Krak taal 2 - Werkboek 2 - 1, 2, 3, spelen maar! - inkijk methode

Page 1


Vind de weg

1 Kijk en luister naar video 1.

Noteer de woorden in het juiste vak.

2 Markeer alle MMMKM -woorden van oefening 1 groen. Kleur de weg die de bij volgt.

3 Luister naar audio 1.

Noteer de woorden bij de juiste beginletter.

4

Markeer alle woorden met nk groen. Kleur de weg die het hert volgt.

Niet beven hoor!

1 Neem de groene stokken één voor één weg. Begin altijd met de bovenste. Noteer telkens het woord dat op de stok staat op de groene lijntjes.

2 Doe hetzelfde met de blauwe stokken. Noteer die woorden op de blauwe lijntjes.

3 Kleef de twee woorden aan elkaar en noteer de samenstelling.

Leuke woorden

1 Los op.

niet ja, maar

27 : 3 =

niet jong, maar

niet vol, maar plezier

niet vroeg, maar

2

Noteer de woorden van oefening 1 in de juiste kolom.

Sommige woorden kun je van links naar rechts lezen en omgekeerd. Het blijft hetzelfde woord.

Bv. Otto, pap, kajak …

Sommige woorden kun je van links naar rechts lezen en omgekeerd. Het zijn dan wel andere woorden.

Bv. geel – leeg, som – mos, sla – als …

één net, twee

Vorm met al de letters uit elk rad een woord.

Kijk goed naar de richting van de pijl. Noteer het woord onder het rad.

4

Lees de gevonden woorden van oefening 3 van rechts naar links.

Noteer ook dat woord onder het rad.

5

Noteer alle woorden van oefening 3 op de juiste plaats in het rooster.

Noteer ze van boven naar beneden.

Noteer de zin die in het blauwe kader staat.

Sommige woorden hebben meer dan één betekenis

Ik wandel op een pad. (Een pad is een smalle weg.)

De pad loopt over de weg. (Een pad is een dier.)

6 Vul in elk kader tweemaal hetzelfde woord in.

Ik ben niet , ik ben rijk.

Mijn is gebroken.

Merel goed zingen.

Is er nog water in die ?

Er komt geen druppel water uit de

De tilt de zware stenen omhoog.

In de staan heel veel mensen om geld af te halen.

‘Leg je pen op je ’, zegt de juf.

Er liggen rode op het dak van het huis.

De kok maakt het eten in drie grote klaar.

Aan die boom hangt geen enkel groen meer.

Ik schrijf mijn naam op het .

Mijn tas is niet zwaar, maar .

Het schijnt in mijn ogen.

De meester schrijft vijf sommen op het .

Ik schik de groenten en het vlees netjes op mijn .

Een mens heeft een hoofd, een hond heeft een

Elke morgen drinkt mijn nicht een koffie.

Volgende week wordt het slecht : veel regen en een hevige wind.

De ijsbeer loopt de hele tijd heen en

7

Bij tien zinnen van oefening 6 hoort een foto. Noteer de letter van de foto bij de juiste zin.

8

Maak een tekening die past bij het onderstreepte woord.

Met een groot net vangt hij de vis. Zij schrijft erg net in haar schrift.

Liam geeft een rode roos aan zijn vrouw. Hij schiet de pijl in het midden van de roos

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.