de tweeling geen ander is zo sprekend als de gelijk lijkende druppels opspattend uit het meer van de eenvormigheid. zelden blijkt het gelijk slechts op het eerste gezicht als een terloopse blik, in de zomerse namiddag. hoe luid is het geluid hoe gericht het bericht bij schering en inslag; het gelijk is slechts schijn. wij zijn ons zelf in alles wat we doen vergeet de eenduidigheid verbreek de symbiose. de lijn blijft wankel fijn gehecht als lijm hoe kom ik vrij van het onlosmakelijke. weerspannige paradox.