jaargang ix n o02 auteur en beeld dion van dijk
*
kort feature interview studiereis skbn thema parkmanager digitaal collectief herverkaveling achtergrond brainport bedrijfslocatiemonitor cocreatie meer info column
INGEZONDEN
Brainport (nog) geen broedplaats voor startups Door haar grote concentratie aan kennisintensieve bedrijvigheid draagt de regio Eindhoven sinds 2004 het label ‘Brainport’. Vooralsnog dankt de Brainport haar naam aan hoogvliegers als ASML en Philips. Maar met name startende bedrijven hebben hun weg nog niet gevonden naar de lichtstad. Hoe wordt de regio ook een broedplaats voor innovatie? Hiervoor is een andere aanpak noodzakelijk en is een sleutelrol weggelegd voor ‘vergeten’ locaties in de stad.
I
n haar ambitie om uit te groeien tot een toptechnologieregio van formaat, focust Brainportregio zich op het aantrekken en (door)ontwikkelen van innovatieve bedrijvigheid. In een markt die mede door de huidige crisis is verschoven van aanbodgericht naar vraaggericht, zijn de behoeften van de (toekomstige) gebruiker centraal komen te staan. Wil Brainport ook in de huidige crisistijd haar bedrijfsactiviteiten blijven stimuleren, dan dienen toekomstige plannen hierop te zijn aangepast. Een belangrijke rol hierbij speelt de fysieke werkomgeving van de ondernemer. Dit betreft niet alleen huisvesting, maar ook de aanwezigheid van faciliteiten en ontmoetingspagina 36
plekken. De ruimtelijke kwaliteit van zo’n werkmilieu ondersteunt de onderneming in de verschillende ontwikkelingsfasen die zij doormaakt. Elke fase kenmerkt zich door een ander type ruimtelijk klimaat dat de ondernemers nodig hebben om zich goed te kunnen ontwikkelen. Zo zijn er vier typen werkmilieus: broedplaats, creatieve werkplaats, transactiemilieu en productiemilieu. Het onderbrengen van bedrijven in deze werkmilieus ondersteunt hen in hun ontwikkeling. Dit komt vervolgens ten goede aan de innovatieve output van de gehele regio. De Brainport-regio heeft zich de laatste decennia ontwikkeld tot het powerhouse van de Nederlandse kenniseconomie. De top-3 bedrijven met meeste investeringen in research & development zijn hier gevestigd. Daar staat tegenover dat de afgelopen jaren het aantal startende bedrijven dat zich jaarlijks vestigt in de regio meer dan gehalveerd is. Deze daling is sterker dan in de rest van Nederland en dat is een kwalijke zaak, aangezien de regio Eindhoven
i n g e zo n d en
Noord-Brabant, Brainport Development en de Kamer van Koophandel zich ook bewust van de toenemende druk op de beschikbare ruimte en brengen ze de mogelijkheden van bestaand vastgoed in kaart. Door hun centrale ligging kunnen de startermilieus gekoppeld worden aan kennis-hotspots (TU/e, Evoluon etc.). Deze worden vervolgens onderling verbonden door het deels al aanwezige Hoogwaardig Openbaar Vervoersnetwerk dat aansluit op belangrijke infrastructurele knooppunten, zoals het Centraal Station en Eindhoven Airport. Hierdoor is de totstandkoming van een stedelijk kennisnetwerk een mogelijke volgende stap.
naast de regio Amsterdam en Rotterdam een van de drie mainports van Nederland is. Bovendien worden startende ondernemers gezien als de motor van de regionale economie. Daarom dient dit patroon te worden doorbroken. Om deze ondernemers te ondersteunen in hun (door)ontwikkeling, dient daarom meer gekeken te worden naar hun profiel en behoeften. Zo is de huurprijs een zeer belangrijke factor bij de locatiekeuze. Hierdoor lijken startende ondernemers de voorkeur te hebben voor bestaand vastgoed boven nieuwbouw. Maar zijn deze mogelijkheden wel aanwezig in de Brainport-regio? Herbestemmen van vergane glorie Als gevolg van het ingezette campusbeleid concentreert met name kennisintensieve bedrijvigheid zich in Brainport op bedrijventerreinen en science parks aan de randen van de stad. Hierdoor bevindt het merendeel van de bedrijven zich, ongeacht de ontwikkelingsfase, op deze uitleglocaties. Starters moeten zo hun draai zien te vinden op locaties die niet altijd tegemoet komen aan hun behoeften. De Brainport-regio beschikt daarentegen in haar bestaande stedelijke omgeving over tal van mogelijke vestigingslocaties voor de startende ondernemer. Binnenstedelijke bedrijfslocaties die vroeger een belangrijke rol speelden in de bedrijvigheid van de stad, zijn in onbruik geraakt doordat de werkgelegenheid zich naar buiten de stad verplaatste. Veel van deze locaties roepen het beeld van vergane glorie op, maar kunnen door middel van transformatie uitstekend nieuw leven in worden geblazen. Een succesvol voorbeeld van binnenstedelijke herontwikkeling is de transformatie van voormalig Philipsterrein Strijp-S in een nieuw creatief stadsdistrict. Echter, waar Strijp-S vanwege haar grote omvang als een gebied op zichzelf functioneert, kunnen deze kleinschalige bedrijfslocaties beter integreren met hun directe omgeving en zo een meerwaarde voor de stad zijn. Deze kleinschalige bedrijfslocaties kunnen omgevormd worden tot nieuwe werkmilieus voor startende ondernemers. Door deze nieuwe bestemming komen de locaties tegemoet aan de wensen van starters.
Zo profiteren ze ook van de nabijheid van andere ondernemers uit soortgelijke sectoren, door wie ze zich kunnen laten inspireren en met wie ze ideeën kunnen uitwisselen. Daarbij biedt de focus op topsectoren in de Brainport-regio (high tech systems & materials, food & technology, automotive, lifetec & health, design) een ideaal aanknopingspunt om de startermilieus aan te passen aan de eisen van deze sectoren. Als een investeerder dan een pand verbouwt waar rekening is gehouden met de eisen van een bepaald bedrijfsprofiel, weet hij in ieder geval dat hij geen ‘maatpak’ in de markt zet. Dan zou een bedrijfspand zó toegesneden zijn op de eisen van het bedrijf waarvoor het gebouwd is, dat het in de toekomst nauwelijks verkoopbaar blijkt. Dit betekent voor veel partijen meer zekerheid. Daarbij zal het vrijgeven van dit vastgoed echter niet genoeg zijn om het voor investeerders tot een rendabele investering te maken. Opwaardering van het gebied kan worden bereikt door het toevoegen van nieuw programma dat voortkomt uit die bedrijvigheid, zoals woon-werkateliers, maar ook expositieruimten en horeca. Zo kunnen binnenstedelijke bedrijfslocaties worden getransformeerd tot attractieve gebieden, met het industriële verleden als identiteitsdrager. Inmiddels zijn partijen als het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, provincie
Impuls voor de stad Deze strategie voor binnenstedelijke herontwikkeling biedt een alternatief voor het huidige beleid van het ontwikkelen van uitleglocaties. Door het ingezette campusbeleid zijn in de regio Eindhoven afgelopen decennia vele uitleglocaties ontwikkeld. En onlangs is het startschot gegeven voor de ontwikkeling van Brainport Avenue, een grootschalig project langs de snelweg A2 aan de westkant van de stad. Tot nu toe is het belang van de binnenstedelijke bedrijfslocaties echter onderbelicht gebleven en ligt er een kans om aan deze gebieden een nieuwe betekenis te geven. Het aanbieden van diverse typen werkmilieus geeft ondernemingen de kans zich in de regio te ontwikkelen van eenmanszaak tot wellicht wereldspeler. Zowel de ondernemers als de stad hebben profijt van deze ontwikkeling: de bedrijven gaan gebruikmaken van reeds aanwezige activiteiten, faciliteiten en voorzieningen van de stad, terwijl de bedrijvigheid een nieuwe impuls geeft aan de stad en haar inwoners. OVER DE AUTEUR MET HET ONDERZOEK ‘BRAINPORT’S LIFE CYCLE’ STUDEERDE DION VAN DIJK IN JANUARI 2013 CUM LAUDE AF ALS STEDEBOUWKUNDIGE AAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT VAN DELFT. HIJ IS GESPECIALISEERD IN HET DOEN VAN ONDERZOEK OP HET GEBIED VAN RUIMTELIJKE ORDENING EN STEDELIJKE ONTWIKKELING. REAGEREN NAAR AANLEIDING VAN DIT INGEZONDEN ARTIKEL? STUUR EEN E-MAIL NAAR INFO@DIONVANDIJK.COM jaargang IX * N o 02 * pagina 37