WERKMAP AARDRIJKSKUNDE NATUURWETENSCHAPPEN WERKMAP AARDRIJKSKUNDE
Ontstaan en evolutie van het ecosysteem van de AardeOntstaan en evolutie van het ecosysteem van de Aarde Portret van de AardePortret van de Aarde naam:klas:nr: Kris Cox, Reinhilde Leysen, Marc van Boven, Ilse Wauters & Jef WautersKris Cox, Reinhilde Leysen, Marc van Boven, Ilse Wauters & Jef Wauters 5TA
NATUURWETENSCHAPPEN
HOOFDSTUK 1: PORTRET VAN DE AARDE
tussen
Ontstaan van het heelal
HOOFDSTUK 2: ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN HET ECOSYSTEEM AARDE
Ontstaan van de planeet Aarde
Ontstaan
Ontstaan van
De levende planeet Aarde: een
Een samenspel van sferen
Kringloop van het water
Koolstofkringloop
Kringloop van de
Evolutie van het leven
Evolutietheorie
Getuigen van de evolutie
Argumenten
en
Evolutie van de mens
HOOFDSTUK 3: BEWEGINGEN VAN DE AARDE
Aardrotatie
Gevolgen
Invloed van
Aardrevolutie
Kenmerken
Gevolgen
Invloed van
Portret van de Aarde 1 AARDRIJKSKUNDE AARDRIJKSKUNDE-NATUURWETENSCHAPPEN 5T-A INHOUD
1.1 Onderscheid
de soorten hemellichamen A. Waarnemingen 6 B. Soorten hemellichamen 7 C. Instrumenten voor onze waarnemingen...........................................................................8 D. Licht is een elektromagnetische straling 9 E. Ruimte-observatoria.......................................................................................................10 F. Structuur van het heelal 14 1.2
A. Van Big Bang tot nu 22 B. Wat brengt de toekomst?...............................................................................................26
2.1
A. Ontstaan van de geosfeer..............................................................................................32 B. Ontstaan van de atmosfeer 36 C.
van de hydrosfeer...........................................................................................39 D.
de biosfeer 40 2.2
ecosysteem A.
44 B.
................................................................................................46 C.
D.
gesteenten 48 2.3
A.
Darwin .................................................................................................50 B.
54 C.
pro
contra 56 D.
- Hominisatie 58 Belangrijke gebeurtenissen op de geologische tijdschaal ...........................................64
3.1
A. Kenmerken...................................................................................................................66 B.
van de aardrotatie 69 C.
dag en nacht op het ecosysteem 72 3.2
A.
....................................................................................................................74 B.
76 C.
de seizoenen op het ecosysteem 78
HOOFDSTUK 4: DE ATMOSFEER
4.1 Atmosfeer
weer
klimaat
4.2 Het West-Europese weer
4.3 Seizoenale variaties
HOOFDSTUK 5: DE HYDROSFEER - Ecosysteemdiensten van de oceanen
5.1 De rol van de oceaan in de zuurstofproductie en de koolstofcyclus
De biologische pomp
De diepwaterpomp
De chemische pomp
Belang van de oceaan voor de mens
D
D
DOELSTELLINGEN
ZWART doelstellingen alleen voor de optie AA GROEN doelstellingen alleen voor de optie AA-NW-geïntegreerd BLAUW doelstellingen voor beide opties
De actuele gebeurtenissen in verband met kosmografie noteren.
Een maand lang de bewegingen van de hemellichamen waarnemen.
Een beschrijving van de verschillende hemellichamen geven.
De aarde in ons Zonnestelsel kunnen situeren.
De specifieke afstandsmaten kunnen gebruiken.
De Aarde in het sterrenstelsel kunnen situeren.
D 7. Situering van de Aarde in het heelal
D
D
De Big Bangtheorie kunnen beschrijven.
De uitdijing van het heelal kunnen beschrijven.
D 10 De mogelijke toekomst van de aarde en het heelal kunnen beschrijven
D 11. beschrijven .
D 12. kunnen beschrijven.
Portret van de Aarde 2
Ontstaan en evolutie van
en
A. Samenstelling 80 B. Opbouw.........................................................................................................................82 C. Warmtebalans 84 D. Straling en temperatuur - factoren die de temperatuur bepalen 85 E. Warmtetransport in de troposfeer - circulatiecellen en drukgordels...............................88 F. Interactie atmosfeer - hydrosfeer 91 G. Warmteoverdracht door de oceaan : zeestromen - thermohaliene circulatie..................95
A. Waarnemingen 102 B. Weerbericht en weerkart 103 C. Kenmerken van typische West-Europese weersituaties .............................................110
in temperatuur en neerslag in Europa A. Temperatuur 112 B. Neerslag 113
A..
114 B.
118 C.
119 5.2
A.. Grondstoffen 120 B. Energie.......................................................................................................................122 C.. Transport....................................................................................................................127 D. Toerisme-sport 128 E. Cultuur. 128
1.
D 2.
D 3.
D 4.
D 5.
6.
8.
9.
D 13.
D 14. Uitleggen waarom de Aarde het water kan vasthouden.
D 15.Het ontstaan van de biosfeer in verband brengen met de oceanen.
D 16.Weten wat abiotische en biotische factoren zijn en deze in relatie brengen met de evolutie van de verschillende sferen.
D 17. Aantonen hoe het ecosysteem Aarde in evenwicht gehouden wordt door de kringlopen.
D 18. De elementen van de evolutietheorie van Darwin bespreken.
D 19. Aan de hand van voorbeelden de natuurlijke selectie kunnen bespreken.
D 20. Argumenten uit de evolutietheorie van Darwin en Lamarck vergelijken.
D 21.Aan de hand van voorbeelden de aanpassing aan het milieu kunnen bespreken.
D 22.Getuigen van de evolutietheorie opnoemen en voorbeeld geven.
D 23.Tegenargumenten van de evolutietheorie kritisch bespreken.
D 24.
D 25. op de geologische tijdschaal.
D 26.Voorbeelden geven waaruit de aardrotatie afgeleid wordt.
D 27.De gevolgen van de aardrotatie geven en verklaren.
D 28.De invloed van dag en nacht op het ecosysteem kunnen duiden.
D 29.De aardrevolutie kunnen uitleggen.
D 30.De seizoenen verklaren aan de hand van de aardrevolutie.
D 31.De jaartelling verklaren aan de hand van de duur van de aardrevolutie.
D 32.De invloed van de seizoenen op het ecosysteem kunnen duiden.
D 33.De samenstelling van de atmosfeer kunnen beschrijven.
D 34.De opbouw van de atmosfeer en de verandering van temperatuur en druk kunnen beschrijven.
D 35.De warmtebalans kunnen beschrijven.
D 36.Aantonen hoe uit temperatuurverschillen drukverschillen ontstaan.
D 37.Aantonen hoe circulatiecellen en drukgordels ontstaan.
D 38.De afwijking van de drukgordels verklaren.
D 39.De invloed van de zeestromingen op het klimaat aantonen.
D 40.De belangrijke rol van de THC op de warmteverdeling op aarde aantonen
D 41. kunnen aanduiden.
D 42.Luchtdruk, luchtsoorten en fronten op een weerkaart kunnen aanduiden.
D 43.Fronten als gevolg van botsingen van luchtsoorten kunnen beschrijven.
D 44. tussen weerfenomenen, fronten en drukgebieden.
D 45. temperatuur verklaren.
D 46.Via de biologische pomp van de oceanen de zuurstofproductie en de koolstofcyclus toelichten.
D 47.Via de diepwaterpomp van de oceanen de zuurstofproductie en de koolstofcyclus toelichten.
D 48.Via de chemische pomp van de oceanen de zuurstofproductie en de koolstofcyclus toelichten.
D 49.De ecosysteemdiensten van de oceaan kunnen opnoemen.
D 50.Het belang van de oceaan als bron van grondstoffen aantonen.
D 51.Het ontstaan van golven en de getijden kunnen verklaren.
D 52.Het belang van de oceaan als bron van energie aantonen.
D 53.Het belang van de oceaan bij transport, toerisme en cultuur aantonen.
Portret van de Aarde 3
ACTUALITEIT KOSMOGRAFIE
ALGEMEEN
Noteer in onderstaande tabel kosmische gebeurtenissen die in de loop van dit jaar in de media (krant, tijdschrift, radio & tv) komen.
datum gebeurtenis bron
10/11/14 12/11/14
ESA, Ruimtetuig ‘Rosetta’, gaat landen op een komeet (de ‘badeend’).
Volg live Rosetta-Philae komeetlanding.
De Standaard www.cosmossterrenwacht.nl/
Verzamel over 1 onderwerp naar keuze informatie uit verschillende bronnen. (Pers, TV, Internet … ) Vergelijk ze onderling en maak een samenvatting.
Welke bron raad je aan aan je jongere zus of broer ? Welke aan je leerkracht aardrijkskunde? Welke aan je medeleerlingen?
Portret van de Aarde 4
VB D 1
Hoe laat
eerste
laatste
Welke planeten
Wanneer
Andere opvallende hemelverschijnselen
zons-
Portret van de Aarde 5 Maand: ................................... a.
komt de zon op en gaat ze onder op de
dag van de maand? Op: ............................. Onder: ........................ op de
dag? Op: …............................ Onder: …....................... b.
zijn zichtbaar en wanneer ? ............................................................................................................................................... c.
is het volle maan ? ........................................ nieuwe maan ? .................................... E.K. ……. .................................. L.K. …….................................... d.
? (vb. :
of maansverduistering, meteorenzwerm, komeet, ... ) ……………………………………............................................................................................................. …………………………………….............................................................................................................. KIJK OMHOOGD 2
HOOFDSTUK 1: PORTRET VAN DE HEMEL
1.1 Onderscheid tussen de soorten hemellichamen
A. Waarnemingen van op onze aarde
Vorige jaren hebben we de aarde bestudeerd, vertrekkend vanuit het eigen milieu, over Europa naar de andere continenten. Nu nemen we een nog groter perspectief.
Wat kunnen we van de ruimte zien van op de aarde ? Schrijf de verschillende elementen die je vanop de aarde kan waarnemen op de schets. Benoem de foto’s.
Schrijf bij elke foto ook wat je ervan weet of welke vraag je je hierbij stelt. Enkele mogelijke hulpvragen bij het hemellichaam dat we zien: - geeft het zelf licht ? - zie je het dagelijks? …. Soms? - welke beweging of schijnbeweging zie je het maken in de tijd? - zie je het altijd in dezelfde vorm …. of verschillende vormen?
Portret van de Aarde 6
N W S E Fig. 1.1.1 ...…………………………………...………..………… ...…………………………………...………………….. ...…………………………………...………………….. ...…………………………………...………………….. ...…………………………………...………………….. Fig. 1.1.2 Fig. 1.1.3 Fig. 1.1.4 D 4
ster
Een gloeiend gasvormig hemellichaam waarin (door de hoge druk en temperatuur) een kernfusie plaatsvindt. De energie die daardoor vrijkomt geeft het licht.
planeet
Een groot rond hemellichaam dat om een ster draait. Ze geven geen licht.
planetenstelsel
Ster waar planeten omheen draaien
Een door de mens gemaakte en in de ruimte
satelliet
Portret van de Aarde 7 Definities:
kunstsatelliet
gelanceerde
B. Hemellichamen Hemellichamen: Aarde ISS ruimtestation Zonnestelsel Maan Zon Poolster Is de zon groter dan de andere sterren? Verklaar je antwoord ………………………………………………………………………..………………………………. Fig. 1.1.6 .....…..………………………………...……………… ...…………………………………...………………… Foto genomen met lange sluitertijd ...…………………………………...………………… ...…………………………………...………………… ...…………………………………...………………… Fig. 1.1.7 Fig. 1.1.5 D 3
C. Instrumenten voor onze
Portret van de Aarde 8 - ……………………… - ……………………… - ……………………... vb. - ……………………... - Hubble-telescoop - ……………………... ……………………………………………………
waarnemingen De waarnemingen op de vorige bladzijden konden we doen met het blote oog. Dankzij de technische vooruitgang kunnen we gelukkig beschikken over instrumenten om de ruimte lichtjaren ver te verkennen. Benoem en omschrijf kort volgende foto’s: refractor (lenzen)oculair F reflector (spiegel) oculair F catadioptrisch (lenzen + spiegel) oculair F Fig. 1.1.8 Fig. 1.1.9 Fig. 1.1.10 Fig. 1.1.11 Fig. 1.1.12 Fig. 1.1.13
D. Licht is een ElektroMagnetische straling
1. ElectrMagnetische-straling omgeeft je
EM-straling omgeeft je en bestookt je overal waar je gaat. Een deel ervan kan je niet zien, aanraken, zelfs niet voelen. En toch gebruik je het en ben je ervan afhankelijk, elk uur van de dag. Zonder EM-straling zou de wereld zoals je hem kent niet kunnen bestaan.
EM-straling bestaat uit
golven
Een spectrum van golven is een opeenvolgende reeks van golflengtes. Die golflengtes variëren van duizenden km groot (wisselstroom) tot duizendsten van een picometer klein (kosmische straling), van radiostraling met weinig energie (zeer grote golflengte en dus een vrij lage frequentie) tot gammastraling met zeer veel energie (een uiterst kleine golflengte en dus een heel hoge frequentie). Net als geluidsgolven of golven in het water transporteren ook EM-golven energie.
licht
1.1.d2
telescopen
Portret van de Aarde 9
2.
een spectrum van
Fig. 1.1.14 Fig.
EM-golven spectrum zichtbaar
spectrum Soort golf radiogolf microgolf infraroodgolf lichtgolf ultravioletgolf X-stralen gammastralen golflengte (m) 103 10-2 10-5 .5x10-6 10-8 10 10 10 12 frequentie (Hz)) 104 108 1012 1015 1016 1018 1020 doordringbaarheid in de atmosfeer goed matig niet Fig. 1.1.15 In eerste instantie nemen we waar met onze ogen. Deze waarneming (zien) wordt versterkt door telescopen (vér-zien) Onze ogen zien echter slechts een deel van de electromagnetische straling: het zichtbaar licht. Deze toestellen maken allemaal gebruik van EM-straling. .
IR-beelden, röntgenbeelden e.d. leveren ons zo meer informatie zowel in het dagelijks leven als in de industrie. Zo konden ook telescopen gebouwd worden die andere golflengten waarnemen en die voor astronomen een raam openden naar het voor onze ogen ‘onzichtbare’ heelal 1 2 3 4 5 6 7 8 tv afstandsbediening gsm röntgenapparaat zonnebank radio microgolfoven straalkachel
E. Ruimte-observatoria
1. Het onmetelijk heelal
Elk deel van het spectrum heeft zijn eigen verhaal te vertellen en met de vloot ruimtetuigen waarover we beschikken kunnen we het volledige stralingsspectrum, dat ons vanuit de ruimte bereikt, onderzoeken.
Portret van de Aarde 10 ALMA 2013
JWST
EUCLID
SPITZER
SPECTR-R
Planck
Radio
Micro
Infrarood
Fig. 1.1.16
Gamma-stralen zijn de meest energetische stralen in het heelal. Ze worden tegengehouden door de atmosfeer maar laten ‘afdrukken’ na die astronomen kunnen bestuderen vanop aarde.
Kosmische straling veroorzaakt door interactie met de aardatmosfeer een lawine van secundaire deeltjes. Die worden opgevangen in watertanks waarbij kleine flitsen (cherenkovstraling) ontstaan die door detectoren op de bodem van de tanks worden waargenomen.
Portret van de Aarde 11
LISAPF
CHANDRA
GAIA
HST
SWIFT
XMM-Newton GALEX
FERMI
HESS
MAGIC
Gamma
x UV
gamma
x
GEMINI
Visueel
Fig. 1.1.17
Vul in: de maan, kunstmanen, satellieten
Objecten die zich in een baan om een hemellichaam bevinden zijn …………………………. . De aarde heeft één natuurlijke satelliet: ………………….. . De door de mens gefabriceerde toestellen die in een baan om de aarde worden geplaatst noemen we ……………………… of (kunst)…………….………… . Ze zijn niet alleen interessant om naar de sterren te kijken. Je kan er ook de aarde mee bekijken en bestuderen.
Vandaag de dag cirkelen er zo’n 2800 operationele en niet-operationele satellieten rondom onze planeet. Ze worden gebruikt voor tal van toepassingen, zowel commercieel als wetenschappelijk, civiel als militair.
Fig. 1.1.18
Portret van de Aarde 12
Satellieten rond de aarde
2. Onze aarde
Portret van de Aarde 13 Afhankelijk van hun toepassingen kunnen we ze classificeren: Zoek voor elk type voor welke toepassingen ze worden gebruikt. (tip! : de naam van de satelliet invoeren bij ’Google zoeken’) Benoem bij elk type een voorbeeld Communicatiesatellieten: ………………………………………………………...…………... VB: ………………………………………………………..…………………………………….. Navigatiesatellieten: ………….……………………………………………………………….. VB: ………………………………………………………..……………….………….…………. Observatiesatellieten: …………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………. VB: …...………………………………………………………………………………………….. Onderzoek satellieten: ………………………………………………………………………… Weersatellieten: …………………………………………………………………………………. VB: …………………………………………………………….…………………………………… Vul in de kaders de satellietgroepen in. Goes 13 NOAA Meteosat 10 Galileo Navstar-2 GPS-III-A Envisat SOHO Landsat 8 Sampex Hubble IntelsatArtemis Globalstar Landsat DMSP DSP ERS Fig. 1.1.19 D 3
Portret van de Aarde 14 Benoem in onderstaande tabel de planeten van ons Zonnestelsel en noteer dan met de hulp van de gegevens in de tabel de nummers van de planeten op de juiste plaats op de figuur. F. Structuur van het heelal 1. Planetenstelsel ( vb. ons Zonnestelsel) naam diameter (km) afstand tot de zon (km) massa t.o.v. aarde 1. Zon 1.392.000 - 332.946 2. ……………….…………. 4.880 57.910.000 0,1 3. ………………….………. 12.104 108.208.930 0,9 4. ……………….…………. 12.756 149.597.870 1 5. ……………….…………. 6.794 227.936.640 0,1 6. ……………….…………. 142.984 779.412.010 318 7. ……………….…………. 120.536 1.426.725.400 95 8. ……………….…………. 51.118 2.870.972.200 15 9. ……………….…………. 49.572 4.498.252.900 17 Zon A Fig. 1.1.20 D 4
4 planeten,
4 grotere en verder
planeten
zijn
aardse
gasvormig: de reuzenplaneten
Voorbij Neptunus
er nog een tweede gordel van kleine planeten en kometen: de Kuipergordel
- Objecten op grote afstand van de zon bestaan uit ijs en stof, zoals een vuile sneeuwbal, omgeven door een gaswolk. Als ze dichter bij de zon komen verdampen ze door de straling van de Zon en zien we het gas en stof als een lange staart. We zien de komeet
- Vallende sterren of meteoren zijn stenen die met hoge snelheid door de dampkring bewegen en door de wrijving met de lucht opbranden en licht geven.
Kenmerken van planeten van ons zonnestelsel
voor elke planeet van ons zonnestelsel
Saturnus:
Neptunus:
typisch kenmerk.
BN De stem 01 februari 2016 'Bijzondere planetendans, alleen deze week nog te zien'
Het wordt omschreven als een 'dans van planeten': Jupiter, Mars, Saturnus, Venus, Mercurius en de maan die deze dagen 's ochtends tegelijkertijd én met het blote oog te zien zijn. ,,Ik kijk elke keer bij het opstaan, het is het eerste wat ik doe en een fantastisch begin van de dag", zegt Erwin van Ballegooij (50), scheikundedocent en
Heesch. Maar je moet snel zijn
kijken,
Portret van de Aarde 15 A - De
het dichtst bij de zon zijn rotsachtig, het
de
planeten nl. ...……….……….., ……....…………….., ……….…………….., …….…………….., - De
verwijderde
zijn
nl.: . ...……….……….., ……....…………….., ……….…………….., …….……………..,-
is
amateursterrenkundige uit
en heel goed
waarschijnlijk is de voorstelling ■
Zoek
een
1.
...………………………..………………………………………………………. 2.
…………………………………………………………………………………. 3. Jupiter: ………………….…………………….……………………………………………. 4. Venus: ……………………………..………….……………………………………………. 5. Uranus: ………………………………………..……………………………………………. 6. Mars: …………………………………………………..……………………………………. 7. Mercurius: …………………………………………………………..………………………. 8. Aarde: ………….……………………………………………………………………………. D 4
AFSTANDEN IN HET ZONNESTELSEL
Je merkt dat de afstanden in het heelal gigantisch groot zijn.. Onze ‘km’ of ’mijl’ is dan niet de meest aangepaste eenheid om dit soort afstanden te meten en daarom gebruiken ze in de sterrenkunde andere afstandsmaten.
Binnen ons zonnestelsel gebruiken ze de gemiddelde afstand tussen de aarde en de zon als maatstaf: de astronomische eenheid (AE) of astronomic unity (AU)
Dus: 1 AE =
zon staan dan de aarde.
Mars (gebruik de afstandstabel op de bladzijde 14) staat op …………….km van de zon, dus op < / > 1 AE
Grote getallen worden niet helemaal uitgeschreven, maar uitgedrukt in machten van 10.
Zo wordt 100 (=10x10) geschreven als 102 en 1 000 000 (=10x10x10x10x10x10) als 106
Dus: 1,3 x 103 km = 1,3 x 10 x 10 x 10 = 1300 km
Oefening
Mercurius
Venus
150.10
Mars
Jupiter
Saturnus
Uranus
Neptunus
Portret van de Aarde 16 ■
.................................. km de
. km AE
58.106 km ±..…...
±…..… Aarde
6 km 1 AE
…... ±..…...
±..…...
±..…...
..…... ±..…...
..…... ±..…...
Fig. 1.1.21 D 5
Portret van de Aarde 17 2. Sterrenstelsel of Galaxy Als je in een heel donkere nacht naar boven kijkt, zie je in het midden van de nachtelijke hemel een wazige lichtband. Deze strook is de ’Melkweg’. De Melkweg is een sterrenstelsel of Galaxy (verzameling van planetenstelsels) waar ons Zonnestelsel deel van uitmaakt. Fig. 1.1.22 MELKWEG aarde Fig. 1.1.23 Zonnestelsel Fig. 1.1.24 Melkweg Fig. 1.1.25 D 6
Andromeda Melkweg
Dichtstbije ster bij de Zon is Proxima Centauri
680 000 000 000 km = 40,7.1012 km = 271 200 AE
én Proxima Centauri horen beide tot de Melkweg = 20,8.1018 km = 139 000 000 AE
De afstand van de aarde tot de Zon = …………………………. km of 1 AE (zie vorige blz.)
afstand van de Zon tot de dichtstbije buurster Proxima Centauri = ……………………AE
lichtjaar = snelheid van het licht x 1 jaar https://www.youtube.com/watch?v=lu5wZ8IZY6I = 300 000 km/s x 1 jaar = 300 000 km/s x (dagen x u. x min. x s.)s = 300 000 km/s x (…..... x x x ……..)s = ………….……..………………km = 9,46.1012 km
lichtjaar (ly) = de afstand
!!! EEN LICHTJAAR IS EEN AFSTAND, GEEN TIJDSEENHEID !!
Oefening: bereken de afstand in ly. Tussen:
de Zon en Proxima Centauri:
de Melkweg
Andromeda:
Portret van de Aarde 18 ■ AFSTANDEN BUITEN HET ZONNESTELSEL
De
1
1
die …...…………………………………………………………….
-
-
en
40
Zon
Proxima centauri Fig. 1.1.26
Fig. 1.1.27 D 5
Portret van de Aarde 19 Rangschik deze 4 sterrenstelsels van klein naar groot volgens: diameter afstand tot Melkweg 1 - …………………………… 1 - Melkweg 2 - …………………………... 2 - …………………………… 3 - ……………………….….. 3 - …………………………... 4 - ……………………….….. 4 - …………………………... 3. Lokale Groep of Cluster Ons sterrenstelsel, de Melkweg, vormt samen met een 54-tal (tot nu gekende) nabije sterrenstelsels een cluster: de Lokale Groep De 4 grootste Galaxy's in de Lokale Groep zijn: Melkweg<—> Triangulum 2 700 000 ly (2,7 miljoen ly) Afstand LMC<—> Melkweg 163 000 ly (LMC is een satelliet vd Melkweg) Melkweg<—> Andromeda 2 300 000 ly (2,3 miljoen ly) Andromeda <—> Triangulum 750 000 ly Lokale Groep Fig. 1.1.29 Diameter 14 000 ly Large Magellanic Cloud (LMC) Diameter 220 000 ly Andromeda (M31) Diameter 60 000 ly Triangulum (M33) Diameter 27 000 ly MelkwegFig. 1.1.28 D 7
4. Heelal
Rond de jaren ‘50 werd ontdekt dat onze Lokale Groep tot een nog grotere structuur behoort: de Virgo-Supercluster.
Talloze Superclusters met leegtes ertussen vormen samen het Zichtbare Heelal
Virgo-supercluster
Fig. 1.1.30
Weetje
Als we naar de Andromedanevel kijken, zien we licht dat 2,6 miljoen jaar geleden uitgezonden is. Als we een lichtbundel aan de rand van de Lokale Groep zouden uitschijnen, dan moeten we 3,4 miljoen jaar wachten tot het licht aan de andere kant geraakt. Als we tenslotte vanop onze eigen aarde naar het centrum van onze supercluster kijken, zien we licht dat 32 miljoen jaar oud is. Het is dus zeer waarschijnlijk dat er enkele hemellichamen zijn die we nu nog zien, in feite al lang dood zijn... Het licht van hun dood heeft ons alleen nog niet kunnen bereiken.
Portret van de Aarde 20
Meerdere Superclusters
Lokale Groep
D 7
Incomming
voor de teleportatie.
Federation of Galaxies
Aan de “United Federation
bevestigen
Galaxies”,
onze deelname
delen
locatie.
Portret van de Aarde 21
transmission United
Jullie klas heeft een deelname waar vertegenwoordigers van locatie nodig
Gelieve onderstaand formulier zo snel mogelijk door te sturen.
of
Hierbij
wij
en
onze exacte
School: Gemeente: Gewest: Coördinaten België - EU ° ‘ “ N / S ° ‘ “ E / W Planeet Planetenstelsel Sterrenstelsel of …………………... Groep / cluster Heelal - Universum
1.2 Ontstaan van het heelal
In de jaren ‘20 ontdekte de Amerikaanse sterrenkundige E.P. Hubble dat vrijwel alle sterrenstelsels buiten ons eigen melkwegstelsel zich van elkaar weg bewegen. Hubble deed zijn ontdekking aan de hand van het spectrum van het licht van de sterrenstelsels. Aan de hand van de eigenschappen van die spectra kunnen we bepalen of een ster ons nadert of zich van ons verwijdert. Georges Lemaître, Leuvense fysicus en priester stelde dat verschuivingen naar blauw in het lichtspectrum duidt op een naderende ster, verschuiving naar rood wijst op een ster die zich verwijdert.
Wat was er dan vóór de Big Bang?
Bij deoerknal ontstonden zowel ruimteals tijd,evenals materie en energie. De vraag “Wat was er dan vóór…” heeft dus eigenlijk geen zin, er was geen ‘vóór’.
A. Van Big Bang tot nu
Big Bang
Alle sterrenstelsels bewegen zich van ons weg: het heelal dijt uit. Als we dan héél ver teruggaan in de tijd, we spelen de film achteruit, wat gebeurt er dan met de sterrenstelsels?
Wat gebeurt er met het volume wanneer je oneindig ver blijft teruggaan in de tijd?
Ongeveer 13,7 miljard jaar geleden was alle materie van het heelal samengeperst in een oneindig klein punt, met een oneindig grote dichtheid en temperatuur. Dat punt was veel kleiner dan de kern van een atoom (16.10 19 nm).
De
geen tijd en ruimte is, is
uitdijen
Portret van de Aarde 22
…………………………………………………………………………………………………………
2.Evolutie van Big Bang tot nu 1.
NU876 5 4 3 1. Big Bang -13,8 miljard jaar 2
oerknal was geen knal, want waar
er ook geen geluid, maar een soort explosief
waarbij enorm veel energie vrij kwam. Uit die energie ontstond alle materie. Fig. 1.2.1 D 8
1. Big Bang
13,82 miljard jaar geleden: in een oneindig kort moment, wordt het heelal geboren
een punt - met een oneindig klein volume - een oneindig grote dichtheid.
ontstaan van ruimte en tijd
2 Inflatie (= kortstondige exponentiële groei)
heelal groeit razendsnel (In een fractie van een seconde)
heelal koelde daardoor bijna onmiddellijk af en de inflatie was voorbij.
3. Vroege heelal
Het vroege heelal was heet en ondoorzichtig (oersoep)
protonen, neutronen (en fotonen - ”lichtdeeltjes”)
afkoeling: de eerste ionen worden gevormd uit de protonen en neutronen
4 Nagloed van de oerknal: CMB komt vrij
Na 300 000 jaar is het heelal voldoende afgekoeld
neutrale H en He atomen ontstaan.
Hierdoor kan licht (fotonen) loskomen en vrij reizen. De nagloed van de oerknal komt vrij en het heelal wordt transparant
met reusachtige radioantennes een zwakke ruis van microgolven op, afkomstig vanuit alle richtingen in de ruimte: de ‘nagloed van de oerknal’.
= Cosmic Microwave Background radiation ( kosmische achtergrondstraling)
1.2.2 Planck-CMB
5. Dark ages
Er zijn nog geen sterren, dus nog geen nieuwe lichtbronnen. Wolken van donker H-gas koelen af en versmelten.
6 Eerste sterren
De gaswolken verdichten. De eerste sterren bestaan enkel uit H en He.
7 Vorming van sterrenstelsels
Door de zwaartekracht worden sterrenstelsels gevormd die samensmelten en uiteengaan. 9 miljard jaar na de Big Bang ontstaan planetenstelsels door het samenklitten van de stofdeeltjes in de gaswolk.
8 Versnelde uitdijing
Zo’n 5 miljard jaar geleden begint de uitdijing van het heelal te versnellen.
Portret van de Aarde 23 ,
CMB
uit
.
het
Het
ontstaan
bij
Fig.
3. Uitdijing van het heelal
Hoe en hoe snel gebeurt de uitdijing van het heelal?
Wij denken over beweging als dingen die door een ruimte heen bewegen. Je denkt dan misschien dat sterrenstelsels uit elkaar gaan omdat ze door de ruimte bewegen, maar dat is niet zo. Er komt in de loop van de tijd gewoon steeds meer ruimte bij, het heelal zet uit.
Gedachte-experiment: krentenbrood = heelal krenten = stelsels
Het deeg stelt de lege ruimte voor. Het rijzen van het deeg is het uitdijen van die lege ruimte. De rozijnen zijn de sterrenstelsels. Ze bewegen zelf niet maar ze worden door het rijzende deeg meegevoerd. Daardoor komen ze op steeds grotere onderlinge afstand. Zo gaat het met de sterrenstelsels ook, ze worden meegevoerd door de uitdijende ruimte.
Stel nu, je zit op één van die rozijnen. De rozijnen vlakbij zitten in het begin op 1cm en na een uur rijzen op 3 cm van jou. Ze hebben zich van je verwijderd met een snelheid van 2cm/h. De andere rozijnen, die aanvankelijk op 2 cm zaten, zitten na een uur rijzen dan op 6cm. Ze gingen dus twee keer zo snel, met 4 cm/h. Rozijnen op 3 cm eindigen op 9 cm = 6 cm/h.
De Hubbleconstante voor het rozijnenbrood is dus 2 centimeter per uur per centimeter. Voor elke extra centimeter afstand is de snelheid 2 centimeter per uur hoger.
Het heelal zet uit, dat staat vast. De vraag is of die uitzetting altijd blijft duren of niet. Er zijn in het heelal 2 krachten aan het werk die elkaar tegenwerken:
de Big Bang
de aanwezige materie
geeft 2
de evolutie
het heelal:
Chill
Portret van de Aarde 24
- ..............................................................................door
- .................................................(gravitatie) door
Dit
mogelijkheden voor
van
Fig. 1.2.3. Big
Big Bang nu toekomst Big Crunch
D 9
DONKERE MATERIE
zien ze niet want er is geen interactie met EM-straling.
weten dat ze er is via de zwaartekracht
ze uitoefent op de zichtbare materie.
Op basis van berekeningen van de totale hoeveelheid materie in het heelal (aan de hand van het zwaartekracht
ervan) leek het Big Chill scenario het meest waarschijnlijk,
De uitdijing zou dan op dit moment moeten vertragen / versnellen. (doorstreep)
Eind jaren ‘90 blijkt uit studies van de roodverschuiving van verre supernova’s dat de uitdijing van het heelal niet vertraagt, maar zo’n 5 miljard jaar na de oerknal zelfs nog begon te versnellen.
Verklaring: DONKERE ENERGIE = een onbekende afstotende kracht (negatieve zwaartekracht) die de uitdijing van het heelal versnelt. (Het is een eerder globale kracht die lijkt samen te hangen met het vacuüm in de ruimte. Ze zou kunnen verklaren waarom clusters web-achtige filamenten vormen rond grote leegtes. Hierdoor is er nog een derde mogelijkheid voor de evolutie van het heelal: Big Rip Big Rip: donkere energie doet het heelal sneller en sneller uitdijen totdat ………….
uitdijing
uitdijing
Portret van de Aarde 25 Teken pijlen tussen de naam en de bijpassende delen van de verklaring (* Big Chill: ook Big Freeze of Heat Death genoemd) Big Crunch ● ● genoeg materie om de uitdijing te stoppen ● ● eeuwig vertragensterren doven uit heelal wordt koud Big Chill * ● ● te weinig materie om de uitdijing volledig te stoppen ● ● eerst vertragen totstilstand, daarna krimpen versnelde
versnelde uitdijing vertraagde
UITDIJEND UNIVERSUM vertraagde uitdijing TIJD (-15 miljard jaar) verste supernova BIG BANG HEDEN Fig. 1.2.4
: We
We
die
effect
m.a.w. …………………………………………………………………………………
Door
verdwijnen
van wat donke-
hebben
Onze Zon evolueert
miljard jaar begint de aftakeling van de Zon en wordt ze een ‘rode reus’. Tijdens de overgang worden Mercurius
Over
Venus verzwolgen. Aan het einde van het rode-reus-stadium zal de Zon haar buitenste lagen vernevelen en zo een ’planetaire nevel’ vormen. Vervolgens blijft een ’witte dwerg’ over. Fig. 1.2.7 Maar lang voor de Zon een rode reus wordt zal haar toegenomen hitte alle leven op aarde vernietigd hebben.
Portret van de Aarde 26
de waarneming van de versnelling van de uitdijing is het Big Crunch scenario onwaarschijnlijk geworden. En of het dan Big Rip of Big Chill wordt, hangt af
re energie is en of ze constant zal blijven of even plots zal
als ze verschenen is. In elk geval heeft het heelal nog tientallen miljarden jaren te gaan, we
dus nog alle tijd om het uit te zoeken. Fig. 1.2.5 Big Bang nu toekomst Big Chill Big Rip Ons Zonnestelsel vandaag Mercurius 0.38 AU Venus 0.72 AU Aarde 1 AU Mars 1.52 AUZon Zon = rode reus Aarde 1.1 AU Mars 1.69 AU Fig. 1.2.6 ■
5
en
B. Wat brengt de toekomst Fig. 1.2.6 D 10
miljard jaar
Toenemende zonnetemperatuur warmt onze oceanen op en
leven op aarde
■ De Melkweg botst met het Andromedastelsel
Over 4,5 miljard jaar botst de Melkweg met het Andromedastelsel. De stelsels zullen door elkaar vliegen en herhaaldelijk naar elkaar en weer uit elkaar gaan tot ze na een miljard jaar samengesmolten zijn.
De sterren in elk sterrenstelsel liggen zo ver uit elkaar dat ze niet met elkaar botsen. Ze komen wel in nieuwe omloopbanen terecht.
Uit de botsing van het interstellaire gas ontstaan nieuwe sterren.
De reeks foto’s schetst de voorspelde samensmelting zoals die gezien zou worden vanop de Aarde. Het eerste beeld stelt de huidige situatie voor, we zien de Melkweg van op de aarde. Het laatste beeld is zoals het binnen 7 miljard jaar zal zijn.
Portret van de Aarde 27
vernietigt alle
Geboorte
Witte
DwergPlanetaire Nevel Rode ReusGeleidelijke opwarming vandaag Levenscyclus van de Zon Fig. 1.2.7
Opeenvolgende
illustraties van de botsing van het Melkwegstelsel met het Andromedastelsel Bron: NASA, ESA Fig. 1.2..8 Nagemaakte oerknal Fig. 1.2.9 D 10
BIG BANG
het Zonnestelsel
(ster)
Portret van de Aarde 28
-10 mld j-15 mld j -13,8 mld j fractie van seconde later enkele minuten later INFLATIE ontstaan v. NUCLEÏ 300 000 jaar H- & He-atomen, fotonen & CMB komen vrij NAGLOED enkele 100 miljoen j. na Big Bang ontstaan eerste galaxies & sterren versnelde expansie -5 SYNTHESE PORTRET VAN Observatie: telescoop(EM-straling) In
afstanden: AE - AU De Aarde en haar buren Zon
maan planeten asteroïden Kometen satellieten
AARDE
Portret van de Aarde 29 +5 mld jaarnumld j Ontstaan van Zon met planeten Zon wordt rode reus botsing Melkweg-Andromedastelsel nu DE
satelliet - ruimtestation In het Heelal afstanden: ly heelal clusters ontstaan indeling galaxies planetenstelsel Big Bang
HOOFDSTUK 2: ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN HET ECOSYSTEEM AARDE
Ecosysteem Aarde
Eco: duidt op de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving.
Systeem: een systeem is een samenvoeging van een aantal onderdelen die met elkaar in wisselwerking zijn of van elkaar afhankelijk zijn, vb. een voetbalploeg.
Het ecosysteem Aarde bestaat uit 4 sferen (onderdelen): - aarde, - lucht, - water - levende wezens
Stel:
Je wandelt in een landschap: een park, een tuin een straat met bomen … en je observeert.
Wat merk je op?
Wat gebeurt er?
Wat verandert er?
We plaatsen elk object van onze waarneming bij één van de sferen.
Vb. ‘boom’ bij de sfeer ’levende wezens’, ’vijver’ bij de sfeer ’water’
Dan zoeken we de wisselwerking tussen de sferen, vertrekkend van onze waarneming.
Vb. een boom - heeft bodem nodig om zich te hechten en te voeden (mineralen), - heeft CO2 uit de lucht nodig voor de fotosynthese - geeft O2 af aan de lucht - heeft water nodig voor voeding en transport.
Vb. een vijver: - …………………….
We kunnen dit schematisch voorstellen en de verschillende relaties met verbindingspijlen weergeven.
bodem
boom
wezen
Opdracht .
Je krijgt 4 observaties in foto’s A, B, C, D. Maak dezelfde oefening als hierboven. Leg voor alle foto op het bijgaand schema zoveel mogelijk relaties (pijlen)
Portret van de Aarde 30
- ……………………. - …………………….
water
lucht levend
zon
vijver Invloed v. doordringbaarheid
lucht levend wezen
A waterbodem
lucht levend wezen
waterbodem
B C D
Besluit
zon
biosfeer
mens dier plant
lucht levend wezen
waterbodem
zon
lucht levend wezen
zon waterbodem
Het ecosysteem Aarde met externe energiebron: de Zon, bestaat uit verschillende subsystemen of sferen: geosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en biosfeer. Alle systemen zijn met elkaar verbonden en hebben een invloed op elkaar. Een systeem bestaat niet op zichzelf.
ECOSYSTEEM AARDE
atmosfeer
lucht klimaat hydrosfeer water oceaan
geosfeer bodem ondergrond aardkorst
Portret van de Aarde 31
Fig. 2.1
zon
zon
2.1 Ontstaan van het ecosysteem Aarde
A. Ontstaan van de geosfeer
1. In het nieuws !
Wie naar Mars reist, zal er ook sterven
Knack 17/01/13
Slaagt de Nederlandse non-profit organisatie Mars One erin om een nederzetting te stichten op Mars?
Mars One wil tegen 2023 de eerste menselijke nederzetting stichten op Mars en bereidt daarvoor een realityshow voor om geschikte astronauten én het nodige budget te vinden. Het gaat om een
Een leven vol noeste arbeid, zo blijkt volgens de website van Mars One. De allereerste astronauten (elke twee jaar zullen er 4 astronauten bijkomen) zullen de nederzetting moeten uitbouwen: zonnepanelen, serres, gewassen verbouwen, water onttrekken en recycleren, research. Op termijn hoopt
CONCRETE PLANNEN VOOR STAD OP MARS
vtm-nieuws 28/9/2016 - 10:21
De Amerikaanse ondernemer Elon Musk heeft grootse plannen: hij wil een volledige stad bouwen op Mars. Binnen minder dan tien jaar moet de eerste mens op de rode planeet landen, uiteindelijk wil hij ruim één miljoen mensen op Mars krijgen. "Hij wil een moderne ark van Noach bouwen en ze staan al erg ver", zegt technologie-expert Steven Van Belleghem.
Musk onthulde zijn futuristische plannen van zijn ruimtebedrijf SpaceX gisteravond op de ruimtevaartconferentie in Guadalajara, in Mexico. Zijn concreet plan? De kolonisatie van de rode planeet. Over twee jaar wil hij de eerste onbemande raket op Mars laten landen om de landingsmogelijkheden te testen. Rond 2024 moet de eerste mens voet op de rode planeet zetten, en binnen 46 tot 106 jaar moet het doel van één miljoen inwoners op Mars zijn bereikt.
Musk wil al deze mensen op Mars krijgen via raketten die tot honderd passagiers per keer kunnen vervoeren. De reis zal ongeveer zes tot negen maanden duren. http://nieuws.vtm.be/buitenland/208450-concrete-plannen-voor-stad-op-mars
2. Mogelijkheid voor de mens om te leven op Aarde, op Mars...
We kunnen ons afvragen “waarom Mars?”, “aan welke voorwaarden moet een planeet voldoen om leefbaar te zijn voor de mens?” Noteer deze voorwaarden:
De gaslagen rond de aarde en Mars vertonen grote verschillen. De Aarde is gedeeltelijk door wolken versluierd, van Mars is het oppervlak helemaal zichtbaar.
De massa van een planeet bepaalt ook de grootte van de zwaartekracht erbij. Wanneer de massa kleiner is wordt de zwaartekracht te klein om een atmosfeer vast te houden.
Portret van de Aarde 32
Fig. 2.1.1
…………………………………………………………………………………………………………………..
AARDE
Portret van de Aarde 33 CO2 0,03 % 95 % N2 78 % 2,7% O2 21 % 0,13 % Ar 0,9 % 1,6 % CH4 0,002 % 0 % atmosferische druk in verhouding tot de aarde 1 0,007 massa in verhouding tot de aarde 1 (5,971024 kg) 0,11 werkelijke temperatuur 15° C - 47° C
MARS Vergelijk de samenstelling van Aarde en Mars wat betreft de kenmerken: Druk: …………………………………………………………………………………………………………. Massa: ……………………………………………………………………………………………………….. Temperatuur: ………………………………………………………………………………………………… Verklaar: Waarom heeft de Aarde een laag CO2-gehalte in vergelijking met Mars. Waarom heeft Mars het moeilijker om zijn atmosfeer vast te houden. …………………………………………………………………………………………………………. Welke kenmerken van de atmosfeer maken leven op Aarde en Mars mogelijk of onmogelijk? Op Aarde: …………………………………………………………………………………………………. Op Mars: ………………………………………………………………………………………………….
mld jaar
mld jaar geleden: ontstaan van de Zon
De kleine stofdeeltjes, die restanten zijn van de gas-en stofwolk waaruit de zon gevormd werd, klonterden samen tot steeds grotere brokken. Zo ontstonden de planeten, ook de planeet Aarde.
Op You Tube vind je filmische verhalen over de ontwikkeling van onze planeet Aarde tot nu.
Vul aan bij de onderstaande
mld jaar geleden:
De planeet
duren
al één vaste massa, maar het zal nog
ze een bewoonbare planeet wordt.(t°>1100°C)
eerste miljard
mld jaar geleden:
planeet
de rondvliegende
dag op de Aarde duurt dan 3u. (Door de nabijheid van de
heeft de Aarde een hoge rotatiesnelheid.)
De ruimtetemperatuur daalt tot –240°C
buitenlaag van de Aarde
lava …………...……(t° ±76°C) en vormt
en ……..…………
mld jaar geleden:
Aarde wordt bestookt door
In deze inslaande
zitten kristallen die
Er woeden stormen in de oceaan ten gevolge van de snelle
mld jaar geleden:
Portret van de Aarde 34 13,8
geleden: 3. Hoe is onze unieke planeet ontstaan?
Aarde is
lang
voor
De
jaren is de Aarde………………..………… De
Thea ……………………….…………………………. ……………………………………………………………………...… Uit
brokstukken ………………………….……. Een
maan
De
………...………
De
….……….……… De
……………………...………...
.………………….……….
………………………bevatten.
Fig. 2.1.2 oerknal of ……………………. 5
4,8
4,5
3,9
3,8
momentopnames. D 11
De atmosfeer is heel giftig en heet.
Een nieuwe meteorietenregen brengt nog meer water naar de Aarde.
Als de meteorieten oplossen dan komen er ook
vrij.
Op de bodem van de oceaan ontstaan de ’black smokers’,
……………………… uitspuwen.
oceaan is een chemische soep.
Hieruit ontstaan
zijn de eerste
Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van het leven op onze planeet.
3,5 mld jaar geleden: stromatolieten ontstaan op de oceaanbodem, het zijn kolonies van ….…………… Deze doen aan fotosynthese, dit betekent …………………………………..
Er ontstaat ………………………
mld jaar geleden
1,5 mld jaar geleden: het aandeel continentale korst op Aarde neemt in grote mate toe (70% van de huidige korst)
Aarde draait langzamer: de dag duurt 16 uur.
De aardkorst
mld jaar geleden:
De verschillende reeds gevormde continenten versmelten en vormen
supercontinent: Rodinia. (t°±30°C)
Portret van de Aarde 35 Door .……………….………. ………….. ontstaan …………………………………………………………..………
……...………… zuren
……………………… die
De
…………………… Het
………………...…………
2,5
Archeia
De
……………………………………. 1
één
Fig. 2.1.3
B. Ontstaan van de atmosfeer
De aanpassingen, nodig op Mars, om het voor de mens leefbaar te maken, hebben vooral betrekking op de eigenschappen van de atmosfeer.
De Aarde is omgeven door de atmosfeer of dampkring: een laag die samengesteld is uit verschillende gassen.
Welk gas in onze atmosfeer maakt leven mogelijk? ………………………
De aardse atmosfeer is uniek in het zonnestelsel èn in het heelal.
De atmosfeer op de aardse planeten Venus en Mars bestaat bijna volledig uit koolstofdioxide.
1. Hoe is deze unieke atmosfeer rond onze aarde ontstaan?
1. De primaire aardatmosfeer ( ±4,5 mld jaar geleden)
De primaire atmosfeer bestaat uit waterstof en helium.
Door de kleine massa van deze gassen, de hoge temperatuur op aarde en de rotatie van de Aarde, ontsnappen deze gassen in de ruimte.
2. De secundaire aardatmosfeer
Portret van de Aarde 36
( ±3,5 mld jaar geleden) . ……..…...…, ………..…….., ……...…….., …..…..…….., .…..……….., …..…..…….., Van deze gassen ontsnappen: …..……….. en …..……….., blijft in de atmosfeer: …..……….., …..……….. en …..……….., ………………… koelt af en vormt ………………… O2, geproduceerd door de cyanobacteriën , werd vastgelegd door te reageren met het opgeloste ijzer in de oceaan. Dit ijzer vormde een neerslag van ijzeroxide. H2O: ………………... He: ………………….. H2: …………………... N2: …………………... CO2: ………………... CH4: ………………... CO2 CO2 N2CH4 CH4 CO2 CO2 H2O H2O H2H2 H2He He N2 Fig. 2.1.5 Fig. 2.1.4 D 12
Toen het opgeloste ijzer uitgeput geraakte kwam er extra zuurstof in de atmosfeer. De primitieve anaerobe bacteriën stierven massaal. Men spreekt dan ook van een zuurstofcrisis. (2,2 mld jaar geleden)
3. Ontstaan van de ozonlaag. ( ±2 mld jaar geleden)
onder invloed van UV-stralen ozon ontstaan.
O (= 1 atoom zuurstof)
Ozon (O3) is een gasmolecule die bestaat uit 3 zuurstofatomen (O)
Een zuurstofmolecule (O2) bestaat uit 2 zuurstofatomen. Hoe ontstaat ozon?
Fig. 2.1.6
Onder invloed van de UV-stralen splitst de zuurtofmolecule (……) in twee atomen zuurstof (…… + ……). Deze vrije zuurstofatomen binden zich aan zuurstofmoleculen (……) en vormen ozon (……)
Fig. 2.1.7
Ozon (……) neemt de UV-stralen op en zet deze om in warmte.
Hierbij wordt de ozonmolecule (……) opgesplitst in een vrij zuurstofatoom (……) en een zuurstofmolecule (……). Met deze zuurstofmoleculen kan het hele proces opnieuw opstarten.
Een groot gedeelte van de UV-stralen wordt zo omgezet in warmte en kan de aarde niet meer bereiken.
UV-stralen
Toen 800 miljoen jaar geleden het CO2-gehalte in de atmosfeer sterk daalde en de broeikaswerking wegviel geraakte heel de aarde bedekt met ijs = sneeuwbalaarde
Portret van de Aarde 37
■
■
Waarom zijn
schadelijk? ……………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Wat zou er gebeuren zonder de ozonlaag? ………………………………………………………………………………………………….. 4.
. =
…... …... UV …...
UV …... warmte
'Oudste leven' op aarde was een soort molshoop
Een reeks gekke bobbeltjes in een stuk gesteente, uitgehakt op Groenland, is het oudst bekende levende wezen op aarde. Dat beweert althans een Australisch-Brits onderzoeksteam, dat de hoopjes deze week beschrijft in Nature.
De hobbeltjes, per stuk een tot vier centimeter hoog, moeten versteende stromatolieten zijn, stellen de wetenschappers. Dat zijn kolonies op een kluitje levende primitieve zeebacteriën (cyanobacteriën) die een bergje vormen doordat ze kalkhoudende stoffen afzetten. Het gesteente waarin ze zitten is liefst 3.700 miljoen jaar oud, 220 miljoen jaar ouder dan de oudste erkende stromatolieten, afkomstig uit Australië. Dat zou betekenen dat het leven na het ontstaan van de aarde vrijwel onmiddellijk opdook.
Cyanobacteriën waren anaerobe bacteriën die gebruik maken van fotosynthese. Ze produceren zuurstof. Zij waren de eerste organismen die dat deden en daarbij ‘stromatolieten’ opbouwden.
Fig. 2.1.8
2. Huidige samenstelling van de atmosfeer
functie
zorgt voor de atmosferische druk
regelt de zuurtegraad van atmosfeer en water controleren de O2 concentratie
houdt UV-stralen tegen
Portret van de Aarde 38
01 09 16 - Maarten Keulemans - Bron: Volkskrant
Stromatolites at Lake Thetis, Western Australia
Element symbool % eigenschappen
Stikstof Zuurstof Argon Ammoniak Kooldioxide Methaan Lachgas Ozon Waterdamp N2 O2 Ar NH3 CO2 CH4 N2O O3 H2O 78% 21% 0,93% weinig reactief dominant gas zeer reactief nodig voor verbranding nodig voor ademhaling broeikasgassen
C. Ontstaan van de hydrosfeer
1. Hoe kwam het water op de Aarde?
1.A Aardse oorsprong
Bij de vorming van de aarde uit een wolk van ………….
er in de stofdeeltjes al waterpartikels aanwezig.
De afkoeling van de Aarde en het ontstaan van de korst gaat gepaard met hevig vulkanisme waarbij water vanuit de Aarde naar de oppervlakte gebracht wordt (……….………………….)
Dit gebeurde gedurende honderden miljoenen jaren.
De koudere atmosfeer koelt de waterdamp af en deze gaat
Zo ontstaat de ……………………….
mld jaar geleden was er al een oceaan. De temperatuur van het oceaanwater lag tussen 50°C en 90°C.
1.B Buitenaardse oorsprong
4 mld jaar geleden: ‘grote bombardement’ Inslaande brokstukken, ………………………, bevatten ook water en blijven de aarde gedurende miljoenen jaren bestoken.
Ook dit water komt bij vulkanische activiteit aan de oppervlakte.
2. Hoe houdt de Aarde het water vast?
je enig idee hoe
mld jaar
mld
dat in een flesje zit?
mld jaar 3,5 mld jaar
Portret van de Aarde 39 Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om water in vloeibare toestand te houden? a. Temperatuur: …………………………………………………………………………… b. Druk: …………………………………………………………………………………….. Verklaar hoe de aarde aan deze noodzakelijke voorwaarden voldoet. ……………………………………………………………………………………………………… Heb
oud het water is
13,8
4,5
jaar 4
en ………….. zijn
……………………. .
4,4
Fig. 2.1.9 D 13 D 14
D. Ontstaan van de biosfeer
De biosfeer is de leefomgeving met alle levende organismen bij onze planeet Aarde.
Tot bewijs van het tegendeel is de Aarde de enige plaats in het heelal waar het leven zich in al zijn verscheidenheid heeft ontwikkeld.
In zijn evolutietheorie stelt Darwin (1859) dat alle leven zich ontwikkelde vanuit één levende cel. Maar waar komt deze cel vandaan?
1. Abiogenese: ontstaan uit niet-levende materie
Wat weten we over de toestand van de aarde?
De Aarde werd ………………. mld jaar geleden gevormd.
In Australië werden fossielen van bacteriën gevonden die 3,4 mld jaar oud zijn.
Hoeveel tijd is er na het ontstaan van de aarde en de eerste levensvorm? ………………
Dit is in de geologie een korte / lange tijdspanne.
Op de Aarde waren er al oceanen aanwezig die gevormd werden uit ………………………
Er is een intense energie van bliksem en vulkanen.
ABIOGENESE
Miller-Urey
toestand 3,5 mld jaar geleden
De theorie van Miller-Urey
achterhaald. De samenstelling van de oeratmosfeer blijkt anders geweest te zijn dan zij dachten. De oeratmosfeer bestond waarschijnlijk vooral uit stikstofgas en koolstofdioxide (N
, CO
Portret van de Aarde 40
Het
experiment (1950) (simulatie
) ………………………………………………. ………………………………………………. ……………………………………………….
is
2
2). < vonk Vloeistof met aminozuren condensor Gassen (NH3, CH4, H2) Water koelwater Fig. 2.1.10 D 15
Sydney Fox, een Amerikaanse wetenschapper, kweekte in 1993 protocellen (of protobiont) (samenvoeging van organische moleculen omgeven door een membraan) voorloper van prokaryote cel (cel zonder celkern)
In 2003 kweekte men op de Harvard universiteit protocellen op klei.
Verder onderzoek leidde tot volgende hypothese: - protocellen kunnen ontstaan in de nabijheid van heetwaterbronnen(black smokers) op de oceaanbodem.
- protocellen zijn nog geen levende wezens maar de experimenten laten wel zien dat mogelijk op leven lijkend gedrag kan ontstaan door fysisch-chemische processen in de oersoep en oeratmosfeer van de Aarde.
EVOLUTIE VAN DE LEVENDE CELLEN.
Deze protocellen of prokaryoten ontstaan op de bodem van de oceaan.
Hier is geen ……………………, het zijn dus anaërobe bacteriën.
De eerste eenvoudige levenscellen waren waarschijnlijk heterotroof.
Zij haalden hun voedingsstoffen uit de ………………… Wanneer deze cellen in aantal toenemen is er ook meer ……………………… nodig.
Dit leidde dan tot …………………………………………………………………………
Hierdoor werden heterotrofe cellen verplicht autotroof te worden.
Dit gebeurde 3,5 mld jaar geleden.
Later gaan de cyanobacteriën aan fotosynthese doen doordat ze zich dichter bij de oppervlakte van de oceanen bevinden en daar is …………………….
2,7 mld jaar geleden
De prokaryoten evolueren naar eukaryoten (cellen mét kern - protozoa).
In de kern zit het genetisch materiaal.
In de oceanen zijn allerlei cellen samen: grote en kleine, aerobe en anaerobe. Zo ontstaat er een samenwerking, de ene produceert O2, de andere heeft O2 nodig. De grote cel sloot soms de kleine in en nam die op; zo ontstonden er cellen met bladgroenkorrels.
De cellen werden groter en ingewikkelder, er vormden zich verschillende soorten: dierlijke– en plantaardige cellen.
Portret van de Aarde 41
……...………….. …………………
……...………….. …………………
Fig. 2.1.11 D 15
0,8 mld jaar geleden
De cyanobacteriën werden blauwwieren die in kolonies leefden en sedimentdeeltjes - meestal kalk - vasthielden.
Zo vormden ze de stromatolieten
0,6 mld jaar geleden.
Doordat er steeds meer O2 in de atmosfeer werd gebracht door de fotosynthese is er al een ozonlaag. Deze vormt een scherm tegen de gevaarlijke UV-straling. Zuurstof en ozon maken leven op het land mogelijk in opeenvolgende stappen van de evolutie.
530-490 mlJ jaar geleden.
In minder dan 40 miljoen jaar gebeurt er een grote sprong voorwaarts in de ontwik keling van de verschillende stammen in het dierenrijk = cambrische explosie (in het geologisch tijdvak Cambrium).
Buitenaards
FEITEN: - In Australië viel in 1969 een meteoriet. Op de brokstukken bevonden zich aminozuren, de bouwstenen van het leven op Aarde.
- In 2014 kwam de ruimtesonde Rosetta bij een komeet. De komeetlander ontdekte op de komeet aminozuren.
Hoe kwamen aminozuren op de Aarde terecht?
Het kan dus dat aminozuren in de ruimte gevormd worden en met meteorieten meekwamen naar de Aarde.
Nog vele vragen! Maar in het heelal zijn aminozuren aanwezig.
Wat betekent dit voor het ruimteonderzoek?
Even terugkoppelen naar Mars.
In een volgende fase brengt men planten naar Mars. Waarom?
Portret van de Aarde 42
…………………………………………………………………………………………………………. 2.
leven? Fig. 2.1.12 Fig. 2.1.13
Fig.
van oudsher hebben culturen overal ter wereld scheppingsverhalen in hun traditie gehad. Creationisme (= scheppingsleer) is de op religie gebaseerde overtuiging dat het universum met de Aarde evenals het leven met planten, dieren en mens hun ontstaan danken aan een scheppingsdaad.
Veel leden van meestal monotheïstische godsdiensten, vb. katholicisme en islam, hebben deze overtuiging.
Deze creationisten weerleggen de abiogenese met het argument dat de eerste cel te complex is om uit zichzelf te zijn ontstaan. Andere gelovigen aanvaarden de mogelijkheid van abiogenese als een deel van een proces in de schepping.
Portret van de Aarde 43 3. Creationisme
Mexico (Maya)Fig. 2.1.14 EgypteFig. 2.1.15
Nieuw-zeeland
(Maori)
2.1.16 China (Taoisme)Fig. 2.1.17 Fig. 2.1.18
De levende planeet Aarde: een ecosysteem
…………………..,
De geosfeer
De Aarde was 4,5 mld jaren geleden een ……………….….. en koelde aan de oppervlakte af.
De atmosfeer
Bij afkoeling van de Aarde ontstond een oeratmosfeer die bestond uit …………………………..
De vulkaanuitbarstingen brachten ………….., ………….., en ………….., in de atmosfeer.
Bij het verschijnen van de fotosynthese veranderde deze oeratmosfeer in een ……………….. atmosfeer.
De hydrosfeer
De hydrosfeer ontstond uit water afkomstig van ……………………...…………………. en van ………………………...………… . Zo vormden zich de oceanen.
De biosfeer
In de oceanen ontwikkelde zich uit …………………………….. de eerste levensvormen.
Na het ontstaan van de fotosynthese zien we de ontwikkeling van een grote biodiversiteit.
Portret van de Aarde 44 Tijdens de geschiedenis van de Aarde waren de verschillende sferen (
...………….., ..………….., ………….., in evolutie en hadden ze ook een invloed op elkaar. 2.2
A. Een samenspel van sferen Abiotische factoren Voorbeeld: ………………………………………………………………………………………………. Biotische factoren Voorbeeld: ………………………………………………………………………………………………. Wat weten we? Welke factoren spelen een rol? biosfeer geosfeer hydrosfeer atmosfeer Fig. 2.2.1 D 16
Portret van de Aarde 45 Fig. 2.2.3 De Aarde is een dynamisch systeem d.w.z. de verschillende sferen…………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………….. Het dynamisch systeem, waarbij de biotische en de abiotische omgevingen elkaar beïnvloeden, vormt een ecosysteem Voorbeelden: Ecosysteem Aarde is een verzameling van alle ecosystemen op Aarde. Een samenspel van sferen: het ecosysteem Aarde biosfeer geosfeer hydrosfeer atmosfeer meteorieten zon zonne-energie interne energie biotisch abiotisch vulkanisme oceanen chem. elementen (mineralen) ontstaan v. eerste leven micro-organismen fotosynthese biodiversiteit oeratmosfeer (zonder O2) N2 CO2 H2O + H2O O2 H2O Fig. 2.2.2 Kleur op het schema: de pijlen die een abiotische factor aangeven rood de pijlen die een biotische factor aangeven groen D 17
mld jaar
leven
Aarde. Bijna
er de Aarde,
mld jaar
een oceaansysteem en ontstond
4 sferen naar evenwicht gestreefd.
een inslag van een meteoriet heeft de Aarde zich altijd hersteld.
zoals een ijsaarde
ecosysteem
B. Kringloop van het water
op bovenstaande
de verschillende fasen van de kringloop van het water in. Maak gebruik van de volgende termen.
infiltratie, evapotranspiratie (verdamping uit de bodem + transpiratie door de planten), grondwaterstroom, oppervlakte-afvoer, condensatie
voorbeelden van water:
de geosfeer:
de atmosfeer:
de biosfeer:
C. Kringloop van koolstof
Het element koolstof C is na H, He, en O het meest voorkomende element in het heelal.
de atmosfeer vinden we C terug onder de vorm van CO2 en CH4 CO2 is een broeikasgas en fungeert als de natuurlijke thermostaat van de aarde.
Portret van de Aarde 46 3,8
geleden al was
een atmosfeer,
er
op
4
lang hebben die
Na crisissen
of
Het
Aarde is een zelfregulerend systeem. Vul
schets
verdamping,
Geef
in
……………………………………………………………………………………… in
…………………………………………………………………………………….. in
………………………………………………………………………………………..
In
HYDROLOGISCHE CYCLUS Fig. 2.2.4
D 17
Koolstof beweging
Fotosynthese
Erosie en transport
Menselijke activiteit
KOOLSTOF CYCLUS
De geologische koolstofcyclus: over een tijdschaal van miljoenen jaren.
1. a. CO2 in de atmosfeer heeft met water een zwak zuur gevormd. Dit reageert lang zaam met de silicaatgesteenten, vb. CaSiO3, in de aardkorst en vormt kalksteen. Deze wordt door erosie meegevoerd naar de oceanen.
b. Daar bezinkt het als kalksteenlaag.
c. C komt terug in de atmosfeer als CO2 bij vulkaanuitbarstingen.
de loop van miljoenen jaren opgeslagen als steenkool, aardolie en aardgas. Dit is een opslag van koolstof in de aardkorst.
De biologisch/fysische koolstofcyclus: over een korte tijdschaal ( 0 - 1000den jaren)
3. a. Planten nemen ……………… op uit de lucht en dankzij de ……..……………… worden er energierijke koolstofverbindingen gemaakt (……………. en ……..……) Planten zijn producenten. Producenten worden opgegeten door ……………………., die op hun beurt als voedsel dienen voor de ………………….. .
Voor de opruiming van organisch materiaal zorgen de …………………….... . b. Zo komt CO2 terug in de atmosfeer.
4. Ademhaling: elke schakel in de voedselketen neemt bij de ademhaling …………….... op en geeft ……………… af aan de atmosfeer.
5. Zeewater wisselt CO2 uit met de atmosfeer
Duid de nummers 1 tot 5 van de koolstofuitwisseling aan op de bovenstaande tekening
Portret van de Aarde 47
Fig. 2.2.5 D 17
Portret van de Aarde 48 Vul onderstaand schema van de koolstofcyclus in waarbij de relatie tussen de verschillende sferen nog duidelijker wordt. Gebruik de volgende begrippen: ademhaling - fotosynthese - fossiele brandstoffen - vulkanen - verbranding - kalksteendood materiaal - verrotting Invloed van biotische en abiotische factoren Bestudeer de kringloop van de gesteenten op volgende bladzijde. Noteer enkele Biotische factoren Abiotische factoren D. Kringloop van gesteenten KOOLSTOF CYCLUS biosfeer geosfeer hydrosfeer atmosfeer CO2 dieren planten Fig. 2.2.6 D 17
gesteenten
vorming van het reliëf
vulkanisme
inwendige krachten > plooiïng + verschuiving
afzetting van sedimenten
afgestorven materiaal gebruikt door zeeorganismen
korstmossen - plantenbacteriën - schimmels verwering (wind-regen-vorst) mineralen vallen uiteen - lossen op voedingstoffen voor planten Fosfaat - Na - K - Ca - Mg geven door aan andere organismen
transport afbraakmateriaal via rivieren naar oceaan
Toepassing
Stel:
Er vindt een mega-uitbarsting van een zeer grote vulkaan plaats. Welke processen komen op gang tussen de verschillende sferen om het evenwicht terug te herstellen?
Geef ook aan of de factoren die hierbij een rol spelen biotisch of abiotisch zijn.
Maak een duidelijk schema.
Portret van de Aarde 49 GESTEENTENCYCLUS
Fig. 2.2.7 D 17
2.3. Evolutie van het leven
Wat vertellen je deze figuren ?
Wat stellen ze voor?
Het ontstaan van het leven op de Aarde wordt, zo zagen we op pagina 43, in de meeste culturen verklaard via scheppingsverhalen.
Tot het einde van de 18de eeuw dacht men dat levende organismen niet meer veranderd waren sinds de schepping.
Daarna kwam men via wetenschappelijk onderzoek tot enkele theorieën die het ontstaan van de soorten probeerden te verklaren.
A. Evolutietheorie Darwin
De Engelse predikant en natuuronderzoeker Charles Darwin (1809-1882) kwam na jarenlang onderzoek in zijn boek ‘On the origin of spieces’ (1959) met een – voor die tijd - revolutionaire evolutietheorie.
De meeste informatie hiervoor verkreeg hij uit zijn verzameling fossielen, dieren en planten die hij meebracht van zijn wereldreis (1831-1836) met het marineschip ‘Beagle’.
Darwin stelde: - alle soorten stammen af van een voorouder (van één origineel) - de soorten ontstaan door veranderingen die te wijten zijn aan selectie.
Darwins theorie steunde op een aantal basisideeën:
Variatie: binnen een soort is er een grote verscheidenheid. Twee individuen kunnen sterk op elkaar lijken, maar zijn nooit precies hetzelfde. In de natuur komen kleine verschillen (Darwin noemde ze variaties) binnen een soort heel veel voor.
Geef hiervan een paar voorbeelden: ………………………………………………………………
Volgens Darwin zijn variaties noodzakelijk voor de mogelijkheid van evolutie. Indien er geen verschillen waren zou er ook niets kunnen veranderen.
Erfelijkheid: sommige kenmerken van de variatie kunnen doorgegeven worden aan de volgende generatie. Darwin kende het mechanisme zelf nog niet. Pas later brachten de kruisingswetten van Mendel en de kennis van het DNA inzicht in dat mechanisme.
Overcapaciteit: hoewel er meer nakomelingen geboren worden dan er nodig zijn om de soort in stand te houden, blijft het aantal individuen gelijk.
Natuurlijke selectie: - in een bepaalde omgeving zijn sommige individuen beter aangepast dan andere. Er wordt een voortdurende strijd geleverd om te overleven (struggle for life). - enkel de best aangepasten overleven (survival of the fittest).
Portret van de Aarde 50
Fig. 2.3.1 D 18
Afhankelijk van het milieu waarin een soort leeft, zijn er individuen die beter aangepast zijn aan dat milieu dan anderen. De meest aangepaste hebben de meeste kans om te overleven en nakomelingen te hebben. De minst aangepasten verdwijnen. (Darwin: survival of the fittest.) Dankzij de natuurlijke selectie komen er steeds meer individuen met aangepaste eigenschappen.
De vogels hebben niet allemaal een even lange bek. Maar omdat er voldoende wormen zijn, speelt dit geen rol en blijft de populatie gelijk.
Door een ziekte bij de insecten vermindert het aantal wormen drastisch.
Portret van de Aarde 51
■ Oefening 1
Gevolg: ……………………………………………………………………………………… Fig. 2.3.2 ■ Oefening 2 Fig. 2.3.3 D 19
In een populatie zijn niet alle exemplaren identiek. Vb.: niet alle giraffen hebben een even lange nek.
In een struiksavanne vormt dit geen probleem, alle giraffen vinden voldoende voedsel op een voor hen aangepaste hoogte.
Stel: door verandering van het klimaat verandert de struiksavanne in een boomsavanne. Leg aan de hand van onderstaande tekening en volgens de theorie van Darwin uit wat er zal gebeuren.
(1744-1829). Lamarck stelde dat organismen door oefening aangeleerde en verworven kenmerken konden overdragen aan hun nakomelingen.
Vb. Giraffen strekken hun nek naar de bladeren van de bomen. Daardoor gaat hun nek uitrekken (spieren worden soepel door oefening)
Portret van de Aarde 52 ■ Oefening 3
………………………………………………………………………………………………
Wat beweert Lamarck dan? De volgende generatie giraffen …..…………………………. ……………………………………………………………………………………………………. Wat zou dit betekenen in het geval van het bodybuilderkoppel?….………………………. Klopt de theorie van Lamarck? Verklaar. ……………………………………………………………………………………………………. Fig. 2.3.4 Fig. 2.3.5 Fig. 2.3.6 D 20
Een klein
de 19de eeuw
berkenspanner.
Engeland donkere
de berkenspanner
de naam
de roetaanslag
de industrie
de stam van de berk donkerder.
vertoont
gebeurt
volgens
berkenspanner?
witte berkenspanner
milieu?
overleven
Mannelijke pauwen hebben zeer kleurrijke veren terwijl de vrouwtjes eerder onopvallend zijn. Hypothyse: vroeger waren alle pauwen eerder onopvallend. Maar de mannetjes met aantrekkelijker veren kregen meer nakomelingen, die ook een uitgesproken verenkleed hadden. Na een tijd waren er minder en minder onopvallende mannetjes omdat deze stierven zonder nakomelingen. Klopt dit met de evolutietheorie van Darwin? Verklaar.
Portret van de Aarde 53 ■ Oefening 4
vlindertje: de
Midden in
werden in
berkenspanners gevangen. Normaal was
wit. In
zit al Waarom? ……….……………………………………… Door
van
werd
Welke aanpassing aan het veranderende milieu
de
Wat
er dan
Darwin met de
in dat
■ Oefening 5 Aanpassing is een eigenschap die het organisme helpt te
Noteer bij elke afbeelding de aanpassing ………………………….…………………………. ………………………….…………………………. ■ Oefening 6
Fig. 2.3.4 Fig. 2.3.5 Fig. 2.3.6 D 21
Portret van de Aarde 54 A. Overeenkomst in bouw mens leeuw walvis vogel voorbeeld van homologe organen Hoe kan je deze veranderingen verklaren? ……………………………………………………………………...…………………………. B. Rudimentaire organen Soms vinden we organen die nauwelijks tot ontwikkeling kwamen. dijbeen heupbeen staartwervels leeuw menswalvis B. Getuigen van de evolutie Verklaring: ……………………………………………………………………………………………...…. C. Fossielen De wetenschap die fossielen bestudeert is de paleontologie Dieren- en plantensoorten kunnen uitsterven. vbn.: …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………...…. Fig. 2.3.7 Fig. 2.3.8 Fig. 2.3.9 D 22
kieuwen
staart
vis
amfibie reptiel
vogel mens
Fig. 2.3.10
Wat merk je op in de eerste embryonale fase bij alle gewervelden?
Vergelijk de ontwikkeling van de gewervelden van de eerste naar de derde fase. Bespreek:
E. Gebruik van antibiotica
Iemand heeft een infectie en gebruikt een antibioticum om de bacteriën te bestrijden. Bij gebruik van antibiotica worden we aangemaand tot voorzichtigheid. Leg met de hulp van de figuur hieronder uit waarom.
dode bacterienormale bacterie resistente bacterie
behandeld met antibioticum: de meeste bacteriën gaan dood
2.3.11
de resistente bacterie vermenigvuldigt zich en krijgt de overhand
de hele infectie evolueert naar een resistente infectie aantal bacteriën met één resistente bacterie
Portret van de Aarde 55
……………………………………………………………………………………………………
D. Embryonale ontwikkeling bij de gewervelden
……………………………………………………………………………………… Fig.
D 22
C. Argumenten pro en contra
Eeuwenlang was de mensheid doordrongen van een creationistisch wereldbeeld: de wereld (inclusief de mens) was door god geschapen. Charles Darwin bracht in 1859 met zijn evolutietheorie een revolutie teweeg binnen dat mens- en wereldbeeld. Ondanks alle wetenschappelijk bewijs, ook van de moderne wetenschap, ontwikkelden zich groepen voor wie de evolutieleer moeilijk of slechts gedeeltelijk te aanvaarden is.
Darwinisme
Verschillende soorten stammen af van een gemeenschappelijke voorvader.
Wat is er historisch gebeurd?
Toevallige wijzigingen en natuurlijke selectie is het mechanisme dat de evolutie tot stand brengt.
Hoe is dat gebeurd?
Neo-Darwinisme
Actuele versie van de evolutietheorie die ook een verklaring geeft voor erfelijkheid (via DNA) en variatie (door toevallige kopieerfouten in het DNA).
Creationisme
De aarde, maar ook de planten, de dieren en de mensen hebben hun ontstaan te danken aan een schepper. Er bestaan verschillende varianten. In de westerse wereld is het gegroeid uit christelijke gemeenschappen die het Darwinisme niet konden aanvaarden. Maar ook in de Islam en het Hindoeïsme bestaan die stromingen.
Jongeaardecreationisme
Het bijbelse scheppingsverhaal, dat zich zo'n 4000 jaar voor christus in 6 dagen voltrok wordt letterlijk overgenomen.
Oudeaardecreationisme
Het ontstaan van de wereld vindt plaats over vele miljoenen jaren, maar niet volgens een evolutietheorie. De Aarde werd beetje bij beetje over deze miljoenen jaren door God bevolkt.
Progressief creationisme
Een evolutietheorie, maar waar God de evolutie stuurt.
Intelligent Design (ID)
Het ongeordende proces van genetische variatie en natuurlijke selectie kan nooit de drijvende kracht zijn die al het leven op aarde heeft doen ontstaan. Het kan het best worden verklaard als het werk van een (bovennatuurlijke) intelligente "ontwerper”.
Catastrofetheorie
Catastrofen zijn de verklaring voor uitgestorven soorten en het ontstaan van nieuwe soorten.
Portret van de Aarde 56
D 23
De evolutietheorie in vraag gesteld
Er bestaan heel wat tegenargumenten voor de evolutietheorie.
Evolutie werd nog nooit waargenomen
Insecten die na enkele jaren weerstand bieden aan insecticiden, bacteriën die weerstand bieden aan antibiotica, zijn voorbeelden van evolutie die recent waargenomen werd.
Organismen op eilanden verschillen van hun soortgenoten op het vasteland of elders in de wereld.
Er zijn geen overgangsfossielen.
De evolutietheorie voorspelt niet dat er maar één afstammingslijn is, noch dat die tussenvorm moet uitsterven. Die kan zich ook verder ontwikkelen. De mensen hebben de indeling van de natuur gemaakt in categorieën. De natuur volgt die indeling niet altijd. De overgang van vis naar landdier bvb. is aan de hand van fossielen beschreven; en zo zijn er nog.
De evolutietheorie zegt dat zowel het ontstaan van het leven als het evolutieproces berust op pure toeval en willekeur.
Toeval zorgt voor genetische variatie in de vorm van mutaties (erfelijk). Deze kunnen voor- of nadelige mutaties zijn. Maar alleen de meest aangepaste variaties worden behouden. Minder aangepaste raken niet door de selectie.
Abiogenese of het ontstaan van leven uit niet-levende materie is geen puur toeval.
Atomen en moleculen schikken zich niet willekeurig, maar volgens hun chemische eigenschappen. Wanneer er maar een beperkt aantal moleculen zijn, is de kans klein dat er een zelf producerende molecule ontstaat. In de oceaan waren er een immens aantal, zeer verschillende moleculen aanwezig.
Evolutie legt niet uit hoe de levende organismen ontstonden, wel hoe ze evolueerden.
Evolutietheorie is slechts een theorie
Als theorie betekent dat het een mogelijkheid is, is de term verkeerd begrepen. Evolutie is een onbetwist feit.
De evolutietheorie stelt niet alleen dat het leven evolueerde, maar ook welke mechanismen werkzaam zijn. De moderne wetenschap vindt hierop steeds meer antwoorden, denk maar aan de kennis van het DNA.
Wie stelt dat de mens voortkomt uit een aap, heeft er nog niets van begrepen.
Opdracht.
Bespreek in klasverband welke opvattingen leven bij je medeleerlingen en waarom die er zijn
Portret van de Aarde 57
D. Evolutie van de mens - Hominisatie
De oudste menselijke resten tot op heden werden gevonden in Afrika (…………………….)
Om de evolutie van de mens te verklaren gaan we dan ook naar het Afrikaanse continent. 15 miljoen jaar geleden leefde onze voorouderlijke populatie in de wouden van Oost-Afrika
In het continent ontstond ± 12 miljoen jaar geleden een 5000 km lange breuk: de OostAfrikaanse Rift. (Herinner je je de leerstof van het 3° jaar?)
2.3.11
Deze Rift vormde een ecologische barrière die 5 miljoen jaar geleden een scheiding betekende in de evolutiewegen van onze voorouders (de mensapen).
Portret van de Aarde 58
vanaf
5 mlj j
Douc Langur Gibbon Oerangoetang Gorilla Chimpansee Bonobo Primaten
15 - 10 mlj j 10 - 5 mlj j
Oude Wereldapen
Mensapen Hominidae
Homo Australopeticus Fig.
Fig. 2.3.12 D 24
Door de breuk veranderde het reliëf en daardoor ook het klimaat. In het natte westen bleven de wouden als vegetatie bestaan. In het oosten werd het droger en ontstond er een savanne. De aanwezige populatie werd door de breuk ook gesplitst en moest zich aanpassen aan het veranderde milieu. Voor welke groep was de aanpassing noodzakelijk, waarom?
Sterk vereenvoudigd betekende het dat de populatie in het westen aap bleef en dat in het westen de populatie zich met de tijd ontwikkelde tot het geslacht Homo dat verder evolueerde tot de mens.
Hoe verliep die evolutie?
■ AUSTRALOPITICUS 4-2,5 mlj jaar geleden
Door de verandering van tropisch woud naar savannelandschap verdween de natuurlijke beschutting tegen vijanden. Bovendien veranderde het voedselaanbod. De populatie paste zich aan en ging rechtop lopen.
Omwille van:
Portret van de Aarde 59
Veiligheid: ………………………………………………………………………. Voedsel: …………………………………………………………………………. Herseninhoud: 450 ml Vaardigheden: - begin van rechtop lopen - planteneters Locatie: Oost-Afrika Australopiticus Fig. 2.3.13 Fig. 2.3.14 D 24
■ HOMO HABILIS 2-1,5 mlj jaar geleden
Wanneer er door droogte minder plantengroei is, komt er een tekort aan plantaardige voeding en wordt het dieet aangevuld met ………………………………………………. Hoe komen ze aan dat voedsel? …………………………………………………………..
Om succesvol aan voedsel te geraken werden de eerste primitieve werktuigen ge maakt.
Fig. 2.3.15
Samen jagen was efficiënter maar vroeg ook meer samenwerking en organisatie. Daardoor ontwikkelde zich een groter brein, de herseninhoud ……….……………....
Er is een begin van sociale intelligentie. Wat betekent dit? ……………………………
2.3.16
Herseninhoud: 800 ml
Vaardigheden: - ………………..… armen - … ………………..... hersenen - stenen ………………………. - op jacht —-> ………………….
Locatie: Oost-Afrika
■ HOMO ERECTUS 1,8-0,3 mlj jaar geleden
Het eten van vlees leverde meer energie dan plantaardig voedsel om de hersenen te ontwikkelen.
Het samenleven in groep is een aanzet tot het ontwikkelen van taal. Een aangroei van de hersenen is hiervoor nodig.
De beheersing van het vuur (± 800 0000 jaar geleden) was een belangrijke stap voorwaarts: - in het voedingspatroon, want voedsel kon nu ………………….. worden.
Dit levert een grotere opname van calorieën zodat de populatie kan aangroeien. - in de afhankelijkheid van het klimaat. (bescherming tegen de koude)
Gevolg: de populatie kan uitwijken naar het noorden waar extra pigmentatie niet meer noodzakelijk is. De huidskleur wordt ……………… .
Portret van de Aarde 60
Homo habilis
Fig.
D 24
Herseninhoud: 850-1100 ml
Vaardigheden: - langere benen - complexere hersenen - ontwikkeling van taal - beheersing van vuur
Locatie: Afrika - Azië - Europa
Fig. 2.3.17
■ HOMO SAPIENS NEANDERTHALENSIS
150 000 - 30 000 jaar geleden
De populatie bewerkt dierenhuiden tot kledij om zich te beschermen tegen de koude (70 000 jaar geleden begon de laatste ijstijd).
De ontdekking van grafgiften veronderstelt een begrafenisritueel en dat wijst op het begin van een religieus bewustzijn.
Het hersenvolume neemt verder toe.
Homo sapiens neanderthalensis
Fig. 2.3.18
Herseninhoud: 1450 ml
Vaardigheden: - begrafenisritueel. - korte gestalte. - kleding
Locatie: - Europa - West-Azië
Portret van de Aarde 61
D 24
Wat gebeurt er in de loop van de evolutie met de grootte van de schedel?
Welke problemen geeft dit bij de geboorte?
Gevolg : premature baby’s waarvan de schedel verder moet groeien na de geboorte. Door de grote afhankelijkheid van de pasgeboren baby’s ontstond de paarbinding tussen man en vrouw.
Door de vorming van groepen (stammen) en het gebruik van taal kon kennis over gedragen worden en gecumuleerd over de generaties heen.
Het maken van complexe werktuigen is hiervan ook een gevolg, ook grotschildering, een begrafenisritueel en landbouw.
Herseninhoud: 1400 ml
Homo sapiens sapiens
Wat maakt de mens tot een mens?
Meestal wordt de herseninhoud als eigenschap genomen om het onderscheid te maken tussen de ‘oude mens’ en de ‘moderne mens’. Men neemt dan de Homo sapiens sapiens met een herseninhoud van 1400 ml als norm. De evolutie van de soorten is gebaseerd op bepaalde eigenschappen. Maar de overgang van de ene soort naar de andere is niet plots gebeurd. Uit een koppel uit de soort ‘Homo erectus’ wordt niet plots een kind geboren dat tot de soort ‘Homo sapiens’ behoort. De overgangen gebeurden zeer geleidelijk. Vroeger werd de evolutie gezien als een ladder: rechtlijnig, van laag naar hoog, met aan de top de mens. Maar de evolutie is geen rechte lijn maar een gigantische boom met heel veel vertakkingen, waarvan een klein deel nog bestaat maar het grootste deel is uitgestorven. Waar de takken afsplitsen uit een eerdere tak bevindt zich de gemeenschappelijke voorouder.
Portret van de Aarde 62 ■ HOMO SAPIENS SAPIENS 2-1,5 mlj jaar geleden
……………………………………………………………………………………...…………..
■ ■ ■ ………………………………………………………………... ■ ■
Fig. 2.3.19 D 24
In de media!
OPINIE Mark Nelissen
De Morgen 12 september 2015
Mark Nelissen doceert evolutie van de mens aan de Universiteit Antwerpen.
De wetenschappelijke communicatie is al te vaak op sensatie belust
De wereld staat bijna op haar kop, er is een nieuwe mensensoort geboren. Ze luistert naar de naam Homo naledi. De evolutie van de mens moet herschreven worden! Is dat zo? Mag ik tot enige voorzichtigheid aanmanen? Er moet niets herschreven worden, hooguit een paragraaf worden toegevoegd aan het verhaal van onze voorgeschiedenis. De wetenschappelijke communicatie is al te vaak op sensatie belust. De paleoantropologie, die zich over onze evolutionaire voorouders buigt, is daar zeker geen uitzondering op. Integendeel, hoe ingrijpender je ontdekking is, hoe meer aandacht je krijgt bij deze goed gelukt en hoe gemakkelijker de fondsen voor verder onderzoek volgen. Hou dit goed voor ogen bij elke wereldschokkende ontdekking in verband met onze evolutie.
De nieuwe soort is beschreven aan de hand van honderden fossiele botjes die in een Zuid Afrikaanse grot zijn gevonden. De onderzoekers, die niet bepaald onervaren zijn op dit gebied, concludeerden dat het vooreerst wel degelijk een nieuwe soort is, en vervolgens dat ze moet worden geplaatst in het geslacht Homo, waarin ook wij thuishoren. Alle soorten in deze groep hebben meer menselijke kenmerken dan het geslacht dat eraan voorafgaat, australopithecus.
De nieuwe soort kreeg deze bevoorrechte plaats omwille van de anatomische kenmerken van voeten, enkels en handen; ze hebben gelijkenissen met de menselijke anatomie. Dat is mooi, maar een van de belangrijkste kenmerken waarmee Homo wordt beschreven, is de grootte van de schedel en dus de omvang van de hersenen. Deze zijn immers vanaf de eerste soort binnen dit geslacht gestaag toegenomen. De nieuweling in het rijtje mensachtigen heeft echter niet meer dan 500 cc hersengrootte, dat is iets meer dan een derde van de mens, en volledig in overeenstemming met de aapachtige voorouders in het geslacht australopithecus. Ook het bekken en de schouders doen meer aan dit geslacht denken. Maar, met een nieuwe soort binnen de primitieve groep haal je wellicht de pers niet. Dus minder aandacht, minder financiering.
De naledi mens, als ik hem even zo mag noemen, zou werktuigen hebben gemaakt. Daarvoor bestaat geen enkele aanwijzing, buiten zijn vrij menselijke handen. Het maken van stenen handbijlen dateert van Homo habilis en van die artefacten bestaan massa's vondsten, van naledi niets.
Wat nog meer tot de verbeelding spreekt, is het ritueel begraven van de doden bij de nieuwe soort. Er zijn inderdaad vijftien individuen in de diepe grot gevonden, zonder dat er aanwijzingen zijn dat ze daar leefden. Dus, zeggen de onderzoekers, ze moeten daar doelbewust zijn neergelegd. Weerom, voorzichtigheid asjeblieft. Kunnen ze niet gevlucht zijn in de grot en er niet meer uitgeraakt zijn? Weinig sensationeel natuurlijk. Echte begrafenissen vinden we pas bij de neanderthaler en de mens, vele era's later. Bovendien, de Zuid Afrikaanse fossielen zijn nog niet gedateerd, we weten nog niet wanneer deze soort geleefd zou hebben. Dat maakt het enkel nog waziger.
Misschien ben ik nu te voorzichtig en zal later blijken dat Homo naledi wel degelijk een soort is binnen de rijke soortenboom van de menselijke evolutie. Maar het is veel te vroeg dat nu al te besluiten. Wetenschap zou wat minder op de pers gericht mogen zijn.
Portret van de Aarde 63
Er is een nieuwe mensensoort, de evolutie van de mens moet herschreven worden! Is dat wel zo?
Portret van de Aarde 64 -4,5 -4,25-4,75 -3,25-3,75 4-5 mld j 3 2,-3,5 -2,75 4,5 mld 4 mld 2,5 mldHADEÏCUM ARCHEÏCUM: antieke leven ATMOSFEER HYDROSFEER GEOSFEER BIOSFEER meteoren inslag ontstaan van de zon ontstaan van de Aarde ontstaan van de maan eerste oceanen water van meteoren en vulkanen vulkanisme stormen: giftigheet zwarte schouwen en oersoep aminozuren O 2 — > ijzeroxidenneerslag prokaryotencyanobacteriënstromatolieten pro-continenten O 2 in atmosfeer HEELAL BELANGRIJKE GEBEURTENISSEND 25
Portret van de Aarde 65 massa-extinctie glaciatie broeikastijd 14°C drempeltemperatuur voor glaciatie -75 mlj 542 mlj 0PROTEROZOÏCUM: primitieve leven PANEROZOÏCUM: zichtbare leven zuurstofcrisis cambrische explosie ozonlaag eukarioten meercelligen exo–endoskelet landplanten 70% continentale korst warmbloedigezoogdieren versmeltingcontinenten OP DE GEOLOGISCHE TIJDSCHAAL nu -2,25 -1,75 -1,5 -1,25 -100 mlj j-500 -250-750 2 1 0 5 sneeuwbalaarde Homo
A. Kenmerken 3.1 AARDROTATIE HOOFDSTUK 3: BEWEGINGEN VAN DE AARDE
1. Waarnemingen
Schijnbewegingen
Echte beweging
3.
2.
Gevolgen van de aardrotatie
Afwisseling dag-nacht
4. Rotatiesnelheid B.
1.
2. Tijdsbepaling
Þ -
-
C. Invloed van dag en nacht op het ecosysteem
1. Biosfeer - planten ¨ ¨
2. Biosfeer - dieren 3. Biosfeer - mens 4. Atmosfeer ¨ ¨¨
3.2 AARDREVOLUTIE A. Kenmerken 1. Waarneming 2. Verklaring
B. Gevolgen
De seizoenen
1.
-
………….. ... ……………. ... ...C; Invloed van de seizoenen op het ecosysteem 1. Biosfeer - planten ¨
2. Biosfeer - dieren ¨
3. Biosfeer - mens 4. Atmosfeer
Atmosfeer A. Samenstelling
van
HOOFDSTUK 4: DE ATMOSFEER Ontstaan en evolutie
weer en klimaat 4.1
B. Opbouw
temperatuurverloop -
C. Warmtebalans
-----
Principe: ¨ D. 1. Invalshoek van de zonnestralen Þ Þ --
ten
van
¨ 2. Hoogteligging 3. Ligging
opzichte
de zee
van de bewolking
van
-4. Invloed
5. Invloed
de bodem en vegetatie
E. Warmtetransport in de troposfeer
1. Uit temperatuurverschillen ontstaan drukverschillen 2. Ontstaan van circulatiecellen en drukgordels
Afwijking van de drukgordels -
laag hoog
3.
F. Interactie atmosfeer - hydrosfeer 1. Waterkringloop 2. Van waterdamp tot neerslag
Þ Þ Þ Þ
3. Neerslagverdeling op aarde
1. Verdeling van water op de Aarde
2. Zeestromen-
Þ ÞÞ
-
3.
Thermohaliene circulatie (THC)
——-
---
weer
A. Waarnemingen
4.2 Het west-Europese
·-·-
B. Weerbericht en weerkaart
1. Weerkaart 2. Weerbericht à
à à
Þ
3. Satellietbeelden --
-
Weersituatie 1 : kenmerken van ‘t weer bij een lage-druk-gebied (cyclonale depressie)
Oefening
Weersituatie 2 : kenmerken van ‘t weer bij een hoge-druk-gebied
F. Kenmerken van typische West-Europese weersituaties
à à à A. Temperatuur 4.3 Seizoenale variaties in temperatuur en neerslag in Europa
B. Neerslag -
HOOFDSTUK 5: DE HYDROSFEER Ecosysteemdiensten van de oceaan 5.1----A. De biologische pomp
-
* * * * * * * * * * * * * *
B. De diepwaterpomp (THC)
C. De chemische pomp
A. Grondstoffen
1. Voeding
5.2
2. Ontginning
Energie
B.
3. Biotechnische toepassingen
1. Golven - - - - - -
3. Eb en vloed
3. Wind
C. Transport 4. Contact zout en zoet water-------------
D. Toerisme en sport
E. Cultuur