zien kansen bij de aanpak van energiebesparing en bij de
deze initiatieven door bijvoorbeeld lid te worden (10%),
verduurzaming van de lokale energievoorziening. Ruim
te investeren of met een faciliterende bijdrage in natura
een derde stuurt hier zelfs al actief op. Goede voorbeelden
(22%). Bijna de helft van de lokale bestuurders vindt dit
van deze gemeentelijke aanpak zijn te vinden in de wijk
daar zit denk ik voor ons de opgave voor de komende
het belangrijkste onderwerp uit het Energieakkoord. Hier
Kerschoten in Apeldoorn
periode.”
worden de eerste contouren van de nieuwe, energieke
Bedrijventerrein Deventer.
samenleving zichtbaar. Burgers nemen een nieuwe rol, en dit vergt ook van gemeenten een meer initiërende en participerende rol dan de traditionele rol van wetgever en handhaver.
“
“
en het energieneutraal A1
natuurlijk geen geld, maar mensen hebben dan ook niet direct de behoefte om de eigen portemonnee te trekken want ze doen toch iets voor het algemeen belang. Dan ondersteunen wij dat door de kosten
en het Rotterdammer gerichte werken ongelofelijk belangrijk geworden in de afgelopen jaren. We leren steeds beter om vanuit de gebieden te redeneren,
“
Mevr. Verhoeven, directeur Duurzaamheid & Klimaat Gebiedsgericht werken werkt als er ook echt een
intrinsieke motivatie is bij mensen of partijen in het gebied die het verschil kunnen maken.”
Bij de start van burgerinitiatieven is er
In Rotterdam is het gebiedsgerichte werken
“
gemeente Rotterdam Gemeenten kiezen voor een informerende rol rond energiebesparing Een van de belangrijkste pijlers onder het Energieakkoord
Dhr. Bosman, directeur Programmabureau Klimaat en
is de aanpak van het stimuleren van energiebesparing.
Energie gemeente Amsterdam
Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de Nederlandse gemeenten. Bijna 80% van de gemeenten doet dit nu nog
Dit sluit goed aan bij het Energieakkoord dat stelt
vooral door burgers te informeren of door als vraagbaak
dat de Nederlandse gemeenten bij de aanpak van
te dienen. Een deel van de gemeenten biedt een subsidie
energiebesparing een gebiedsgerichte benadering zullen
(ruim 35%) of een andere financieringsmogelijkheid (bijna
die nodig zijn om bijvoorbeeld een coöperatie op
hanteren. Daarbij faciliteren de gemeenten een integrale
25%) aan. Het Energieakkoord stelt dat gemeenten een
te richten voor onze rekening te nemen, of door
aanpak, zoals voorzieningen op het gebied van lokale
meer faciliterende rol op zich moeten nemen op lokaal en
vergaderlocaties beschikbaar te stellen.
warmtenetten, warmte- en koude opslag en decentrale
regionaal niveau t.b.v. de concrete vormgeving en uitvoering
productie van energie, buurtprocessen en samenwerking
van de ‘energieke samenleving’. Uit de enquête blijkt echter
op het gebied van parkmanagement (bedrijventerreinen).
dat veel gemeenten, voor wat betreft de energiebesparing,
“
Dhr. Wassink, wethouder gemeente Aa en Hunze
nog belangrijke stappen moeten gaan zetten. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
21
“
Een van de mooie dingen die we hier in Overijssel
hebben, is dat er een perfect leningssysteem is voor particuliere eigenaren om woningen aan te passen. De provincie leent tegen een lage rente geld. De deal die wij met de provincie hebben gemaakt is dat er een
hebben te maken, met name de economische crisis en
vastgoed
de verhuurdersheffing. Ruim 10% van de gemeenten
De helft van de Nederlandse gemeenten vindt het
geven aan dat de afspraken te ambitieus waren. In het
verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed (inclusief
Energieakkoord is afgesproken om jaarlijks, gebaseerd
scholen) een van de belangrijkste onderwerpen uit het
op een Woonvisie, prestatieafspraken te maken met de
Energieakkoord. Ruim de helft van de respondenten
lokale woningcorporaties over het duurzaam renoveren
zegt onvoldoende geld te hebben voor de noodzakelijke
van huurwoningen. Voorzitter van de borgingscommissie
voorlichtingsloket in elke gemeente moet zijn en dat
investeringen,
jaar
van het Energieakkoord, Ed Nijpels (VVD), zei onlangs in
moet door de gemeente zelf gefinancierd worden.
terugverdienen. Dit is zorgelijk, want het is voor de
het NRC dat er nu 400 miljoen euro beschikbaar is voor
grootverbruikers binnen dit vastgoed (vanuit de Wet
woningcorporaties om energiemaatregelen te nemen.
“ “
ook
als
die
zich
binnen
vijf
Milieubeheer) verplicht om zulke energiebesparende
Dhr. Pierey, voormalig wethouder gemeente Deventer
maatregelen uit te voeren. Het Energieakkoord vraagt aan gemeenten prioriteit te geven aan de handhaving van deze Wet Milieubeheer.
De woningeigenaren worden actief benaderd,
maar dat gaat niet specifiek op het thema duurzaamheid. We koppelen dat veel meer aan andere partijen die ook bij die woningeigenaren komen.
22
Onvoldoende geld voor verduurzaming gemeentelijk
“
Deel van gemeenten heeft bindende afspraken met
“
De regeling in het energieakkoord waarmee je
investeringen in de woningen doet, die je in de vorm van minder energielasten als winst terugkrijgt, die kun je onvoldoende mobiliseren om die investering
woningcorporaties
te doen. Daarmee worden de corporaties afgeschrikt
Ruim een derde van de gemeenten heeft al bindende
van het doen van investeringen.
afspraken gemaakt met woningcorporaties over de verduurzaming van woningen. Ze lopen dan voor op de
“
Dhr. Pierey, voormalig wethouder gemeente Deventer
gemaakte afspraken uit het Energieakkoord, en dat is
Mevr. Verhoeven, directeur Duurzaamheid & Klimaat
mooi. Natuurlijk kan het nog beter tussen gemeenten en
Gemeenten voorop bij aanleg laadpalen voor elektrisch
gemeente Rotterdam
lokale woningcorporaties. Een ruime meerderheid van
vervoer
de gemeenten geeft immers ook aan dat de uitvoering
Een onderwerp waarop vrijwel alle gemeenten actief
van deze afspraken beter kan of dat er geen zicht is op
zijn, is elektrisch rijden. Een ruime meerderheid van de
de uitvoering. Gemeenten zeggen aan dat dit komt door
Nederlandse gemeenten is al bezig met het plaatsen van
de recente ontwikkelingen waar woningcorporaties mee
laadpalen voor elektrisch vervoer. Gemeenten reageren
daarmee op het toenemende aandeel van elektrische auto’s bij burgers. Ze faciliteren en versnellen op deze manier de uitrol en het succes van elektrisch rijden.
was, waren we in deze gemeente heel wat verder geweest want dan hadden we met inwoners samen de handen ineen geslagen. Dan hadden we gekeken of we hier ergens windmolens zouden kunnen plaatsen
Tachtig
procent
van
gemeenten
verwacht
en dat zijn dan onze windmolens.
maatschappelijke weerstand rond windenergie 80% van de lokale bestuurders in Nederland verwacht de
“
Dhr. Wassink, wethouder gemeente Aa en Hunze
komende jaren maatschappelijke spanningen en weerstand bij het plaatsen van windturbines in hun eigen gemeenten.
Het SER-Energieakkoord stelt dat voor het reserveren van
Juist nu provincies en gemeenten druk in onderhandeling
ruimte voor windmolens lokaal draagvlak hard nodig is en
zijn over de vraag waar precies ruimte gemaakt moet
dat het geforceerd doorzetten van plannen, als gemeenten
worden om de landelijke doelstelling van 6000 MW wind
niet willen en er geen draagvlak is, contraproductief
op land te halen. Bijna 15% van de lokale bestuurders vindt
is. Windenergie is volgens minister Henk Kamp van
het ruimtelijk inpassen van duurzame energie (waaronder
Economische Zaken (VVD) wel ‘het dragende onderdeel’
windenergie) het belangrijkste energieonderwerp uit
van de energietransitie, zoals hij onlangs in de Tweede
het Energieakkoord. Er is weerstand bij de gemeenten
Kamer zei.
zelf tegen het plaatsen van windturbines, 40% is niet van plan om de komende jaren ruimte te maken. Er zijn ook gemeenten die juist graag ruimte maken voor windmolens; bijna 30% van de respondenten geeft aan dat de gemeente is begonnen met het inpassen van windenergie.
“
Ik denk dat die discussie landelijk heel anders
aangevlogen had moeten worden. Geef al die gemeenten een taakstelling op het gebied van duurzame energie… Als dat op die manier gegaan
“
Ik heb mezelf er ook voor ingezet om hier lokaal
windmolens te realiseren, dan laat je ook zien dat je ook wat doet. Je kunt ook de participatie van de bevolking organiseren in de windmolens en de discussie op gang krijgen over een klimaatprobleem.”
“
Dhr. Pierey, voormalig wethouder gemeente Deventer
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
23
Ja, het zal een andere manier van samenwerken met lokale partners vragen.
6%
Ja, het zal een behoorlijke extra inzet van financiële en personele middelen vergen.
20% 41%
Ja, maar het zal weinig invloed hebben op onze gemeente. Nee.
19%
Onderzoeksresultaten Energie en Klimaat
Ja, het heeft behoorlijke invloed op onze gemeente.
14%
3.1 Is bekend wat het SEREnergieakkoord gaat betekenen voor uw gemeente?
3.2 Vraagt het SEREnergieakkoord om aanpassingen in het beleidskader of regels in uw gemeente?
3.1 Is bekend wat het SER-Energieakkoord gaat betekenen voor uw gemeente?
3.2 Vraagt het SER-Energieakkoord om aanpassingen in het beleidskader of -regels in uw gemeente?
3.3 Welke onderwerpen uit het SEREnergieakkoord vindt u het belangrijkst?
Ja, het zal een andere manier van samenwerken met lokale partners vragen.
6%
17% 23%Stimuleren duurzame mobiliteit.
Ja, het zal een behoorlijke extra inzet van financiële en personele middelen vergen.
20% 41%
20% Ja, we zijn al begonnen met deze aanpassingen. 32% Ja, maar we moeten ons daar nog verder in verdiepen. 54%
Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van windenergie,… Meewerken aan een lokale energie coöperatie.
Ja, maar het zal weinig invloed hebben op onze gemeente.
2%
Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het kader… Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het…
Nee.
19%
Nee, we hoeven niets aan te 20% passen.
Ja, maar dit is geen prioriteit binnen onze gemeente. 60% Onbekend.
28% 5%
Energiebesparing voor koop en huurwoningen. Samenwerking met de bouw en installatiesector in het… 31%
Ja, het heeft behoorlijke invloed op onze gemeente.
14%
20%
Verduurzamen en energiebesparing binnen het gemeentelijk…
50%
Handhaving energiebesparingsverplichting Wet milieubeheer.
21% 0%
3.3 Welke onderwerpen uit het SER-Energieakkoord vindt u het belangrijkst?
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
3.4 Heeft uw gemeente klimaatdoelen gesteld en gaat uw gemeente deze ook halen?
3.2 Vraagt het SEREnergieakkoord om aanpassingen in het beleidskader of regels in uw gemeente?
3.4 Heeft uw gemeente klimaatdoelen gestelt en gaat uw gemeente deze ook halen?
20%
Stimuleren duurzame mobiliteit. Ruimtelijk beleid aanpassen aan inpassing van windenergie, bio‐ energie, zon‐ en bodemenergie. 17%
20%
Nee, we hoeven niets aan te passen. 32%
23%
Meewerken aan een lokale energie coöperatie. Faciliteren en stimuleren van burgerinitiatieven in het kader van de “energie samenleving”. Uitvoeren van maatregelen met waterschappen op het gebied van 2% energiewinning uit de waterketen.
5%
Energiebesparing voor koop‐ en huurwoningen.
36%
54%
Onze gemeente heeft klimaatdoelen en gaat deze ook halen. Onze gemeente heeft klimaatdoelen maar gaat deze niet halen.
Ja, maar we moeten ons daar nog verder in verdiepen. Ja, maar dit is geen prioriteit binnen onze gemeente.
28%
Samenwerking met de bouw‐ en installatiesector in het kader van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Verduurzamen en energiebesparing binnen het gemeentelijk 31% vastgoed.
60%
Onbekend.
20% Onbekend.
50%
31%
21%
Handhaving energiebesparingsverplichting Wet milieubeheer.
0%
24
34%
Ja, we zijn al begonnen met deze aanpassingen.
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70% 3.5 Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de klimaatdoelstellingen te halen?
Ja, we gaan extra investeren.
Nee, we stellen de doelstellingen
33%
Ja, we gaan naar inwoners en beneden bij of nemen ondernemers actiefde stimuleren. langer tijd.
51%
Nee,dewe halen de doelstellingen Nee, we stellen doelstellingen zonder extra inspanningen. naar beneden bij of nemen langer de tijd.
33% 51%
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen.
3.5 Is uw gemeente van plan extra inspanningen te leveren om de klimaatdoelstellingen te halen?
3.6 Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale
3.6 Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale energievoorziening? energievoorziening? 3.6 Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale energievoorziening?
6%
11%
6%
11%
2%
Ja, we gaan extra investeren.
Ja, we gaan inwoners en
Ja, we gaan inwoners en ondernemers actief stimuleren. ondernemers actief stimuleren. 33%
33%
2%
Ja, we gaan extra investeren.
51%
51%
Nee, we stellen de doelstellingen Nee, we stellen de doelstellingen naar beneden bij of nemen naardebeneden bij of nemen langer tijd.
langer de de tijd. Nee, we halen doelstellingen zonder extra inspanningen.
De gemeente heeft overwegend een
9%
passieve, faciliterende De gemeente heeft overwegend een rol. passieve, faciliterende rol.
9%
De gemeente heeft vooral een
31%
13%
13%
De gemeente investeert en financiert De gemeente investeert en financiert met substantiële bedragen.
17%
17%
met substantiële bedragen.
Nee, we halen de doelstellingen zonder extra inspanningen.
De gemeentelijke politieke De gemeente geeft geen prioriteit aan prioriteiten worden dit onderwerp speelt geen Deen gemeente geeft geen prioriteit aan anders belangrijke rol. dit onderwerp en speelt geen
28%
28%
belangrijke rol.
16%
19% 3.6 Welke rol heeft uw gemeente in de verduurzaming van de lokale energievoorziening?
De gemeente heeft vooral eenrichtinggevende en beleidsmatige, beleidsmatige, richtinggevende regulerende rol. en regulerendeDe rol.gemeente neemt veel eigen De gemeente neemt veel eigen en is actief initiatieven initiatieven en is actief betrokken in de betrokken in de uitvoering. uitvoering. De gemeente en subsidieert Destimuleert gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke initiatieven anderen. van anderen. kansrijkevan initiatieven
31%
3.7 Indien de samenwerking in uw gemeente op dit onderwerp onvoldoende van de grond komt, wat is hiervan de belangrijkste oorzaak?
gelegd.
De gemeentelijke middelen zijn onvoldoende.
3.7 Indien de samenwerking in uw gemeente op dit onderwerp samenwerking komt meer dan onvoldoende van de grond komt, wat is hiervan de belangrijksteDeoorzaak? voldoende uit de verf.
Indien dein de samenwerking gemeente op overwegend dit onderwerp De gemeente heeft een 3.6 Welke rol heeft3.7 uw gemeente verduurzamingin vanuw de lokale energievoorziening? 2% 9% passieve, rol. onvoldoende van de grond komt, wat is hiervan defaciliterende belangrijkste oorzaak? 31%
13%
2%
9% 26% 33%
13%
31%
17%
5%
28%
De gemeente stimuleert en subsidieert kansrijke initiatieven van anderen.
16%
19%
De gemeente heeft vooral een beleidsmatige, richtinggevende en regulerende rol. Degemeente samenwerking komt dan De neemt veelmeer eigen De gemeente heeft overwegend een voldoende uit is deactief verf. initiatieven en betrokken in de passieve, faciliterende rol. uitvoering. De Degemeente verschillenstimuleert tussen deen subsidieert kansrijke initiatieven van anderen. De gemeente heeft vooral belangrijkste politieke partijen zijn teeen groot. beleidsmatige, richtinggevende en De gemeente investeert en financiert Deregulerende lokale belangstelling met substantiële bedragen. rol. voor het onderwerp is zeer beperkt. De gemeente neemt veel eigen De gemeente geeft geen prioriteit aan initiatieven is actief dit onderwerp en en speelt geen betrokken in de Deuitvoering. gemeentelijke politieke belangrijke rol. prioriteiten worden anders gelegd.
De verduurzaming samenwerking komt meer dan 3.8 Ambieert uw gemeente een actieve financiëleDerol in de verschillen tussen de van de lokale energievoorziening? 3.8 Ambieert uw gemeente een actieve 26% financiële rol in de verduurzaming voldoende uit de verf. belangrijkste politieke partijen zijn te 33%energievoorziening? van de lokale groot.
26%
De verschillen tussen de De lokale belangstelling voor het onderwerp isbelangrijkste zeer beperkt. politieke partijen zijn te
33%
groot.
5%
31%
D
lijk
li i k
De lokale belangstelling voor het onderwerp is zeer beperkt.
5%
Ja.
D
lijk
li i k
Nee. 69%
De gemeentelijke middelen zijn
onvoldoende. 3.7 Indien de samenwerking in uw gemeente op dit onderwerp De gemeente investeert en financiert 17% onvoldoende van de grond komt, wat is hiervan de belangrijkste oorzaak?
met substantiële bedragen.
De samenwerking komt meer dan
28%
Nee.
26%
33%
Ja, overig.
4%
x
De voldoende gemeente uit geeft de verf.geen prioriteit aan dit onderwerp en speelt geen 64% Gemeentelijke Barometer Leefomgeving 3.9 Is Fysieke uw gemeente betrokken2014 bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam energiebedrijf of coöperatie? belangrijke rol.tussen de De verschillen belangrijkste politieke partijen zijn te groot. De lokale belangstelling voor het
25
31%
De samenwerking komt meer dan voldoende uit de verf.
Ja.
69%
middelen beschikbaar.
Nee.
26%
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking.
69%
10%
Ja, de gemeente investeert risicodragend.
3.9 Is uw gemeente betrokken bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam energiebedrijf of coöperatie?
De gemeentelijke politieke 30% 40% 60% prioriteiten worden50% anders gelegd.
20%
De gemeentelijke middelen zijn
onvoldoende. 3.10 Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente tot3.11 hetIs zelf opwekken van energie? uw gemeente direct betrokken bij een investeringsfonds voor duurzame energieprojecten?
Nee.
Nee.
9%
41% 41%
22% 22%
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking. 4% middelen middelen beschikbaar. beschikbaar.
10%
4%
14%
0% 14% Ja, de Ja, gemeente de gemeente investeert investeert risicodragend. risicodragend.
Ja, gemeente investeert Ja, gemeente investeert risicodragend.
risicodragend.
Onbekend. 30% 40%
50%
60%
3.10 Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente tot het zelf opwekken van energie?
3.10 Stimuleert u burgers, woningcorporaties en bedrijven in uw gemeente tot het zelf opwekken van energie? 3.11 Is uw gemeente direct betrokken bij een investeringsfonds voor duurzame energieprojecten? Nee. 64%
3.11 Is uw gemeente direct betrokken bij een investeringsfonds voor duurzame energieprojecten? 3.113.11 Is uw Is uw gemeente gemeente direct direct betrokken bij een investeringsfonds voor duurzame duurzame energieprojecten? energieprojecten? Ja, voor met het bieden van subsidies Ja,betrokken overig. 4%investeringsfonds Nee.bij een op de aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen.
4%
10% (b.v. personele) 21% Ja, de gemeente stelt andere middelen beschikbaarJa, overig. 4% 4%
3%
10%10%
Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) 3% 3% middelen beschikbaar
42%
4%
16%
21%21%
16%
Ja, met Ja, met het het bieden bieden vanvan subsidies subsidies (mede)organiseren op op aanschaf de aanschaf vanvan bijvoorbeeld vande centrale inkoop vanbijvoorbeeld zonnepanelen. zonnepanelen. Ja, met het het (mede)organiseren Ja, met (mede)organiseren ondersteunen van van centrale inkoop vanvanvan van centrale inkoop lokale energie coöperaties zonnepanelen. zonnepanelen. burgers.
20%
Ja, met het ondersteunen vanvan Ja, met het ondersteunen versnelde (of lokale energie coöperaties vanvan lokale energie coöperaties versoepelde) burgers. burgers. vergunningverlening.
20%20%
Ja, met versnelde (of (of Ja, met versnelde Nee. versoepelde) versoepelde) vergunningverlening. vergunningverlening. Nee.Nee. Onbekend.
42%42%
10%
Niet van toepassing.
0% 0% 10%10% 20%20% 30%30% 40%40% 50%50% 60%60% 70%70%
Anders.
3.123.12 Hanteert Hanteert of stimuleert of stimuleert uw uw gemeente gemeente eeneen gebiedsgerichte gebiedsgerichte aanpak aanpak vanvan de verduurzaming de verduurzaming vanvan de lokale de lokale energievoorziening? energievoorziening? 7%
7% 7%
34%
Ja, in de praktijk komt het Ja, wij daar actief op. op. Ja, sturen wij daar actief echter nietsturen veel voor.
50%
60%
70%
Onbekend.
3.12 Hanteert of stimuleert uw gemeente een gebiedsgerichte aanpak van aanpak van de verduurzaming vanlokale de lokaleenergievoorziening? energievoorziening? de verduurzaming van de
Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden. 3.12 Hanteert of stimuleert uw gemeente een gebiedsgerichte 24%
64%
36%
Subsidieverlening voor maatregelen.
Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de eigenaar/bewoner).
47%
7%
Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan de slag te gaan (aannemers, installateurs,…
48% Ja, wij sturen daar actief op.
Informeren (nadruk op communicatie).
22%
77% Ja, in de praktijk komt het echter50% niet veel 10% 20% 30% 40% 60%voor. 70% 80% 90%
34% 0%
Nee, we gaan hier de komende 4 jaar wel werk van maken.
7%
Anders.
Nee, we werken hier niet aan.
Daarover is in de gemeente nog geen besluit genomen.
36%
We laten (een) marktpartij(en) investeringen 19% voorfinancieren.
Onbekend.
10% 4%
Er komt een ‘revolverend fonds’, dat investeringen betaald met geld uit energiebesparing.
19%
Er zijn / worden extra middelen ter beschikking gesteld.
33% 51%
Uit het reguliere onderhoudsfonds van de gemeente.
0%
Ja, wij sturen daar actief op.
30%Nee. 40%
9%
18%
Onbekend. Onbekend.
20%
5%
We betalen de extra investeringen uit huurverhogingen.
3.12 Hanteert of stimuleert uw gemeente een gebiedsgerichte aanpak van de verduurzaming van de lokale energievoorziening?
Ja, met versnelde (of versoepelde) vergunningverlening.
20% 8% 0%
42%
Ja, met het ondersteunen van lokale energie coöperaties van burgers.
10%
Ja, de gemeente investeert risicodragend.
70%
Ja, met het (mede)organiseren van centrale inkoop van zonnepanelen.
16%
Ja, de gemeente stelt leningen ter beschikking.
Ja, bijdrage in natura (ruimte voorJa, bijeenkomst, website etc.) bijdrage in natura (ruimte
10% 20% 8% 8%
21% 4%
Ja, overig.
3% Ja, de gemeente stelt andere (b.v. personele) middelen beschikbaar.
8% voor bijeenkomst, website etc.) Onbekend. 10%10%
Ja, de gemeente investeert risicodragend. 10%steltstelt Ja, de Ja,gemeente de gemeente leningen leningen ter beschikking. ter beschikking.
10%
10%
Ja, gemeente is lid. is lid. Ja, gemeente
middelen beschikbaar.
Ja, met het bieden van subsidies 64% op de aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen.
Nee.
4%
Ja, financiële bijdrage. Ja, financiële bijdrage.
22%
10%
16%
19%
3.9 Is uw gemeente betrokken bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam energiebedrijf of -coöperatie?
26
De lokale belangstelling voor het onderwerp is zeer beperkt.
8%
5%
0%
3.9 Is uw gemeente betrokken bij (het oprichten van) een lokaal duurzaam energiebedrijf of coöperatie?
9%
De verschillen tussen de belangrijkste politieke partijen zijn te groot.
33%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Anders.
3%
3%
Anders.
Besparing via een gebiedsgericht besparingsprogramma
Besparing via een gebiedsgericht (isolatie, verlichting, besparingsprogramma bewustwording, …) (isolatie, verlichting, bewustwording, …)
9%
9%
Andere samenwerkingsvormen (collectieve inkoop,
Andere samenwerkingsvormen (collectieve inkoop, car… energiecoöperatie, hergebruik van restwarmte, energiecoöperatie, hergebruik van restwarmte, car…
12%
12%
Aanpassing lokale infrastructuur (warmtenetten, smart
Aanpassing lokale infrastructuur (warmtenetten, smart grids, gasinfrastructuur, WKO, ...) grids, gasinfrastructuur, WKO, ...)
3%
3%
Lokale productie van energie (zonnepanelen,
Lokale productie van energie (zonnepanelen, warmtepompen, warmtekrachtkoppeling, windturbines, warmtepompen, warmtekrachtkoppeling, windturbines, …) …)
Bestaande wijken en woningen. Bestaande wijken en woningen.
3.13 Waar ziet u de meeste mogelijkheden voor een gebiedsgerichte aanpak voor verduurzaming van de gebouwde omgeving?
36%
36%
37%
37%
3.14 Ziet uw gemeente mogelijkheden om de gebiedsgerichte aanpak 20% 30% 25% 35% 30% 40% 35% 0% 0% 5% 5% 10% 10% 15% 15% 20% 25% voor verduurzaming van de gebouwde omgeving te combineren met andere gebiedsgebonden vraagstukken? 3.14 ZietZiet uwuw gemeente mogelijkheden om de aanpak voor verduurzaming 3.14 gemeente mogelijkheden omgebiedsgerichte de gebiedsgerichte aanpak voor verduurzaming
40%
van dede gebouwde omgeving te combineren met andere gebiedsgebonden vraagstukken? van gebouwde omgeving te combineren met andere gebiedsgebonden vraagstukken?
3%
Anders. Besparing via een gebiedsgericht besparingsprogramma (isolatie, verlichting, bewustwording, …)
14%14%
9%
Andere samenwerkingsvormen (collectieve inkoop, energiecoöperatie, hergebruik van restwarmte, car‐sharing, …)
30%
12%
Aanpassing lokale infrastructuur (warmtenetten, smart grids, gasinfrastructuur, WKO, ...)
Ja, dat Ja, is voor ons de essentie dat is voor ons de essentie van de gebiedsgerichte aanpak.
van de gebiedsgerichte aanpak.
30%
Ja, alleen voor specifieke Ja, alleen voor specifieke onderwerpen.
12%
onderwerpen.
12%
Nee, dat maakt deze aanpak te Nee, dat maakt deze aanpak te complex.
3%
complex.
Nee.
Lokale productie van energie (zonnepanelen, warmtepompen, warmtekrachtkoppeling, windturbines, …)
36% 37%
Bestaande wijken en woningen.
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
14%
30%
30%
Nee.
Ja, overig.
Ja, overig.
14%
40% thema aan de slag te gaan (aannemers, installateurs,…
3.15 Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren?
Informeren (nadruk op communicatie). 77% 3.16 Werkt uw gemeente al samen met de bouw- en installatiesector op het 3.15 Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren? gebied van energiebesparing? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
3.15 Hoe ondersteunt u als gemeente energiebesparing bij particuliere woningeigenaren? 3.16 Werkt uw gemeente al samen met de bouw en installatiesector op het gebied van energiebesparing? 5%
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
5%
Niet van toepassing.
Ja, op een ander onderwerp.
duurzame energie.
36%
Subsidieverlening voor maatregelen. Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak voor de eigenaar/bewoner).
47%
Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan de slag te gaan (aannemers, installateurs, financierders etc.)
77% 0%
23%
Faciliteren op het gebied van deskundigheid (vraagbaak Subsidieverlening voor maatregelen. de eigenaar/bewoner). Ja, bij devoor bouw van duurzaam nieuwe gebouwen.
36% 47%
Faciliteren door te prikkelen met het Faciliteren op het bedrijfsleven gebied van deskundigheid (vraagbaak thema Ja, aanbij dede slag tede gaan (aannemers, voor eigenaar/bewoner). duurzame renovatieinstallateurs,… van gebouwen.
48%
28% 47%
Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het bijdedeslag isolatie van bestaandeinstallateurs,… gebouwen. themaJa, aan te gaan (aannemers,
48%
Informeren (nadruk op communicatie).
34%
24% 36%
Aanbieden Ja, vooralvan als interessante het gaat omfinancieringsmogelijkheden. de lokale opwekking van Subsidieverlening voor maatregelen.
24%
Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden.
5% 9% 24% 8%
Anders. Aanbieden van interessante financieringsmogelijkheden.
9%
Anders.
9%
Anders.
Nee, die samenwerking is er nog nauwelijks.
28%
48% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
35% 30%
35%
40%
3.17 Wat zijn de belemmeringen bij de verduurzaming van het eigen vastgoed?
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Anders. We geven hier geen prioriteit aan. De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage…
16% 12% 15%
is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of… Gemeentelijke Barometer FysiekeHet Leefomgeving 2014 Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken. De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering voor…
45% 12% 39%
27
We betalen de extra investeringen uit huurverhogingen.
Anders. 4%
9%
Er komtAanbieden een ‘revolverend fonds’, dat investeringen betaald van interessante financieringsmogelijkheden. met geld uit energiebesparing.
24%
19%
33% 36%
Er zijn / worden extra middelen ter beschikking gesteld. Subsidieverlening voor maatregelen. Uit Faciliteren het reguliere van de gemeente. oponderhoudsfonds het gebied van deskundigheid (vraagbaak
47%
voor de eigenaar/bewoner).
0% 10% Faciliteren door het bedrijfsleven te prikkelen met het thema aan de slag te gaan (aannemers, installateurs,…
15%
23%genomen. Daarover is in de gemeente nog geen besluit
15% 45%
39%
We zijn niet in staat om de juiste maatregelen te identificeren. We betalen de extra investeringen uit huurverhogingen. 4% Er is onvoldoende geld voor deze investeringen, ook als die zich binnen 5 jaar terug betalen. Er komt een ‘revolverend fonds’, dat investeringen betaald met geld uit energiebesparing. 0% We betalen de extra investeringen uit huurverhogingen. 4% Er zijn / worden extra middelen ter beschikking gesteld.
5%
10%
Uit het reguliere onderhoudsfonds van de gemeente.
52%
19%
20%
30%
33%
40%
19%
Uit het reguliere onderhoudsfonds van de gemeente.
0%
10%
20%
50%
30% 51% 40%
50%
3.19 Heeft uw gemeente beleid gericht op het verduurzamen en (energieneutraal) renoveren van scholen?
15% 6%
Nee.
19%19%
21%
Onbekend.
enof implementeren. Onbekend.
37%
31%
Nee.
Nee, maar dit beleid gaan we Nee, maar dit beleid gaan we de komende 4 jaar ontwikkelen de komende 4 jaar ontwikkelen enof implementeren. 37%
30%
3.20 Wordt de energiebesparingsverplichting door uw gemeente al gehandhaafd bij bedrijven? 28
3.20 Wordt de energiebesparingsverplichting door uw gemeente al gehandhaafd bij bedrijven?
Nee, maar dat gaan we de komende 4 jaar wel doen. Nee, want dat past niet in ons beleid. Nee, want daar hebben we de middelen niet voor.
18% 19%
9%
Dat is nog niet besloten. Onbekend.
2%
3.21 Heeft uw gemeente prestatieafspraken gemaakt met
Ja.
20%
Ja.
Ja, en er zijn in onze gemeente
23%
10%
3.20 Wordt de energiebesparingsverplichting door uw gemeente al gehandhaafd bij bedrijven?
Ja, en er zijn in onze gemeente een of enkele scholen op deze een of enkele scholen op deze manier gerenoveerd. manier gerenoveerd.
23%
51% 40%
3.20 Wordt de energiebesparingsverplichting door uw gemeente al gehandhaafd bij bedrijven?
Ja, maar er zijn nog geen
15%
33%
Onbekend.
0%
Ja, maar er zijn scholen nog geen op deze manier scholen op dezegerenoveerd. manier gerenoveerd.
6%
4%
60%
3.19 Heeft uw gemeente beleid gericht op het verduurzamen en 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% (energieneutraal) renoveren van 3.19 Heeft uw gemeente beleid gericht op hetscholen? verduurzamen en (energieneutraal) renoveren van scholen?
80% 90%
Nee, maar dit beleid gaan we de komende 4 jaar 19%ontwikkelen enof implementeren.
Er zijn / worden extra middelen ter beschikking gesteld. 37% Uit het reguliere onderhoudsfonds van de gemeente.
60%
77%
10%
51%
33%
Er zijn / worden extra middelen ter beschikking gesteld.
Nee.
Er komt een ‘revolverend fonds’, dat investeringen betaald met geld uit energiebesparing.
18%
Gebrek aan kennis en‐of vaardigheden bij onze vastgoedorganisatie.
We laten (een) marktpartij(en) investeringen voorfinancieren.
We betalen de extra investeringen uit huurverhogingen.
De besparingen zijn voor de gebruiker, de investering voor de verhuurder.
Er komt een ‘revolverend fonds’, dat investeringen betaald met geld uit energiebesparing.
19%
12%
Onze organisatie slaagt er niet in om dit te doorbreken.
60%
7%er zijn in onze gemeente Ja, en een of enkele scholen op deze 36% manier gerenoveerd.
Anders.
Het is onzeker of vastgoed in ons bezit blijft, en dus of investeringen zich terug verdienen.
50%
48%
Ja, maar er zijn nog geen scholen op deze manier gerenoveerd.
6%
12%
De maatregelen verdienen zich niet terug door de lage energieprijzen.
40%
Informeren (nadruk op communicatie). 3.18 Hoe worden maatregelen voor verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed gefinancierd? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
16%
Anders.
30%
3.19 Heeft uw gemeente beleid gericht op het verduurzamen en (energieneutraal) renoveren van scholen?
3.17 Wat zijn de belemmeringen bij de verduurzaming van het eigen vastgoed?
We geven hier geen prioriteit aan.
20%
51%
50%
60%
2%
18%
2%
Ja, het zijn vrijblijvende afspraken.
32%
3.21 Heeft uw gemeente prestatieafspraken gemaakt met lokale woningcorporaties over duurzame renovatie? 3.22 verloopt de uitvoering van deze renovatie? afspraken? lokaleHoe woningcorporaties over duurzame
komende jaar. Nee, deze4afspraken zijn er
27%
niet en komen er niet in de Onbekend. Nee, deze afspraken zijn er 4 jaar. niet enkomende komen er niet in de komende 4 jaar.
27% 27%
Onbekend.
Onbekend.
Hoedeverloopt de deze uitvoering van deze afspraken? 3.22 Hoe3.22 verloopt uitvoering van afspraken? 3.22verloopt Hoe verloopt de uitvoeringvan van deze 3.22 Hoe de uitvoering dezeafspraken? afspraken?
21%
ontwikkelingen niet meer De afspraken blijken in de praktijk De afspraken blijken in de praktijk te ambitieus, los van deze nakomen. te ambitieus, los van deze ontwikkelingen. ontwikkelingen.
19% 19%
De afspraken blijken in de praktijk te ambitieus, los van deze
19% 11%
11% 11%
3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit?
De uitvoering verloopt goed.
3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit?
14%
11%
De corporaties kunnen hun afspraken door de recente ontwikkelingen niet meer nakomen.
35%
40%
Op de voortgang in de uitvoering van deze afspraken is geen zicht.
14%
rijden?
11%
50%
van deze afspraken is geen zicht.
14%
3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit? 3.24 Heeft gemeente beleid gericht op het gericht stimulerenop vanhet hetstimuleren elektrisch rijden? 11% 3.24 uw Heeft uw gemeente beleid van het elektrisch 3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit?
20%
19%
Op de voortgang in de uitvoering Op de voortgang in de uitvoering van dezeontwikkelingen. afspraken is geen zicht.
3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit?
3.22 Hoe verloopt de uitvoering van deze afspraken?
11%
De corporaties kunnen hunde recente afspraken door afspraken door de recente niet meer ontwikkelingen De corporaties ontwikkelingen niet meer kunnen hun nakomen. door de recente nakomen. afspraken
35%
Onbekend. Op de voortgang in de uitvoering van deze afspraken is geen zicht.
14%
De corporaties kunnen hun
35%
35%
De afspraken blijken Nee, deze afspraken zijn erin de praktijk te komen ambitieus, los in van niet en er niet dedeze ontwikkelingen. komende 4 jaar.
27%
De uitvoering verloopt goed.
20%
20%
De corporaties kunnen hun afspraken door zijn de recente Nee, deze afspraken in ontwikkelingen niet meer ontwikkeling. nakomen.
35%
De uitvoering verloopt goed.
20%
Ja, het zijn vrijblijvende afspraken.
32%
11%
ontwikkeling. Nee, deze afspraken zijn er
Nee, deze zijn in nietafspraken en komen er niet in de ontwikkeling.
De uitvoering verloopt goed.
18%
19%
32%
21%
Ja, het zijn bindende afspraken. De uitvoering verloopt goed.
20%
Ja, het zijn vrijblijvende afspraken. Nee, deze afspraken zijn in
21%
Nee, deze afspraken zijn er niet en komen er niet in de komende 4 jaar. Onbekend.
2%
afspraken. Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling.
18%
Nee, deze afspraken zijn in ontwikkeling.
27%
Ja, het Ja, zijnhet bindende zijn vrijblijvende afspraken.
32% 2% 21%
21%
afspraken. Ja, het zijn vrijblijvende afspraken.
2%woningcorporaties over duurzame renovatie? lokale 32%
afspraken.
18%
De afspraken blijken in de praktijk Ja. te ambitieus, los van deze Nee. ontwikkelingen. Onbekend.
50%
7% 11% 10%40%
24% 50% 50%
40%
Nee.
Nee.
Onbekend.
Ja. Nee. Ja, door de plaatsing van Ja. laadpalen voor elektrische Onbekend. auto’s in de openbare ruimte. Nee. Ja, door het informeren van Onbekend. participanten en bedrijven over de aanleg van laadpalen.
40%
Op de voortgang in de uitvoering van deze afspraken is geen zicht.
14%
Ja.
Ja, overig. 59%
3.23 Heeft uw gemeente beleid voor duurzame mobiliteit?
11%
50%
Ja. Nee. Onbekend.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 3.25 Wordt er in ruimtelijke plannen rekening gehouden met de potentie voor duurzame energie in het gebied?
29
Ja, overig. 59%
17%
, p
28%
p
Ja, in gebieden aangewezen in de structuurvisie wind op land.
3.25 Wordt er in ruimtelijke plannen rekening gehouden met de potentie voor duurzame energie in het gebied?
Nee, dat zijn we ook niet van
plan. 3.26 Zijn er in uw gemeente gebieden aangewezen voor het realiseren van 8% Nee, dat is nog in ontwikkeling. windturbines op het land?
3.25 Wordt er in ruimtelijke plannen rekening gehouden met de potentie voor duurzame energie in het gebied?
40%
Onbekend.
2%
Ja, op eigen initiatief.
5% Nee.
30%
Ja, met zonnepanelen.
Ja, op verzoek van de provincie. 17%Verwacht u de komende jaren 3.27 of weerstand in uw 28% maatschappelijke spanningen gemeente op het onderwerp duurzame energie? Ja, in gebieden aangewezen in de structuurvisie wind op land.
51%
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
Nee.
34%
Ja, met bioenergieinstallaties (o.a. mestvergisters). 17% 28%
, 16% p
Ja, met windturbines.
Ja, met zonnepanelen.
60%
3.27 Verwacht u komende jaren maatschappelijke spanningen of weerstand in uw gemeente op het onderwerp duurzame energie? van de provincie. Ja, op verzoek 3.27 Verwacht u de komende jaren maatschappelijke spanningen of weerstand in uw 17% 28%
gemeente op het onderwerp duurzame energie?
Ja, met windturbines. 30%
40%
50%
60%
Nee, dat is nog in ontwikkeling. 20%
Onbekend.
Ja, in de vorm van draagvlakverplichting.
Ja, met bioenergieinstallaties (o.a. mestvergisters).
20%
Nee, dat zijn we ook niet van 52% plan.
Ja, in de vorm van financiële participatie. 36% 31%
4%
10%
3.28 Stelt u voorwaarden aan het betrekken van burgers bij het plannen 1% van projectplannen in duurzame energieprojecten? Ja, op verzoek van de provincie. Nee.
8%
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
65%
3.28 Stelt u voorwaarden aan het betrekken van burgers bij het plannen 13% Ja, op eigen initiatief. 19% van projectplannen in duurzame energieprojecten?
31%
Ja, met zonnepanelen.
19%
0%
Ja, op eigen initiatief.
Nee.
Onbekend.
Ja, met bioenergieinstallaties (o.a. mestvergisters).
Onbekend.
2% 5% de
4%
2%
Nee, dat is nog ontwikkeling.op het land? 3.26 Zijn er in uw gemeente gebieden aangewezen voor het realiseren van in windturbines 40%
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
Ja, met bodemenergie (WKO, geothermie).
40%
10% Nee, 20% 40%van 50% dat zijn30% we ook niet plan.
8%
8%
8%
p
Ja, in gebieden aangewezen in 33% de structuurvisie wind op land. 0%
31%
Nee, dat zijn we ook niet van plan.
24%
19% Ja, in de vorm van planparticipatie.
Ja, met windturbines.
27%
65% 0% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
3.29 Heeft uw gemeente beleid ontwikkeld rondom het plaatsen van bioenergie installaties? 3.28 Stelt u voorwaarden aan het betrekken van burgers bij het plannen van projectplannen in duurzame energieprojecten? 13%
30
Nee.
Ja, in de vorm van financiële participatie.
52%
Ja, op eigen initiatief.
19% 1%
20%
Ja op verzoek van de provincie
70%
17%
Ja, in gebieden aangewezen in de structuurvisie wind op land.
Ja, op verzoek van de provincie.
28%
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
Onbekend.
2%
Ja, opJa, eigen op initiatief. eigen initiatief.
19% 19% 1%
1%
3.30 Heeft uw gemeente beleid ontwikkeld rondom het plaatsen van bodemenergiesystemen? Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
3.30 Heeft uw gemeente beleid ontwikkeld rondom het plaatsen van bodemenergiesystemen?
20%
Ja, op verzoek van de provincie.
Ja, op verzoek van de provincie.
Ja, op verzoek van de provincie.
2% Nee, dat zijn we ook niet van plan.
Nee, dat zijn we ook niet van
Nee, plan. dat is nog in ontwikkeling.
36%
31%
31%
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
Ja, op eigen initiatief.
21%
Nee, dat zijn we ook niet van plan. 36%
Onbekend.
Onbekend.
2%
3.29 Heeft uw gemeente beleid ontwikkeld rondom het plaatsen van bioenergie installaties?
13% 13%
31%
Nee, Nee, dat zijndat weis ook nietinvan nog ontwikkeling. plan.
8% 40%
Nee, dat is nog in ontwikkeling.
36%
dataangewezen zijn we ookin niet van Ja, inNee, gebieden plan. de structuurvisie wind op land.
8% 40%
plan.
Nee, dat is nog in ontwikkeling. 33%
25%
Onbekend.
Onbekend.
Onbekend.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
31
4. Bouwen en Wonen Focus op de bestaande woningvoorraad Bouwen en Wonen is een thema dat nog steeds sterk leeft onder de gemeenten. De crisis duurt nu al enige jaren voort en er is steeds meer beleid geformuleerd op de effecten. De focus komt nu meer te liggen op kwaliteit van de woningvoorraad, doorstroming en de aansluiting van de woningvoorraad op de demografische ontwikkelingen. De doelen van het Energieakkoord op het gebied van energetische verbeteringen krijgen wellicht nog niet de aandacht
“
In een sterk toenemend aantal gemeenten wordt ook …het doel is om de kwaliteit van de stad te
een tekort aan starters- en huurwoningen geconstateerd
verhogen. Het kan best zijn dat een oplossing uit
(resp. 69% en 60%). Dit zal mede samenhangen met het
2007 in 2014 niet meer de juiste oplossing is. Dat lef om te kunnen bewegen en te kunnen draaien, dat is volgens mij de sleutel tot succes.
“
Dhr. Drenth, wethouder gemeente Doetinchem
die nodig is om ze daadwerkelijk te gaan halen.
geconstateerde gebrek aan doorstroming, waardoor er voor starters op de woningmarkt weinig betaalbare woningen beschikbaar komen. De helft van de respondenten (49%) verwacht het komende decennium te maken te krijgen met krimp. Opvallend is de afname van het aantal gemeenten dat ’de tering naar
Vraag en aanbod in onbalans
de nering zet’. Steeds meer gemeenten stellen dat ze een
Focus op kwaliteit
De helft van de respondenten (51%) constateert dat
strategie ontwikkelen om krimp actief te bestrijden (van
Waar stagnatie in de woningbouw vorig jaar het meest
de bestaande woningvoorraad niet aansluit bij de
4% naar 11% van de respondenten).
urgente probleem was binnen dit thema, is dat dit
demografische ontwikkeling en marktvraag. Het tekort
jaar verschoven naar het geconstateerde gebrek aan
aan seniorenwoningen blijft onverminderd groot (87%).
Gemeenten weinig actief bij kwaliteitsverbetering
doorstroming (60%). Hieruit blijkt dat de aandacht verschuift
Veel gemeenten bevinden zich wat dit betreft in een
Een deel van de kwaliteitsvraag op de woningmarkt kan
naar de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad.
dilemma. Enerzijds wordt geconstateerd dat de bestaande
worden ingevuld door aanpassing c.q. verbetering van de
Thema’s als betaalbaarheid van de woningvoorraad (34%)
woningvoorraad onvoldoende voor ouderen geschikt
bestaande woningvoorraad. Het betreft dan met name
en huisvesting in relatie tot demografische ontwikkelingen
kan worden gemaakt. Anderzijds wordt er weinig nieuw
energiebesparende maatregelen en woningaanpassingen
als vergrijzing (41%) krijgen terecht meer aandacht.
gebouwd en verloopt de sturing op de woningmarkt
waardoor zorgbehoevenden en/of ouderen langer thuis
uiterst moeizaam. De opgave wordt nog verder vergroot
kunnen blijven wonen.
als gevolg van het beleid dat zorgbehoevende ouderen zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
33
Woningaanpassing wordt door de gemeenten veelal gezien als een verantwoordelijkheid van huiseigenaren, waarbij de gemeente een faciliterende of stimulerende rol aanneemt. Slechts 17% van de respondenten stimuleert de woningaanpassing financieel; bijna de helft (46%) van de respondenten heeft geen actief beleid ter verbetering van de particuliere woningvoorraad.
“
Het huurdersdilemma …het zou uiteraard gek zijn om nu 0,6 te
De relatie tussen gemeenten en lokale woningcorporaties is
hanteren als het streven in 2020 0,4 is. Daarom
goed te noemen, 92% van de respondenten is overwegend
hebben we ook een aantal belangrijke weegpunten qua duurzaamheid toegevoegd.
“
Dhr. Smit, wethouder gemeente Assen
positief. Er blijkt een gegroeid begrip voor de onderlinge posities. Afgelopen jaar zijn de corporaties geconfronteerd met de huurdersheffing. Uit de enquête blijkt dat 36% van de respondenten een te beperkte slagkracht bij de corporaties constateert. Corporaties geven aan
Energieakkoord moet nog gaan leven
De meerderheid van de respondenten (58%) heeft in de
onvoldoende financiële ruimte te hebben om te kunnen
In september 2013 is het Energieakkoord getekend. De doelen
eigen gemeente geen hogere ambitie geformuleerd dan het
voldoen aan de vraag; inzet wordt voornamelijk gepleegd
van het akkoord richten zich onder meer op energetische
Bouwbesluit. Voor zover gemeenten initiatieven nemen, zijn deze
op strategisch beheer. In enkele gemeenten wordt bij het
verbetering van de bestaande woningvoorraad en een
voornamelijk gericht op maatregelen in de prestatieafspraken.
terugtreden van corporaties, geëxperimenteerd met de
nagenoeg energieneutrale nieuwbouw vanaf 2021. Dit is ook
Zoals ook is toegelicht in het thema Energie en Klimaat hanteren
rol van de gemeente als ontwikkelaar en verhuurder. Er
een van de belangrijkste thema’s binnen het Energieakkoord
gemeenten ook een faciliterende, meer passieve rol ten aanzien
zijn zelfs al voorbeelden van gemeenten die zelfstandig
dat gericht is op de taken van de gemeenten. Een minderheid
van het bevorderen van energiebesparingsmaatregelen bij
ontwikkelen. Toch zien weinig respondenten (slechts 21%)
van de gemeenten heeft al gerichte maatregelen genomen
particuliere woningeigenaren. Het overgrote deel van de
een gemeentelijk woningbedrijf als een vruchtbare optie.
om aan de doelstellingen van het Energieakkoord te voldoen.
respondenten legt daarbij een focus op informeren van de woningeigenaren (77%).
“
…toen kwam de gedacht bij mij op ‘Wacht even;
we hebben wel behoefte’… Ik heb een klein stukje in de voorjaarsnota laten opnemen dat het misschien raadzaam is om te onderzoeken in hoeverre we weer zelf sociale huurwoningen kunnen bouwen. Die opmerking heeft een vliegwieleffect gekregen... Dhr. Smit, wethouder gemeente Assen
34
“
“
Financiën beter op orde
Burgerparticipatie
Er is sprake van een toenemend vertrouwen in de realiteit en
De tendens om nadrukkelijker met burgers taken in de
de planning van de programmering van woningbouw. 75%
woonomgeving te delen, zet door. Het aantal respondenten
van de respondenten geeft aan dat ze de programmering
dat geen taken aan bewoners wil overdragen, is gehalveerd
voor woningbouw ook daadwerkelijk gaan realiseren
in vergelijking met de peiling van vorig jaar (van 16% vorig
(tegenover 57% vorig jaar). Steeds meer gemeenten geven
jaar naar slechts 7% dit jaar). Het ontbreken van inhoudelijke
aan dat ze hun financiën aangaande grondposities op orde
kennis bij bewoners wordt ervaren als het belangrijkste
betrokkenen… het ambtelijk apparaat, de politiek en
hebben. De helft van de gemeenten die vorig jaar nog
knelpunt ten aanzien van burgerparticipatie (43%). Meer
de inwoners zelf.
aangaf verliezen te moeten nemen, heeft het afgelopen
dan de helft van de respondenten (58%) geeft aan dat
jaar maatregelen getroffen. Daar staat tegenover dat
taken aan bewoners zijn overgedragen. Groenonderhoud
nog altijd 10% van de respondenten aangeeft nog flinke
(39%) en het schoonhouden van de openbare ruimte
verliezen te moeten nemen.
(29%) worden het vaakst genoemd. De ambitie van
De succesfactor is uiteindelijk gewoon het lef
hebben om los te laten. Het begrip dat wat je van tevoren bedacht had, niet de enige juiste oplossing hoeft te zijn. Het vergt vooral veel flexibiliteit bij alle
“
Dhr. Drenth, wethouder gemeente Doetinchem
gemeenten is hoog. Veel gemeenten zouden meer taken Opvallend hierbij is dat het aantal gemeenten dat aangeeft
willen overdragen dan nu gebeurt. De inbedding binnen
gronden te hebben verworven die men (deels) niet meer
de gemeentelijke organisatie (37%) en capaciteit in het
nodig heeft, het afgelopen jaar niet is afgenomen. Het
ambtelijk apparaat (29%) worden in toenemende mate ook
lijkt erop dat het op orde brengen van de gemeentelijke
als knelpunt ervaren.
grondexploitaties zich vooralsnog richt op het nemen van de boekhoudkundige verliezen. Het toegenomen vertrouwen zou een verklaring kunnen zijn voor de te constateren terugloop in maatregelen die gemeenten nemen om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
35
36
Verliezen op aangekochte gronden.
Leegstand van vastgoed.
28%
Leegstand van vastgoed.
24%
Bevolkingskrimp.
Leefbaarheid.
22%
Stagnatie woningbouw.
22%
Stagnatie woningbouw.
De woningvoorraad is in 14% overeenstemming met de demografische 34% ontwikkeling.
Energetische kwaliteit. 12% Kwaliteit op de woningvoorraad: betaalbaarheid/woonlasten.
47%
Energetische kwaliteit.
17%
4.2 Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente?
17%
Leefbaarheid.
15%
Herstructurering.
15%
Herstructurering.
24%
Bevolkingskrimp.
14%
37% Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
Onderzoeksresultaten Bouw en Wonen Kwaliteit op de woningvoorraad: betaalbaarheid/woonlasten.
34%
Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
Doorstroming op de woningmarkt.
41%
Doorstroming op de woningmarkt.
60%
0%
20%
40%
60%
51%
80%
4.1 Wat zijn de meest urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen en 4.1 Wat zijn de meest urgente onderwerpen binnen het thema Bouwen en Wonen voor uw gemeente? Wonen voor uw gemeente? Verliezen op aangekochte gronden. 4.2 Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente? 28% Leegstand van vastgoed.
15%
Herstructurering.
12%
De woningvoorraad is in overeenstemming met de 22% demografische ontwikkeling.
17%
Leefbaarheid.
Stagnatie woningbouw.
47%
37%
Energetische kwaliteit.
14%
Kwaliteit op de woningvoorraad: betaalbaarheid/woonlasten. Kwaliteit woningvoorraad: vergrijzing.
De woningvoorraad sluit niet aan op de 34% demografische ontwikkeling. 41% Dat weet ik niet.60%
Doorstroming op de woningmarkt. 51%
0%
20%
40%
60%
37% 22% 51%
overeenstemming met de demografische ontwikkeling. 60%
40% 16%
9%
4.2 Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in 4.2 Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente? de gemeente? 4.3 Van welk type woningen ontstaat een overschot/tekort?
3%
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
12% 69%
37%
37% 48%
40%
22%
51%
16%
De woningvoorraad is in overeenstemming met de demografische ontwikkeling. 60% De woningvoorraad sluit
87%
9%
3%
10%
De woningvoorraad sluit 48% niet aan op de demografische ontwikkeling.
Overschot
Dat weet ik niet. 10% 8%
Tekort
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
69%
37% 22%
40% 16%
60% 48%
11%
9%
3% 23%
De gemeente heeft een actieve strategie om krimp te bestrijden.
Overschot De gemeente accepteert 10% krimp en past de Tekort 8% leefomgeving daar op aan.
51%
De gemeente heeft nog geen beleid op krimp.
15%
4.3 Van welk type woningen ontstaat een overschot/tekort? 100% 87% 90% 80% 4.4 Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp? 69% 70% 60% 60% 48% 50% 40% 37% 40% 30% 22%
niet aan op de demografische ontwikkeling. Overschot Dat weet ik niet. Tekort 8%
100% 4.4 Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp? 87%
87% De woningvoorraad is in
37%
80%
4.4 Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp?
4.3 Van welk type woningen ontstaat een overschot/tekort?
69%
60%
4.3 Van welk type woningen ontstaat een overschot/tekort?
4.2 Hoe sluit de woningvoorraad aan op de demografische ontwikkeling in de gemeente?
12%
60%
80%
4.3 Van welk type woningen ontstaat een overschot/tekort?
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
De woningvoorraad sluit41% niet aan op de demografische 0% ontwikkeling. 20% 40% Dat weet ik niet.
24%
Bevolkingskrimp.
47%
In de gemeente wordt het komende decennium geen krimp voorspeld.
4.4 Hoe gaat uw gemeente om met (de aanstaande) krimp? 4.5 Welke maatregelen zijn nodig om de woningvoorraad in uw gemeente aan te passen aan de toenemende zorgvraag?
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 11%
De gemeente heeft een Overschot
De gemeente heeft een actieve strategie om krimp te bestrijden.
37
Anders.
Anders.
3%
De woningen van mensen met een eigen woning moeten aangepast worden.
Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen toegevoegd worden. De woningen van mensen met een eigen woning moeten aangepast worden.
34%
De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden.
3%
12% 81% uw 80% gemeente 100%
12%
0%
20% 10%
40%
60%
80%
100%
De gemeente stimuleert (financieel) de
De gemeente is actief in benadering van partijen die een rol kunnen spelen in woningtransitie. Onbekend. De gemeente faciliteert (gewenste) woningaanpassing. De gemeente stimuleert (financieel) de woningaanpassing. Woningaanpassing is een verantwoordelijkheid van huiseigenaren (incl. verhuurders). De gemeente is actief in benadering van partijen die een rol kunnen spelen in woningtransitie.
45%
Woningaanpassing is een verantwoordelijkheid van 4.7 Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van de particuliere woningverbetering?
46%
44%
huiseigenaren (incl. verhuurders).
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%
De gemeente stimuleert (financieel) de
17%
woningaanpassing. 4.7 Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van de particuliere woningverbetering?
42% 46% 45%
12%
44%
23%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 10%
Ja, door leningen met lage rente te verstrekken.
23%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 4.8 Welke initiatieven zijn er 0% vanuit uw gemeente in het stimuleren van Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid. 46% duurzaam bouwen?
Onbekend. 23% 5%
Anders. Ja, door leningen met lage rente te verstrekken. 10% De gemeente monitort actief de resultaatsindicatoren.
10% 12%
7% 12%
De gemeente stimuleert woningeigenaren met subsidies of leningen. Ja, de gemeente verleent subsidie. 23%
23% 23% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
32%
De gemeente legt aanvullende maatregelen vast in ontwikkelovereenkomsten.
0%
29% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
De gemeente legt maatregelen vast in de prestatieafspraken.
10%
De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij verbouw. De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij nieuwbouw.
Anders.
7%
De gemeente monitort actief de resultaatsindicatoren.
De gemeente monitort actief de resultaatsindicatoren. 12% 4.8 Welke initiatieven zijn er vanuit uw gemeente in het stimuleren van duurzaam bouwen? De gemeente stimuleert woningeigenaren met subsidies of leningen. Onbekend. De gemeente legt aanvullende maatregelen vast in ontwikkelovereenkomsten. Anders. De gemeente legt maatregelen vast in de prestatieafspraken. De gemeente monitort actief de resultaatsindicatoren. De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij verbouw. De gemeente stimuleert woningeigenaren met subsidies of leningen. De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij nieuwbouw.
De gemeente legt aanvullende maatregelen vast in ontwikkelovereenkomsten.
29%
7%
49% 12%
25% 26%32%
58%
5% 0%
7%
20%
40%
60%
12%
De gemeente stimuleert woningeigenaren met subsidies of leningen.
32% 5%
26%
De gemeente volgt het Bouwbesluit. Onbekend.
5% 10% 15% 20% 25% 30% Onbekend. 5% 35% 40% 45% 50% Anders.
49%
25%
4.8 Welke initiatieven zijn er vanuit uw gemeente in het stimuleren van duurzaam bouwen?
4.8 Welke initiatieven zijn er vanuit uw gemeente in het stimuleren van duurzaam bouwen? Ja, de gemeente verleent subsidie. 23%
38
Woningaanpassing is een verantwoordelijkheid van 4.6 Welke rol vervult de gemeente in de wettelijke taak van de aanpassing van de bestaande voorraad?
Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
23%
Ja, de gemeente verleent subsidie.
42%
4.8 Welke initiatieven zijn er vanuit uw gemeente in het stimuleren van duurzaam bouwen? Anders. 12%
12%
4.7 Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van de particuliere woningverbetering?
Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid.
12%
Ja, de gemeente verleent subsidie.
4.7 Voert uw gemeente actief beleid ter10% stimulering de40% particuliere 0% 5% 15% 20% 25% van 30% 35% 45% 50% Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid. 46% woningverbetering?
Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
45%
4.7 Voert uw gemeente actief beleid ter stimulering van de particuliere woningverbetering?
44%
huiseigenaren (incl. verhuurders).
17%
Woningaanpassing is een verantwoordelijkheid van huiseigenaren (incl. verhuurders). Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
44% 42% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
0%
81%
10%
4.6 Welke rol vervult de gemeente in0%de wettelijke van de 20% 40%taak60% 80%aanpassing 100% De gemeente faciliteert (gewenste) woningaanpassing. 45% van de bestaande voorraad?
De gemeente faciliteert (gewenste) woningaanpassing. Anders.
45%
17%
De gemeente faciliteert (gewenste) woningaanpassing.
0%
100%
De gemeente is actief in benadering van partijen die een rol kunnen spelen in woningtransitie. Nee, we hebben hiervoor geen actief beleid.
42%
10%
Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen toegevoegd worden. De gemeente is actief in benadering van partijen die een rol kunnen spelen in woningtransitie.
Onbekend.
17% 4.6 Welke rol vervult de gemeente in de wettelijke taak van de aanpassing van de bestaande voorraad? woningaanpassing.
Ja, door leningen met lage rente te verstrekken.
80%
39%
De gemeente stimuleert (financieel) de Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden. woningaanpassing.
45% 39%
Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen toegevoegd worden.
Ja, door ondersteuning (proces, bouwadviseur).
60%
54%
4.6 Welke rol vervult de gemeente in de wettelijke taak van de aanpassing van de bestaande voorraad?
Anders.
34% 40%
54%
Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen Onbekend. toegevoegd worden.
81%
4.5 Welke maatregelen zijn nodig om0%de woningvoorraad 20% 40% 60% in aan te passen aan de toenemende zorgvraag? Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden. 45%
Ja, door leningen met lage rente te verstrekken.
20%
worden.
34%
Er moeten kleinschalige woonvormen toegevoegd worden. Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen moeten aangepast worden. Er moeten verzorg‐ en verpleeghuizen toegevoegd worden. Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen toegevoegd worden.
Anders.
0%
4.6 Welke rol vervult de gemeente in de wettelijke taak van de aanpassing van de bestaande voorraad? Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen moeten aangepast
39%
toegevoegd worden. De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden.
Onbekend.
12%
De woningvoorraad van corporaties moet aangepast worden.
54%
Anders. Bestaande verzorg‐ en verpleeghuizen moeten aangepast worden. De woningen van mensen met een eigen woning moeten aangepast worden. Er moeten levensloopbestendige (zelfstandige) woningen
3%
32% 29%
De gemeente legt maatregelen vast in de prestatieafspraken.
49%
De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij verbouw.
25%
De gemeente stimuleert financieel duurzaamheidsmaatregelen bij nieuwbouw.
26%
80%
8%
De relatie is overwegend positief.
4.10 Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties? De relatie is overwegend positief maar te weinig slagkracht bij woningcorporaties.
1%
35%
8%
De relatie is niet positief / niet negatief.
57%
De relatie is overwegend positief.
4.13 Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? De relatie is overwegend De relatie is overwegend positief maar te weinig slagkracht bij woningcorporaties. 35%
De relatie is niet positief / niet negatief. 57% 4.10 Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale woningcorporaties?
4.9 Hoe beoordeelt u de relatie van uw gemeente met de lokale De relatie is overwegend woningcorporaties? negatief en te weinig slagkracht bij woningcorporaties.
1% 8%
negatief en te weinig slagkracht bij woningcorporaties.
4.13 Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? Onze gemeente hoeft geen
4.10 Wanneer
35% 2%
57%
3% 17%
De relatie is niet positief / niet negatief. Ja, en onze gemeente heeft al een eigen woningbedrijf. De relatie is overwegend negatief en te weinig slagkracht bij woningcorporaties. Ja, en onze gemeente heeft
plannen voor een eigen woningbedrijf
Ja, maar er zijn echter nog geen plannen voor een eigen woningbedrijf. 4.11 Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen voorzien,
is een gemeentelijk initiatief dat zelf woningen (ver)bouwt en verhuurt dan een goede optie? Nee, een gemeentelijk 79%
woningbedrijf is geen optie.
en
woningcorporaties niet in de Onze gemeente hoeft geen
woningen (ver)bouwt en verhuurt dan een goede optie? Wij hebben onze verliezen al Wellicht, maar wij zijn goed 14% 10%
De relatie is overwegend positief
ontwikkelaars
18%
Wij hebben onze verliezen al 4.13 Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? verliezen te nemen op de 2% volledig voor 2013 genomen. 4.11 Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen voorzien, 5% woningbehoefte kunnen voorzien, is een gemeentelijk initiatief dat zelf 14% grondexploitatie of grondposities. is een gemeentelijk initiatief dat zelf woningen (ver)bouwt en verhuurt dan een goede optie? 4.13 Verwacht u in de (nabije) toekomst verliezen te moeten nemen op grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? 18%
De relatie is overwegend positief.
4.11 Wanneer ontwikkelaars en woningcorporaties niet in de woningbehoefte kunnen voorzien, maar te weinig slagkracht bij is een gemeentelijk initiatief dat zelf woningen (ver)bouwt en verhuurt dan een goede optie? woningcorporaties.
verliezen te nemen op de grondexploitatie of grondposities.
2%
5%
5%
2% 5% 2% 3%2%
Onze gemeente hoeft geen volledig voor 2013 genomen. voorbereid en hebben al verliezen te nemen op de Onze gemeente hoeft geen maatregelen genomen. grondexploitatie of grondposities. verliezen te nemen op de Ja, en onze gemeente heeft al Wellicht, maar wij zijn goed We verwachten binnenkort Wij hebben onze verliezen al grondexploitatie of grondposities. een eigen woningbedrijf. 17% voorbereid en hebben al verliezen te moeten nemen, maar volledig voor 2013 genomen. Wij hebben onze verliezen al maatregelen genomen. die zullen niet groot zijn.
18% 18%
17%
14%
volledig voor 2013 genomen.
14%
10% 5%
10%5% 10%
17%
30% 79% 5% 5%
30%
30%
Ja, en onze gemeente heeft We verwachten binnenkort We verwachten dat onze Wellicht, maar wij zijn goed 17% plannen voor een eigen verliezen te moeten nemen, maar gemeente nog flinke verliezen Wellicht, maar wij zijn goed voorbereid en hebben al woningbedrijfdie zullen niet groot zijn. voorbereid en hebben al moet nemen. maatregelen genomen. maatregelen genomen. Ja, maar er zijn echter nog We verwachten dat onze Wij hebben afgelopen jaar We verwachten binnenkort geen plannen voor een eigen We verwachten binnenkort gemeente nog flinke verliezen 17% maatregelen getroffen. verliezen te moeten nemen, maar woningbedrijf. verliezen te moeten nemen, maar moet nemen. die zullen niet groot zijn. die zullen niet groot zijn. Nee, een gemeentelijk Wij hebben afgelopen jaar Dat is onduidelijk. We verwachten dat onze We verwachten dat onze woningbedrijf is geen optie. maatregelen getroffen. gemeente nog flinke verliezen gemeente nog flinke verliezen moet nemen. moet nemen. Dat is onduidelijk. Wij hebben afgelopen jaar Wij hebben afgelopen jaar maatregelen getroffen. maatregelen getroffen.
30% Dat is onduidelijk. 4.12 Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota's vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? Dat is onduidelijk. 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn?
Ja, dat gaan we realiseren binnen de verwachte periode. 7% Ja, wij verwachten dat de 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? 15% toekomst verliezen te moeten nemen op 3% 4.11 Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota’s 4.12 Verwacht u in de (nabije) Ja, en onze gemeente heeft al verworven gronden volledig 7% 7% een eigen woningbedrijf. volgens volgens planning voor 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk grondexploitaties of grondposities van uw gemeente? Ja, dat gaan we realiseren, maar woningbouw zullen worden 17% Ja, wij verwachten dat de 18% 4.12 Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota's vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? minder snel dan verwacht. realiseren? uitgegeven. 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? verworven gronden volledig Ja, en onze gemeente heeft 13% 7% 7% Ja, wij verwachten dat de volgens volgens planning voor plannen voor een eigen Ja, maar in een langzamer tempo. verworven gronden volledig woningbouw zullen worden Ja, dat gaan we realiseren binnen 7% 7% woningbedrijf volgens volgens planning voor Nee, dat gaan we niet realiseren. Ja, wij verwachten dat de uitgegeven. de verwachte periode. woningbouw zullen worden Ja, maar er zijn echter nog 7% 13% Onze visies en beleidsnota's verworven gronden volledig uitgegeven. 15% Ja, maar in een langzamer tempo. 7% 7% geen plannen voor een eigen moeten op dit punt worden volgens volgens planning voor 6% 13% Ja, maar in een langzamer tempo. woningbedrijf. aangepast. woningbouw zullen worden Ja, dat gaan we realiseren, maar Nee, maximaal 25% is niet meer uitgegeven. Nee, een gemeentelijk 18% Dat is onduidelijk. 79% minder snel dan verwacht. nodig 13% 60% woningbedrijf is geen optie. 6% Ja, maar in een langzamer tempo. 6% 10% 49% Nee, maximaal 25% is niet meer Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, dat gaan we niet realiseren. nodig Onze visies en beleidsnota's Nee, ten minste 25% is niet meer 6% 10% 10% 7% 49% 49% moeten op dit punt worden nodig. Nee, maximaal 25% is niet meer 4.12 Gaat uw gemeente de in uw ruimtelijke visies en beleidsnota's vastgelegde programmering voor woningbouw ook daadwerkelijk realiseren? aangepast. nodig Nee, ten minste 25% is niet meer Nee, ten minste 25% is niet meer Dat is onduidelijk. 7% nodig. 7% 60% 10% nodig. Ja, dat gaan we realiseren binnen 49% de verwachte periode. 7% 15% Nee, ten minste 25% is niet meer 7% nodig. Ja, dat gaan we realiseren, maar 18% minder snel dan verwacht. 2%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 Nee, dat gaan we niet realiseren. Onze visies en beleidsnota's moeten op dit punt worden
39
4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen? 4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen?
gemeente nog flinke verliezen voorbereid en hebben al die zullen niet groot zijn.
5% 17%
10%5% 10%
10%
maatregelen getroffen. verliezen te moeten nemen, maar
We verwachten binnenkort moet nemen. die zullen niet groot zijn. verliezen te moeten nemen, maar Wij hebben afgelopen jaar die zullen niet groot zijn. Dat is onduidelijk. We verwachten dat onze
17%
30%
Nee, maximaal 25% is niet meer nodig
moet nemen. Wellicht, maar wij zijn goed maatregelen genomen. voorbereid en hebben al We verwachten dat onze Wij hebben afgelopen jaar We verwachten binnenkort maatregelen genomen. gemeente nog flinke verliezen
maatregelen getroffen.
5%
Nee, ten minste 25% is niet meer nodig.
7%
gemeente nog flinke verliezen We verwachten dat onze gemeente nog flinke verliezen moet nemen. moet nemen. Dat is onduidelijk.
30%
5%
49%
Wij hebben afgelopen jaar
Wij hebben afgelopen jaar maatregelen getroffen. maatregelen getroffen.
30%30%
Dat is onduidelijk.
Dat is onduidelijk. 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn?
4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? Ja, wij verwachten dat de verworven gronden volledig 4.13 Verwacht7%u dat de door de gemeente actief 7% in de afgelopen 10 jaar volgens volgens planning voor verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? woningbouw zullen worden 4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? Ja, wij verwachten dat de
4.14 Verwacht u dat de in de afgelopen 10 jaar door de gemeente actief verworden gronden de komende 10 jaar nog nodig zijn? uitgegeven. verworven gronden volledig 13%
7%
7%
13% 6%
7%
7%
7%
49%
6%
7%
7%
7%
49%
5%
Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de 4.16 Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen? 20% oorspronkelijke potentie niet meer reëel is.
Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk Er zijn geen maatregelen nodig in mijn gemeente. 4% gebruik van gronden voor diverse uiteenlopende functies mogelijk te maken.
nodig. Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, ten minste 25% is niet meer Nee, ten minste 25% is niet meer nodig.
Anders. 7% Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil of breken ontwikkelingen af. Nieuwe vormen van aanbesteding. 11% Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete Bij elkaar brengen van stakeholders. opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing).
Nee, ten minste 25% is niet meer nodig.
Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en Verruiming programmering. nemen de verliezen die daardoor in grondexploitaties ontstaan. Verruiming bestemmingsregels.
nodig.
7%
3%
Anders.
nodig Nee, ten minste 25% is niet meer
49%
4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen?
Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen.
Nee, maximaal 25% is niet meer nodig Nee, maximaal 25% is niet meer
49%
10%
10%
volgens volgens planning voor Ja, maar in een langzamer tempo. Ja, wij verwachten dat de woningbouw zullen worden verworven gronden volledig Ja, wij verwachten dat de uitgegeven. volgens volgens planning voor verworven gronden volledig woningbouw zullen worden Ja, maar in een langzamer tempo. volgens volgens planning voor uitgegeven. woningbouw zullen worden Ja, maar in een langzamer tempo. Nee, maximaal 25% is niet meer uitgegeven. nodig Ja, maar in een langzamer tempo.
13%
13% 6% 10% 6%10%
7%
4.14 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen?
Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap .
26% 46%
38%
4.15 Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen?
4.16 Indien u bepaalde taken aan taken zijn dit?
54%
47% 20%
0%
Uitgifte vrije kavels.
4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen?
32%
50%
40%
58%
49% 0% 20% bewoners zou
40% willen
60% 80% overdragen, welke
4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen? 4.16 Welke maatregelen neemt uw gemeente om de crisis in de gebiedsontwikkeling op te vangen? 4.17 Indien u bepaalde taken aan bewoners zou willen overdragen, welke taken zijn dit? 4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen? Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen.
3%
Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen. 3% Er zijn geen maatregelen nodig in mijn gemeente. 4% We willen geen taken overdragen. 7% Anders. 5% Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen. 3% 4.15 Welke maatregelen treft u in de gebiedsontwikkeling om weerstand te bieden aan de impact van de huidige crisis op gemeentelijke belangen? Anders. 7% Anders. 5% Anders. 7% Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de Nieuwe vormen van aanbesteding. 11% 20% Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de oorspronkelijke potentie niet meer reëel is. Anders. 5% 20% oorspronkelijke potentie niet meer reëel is. Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed. 28% Bij elkaar brengen van stakeholders. 50% Wij hebben (nog) geen maatregelen getroffen. 3% Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de 26% Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk gebruik van gronden voor diverse uiteenlopende functies mogelijk te maken. 26% 20% gebruik van gronden voor diverse uiteenlopende functies mogelijk te maken. Verruiming programmering. oorspronkelijke potentie niet meer reëel is. 38% Schoonhouden openbaar gebied. Anders. 5% Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk 46% Verruiming bestemmingsregels. 47% 46% of breken ontwikkelingen af. of breken ontwikkelingen af. 26% Opknappen openbare ruimte. gebruik van gronden voor diverse uiteenlopende functies mogelijk te maken. 32% Wij zoeken andere ontwikkelpotentie voor onze gronden, omdat de Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap . 20% 58% Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete oorspronkelijke potentie niet meer reëel is. 32% 32% Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing). opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing). 46% Groenonderhoud. of breken ontwikkelingen af. Uitgifte vrije kavels. 49% Wij zoeken concrete oplossingen voor tijdelijk stilliggende plannen door tijdelijk Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en 26% Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en 54% gebruik van gronden voor diverse uiteenlopende functies mogelijk te maken. nemen de verliezen die daardoor in grondexploitaties ontstaan. Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete 54% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 0% 20% 40% 60% 80% nemen de verliezen die daardoor in grondexploitaties ontstaan. 32% opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing). Wij maken strategische keuzes in onze plancapaciteit en leggen bewust plannen stil0% 20% 40% 60% 46% of breken ontwikkelingen af. 20% 40% 60% Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en 0% 4.18 Zijn er op dit moment taken overgedragen aan bewoners? Zo ja, welke? 54% nemen de verliezen die daardoor in grondexploitaties ontstaan. Wij investeren pas in een ruimtelijke ontwikkeling als daar ook concrete 4.17 Indien u bepaalde taken aan bewoners zou willen overdragen, welke taken zijn dit? 32% opbrengsten tegenover staan (cashflow‐sturing).
0%
20%
40%
Wij passen het ontwikkelingstempo in projecten aan aan de huidige markt en We willen geen taken overdragen. nemen de verliezen die daardoor in grondexploitaties ontstaan. 7%
40
Anders.
7%
60%
54% 0%
20%
40%
60%
We hebben geen taken overgedragen. Anders. Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed.
66%
69% 60%
70%
42% 7% 19%
80%
60%
We willen geen taken overdragen.
7%
Anders.
7%
We hebben geen taken overgedragen.
42%
Anders.
7%
Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed. Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed.
19%
28% Schoonhouden openbaar gebied.
Schoonhouden openbaar gebied.
66%
Opknappen openbare ruimte.
Opknappen van openbare ruimte.
32% 69% 10%
20%
30%
17%
Groenonderhoud.
Groenonderhoud.
0%
29%
40%
50%
60%
4.17 Zijn er op dit moment taken overgedragen aan bewoners?
70%
39% 0%
80%
10%
20%
42%
43%
Ontbreken van kennis bij gemeente.
12%
Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen.
17%
29%
Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.
Groenonderhoud.
39% 10%
3%
Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid.
29%
Opknappen van openbare ruimte.
12%
Ontbreken van draagvlak bij Bestuur.
19%
0%
14%
Ontbreken van kennis bij bewoners.
7%
Schoonhouden openbaar gebied.
20%
30%
40%
37%
Te weinig aandacht vanuit gemeente.
5%
Ontbreken van netwerk bij bewoners.
50%
26%
Ontbreken van draagvlak bij bewoners.
4.19 Welke knelpunten ervaart u het meest in uw gemeente in relatie tot bewonersinitiatieven? Anders.
50%
4.18 Welke knelpunten ervaart u het meest in uw gemeente in relatie tot bewonersinitiatieven? Anders.
We hebben geen taken overgedragen.
Beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed.
40%
4.19 Welke knelpunten ervaart u het meest in uw gemeente in relatie tot bewonersinitiatieven?
Zo ja, welke? 4.18 Zijn er op dit moment taken overgedragen aan bewoners? Zo ja, welke?
Anders.
30%
28% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
14%
Ontbreken van kennis bij bewoners.
43%
Ontbreken van kennis bij gemeente.
12%
Ontbreken van draagvlak bij Bestuur.
3%
Ontbreken van communicatie tussen bewoners en overheid.
12%
Te weinig capaciteit bij de gemeente om actief bij te dragen.
29%
Te weinig ingebed in eigen gemeentelijke organisatie.
37%
Te weinig aandacht vanuit gemeente.
5%
Ontbreken van netwerk bij bewoners.
26%
Ontbreken van draagvlak bij bewoners.
28% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
41
42
5. Milieu en Fysieke Veiligheid Geluid, afval en veiligheid meest urgente thema’s Net als vorig jaar is geluid het meest urgente milieuthema. De aandacht voor afvalverwerking, eerst geïnspireerd door Cradle to Cradle, nu steeds meer door de Circulaire Economie, volgt op de voet. Opvallend is de stijging van omgevingsveiligheid, dat nu door 47% wordt genoemd bij de top 3, tegen slechts 11% vorig
“
Bestaande zware bedrijven in de stad kunnen door hun
We hebben een heel verkeers- en centrumplan
relatief grote milieubelasting ontwikkelingen in de weg
gemaakt. Een soort ringenstructuur in Hoogeveen
staan. Wel blijkt het vaak mogelijk om deze bedrijven uit
waarbij we het verkeer op die ringen gaan concentreren. Daarmee verminder je het verkeer
jaar. Dit nieuwe percentage komt beter overeen met de
in de wijken. Voor heel Hoogeveen hebben we zo’n
publieke en politieke aandacht voor dit onderwerp.
verkeersplan gemaakt en dat hebben we akoestisch doorgerekend. De ringenstructuur is inmiddels
Maatregelen werpen vruchten af
gerealiseerd. We moeten nog de laatste vijftig
Het afgelopen decennium is veel aandacht geweest
woningen saneren en dan is in feite heel Hoogeveen
voor de verbetering van de leefkwaliteit. Denk aan geluidssanering woningen, maatregelen bij industrie (geur, geluid, omgevingsveiligheid, uitplaatsing hinderlijke bedrijven), omgevingsveiligheid bij transportroutes en
gesaneerd.
“
Dhr. Wijngaarden, afdelingshoofd advies gemeente Hoogeveen
te laten breiden en daarmee tegelijk de milieubelasting te laten verminderen. De gemeente Zaanstad, met veel binnenstedelijke industrie, heeft daar goede ervaringen mee.
“
Verder komt het soms voor dat bedrijven zelf iets
willen, ze willen een nieuwe lijn monteren bijvoorbeeld. Dan moet de vergunning ook aangepast worden. Dat is een mooi moment om te zeggen dat de extra lijn meer vervuiling geeft en dit wellicht het moment is om voor het hele bedrijf een extra aanpassing te doen zodat het schoner wordt. Dat is hoe het moet werken
geluidsmaatregelen van wegen (stil asfalt, schermen). Een
“
stabiele grote meerderheid (77%) van de respondenten
Bedrijven doen meer met minder hinder
is van mening dat de verbetering van de leefkwaliteit
Bijna de helft van de respondenten (47%) geeft aan dat er
op schema ligt. In Hoogeveen bijvoorbeeld betalen de
voldoende ruimte is voor milieuhinderlijke bedrijven. Dat
investeringen in de wegenstructuur en de toepassing
laat onverlet dat bijna een kwart van mening is dat bedrijven
van stil asfalt bij reconstructies zich uit in een lagere
regelmatig hinder en klachten veroorzaken (27%) en dat
geluidbelasting.
ontwikkelingen en transformaties worden belemmerd door
Zijn de landelijke doelstellingen voor afvalscheiding
hindercirkels en milieurechten van bedrijven (24%). Dit laatste
haalbaar?
kan wellicht worden ondervangen met functiemenging. 28%
Afval is voor veel gemeenten na geluid het meest urgente
van de respondenten laat weten dat functiemenging een
milieuthema. Naast een actief beleid op zwerfafvalgebied
goed instrument is voor herontwikkeling en kan bijdragen
voeren gemeenten een ‘duurzaam afvalbeleid’ (78%).
aan de leefbaarheid en vitaliteit van de stad.
Geheel in overeenstemming met het landelijke en EU-
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
en ook de enige manier waarop het kan werken.
Dhr. Linnekamp, voormalig wethouder gemeente Zaanstad
43
beleid zien gemeenten afval als grondstof. Om dat waar
Van bodem saneren naar ondergrond beheren
regelen, waarbij de combinatie met stedelijke ontwikkeling
te maken, is afvalscheiding nodig. Het rijksbeleid zet in op
Waar circa 60% van de respondenten ‘Bodem’ als
door de economische crisis niet langer vanzelfsprekend
het gescheiden inzamelen van 65% van het huishoudelijk
urgent thema benoemde in 2013, is dat in 2014
is. Verpaupering van stedelijke gebieden is dan soms
afval in 2015. Vorig jaar verwachtte nog 61% van de
gedaald naar 38%. De aankomende afronding van de
het gevolg. Het aandeel respondenten dat aangeeft
respondenten dit streven te halen, maar inmiddels is dit
bodemsaneringsoperatie (gepland voor 2015) zal hiervan
dat stedelijke vernieuwing stokt ten gevolgde van
teruggelopen naar 53%. Dit terwijl het ministerie van I&M
de belangrijkste reden zijn. Van de respondenten geeft
bodemverontreiniging is in 2014 gedaald naar 3% (van
de doelstelling heeft verhoogd naar 75% in 2020 en zelfs
92% aan dat de bodemsaneringsoperatie voor 2015 kan
13% in 2013).
100% in de verdere toekomst.
worden afgerond. De historische verontreinigingen die een
Veruit de meeste respondenten (90%) zetten allereerst
risico vormen voor de leefomgeving zijn dan aangepakt of
in op bronscheiding, waarbij de bewoners zelf hun
beheerst.
afval gescheiden houden. Gemeenten kunnen een inzamelsysteem aanbieden, maar bronscheiding vraagt vooral een verandering in het gedrag van de inwoners. Deze afhankelijkheid is van invloed op de haalbaarheid van de landelijke doelstellingen.
“
Wij hebben een milieuvisie vastgesteld. Daarin
is er één overkoepelend thema als speerpunt: milieucommunicatie. Onder dat speerpunt vallen drie prioriteiten: klimaatbeleid, afval en water en riolering.
nog was. Toen hebben we het stationsgebied helemaal op z’n kop gezet. Daar was een grootschalige verontreiniging die we hebben opgelost. Dat betekent dat het hele stationsgebied ontwikkeld kon worden. De bodem is over en uit, daar is geen geld meer voor.
“
Als je het hebt over bodem, dan proberen we
dat te koppelen aan gebiedsontwikkeling. Dat doen wij al jaren, dat is eigenlijk waar het Rijk nu wil dat gemeenten naartoe gaan… Voor ons is het wel belangrijk dat er bodemgelden blijven bestaan met de vervuiling die hier in de Zaanstreek is. Anders blijven er terreinen braak liggen die heel goed ingevuld zouden kunnen worden.
“
Dhr. Linnekamp, voormalig wethouder gemeente Zaanstad
Dat zijn thema’s waar je met milieucommunicatie iets
Dhr. Wijngaarden, afdelingshoofd advies gemeente Hoogeveen
in de houding en het gedrag van mensen kunt doen.
De aanpak van bodemverontreiniging als onderdeel
geeft ook kansen voor verbreding van het thema naar
van de ruimtelijke ontwikkeling is steeds meer common
ondergrondse functies. Bodemenergie en ondergrondvisies
practice geworden. Voor 50% van de respondenten
zijn nieuwe kansen die worden genoemd door de
is bodemsanering geen issue meer bij de stedelijke
respondenten. In 2013 was 32% van de respondenten
vernieuwingsopgaven. Ook de financiering is goed te
al bekend met de kansen in de ondergrond, inmiddels is
“
Dhr. Wijngaarden, afdelingshoofd advies gemeente Hoogeveen
44
“
We hebben heel veel gedaan toen die subsidie er
“
De integratie van bodem in de ruimtelijke ontwikkeling
dat 53%. Opvallend is dat 9% van de respondenten aangeeft
voor de omgeving zo groot zijn dat ze onacceptabel
geen duidelijke kwaliteitsverbetering in de uitvoering van
dat er wel beleid is voor ondergrond, maar dat daar in de
worden. Opvallend is dat slechts iets meer dan de helft
milieutaken is en ook de kosten lijken vooralsnog niet lager
praktijk nog niet mee wordt gewerkt. Daarnaast geeft 26%
van de respondenten (55%) aangeeft dat de ambities voor
te worden. Vaak zijn het nu dezelfde mensen die het werk
van de respondenten aan dat het thema niet in beeld is. De
omgevingsveiligheid gelden voor alle gemeentelijke taken
uitvoeren en moet de toegevoegde waarde uit kennisdeling
overgang van actief saneren naar beheer van aanwezige
die (in)direct de veiligheidssituatie beïnvloeden. Daarbij meldt
of kostenbesparing nog blijken. Kostenbesparing was
bodemverontreinigingen en mogelijke nieuwe functies
17% dat de veiligheid mag afnemen als het economische
overigens niet het oorspronkelijke doel voor de oprichting van
van de ondergrond vragen dus nog aandacht. Daarbij geeft
groei of werkgelegenheid oplevert. Daar staat tegenover dat
de omgevingsdiensten. In de interviews werd gesuggereerd
30% van de respondenten aan dat deze transitie nog niet
bijna een derde (34%) streeft naar een zo hoog mogelijke
dat vooral kleinere gemeenten profiteren van de aansluiting
organisatorisch is ingebed. Het borgen van de integrale
veiligheid voor haar burgers. Dit betekent echter niet dat de
bij een omgevingsdienst, omdat zij nu over kennis kunnen
aanpak van ondergrond én bovengrond is de uitdaging voor
hulpdiensten een eventuele ramp altijd succesvol kunnen
beschikken die zij voorheen niet in huis hadden.
de komende jaren.
bestrijden. Slechts 14% van de respondenten heeft namelijk de ambitie om te voorkomen dat risico’s de beschikbare
“
Kostenbesparing was natuurlijk ook niet het
Risicocommunicatie onder de maat?
rampbestrijdingscapaciteit kunnen overstijgen. Dat is extra
De stijging van omgevingsveiligheid van de 11e naar de
opvallend, aangezien slechts 19% van de respondenten
3e plaats op de ranglijst met urgente milieuthema’s lijkt in
aangeeft dat hun gemeente ervoor zorgt dat bij burgers en
contrast te staan met de mate waarin de respondenten zich
bedrijven bekend is wat te doen tijdens de eerste 15 minuten
zorgen maken over die omgevingsveiligheid. Het onderzoek
van een calamiteit (voordat de hulpdiensten aanwezig zijn).
nog met argusogen naar, maar als je betere kwaliteit
laat zien dat de ‘zorgen’ over omgevingsveiligheidsthema’s
Deze constatering roept vragen op over de naleving van de
wilt en ook nog een kostenbesparing dan kun je je
juist sterk zijn afgenomen ten opzichte van 2013. Uit openbaar
wettelijke verplichting tot risicocommunicatie.
voorstellen dat het wel een beetje gaat wringen. En
beschikbare cijfers (o.a. risicokaart) blijkt echter niet dat het
eerste doel vanuit de gemeente. In eerste instantie zijn de diensten opgesteld voor kwaliteitsverbetering, om de milieucontrole beter te doen. Iedereen kijkt er
sterker nog, er zijn wellicht ook gemeenten geweest
aantal risico’s in het afgelopen jaar significant is veranderd.
Omgevingsdiensten moeten zich nog bewijzen
Het is dus waarschijnlijker dat gemeenten, net als veel
Gemeenten en omgevingsdiensten zijn evenals vorig jaar
burgers, vooral na een calamiteit bezorgd zijn over veiligheid.
bezig met het aanpassen van werkwijzen en het verbeteren
Het uitblijven van een nieuw ‘project X’ leidt er zo wellicht
van de samenwerking. De meerderheid van de respondenten
toe dat de gemeentelijke zorg over ‘paniek in menigten’ maar
(63%) is van mening dat de samenwerking tussen gemeenten
liefst is gehalveerd ten opzichte van vorig jaar.
en omgevingsdiensten nog niet optimaal verloopt, maar
In Nederland bepaalt het bevoegd gezag wanneer risico’s
wel wordt verbeterd. Uit de interviews volgt dat er nog Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
die te weinig hebben gedaan. Dus zij hadden altijd weinig kosten, die moeten misschien wel meer gaan betalen om het vereiste kwaliteitsniveau te halen.
“
Dhr. Linnekamp, voormalig wethouder gemeente Zaanstad 45
62%
Afval.
21%
Geur.
38%
Lucht.
47%
Externe of Omgevingsveiligheid.
47%
Externe of Omgevingsveiligheid.
69%
Geluid.
69%
Geluid.
38%
Bodem.
21%
Geur.
38%
Lucht.
38%
Bodem.
Onderzoeksresultaten Milieu en fysieke veiligheid 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
5.2 Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema's toe of af?
5.1 Wat zijn de meest urgente milieuthema’s op dit moment in uw gemeente?
5.1 Wat zijn de meest urgente milieuthema's op dit moment in uw gemeente? 16%
7% 24%
Anders.
of af? 16%
24%
62%
Afval.
21%
Geur.
De aandacht neemt toe. De aandacht neemt toe.
De aandacht blijft gelijk. 38% De aandacht neemt af. 47%
Lucht. Externe of Omgevingsveiligheid.
De aandacht blijft gelijk. De aandacht neemt af. 69%
Geluid.
60% Bodem.
38% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
5.3 Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de 5.3 Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens schema? leefkwaliteit volgens schema?
5.2 Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema's toe of af? 12% 16%
5.2 Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema’s toe 5.2 Neemt de politieke aandacht in uw gemeente voor milieuthema's toe of af?
Ja, de verbetering van de leefkwaliteit ligt (voor) op schema.
24%
12%
77%
Nee, de verbetering van de De aandacht neemt toe. leefkwaliteit ligt achter op schema maar er wordt extra De aandacht blijft gelijk. geïnvesteerd. De aandacht neemt af. Nee, de verbetering van de leefkwaliteit ligt achter op schema.
60%
60%
5.4 Wat is de invloed van bedrijven op de leefomgeving en de 5.4 Wat is de invloed van bedrijven op de leefomgeving en de ontwikkelingsmogelijkheden? ontwikkelingsmogelijkheden? 5.3 Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens schema? Anders.
12%
Functiemenging is een goed instrument voor herontwikkeling en kan bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van de stad.
12% Ja, de verbetering van de leefkwaliteit ligt (voor) op 28% schema.
12%
Er is voldoende ruimte voor milieuhinderlijke bedrijven. Door hindercirkels en milieurechten belemmeren bedrijven ontwikkelingen en transformaties. Bedrijven veroorzaken regelmatig hinder en klachten.
77%
Nee, de verbetering van de leefkwaliteit ligt achter op schema maar er wordt extra 24% geïnvesteerd.
47%
Nee, de verbetering van de 27% leefkwaliteit ligt achter op schema. 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
46 5.3 Verloopt de voorgenomen verbetering van uw gemeente van de leefkwaliteit volgens schema?
5.5 Heeft uw gemeente een actief uitvoeringsprogramma tegen zwerfafval?
Functiemenging is een goed instrument voor herontwikkeling en kan bijdragen aan de leefbaarheid en vitaliteit van de stad.
28% 29%
47%
Er is voldoende ruimte voor milieuhinderlijke bedrijven.
29% 44%
Door hindercirkels en milieurechten belemmeren bedrijven ontwikkelingen en transformaties.
Ja.
Ja.
Nee.
Nee.
Weet niet. 44%
Weet niet.
24% 27%
Bedrijven veroorzaken regelmatig hinder en klachten.
27%
27%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
5.5 Heeft uw gemeente een actief uitvoeringsprogramma tegen zwerfafval?
5.6 Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid?
5.6 Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid? 5.6 Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid? 5.7 Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van afvalinzameling te halen?
Heeft uw gemeente een actief uitvoeringsprogramma tegen zwerfafval?
Ja.
12%
12%
Ja.
Nee.
29% 44%
24% 10%
10%
Weet niet.
Ja. Nee. Weet niet.
6% 27%
5.7 Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van afvalinzameling te halen? 12%
5.7 Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van afvalinzameling te halen?
5.7 Ligt uw gemeente op koers om in 2015 de nationale richtlijnen op het gebied van afvalinzameling te halen?
10%
Ja. 24%
Weet niet.
5.8 Afvalscheiding is een belangrijk element binnen het afvalbeheer van gemeenten. Waar zet uw gemeente vooral op in?
5.8 Afvalscheiding is een belangrijk element binnen het afval
6%
Nee. Weet niet.
10%
Nee, maar de gemeente gaat Nee, maar de gemeente gaat extra inspanningen leveren om de extra inspanningen leveren om de doelstelling toch te behalen. doelstelling toch te behalen.
78%
18%
Nee, onze gemeente gaat de doelstelling niet halen.
Ja. Ja.
6%
53%
18%
Beschikt uw gemeente over een duurzaam afvalbeleid?
24%
78%
78%
Ja. Nee, maar de gemeente gaat Nee. extra inspanningen leveren om de doelstelling toch te behalen. Weet niet.
53%
53%
Bronscheiding.
Nee, onze gemeente gaat de Nee, onze gemeente gaat de doelstelling niet halen. doelstelling niet halen.
Nascheiding.
Weet niet.
18%
Weet niet.
90%
5.8 Afvalscheiding is een belangrijk element binnen het afval
5.8 Afvalscheiding is een belangrijk element binnen het afval 10%
10%
5.9 Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke vernieuwingsopgaven in uw gemeente? Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
47
Nascheiding. Bronscheiding. Nascheiding.
90% 90%
uw gemeente haar kennis van de verschillende functies en den van de ondergrond bruikbaar in beeld en wordt deze toegepast? 5.9 Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke vernieuwingsopgaven in uw gemeente?
5.9 Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke vernieuwingsopgaven in uw gemeente? 5.9 Is bodemsanering een (financiële) hindernis bij stedelijke uw gemeente haar kennis van de verschillende functies en den van de ondergrond bruikbaar in beeld en wordt deze toegepast? vernieuwingsopgaven in uw gemeente?
12%
Ja, kennis in beeld en wordt toegepast. Sanering van Sanering van bodemverontreiniging is geen bodemverontreiniging is geen 12% Ja, kennis in beeld, maar belangrijk onderwerp. belangrijk onderwerp. Ja, kennis in beeld en wordt niet toegepast. 5.10 Heeft uw gemeente haar kennis van de verschillende functies en wordt toegepast. Wij weten de benodigde Wij weten de benodigde mogelijkheden van de ondergrond bruikbaar in beeld en wordt deze toegepast? Nee, kennis niet in beeld. 53% financieringsbronnen aan te financieringsbronnen aan te Ja, kennis in beeld, maar boren. boren. 50% wordt niet toegepast. 50% Stedelijke ontwikkeling stokt Weet niet. 12% Stedelijke ontwikkeling stokt daardoor. Nee, kennis niet in beeld. Ja, kennis in beeld en 53% 38% wordt toegepast. daardoor. 9% 38% Ja, kennis in beeld, maar Weet niet. Weet niet. wordt niet toegepast. Weet niet. 26% Nee, kennis niet in beeld. 53% 9% 3%
26%
26%
3% 9%
5.10 Heeft uw gemeente haar kennis van de verschillende functies en 5.10 Heeft uw gemeente haar kennis van de verschillende functies en mogelijkheden van de ondergrond bruikbaar in beeld en wordt deze toegepast? mogelijkheden van de ondergrond bruikbaar in beeld en wordt deze toegepast?
9%
12%
Ja, kennis in beeld en wordt toegepast. Ja, kennis in beeld, maar wordt niet toegepast.
26%
Nee, kennis niet in beeld.
53%
Weet niet. 9%
Weet niet.
r bent u in het proces van omslag van actieve sanering naar de nieuwe beheersfase? 9%
r bent u in het proces van omslag van actieve sanering naar de nieuwe beheersfase? De saneringsoperatie spoedlocaties
5.11 Hoever bent u in het proces van omslag van actieve sanering naar de en de omgang naar de beheersfase 5.11 Hoever bent u in het proces van omslag van actieve sanering naar de nieuwe beheersfase? 8% nieuwe beheersfase? zullen in 2015 afgerond worden. 8%
De saneringsoperatie spoedlocaties De saneringsoperatie spoedlocaties en de omgang naar de beheersfase en de omgang naar de beheersfase zullen in 2015 afgerond worden. zullen in 2015 afgerond worden. De sanering en beheersing van de spoedlocaties zullen in 2015 afgerond zijn, maar de transitie van De sanering en beheersing van de spoedlocaties zullen in 2015 de organisatie naar de nieuwe De sanering en beheersing van de afgerond zijn, maar de transitie van beheerssituatie moet nog vorm spoedlocaties zullen in 2015 de organisatie naar de nieuwe krijgen. beheerssituatie moet nog vorm afgerond zijn, maar de transitie van
8%
30% 30%
30%
62%
krijgen.
de organisatie naar de nieuwe De sanering van spoedlocaties en de De sanering van spoedlocaties en de beheerssituatie moet nog vorm transitie naar de transitie naar de krijgen. nieuwebeheerssituatie gaan we niet nieuwebeheerssituatie gaan we niet af krijgen voor 2016. af krijgen voor 2016. De sanering van spoedlocaties en de
62%
62%
transitie naar de nieuwebeheerssituatie gaan we niet af krijgen voor 2016.
5.11 Hoever bent u in het proces van omslag van actieve sanering naar de nieuwe beheersfase?
5.12 Wat zijn de meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico’s voor uw gemeente? Overstromingen.
6%
Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc.
25%
Paniek in menigten bij evenementen‐ en activiteitenlocaties. Grote ongevallen op wegen en spoorwegen.
6%
Grote verkeersongevallen op waterwegen en water(sport)gebieden. 30%
16%
Ongevallen op/ bij vliegvelden, helihavens, e.d.
5%
Ongevallen in of met tunnels.
62% Ongevallen met of bij kwetsbare objecten (ziekenhuizen etc.)
19%
Brand, explosie, gifwolk afkomstig van transportsituaties. Brand, explosie, gifwolk afkomstig van stationaire situaties (bedrijven).
0%
5.12 Wat zijn de meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico's voor uw gemeente?
De saneringsoperatie spoedlocaties en de omgang naar de beheersfase 28% zullen in 2015 afgerond worden.
8%
Natuurbranden.
8%
20%
55% De sanering en beheersing van de spoedlocaties zullen in 2015 afgerond zijn, maar de transitie van de organisatie naar de nieuwe beheerssituatie moet nog vorm krijgen. De sanering van spoedlocaties en de 77% transitie naar de nieuwebeheerssituatie gaan we niet 56% af krijgen voor 2016.
40%
jn de meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico's voor uw gemeente? Natuurbranden. 8%
48
28%
Overstromingen. Aardbevingen, instorten zoutcavernes, etc.
6%
8% jn de meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico's voor uw gemeente? Natuurbranden.
Paniek in menigten bij evenementen‐ en activiteitenlocaties.
Overstromingen. Grote ongevallen op wegen en spoorwegen.
25%
28%
55%
5.12 Wat zijn de meest bedreigende omgevingsveiligheidsrisico's voor uw gemeente?
60%
80%
100%
Wij zorgen er voor dat bij de burgers en bedrijven in onze gemeente bekend is wat ze moeten / kunnen doen tijdens de eerste 15 minuten van Onze ambtelijk deskundigen en bestuurlijk verantwoordelijken weten een calamiteit. welke van de in de gemeente aanwezige omgevingsveiligheidsrisico's zodanig groot zijn dat ze de rampbestrijdingsmogelijkheden van Onze werkprocessen zijn zo ingericht dat omgevingsveiligheidsrisico’s hulpdiensten te boven gaan. altijd worden gesignaleerd en meegewogen in de besluitvorming op het Wij zorgen er voor dat bij de burgers en bedrijven in onze gemeente gebied van milieu, ruimtelijke ordening etc. bekend is wat ze moeten / kunnen doen tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit.
19% 41% 78% 19% 0%
50%
100%
Onze werkprocessen zijn zo ingericht dat omgevingsveiligheidsrisico’s altijd worden gesignaleerd en meegewogen in de besluitvorming op het 5.13 Welk van onderstaande stellingen zijn in uw gemeente correct? gebied van milieu, ruimtelijke ordening etc. 5.14 Welke uitspraken passen het best bij de ambities van uw gemeente?
78%
5.13 Welk van onderstaande stellingen zijn in uw gemeente correct? 0% 5%
50%
Wij hebben geen ambities/doelstellingen op het gebied van omgevingsveiligheid. Geen van bovenstaande stellingen is correct voor mijn gemeente.
5.14 Welke uitspraken passen het best bij de ambities van uw gemeente?
100%
Wij hebben geen ambities/doelstellingen op het gebied van omgevingsveiligheid.
9%
Wij hanteren een normatief plafond (bovengrens) om de maximale 5.14 Welke uitspraken passen het best bij de ambities van uw gemeente?
19%
hoogte van risico’s in onze gemeente te limiteren. Onze ambtelijk deskundigen en bestuurlijk verantwoordelijken weten welke van de in de gemeente aanwezige omgevingsveiligheidsrisico's Wij hebben geen ambities/doelstellingen op het gebied van Onze ambities voor omgevingsveiligheid zijn integraal en gelden zodanig groot zijn dat ze de rampbestrijdingsmogelijkheden van 5% omgevingsveiligheid. voor alle gemeentelijke taken waarmee direct of indirect de… hulpdiensten te boven gaan.
19%
34%
50%
Wij willen voorkomen dat de veiligheidsrisico’s de beschikbare rampbestrijdingscapaciteit overstijgen.
100%
14% 34%
0%
20%
40%
60%
34%
5%
5.16 Hoe ervaart uw gemeente de samenwerking met de Omgevingsdienst? 5.16 Hoe ervaart uw gemeente de samenwerking met de Omgevingsdienst?
19%
hoogte van risico’s in onze gemeente te limiteren.
36% 55%
65%
11%
5.15 Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de Omgevingsdienst voor uw gemeente? Als besluitvorming van andere overheden de omgevingsveiligheid De samenwerking en informatie‐uitwisseling met binnen onze gemeente negatief kan beïnvloeden proberen wij… veiligheidsregio’s, politie, OM en andere overheden is 36% verbeterd. Indien het economische groei of werkgelegenheid oplevert willen Tot nu toe zijn er geen of nauwelijks gevolgen 65% wij accepteren dat veiligheidsrisico’s toenemen. merkbaar. De integraliteit van onze taakuitvoering is verbeterd. 24% Wij willen voorkomen dat de veiligheidsrisico’s de beschikbare De samenwerking en informatie‐uitwisseling met rampbestrijdingscapaciteit overstijgen. veiligheidsregio’s, politie, OM en andere overheden is 36% De taakuitvoering verloopt efficiënter en we besparen verbeterd. 23% op kosten. Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke omgevingsveiligheid voor onze burgers. De integraliteit van onze taakuitvoering is verbeterd. De kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en de 24% 32%0% handhaving is verbeterd.
De taakuitvoering verloopt efficiënter en we besparen op kosten.
17%
Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke omgevingsveiligheid voor onze burgers.
60%
5.15 Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de 0% 20% 40% 60% 5.15 Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de Omgevingsdienst voor uw gemeente? Omgevingsdienst voor uw gemeente? Wij hanteren een normatief plafond (bovengrens) om de maximale Onze ambities voor omgevingsveiligheid zijn integraal en gelden Tot nu toe zijn er geen of nauwelijks gevolgen voor alle gemeentelijke taken waarmee direct of indirect de… merkbaar.
47%
Indien het economische groei of werkgelegenheid oplevert willen wij accepteren dat veiligheidsrisico’s toenemen.
78%
40%
55%
Als besluitvorming van andere overheden de omgevingsveiligheid binnen onze gemeente negatief kan beïnvloeden proberen wij onze belangen actief in te brengen.
47%
0% 17%
19%
Onze ambities voor omgevingsveiligheid zijn integraal en gelden voor alle gemeentelijke taken waarmee direct of indirect de veiligheidssituatie binnen onze gemeente worden beïnvloed.
55%
Wij willen voorkomen dat de veiligheidsrisico’s de beschikbare 0% 14%20% 5.14 Welke uitspraken passen het best bij de ambities van uw gemeente? rampbestrijdingscapaciteit overstijgen. Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke Wij hebben geen ambities/doelstellingen op het gebied van omgevingsveiligheid voor onze burgers. omgevingsveiligheid.
55%
47%
altijd worden gesignaleerd en meegewogen in de besluitvorming op het Als besluitvorming van andere overheden de omgevingsveiligheid Wij willen voorkomen dat de veiligheidsrisico’s de beschikbare gebied van milieu, ruimtelijke ordening etc. 14% binnen onze gemeente negatief kan beïnvloeden proberen wij… rampbestrijdingscapaciteit overstijgen. Indien het economische groei of werkgelegenheid oplevert willen Wij richten ons op het bereiken van een hoog mogelijke wij accepteren dat veiligheidsrisico’s toenemen. omgevingsveiligheid voor onze burgers.
Wij hanteren een normatief plafond (bovengrens) om de maximale hoogte van risico’s in onze gemeente te limiteren.
41%
Wij hanteren een normatief plafond (bovengrens) om de maximale Als besluitvorming van andere overheden de omgevingsveiligheid Wij zorgen er voor dat bij de burgers en bedrijven in onze gemeente 19% hoogte van risico’s in onze gemeente te limiteren. binnen onze gemeente negatief kan beïnvloeden proberen wij… bekend is wat ze moeten / kunnen doen tijdens de eerste 15 minuten van een calamiteit. Onze ambities voor omgevingsveiligheid zijn integraal en gelden Indien het economische groei of werkgelegenheid oplevert willen 17% voor alle gemeentelijke taken waarmee direct of indirect de… wij accepteren dat veiligheidsrisico’s toenemen. Onze werkprocessen zijn zo ingericht dat omgevingsveiligheidsrisico’s
5%
65%
17% 76%
36%
Oneens.
De samenwerking verloopt niet goed.
Eens. 60%
Oneens.
De samenwerking verloopt goed. De samenwerking verloopt nog niet optimaal, maar wordt verbeterd.
Eens.
14%
65% 77% 34% 76% 68% 20% 40%
26%
47%
63%
23% 77% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
De kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en de 32% 68% handhaving is verbeterd. 5.15 Wat zijn tot nu toe de resultaten van de totstandkoming van de Omgevingsdienst voor uw gemeente?
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Tot nu toe zijn er geen of nauwelijks gevolgen
49
50
6. Water Gemeentelijk waterbeheer: een calculerende en realistische aanpak Nederland krijgt steeds meer te maken met hevigere
De overige respondenten kiezen ervoor om sowieso
Water op straat geaccepteerd
regen en lange perioden van droogte. Gemeenten
maatregelen te nemen (45%) of om per geval een
In de pers is naar aanleiding van de Barometer van 2013
gaan hier verschillend mee om. Nemen we direct
afweging te maken (ook 45%). Die pragmatische afweging
aandacht geweest voor het feit dat waterhinder/water op
maatregelen? Of accepteren we het risico op
ten aanzien van waterkwaliteit zien we ook terugkomen
straat door een groot deel van de respondenten (destijds
wateroverlast? Wat doen we bij een verslechterende
wanneer gevraagd wordt naar het al dan niet voldoen aan
85%) wordt geaccepteerd. Dit jaar geeft 75% aan het
waterkwaliteit? Een calculerende benadering lijkt
de landelijke en Europese richtlijnen. Van de respondenten
acceptabel te vinden dat vaker dan eens per vijf jaar water
de boventoon te voeren: wel aanpakken, maar niet
maakt 65% een afweging of de richtlijnen tegen realistische
op straat optreedt. Ambtenaren geven vaker aan het risico
tegen elke prijs. Ook naar de samenwerking in de
kosten gehaald kunnen worden. Slechts een kleine 5%
op wateroverlast te accepteren dan bestuurders (80% vs.
afvalwaterketen is onderzoek gedaan. Opvallende
wil koste wat kost voldoen aan de richtlijnen – dit betreft
60%). Een mogelijke reden hiervoor is dat ambtenaren
conclusie: volgens gemeenten is er minder resultaat
overigens alleen bestuurders.
zich er bewuster van zijn dat risico’s op wateroverlast
geboekt dan een jaar eerder. Een beter beeld van de stand van zaken of is de lat hoger gelegd?
soms alleen tegen (zeer) hoge kosten kunnen worden De helft van de respondenten vindt ‘waterberging’ de
voorkomen. Ten aanzien van schade door wateroverlast is
belangrijkste functie van oppervlaktewater. Zij zien het
de mening ongewijzigd: 53% vindt dit onacceptabel.
watersysteem dan ook als plek waar knelpunten door
Gemeenten zijn steeds meer bereid om maatregelen uit te
klimaatverandering
hevige neerslag dienen te worden opgelost. Slechts 27% wil
stellen als dat doelmatiger is of besparingen oplevert. In
Klimaatverandering is voor gemeenten een dagelijkse
hiervoor het rioolstelsel benutten. Als andere belangrijke
2013 was 62% van de respondenten hiertoe bereid, dit jaar
realiteit. Droge periodes, hevige regenbuien en water op
functie van oppervlaktewater in het stedelijk gebied wordt
is dat toegenomen tot 75%.
straat hebben effecten op waterkwantiteit en kwaliteit.
‘verbetering van de leefomgeving’ gezien (43% van de
Langdurige droogte zou kunnen leiden tot tijdelijke
respondenten kiest hiervoor).
Pragmatisch
omgaan
met
de
gevolgen
van
verslechtering van de waterkwaliteit in stedelijk gebied. Slechts 10% van de respondenten vindt dat de gevolgen van droogte onontkoombaar zijn en zou geen maatregelen nemen. Opvallend is dat dit alleen ambtenaren zijn.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
51
“
Reden hiervoor kan zijn dat de gemeente zoekt naar
In hoeverre ga je als overheid heel veel geld
mogelijkheden om werk-met-werk te maken door een
uitgeven om iets te voorkomen, terwijl de particulier
betere afstemming/gelijkschakeling van maatregelen in
het via zijn verzekering kan regelen? Dat klinkt wel wat kort door de bocht, maar zo kost het de maatschappij minder geld. Ook is het vaak een stuk goedkoper om
weg- en rioolbeheer. Ook stappen steeds meer gemeenten over naar onderhoud op basis van inspectieresultaten in plaats van periodiek onderhoud. Daardoor kan het
“
Door samenwerken boeken wij de meeste winst
op kwaliteit. Ik zie dat er bij het monitoren zaken aan het licht komen waar we geen besef van hadden. Samen studeren op cijfers bracht bijvoorbeeld boven
onderhoud soms verantwoord worden uitgesteld. Gezien
water dat er een pomp dag en nacht aanstond,
als gemeente een paar keer schade te vergoeden dan
de hoge kosten van rioolvervanging is het belangrijk om
die op jaarbasis voor tienduizenden euro’s stroom
een dure maatregel te nemen…
zorgvuldig te bekijken welk kwaliteitsniveau gewenst
verbruikte. Het is een kwestie van een schakelaar
is, welke risico’s acceptabel zijn en wat de bijbehorende
vervangen en het is opgelost. Zo bespaar je op de
kosten mogen zijn. Ambtenaren en bestuurders zullen
kosten, maar nog belangrijker is dat die pomp goed
“
Dhr. Theunis, wethouder gemeente Roosendaal
hierover met elkaar de dialoog aan moeten gaan. Daarbij is De meningen over programmering van onderhoud van het
het voor beiden van belang om de risicogestuurde aanpak
rioleringstelsel lopen binnen de gemeentelijke watersector
aan burgers uit te kunnen leggen.
functioneert en geen overlast veroorzaakt.” Dhr. Van de Weerd, wethouder gemeente Ede
“
uiteen. Uit de resultaten blijkt dat de sector verdeeld is over het principe van risicogestuurd beheer. 47% van de
De afvalwaterketen: kosten omlaag, kwaliteit omhoog
Samenwerking vindt zowel op ambtelijk als bestuurlijk
respondenten geeft aan dat riolen te allen tijde in goede
Het onderwerp ‘samenwerking in de afvalwaterketen’ is al
niveau plaats. Volgens de respondenten heeft de ambtelijke
staat dienen te zijn, de andere helft (49%) is van mening
jaren actueel. De 3 K’s, kosten-kwaliteit-kwetsbaarheid, zijn
organisatie de meeste invloed op de voortgang van de
dat de nadruk kan liggen op hoofdstraten en doorgaande
hierbij een veelgebruikte term. Gemeenten zoeken vooral
samenwerking (68%), gevolgd door bestuurders (23%) en
wegen. Daarbuiten kan onderhoud uitgesteld worden.
de samenwerking met elkaar en met waterschappen om
het management (6%). De rol van bestuurders wordt (door
kosten te besparen (47%) en kwaliteitsverbetering te
79%) vooral gezien als het bewaken van de voortgang en
realiseren (40%). Dit beeld wordt zowel door bestuurders
het stellen van doelen (veelal middels stuurgroepen).
als ambtenaren onderkend. Slechts 6% ziet samenwerking vooral
als
een
personeelstekort.
oplossing Enkele
voor
het
respondenten
bestuurlijke druk als belangrijkste drijfveer.
52
(toekomstig) noemen
Het kan zijn dat er spanning ontstaat tussen de invloed van
We zien een verschuiving van ‘met elkaar praten’ naar
de eigen gemeenteraad enerzijds en de samenwerking
het uitvoeren van gezamenlijke projecten. Het praten
anderzijds op het vaststellen van het toekomstige
alleen wordt niet meer gezien als resultaat. De hierboven
afvalwaterbeleid en -beheer. Uit de peiling blijkt echter
genoemde Visitatiecommissie heeft daarnaast aan regio’s
dat 79% deze spanning niet ervaart en 19% deze spanning
gevraagd de geboekte resultaten inzichtelijk te maken. Het
wel ervaart, maar niet bezwaarlijk vindt. De vraag is of dit
is denkbaar dat dit inzicht leidt tot een kritischer kijk op de
beeld de komende jaren overeind zal blijven, wanneer
voortgang van samenwerken. De sector is realistischer en
verdergaande vormen van samenwerking (bijvoorbeeld
ambitieuzer aan het worden. Er moet meer gebeuren dan
met een autonome samenwerkingsorganisatie) worden
met elkaar praten om daadwerkelijk iets als resultaat te
aangegaan. Mogelijk groeit dan de urgentie om na te
zien.
denken over de invloed en rol van de eigen gemeenteraad. Realistischer beeld van samenwerking “Samenwerken in de afvalwaterketen – van ambitie naar norm” was de kop in de Barometer van 2013. Na een jaar, waarin ook de Visitatiecommissie Waterketen onderzoek deed naar de voortgang van die samenwerking, kunnen we de balans opmaken. Vorig jaar gaf maar liefst 70% van de respondenten aan dat de samenwerking goed verliep en er mooie resultaten werden geboekt. Slechts 30% was van mening dat deze resultaten er nog niet waren. Anno 2014 is dat beeld veranderd: ‘slechts’ de helft van de respondenten concludeert dat er concrete resultaten worden gerealiseerd, de andere helft verwacht dat deze nog moeten komen. Wat hiervan de oorzaak is? VNG en Unie van Waterschappen inventariseren jaarlijks de samenwerking. Hieruit blijkt dat er op steeds meer werkprocessen wordt samengewerkt. Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
53
60% 50%
50%
44% 45%
50%
60% 44% 45%
40%
44% 45%
50%
44% 45%
40%
30%
Bestuurder
20%
13%
10% 0%
50%
50%
Ambtenaar 10%
Totaal
30%
Bestuurder
20%
13%
10%
Onderzoeksresultaten Water 0%
Daar ontkomen we niet aan, We bekijken per geval of er We nemen maatregelen, een risico ontstaat voor de zodat dit wordt voorkomen we nemen geen (bv doorspoeling fysieke leefomgeving. maatregelen. realiseren).
0%
Ambtenaar 10%
Totaal
0% Daar ontkomen we niet aan, We bekijken per geval of er We nemen maatregelen, een risico ontstaat voor de zodat dit wordt voorkomen we nemen geen (bv doorspoeling fysieke leefomgeving. maatregelen. realiseren).
6.2 Waar laat u zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater binnen uw gemeente? 6.1 Door drogere/warmere periodes neemt de kwaliteit van 6.2 Waar laat u zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het 6.2 Waar laat u zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater binnen uw gemeente? 6.1 Door drogere/warmere periodes neemt de kwaliteit van oppervlaktewater periodiek af. Hoe kijkt u daar tegenaan? Naar functie oppervlaktewater binnen uw gemeente? oppervlaktewater periodiek af. Hoe kijkt u daar tegenaan? Naar functie 60%
4%
50%
50% 40%
31%
44% 45%
13%
10% 0%
4%
10%
0%
Voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, maar niet tegen elke prijs.
Totaal We bepalen zelf de kwaliteit van ons oppervlaktewater en maken daarover afspraken met de waterschappen. We nemen maatregelen,
65%
Minimaal voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, ongeacht de kosten.
31%
Voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, maar nietBestuurder tegen elke prijs. Ambtenaar
30% 20%
Minimaal voldoen aan landelijke 50% en Europese richtlijnen, ongeacht 44% 45% de kosten.
65%
Daar ontkomen we niet aan, We bekijken per geval of er een risico ontstaat voor de zodat dit wordt voorkomen we nemen geen (bv doorspoeling fysieke leefomgeving. maatregelen. realiseren).
We bepalen zelf de kwaliteit van ons oppervlaktewater en maken daarover afspraken met de waterschappen.
6.4 Wanneer er knelpunten ontstaan door hevige neerslag, waar zoekt u voornamelijk de oplossingen? 6.3 Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlakte? 6.3 Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlakte? 6.2 Waar laat u zich door leiden met betrekking tot de kwaliteit van het oppervlaktewater binnen uw gemeente? 6.3 Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlakte? 6.4 Wanneer er knelpunten ontstaan door hevige neerslag, waar zoekt u 6.4 Wanneer er knelpunten ontstaan door hevige neerslag, waar zoekt u voornamelijk de oplossingen?
voornamelijk de oplossingen?
4%
Minimaal voldoen aan landelijke en Europese richtlijnen, ongeacht de kosten. Waterberging bij veel neerslag.
31% 43% 51%
65% 6%
Voldoen aan landelijke en Natuurvriendelijke oevers / Europese richtlijnen, maar niet ecologische verbindingszone. tegen elke prijs. Verbetering van de leefomgeving. We bepalen zelf de kwaliteit van ons oppervlaktewater en maken daarover afspraken met de waterschappen.
18% 18%
Voornamelijk in het Voornamelijk in het watersysteem; we zoeken berging Waterberging bij veel neerslag. watersysteem; we zoeken berging in het oppervlaktewatersysteem.
43%
in het oppervlaktewatersysteem.
51% 55% 55% 27% 27% 6%
6.3 Wat ziet u als belangrijkste functie van oppervlakte? 54 6.5 Welke frequentie van 'water op straat' vindt u acceptabel?
Voornamelijk in de waterketen; Natuurvriendelijke oevers / Voornamelijk in de waterketen; we zoeken de berging in het ecologische verbindingszone. we zoeken de berging in het rioleringssysteem. rioleringssysteem. Verbetering van de Voornamelijk in de Ruimtelijke leefomgeving. Voornamelijk in de Ruimtelijke Ordening. Ordening.
rioleringssysteem.
55%
18%
20%
Voornamelijk in de Ruimtelijke Ordening.
27%
18%
15% 10%
7%
5%
6.7 Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatre 0% gelen het risico op wateroverlast te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? Naar functie Eens per 10 jaar. Eens per 5 jaar. Eens per 2 jaar. Eens per jaar. Enkele keren per 50%
6.5 Welke frequentie van ‘water op straat’ vindt u acceptabel?
38% 6.6 Welke frequentie van 'wateroverlast met schade' vindt u acceptabel? 40% 30%60%
29%
25%50%
18%
18%
15% 10%
7%
5% 0% Eens per 10 jaar.
Eens per 5 jaar.
Eens per 2 jaar.
Eens per jaar.
Ambtenaar Totaal
29% 30% 30%
53% 25%
Bestuurder
20% 20%40% 15% 30% 24% 10% 17% 20% 3% 2% 5% 0% 10% 4% 0% 2% Ja, onder alle 0%Nee, onder geen beding. Ja, maar alleen als de Ja, mits de besparingen door uitstel of afstel omstandigheden, mits Niet acceptabel. mogelijke materiële Eens per 25 jaar. Eens per 10 jaar. Eens per 5 jaar. Eens per jaar.
25% 20%
33%
35%
35% 28%
jaar.
44%
6.6 Welke frequentie van ‘wateroverlast met schade’ vindt u acceptabel?
6.5 Welke frequentie van 'water op straat' vindt u acceptabel?
30%
47%
45%
schade zeer gering is.
Enkele keren per jaar.
aanzienlijk groter zijn dan de mogelijk optredende schade.
dit tot substantiële besparingen leidt.
6.6 Welke frequentie van 'wateroverlast met schade' vindt u acceptabel?
6.7 Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatregelen het risico op wateroverlast te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? Naar 53%
60%
6.7 Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatre functie 50% 6.7 Bent u bereid om door uitstel of zelfs afstel van maatre gelen het risico op wateroverlast te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? Naar functie gelen het risico op wateroverlast te vergroten of op het huidige niveau te handhaven? Naar functie 40% 50% 30% 45% 20% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
10% 0%
50%
47% 24% 44%
45% 38%
40%
38%
35% 30%
Niet acceptabel. 25% 25% 20% 20%
47%
33%
44% Bestuurder
17% 33%
25% Eens per 25 jaar. 20%
29% 30% 30% Eens per 10 jaar.
Ambtenaar
4% 29% 30% 30% Eens per 5 jaar.
2% Totaal
6.8 Welke risico's bent u bereid te accepteren als gevolg van de kwaliteit van het rioolstelsel?
Bestuurder Ambtenaar
4%
47% 49%
10% 5% 0%
3% 2% 0%
3% 2%
Riolen dienen te allen tijde in goede staat te zijn.
Totaal
Eens per jaar.
15%
0%
6.8 Welke risico’s bent u bereid te accepteren als gevolg van de kwaliteit van het rioolstelsel?
Riolen in hoofdstraten / doorgaande wegen moeten in goede staat zijn, daarbuiten kan onderhoud uitgesteld worden.
Nee, onder geen beding. Ja, maar alleen als de Ja, mits de besparingen Ja, onder alle Nee, onder geen beding. Ja, maar alleen als de Ja, mits de besparingen Ja, onder alleomstandigheden, mits mogelijke materiële door uitstel of afstel mogelijke materiële door uitstel of afstel omstandigheden, mits schade zeer gering is. aanzienlijk groter zijn dit tot substantiële schade zeer gering is. aanzienlijk groter zijn dit tot substantiële dan de mogelijk besparingen leidt. dan de mogelijk besparingen leidt. optredende schade. optredende schade.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 6.9 Wat is de voortgang van de samenwerking binnen de (afval)waterketen in uw regio?
55
verwachten we concrete resultaten te behalen.
49%
In onze regio wordt niet of nauwelijks samengewerkt in de waterketen.
6.9 Wat is de voortgang van de samenwerking binnen de (afval)waterketen in uw regio?
6.10 Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere 6.10 Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere samenwerking in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap? samenwerking in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en
het waterschap?
2% De samenwerking in onze regio loopt zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau goed en leidt tot mooie resultaten. We hebben elkaar gevonden in de samenwerking, in de toekomst verwachten we concrete resultaten te behalen.
49% 49%
In onze regio wordt niet of nauwelijks samengewerkt in de waterketen.
8% Bestuurlijke druk. 70%
40%
Kostenbesparing.
65%
60% 50%
Oplossing van (toekomstig) personeelstekort.
47%
Verbetering van de kwaliteit van Vertragende factor de rioleringszorg. Aanjagende factor
40% 6% 23%
30% 20%
6.10 Wat is voor uw gemeente de belangrijkste drijfveer voor nauwere 6.11 Wie heeft binnen de gemeentelijke organisatie de meeste invloed samenwerking in de waterketen met andere gemeenten uit uw regio en het waterschap?
binnen de samenwerking?
Kostenbesparing.
40% 23%
0%
0% Ervaart u spanning tussen aan de ene kant brede samenwerking 6.12 Ambtelijke organisatie Management binnen de Bestuurders afvalwaterketen en aan de andere kant de invloed van de eigen 6.12 Ervaart u spanning tussen aan de ene kant brede samenwerking binnen raad?
3%
1%
Vertragende factor
6.11 Wie heeft binnen de gemeentelijke organisatie de meeste invloed binnen de samenwerking? 19% Nee, dat ervaar ik niet.
Oplossing van (toekomstig) Aanjagende factor personeelstekort.
47%
20% 6%
6%
2%
Bestuurlijke druk.
50% 40%
10%
3%
65%
60%
30%
3%
1%
de afvalwaterketen en aan de andere kant de invloed van de eigen raad?
8%
70%
10%
Ja, dat ervaar ik, maar dit is niet bezwaarlijk.
Verbetering van de kwaliteit van de rioleringszorg. 6% 3%
Ja, dat ervaar ik en is bezwaarlijk. 79%
Bestuurders Ambtelijke organisatie Management 6.12 Ervaart u spanning tussen aan de ene kant brede samenwerking binnen de afvalwaterketen en aan de andere kant de invloed van de eigen raad? 2%
6.13 Wat ziet u als de voornaamste rol van bestuurlijke stuurgroepen binnen de samenwerking?
56 19% Nee, dat ervaar ik niet.
6%
Bewaken voortgang van de
Ja, dat ervaar ik, maar dit is niet bezwaarlijk. Ja, dat ervaar ik en is bezwaarlijk. 79%
6.13 Wat ziet u als de voornaamste rol van bestuurlijke stuurgroepen 6.13 Wat ziet u als de voornaamste rol van bestuurlijke stuurgroepen binnen de samenwerking? binnen de samenwerking?
6%
Bewaken voortgang van de samenwerking.
16% 39%
Bepalen van te behalen doelen van de samenwerking. Faciliteren van de samenwerking d.m.v. financiële middelen en informatie.
40%
Bestuurlijke stuurgroepen zijn niet nodig.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
57
58
7. Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Nu bezuinigen, problemen vooruit schuiven? Beheerorganisaties staan voor grote opgaven. Terwijl
kwaliteit, kunnen er op de andere aspecten makkelijk grote,
onderhoudsachterstand
de bezuinigingen doorgaan, blijft de zorg voor
ongewilde risico’s ontstaan.
waardoor de omvang van de reparatie steeds groter wordt.
leefbaarheid en veiligheid hoog, zijn er toenemende onderhoudsachterstanden
en
vragen
duurzame
Een grote focus op het verlagen van de – zichtbare –
oplossingen om investeringen. Het is voor veel
beeldkwaliteit heeft als risico dat er een onzichtbare
gemeentelijke beheerorganisaties een hele klus om de
achteruitgang van de kapitaalgoederen ontstaat.
schaarse middelen zodanig in te zetten dat de openbare ruimte ‘schoon, heel en veilig’ is – nu en in de toekomst.
In de afgelopen jaren is al fors bezuinigd op de gemeentelijke beheerbudgetten. Toch verwacht 72% van de respondenten de komende jaren nog meer te moeten bezuinigingen op het beheer van de openbare ruimte. 27%
“
denkt zelfs dat die bezuinigingen meer dan 10% van de
omgaan is het meer en meer belangrijk om je af te vragen: Hoeveel gaten mogen er in de weg zitten zonder dat je aansprakelijk wordt gesteld? Mevr. De Vries-Kempes, gemeente Naarden
extra
gevolgschade
“
Wanneer er achterstallig onderhoud ontstaat,
vooral op wegen en kunstwerken, dan moet je heel voorzichtig zijn dat je de rekening niet voor je
Naarmate je scherper met je financiën moet
Onzichtbare achteruitgang
soms
voormalig
“
wethouder
huidige budgetten bedragen. De oplossing voor genoemde
uitschuift en voor investeringen komt te staan die nóg hoger zijn.
“
Mevr. Haseloop, wethouder gemeente Leek Hoewel zelfbeheer en (burger)participatie soms als instrument van bezuinigingen wordt gelanceerd, valt dat in de praktijk vaak tegen. Participatie vraagt ook veel
bezuinigingen wordt vooral gezocht in het verder verlagen
De verdergaande bezuinigingen zijn moeilijk te combineren
inspanning van de gemeente en levert vaak slechts een
en differentiëren van kwaliteit (63%). Steeds vaker wordt
met het vraagstuk van achterstallig onderhoud. 51% van
beperkt financieel voordeel op. Wel kunnen bewoners
een gebiedsgerichte aanpak gehanteerd. Daarin wordt een
de respondenten geeft aan dat het vraagstuk is ontstaan
ervoor kiezen om met zelfbeheer een handje te helpen in
bepaalde beeldkwaliteit voorgeschreven, met gebieden met
door beperkte financiële middelen. Opvallend is dat slechts
hun eigen buurt, waardoor de beeldkwaliteit verbetert.
hogere en lagere standaarden. Naast sturen op (zichtbare)
14% het wegwerken van achterstallig onderhoud als
beeldkwaliteit (netjes, schoon, verzorgd) blijft het van groot
belangrijkste opgave binnen het beheer en onderhoud van
belang om de technische kwaliteit en de veiligheid ook goed
de openbare ruimte ziet. Ook ziet 76% van de respondenten
in het oog te houden. Asfalt kan er netjes uitzien, terwijl de
het slechts als een beperkt probleem, 15% ziet het als een
draagkracht al lang niet meer voldoende is. Mooie struiken
groot probleem. Dit is een opvallend lage score, omdat juist
op een hoek kunnen het uitzicht gevaarlijk belemmeren.
de onderhoudsachterstanden vaak betrekking hebben op
Door bij bezuinigingen te veel te letten op de zichtbare
de genoemde, niet zichtbare kwaliteit. Ook veroorzaakt Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
“
Het lijkt niet de weg om taken te delegeren aan
bewoners en dat tegelijkertijd als een bezuiniging te zien.”
“
Mevr. De Vries-Kempes, gemeente Naarden
voormalig
wethouder
59
“
Risico gestuurd beheren Leefbaarheid (91%), veiligheid (41%) en netheid (39%) zijn de parameters waarop gestuurd moet worden bij het beheer van de openbare ruimte. Bij het maken van
Wij hebben een systeem bedacht om investeringen
prestaties. Dat kan betekenen dat er grotere investeringen
te prioriteren. Door te sturen op risico’s willen we deze
nodig zijn om de totale levensduurkosten te verkleinen. Op
stabiliseren of terugdringen.”
keuzes in het beheer en onderhoud zijn vooral de kosten doorslaggevend (60%). Dit is in lijn met de te verwachten
risico’s geminimaliseerd kunnen worden met behoud van
“
politieke horizon van slechts vier jaar.
Mevr. Eleveld, hoofd stedelijk beheer gemeente Utrecht
bezuinigingen. Dat de balans tussen betaalbaarheid en de
onlangs
NEN-ISO
In
ook niet zo gek. Risicobeheersing is daarom een steeds
Assetmanagement is het sturen op prestaties en risico’s
belangrijker element bij het beheer van kapitaalgoederen.
en kosten een van de belangrijkste principes. De NEN-
De onderdelen die binnen de openbare ruimte volgens de
ISO 55000 is een nieuwe standaard voor het inrichten
respondenten dan de meeste aandacht nodig hebben, zijn
van
vooral de wegen, straten en pleinen (91%), gevolgd door
elementen van deze standaard zijn kwaliteitsmanagement,
stedelijk groen (69%) en water en riolering (58%).
risicomanagement, lifecycle management en een lerende
Duurzaamheidsmaatregelen staan bij de gemeenten
beheerorganisaties.
55000
Belangrijke
Dat blijft natuurlijk een dilemma. Voordat je
de vruchten plukt, zal er eerst geïnvesteerd moeten worden en dan moet het geld er wel zijn
“
Mevr. Haseloop, wethouder gemeente Leek
organisatie. Door te werken volgens de principes van deze
duidelijk op de agenda. Naast het toepassen van
In de gemeentelijke onderhoudsprogrammering en
standaard is de organisatie meer in control, wordt effectiever
duurzame materialen (75%) wordt ook het beperken van
planning worden definitieve keuzes gemaakt over wat wel
en efficiënter gewerkt én kan beter aantoonbaar worden
energiegebruik (70%) genoemd. Daarnaast wordt de
en wat niet binnen de budgetten kan worden uitgevoerd.
gemaakt hoe en waar de organisatie haar professionaliteit
milieubelasting van de waterzuivering verminderd (64%)
Het maken van een dergelijke programmering wordt
verhoogt.
en worden specifieke voorwaarden gesteld bij de inkoop
door veel respondenten (49%) als belangrijk verbeterpunt
60
“
leefbaarheid/veiligheid onder druk komt te staan, is dan
professionele
gepubliceerde
dit moment zijn dat echter lastige besluiten, zeker met een
(60%). Het feit dat deze maatregelen ook een besparing
gezien. Dit keuzemoment is een uitgelezen kans om op
Investeringen in duurzaamheid?
kunnen opleveren (bijvoorbeeld bij vermindering van
risico’s te sturen. Het gaat immers over de inzet van schaarse
In het kader van de te verwachten bezuinigingen blijft
energieverbruik) is vaak een belangrijke drijfveer.
middelen en tegengestelde belangen van verschillende
ook de afweging tussen investeringen op de korte
partijen. Door expliciet deze risico’s te benoemen én af te
termijn en rendement op de lange termijn een lastige.
De interne beheerorganisatie op orde
wegen kan transparante prioritering en besluitvorming
Dit heeft zijn effect op ‘lifecycle management’, waarbij
De belangrijkste opgave die de gemeenten zelf zien op het
plaatsvinden.
voor de gehele levenscyclus van een object of product
gebied van beheer en onderhoud is de professionalisering
(van aanleg tot sloop) wordt bekeken hoe de kosten en
van de beheerorganisatie (33%). Belangrijke verbeterpunten
daarbij zijn de integrale programmering en heldere beleidskaders. Daarbij wordt het optimaliseren van interne processen als belangrijkste motor gezien (61%). Dit beeld komt overeen met de resultaten van vorig jaar. Opvallend verschil is wel dat 23% nu vindt dat het verbeteren van het gedrag en de cultuur van de medewerkers een belangrijke opgave zijn, terwijl vorig jaar nog slechts 10% deze mening was toegedaan. Deze aandacht voor de medewerkers zelf is én blijft belangrijk. Het inrichten van processen, het gebruik van systematieken en het optimaliseren van werkwijzen haalt weinig uit als de mensen die het moeten doen niet zélf professioneel denken en handelen. Anders gezegd: ‘systemen werken niet, mensen wel’. Dit geldt zeker in een tijd waarin andere eisen worden gesteld aan gemeenten. Politieke sensitiviteit, omgevingsbewustzijn en communicatieve vaardigheden blijken meer en meer belangrijk, zeker voor beheerorganisaties.
“
Het is belangrijk dat je als ambtenaar elkaar op
tijd opzoekt, je uit je koker durft te stappen en op tijd het gesprek aangaat.”
“
Mevr. Eleveld, hoofd stedelijk beheer gemeente Utrecht
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
61
7.4 Is achterstallig onderhoud in uw gemeente aan de orde? 3%
9%
Wegwerken van achterstallig onderhoud in de openbare ruimte.
14%
Verwachte grote vervangingsopgave in wegen en kunstwerken. Professionaliseren van beheerorganisatie (introductie assetmanagement). Verder bezuinigen op beheerbegroting.
3%
9%
14% 9%
15%
Wegwerken van achterstallig onderhoud in de openbare ruimte. Verwachte grote vervangingsopgave in wegen en kunstwerken. Professionaliseren van Niet aan de orde (0% van het beheerorganisatie (introductie areaal). assetmanagement). Een beperkt probleem (0 – Verder bezuinigen op 10% van het areaal). beheerbegroting. Een groot probleem (> 10% Innovatie. van het areaal).
Onderzoeksresultaten Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte 18%
23%
18%
23%
Innovatie.
33%
33% 76%
Anders.
7.1 Wat is volgens u de belangrijkste opgave op het gebied van beheer en
7.1 Wat is volgens u de belangrijkste opgave op het gebied van beheer en onderhoud de komende jaren? onderhoud de komende jaren? 7.2 Welk percentage denkt u de komende jaren te gaan of moeten bezuinigen op beheer en onderhoud? 3%
9% 12%
7.2 Welk percentage denkt u de komende jaren te gaan of moeten 7.5 Hoe is het achterstallig onderhoud/vervangingsvraagstuk ontstaan? bezuinigen op beheer en onderhoud? 7.2 Welk percentage denkt u de komende jaren te gaan of moeten bezuinigen op beheer en onderhoud?
Wegwerken van achterstallig onderhoud in de openbare ruimte.
14% 15%
5%
18%
23% 22%
Verwachte grote vervangingsopgave in wegen en Niet bezuinigen kunstwerken. Professionaliseren van 0 – 10 % beheerorganisatie (introductie assetmanagement). 10 ‐ 20 % Verder bezuinigen op 20 – 30 % beheerbegroting.
12% 15% 5%
3% 4%
20 – 30 % 8%
Niet tijdig uitvoeren van groot onderhoud.
7.3 Waar stuurt u bij voorkeur op als u moet bezuinigen? 7.4 Is achterstallig onderhoud in uw gemeente aan de orde? 7.6 Verwacht u problemen met vervangingen van civieltechnische kunstwerken of wegen? 6%
15% 11% Omvormen van het areaal. Niet bezuinigen
Afstoten van het areaal.
4% 16%
Verlagen algemene kwaliteit Nee. (schoon, heel, veilig). Ja. 58%
20 – 30 % Differentiëren in kwaliteit. Onbekend.
32%
31%
45% Loslaten van technische normen en introduceren van risicosturing.
7.3 Waar stuurt u bij voorkeur op als u moet bezuinigen?
62 6%
4%
Afstoten van het areaal.
Omvormen van het areaal.
42%
0 – 10 % Verlagen algemene kwaliteit 10 ‐ 20 % (schoon, heel, veilig).
22%
Onbekend. Gebrek aan capaciteit om werk uit te voeren.
45%
Afstoten van het areaal. 16%
Wacht op andere plannen. 10 ‐ 20 %
51%
Anders.
7.3 Waar stuurt u bij voorkeur op als u moet bezuinigen? 7.3 Waar stuurt u bij voorkeur op als u moet bezuinigen? 7.2 Welk percentage denkt u de komende jaren te gaan of moeten bezuinigen op beheer en onderhoud?
11% 5%
Vervanging heeft geen Niet bezuinigen prioriteit, nieuwbouw gaat altijd 0 – 10 % voor. 5%
22%
45%
4% 6% 12%
Niet aan zien komen (geen inzicht in omvang en kwaliteit).
15%
15%
Onbekend. Innovatie. 33%
Anders.
32%
Differentiëren in kwaliteit.
31% Loslaten van technische normen en introduceren van risicosturing.
areaal).
voor.
Een beperkt probleem (0 – 10% van het areaal).
Wacht op andere plannen.
5%
Een groot probleem (> 10% van het areaal).
8% 51%
76%
7.5 Hoe is het achterstallig onderhoud/vervangingsvraagstuk ontstaan?
3%
7.7 Op welke doelen moet vooral gestuurd worden ten aanzien van de openbare ruimte? 7.6 Verwacht u problemen met vervangingen van civieltechnische kunstwerken of wegen?
Niet aan zien komen (geen inzicht in omvang en kwaliteit).
4%
Vervanging heeft geen prioriteit, nieuwbouw gaat altijd voor.
15%
Wacht op andere plannen.
5% 8%
Gebrek aan capaciteit om werk uit te voeren.
51%
Niet tijdig uitvoeren van groot onderhoud.
7.6 Verwacht u problemen met vervangingen van civieltechnische kunstwerken of wegen?
7.5 Hoe is het achterstallig onderhoud/vervangingsvraagstuk ontstaan?
15%
Gebrek aan capaciteit om werk uit te voeren.
3%
Anders.
32%
Netheid, uitstraling (zwerfvuil, graffity, rotzooi).
29%
Bereikbaarheid (van gemeente, wijken, buurten).
24%
Duurzaamheid (People Planet Profit).
42%
Imago (positieve of negatieve naamsbekendheid).
5%
Economie / Euro’s (economische schade).
6%
Milieuvriendelijkheid (aantasting milieu).
2% 58% 5%
Gezondheid (gezondheidsschade).
28%
Veiligheid (security).
41% 28%
Onderhoudbaarheid (voorzieningen).
5%
Beschikbaarheid (voorzieningen).
16%
Betrouwbaarheid (voorzieningen.)
7.7 Op welke doelen moet vooral gestuurd worden ten aanzien van de 7.7 Op welke doelen moet vooral gestuurd worden ten aanzien van de openbare ruimte? openbare ruimte?
32%
42%
29% 24%
Duurzaamheid (People Planet Profit). Imago (positieve of negatieve naamsbekendheid).
5%
Economie / Euro’s (economische schade).
6%
7.8 Beheer en onderhoud gaat over0% het 10% vinden de 40% optimale 20%van 30% 50% balans 60% 70% tussen prestaties, risico’s en kosten. Welk aspect is binnen uw organisatie met name doorslaggevend bij het maken van keuzes? 3%
Nee.
Prestaties.
17%
Ja.
Risico’s.
58%
Kosten. Anders.
2%
Milieuvriendelijkheid (aantasting milieu).
5%
Gezondheid (gezondheidsschade).
80%
7.8 Beheer en onderhoud gaat over het vinden van de optimale balans tussen prestaties, risico's en kosten. Welk aspect is binnen uw organisatie met name doorslaggevend bij het maken van keuzes?
3%
Netheid, uitstraling (zwerfvuil, graffity, rotzooi).
70%
Leefbaarheid (buurten, wijken).
7.6 Verwacht u problemen met vervangingen van civieltechnische kunstwerken of wegen?
Bereikbaarheid (van gemeente, wijken, buurten).
Ja.
Veilig (letselschade).
Niet tijdig uitvoeren van groot onderhoud.
Anders.
Nee.
22%
28%
Veiligheid (security).
60%
41%
Veilig (letselschade).
28%
Onderhoudbaarheid (voorzieningen).
5%
Beschikbaarheid (voorzieningen).
16%
Betrouwbaarheid (voorzieningen.)
70%
Leefbaarheid (buurten, wijken).
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
7.8 Beheer en onderhoud gaat over het vinden van de optimale balans tussen prestaties, risico's en kosten. Welk aspect is binnen uw organisatie met name doorslaggevend bij het maken van keuzes? Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 3% 17%
Prestaties.
63
58%
Water en Riolering (Riolering).
2%
Anders.
44% 58%
7.9 Welke onderdelen van de openbare ruimte hebben de meeste aandacht Bomen, plantsoenen en gazons (Groen). 69% in het beheer en onderhoud nodig?
7.9 Welke onderdelen van de openbare ruimte hebben de meeste aandacht in het beheer en onderhoud nodig? 36%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 15%
Openbare Verlichting en Verkeersregelinstallaties (Elektrotechniek).
44%
7.10 Wat zijn de elementen van assetmanagement in uw gemeente die moeten worden verbeterd?
25%
Effectieve besluitvorming en bijsturing. Objectieve monitoring en inspectie van de openbare ruimte.
16% 19% 38%
Interne organisatie en financiën op orde.
15%
Sloten, vijvers en watergangen (Water). Effectieve besluitvorming en bijsturing.
25%
Bomen, plantsoenen en gazons (Groen). Objectieve monitoring en inspectie van de openbare ruimte. Bruggen en tunnels (Civieltechnische Kunstwerken). Professionele voorbereiding en uitvoering van projecten en
36%
Integrale onderhoudsprogrammering en prioritering van maatregelen.
69%
16%
onderhoud. Wegen, straten en pleinen (Verhardingen). Interne organisatie en financiën op orde.
49%
Heldere beleidskaders scheppen voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
19%
91% 38% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Integrale onderhoudsprogrammering en prioritering van 49% maatregelen. Heldere beleidskaders scheppen voor beheer en
44%
44% 25%
Borgen belangen van bestuur, bedrijven en samenleving.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
7.11 Weet u wat de NEN‐ISO 55000 is?
onderhoud van de openbare ruimte. 7.10 Wat zijn de elementen van assetmanagement in uw gemeente die moeten worden verbeterd?
25%
Borgen belangen van bestuur, bedrijven en samenleving.
0%
20% 25%30%
10%
Objectieve monitoring en inspectie van de openbare ruimte.
40%
50%
60%
16%
7.11 Weet u wat de NEN‐ISO 55000 is? Professionele voorbereiding en uitvoering van projecten en
19%
onderhoud.
Ja. 28% 7.12 Welke bewuste keuzes over duurzaamheid maakt uw gemeente bij de Nee. inrichting en het beheer van de openbare ruimte?
We maken geen bewuste keuzes.
38%
Interne organisatie en financiën op orde.
Ja.
28% Integrale onderhoudsprogrammering en prioritering van maatregelen.
72%
49%
Nee.
Heldere beleidskaders scheppen voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte.
Hergebruik materialen.
Ontwerp (Life Cycle Management, Cradle tot Cradle).
25% 0%
10%
20%
30%
Anders.
Verminderen belasting waterzuivering.
44%
Borgen belangen van bestuur, bedrijven en samenleving.
72%
80% 90% 100%
7.10 Wat zijn de elementen van assetmanagement in uw gemeente die moeten worden verbeterd?
Professionele voorbereiding en uitvoering van projecten en onderhoud.
58%
Water en Riolering (Riolering).
Effectieve besluitvorming en bijsturing.
0% 10% 20% in 30% 50% 60%die 70% 7.10 Wat zijn de elementen van assetmanagement uw40% gemeente moeten worden verbeterd?
91%
Wegen, straten en pleinen (Verhardingen). Anders. 2%
7.11 Weet u wat de NEN-ISO 55000 is?
91%
Wegen, straten en pleinen (Verhardingen).
15%
Bruggen en tunnels (Civieltechnische Kunstwerken).
36%
Bruggen en tunnels (Civieltechnische Kunstwerken).
Water en Riolering (Riolering). Sloten, vijvers en watergangen (Water).
69%
Bomen, plantsoenen en gazons (Groen).
Openbare Verlichting en Verkeersregelinstallaties (Elektrotechniek).
Straatmeubilair en bebording (Overig).
15%
Sloten, vijvers en watergangen (Water).
15%
Straatmeubilair en bebording (Overig).
Beperken emissie (onkruidbestrijding).
40%
50%
60%
Specifiek voorwaarden bij uitbesteding en /of inkoop. Beperken CO2 uitstoot (elektrische voertuigen).
7.11 Weet u wat de NEN‐ISO 55000 is?
Beperken energiegebruik (verminderen openbare verlichting). Materiaalgebruik (FSC hout, toepassen kunststoffen, etc.).
28%
Ja. Nee.
64
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Ontwerp (Life Cycle Management, Cradle tot Cradle).
het anders moet, maar weten nog niet zo goed hoe.
35%
Beperken emissie (onkruidbestrijding).
Goed, we weten heel precies wat er moet veranderen en hebben daar cocrete plannen voor die voor een groot deel al worden uitgevoerd.
Specifiek voorwaarden bij uitbesteding en /of inkoop. Beperken CO2 uitstoot (elektrische voertuigen).
59%
Beperken energiegebruik (verminderen openbare…
We zijn zonder er bij na te denken al een professionele organisatie en hoeven weinig tot niets te veranderen.
Materiaalgebruik (FSC hout, toepassen kunststoffen, etc.).
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
7.13 In welke mate is uw organisatie professioneel ontwikkeld op dit thema? 7.13 In welke mate is uw organisatie professioneel ontwikkeld op dit thema?
7.14 Wat is de belangrijkste opgave voor uw beheerorganisatie op het gebied van beheer en onderhoud?
7.14 Wat is de belangrijkste opgave voor uw beheerorganisatie op het gebied van beheer en onderhoud? Beperkt, nog geen tot weinig bewustzijn over nut en noodzaak om te veranderen.
3% 4%
Matig, we zijn ons er van bewust dat het anders moet, maar weten nog niet zo goed hoe.
35%
6%
9%
Versterken van inhoudelijke kennis en kunde.
23%
Optimaliseren van interne processen, werkwijzen en organisatie.
Goed, we weten heel precies wat er moet veranderen en hebben daar cocrete plannen voor die voor een groot deel al worden uitgevoerd.
59%
We zijn zonder er bij na te denken al een professionele organisatie en hoeven weinig tot niets te veranderen.
Verbeteren van het gedrag en de cultuur onder de eigen medewerkers. Anders. 61%
7.14 Wat is de belangrijkste opgave voor uw beheerorganisatie op het gebied van beheer en onderhoud? 6%
9%
Versterken van inhoudelijke kennis en kunde.
23%
Optimaliseren van interne processen, werkwijzen en organisatie. Verbeteren van het gedrag en de cultuur onder de eigen medewerkers. Anders. 61%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
65
66
8. Gemeentelijk Vastgoed Gemeenten zetten meer eigen vastgoed in de verkoop
“
Verkoop van vastgoed is hét thema van 2014 als het gaat om gemeentelijk vastgoed. Veel gemeenten hebben het voornemen te bezuinigen op hun vastgoed. Daarbij wordt in veel gevallen (89% tegenover 66% vorig
Verkoop valt tegen
We hebben veel energie gestoken in het op orde
Gemeenten reageren hierop door zakelijke huurders
krijgen van onze vastgoedinformatie. Zo kunnen we
aan te trekken en/of panden te verkopen, eventueel na
nu per pand zien welke verliezen of winst we maken.
jaar) gedacht aan het verkopen van een deel van de
Hierdoor zijn we strategischer naar ons vastgoed
portefeuille. 60% van de respondenten verwacht een
gaan kijken.”
toename van de leegstand in het gemeentelijk vastgoed. Slechts 13% verwacht het tegenovergestelde en rekent
“
hebben inmiddels ervaren dat het met die verkoop niet wil vlotten. Hiervoor worden diverse redenen gegeven: slechte marktomstandigheden (85%), de incourantheid van het
Mevr. Meeuwisse, wethouder gemeente Goes
op een afname van haar leegstand.
herschikking van de zittende huurders. Veel gemeenten
gemeentelijk vastgoed (49%) en een te hoge boekwaarde (36%). Tegelijkertijd groeit het besef dat voor sommige panden weinig toekomst is. Daarom wordt bij steeds
Leegstand gemeentelijk vastgoed wordt urgent Door
de
gewenste
bezuinigingen
op
vastgoed
worden gemeenten gedwongen na te denken over
De combinatie van drie gelijktijdige ontwikkelingen geeft
meer gemeenten het slopen van gemeentelijk vastgoed
de leegstandsproblematiek extra urgentie:
overwogen.
•
Door het resultaat van gevoerde kerntaakdiscussies en
hun vastgoedstrategie. Daarbij ontbreekt het nogal
nieuwe collegeakkoorden ontstaat een andere kijk op
aan sturingsinformatie en besluitvaardigheid over de
de noodzaak tot het bezit van vastgoed bij de lokale
toekomst van vastgoedobjecten. Slechts een enkele
overheid.
gemeente heeft dit zodanig op orde dat sprake is van
•
Door bezuiniging op de omvang van gemeentelijke
geïntegreerd assetmanagement van de gemeentelijke
diensten en activiteiten neemt de eigen behoefte aan
vastgoedportefeuille.
ruimte en daarmee aan vastgoed af. •
Het
subsidiebeleid
wordt
“
Als de boekwaarde van een pand laag genoeg is
en verkoop is geen optie, kan plan B zijn dat we het slopen en er een grasveldje van maken.”
“
Mevr. Meeuwisse, wethouder gemeente Goes terughoudender,
waardoor de ruimteclaims voor de door gemeenten
Toch heeft nogal wat gemeentelijk vastgoed een iconisch
gesubsidieerde instellingen teruglopen. Dit leidt
waarde, is monumentaal of staat op een markante plek.
tot vertrek van subsidieafhankelijke ‘huurders’ uit
Hoe komt het dan dat deze panden niet gemakkelijk van de
gemeentelijk vastgoed en daarmee tot leegstand.
hand gaan? Gemeenten wijten de verkoopresultaten vooral aan de marktomstandigheden (85% van de respondenten). Soms zijn de panden incourant (49% van de respondenten) en alleen te verkopen na splitsing of herbestemming.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
67
“
39% van de respondenten geeft dan ook aan een
Doordecentralisaties nog niet concreet
transformatie onderzoek uit te laten voeren voor
De
herbestemming van gemeentelijk vastgoed, 47% schakelt
schoolgebouwen van gemeenten naar schoolbesturen
een externe makelaar in en 39% laat bestemmingen
ziet 27% van de respondenten als een van de belangrijkste
identificeren waar vraag naar is. Ook staan veel panden met
actuele thema’s. Ook lijkt het erop dat dit in het lopende jaar
een te hoge waarde op de gemeentelijke balans. Zo kan het
geregeld moet worden. Toch heeft dit bij veel gemeenten
gebeuren dat gemeenten noodgedwongen geld uit blijven
nog niet tot een concreet actieplan geleid (39%). Daarnaast
ook of de samenwerking met de regio beter opgetuigd
geven aan het beheer van overtollig vastgoed, omdat het
zal de decentralisatie van rijksdiensten invloed hebben op
kan worden. ”
onder de gewenste voorwaarden niet te verkopen is. Dan
de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Dit thema leeft
staat men voor de afweging: met eenmalig verlies verkopen
echter nog niet bij gemeentelijke vastgoedbeheerders:
of de beheerkosten laten oplopen met de kans eenzelfde
slechts 14% noemt het als een van de belangrijkste actuele
boekverlies op een later tijdstip alsnog te moeten nemen
thema’s.
Nieuw: risicomanagement
Opschaling door samenwerking, fusies en CVO’s
respondenten aangeeft méér vastgoedtaken te gaan
Gemeenten realiseren zich steeds meer dat een mismatch
Samenwerking met andere gemeenten op het gebied
uitbesteden. Gemeenten concentreren zich meer en
tussen hun huisvestingsbehoefte en het beschikbare
van vastgoed wint terrein. Bij 16% van de respondenten
meer op de regietaak. De uitvoering van het planmatig
aanbod aan gemeentelijk vastgoed grote financiële risico’s
werken gemeenten al actief samen en bij nog eens 35%
onderhoud van het gemeentelijk vastgoed is grotendeels al
met zich meebrengt. Toch ontbreken bij veel gemeenten
doen respondenten hier actief onderzoek naar. Opvallend
bij derden belegd. De aansturing van beheer en onderhoud
langetermijnplanningen voor vraag en aanbod van
is dat bijna een derde van de respondenten verwacht dat
doet 83% van de respondenten nog zelf, waarbij slechts 3%
vastgoed. Ook komt het voor dat er verschillende afdelingen
de aansturing van beheer en onderhoud over 2 à 3 jaar
negatief is over de aansturing. Toch overweegt 11% om
en wethouders gaan over het beoordelen van risico’s en
door een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie zal worden
deze aansturing (deels) uit te besteden aan aannemers
de besluitvorming op basis van risicoanalyses. Hierdoor
gedaan. Daarnaast zijn enkele gemeenten bezig met het
of adviesbureaus. Zo hebben enkele gemeenten hun
kan vrijwel niet worden gestuurd op het voorkomen
inrichten van een centrale vastgoedorganisatie (CVO). Dit is
assetmanagement, waaronder de regie op beheer en
van leegstand. Het is dan ook de verwachting dat het
een belangrijke voorwaarde om te komen tot het effectief
onderhoud, uitbesteed aan derden die namens én voor
toegenomen risicobewustzijn zal gaan leiden tot een
op afstand plaatsen van het beheer van vastgoed.
rekening van de gemeente de voorraad optimaliseren
doordecentralisatie
van
het
onderhoud
van
Het maatschappelijk vastgoed zit nu verspreid
over een aantal afdelingen. We zijn op dit moment aan het kijken of we het beheer en de exploitatie van het vastgoed in één hand zouden kunnen brengen en
“
Dhr. Gadella, wethouder gemeente Nieuwegein Uitbestedingstrend zet gestaag door De uitbestedingstrend zet door, waarbij 35% van de
actiever risicomanagement om leegstand te voorkomen.
en installateurs en aannemers aansturen voor beheer en onderhoud.
68
Moeite met operationaliseren duurzaamheid Gemeenten worstelen met het vinden van geld voor het realiseren van verduurzaming van het eigen vastgoed. Zoals genoemd in het thema Energie en Klimaat is verduurzamen van gemeentelijk vastgoed volgens maar liefst 50% van de respondenten een van de belangrijkste onderwerpen van het SER-Energieakkoord. Ook noemt 24% de verduurzaming als een van de belangrijkste thema’s voor gemeentelijk vastgoed. Tegelijkertijd zegt 52% over onvoldoende middelen te beschikken voor duurzaamheidsinvesteringen, ook als die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Als de respondenten gelijk krijgen, dan zijn er dus onvoldoende middelen voor deze investeringen, die bovendien wettelijk verplicht zijn (volgens de Wet Milieubeheer). Het is dan ook de vraag of gemeenten de genoemde maatregelen daadwerkelijk gaan realiseren.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
69
Anders.
4%
Uitbesteding van werkzaamheden.
7%
Samenwerking met andere gemeenten.
10%
Informatiebeheer en het genereren van…
8%
Inkrimping van de vastgoedorganisatie.
5%
Professionalisering van de vastgoedorganisatie.
28%
Verduurzaming vastgoed.
24%
Verhogen van huuropbrengsten.
11%
Leegstand eigen vastgoed.
30%
Onderzoeksresultaten Gemeentelijk Vastgoed Verkopen eigen vastgoed.
66%
Bezuinigingen op de vastgoedbegroting.
26%
Opstellen, verbeteren of aanpassen…
Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO).
41%
14%
Doordecentralisatie onderhoud naar scholen.
8.1 Wat zijn de belangrijkste actuele thema’s in uw gemeente op het gebied van het gemeentelijk vastgoed?
Samenwerking met andere gemeenten. Informatiebeheer en het genereren van sturingsinformatie. Inkrimping van de vastgoedorganisatie.
66% 41%
Opstellen, verbeteren of aanpassen vastgoedstrategie.
20%
30%
Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan. Gebouwen die we zelf gebruiken komen (deels) leeg te staan.
27%
40%
50%
60%
8.3 Gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op het gemeentelijk 8.2 Gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op het gemeentelijk vastgoed? vastgoed?
70%
Nee, we gaan niet bezuinigen op het vastgoed. 0‐5% 10% 5‐10% 10‐20%
10%
Onbekend.
20%
27%
3% 4% 11%
24%
2014 32%
27% 27%
32%
41%
34% 24%
40%
11% 11% 10% 10%
Opzeggen huurcontracten bij derden. Opzeggen huurcontracten bij derden.
2014 2013
8% 8% 12% 12%
Minder verbouwingen en/of renovaties. Minder verbouwingen en/of renovaties.
Verhogen van huren (=opbrengst verhogen). Verhogen van huren (=opbrengst verhogen).
19% 19%
Minder ruimte gebruiken. Minder ruimte gebruiken.
19% 19%
Beter inkopen (bijv. schaalvergroting, prestatiecontracten). Beter inkopen (bijv. schaalvergroting,…
46%
2014 2013
30% 30% 43%
43%
22%22% 22%22% 27% 27% 28% 28%
Samenwerken met andere gemeenten. Samenwerken met andere gemeenten.
30% 30% 34% 34%
Verhogen van de bezettingsgraad. Verhogen van de bezettingsgraad.
41%
51% 41%
51%
57% 49% 49%
57%
66%
0% 0%
20% 20%
40% 40%
60%
66%
60% 80%
89%
80% 100%
41%
34%
14% 14% 16% 16%
Minder onderhouden. Minder onderhouden.
2013
32%
24% 37%
20‐30%
Verkopen van vastgoed. Verkopen van vastgoed.
Anders.
20% 32%
3% 4% 4%
Besparen op energieverbruik. Besparen op energieverbruik.
8.3 Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op vastgoedgebied? 2013 en 2014 70
19%
24%
8.4 Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op vastgoedgebied? 2013 en 2014 8.3 Hoe gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op vastgoedgebied? 2013 en 2014
Inzet van minder fte’s. Inzet van minder fte’s.
20‐30%
34%
0% 10% 15% 25% 30% 40% 45% 0% 5% 5% 10% 20%15% 20% 35%25% 30% 50%35% Onbekend.
4%
Anders. Anders.
10%
70%
10%
10‐20%
We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor. We willen gebouwen verkopen, maar er zijn geen kopers voor.
27%
Doordecentralisatie onderhoud naar scholen.
10%
5‐10%
We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te… We hebben onvoldoende middelen om het vastgoed te onderhouden.
De beschikbare gebouwen passen niet bij de wensen en eisen… De beschikbare gebouwen passen niet bij de wensen en eisen van gebruikers.
14%
4%
60%
34%
27%
38%
26%
Bezuinigingen op de vastgoedbegroting.
27%
50%
9%
0‐5%
Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te… Er is onvoldoende geld om het bestaande vastgoed te verduurzamen. 10%
Verkopen eigen vastgoed.
38%
40%
19% Nee, we gaan niet bezuinigen 10% op het vastgoed.10%
We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke… We hebben onvoldoende middelen om noodzakelijke aanpassingen of renovaties door te voeren.
30%
Leegstand eigen vastgoed.
12%
4% 4%
We zijn onvoldoende in staat om de vraag (naar vastgoed) te… We zijn onvoldoende in staat om de vraag (naar vastgoed) te matchen op het beschikbare aanbod 12%
11%
10%
9%
Anders. Anders.
Verduurzaming vastgoed.
0%
30%
2%
Van gebouwen die we nu verhuren aan derden (bijvoorbeeld… Van gebouwen die we nu verhuren aan derden (bijvoorbeeld kinderopvang) worden huren opgezegd.
28% 24%
Decentralisatie van rijksdiensten (zoals de WMO).
20%
11% 8.2 Gaat uw gemeente de komende 4 jaar bezuinigen op het gemeentelijk vastgoed? We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende. 11% 2% We kennen de wensen en eisen van de gebruikers onvoldoende.
Professionalisering van de vastgoedorganisatie. Verhogen van huuropbrengsten.
10%
8.2 Welke risico’s ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente t.a.v. de 8.2 Welke risico's ziet u de komende 4 jaar voor uw gemeente t.a.v. de gebouwen van de gemeente? 2013 en 2014 gebouwen van de gemeente? 2013 en 2014
4% 7% 10% 8% 5%
Anders. Uitbesteding van werkzaamheden.
27% 0%
89%
100%
37%
46%
40%
40%
45%
Bestemmingsplan.
12%
Het vastgoed is in matige technische staat. We besteden onvoldoende aandacht aan de wijze waarop we het vastgoed verkopen.
De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de verkoop bemoeilijkt.
6%
We benutten het herontwikkelingspotentieel onvoldoende.
18%
Het te verkopen vastgoed wordt deels nog gebruikt/verhuurd.
18% 49%
bij het realiseren van de 36%
De slechte markt voor de verkoop van vastgoed.
8.6 Heeft uw gemeente te maken met leegstand in het gemeentelijk 8.5 Heeft uw gemeente te maken met leegstand in het gemeentelijk vastgoed? vastgoed?
85%
Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of Het vastgoed is in matige technische staat. 12% 27% niet verkopen). We besteden onvoldoende aandacht aan de wijze waarop 0% 10% 6% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% we het vastgoed verkopen. We benutten het herontwikkelingspotentieel onvoldoende.
18%
Het te verkopen vastgoed wordt deels nog gebruikt/verhuurd.
18%
13% 26%
8.5 Heeft uw gemeente te maken met leegstand in het gemeentelijk vastgoed?
26%
De slechte markt voor de verkoop van vastgoed. Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of 32% niet verkopen).
Geen/nauwelijks leegstand. 1‐5% leegstand.
49%
Courantheid van het vastgoed.
De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de verkoop bemoeilijkt.
1‐5% leegstand.
29%
85%
5‐10% leegstand. 27% > 10% leegstand.
8.6 Wat verwacht u voor de komende 1‐3 jaar aan leegstand in gemeentelijk vastgoed?
8.7 Wat verwacht u voor de komende 1-3 jaar aan leegstand in gemeentelijk vastgoed?
8.8 Maakt u gebruik van de volgende instrumenten om leegstand van het eigen vastgoed te bestrijden?
8.6 Wat verwacht u voor de komende 1‐3 jaar aan leegstand in gemeentelijk vastgoed? 13%
3%
17%
32% 10% 29%
Geen/nauwelijks leegstand. Grote toename van de leegstand (meer dan 5% erbij). 1‐5% leegstand. 5‐10% leegstand. Kleine toename van de > 10% leegstand. leegstand (1‐5% erbij).
10%
Geen wijziging.
8.6 Wat verwacht u voor de komende 1‐3 jaar aan leegstand in gemeentelijk vastgoed? 43%
10%
17%
Geen wijziging. 15% 38%
Aanpassen bestemmingplan.
Kleine afname van de leegstand (1‐5% afname). 47%
Zoekopdracht aan externe makelaar.
Kleine afname van de leegstand (1‐5% afname).
8%
Kleine toename van de leegstand (1‐5% erbij). 17%
Anders.
Bevorderen financiële haalbaarheid transformatie (bv fiscale maatregelen, garantiestellingen, subsidies).
19% 19%
Grote toename van de leegstand (meer dan 5% erbij).
8%
8.7 Maakt u gebruik van de volgende instrumenten om leegstand van het eigen vastgoed te bestrijden? 17%
26%
3%
> 10% leegstand.
36% Geen/nauwelijks leegstand.
8.5 Heeft uw gemeente te maken met leegstand in het gemeentelijk vastgoed?
8%
5‐10% leegstand.
32%
6%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
29%
3%
27% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
6%
8.5 Wat zijn de belangrijkste belemmeringen De boekwaarde is groter dan de marktwaarde, hetgeen de verkoop bemoeilijkt.
Bestemmingsplan.
85%
Moeizame besluitvorming over het eigen vastgoed (wel of niet verkopen).
verkoop van vastgoed? 8.4 Wat zijn de belangrijkste belemmeringen bij het realiseren van de verkoop van vastgoed?
13%
36%
De slechte markt voor de verkoop van vastgoed.
Courantheid van het vastgoed. Bestemmingsplan.
6%
Grote afname van de leegstand (meer dan 5% Grote toename van de afname). leegstand (meer dan 5% erbij). Kleine toename van de leegstand (1‐5% erbij).
43%
Grote afname van de39% leegstand (meer dan 5% afname). 39%
Identificeren van bestemmingen waar vraag naar is. Uitvoeren transformatieonderzoek.
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
8.8 Wat zijn volgens u de belangrijkste verbeterpunten van de vastgoedorganisatie?
Geen wijziging.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 19%
Kleine afname van de leegstand (1‐5% afname).
Anders.
Het aansturen van aannemers/installateurs. Het inkoopproces bij de uitbesteding van
4%
71 10%
Identificeren van bestemmingen waar vraag naar is.
39%
Uitvoeren transformatieonderzoek.
39% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
8.9 Wat zijn volgens u de belangrijkste verbeterpunten van de vastgoedorganisatie?
8.8 Wat zijn volgens u de belangrijkste verbeterpunten van de vastgoedorganisatie?
8.9 Welke acties onderneemt uw gemeente naar aanleiding van het overdragen van het buitenonderhoud aan scholen?
4%
Anders.
8.10 Welke acties onderneemt uw gemeente naar aanleiding van het overdragen van het buitenonderhoud aan scholen?
10%
Het aansturen van aannemers/installateurs.
Kennis en/of vaardigheden van medewerkers van de vastgoedorganisatie.
20%
Onbekend. Beleidsevaluatie t.a.v. de inzet van het eigen vastgoed.
23%
39%
We bieden scholen aan om de uitvoering van het onderhoud voor hen te blijven verzorgen.
42% 35% 39%
Hierover is in de gemeente nog geen besluit genomen. Aansturing van de vastgoedorganisatie. We bieden scholen aan om de uitvoering van het Besluitvaardigheid over de toekomst van het onderhoud voor hen te blijven verzorgen. vastgoedobjecten.
6%
Anders. Hierover is in de gemeente nog geen besluit genomen.
28%
6%
Anders. Goede vastgoedinformatie en sturingsinformatie.
28%
Onbekend.
Het inkoopproces bij de uitbesteding van 10% 8.9 Welke acties onderneemt uw gemeente naar aanleiding van het overdragen van het buitenonderhoud aan scholen? werkzaamheden.
6%
45%
6%
We dragen de beschikbare meerjarenonderhoudsplanningen over aan de scholen.
20%
Actief zorgdragen dat er bij overdracht geen achterstallig onderhoud meer is.
10% 0%
Vaardigheden om wensen / eisen van beleidsafdelingen We dragen de beschikbare / gebruikers te vertalen in plannen. meerjarenonderhoudsplanningen over aan de scholen.
20%
Kennis over de wensen / eisen van beleidsafdelingen Actief zorgdragen dat er bij overdracht geen en/of gebruikers van het vastgoed. achterstallig onderhoud meer is.
29%
10%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45%
26%
15%20% 20%25% 25% 30% 30% 35% 35% 40% 0% 0% 5% 5% 10%10% 15% 40% 45% 45%50%
8.11 Wie doet welke vastgoedtaken en/of is ervoor verantwoordelijk?
8.10 Wie doet welke vastgoedtaken en/of is ervoor verantwoordelijk?
8.10 Wie doet welke vastgoedtaken en/of is ervoor verantwoordelijk? Vastgoed
Aansturing beheer & onderhoud.
Beleidsafdeling
Uitvoering beheer & onderhoud. 8.12 Werkt uw gemeente actief samen met andere gemeenten op het Uitvoeringsorganisatie Uitvoeren inspecties & gebied van vastgoed?
Adviesbureau
onderhoudsplanningen.
Vastgoed
Aansturing beheer & onderhoud.
Beleidsafdeling
Uitvoering beheer & onderhoud.
Uitvoeringsorganisatie
Uitvoeren inspecties & onderhoudsplanningen.
Adviesbureau Aannemer
Inkopen vastgoedactiviteiten.
Anders
Financiering duurzaamheidsinvesteringen.
8.11 Werkt uw gemeente actief samen met andere gemeenten op het gebied van vastgoed? Aannemer Inkopen vastgoedactiviteiten. Anders
Financiering duurzaamheidsinvesteringen. Praktische invulling duurzaamheidsplannen gemeentelijk vastgoed. 6% 4% Formuleren duurzaamheidsambities gemeentelijk vastgoed.
7%
Ja, er wordt actief samengewerkt met één gemeente.
9%
Ja, er wordt actief samengewerkt met meerdere gemeenten.
Uitvoeren van herontwikkelingsonderzoek.
Praktische invulling duurzaamheidsplannen gemeentelijk vastgoed. Formuleren duurzaamheidsambities gemeentelijk vastgoed.
Uitvoeren van verkopen, aankopen, huur en verhuur. Verantwoordelijkheid eventuele negatieve vastgoedexploitatie.
Uitvoeren van herontwikkelingsonderzoek.
39% Besluitvorming vastgoed.
Uitvoeren van verkopen, aankopen, huur en verhuur. Verantwoordelijkheid eventuele negatieve vastgoedexploitatie.
Vastgoedstrategie en planning toekomstig aanbod gemeentelijk vastgoed. Inventariseren toekomstige vraag naar gemeentelijk vastgoed.
Besluitvorming vastgoed.
Nee, maar we zijn wel actief de mogelijkheden voor samenwerk Nee. Anders.
35%
Onbekend. 0%
50%
100%
150%
Vastgoedstrategie en planning toekomstig aanbod gemeentelijk vastgoed. Inventariseren toekomstige vraag naar gemeentelijk vastgoed.
72
0%
50%
100%
150%
8.12 Wie stuurt de uitvoering van het beheer en onderhoud aan?
3%
4%
Onze eigen gemeentelijke vastgoedorganisatie.
39% Anders.
35%
8.13 Wat is uw ervaring met de aansturing van het beheer & onderhoud?
Onbekend.
20%
8.13 Wie stuurt de uitvoering van het beheer en onderhoud aan? 8.12 Wie stuurt de uitvoering van het beheer en onderhoud aan?
3%
3%
Onze eigen gemeentelijke vastgoedorganisatie.
4%
w ervaring met de aansturing van het beheer & onderhoud? 8.13 Wat is uw ervaring met de aansturing van het beheer & onderhoud? 6% 1%
20%
3%
3%
3%
8.14 Overweegt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden?
Overwegend positief. Overwegend positief. Overwegend negatief. Overwegend negatief. Onbekend. Onbekend.
19%
Anders. Overwegend positief. Overwegend positief.
83%
Onbekend.
77%
20% 20%
De aannemer/installateur(s) doet (doen) dit zelf, de gemeente stuurt alleen op hoofdlijnen
3%
Overwegend negatief.
8.13 Wat is uw ervaring met de aansturing van het beheer & onderhoud? 8.13 Wat is uw ervaring met de aansturing van het beheer & onderhoud?
De uitvoeringsorganisatie van meerdere gemeenten waarin wij participeren. Een door de gemeente ingehuurde derde (bv adviesbureau of zzp‐er).
20%
3%
8.14 Wat is uw ervaring met de aansturing van het beheer enOverwegend positief. onderhoud?
11% 77% 77%
Overwegend negatief. Overwegend negatief.
Ja.
Onbekend.Onbekend. Onbekend. 77%
Nee. Onbekend.
8.14 Overweegt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden? 8.14 Overweegt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden?
77%
8.15 Overweegt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden?
8.16 Welk van onderstaande stellingen 11% 11% gaat op voor uw gemeente? 19% 19%
70%
Ja.
8.15 Welk van onderstaande stellingen gaat op voor uw gemeente?
egt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden? 8.14 Overweegt uw organisatie om deze aansturing uit te besteden?
Ja.
Nee. Nee. Onbekend. Onbekend.
19%
11% 19%
11%
22% 70% 70% 35%
Ja.
Ja.
Nee.
Nee.
Onbekend.
Onbekend.
Onze gemeente gaat méér uitbesteden.
8.15 Welk van onderstaande stellingen gaat op voor uw gemeente? 8.15 Welk van onderstaande stellingen gaat op voor uw gemeente?
Onze gemeente gaat niet meer en niet minder uitbesteden. Onbekend.
22% 22% 44%
70%
35% 35%
70%
Onze gemeente gaat niet meer Onze gemeente gaat niet meer en niet minder uitbesteden. en niet minder uitbesteden.
n onderstaande stellingen gaat op voor uw gemeente? 8.15 Welk van onderstaande stellingen gaat op voor uw gemeente?
Onbekend. Onbekend.
44% 44%
22%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
22% 35%
35%
Onze gemeente gaat méér Onze gemeente gaat méér uitbesteden. uitbesteden.
Onze gemeente gaat méér Onze gemeente gaat méér
73
74
9. Leegstand Commercieel Vastgoed Moeten gemeenten actief aan de slag? Een
evenwichtige
Het grote deel van de respondenten is het erover eens
Proactieve aanpak
vastgoedmarkt heeft een leegstand in commercieel
vitale
gemeente
met
een
dat leegstand van winkels (93%) en kantoren (87%) een
De aanpak van leegstand van kantoren en winkels is voor
vastgoed van rond de 5%. Voldoende voor enige
maatschappelijk probleem is. Er wordt echter verdeeld
de meeste gemeenten nieuw terrein. De meest bekende
flexibiliteit in de markt, maar niet storend voor
gedacht over de vraag of gemeentelijke sturing wenselijk
aanpak is herbestemming (47% van de respondenten),
winkelende consumenten of kantoorgebruikers in de
is. Bij kantoren vindt 53% van de respondenten van wel. Bij
gevolgd door monitoring van de leegstand en actief in
omgeving. Problemen ontstaan wanneer de leegstand
winkels vindt 60% van wel, waarschijnlijk omdat winkels
overleg treden met eigenaren (43%).
in omvang groeit of zich concentreert op een of enkele
letterlijk en figuurlijk dichter bij de burger staan. Het
locaties. Verloedering, onveiligheid en verondersteld
winkelend publiek mijdt al snel winkelstraten met veel
Het blijkt dat 26% van de respondenten proactief de
economisch verval kunnen dan het resultaat zijn. Is dat
gesloten rolluiken.
bestemming van een leegstaand pand verruimt, waarbij
voldoende reden voor een actieve gemeentelijke rol? Gemeentelijke sturing gewenst? Het goede nieuws uit de enquête naar leegstand van kantoren en winkels is dat de helft van de respondenten (52%) aangeeft dat hun gemeente weinig leegstand heeft.
“
men al in een paar gemeenten zover gaat dat in het
De problematiek op pandniveau blijft vaak bij
omgevingsrecht uitsluitend wordt vastgelegd wat niet
de individuele eigenaar, het zijn niet onze panden.
mag. Sloop- of herbestemmingsfondsen worden niet
Maar omdat het wel consequenties heeft voor de leefbaarheid, het vestigingsklimaat én het imago,
of nauwelijks aangelegd (slechts bij 3%). Slechts 7% van de respondenten voert beleid met behulp van een leegstandverordening in het kader van de antikraak- en
Bij hen staat minder dan 5% van de kantoren leeg. Bij
heeft het ook maatschappelijke consequenties.
winkels is het aandeel gemeenten met leegstand groter.
Daar nemen wij onze rol ook in. Die rol zit heel erg
betrekking tot winkels. Ook is een relatief grote groep (22%)
Hierbij geeft 40% aan dat er 5-10% van de winkels leeg
op het faciliteren, stimuleren, partijen verbinden en
helemaal niet actief in het terugdringen van leegstand.
staat, een derde van de respondenten (36%) heeft minder
versnellen, zonder dat we daar fondsen en geld in
dan 5% winkelleegstand.
stoppen.
“
Mevr. Baaré, beleidsadviseur gemeente Nieuwegein
leegstandswet met betrekking tot kantoren; bij 5% met
Gemeenten noemen ook andere initiatieven, bijvoorbeeld het inzetten van een stadsmakelaar, het verbeteren van de omgeving van panden en een actief overleg met de corporaties.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
75
“
Bij leegstaande winkels kiezen veel gemeenten (44% van de
Een van de belangrijkste succesfactoren is het op
respondenten) voor het leefbaar houden door afspraken te
één plek centraliseren in de organisatie, het hebben
maken over leegstaande winkelpuien. Andere maatregelen
van één aanspreekpunt. Partijen zo snel mogelijk bij elkaar brengen, procedures vereenvoudigen en versnellen. Wanneer er een kans ontstaat op het
die worden genomen zijn actieve stimulering van herbestemming naar woningen (25%), actieve stimulering branchering (19%) en actieve herverkaveling van het winkelgebied (19%). Ook noemen gemeenten andere
gebied van kantorentransformaties, dan kan dat ook
oplossingen als het overleg met de ondernemersvereniging
zo snel mogelijk gedaan worden.
of het verstrekken van een financiële bijdrage voor het opknappen van gevels.
(…)
Diverse
Wij voeren op structurele basis gesprekken met de eigenaren van leegstaande kantoorpanden. Ook
veronderstellen
een
structurele
afname van het winkelareaal in Nederland. Ingrijpende maatregelen, zoals het binnenstedelijk ‘herverkavelen’ van winkelbestemmingen (bijvoorbeeld in aanloopstraten),
spreken we geregeld partijen die op zoek zijn naar
wordt door de respondenten nog niet genoemd als
huisvesting of kantoorpanden die getransformeerd
beleidsthema.
kunnen worden. Ook hebben we laatst een kantorendag georganiseerd waar ter plekke nieuwe matches tussen partijen ontstonden.
“
Dhr. Gadella, wethouder gemeente Nieuwegein
76
prognoses
9.1 In hoeverre is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente? 45%
9.1 In hoeverre is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente?
40%
40%
45%
35% 30%
27%27%
25%
25%
35% 30%
20% 15% 10% 5% 0%
40%
40%
Kantoren
15%
12%
10%
13% 12%
10%
25%
Winkels
27%27%
25%
20%
Kantoren
Onderzoeksresultaten Leegstand Commercieel Vastgoed 9%
15%
2%
10%
15%
12%
9%
10%
10%
5%
Er is geen of 2‐5% 5‐10% 10‐15% > 15% Onbekend. nauwelijks leegstaande leegstaande leegstaande leegstaande leegstand. winkels. winkels. winkels. winkels.
13% 12%
Winkels
2%
0%
9.1 In hoeverre is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw
9.2
Er is geen of 2‐5% 5‐10% 10‐15% > 15% Onbekend. nauwelijks leegstaande leegstaande leegstaande leegstaande leegstand. winkels. Bent u vanwinkels. meningwinkels. dat hetwinkels. leegstandsvraagstuk van
kantoren en
9.2 Bent u van mening dat het leegstandsvraagstuk van kantoren en winkels een maatschappelijk vraagstuk is, waarbij actieve gemeentelijke s gemeente? winkels een maatschappelijk vraagstuk is, waarbij actieve gemeentelijke 9.1 In hoeverre is er sprake van leegstand van kantoren en winkels in uw gemeente? 70% 9.2 Bent u van mening dat het leegstandsvraagstuk van kantoren en winkels een maatschappelijk vraagstuk is, waarbij actieve gemeentelijke s sturing wenselijk is? 45%
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
40%
60%
40%
53%
70% 60%
35% 30% 25%
27%27%
25%
34%
15% 10%
12%
9%
50%
32%
20%
15% 10%
Kantoren Kantoren Winkels Winkels
13% 12%
10% 13%
40%
2%
winkels.
Kantoren Winkels 13% 7%
10%
Nee, dit is geen Ja, dit is een maatschappelijk Ja, dit is een maatschappelijk Er is geen of 2‐5% 5‐10% 10‐15% > 15% Onbekend. vraagstuk en gemeentelijke vraagstuk, maar gemeentelijke maatschappelijk vraagstuk. nauwelijks leegstaande leegstaande leegstaande leegstaande sturing is niet wenselijk. sturing is wenselijk.
winkels.
32%
20%
0%
winkels.
34%
30%
7%
5%
leegstand.
60% 53%
0%
winkels.
Ja, dit is een maatschappelijk Ja, dit is een maatschappelijk vraagstuk en gemeentelijke vraagstuk, maar gemeentelijke sturing is niet wenselijk. sturing is wenselijk.
Nee, dit is geen maatschappelijk vraagstuk.
9.2 Bent u van mening dat het leegstandsvraagstuk van kantoren en winkels een maatschappelijk vraagstuk is, waarbij actieve gemeentelijke s
9.3 Op welke manier is uw gemeente actief in het terugdringen van
70% leegstand bij winkels en/of kantoren? 9.3 Op welke manier is uw gemeente actief in het terugdringen van leegstand bij winkels en/of kantoren? 60%
9.4 Welke maatregelen neemt de gemeente voor leegstand bij winkels?
60% 53%
9.3 Op welke manier is uw gemeente actief in het terugdringen van leegstand bij winkels en/of kantoren?
18%
Anders.
9.4 Welke maatregelen neemt de gemeente voor leegstand bij winkels?
Actieve stimulering branchering.
40%
Door lege panden uit de markt te nemen door oprichting van een fonds 34% 32% voor sloop of herbestemming in te richten.
30% 20%
3%
Voor leegstaande panden of gebieden met veel leegstand in het omgevingsrecht uitsluitend formuleren wat daar niet mag.
Winkels
6% 13%
Door gebieden pro‐actief een ruime bestemming te geven.
27%
7%
47%
Door herbestemming naar functies waar nog wel vraag naar is. Door een leegstandverordening in te voeren (antikraak‐ en Ja, dit is een maatschappelijk Ja, dit is een maatschappelijk leegstandswet). vraagstuk, maar gemeentelijke vraagstuk en gemeentelijke
sturing is niet wenselijk. sturing is wenselijk. Door de leegstand op objectniveau te monitoren in actief overleg met eigenaren.
20%
Door lege panden uit de markt te nemen door oprichting van een fonds Actieve stimulering herverkaveling van het winkelgebied. voor sloop of herbestemming in te richten.
3%19%
Voor leegstaande panden of gebieden met veel leegstand in het Actieve stimulering van herbestemming naar woningen. omgevingsrecht uitsluitend formuleren wat daar niet mag.
6%
30%
40%
50%
27% 44% 47%
Door de leegstand op objectniveau te monitoren in actief overleg met eigenaren.
43% 0%
9.3 Op welke manier is uw gemeente actief in het terugdringen van leegstand bij winkels en/of kantoren? Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014 Anders.
25%
Door gebieden pro‐actief een ruime bestemming te geven.
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% Door een leegstandverordening in te voeren (antikraak‐ en 7% leegstandswet).
43% 10%
22%
Leefbaar houden door afspraken over lege winkelpuien. Door herbestemming naar functies waar nog wel vraag naar is.
Nee, dit is geen 7% maatschappelijk vraagstuk.
0%
19%
Onze gemeente is niet actief in het terugdringen van leegstand.
Kantoren
10% 0%
18%
Anders.
22%
Onze gemeente is niet actief in het terugdringen van leegstand.
35%
Anders.
50%
18%
10%
20%
30%
40%
50%
77
78
10. Bestuurskracht Van bestuurskracht naar burgerkracht! Bestuurskracht is een belangrijke factor om resultaten op inhoudelijke beleidsvelden als energie en water te kunnen realiseren. Met een zeven gemiddeld beoordelen de gemeenten hun eigen bestuurskracht als ‘ruim voldoende’. Gemeenten staan positiever tegenover opschaling in vergelijking met vorig jaar, maar intensievere samenwerking wordt nog steeds als goed alternatief gezien. Meer expertise wordt genoemd als groot voordeel van intensievere samenwerking en
“
Groei eigen kennis en expertise reden voor opschaling
De reden van de samenvoeging van de gemeente
Medemblik is toch de samenwerkingsverbanden binnen de regio West-Friesland die intensiever werden, met name op welzijn en sociale zaken, maar ook op automatisering.
“
Dhr. Streng, burgemeester gemeente Medemblik
opschaling. Samen met de kwaliteit en het persoonlijk
en samenwerking Als belangrijkste nadeel van opschaling wordt het beperkte draagvlak bij externe stakeholders, waaronder burgers, genoemd (54%). Ook een beperkt draagvlak binnen de gemeente zelf en de kosten in geld, tijd en inspanningen worden gezien als belangrijke nadelen. Verschillende respondenten geven aan te vrezen voor een grotere afstand tussen burger en bestuur, waardoor ook de service naar de burger achteruit zou kunnen gaan. Het belangrijkste voordeel
gezag van bestuurders zien gemeenten in intensivering
Er is een verband tussen de grootte van de gemeente en
van opschaling dat wordt genoemd is de mogelijkheid om
van samenwerking het belangrijkste middel om de
de animo voor opschaling. Van de kleinere gemeenten
meer kennis en expertise binnen de gemeente te halen
bestuurskracht te vergroten.
(minder dan 20.000 inwoners) is bijna de helft negatief
(69%). Een ander voordeel dat redelijk hoog scoort onder de
over opschaling, terwijl grotere gemeenten (vanaf 50.000
respondenten is het realiseren van financiële besparingen en
Gemeenten positiever over opschaling
inwoners) veel positiever zijn. Van de grotere gemeenten
efficiency (36%). Blijkbaar ziet een deel van de respondenten
Waar vorig jaar bijna de helft van de respondenten (47%)
geeft meer dan de helft aan dat de voordelen van
het als besparing op de langere termijn, terwijl een ander
negatief was over opschaling van gemeenten, is dat
opschaling opwegen tegen de nadelen. Bij de kleinere
deel de opschaling juist ziet als kostenpost op korte termijn.
aantal dit jaar flink gedaald. Slechts een kwart (24%) van
gemeenten is het precies omgekeerd; de nadelen wegen
Respondenten zijn het erover eens dat de democratische
de respondenten staat nu negatief tegenover opschaling,
niet op tegen de voordelen. Het lijkt niet vreemd dat kleine
legitimatie van het bestuur niet groeit door opschaling,
28% is neutraal en bijna de helft (48%) is zelfs positief. De
gemeenten negatiever staan tegenover de opschaling.
slechts 12% verwacht hiervan een positief effect.
inkt van het regeerakkoord is opgedroogd en mogelijk zien
Opschaling leidt tot een verlies van zelfstandigheid
meer gemeenten de voordelen in de praktijk om op een
waarmee beleidsvrijheid en de eigen identiteit verloren
aantal terreinen intensiever samen te werken. Circa 40%
kunnen gaan en de afstand tot de burger groeit.
van de respondenten verwacht dat opschaling niet nodig
“
Borger-Odoorn is qua oppervlakte net zo groot
als Utrecht en Den Haag bij elkaar. Dat betekent wel dat je met die afstand het bestuur ook te ver bij de
is vanwege intensievere samenwerking. Net als vorig jaar
mensen vandaan kunt halen.
staan bestuurders iets negatiever tegenover opschaling (33% negatief ) dan hun ambtenaren (17% negatief ).
“
Dhr. Out, burgemeester gemeente Borger-Odoorn Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
79
Door 54% van de respondenten wordt samenwerking met buurgemeenten gezien als een goed alternatief voor opschaling. Als belangrijkste voordeel van intensievere samenwerking met buurgemeenten wordt het binnenhalen van meer expertise en kennis genoemd (84%). Dit is vergelijkbaar met de voordelen van opschaling. Vooral voor kleinere gemeenten zal dit van groot belang zijn omdat daar vaak minder personeel en dus kennis in huis is. Een tweede belangrijk voordeel dat genoemd wordt, zijn
“
omgevingsdiensten zijn nog niet zo lang geleden gestart; het is dus afwachten hoe deze samenwerking de komende
Bestuurskracht betekent gewoon een stuk
tijd wordt gewaardeerd.
reflectie bij de ambtenaren, het management en de
“
politiek over wat je wilt bereiken in relatie met geld,
Wat wij vooral zullen moeten leren – ik vind de
de juridische context en de maatschappelijke impact.
“
RUD daar een mooi voorbeeld van – is dat wij onze taken op dat vlak op een goede manier kunnen
Dhr. Streng, burgemeester gemeente Medemblik
voortzetten zoals wij ook gewend waren te doen. Hoe je dat precies doet en hoe je daarin samenwerkt, daar
de financiële besparingen en efficiency (57%). Opvallend is dat dit ook juist als een van de nadelen van intensievere
Samenwerking
binnen
omgevingsdiensten
in
samenwerking wordt genoemd (kosten in geld, tijd en
kinderschoenen
inspanningen scoort 30%).
Een regionale uitvoeringsdienst (RUD) of omgevingsdienst
zul je elkaar nog wel moeten gaan vinden.
“
Dhr. Out, burgemeester gemeente Borger-Odoorn
is een relatief nieuwe samenwerkingsvorm tussen Bestuurders denken anders over bestuurskracht
verschillende gemeenten, waaraan taken op het gebied van
Op weg naar burgerkracht!
Onder bestuurders wordt duidelijk anders gedacht
onder meer vergunningverlening, handhaving en toezicht
Van de respondenten ziet 62% het faciliteren van
over bestuurskracht dan onder ambtenaren. Vrijwillige
zijn overgedragen. Het delen van kennis wordt als belangrijk
burgerinitiatieven als de belangrijkste rol van de gemeente
intergemeentelijke samenwerking scoort bij bestuurders
voordeel van samenwerken genoemd. Over het algemeen
in de komende vijf jaar, naast de al bekende rol als afweger
het hoogst als maatregel om de bestuurskracht verder te
zijn de respondenten (nog) niet zo tevreden over het
van publieke belangen (59%). De ‘energieke samenleving’
vergroten (62%). Opvallend is dat dit bij ambtenaren juist
verloop van de samenwerking met de omgevingsdiensten:
of ‘participatiesamenleving’ lijkt daarmee op lokaal niveau
vrij laag scoort: 25% bij medewerkers en 32% bij managers.
31% is positief, 32% is negatief. Uit de interviews blijkt dat
stevig in de belangstelling te staan. Deze ontwikkeling
Bij ambtenaren scoort juist de kwaliteit en het persoonlijk
men toch vooral vreest voor hogere kosten. Bestuurders
is heel relevant voor de fysieke leefomgeving, waarin
gezag van bestuurders vrij hoog. De uitbreiding van het
zijn veel positiever
over de samenwerking (51%) dan
burgerinitiatieven overal in het land in opkomst zijn. Dit
lokale belastinggebied scoort erg laag (11%). Mogelijk
managers (21%) en medewerkers (18%). Nu is elk begin
komt duidelijk terug in de verschillende thema’s binnen
wordt de haalbaarheid laag ingeschat, zowel richting het
moeilijk. Een reden voor de ontevredenheid kan zijn dat
deze barometer; van het uitbesteden van groenonderhoud
Rijk als naar burgers.
de omgevingsdiensten zich nog moeten bewijzen op
tot lokale duurzame energie coöperaties.
het gebied van meerwaarde, kwaliteit en kosten. Veel 80
“
De perceptie is dat die overheid toch een andere
rol en functie krijgt; nog meer een vangnet wordt voor de mensen die het niet redden en bij de mensen die het wel redden een hoge mate van zelfredzaamheid verondersteld.
“
Dhr. Streng, burgemeester gemeente Medemblik
Opvallend is dat respondenten vinden dat hun gemeente juist in de rol van facilitator van burgerinitiatieven ook nog het sterkst moet groeien (62%). Blijkbaar komen de hoge ambities van gemeenten op dit vlak nog niet overeen met de ontwikkeling in competenties en beschikbare middelen. Gemeenten realiseren zich dat dit een verandering in denken en doen met zich meebrengt, zowel in de eigen organisatie als bij bewoners.
“
Je ziet op heel veel manieren die burgerkracht
van de grond komen. Als dat gebeurt terwijl je het idee hebt dat de bestuurskracht nog voldoende is, dan ben je volgens mij wel goed bezig.
“
Dhr. Out, burgemeester gemeente Borger-Odoorn
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
81
10.1 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar functie 100%
10.1 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar functie
90%
11%
10%
10%
35%
39%
38%
80%
100%
10%
11%
90%
10%
70%
Heel positief.
60%
80% 35%
70%
38%
39%
Positief.
50%
Heel positief.
Niet negatief / niet positief.
22%
Onderzoeksresultaten Bestuurskracht 60%
40%
Positief.
50%
Niet negatief / niet positief.
22%
40%
28%
33%
30%
Negatief.
33%
30%
20%
20%
13%
13% 4%
Bestuurder
Ambtenaar
10%
Heel negatief.
20%
20%
16% 13% 13% 8% opschaling/samenvoeging 10.10% Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere 4% 10%
28%
0%
Negatief. Heel negatief.
16% 8% Totaal
10.2 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging 10.2 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar gemeentegroott Bestuurder Ambtenaar Totaal 10.1 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar functie van gemeenten? Naar functie van gemeenten? Naar gemeentegrootte 10.2 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar gemeentegroo 100% 100% 10% 10% 11% 90% 90% 100% 3% 10% 11% 80% 90% 13% 80% 14% 35% 70% 38% 70% 80% 39% Heel positief. 50% 60% 34% 38% 34% 33% 60% 70% Positief. 50% 60% Heel positief. 50% Niet negatief / niet positief. 50% 40% 22% 9% Positief. 40% 28%28% 40% 30% Negatief. 34% 33% 38% 30% 30% Niet negatief / niet positief. 30% 28% 20% Heel negatief. 20% 20% 20% Negatief. 10% 16% 16% 11% 13% 13% 16% 10% 10% 14% Heel negatief. 0% 8% 8% 13% 3% 0% 0% 8% 4% 0% Bestuurder
Ambtenaar
13%
11%
34%
34%
3%
50%
14%
10%
33%
38% Heel positief.
9% 28% 16%
34% 11% 8%
13% 3%
Positief.
28%
38%
30%
14% 0%
Niet negatief / niet positief.
16%
Negatief.
8%
Heel negatief.
Totaal
10.2 Hoe kijkt u aan tegen plannen voor verdere opschaling/samenvoeging van gemeenten? Naar gemeentegroott 10.4 Wat zijn de belangrijkste nadelen van opschaling/samenvoeging voor uw gemeente?
10.3 Vindt u dat de voordelen van opschaling opwegen tegen de nadelen?
100% 3% 10% 11% Naar13% gemeentegrootte 14% 90% 10.3 Vindt u dat de voordelen van opschaling opwegen tegen de nadelen? Naar gemeentegrootte 80% 50% 34% 38% 70%100% 34% 33% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
13%
90% 80% 9% 70%
13%
34%
60% 28%
59%
50%
30% 48%
11% 8%
40% 16% 30% 20%
28%
10%
13% 3% 39%
13%
37%
38% 14% 0%
50%
14%
24%
28%
13%
Heel positief. 44% Niet negatief / niet positief.
Negatief.
8%
Heel negatief. 62%
Weet niet. Nee. Ja.
42%
100%
13%
13%
13%
14%
Anders.
13%
20%
80%
Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners).
70%
54%
24%
37%
Beperkt draagvlak binnen de gemeente.
44% 38%
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert).
39%
60%
59%
48%
50%
20.000‐49.999 50.000‐99.999
100.000+
Totaal
30%
10.3 Vindt u dat de voordelen van opschaling opwegen tegen de nadelen? Naar gemeentegrootte
82
10%
28%
39%
50%
13%
13%
13%
14%
13%
Nee.
0%
10%
20%
24% 30%
42% 40%
50%
10.5 Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling/samenvoeging voor uw gemeente? 0%
100%
Weet niet. Ja.
62%
Tijdelijk versterken interne gerichtheid.
20%
90%
6%
Ik zie geen nadelen van opschaling.
40%
0% 0‐19.999
10.3 Vindt u dat de voordelen van opschaling opwegen tegen de nadelen? Naar gemeentegrootte
90%
Positief.
16%
10.4 Wat zijn de belangrijkste nadelen van opschaling/samenvoeging voor uw gemeente?
0‐19.999
20.000‐49.999 50.000‐99.999
Ik zie geen voordelen van opschaling.
100.000+ 20%
Totaal
60%
54%
bewoners). Beperkt draagvlak binnen de gemeente.
38%
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert).
39% 24%
Tijdelijk versterken interne gerichtheid.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
10.5 Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling/samenvoeging voor uw gemeente? 10.5 Wat zijn de belangrijkste voordelen van opschaling/samenvoeging voor uw gemeente?
10.6 Wat zijn de belangrijkste factoren om de bestuurskracht van uw gemeente te vergroten? Naar functie
20%
Ik zie geen voordelen van opschaling.
4% 2%
Anders.
2%
6%
Anders.
12%
Betere democratische legitimatie.
10%
20%
30%
40%
31%
38%
50%
60%
70%
80%
4% 3%
33%
29%
Vrijwillige intergemeentelijke samenwerking.
25%
10%
51%
22%
30% 31%
0%
65%
11%
Niet‐vrijblijvende intergemeentelijke samenwerking.
Ja.
45%
55%
Intensivering samenwerking publiek‐
7%
Bestuurder
46%
10.7 Denkt u dat door intensievere samenwerking met buurgemeenden privaat‐particulier. 10.7 Denkt u dat door intensievere samenwerking met buurgemeenden opschaling/samenvoeging niet nodig is? opschaling/samenvoeging niet nodig is?
54%
41%
29%
Uitbreiding lokale belastinggebied.
40%
Manager sector/afdeling 41%
Kwaliteit en persoonlijk gezag van bestuurders.
36% 0%
34% 33%
Kwaliteit en persoonlijk gezag van raadsleden.
69%
Meer expertise en kennis in de gemeente. Financiële besparingen / efficiency.
Medewerker
Kwaliteit en persoonlijk gezag van ambtenaren.
25%
Betere service voor burgers.
Totaal 11%
20%
30%
37%
36% 39% 41% 41%
32%
62%
40%
50%
60%
70%
Nee. Weet niet.
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
83
11%
Anders. Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners).
10.9 Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met buurgemeenten?
25% 19%
Beperkt draagvlak binnen de gemeente. Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert).
23%
Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking.
10.9 Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met buurgemeenten? 10.8 Wat zijn de belangrijkste voordelen van intensievere samenwerking Anders. 11%
met buurgemeenten? 10.8 Wat zijn de belangrijkste voordelen van intensievere samenwerking met buurgemeenten? Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners). Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking. Ik zie geen voordelen van intensievere samenwerking.
25% 23%
3%
Beperkt draagvlak binnen de gemeente. Anders. Anders. 4% Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. Betere service voor burgers. bewoners). Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties. Beperkt draagvlak binnen de gemeente. Betere democratische legitimatie. 6%
0%
25%
5%
10%
15%
19% 20% 25%
26%
84%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
0%
5%
10%
15%
20%
80%
25%
37%
42%
57% 35% Beperkt draagvlak binnen de gemeente. 60% 30% 35%Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan het oplevert). 50% 30% 70%
19%
30% 10%35%
Geen mening.
32%
37% Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties.
Nee.
0%
21%
18%
5%
10% 31%
15%
20%
30%
26%
Ja.
25%
20%
25%
11%
15% Beperkt draagvlak bij externe stakeholders (bijv. bewoners).
90%
26% 30% 10.10 Bent u tevreden over het verloop van de samenwerking van uw gemeente met de Omgevingsdienst? Naar fu 51% 100%
35%
23%
Anders.
100% 30%
40%
57%
Financiële besparingen / efficiency. Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties.
buurgemeenten? 10.9 Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met buurgemeenten? 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
10.10 Bent u tevreden over het verloop van de samenwerking van uw gemeente met de Omgevingsdienst? Naar fu
34%
Kosten in geld, tijd en inspanningen (het kost meer dan Meer expertise en kennis in de gemeente. het oplevert).
Tijdelijk versterken interne gerichtheid op reorganisaties. 26% 10.9 Wat zijn de belangrijkste nadelen van intensievere samenwerking met
Ik zie geen nadelen van intensievere samenwerking.
19%
11%
30%
25%
30%
35%
15% 0% 90% 10.10 Bent u tevreden over het verloop van de samenwerking van uw gemeente met de Omgevingsdienst? Naar fu Bestuurder Manager Medewerker 10.10 Bent u tevreden over het verloop van de samenwerking van uw 10.11 Welke rollen van gemeenten vindt u inTotaal de komende vijf jaar het 37% 80% 42% sector/afdeling gemeente met de Omgevingsdienst? Naar functie belangrijkst om uw opgave te vervullen? 100% 57% 10.10 Bent u tevreden over het verloop van de samenwerking van uw gemeente met de Omgevingsdienst? Naar fu 70% 35% 15% 90% 10.11 Welke rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf jaar het belangrijkst om uw opgave te vervullen? 60% 100% 37% 80% 42% Geen mening. 50% 15% 90% 57% 32% 70% 35% Nee. 40% 37% Aanspreekpunt voor burgers. 37% 37% 60% 80% 42% Geen mening. Ja. 25% 30% 50% 57% 70% 32% 51% 35% Nee. 40% 20% 37% Gesprekspartner van mede‐overheden. 18% 60% 31% Ja. 25% 30% Geen mening. 21% 10% 18% 51% 50% 32% 20% 0% Mede‐investeerder in publiek‐private opgaven. 31% Nee. 16% 40% 37% 21% 10% 18% Bestuurder Manager Medewerker Totaal Ja. 25% 30% 0% sector/afdeling 51% Afwegen van publieke belangen. Bestuurder Manager Medewerker Totaal 59% 20% sector/afdeling 31% 10.11 Welke rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf jaar het belangrijkst om uw opgave te vervullen? 21% 10% 18% 10.11 Welke rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf jaar het belangrijkst om uw opgave te vervullen? Facilitator van burgerinitiatieven. 62% 0% Bestuurder Manager Medewerker Totaal 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Aanspreekpunt voor burgers. 37% sector/afdeling 37%
Aanspreekpunt voor burgers.
10.11 Welke rollen van gemeenten vindt u in de komende vijf jaar het belangrijkst om uw opgave te vervullen? Gesprekspartner van mede‐overheden.
18%
Gesprekspartner van mede‐overheden.
18%
84 Aanspreekpunt voor burgers. Mede‐investeerder in publiek‐private opgaven.
16%
37%
Mede‐investeerder in publiek‐private opgaven.
16%
10.12 In welke rollen moet uw gemeente nog het sterkst groeien en 10.12 In welke rollen moet uw gemeente nog het sterkst groeien en verbeteren? verbeteren?
3%
Anders.
27%
Aanspreekpunt voor burgers.
17%
Gesprekspartner van mede‐overheden.
24%
Mede‐investeerder in publiek‐private opgaven.
27%
Afweger van publieke belangen.
62%
Facilitator van burgerinitiatieven.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
85
86
0%
11. Onderzoeksverantwoording
0%
11.2 Verdeling respondenten naar provincie 11.2 Verdeling respondenten naar provincie
Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(zie figuur 11.2), representatief. Binnen de respons was
(VNG) organiseert Royal HaskoningDHV dit jaar de
48% ambtelijk medewerker, 24% ambtelijk manager,
tweede editie van de ‘Gemeentelijke Barometer Fysieke
27% bestuurder en 1% gemeentesecretaris.
Leefomgeving’.
trends,
Dit
brede
ontwikkelingen,
onderzoek
knelpunten,
laat
actuele
innovaties
en
2.
11.2 Verdeling respondenten naar gemeentegrootte 7% 16%
Naast de enquête is er ook een aantal interviews
oplossingsrichtingen zien die spelen binnen het domein
met burgemeesters, wethouders en ambtenaren
van de fysieke leefomgeving. De resultaten geven
afgenomen. De interviews werden gehouden om
bestuurders, ambtenaren en andere geïnteresseerden
extra diepgang te geven aan de enquête en lokale
inzicht in de agenda voor de fysieke leefomgeving. Dit
voorbeelden te schetsen. Van elk interview zijn citaten
hoofdstuk laat zien hoe het onderzoek is opgebouwd en
meegenomen in het rapport. Er zijn ongeveer twee
geeft verantwoording aan de verkregen resultaten.
interviews per thema gehouden; voor het thema
20%
7%
19%
19% 0‐19.999 0‐19.999 20.000‐49.999 20.000‐49.999 50.000‐99.999 50.000‐99.999 100.000‐199.999 100.000‐199.999 200.000+ 200.000+
16%
20%
38%
38%
Energie en Klimaat zijn vier personen geïnterviewd Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen:
omdat dit het verdiepende thema is. In totaal zijn 17
1.
Er is een online enquête gehouden onder bestuurders
personen (zie tabel 11.3) geïnterviewd, waarvan vijf
en ambtenaren van Nederlandse gemeenten die zich
telefonisch en twaalf op locatie.
bezighouden met thema’s in de fysieke leefomgeving. De enquête is per mailing verstuurd en was opgedeeld
11.1 Verdeling respondenten naar provincie
in acht thema’s: Energie en Klimaat (verdiepend thema),
11.1 Verdeling respondenten naar provincie
Bouwen en Wonen, Milieu en Fysieke Veiligheid,
20%
Water, Openbare Ruimte, Gemeentelijk Vastgoed, Leegstand Commercieel Vastgoed en Bestuurskracht..
15%
Respondenten konden aangeven welke thema’s zij
10%
wensten in te vullen (maximaal 3). Uiteindelijk hebben
5%
461 respondenten uit 233 gemeenten de enquête ingevuld; dat is 58% van de Nederlandse gemeenten. De
18%
16%
13% 7% 3%
3%
4%
4%
10%
12%
9% 2%
0%
respons is, gezien de verdeling over de provincies (zie figuur 11.1) en de verdeling over de gemeentegrootte Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
87
11.3 Lijst van ge誰nterviewde personen Dhr. F. Bosman
Dhr. M. Out
Dhr. B. Van de Weerd
Directeur klimaat & energie,
Burgemeester gemeente Borger-Odoorn
Voormalig wethouder gemeente Ede
Dhr. J. Pierey
Dhr. A. Wijngaarden
Voormalig wethouder gemeente Deventer
Afdelingshoofd advies,
Gemeente Amsterdam Dhr. P. Drenth Wethouder gemeente Doetinchem
Gemeente Hoogeveen Dhr. A. Smit
Mw. H. Eleveld
Wethouder gemeente Assen
Hoofd stedelijk beheer, Gemeente Utrecht
Dhr. F. Streng Burgemeester gemeente Medemblik
Dhr. J. Gadella Wethouder gemeente Nieuwegein
Dhr. T. Theunis Wethouder gemeente Roosendaal
Mw. T. Haseloop Wethouder gemeente Leek
Mw. P. Verhoeven Directeur duurzaamheid & klimaat,
Dhr. R. Linnekamp
Gemeente Rotterdam
Voormalig wethouder gemeente Zaanstad Mw. W. De Vries-Kempes Mw. L. Meeuwisse
Voormalig wethouder gemeente Naarden
Wethouder gemeente Goes Dhr. B. Wassink Wethouder gemeente Aa en Hunze
88
10.4 Auteurs per thema Energie en Klimaat RenĂŠ Idema en Hans-Peter Oskam Bouwen en Wonen Wouter Porton Milieu en Fysieke Veiligheid Arjan Boxman, Rein Bruinsma, Wim van Lierop, Ingeborg van Oorschot en Ceciel Overgoor. Water Willem Korevaar, Janine Leeuwis-Tolboom en Wouter Stapel Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte Iddo Keuning Gemeentelijk Vastgoed Remko Pollmann en Rinus Vader Leegstand Commercieel Vastgoed Remko Pollmann en Rinus Vader Bestuurskracht Loes Holtmaat, Pascal Lamberigts en Bart Muskens
Gemeentelijke Barometer Fysieke Leefomgeving 2014
89
90