WOUW-actie Taalinitiatie Frans
Dans mes loisirs, je m’amuse ! Lesdoelen 1. De kinderen staan open voor een nieuwe vreemde taal. 2. De kinderen beleven plezier aan de kennismaking met nieuwe woorden en zinnen in een speelse context. 3. De kinderen herhalen de dagen van de week en de zinsstructuren: « Je joue du/de la/de l’ + instrument de musique » en « Je joue au/à la/à l’ + sport ». 4. De kinderen leren een aantal nieuwe structuren om hobby’s te verwoorden: « Je fais de la guitare, je joue avec mes amis, je finis tous mes devoirs, je vais aux scouts, je fais de la lecture, je fais de la peinture, je fais du hiphop, je fais du patinage ». 5. De kinderen kunnen een kort interview afnemen waarin een leerling vraagt wat de hobby’s zijn van een andere leerling.
Lesmateriaal - - - - - - -
bijlage 1: quelles activités ? bijlage 2: les 7 jours de la semaine bijlage 3: les jeunes bijlage 4: les jeunes et leurs activités kopieerblad 1: spreekkaders video 1: les 7 jours de la semaine video 2: les jeunes et leurs activités
Link met thema In thema 1 ‘Samen op de selfie!’ (WOUW 3) zagen de leerlingen het verschil tussen activiteiten die ze moeten uitvoeren en andere activiteiten die ze kunnen of mogen doen wanneer er nog tijd overblijft. Dit noemt men ‘vrije tijd’. In deze les taalinitiatie gaan de leerlingen aan de hand van een weekschema in het Frans uitdrukken wat ze in hun vrije tijd doen.
Thema 1: Samen op de selfie!
50'
Lesverloop 1
Instap / Introduction Laat de leerlingen de zeven dagen van de week herhalen die reeds aan bod kwamen in Milan 1, thema 4. Dit doen ze aan de hand van video 1. Leer hen eerst de tekst van het lied aan vooraleer ze het lied beluisteren. lundi mardi mercredi jeudi vendredi samedi dimanche C’est toujours les mêmes Les 7 jours de la semaine. Laat de leerlingen daarna voluit meezingen met het lied.
2
Kern / Présentation & Exercices
2.1 Présentation : « Quelles activités ? » Hang de afbeelding van Superman aan het bord (bijlage 1) en de andere afbeeldingen willekeurig eronder. Geef de volgende instructie, bij voorkeur onmiddellijk in het Frans. Superman stelt enkele activiteiten voor die hij tijdens de week doet. Kunnen jullie ze op de juiste plaats hangen? We benoemen eerst alle activiteiten aan de hand van de afbeeldingen. Superman présente quelques activités qu’il fait pendant la semaine. Pouvez-vous les mettre à la bonne place ? Nous allons d’abord dire les photos des activités. • • • • • • •
Je fais de la guitare. Répétez après moi : Je fais de la guitare. Je joue avec mes amis. Répétez après moi : Je joue avec mes amis. On joue au foot. Répétez après moi : On joue au foot. Je finis tous mes devoirs. Répétez après moi : Je finis tous mes devoirs. Je rejoins les scouts. (Je vais aux scouts.) Répétez après moi : Je rejoins les scouts. (Je vais aux scouts.) On fait de la lecture. Répétez après moi : On fait de la lecture. On fait de la peinture. Répétez après moi : On fait de la peinture.
Laat de leerlingen een eerste keer naar video 1 kijken. Laat de leerlingen daarna nogmaals video 1 bekijken. Bevestig ondertussen het weekschema (bijlage 2) aan het bord. Laat enkele leerlingen één voor één de afbeeldingen van de activiteiten (bijlage 1) bij de juiste dagen hangen.
Thema 1: Samen op de selfie!
2.2 Présentation : « Les jeunes et leurs activités » Vertel de leerlingen dat ze elkaar gaan interviewen over hun hobby’s. Ze geven daarbij ook aan op welke dagen ze die hobby’s uitvoeren. Laat hen eerst naar video 2 kijken waarin enkele jongeren uitleggen welke activiteit(en) ze doen in de week. Laat de leerlingen die activiteiten (bijlage 4) rangschikken in het weekschema (bijlage 2) op het bord. De naam van elke jongere (bijlage 3) wordt telkens bij het weekschema gehangen. Vous allez faire une interview de quelques camarades de classe. Vous allez leur demander ce qu’ils font et quand pendant la semaine. On regarde d’abord une vidéo. Dans la vidéo, on voit des jeunes, Suzie, Mathis et Louisa qui sont interviewés. Ils disent quelle activité ils font pendant la semaine. Est-ce que vous pouvez ajouter leurs activités aux jours de la semaine au tableau ? Overloop eerst samen de (nieuwe) activiteiten met de leerlingen. Hang daarbij de afbeeldingen (bijlage 4) in willekeurige volgorde aan het bord. Herhaal eventueel hierbij ook de woordenschat rond sporten en muziekinstrumenten van Milan 1 thema 5 met de afbeeldingen die in die les werden gebruikt. Ook de memoryspellen kunnen eventueel nog eens gespeeld worden. • • • • •
Je fais du patinage. Répétez après moi : Je fais du patinage. Je fais de la gymnastique. Répétez après moi : Je fais de la gymnastique. Je fais du ping-pong/du tennis de table. Répétez après moi : Je fais du ping-pong/du tennis de table. Je fais du basket. Répétez après moi : Je fais du basket. Je fais du hip-hop. Répétez après moi : Je fais du hip-hop.
Nadat de leerlingen het filmpje bekeken hebben, hangen ze de juiste prenten bij de jongeren.
2.3 Exercice: « Faire une interview » Vertel dat ze een gelijkaardig filmpje zullen maken. Verdeel de klas in groepjes van vier. Per groepje is er één leerling die de vragen stelt. De andere leerlingen vertellen wat hun hobby(‘s) is/zijn en beelden die hobby(‘s) ook uit. De leerlingen krijgen wat oefentijd. Ga ook bij elk groepje kijken en geef feedback. Hier zullen zeker nog andere hobby’s van leerlingen aan bod komen. Indien nodig zoeken de leerlingen de vertaling op in een woordenboek. Tijdens het oefenen kunnen onderstaande spreekkaders gebruikt worden (zie ook kopieerblad 1). Voor leerlingen bij wie het vlot gaat en die minder ondersteuning nodig hebben, kan de versie met de Nederlandse zinnen gebruikt worden. Leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben, gebruiken de Franse versie. Spreekkader met Franse structuren:
Élève A
Élève B Suzie, bonjour !
Bonjour ! Ça va ? Oui, et toi ?
Thema 1: Welkom!
Oui, ça va bien, merci. Quelles sont tes activités ? Je fais du patinage et de la gymnastique. Tu aimes le patinage ? Oui, j’adore ça. Quand est-ce que tu fais ces activités ? Je fais de la gymnastique le lundi et le mardi et du patinage le vendredi soir et le samedi. Tu n’es pas fatiguée de toutes ces activités? Non, pas du tout !
Spreekkader met élève A in het Nederlands:
Élève A
Élève B Suzie, bonjour !
Hallo ! Ça va ? Ja, en hoe gaat het met jou ? Oui, ça va bien, merci. Quelles sont tes activités ? Ik schaats en ik turn. Tu aimes le patinage ? Ja, ik hou er erg veel van. Quand est-ce que tu fais ces activités ? Ik turn op maandag en donderdag en ik schaats op vrijdagavond en zaterdag. Tu n’es pas fatiguée de toutes ces activités ? Nee, helemaal niet!
Thema 1: Samen op de selfie!
Spreekkader met élève B in het Nederlands:
Élève A
Élève B Hallo Suzie!
Bonjour ! Hoe gaat het? Oui, et toi ? Ja, het gaat goed, dank je wel. Welke activiteiten doe je? Je fais du patinage et de la gymnastique. Hou je van schaatsen? Oui, j’adore ça. Wanneer doe je die activiteiten? Je fais de la gymnastique le lundi et le mardi et du patinage le vendredi soir et le samedi. Ben je niet moe door al die activiteiten? Non, pas du tout ! 3
Slot / Fin Wanneer de groepjes goed geoefend hebben en ze er helemaal klaar voor zijn, kun je de interviews filmen. Je kunt dit ook door een aantal enthousiaste leerlingen laten doen. Monteer de filmpjes na elkaar. Het resultaat kun je bijvoorbeeld posten op de website van de school.
Thema 1: Samen op de selfie!