2 minute read

A.- De wetten van Mendel

Bekijk enkele van de resultaten van de kruisingen die door Mendel werden uitgevoerd: Bekijk enkele van de resultaten van de kruisingen die door Mendel werden uitgevoerd: Wat stel je vast ? Wat stel je vast ?

Eigenschappen ouders (P) Eerste generatie nakomelingen (F1)

Eigenschappen ouders Tweede generatie nakomelingen (P) (F2)

Eerste generatie nakomelingen (F1 Tweede generatie nakomelingen (F

Ronde zaden x gerimpelde zaden Ronde zaden 5474 rond : 1850 gerimpeld

Gele zaden x groene zaden Gele zaden 6022 geel : 2001 groen

Rode bloemen x witte bloemen Rode bloemen 705 rood : 224 wit

Gladde peulen x ingesnoerde peulen Gladde peulen 882 glad : 299 ingesnoerd

Groene peulen x gele peulen Groene peulen 428 groen : 152 geel

Losse bloemen 615 los : 207 trosvormig

Lange stengels x korte stengels Lange stengels 787 lang : 277 kort

P: plant met gele zaden x plant met groene zaden 6022 geel : 2001 groen

Rode bloemen x witte bloemen

Gladde peulen x ingesnoerde peulen

428 groen : 152 geel

Losse bloemen 615 los : 207 trosvormig

Lange stengels x korte stengels Lange stengels 787 lang : 277 kort

………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Een kruising waarbij maar één eigenschap wordt bestudeerd is een Een kruising waarbij maar één eigenschap wordt bestudeerd is een monohybride kruising.monohybride kruising. Bekijken we één experiment van Mendel, waarbij hij 2 raszuivere variëteiten aan een kruisBekijken we één experiment van Mendel, waarbij hij 2 raszuivere variëteiten aan een kruisbestuiving onderwierp: bestuiving onderwierp:

Schematisch

P: plant met gele zaden x plant met groene zaden

P

F F1: 100% gele zaden

F1 1 100% 100%

F F2: 75 % gele zaden 25 % groene zaden

Mendel formuleerde zijn mendelwetten: Mendel formuleerde zijn mendelwetten:

F2 2 75%

25%

De De uniformiteitsregel uniformiteitsregel: : Bij kruising van 2 rassen die in één kenmerk van elkaar verschillen zijn alle nakomelingen Bij kruising van 2 rassen die in één kenmerk van elkaar verschillen zijn alle nakomelingen van de eerste generatie (F van de eerste generatie (F1) voor het bestudeerde kenmerk 1) voor het bestudeerde kenmerk ……...…………………..: ……...…………………..: ze ze vertonen het kenmerk van één van beide ouders, nl. het vertonen het kenmerk van één van beide ouders, nl. het dominante dominante kenmerk (hier kenmerk (hier ……….. ……….. ………………………). ………………………). Het andere kenmerk (hier Het andere kenmerk (hier ….....……….…………………) ….....……….…………………) is is recessief. recessief.

De De splitsingsregel splitsingsregel

De planten van de F De planten van de F2 2 generatie zijn niet alle gelijk: een gedeelte vertoont het kenmerk van één ouderplant, de anderen vertonen het kenmerk van de andere ouderplant. Deze kenéén ouderplant, de anderen vertonen het kenmerk van de andere ouderplant. Deze kenmerken verhouden zich als 3/1. Het merken verhouden zich als 3/1. Het ………………………………… kenmerk komt nu dus 3 kenmerk komt nu dus 3

This article is from: