1 Basisbegrippen

Ten eerste moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen antigenen en antilichamen.

Een antigen is een stukje dat door het lichaam herkend wordt als “vreemd” en waartegen het immuunsysteem zal reageren. Een antigen is dus niet de eigenlijke ziekteverwekker maar slechts een stukje ervan dat in ons lichaam een respons opwekt. De eigenlijke ziekteverwekkers zijn virussen, bacteriën, schimmels, lichaamsvreemde eiwitten …

Biochemisch gezien kunnen antigenen uit zowel eiwitten, korte aminozuursequenties, polysachariden, lipiden of nucleïnezuren bestaan. Een grote variatie dus, en dat is ook niet zo verwonderlijk als je weet dat er op aarde zoveel verschillende ziekteverwekkers leven en dus nog een pak meer biomoleculen bestaan.

Antilichamen zijn Y-vormige eiwitten die worden geproduceerd door het lichaam. Ze hebben als functie het vernietigen of neutraliseren van de antigenen die het lichaam binnendringen.

2 antigen

3 bindingsplaats antigen

4 lichte keten (oranje):

V: variabel

C: constant

Een antigen is een fragment aan de buitenkant van een ziekteverwekker dat een immuunreactie uitlokt in het lichaam.

Een antilichaam is de verdedigingsstof van het lichaam tegen die lichaamsvreemde fragmenten (antigenen).

Antilichamen noemen we ook antistoffen of immunoglobuline (Ig).