Isaac-natuurwetenschappen 1 - Module 1 - proefmodule

Page 1


BIJLAGE

WOORDENLIJST

STUDIEWIJZER

ISAAC-actie

Meten om te weten

Natuurwetenschap …

Huh, wat?

De mens is altijd op zoek naar het waarom en wil de zaken om zich heen goed begrijpen. Dat is ook wat wetenschappers doen. Via onderzoek komen we tot nieuwe inzichten waardoor we de wereld beter begrijpen.

Waaraan moet jij denken bij het woord wetenschap? Vul de woordspin aan. Hieronder kan je enkele richtvragen vinden.

Welke soorten wetenschappers ken je al?

Aan welke beroepen denk je bij het woord wetenschappen?

Ken je al enkele bekende wetenschappers?

Wat moet een wetenschapper kunnen?

WETENSCHAP

Wetenschap is iets van alle tijden. Al zeer vroeg in de geschiedenis waren er wetenschappers aan de slag om de fenomenen en verschijnselen uit de natuur te onderzoeken en te beschrijven. Eén van deze bekende wetenschappers is Isaac Newton, naar wie dit werkboek ook vernoemd is.

Ga op het internet op zoek naar informatie over Isaac Newton en vul zijn paspoort verder aan.

PASPOORT

Sterfdatum

Paspoortnummer

71ET003560J Voornaam Onderzoeksonderwerp Nationaliteit Geboortedatum

Hieronder zie je nog een aantal wetenschappers aan het werk. Schrijf onder elke afbeelding welke wetenschapper je aan het werk ziet.

Kies uit: astronaut – bioloog – ingenieur – archeoloog – technieker – architect

Naam

Steeds vaker wordt er ook over STEM gesproken.

Waarvoor staat de afkorting STEM? Noteer het juiste woord bij elke letter.

In het Nederlands wordt dat dan:

Schrijf bij elke foto uit de vorige opdracht binnen welk domein de wetenschapper past. Zet telkens de juiste letter in het cirkeltje.

Kies uit: S, T, E of M

Wist je dat je nu al een wetenschapper kan zijn? Scan de QR-code, kies een of meerdere activiteiten en draag zo als klas je steentje bij aan een van de onderzoeken. Op die manier kan je wetenschappers verder op weg helpen.

1 Natuurwetenschappen?

1.1 Wat is natuurwetenschappen?

Zoals je waarschijnlijk al kon raden, is het doel van de natuurwetenschappen om te weten te komen hoe de natuur precies werkt. In de natuur maken we een onderscheid tussen levende en niet-levende natuur.

Noteer in het cirkeltje bij elke afbeelding of het gaat over de levende natuur L of over de niet-levende natuur N .

Welke levende wezens kan je op de foto’s hierboven waarnemen? Noteer.

Wat is een andere naam voor een levend wezen? Noteer.

Elk levend wezen zal ooit sterven. Hoe noem je wezens die niet meer leven? Noteer.

Zijn voorwerpen, zoals een ketting, ook organismen? Leg je antwoord uit.

In de natuur wordt er een onderscheid gemaakt tussen levende natuur en niet-levende natuur.

Een levend wezen noemen we een organisme

Een dood wezen heeft ooit geleefd, maar nu niet meer.

Een levenloos voorwerp heeft nooit geleefd.

De levende natuur wordt bestudeerd door de biologie

De niet-levende natuur wordt bestudeerd door de fysica en de chemie. Aan de hand van een proefje bekijken we het verschil tussen deze twee wetenschappen.

DOE DE TEST

Benodigdheden

2 lucifers luciferdoosje

Werkwijze

1 Neem één lucifer. Bekijk deze goed.

2 Steek de lucifer voor een tijdje aan. Beschrijf het resultaat; vergelijk de stof voor en na de handeling.

3 Noteer je waarnemingen.

4 Neem een andere lucifer. Breek de lucifer in twee en laat los.

5 Vergelijk de stof voor en na de verandering. Noteer je waarnemingen.

Waarnemingen

Uit welke stof bestaat de lucifer voor je hem aansteekt? Noteer.

Wat gebeurt er met de lucifer als je hem laat branden? Noteer.

Wat kan je zeggen over de stof voor en na het verbranden? Noteer.

Wat moet je doen om de lucifer te breken? Noteer.

Wat gebeurt er als je de gebroken lucifer loslaat? Noteer.

Wat kan je zeggen over de stof voor en na het breken? Noteer.

Besluit

Na het verbranden veranderde de stof waaruit de lucifer bestaat WEL / NIET. Schrap wat niet past.

Tijdens het breken van de lucifer veranderde de stof waaruit de lucifer bestaat WEL / NIET. Schrap wat niet past.

Biologie bestudeert de levende natuur.

Chemie bestudeert de veranderingen en eigenschappen van stoffen en hun reacties. Er worden nieuwe stoffen gevormd door chemische reacties.

Fysica bestudeert de eigenschappen en veranderingen waarbij kracht, beweging … voorkomen. De stoffen veranderen daarbij niet.

Opdracht 1

Noteer onder de afbeeldingen de correcte term. Kies uit: levend – levenloos – dood

Heb ik het begrepen?

Opdracht 2

a Bekijk de afbeeldingen en noteer wat de wetenschappers onderzoeken of meten.

b Noteer bij elk onderzoek de passende natuurwetenschap: biologie B , fysica F of chemie C

1.2 Verder oefenen?

1 Kruis aan of het gaat om levende of niet-levende natuur.

Levend

Niet-levend een roodborstje een balpen een glas water een mens een eikenboom

2 Los de rebus op.

O M = G - S

a Welk woord kan je vinden als oplossing van de rebus? Noteer.

b Wat betekent dit woord? Noteer.

3 Markeer de levende wezens in het groen, de levenloze voorwerpen in het oranje en de dode wezens in het geel

4 Kruis de juiste uitspraken aan.

Het verbranden van hout behoort tot de chemie.

Levende natuur wordt bestudeerd in de fysica.

Biologie kijkt naar planten, dieren, schimmels …

Energie en kracht maken deel uit van het vakgebied van de fysica.

Een chemische reactie is onomkeerbaar.

5 Omcirkel de natuurwetenschap die hoort bij volgende onderzoeken.

a Onderzoek naar bacteriën en virussen.

b Onderzoek naar hoe Mentos en cola samen reageren.

c Onderzoek naar wat er gebeurt als je tegen een bal stampt.

d Onderzoek naar de snelheid van een auto.

e Onderzoek naar de kleinste bouwstenen van ons lichaam.

f Onderzoek naar de verbranding van hout.

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

BIOLOGIE – FYSICA – CHEMIE

2 Wetenschappelijke onderzoeksmethode

2.1 OVUR

Wanneer we als wetenschapper de verschijnselen rondom ons gaan bestuderen, stellen we ons vaak de vraag waarom iets gebeurt of hoe we dit kunnen verklaren. Op onze planeet zijn er enorm veel onderzoeken die we kunnen uitvoeren en kunnen we ontzettend veel waarnemingen doen. We kunnen er ons hele leven mee vullen.

Wanneer we een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren, kiezen we ervoor om dit via een bepaalde methode te doen: de OVUR-methode. We maken hiermee kennis aan de hand van een voorbeeld.

Voorbeeld

Stel: je wil de pit van een mango laten uitgroeien tot een echte boom. Hieronder worden enkele stappen beschreven die je zou kunnen volgen, volgens de OVUR-methode.

Probeer de stappen in de juiste volgorde te zetten door er de nummers 1-4 bij te schrijven.

Stap Onderzoek naar het ontkiemen van een mangopit

Je zoekt in een boek over zaden op hoe je een mangopit kan laten ontkiemen.

Je maakt de mangopit vochtig, laat hem ontkiemen in keukenpapier en plant hem vervolgens in een bloempot met potgrond.

Je denkt na of je niet sneller een antwoord had gevonden via het internet.

Je vraagt jezelf af op welke manier je een pit van een mango kan laten uitgroeien tot een boom.

Een wetenschappelijk onderzoek kan dus verlopen via de OVUR-methode.

Waar staan de letters OVUR voor? Noteer het juiste woord bij elke letter.

R

Bij een wetenschappelijk onderzoek ga je op zoek naar het antwoord op een onderzoeksvraag (of een probleemstelling) door het uitvoeren van experimenten of onderzoeken. Tijdens het uitvoeren doe je waarnemingen. Aan de hand van die waarnemingen kom je tot een besluit. Nadien neem je tijd om te reflecteren over je onderzoek.

2.2 Oriëntatie

2.2.1 Onderzoeksvraag

Je ziet hieronder een aantal afbeeldingen. Noteer bij elke afbeelding een vraag die je zou willen onderzoeken.

Een onderzoek starten we steeds met het stellen van een onderzoeksvraag. Voor een goede onderzoeksvraag zijn er wel enkele voorwaarden.

Bekijk de onderzoeksvragen nauwkeurig en duid het correcte antwoord aan.

Welke leerlingen vinden wetenschappen leuk?

Wat gebeurt er als je inkt op een papier laat vallen?

Een goede onderzoeksvraag begint met een VRAAGWOORD / WERKWOORD.

Een goede onderzoeksvraag eindigt met een UITROEPTEKEN / VRAAGTEKEN.

Een goede onderzoeksvraag is een OPEN / JA-NEE vraag.

Een goede onderzoeksvraag is KORT EN BEKNOPT / LANG EN UITGEBREID.

Een goede onderzoeksvraag gaat over een onderzoek dat NUTTIG / NIET NODIG is.

Een goede onderzoeksvraag vertelt WEL / NIET wat je te weten wil komen.

Een goede onderzoeksvraag maakt duidelijk wat je WEL / NIET moet doen.

Een goede onderzoeksvraag is: een open vraag (geen ja-neevraag) kort en beknopt nuttig om te onderzoeken kan je echt onderzoeken (= onderzoekbaar) duidelijk voor iedereen

Onderstaand vraagmachientje kan je helpen om een goede onderzoeksvraag op te stellen.

IS DE VRAAG NUTTIG?

IS HET EEN OPZOEKVRAAG?

IS HET SLECHTS ÉÉN VRAAG?

IS DE VRAAG DUIDELIJK?

KUN JE HET ONDERZOEKEN?

2.2.2 Hypothese

Wanneer je een goede onderzoeksvraag hebt geformuleerd, is het tijd om na te denken over je verwachtingen van dit onderzoek. Wat zal er gebeuren, wat zal je zien …?

Bekijk de cartoon.

a Wat denk je dat er zal gebeuren als de kok op de rode knop duwt? Noteer.

b Vergelijk je antwoord met dat van klasgenoten. Heeft iedereen hetzelfde antwoord? Bespreek.

c Is het antwoord van de andere leerlingen ook correct? Leg uit.

Een hypothese is een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag.

Een hypothese vorm je door goed na te denken over de onderzoeksvraag.

De hypothese moet wel bij het onderzoek of de onderzoeksvraag passen!

2.3 Voorbereiding

Benodigdheden en werkwijze

Begin nooit onvoorbereid aan een onderzoek. Op basis van je onderzoeksvraag of het te doorlopen stappenplan kan je het materiaal voor je onderzoek bepalen.

Lees het stappenplan van de proef.

1 Neem een doorzichtig schaaltje.

2 Vul het schaaltje met watten die volledig nat zijn.

3 Strooi enkele tuinkerszaden over de watjes.

4 Zet het schaaltje in een donkere kast.

5 Wacht twee weken en kijk dan naar het resultaat.

Omcirkel de materialen die je nodig hebt voor dit onderzoek.

Een werkwijze is een stappenplan dat je goed moet volgen om het onderzoek tot een goed einde te brengen.

Door de werkwijze te lezen kan je bepalen welke materialen je nodig hebt voor je onderzoek.

2.4 Uitvoering

Wanneer je weet wat je precies wil onderzoeken en je hebt het nodige materiaal verzameld, kan je aan de slag en aan je onderzoek beginnen. Belangrijk is dat je het stappenplan nauwkeurig volgt.

Een werkwijze correct uitvoeren

Voer onderstaande werkwijze uit.

1 Knip de figuren op pagina 35 uit. Je knipt op de stippellijnen.

2 Leg de blauwe en groene driehoek onderaan op dit blad zodat ze een vierkant vormen.

3 Leg rechtsonder tegen het vierkant het parallellogram. De korte zijde raakt het vierkant.

4 Leg boven het vierkant de oranje driehoek. De top wijst naar boven.

5 Leg het donkerpaarse vierkant linksboven tegen de oranje driehoek. Je draait het vierkant schuin zodat een hoek naar beneden wijst.

6 Leg aan de twee bovenste zijden van het donkerpaarse vierkant de twee kleine driehoeken. De twee driehoeken raken elkaar met één hoek en liggen met hun benen aan het vierkant.

7 Kleef alles vast aan dit blad.

Welk dier zie je verschijnen? Noteer.

Heeft iedereen in de klas hetzelfde dier? Noteer.

Hoe komt het dat dit soms misloopt? Bespreek.

Bij het uitvoeren van een onderzoek is het dus belangrijk dat je heel nauwgezet de werkwijze uitvoert, anders kan je onderzoek mislopen.

Een werkwijze is een stappenplan dat je goed moet volgen.

Je leest elke stap goed en gaat pas na het uitvoeren van de eerste stap naar de volgende.

Subjectieve en objectieve waarnemingen

Steek je hand in de lucht. Wat is de temperatuur van de lucht in dit klaslokaal? Noteer.

Heeft iedereen hetzelfde antwoord op deze vraag? Waarom wel/niet? Leg kort uit.

Is dit een betrouwbare waarneming? Kruis aan.  Ja    Nee

Waarnemingen waarbij je eigen mening of je eigen gevoel gebruikt worden, zijn geen betrouwbare waarnemingen. We noemen dit subjectieve waarnemingen

Beluister de geluidsfragmenten. Welke dieren hoor je allemaal? Noteer.

Kan je de vogels niet uit elkaar halen? Gebruik dan de BirdNET-app.

Bekijk de afbeelding en kruis de correcte waarnemingen aan.

Ik zie twee vogels.

De vogels zijn verliefd op elkaar.

De vogels zitten op een tak.

De bessen aan de tak zijn rood.

Het is lente.

Zijn dit betrouwbare waarnemingen? Kruis aan.  Ja    Nee

Waarnemingen waarbij je feiten meet, zijn betrouwbare waarnemingen. We noemen dit objectieve waarnemingen. Meestal gebruik je voor deze waarnemingen een meettoestel of je zintuigen.

Let op! Je zintuigen kunnen je ook misleiden.

Een waarneming maakt duidelijk wat je ziet, hoort, voelt … Je mag nooit een eigen betekenis geven aan een waarneming.

2.5 Reflectie

Even stilstaan bij wat er goed en fout liep tijdens een onderzoek is even belangrijk als het onderzoek zelf. Dit doen we in de stap ‘reflectie’.

Hoe neem je een besluit?

Vink een correct antwoord op de onderzoeksvraag aan.

Wat gebeurt er als ik een krijtje loslaat?

Hoe komt het dat het krijtje valt?

Het krijtje valt.

Waarom heb ik het krijtje losgelaten?

Het krijtje voelt korrelig aan.

Het krijtje blijft zweven.

Een besluit geeft een antwoord op de onderzoeksvraag.

Hoe reflecteer je over je onderzoek?

Nadenken over de resultaten en over wat goed en slecht liep in het onderzoek.

Wat zijn goede vragen om te reflecteren over je onderzoek? Vink aan.

Wat liep er mis tijdens mijn onderzoek?

Wat kan ik volgende keer beter doen?

Met hoeveel personen heb ik gebabbeld tijdens mijn onderzoek?

Wat ging er goed tijdens mijn onderzoek?

Stond het raam open tijdens mijn onderzoek?

Hoe komt het dat er iets misliep tijdens mijn onderzoek?

Na een onderzoek is het belangrijk om te reflecteren. Reflecteren betekent dat je gaat nadenken over wat er goed en slecht liep.

Denk daarbij ook aan hoe het volgende keer beter kan!

Wanneer je gaat reflecteren, kan je een aantal dingen ontdekken die misliepen. Een aantal van deze dingen kan je vermijden door veilig te werken en je aan bepaalde regels te houden.

Op de afbeelding die je ziet, lopen enkele zaken fout af. Bespreek enkele risicovolle situaties.

Noteer 5 tips om veilig te werken tijdens natuurwetenschappen.

Je hebt nu kennisgemaakt met de verschillende stappen van een wetenschappelijk onderzoek. Belangrijk is wel om te benadrukken dat niet in elk onderzoek alle stappen aan bod moeten komen.

De figuur hieronder vat de verschillende stappen van de wetenschappelijke onderzoeksmethode nog eens samen.

ORIËNTATIE

onderzoeksvraag/ hypothese

REFLECTIE rapporteren/ reflecteren

WETENSCHAPPELIJKE METHODE

UITVOERING onderzoeken

VOORBEREIDING informeren

Opdracht 1

Heb ik het begrepen?

Plaats de stappen van het wetenschappelijk onderzoek in de juiste volgorde. onderzoeksvraag 1 – besluit 2 – reflectie 3 – hypothese 4 – werkwijze 5 – benodigdheden 6

Opdracht 2

Verbind de stap van het wetenschappelijk onderzoek met de correcte omschrijving.

hypothese

Wat ga je onderzoeken? besluit

Hoe verliep je onderzoek?

onderzoeksvraag

Welke materialen heb je nodig? werkwijze

Wat moet je doen om dit te onderzoeken?

benodigdheden

Wat is het antwoord op je onderzoek? reflectie

Wat denk je dat er zal gebeuren?

Opdracht 3

Lees de onderzoeksvragen en bepaal of ze goed of slecht zijn. Zet met groen een ✔ als de vraag voldoet aan het kenmerk. Zet met rood een ✘ als de vraag niet voldoet aan het kenmerk.

a Wat gebeurt er als ik een klontje suiker in warme koffie gooi en vervolgens in mijn koffie roer met een lepel die een beetje krom staat?

open vraag kort en beknopt nuttig onderzoekbaar duidelijk

Dit is een GOEDE / SLECHTE onderzoeksvraag.

b Is er leven op Mars?

open vraag kort en beknopt nuttig onderzoekbaar duidelijk

Dit is een GOEDE / SLECHTE onderzoeksvraag.

c Een blikje cola bevat meer suiker dan een blikje fanta.

open vraag kort en beknopt nuttig onderzoekbaar duidelijk

Dit is een GOEDE / SLECHTE onderzoeksvraag.

d In welke leslokalen brandt het licht nog tijdens de speeltijd?

open vraag kort en beknopt nuttig onderzoekbaar duidelijk

Dit is een GOEDE / SLECHTE onderzoeksvraag.

Opdracht 4

Formuleer een hypothese bij volgende onderzoeken.

a Wat gebeurt er als er een inktdruppel op een blad papier valt?

b Hoe komt het dat mijn eten beschimmelt als het te lang buiten de koelkast ligt?

c Wat gebeurt er als ik een paperclip in een vlam houd?

Opdracht 5

Abel wil onderzoeken wat er gebeurt als hij een stuk papier in een vlam houdt. Hij volgt een stappenplan. Som de materialen die Abel nodig heeft op.

1 Neem een stuk papier en scheur er een stukje af.

2 Neem een kaars en steek deze aan.

3 Neem een pincet en houd het stuk papier voorzichtig in de vlam.

Abel heeft nodig:

Opdracht 6

Plaats het nummer van de onderzoeksvraag bij het passende besluit.

Wat was de gemiddelde temperatuur in de maand augustus in 2022? 1

Wat is de temperatuur van vandaag? 2

Wanneer was de gemiddelde temperatuur in België het hoogst in 2022? 3

Het is vandaag 9 °C.

De gemiddelde temperatuur in België was in 2022 het hoogst in augustus.

De gemiddelde temperatuur in augustus in 2022 was 21,2 °C.

Verder oefenen?

6 Duid aan welke voorwaarden gelden voor een goede onderzoeksvraag. lang beknopt open vraag moeilijk formuleerbaar

onderzoekbaar niet nuttig ja-neevraag begrijpbaar

7 Je wil onderzoeken of een paperclip op water kan blijven drijven. Kruis de passende waarneming aan.

Vul het glas met water. Leg een stukje wc-papier op het water. Leg de paperclip direct op het papier. Duw heel voorzichtig met je vinger het papier onder water.

Een metalen paperclip is zwaarder dan water en zinkt daarom in water. Als je de paperclip horizontaal op het wateroppervlak legt, dan blijft hij op het water drijven. Het wc-papier zorgt ervoor dat de paperclip precies horizontaal op het water komt te liggen.

Ik denk dat de paperclip zal zinken.

Ik zie dat de paperclip blijft drijven.

8 Sofia denkt dat een gas een massa heeft. Ze verwacht dat de massa van een open fles spuitwater kleiner zal zijn dan die van een gesloten fles spuitwater. In welke fase van het wetenschappelijk onderzoek zit Sofia? Kruis het juiste antwoord aan.

Ze doet een waarneming.

Ze formuleert een hypothese.

Ze schrijft een besluit/conclusie.

Ze voert een experiment uit.

9 Jawad en Joke vergelijken de resultaten van hun experiment. Ze komen elk tot een ander besluit. Joke vraagt zich af wat er eventueel misgelopen zou kunnen zijn. Welke fase van een wetenschappelijk onderzoek voert Joke uit? Kruis het juiste antwoord aan.

Ze bereidt zich voor.

Ze oriënteert zich.

Ze reflecteert.

Ze voert uit.

10 Kruis de best geformuleerde onderzoeksvraag aan. Leg uit waarom de andere vraag geen goede onderzoeksvraag is.

a  Magere melk is lichter dan volle melk.

Hoeveel gram aan vetten bevat 100 ml magere melk en 100 ml volle melk?

Uitleg:

b Hoeveel leerlingen in de klas zouden graag natuurwetenschappen in het Engels krijgen?

Spreekt jouw leerkracht natuurwetenschappen ook vloeiend Engels op reis?

Uitleg:

c Is het belangrijk dat een organisatie ook een instagramprofiel aanmaakt - om op lange termijn de naamsbekendheid te vergroten en het imago beter uit te kunnen dragen – en zodoende meer klanten voor de nieuwste dienst te werven, als uit de resultaten van een enquête is gebleken dat consumenten de activiteiten van een bedrijf op Facebook, Twitter en LinkedIn over het algemeen als voldoende beschouwen?

Welke drie soorten van sociale media kunnen de naamsbekendheid van bedrijven het meest vergroten?

Uitleg:

11 Kruis het juiste antwoord aan. Een hypothese moet je …

aanvaarden omdat ze altijd juist is. aanvaarden omdat een expert ze formuleert. door middel van een proef onderzoeken zodat je kan nagaan of ze juist of fout is. aanvaarden als meerdere personen dezelfde hypothese geformuleerd hebben.

12 Wissam vraagt zich af wat de invloed van zonlicht op het gedrag van een zonnebloem is. Voor hij met zijn onderzoek begint, noteert Wissam het volgende: “De zonnebloem zal zich naar de zon richten.”

Welke stap van het wetenschappelijk onderzoek is dit? Kruis het juiste antwoord aan.

onderzoeksvraag hypothese werkwijze/stappenplan waarneming reflectie besluit

13 Janne wil onderzoeken wat het verschil is tussen de bolster van een tamme kastanje en die van een paardenkastanje.

Kruis het besluit aan die hoort bij deze onderzoeksvraag.

De zaden van de tamme kastanje zijn eetbaar.

In de bolster van een paardenkastanje vind je 1 à 2 kastanjes.

De bladeren van de tamme kastanje en paardenkastanje zijn verschillend.

De bolster van de tamme kastanje heeft meer stekels dan die van een paardenkastanje.

Ik denk dat de twee bolsters een ander uitzicht hebben.

14 Welke stap van de OVUR-methode breng je in verband met volgende gegevens uit de tabel?

Vul het cijfer (1, 2, 3 of 4) van de juiste stap in.

Om te weten of er zetmeel in een aardappel aanwezig is, druppel ik er een beetje van de indicator (= herkenningsmiddel) di-joodoplossing op. Nadien doe ik hetzelfde op een stukje tomaat, een wortel en een ui.

Een volgende keer kan ik de vraag ook eens stellen aan een deskundige.

Deze persoon kan mij zeker wat sneller op weg helpen.

Speelt het aantal bladeren van een plant een rol bij de verdamping?

Voor het onderzoek heb ik een trechter en een filtreerpapiertje nodig.

15 Welk van onderstaande vragen is de best geformuleerde onderzoeksvraag voor dit besluit?

Kruis het juiste antwoord aan.

Als een gummibeertje een dag in het water ligt, wordt het groter. Dit komt doordat er in een gummibeer gelatine zit. Deze stof kan heel goed water opnemen en vasthouden.

Hoe ontstaat de stof gelatine?

Hoe groot wordt het gummibeertje?

Wordt het gummibeertje groter als je het een dag in water legt?

Wat zal er gebeuren met een gummibeertje dat een dag in het water ligt?

16 Kruis telkens de juiste kolom aan.

Madeleine is boos.

Abel tikt met zijn stylo op de bank.

Nina heeft een rode vlek op haar arm.

Charlie let niet op tijdens de les wetenschappen.

Jamila ziet het antwoord op de toets van haar buur.

Waarneming Interpretatie

3 Meten om te weten

3.1 Grootheid of eenheid?

Tijdens de onderzoeken in de lessen natuurwetenschappen ga je af en toe bepaalde zaken moeten meten.

Kijk eens rond in het klaslokaal. Noteer drie zaken die je kan meten.

Iets wat je kan meten, noemen we een grootheid. We bekijken een aantal van de meest voorkomende grootheden.

Bekijk de afbeeldingen. Wat wordt hier gemeten? Noteer.

Wanneer je een grootheid gaat meten, ga je jouw resultaat uitdrukken met behulp van een maatgetal en een eenheid.

Voorbeeld

lengte = 140 cm

maatgetal grootheid eenheid

Vul de situaties aan met een correcte eenheid.

a De Halletoren in Brugge is 83 hoog.

b Een fiets weegt ongeveer 20

c In een blikje zit 33 cola.

d Een voetbalwedstrijd duurt 90

e In een bad kan ongeveer 150 water.

f Een appel weegt ongeveer 150

g Een voetbalveld heeft een oppervlakte van 6900 .

h Een pasgeboren baby is ongeveer 45 groot.

Een grootheid is iets wat je kan meten, zoals temperatuur, lengte, massa … Een eenheid is waarin je de grootheid gaat uitdrukken, zoals meter, liter, kilogram …

Een grootheid kan je in verschillende eenheden uitdrukken. Dit kan nogal verwarrend zijn, aangezien bijvoorbeeld één vierkante centimeter en één hectare absoluut niet dezelfde oppervlakte uitdrukken. Om ervoor te zorgen dat het uitwisselen van gegevens tussen wetenschappers duidelijker en makkelijker gebeurt, heeft men daarom standaardeenheden ingevoerd. Deze standaardeenheden worden ook wel SI-eenheden genoemd.

Standaardeenheden zijn overal ter wereld dezelfde en hebben als doel om gemakkelijk wetenschappelijke gegevens te kunnen uitwisselen. Zo moet je niet eerst de ene eenheid omzetten naar de andere.

Ga op het internet op zoek naar de symbolen, standaardeenheden en andere, veelgebruikte eenheden van enkele grootheden.

Grootheid

Naam

Eenheid

Symbool Standaardeenheid Andere eenheid lengte

tijd volume massa oppervlakte

Onderstaande tabel bevat enkele veelgebruikte grootheden, samen met het symbool voor deze grootheid en de naam en het symbool van de standaardeenheid.

Grootheid

Standaardeenheid

Duid aan of het gaat om een grootheid of een eenheid.

Grootheid

liter kracht

gram snelheid

Markeer de grootheden met groen en onderstreep de bijhorende eenheid.

a De massa van een pak suiker is 1 kilogram.

b De afstand van het huis van Amal tot aan de school is 10 kilometer.

c De gemiddelde temperatuur in de zomer in België is 17,3 °C.

d Ik heb gisteren met mijn fiets een snelheid van 50 kilometer per uur gehaald.

Noteer de grootheid en eenheid met behulp van symbolen.

a De massa van een doos cornflakes is 500 gram.

b Het volume van een glas melk is 250 milliliter.

c De lengte van een mens is ongeveer 170 centimeter.

3.2 Meettoestellen gebruiken

Om een grootheid correct te meten ga je gebruik maken van een meettoestel.

Hieronder zie je een aantal voorbeelden van meettoestellen.

a Verbind de afbeelding met de bijhorende naam.

b Plaats nadien elk meettoestel bij de passende grootheid.

weegschaal maatbeker thermometer rolmeter chronometer

Grootheid Meettoestel

lengte

massa tijd

temperatuur

volume

Grootheid Meettoestellen

lengte/afstand meetlat, rolmeter landmeter schuifmaat

massa keukenweegschaal, personenweegschaal balans weegbrug (voor voertuigen)

temperatuur thermometer / / tijd chronometer stopwatch klok

volume maatbeker, maatcilinder / /

Vaak bestaan er meerdere meettoestellen voor één grootheid, dat zie je in de tabel hierboven. De keuze van het meettoestel hangt dan vaak af van hoe groot het object is dat gemeten moet worden.

Noteer het meettoestel dat jij zou kiezen in volgende situaties.

Kies uit onderstaande opties.

rolmeter

schuifmaat

a Het meten van de hoogte van een deur:

b Het meten van de lengte van een bouwgrond:

c Het meten van de dikte van een glasraam:

landmeter

Een meettoestel heeft steeds een meetbereik en een meetnauwkeurigheid

Het meetbereik is de hoogst meetbare waarde die je met dat meettoestel kan meten. Zo is het meetbereik van een meetlat van 20 cm gelijk aan 20 cm. Een meetlat van 30 cm heeft een meetbereik van 30 cm.

De meetnauwkeurigheid van je meettoestel is hoe nauwkeurig je met dat meettoestel kan meten. Dit is dus de kleinste schaalverdeling die je op je meettoestel vindt. Een meetlat met een millimeterverdeling heeft een meetnauwkeurigheid van 1 mm. Een meetlat die enkel een centimeterverdeling heeft, heeft een meetnauwkeurigheid van slechts 1 cm.

Heb ik het begrepen?

Opdracht 1

Welk meettoestel ga je gebruiken in volgende situaties? Noteer.

a Iemand zijn lengte meten:

b Iemand zijn massa meten:

c Een hoeveelheid water meten:

d Iemand zijn temperatuur meten:

e Iemand zijn looptijd meten:

Opdracht 2

Noteer de grootheid, de eenheid en wat je kan aflezen.

3.3 Verder oefenen?

17 Vul het begrip in.

a Iets wat je kan meten of berekenen, is een Voorbeelden hiervan zijn temperatuur, lengte, oppervlakte of tijd.

b De grootheid druk je uit in een welbepaalde, vastgelegde , zoals graden Celsius, centimeter, vierkante meter of seconde.

18 Zet het juiste symbool <, > of = in de volgende zinnen.

a 1 liter 750 ml

b 1 kg 1000 g

c 90 cm 1 m

d 23 °C 32 °C

19 Verbind de grootheden met hun juiste eenheid.

oppervlakte N massa m s lengte m2 kracht kg

geluidsterkte m snelheid dB

20 Vul de grootheden in waarover het in deze zinnen gaat.

a Ik tank aan de pomp 50 liter diesel.

b Een hittegolf is een periode van minstens vijf opeenvolgende zomerdagen met minstens 25 graden Celsius.

c Mijn broertje meet 1 m 12 cm.

d De rit van het station naar huis duurt 16 minuten.

e Die atleet presteert echt fantastisch. Zeker als je weet dat hij een olympisch record van 9,63 s heeft behaald op de 100 m sprint.

21 Vul een zinvolle eenheid in. Noteer het symbool van de eenheid. Onderstreep nadien ook de grootheid in de zin.

a De temperatuur in de koelkast is 3 .

b De dikte van het vensterglas is 6

c De auto rijdt met een snelheid van 50 .

d In de middelbare school zou de oppervlakte tussen de 5,7 en 14,8 per leerling moeten liggen.

22 a Noteer volgende lengtes correct.

lA = lB = lC = lD =

b Wat is het meetbereik van deze meetlat? Noteer.

c Wat is de nauwkeurigheid van deze meetlat? Noteer.

23 Markeer de namen van grootheden in onderstaande lijst.

oppervlakte giraf lucht volume druk toren windsnelheid auto kracht massa zon afstand temperatuur ijs kwik tijd gewicht energie

benodigdheden materiaal dat je nodig hebt tijdens je onderzoek besluit antwoord op je onderzoeksvraag biologie wetenschap die de levende natuur bestudeert chemie wetenschap die de levenloze natuur bestudeert waarbij er wel verandering van stoffen is dood het wezen heeft ooit geleefd, maar nu niet meer eenheid waarin je de gemeten grootheid gaat uitdrukken fysica wetenschap die de levenloze natuur bestudeert waarbij er geen verandering van stoffen is grootheid iets wat je kan meten hypothese mogelijk antwoord op je onderzoeksvraag levenloos voorwerp dat nooit heeft geleefd en nooit zal leven meetbereik de grootst meetbare waarde van het meettoestel meetnauwkeurigheid de kleinste schaalverdeling van het meettoestel onderzoeksvraag vraag die aangeeft wat je wil en gaat onderzoeken organisme een levend wezen reflectie nadenken over hoe jouw onderzoek beter kan de volgende keer standaardeenheid / SI-eenheid eenheden die overal ter wereld dezelfde zijn, met als doel om gemakkelijk gegevens te kunnen uitwisselen

ik ken het!

Ik kan de levende en niet-levende natuur van elkaar onderscheiden.

Ik kan levende wezens, dode wezens en levenloze voorwerpen van elkaar onderscheiden en herkennen.

Ik kan de drie natuurwetenschappen opnoemen.

Ik kan voorbeelden geven van onderzoeken die horen bij elke natuurwetenschap.

Ik ken de betekenis van de OVUR-methode.

Ik kan een goede onderzoeksvraag opstellen.

Ik kan een hypothese formuleren bij een gegeven onderzoeksvraag.

Ik kan benodigdheden verzamelen voor een onderzoek.

Ik kan een werkwijze lezen, begrijpen en uitvoeren.

Ik kan een besluit formuleren.

Ik kan reflecteren over een onderzoek.

Ik kan de zeven stappen van de wetenschappelijke onderzoeksmethode opnoemen en uitleggen.

Ik kan grootheden en eenheden opnoemen en gebruiken.

Ik ken de SI-eenheden van de meest voorkomende grootheden.

Ik kan meettoestellen opnoemen en linken aan de correcte grootheid.

Colofon

Auteur Tim Stoelen

Illustrator Lieven Vandenberghe

Eerste editie

Bestelnummer 90 808 0520

ISBN 978 90 4865 151 1

KB D/2025/0147/084

NUR 126/128/129

Thema YPMP5

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge

RPR 0405 108 325 - © die Keure, Brugge

Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.

Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.

paginanummer 

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.