Les
Herkenningspunten van een vogel:
Gefladder
5
Hoe kun je vogels herkennen? Vogels maken zich klaar voor de winter. Sommige soorten trekken naar warme plekken in het zuiden. Die vogels noemen we trekvogels. Andere soorten blijven hier, dat zijn standvogels.
- de grootte van de vogel - de vorm van de snavel vertelt hoe en wat de vogel eet - de poten - de kleur of de vlekken op het verenkleed - de vorm van de vleugels of van de staart - zijn manier van vliegen of van lopen - zijn typische zanggeluid
1
Lees de tekst hieronder.
2
Vul de vetgedrukte woorden aan in het juiste kader bij de afbeelding van de groene specht. De groene specht herken je gemakkelijk aan zijn opvallende groene kleur op de rug, flank, vleugels en staart. Zijn borst is wat lichter. Wanneer hij vliegt, zie je net boven zijn staart, aan de stuit, een gele vlek. Zijn kruin is knalrood en zijn kop heeft een zwart masker. De groene specht eet graag mieren en insecten. Die vangt hij met zijn kleverige tong. Wist je dat hij zijn tong wel tien centimeter uit zijn dolkachtige snavel kan steken? Met zijn snavel hakt hij gaten in bomen. Zo maakt hij een holte voor een nest. Let ook op zijn poten: hij heeft lange tenen, met stevige klauwen om de boom goed vast te houden.
___________________________ stuit
___________________________ snavel
___________________________ kruin
___________________________ flank
___________________________ rug
___________________________ vleugels
___________________________ kop
___________________________ borst
___________________________ poten
___________________________ staart Les 5
25
3
Vul de zinnen aan. Kies uit: stevig en donker - zwart - licht en gestreept - lichtbeige van kleur - wit - gestreepte blauwe veertjes - beige gekleurd - Vlaamse gaai
4
Verbind de kaders met het juiste deel van de vogel. Dit is de ________________________________________________________________________________________________________ Vlaamse gaai
Zijn kruin is
De snavel is
_________________________________________ licht en gestreept
_________________________________________ stevig en donker
_________________________________________
_________________________________________
Zijn staart is
De keel en de borst zijn
_________________________________________ zwart
_________________________________________ lichtbeige van kleur
_________________________________________
_________________________________________
De stuit is
De rug en de buik zijn
_________________________________________ wit
_________________________________________ beige gekleurd
_________________________________________
_________________________________________
Zijn flank heeft _________________________________________ gestreepte blauwe veertjes _________________________________________
26
Les 5
Snavels kijken 5
6
Verbind de juiste uitspraak met de juiste vogel.
Ik heb een kegelvormige, spitse snavel om zaden te plukken en te pellen.
Ik heb een haakvormige snavel. Daarmee snijd ik mijn prooi open en scheur ik stukjes vlees af.
Ik ben een zaadeter.
Ik ben een vleeseter.
Ik eet insecten. Daarvoor heb ik een lange spitse snavel. Ik ben een insecteneter.
Wat eten deze vogels? Zet A, B of C in het juiste vakje. A = zaadeter
B = vleeseter
C = insecteneter
merel
C
wouw
B
gors
roodborstje
A
mus
A
C
bosuil
B
Les 5
27
Een bijzondere ontdekking in het poortgebouw
Wat is dit? maar resten Ik vind hier zo e van een diertj ! kt pa bij elkaar ge Wie deed dit? Antwoorden:
l __________ ui__ rk__ ____ ____________ke
7
Vul het paspoort van de kerkuil verder aan. Schrap wat niet past.
KERKUIL Dit is een zaadeter een insecteneter een vleeseter.
28
Les 5
Hoe is het dier aangepast aan zijn voeding?
Vertel iets over zijn uitzicht:
Ik vind de kerkuil
______________________________ - snavel
______________________________ - l ichte kop in de vorm van
______________________________
______________________________ - klauwen
______________________________ een hart
______________________________
______________________________ - ogen
______________________________ - stevige haaksnavel
______________________________
______________________________ - veren
______________________________ - donkere ogen
______________________________
Vogels in het park 8
Verbind de beschrijving met de bijpassende afbeelding. Boomklever: Blauwgrijze kruin, rug en vleugels. Zwarte oogstreep, oranjerode borst en buik. Spitse snavel en witte kin.
Pimpelmees: Blauwe kruin, vleugels en staart. Witte wangen, zwarte oogstreep en wit voorhoofd. Gele borst en groenachtige rug.
Winterkoning: Bruin vogeltje met korte, opgerichte staart. Dwarse strepen op de borst.
Koolmees: Blauwzwarte kop met witte wangen, gele borst en buik met een zwarte streep. Groenachtige rug.
Grote bonte specht: Zwarte rug met twee witte schoudervlekken. Vuurrode onderstaart. Mannetje heeft een rode vlek op de zwarte kruin. Witte keel en buik. Twee tenen naar voren en twee naar achteren gericht.
Spreeuw: Zwarte veren met paarsgroene glans en geelwitte spikkels, vrij lange spitse snavel. Korte staart.
Les 5
29