Een volle agenda voor de stad def

Page 1

Een volle agenda voor de stad Analyse Platform31 Rijksbegroting 2015 Tineke Lupi


Uitgave Platform31 Den Haag, september 2014

Postbus 30833, 2500 GV Den Haag www.platform31.nl

Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV


Inhoudsopgave

Een volle agenda voor de stad

5

1 Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport

9

2 Wonen

11

3 Ministerie van Economische Zaken

13

4 Ministerie van Infrastructuur en Milieu

15

5 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

17

6 Krimp

19

7 Veiligheid en Justitie

21

8 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

23

9 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

25



Een volle agenda voor de stad Miljoenennota 2015 – een analyse Olof van de Wal, Platform31

De stad is weer terug. Dat is een van de boodschappen die het kabinet ons geeft, in zijn Miljoenennota voor 2015. Nog niet heel prominent, weliswaar, maar ze dient zich aan met een nieuwe agenda. In de aanloop naar Prinsjesdag leek het vooral te gaan over de lege beleidsagenda van het huidige kabinet. De bespiegelingen tijdens de algemene beschouwingen lieten zien dat kabinet noch parlement zich werkelijk over de bestaande beleidsagenda druk maakten: het nieuwe thema is de hervorming van het belastingstelsel. Hoewel dat zeker veel aandacht verdient omdat het ook nieuwe wegen opent die voor de ontwikkeling van stad en regio van belang zijn, is de snelheid waarmee een hervormingsagenda tot business as usual verwordt, opmerkelijk. En onterecht. Er is veel in gang gezet, maar er zal nog meer bereikt moeten worden. Dat vraagt om een intelligente afstemming van economische, sociale, fysieke en infrastructurele ambities. Een nieuwe focus op steden is noodzakelijk, gezien de voortrekkersrol die zij spelen in de noodzakelijke innovaties in onze samenleving. Het lijkt erop dat het kabinet is geschrokken van de voorzichtig optimistische toon die uit de Miljoenennota spreekt, en zich in de Troonrede heeft willen corrigeren. Tijdens het beluisteren van de woorden van de Koning drong zich een wonderlijke mix op van optimisme en angst. We kregen

5

signalen dat het goed gaat met Nederland, dankzij een groeiende economie, lager overheidstekort en lagere werkloosheid. Tegelijkertijd legt het kabinet de nadruk op de risicovolle internationale ontwikkelingen. We hoorden begrippen als broos, afhankelijkheid en op de proef gesteld worden. Daarbij doemt het beeld op van een scheepje op de woelige baren, overgeleverd aan de krachten van ontwikkelingen die buiten onze macht liggen. Wie de Miljoenennota zelf erbij pakt, leest echter een mid term review waarin de periode van zaaien al definitief plaats heeft gemaakt voor oogsten. Het is daarom niet zo opmerkelijk dat in de voorbeschouwingen op Prinsjesdag 2014 in de belangrijkste media vooral de vraag opgeworpen werd of deze regering nog wel een beleidsagenda heeft, en niet al uitgeregeerd is. Begrijpelijk, maar ook tekenend voor het ongeduld waarmee media en politiek hervormingen blijven verlangen. Never waste a good crisis, het adagium dat na 2008 maar moeizaam post vatte, is nu de tegeltjeswijsheid die boven ieders bed hangt, en hen aanspoort de veranderingen vooral in beleidsmaatregelen te zoeken. In de algemene beschouwingen die op Prinsjesdag volgden, bleek dat de beleidsleegte die men kennelijk voelde razendsnel is opgevuld, door nu op belastinghervormingen aan te koersen. En dat is waar de schoen begint te wringen. Zonder de logica van de hervormingen te willen betwisten – die is er zeker – is de notie zorgelijk dat deze beginnen en eindigen bij het herzien van beleidsmaatregelen. De komende jaren zullen veel van de hervormingen de stap van papier naar werkelijkheid moeten maken. Dat is het moment waarop de hervorming pas echt kan beginnen – of mislukken. Het kabinet besteedt er in zijn Miljoenennota aandacht aan, dat zeker. De zinsnede: “De samenleving heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de veranderingen. Een zorgvuldige uitvoering met oog voor de menselijke maat is dan ook van belang” is treffend. Maar het is op het geheel een voetnoot. De beleidsagenda zou er een moeten zijn die de uitvoering voorop stelt en inzet op de kracht

Een volle agenda voor de stad


van de steden. Die voorbij het goede idee van de beleidsmaatregel kijkt naar of het beoogde doel ermee behaald wordt. Maar die ook de bijvangst die ontstaat goed weet te signaleren en benutten. Want, hoe fragiel de internationale situatie ook is, juist in de steden ligt de kiem voor groei en innovatie. Het kabinet roept op tot oog voor de menselijke maat. Die maat is het uitgangspunt voor de belangrijkste operatie die vanaf 1 januari wordt ingezet: de decentralisaties in het sociale domein. Maatwerk kunnen leveren en daarmee effectiever mensen die dat nodig hebben ondersteunen, daar gaat het om. Langer thuis kunnen wonen en meer zelf (of samen) doen ook. Dat dit een fundamentele verandering gaat betekenen in de manier waarop wij in onze samenleving voor elkaar zorgen is duidelijk. Daar is veel over geschreven, ook door het kabinet. Vorig jaar nog introduceerde de regering het begrip participatiesamenleving, als opvolger van de verzorgingsstaat. Zelden heeft een nieuw woord zo veel teweeg gebracht, zowel bij hen die het omarmen als bij degenen die er moeite mee hebben. Er wordt meer verwacht van de burger in de hulp aan zijn naaste dan toen we met ons allen simpelweg belasting betaalden om de zorg collectief te regelen. Het woord participatiemaatschappij is echter in deze Miljoenennota niet terug te vinden. Het gaat er nu vooral om de klus te klaren, in een operatie die veel gemeenteambtenaren hoofdbrekens oplevert, slapeloze nachten zelfs. Dat het kabinet oog heeft voor de institutionele maat door een budget beschikbaar te stellen om de transitie van de Wmo te verzachten is mooi, zoals ook een onafhankelijke transitiecommissie Sociaal Domein kan helpen. Maar de echte hervorming die in de steden moet gaan plaatsvinden, die van alle partijen een nieuwe manier van werken en investeren verlangt, die naast het sociale ook het economische en het ruimtelijke domein raakt, die hervorming komt er nog bekaaid van af. Het kan niet anders of de decentralisaties in buurten en wijken zullen merkbaar zijn. Meer mensen die 6

fysiek of psychisch ondersteuning nodig hebben, blijven daar wonen. Dat heeft gevolgen voor de woningen en voor de leefbaarheid. Woningen zullen moeten worden aangepast opdat ze levensloopbestendig worden, en tegelijkertijd zal de zorg, die tot nu toe centraal wordt aangeboden, decentraal moeten worden. Daar zal nog een stevige innovatieslag voor nodig zijn, bij alle betrokken partijen. Dat gaat verder dan de aangekondigde agenda over knelpunten in regelgeving. Het zou de uitvoering goed helpen als juist hiervoor een toekomstfonds wordt ingesteld. Een innovatiefonds met een opdracht binnen het sociale domein, vergelijkbaar met Energiesprong. De innovaties die dat programma immers hebben opgeleverd bij bouwbedrijven, woningcorporaties en financiers leveren naast milieuwinst ook duidelijk winst op voor de bewoners in de vorm van betaalbaarheid: de bijvangst die zo belangrijk kan zijn. Op het gebied van leefbaarheid zien we dat de inspanningen minder worden. Corporaties kruipen in hun schulp, overheden hebben minder te besteden en meer mensen ‘met een vlekje’ zullen in wijken en buurten blijven wonen. De druk op de leefbaarheid zal daarmee groter worden, ook waar het de veiligheid betreft. Dan is het opmerkelijk dat in de Troonrede wel de angst voor de haat in de straat wordt genoemd, maar niet de zorg voor verweesden in de buurt. Een nieuwe focus op leefbaarheid, op maat van de buurt, zou op de uitvoeringsagenda niet misstaan. Ook ruimtelijk vragen de hervormingen van het kabinet om een steviger uitvoeringsagenda. De rijksmiddelen voor stedelijke vernieuwingen drogen nu definitief op, maar de alternatieven voor het uitlokken van investeringen zijn nog maar nauwelijks aanwezig. Hoe kunnen partijen verleid worden in de stad te blijven investeren? Deze vraag geldt voor de grote investeerders (beleggers) die zich op de huurmarkt kunnen begeven, maar dat nog nauwelijks doen. Maar de vraag geldt ook voor de kleine: de woningeigenaar die met een hoge hypotheek en kleine beurs te weinig in zijn woning investeert. Die zou met innovatieve financieringsvormen geholpen zijn, en daarmee zou, indirect, ook de stad geholpen zijn. De nieuwe omgevingswet kan een grote bijdrage leveren aan de stedelijke ontwikkeling, vooral

Een volle agenda voor de stad


omdat hij een andere houding van overheden, initiatiefnemers en financiers verlangt. Dat maakt het niet alleen een fundamentele, maar ook een complexe verandering. Als met die attitudewijziging wordt gewacht tot de wet over drie jaar kan worden geïmplementeerd, dan zal het effect nog langer op zich laten wachten. Het kan nu al beter, dat weten we. De hervormingen hebben, kortom, baat bij een stevige uitvoeringsagenda van het Rijk. Of dat nu met meer financiële vrijheid voor de gemeenten moet via lokale belastingen moet, zoals de VNG in haar reactie vraagt, met meer lastenverlichting (VNO-NCW), een stimuleringsprogramma Maatschappelijke ondersteuning (MO-groep) of een versterking van stedelijke regio’s, is aan het kabinet. Zolang het maar de stad centraal stelt, en haar voldoende sturingsmogelijkheden geeft. Daarom is het verheugend dat het Rijk voor die stad nu een agenda aangekondigd heeft, vooral omdat de stad lange tijd uit het blikveld van de regering leek te zijn verdwenen. In een relatief geïsoleerd deel van de Miljoenennota valt te lezen dat de stad de fabrieken voor de 21e eeuw zijn. In de beleidsartikelen van andere ministeries wordt ook de Agenda Stad aangeraakt. De boodschap is, zij het verborgen, duidelijk. Investeren in de stad loont. Laat de agenda voor de stad de drager worden van de uitvoeringsagenda die nu nog ontbreekt, en laat deze agenda de verbinding en vooral intelligente afstemming bieden van al die maatschappelijke, economische en ruimtelijke hervormingen. Voor een vitale en weerbare samenleving zijn vitale en weerbare steden nodig. Meer informatie: Olof van de Wal, olof.vandewal@platform31.nl, 06 – 15 05 25 13

7

Een volle agenda voor de stad


8

Een volle agenda voor de stad


1 Analyse Rijksbegroting ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport Tineke Lupi, Platform31

De Rijksbegroting van het ministerie van VWS staat voor 2015 vrijwel volledig in het teken van de transitie van het sociale domein. Al jaren is gewerkt aan een fundamenteel andere opzet van zorg en welzijn in Nederland. De beleidsontwikkeling op dit thema was langdurig en zeer grillig. In deze begroting telt het kabinet zijn zegeningen: het is er in geslaagd tot een aantal akkoorden en convenanten te komen op zowel politiek niveau als in de sector zelf. Ook wist het een halt toe te roepen aan de traditionele stijging van de zorgkosten. Voor 2015 wordt stabilisatie verwacht. Hiermee is het nationale wetgevingstraject succesvol doorlopen en rest nu de uitvoering die grotendeels in handen ligt van gemeenten en zorgverzekeraars. De stukken bevatten weinig nieuw beleid op het terrein van zorg en welzijn. Nadruk ligt op de toekomstvisie die de regering heeft ontwikkeld. Motto is de omslag van systemen naar mensen. Het kabinet ziet een structuur voor zich waarin mensen die ondersteuning nodig hebben zo lang en veel mogelijk thuis wonen. Hun behoeften en vragen zijn uitgangspunt voor de arrangementen die instellingen kunnen bieden. Dit gebeurt zo veel mogelijk op lokaal niveau, dicht bij mensen en met inzet van hun eigen netwerk. Het kabinet ziet mantelzorgers en zorgprofessionals als partners. Daarnaast moeten zorg en welzijn meer in verbinding met elkaar komen zodat het systeem om mensen heen zo

9

simpel en effectief mogelijk wordt. Voor deze transitie is 2015 het jaar van de waarheid. Belangrijke taken op het gebied van langdurige zorg die het Rijk tot nu toe uitvoerde, verdwijnen uit de AWBZ. Binnen de Wmo worden gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning van mensen thuis. De meer verpleegkundige zorg aan huis komt bij de zorgverzekeraars te liggen. Tegelijkertijd moet voor de meest kwetsbare ouderen en gehandicapten de Wet langdurige zorg in werking treden. Deze garandeert voor iedereen die dat nodig heeft 24 uur per dag zorg of toezicht in een veilige leefomgeving. Er is het kabinet veel aan gelegen de transitie te laten slagen, gesproken wordt van een zachte en zorgvuldige landing. Men is zich ervan bewust dat de veranderingen tot onrust leiden. Burgers zitten met vragen en gemeenten en zorgverzekeraars zoeken nog naar een goede invulling van hun nieuwe rol en taak. Uit de troonrede blijkt dat het kabinet vertrouwen heeft in de operatie en de energie en daadkracht van partijen. Toch lijkt men er niet geheel gerust op. Zo staan de meeste maatregelen in de Rijksbegroting voor zorg en welzijn in het teken van behoud van goede dienstverlening aan de burger; of in termen van de begroting ‘het bieden van zekerheid en voorkomen van incidenten’. De aanvankelijke bezuinigingsopgave van 1,5 miljard euro was in het voorjaar reeds teruggeschroefd. Het bedrag van 360 miljoen extra voor de Wmo is in de begroting met nog eens 40 miljoen verhoogd. Daarnaast trekt het kabinet meer geld uit voor ondersteuning van gemeenten en zorgverzekeraars. Deels heeft dit betrekking op feitelijke dienstverlening zoals sociale wijkteams, wijkverpleegkundigen en hulp aan mantelzorgers. Opvallend is het extra budget voor kennisdeling. Zo ondersteunt het kabinet Wmo-werkplaatsen in het land en komt er de Taskforce Transitie Langdurige Zorg, die vliegende

Een volle agenda voor de stad


brigades, ambassadeurs, monitors en onderzoek gaat organiseren. Tezamen gaat dit om 17,5 miljoen euro, wat bovenop de bijdrage aan lopende kennisinstellingen en programma’s komt (tezamen ruim 50 miljoen). De Minister spreekt zich in de begroting ook nadrukkelijk uit voor een goede infrastructuur van zorg en ondersteuning dichtbij. Samen met het ministerie van BZK wordt geïnvesteerd in de aanpassing van de bestaande woningvoorraad, nieuwe woonconcepten en de transformatie van bestaande verpleeg- en verzorgingshuizen. Ook wil men een agenda opstellen om knelpunten in regelgeving voor innovatieve woonzorgvormen weg te ruimen. Samen met het ministerie van SZW wordt gekeken naar de beroepsmatige kant van de transitie. Het kabinet zal herscholing en de ontwikkeling van nieuwe beroepen of functies in zorg en welzijn gaan ondersteunen. Tot slot zal de burger bediend gaan worden in de transitie van de langdurige zorg. In de eerste plaats met informatie, maar daarnaast ook met de opbrengsten van dit proces. Een simpeler en goedkoper systeem is het doel. Op korte termijn verwacht het kabinet een lichte daling van de gemiddelde zorgkosten voor volwassenen. Belangrijkste reden is de verlaging van de AWBZ-premie doordat de wijkverpleegkundige overgaat naar de zorgverzekering. Deze komt hiermee in het basispakket. Wel stijgt de zorgpremie, evenals het eigen risico. Bovendien is de eventuele eigen bijdrage die gemeenten mogen heffen voor hulpmiddelen in de Wmo daarbij nog niet meegenomen.

Relevante Platform31-activiteiten 10

-

Het kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis

-

Leerkring wonen-zorg voor woningcorporaties

-

Publicatie ‘Kunnen we dat (niet) aan vrijwilligers overlaten?’

-

Publicatie over gebiedgerichte aanpak van wonen, welzijn en zorg

Meer informatie: Tineke Lupi, tineke.lupi@platform31.nl, 06 - 57 94 37 51

Een volle agenda voor de stad


2 Analyse Rijksbegroting Wonen Frank Wassenberg, Platform31

Het jaar 2015 staat in het teken van de uitvoering van de hervormingen van de woningmarkt. Het beleid hiervoor werd de afgelopen twee jaar voortvarend door het parlement geloodst. De meeste maatregelen in de Rijksbegroting 2015 zijn al eerder aangekondigd, of zijn slechts kleine aanpassingen. Minister Bloks taak lijkt erop te zitten. Is dat zo, of liggen er nog grote opgaven? Hervorming van de woningmarkt In het Regeerakkoord en het Woonakkoord werden de huursector (inkomensafhankelijke huurverhogingen, verhuurdersheffing) en de koopsector (beperking hypotheekaftrek en leenvermogen) aangepakt. Afgelopen april verscheen de Hervormingsagenda Woningmarkt en in de zomer werd de herziening van de Woningwet, waarin de rol van corporaties aan banden wordt gelegd, naar de Tweede Kamer verzonden. Die laatste verzuchtte of de uitkomsten van de Parlementaire Enquête (rapport verschijnt op 30 oktober) niet eerst even moesten worden afgewacht. Maar minister Blok heeft haast. Zijn belangrijkste taak deze kabinetsperiode is het hervormen van de woningmarkt en hij is ontegenzeggelijk goed op stoom. Is Blok nu klaar? Je zou het bijna denken. In de Rijksbegroting Wonen overheersen teksten als: “Met de hervormingsagenda voor de woningmarkt is de richting bepaald, in 2015 wordt het beleid uitgevoerd”,

11

“in 2015 geeft het kabinet uitvoering aan de hervormingen op de woningmarkt” en “gestarte initiatieven worden verder uitgevoerd”. De uitvoering gebeurt vooral lokaal. Daarvoor heb je geen minister nodig. Veel maatregelen al bekend De hervorming van de woningmarkt kent drie doelen. Ten eerste meer duidelijkheid voor alle partijen. Ten tweede meer doorstroming in de sociale huursector en meer private investeringen in de vrije huursector. Ten derde een stabiele koopsector met minder schulden. De meeste maatregelen in de Rijksbegroting waren al bekend. Voor de koopsector: verdere verlaging van het maximale leenbedrag naar 103% van de koopsom, verlaging maximale renteaftrek naar 51%, afbouw Nationale Hypotheekgarantie naar € 245.000, en een langere tijd om rente voor restschulden af te trekken (naar 15 jaar). Voor de huursector is er de aangekondigde stijging van de verhuurdersheffing naar 1,335 miljard, op weg naar 1,7 miljard in 2017. De WOZ-waarde van een woning gaat zwaarder meetellen bij de huurprijsbepaling; de WOZ-waardes worden daarbij openbaar. De liberalisatiegrens, waarboven vrije huren gelden, wordt drie jaar bevroren, wat interessant is voor beleggers. Het toezicht op corporaties wordt versterkt. Enkele maatregelen zijn nieuw. Een voorgenomen bezuiniging op de huurtoeslag (circa € 2,50 per maand) gaat niet door. Dit moet de betaalbaarheid (9% huurstijging in twee jaar) enigszins ten goede komen. Verder komt er meer ruimte voor tijdelijke huurcontracten, wat gunstig is voor jongeren. Gemeenten en corporaties moeten sluitender afspraken maken. Het Rijk zal een ‘Woonagenda sociale huursector’ publiceren, om landelijke opgaven (energie, betaalbaarheid, ouderenhuisvesting, lage inkomens) op de lokale agenda te krijgen en prestatieafspraken te bevorderen. Nieuw is ook de

Een volle agenda voor de stad


uitwerking van de wooncoöperatie, een vorm van zelforganisatie van huurders en kopers. Een oud concept wordt nieuw leven ingeblazen. Dat biedt kansen voor betrokkenheid van burgers dicht bij huis. In de bouw wordt het lage btw-tarief op arbeid een half jaar verlengd tot 1 juli. Alle huizen krijgen een indicatief energielabel. Het Energieakkoord wordt verder uitgewerkt; naast eigenaar-bewoners en verhuurders (in een revolverend fonds) komen er regelingen voor VvE’s. Dat is gunstig voor onderhoud van slechte koopappartementen. De verkleining van de Rijksdiensten leidt tot een overschot aan rijksgebouwen. Het nieuw gevormde Rijksvastgoedbedrijf stoot deze af, maar behoedzaam, en weegt maatschappelijke belangen sterker mee om transformatie te bevorderen. Het beleid voor achterstandswijken is niet af, maar er is geen geld meer voor, zeker niet nu het ISV na 2014 afloopt. Het Rijk ondersteunt met kennis, neemt belemmerende regels weg en experimenteert met lokale verbeteringen om het leefmilieu te verbeteren.

Relevante Platform31-activiteiten -

Effecten en voor- en nadelen van tijdelijke huurcontracten

-

Experiment gestart om wooncoöperaties vorm te geven

-

Gedurende 2014 loopt een Community of Practice, waarin elf gemeenten werken aan meer

12

investeringen in particuliere huurwoningen in hun gemeente -

Publicatie ‘Kennis voor Krachtige Steden’, januari 2015. Het eindresultaat van het gelijknamige onderzoeksprogramma met zestig onderzoeksprojecten in zeven jaar: wat maakt een stad tot een krachtige stad?

Meer informatie: Frank Wassenberg, frank.wassenberg@platform31.nl, 06 - 57 94 35 92

Een volle agenda voor de stad


3 Analyse Rijksbegroting ministerie van Economische Zaken Hans-Hugo Smit, Platform31

Een wankel herstellende economie stelt het kabinet voor de uitdaging om meer werk te genereren, met oog voor natuur en een goede leefomgeving. Ingezet wordt op een sterk innovatievermogen en een excellent ondernemingsklimaat, met in beide gevallen speciale aandacht voor het mkb. Ook een toekomstbestendige energievoorziening is speerpunt. Allemaal onderwerpen met een duidelijke link naar stad en regio, maar wie meer wil weten over de ruimtelijk-economische visie van het kabinet moet goed zoeken. De vorig jaar al gesignaleerde “voorzichtige” tekenen van herstel zijn nu manifester, maar nog wel “wankel” door groeiende internationale onrust, met mogelijke effecten voor onze (open) economie maar ook voor sociale spanningen binnen onze landsgrenzen. De grote aandacht voor dit thema in de Troonrede laat onverlet dat in de Rijksbegroting de focus ligt op het creëren van werk. Na al gezette stappen als het wegnemen van kwetsbaarheden in sociaal-economische instituties, terugbrengen van publieke en private schulden en structuurwijzigingen in woning- en arbeidsmarkt wil het kabinet in 2015 verder werken aan het versterken en vergroten van onze welvaart in ruime zin: meer werk en inkomen, 1

met oog voor natuur en een goede leefomgeving . Om de economie te stimuleren en meer banen te creëren, zet het kabinet onder meer in op een “sterk innovatievermogen” en een “excellent

13

ondernemersklimaat”. De aandacht voor natuur en leefomgeving zijn verwoord onder de noemers “doelmatige en toekomstbestendige energievoorziening” en “natuur en regio”. Sterk innovatievermogen Om internationaal concurrerend te kunnen blijven moeten bedrijven meer innoveren. Hiertoe is een ‘toekomstfonds’ ingericht. Generiek gebeurt het stimuleren van innovatie onder meer met fiscaal instrumentarium om R&D te stimuleren. Speciale aandacht is er voor de al bekende topsectoren (en innovatiecontracten) en het mkb (Innovatiefonds MKB+) als “motor van onze economie”. Om voor “Global Challenges, Dutch Solutions” te vinden is goede samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen vereist, zoals dat bijvoorbeeld al gebeurt in het Actieplan Smart Industry, waarin samen gewerkt wordt aan betere benutting van ict-mogelijkheden in de logistiek, dienstverlening en maakindustrie. Een specifieke MKB Innovatiestimulering Topsectoren moet ook kleinere bedrijven van dergelijke samenwerking laten profiteren. Excellent ondernemingsklimaat Veel aandacht is er voor ondernemerschap en kleinere bedrijven. Er moet een uitdagende en vernieuwende ondernemerscultuur ontstaan waarin start-ups (ook buitenlandse) en mkb in Nederland floreren. Zij krijgen betere toegang tot kapitaal, kennis en de wereldmarkt. Daartoe wil het kabinet onder

_________ 1

Dat zijn lijnen die ook in de Miljoenennota van 2013 zaten. De huidige Miljoenennota benoemt veel bekende thema’s als het topsectorenbeleid, versterken ondernemersklimaat/mkb, duurzame economie en toekomstbestendige energievoorziening.

Een volle agenda voor de stad


meer werken aan het verlagen van de regeldruk en verhogen van kennis over alternatieve vormen van financiering (zoals crowdfunding en fondsvorming). Onder de noemer excellent ondernemingsklimaat valt ook het borgen van een gevarieerd winkelaanbod in aantrekkelijke binnensteden. Leegstaande winkelruimtes moeten sneller herbestemd kunnen worden en de detailhandel moet beter kunnen inspelen op veranderende (ook online) voorkeuren van de consument. Doelmatige en toekomstbestendige energievoorziening Het kabinet wil betrouwbaarheid en betaalbaarheid van energie zekerstellen. Bijvoorbeeld door ons energienetwerk te verbinden met dat van buurlanden. Ook moeten (groepen) burgers makkelijker zelf energie op kunnen wekken. Daarnaast moeten we toe naar een meer duurzame energiehuishouding. Nieuwe energie-innovaties moeten ertoe bijdragen dat Nederland vanaf 2050 niet meer afhankelijk is van fossiele energie. Natuur en Regio Het kabinet wil ruimte voor de natuur verenigen met ruimte voor ondernemerschap en economische ontwikkeling. Er komt een nieuwe wet voor natuurbescherming om biodiversiteit te beschermen, “zonder stijging van lasten voor bedrijven en burgers”. De Programmatische Aanpak Stikstof zorgt voor meer ruimte voor economische activiteiten rondom Natura2000-gebieden. Met een curieus bruggetje wordt onder ‘Natuur en Regio’ ook de Agenda Stad geadresseerd: “Het Kabinet wil dat natuur weer een thema van burgers, ondernemers en overheden wordt. Om de 14

Nederlandse steden op het gebied van concurrentiekracht en leefbaarheid in de wereldtop te houden, is het kabinet gestart met de Agenda Stad.” Elders wordt genoemd dat met deze agenda bestemmingsplannen, bouwprocedures en investeringsprogramma’s beter bij stedelijke groei moeten aansluiten. Los van de Agenda Stad komt het woord ‘stad’ geheel niet voor in het 272 pagina’s tellende economische hoofdstuk. Sowieso is de ruimtelijke dimensie van economie opvallend afwezig. Alleen in een korte paragraaf over het versterken van clusters gerelateerd aan topsectoren (en ROMs) en waar het gaat om winkelgebieden, wordt de ruimtelijke component van de economie aangestipt.

Relevante Platform31-activiteiten -

Publicatie Winkelgebied van de Toekomst (+vervolgpublicatie) + Experiment Verkleuren Aanloopstraten

-

Verkenning Alternatieve Financieringsconstructies Gebiedsontwikkeling

-

Agenda Stad

Meer informatie: Hans-Hugo Smit, hanshugo.smit@platform31.nl, 06 - 10 15 67 08

Een volle agenda voor de stad


4 Analyse Rijksbegroting ministerie van Infrastructuur en Milieu Willem Heesen, Platform31

Het ministerie van IenM richt zich komend jaar en op de langere termijn op drie kernthema’s: waterveiligheid, stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid, en de stelselherziening van het omgevingsrecht. Deze zijn niet los van elkaar te bezien, en het ministerie van IenM zoekt hierbij ook veelvuldig aansluiting bij andere ministeries. Waterveiligheid Het meest in het oog springend is het groots aangekondigde deltaplan. Met de Deltabeslissingen en het Deltaprogramma is het water(veiligheids)beleid voor de komende decennia vastgesteld. De drie belangrijke aspecten hieruit zijn waterveiligheid, voldoende en schoon zoet water en ruimtelijke adaptatie. In het Deltafonds komt hiervoor op den duur 20 miljard euro beschikbaar. Hierbij wordt een duidelijk verband gelegd tussen de wateropgave en de ruimtelijke impact ervan. Extremer weer zal vaker leiden tot ondergelopen straten of temperaturen waar baby’s, ouderen en zieken slecht tegen kunnen. Nederland moet hier minder kwetsbaar voor worden door klimaatadaptatie deel te laten uitmaken van de continue herontwikkeling, het beheer en het onderhoud van de stad. Leent een locatie zich wel of niet voor ontwikkeling als het gaat om waterveiligheid? Kan openbare ruimte ook dienen als 15

buffer en intrekgebied bij hevige neerslag? Voor waterveiligheid komen nieuwe normen om overstromingsrisico’s duurzaam en op een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te beheersen. Iedereen in Nederland krijgt dezelfde ‘basisveiligheid’, maar op plekken met een hoge economische waarde en bevolkingsdichtheid worden extra maatregelen genomen. Dit geldt ook voor vitale en kwetsbare functies, zoals ziekenhuizen en energiecentrales. De norm vertaalt zich in een meerlaagse veiligheidaanpak. Die zorgt voor preventie middels

dijken,

een

duurzame

ruimtelijke

inrichting

en

goede

rampenbeheersing.

Waterschappen/Rijkswaterstaat, gemeenten en veiligheidsregio’s, worden elk voor één van de drie lagen verantwoordelijk en moeten samenwerken. Stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid Wat betreft de ruimtelijke ontwikkeling legt het ministerie duidelijk de nadruk op twee punten: de stad en de bereikbaarheid. Door toenemende verstedelijking komen gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en mobiliteit onder druk te staan. Het belang dat I&M hecht aan concurrentiekracht en leefbaarheid van steden komt onder meer tot uiting in de ‘Agenda Stad’, waarin de ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Milieu hieraan gaan samenwerken en waar Platform31 ook in participeert. Waar voorheen veel is geïnvesteerd in asfalt gaat het programma ‘beter benutten’ over het slimmer en efficiënter gebruiken van bestaande infrastructuur (door bijvoorbeeld Intelligente Transport Systemen). In zogenoemde ‘Smart Cities’ zorgen IT systemen en slimme koppelingen tussen ‘stromen’ in de stad (afval, mobiliteit, energie, etc.) voor een duurzame, innovatieve en efficiëntere stad. Mobiliteit en infrastructuur zijn integraal onderdeel van de stad en de bredere ruimtelijke inrichting. Hoe kan de stad

Een volle agenda voor de stad


slim worden ingericht rondom modaliteiten en mobiliteitsstromen? Bij mobiliteit, maar ook bij energiegebruik, wijst IenM op het belang van gedragsverandering bij burgers. Hoe kun je mensen verleiden te investeren in duurzame energie en tot aanpassen van hun energiegebruik? Stelselherziening Omgevingsrecht De groeiende samenhang tussen verschillende projecten en activiteiten, de transitie naar een duurzame economie en de groeiende verschillen tussen regio’s zijn aanleiding voor een vernieuwing van het omgevingsrecht. De Omgevingswet heeft vier verbeterdoelen. 1.

Vereenvoudiging van het omgevingsrecht.

2.

Meer samenhang in beleid, besluitvorming en regelgeving.

3.

Meer bestuurlijke afwegingsruimte decentraal bestuur.

4.

Snellere en betere besluitvorming.

Een wet die meer ruimte laat voor verschillen maakt differentiatie mogelijk, bijvoorbeeld tussen groeien krimpgebieden. Dat vraagt ook een andere rol van de overheid die zich niet beperkt tot het opstellen en handhaven van regels, maar faciliteert en proactief meedenkt. Dat vraagt om een fundamenteel andere houding van alle partijen. Voorzichtig laat IenM (in samenwerking met Platform31) zien dat het ‘Nu al Eenvoudig Beter’ kan. Dat is een programma waarin op de attitudewijziging wordt voorgesorteerd op deze nieuwe werkwijze. Toch zou hier meer op geïnvesteerd kunnen worden: voor gedragsverandering is meer nodig dan het bezoeken van goede voorbeelden.

16

Relevante Platform31-activiteiten -

Leergemeenschappen Water en Ruimte 2014, Leerkring Vitaal en Kwetsbaar

-

Smart cities

-

Jaar van de Ruimte

Meer informatie: Willem Heesen, willem.heesen@platform31.nl, 06 - 57 94 36 45

Een volle agenda voor de stad


5 Analyse Rijksbegroting ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Radboud Engbersen, Platform31

In de inleiding van de begroting schrijft het ministerie van BZK in de geest van de beleidsinzet van de afgelopen jaren “Burgers nemen steeds vaker in hun woonomgeving taken over die oorspronkelijk in handen waren van de lokale overheid. Aan de overheid de taak om burgers hiertoe de ruimte tegen en waar nodig en gewenst te helpen.” De overheid verandert van een beleidsmakende en uitvoerende organisatie, naar een vraaggerichte, faciliterende organisatie. Het is vertrouwde taal. De woorden vragen daadkracht in de gemeenten. Daar moet het gaan gebeuren. In 2015 treden de decentralisaties in werking. Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp, de langdurige zorg en begeleiding naar werk. Het ministerie zegt de gemeenten hen daarin bij te staan middels het delen van expertise en informatie en het helpen van burgers door knelpunten weg te nemen die maatschappelijk initiatief frustreren. Er zal niet alleen lokaal, maar juist ook voor de landelijk overheid een spannende tijd aanbreken. 17

Interessant is dat het ministerie van BZK melding maakt van het opstellen van een Agenda Stad om ‘de concurrentiekracht en de leefbaarheid van de Nederlandse steden te versterken’. Hier zal de uitdaging van het departement zijn om interdepartementaal deze Agenda te concretiseren. Niet alleen vinden op het sociale domein grote transities plaats, hetzelfde geldt voor de structuur van onze economie. In de wijken van onze steden is dat zichtbaar, zie de opkomst van kleinschalige economie, in relatie tot ruileconomie en sociale economie. De verbindingen met het sociale domein zijn hier cruciaal, maar ook met het onderwijs en de woningmarkt. Het ministerie gaat verder op de ingeslagen weg van het ondersteunen van de ‘doe-democratie’ door te stimuleren dat overheden beter aansluiten bij maatschappelijke initiatieven, o.a. door knelpunten weg te nemen op het gebied van maatschappelijk aanbesteden, aansprakelijkheid, fiscaliteit en financiering. Via leerkringen en experimenten worden rijksambtenaren en lokale ambtenaren ondersteund in de kunst van het faciliteren en stimuleren van maatschappelijk initiatief. Burgers krijgen voorts de kans om vanaf 2015 een raadgevend referendum te organiseren. Het referendum geeft de mogelijkheid zich voor of tegen een bepaalde wet uit te spreken, maar de uitslag is niet bindend. Het ministerie intensiveert het veiligheidsbeleid. Ze wijst op de Jihadistische dreiging, onrust in het Midden-Oosten en uitingen van radicalisering. In het licht daarvan wordt het budget van AIVD verhoogd. Het lijkt hier ook raadzaam – zie de recente spanningen in de Haagse Schilderswijk – om het wijkniveau niet te vergeten. Onze steden zijn onderdeel van een globaliserende wereld, spanningen elders, krijgen hier hun lokale vertaling. Veiligheid verdient een prominente plaats in de Agenda Stad.

Een volle agenda voor de stad


Relevante Platform31-activiteiten -

Experimentenprogramma Wijk- en dorpseconomie

-

Experimentenprogramma Wijk Investeren

-

Experimentenprogramma Opruimen knelpunten in de Doe-democratie

Meer informatie: Radboud Engbersen, radboud.engbersen@platform31.nl, 06 – 19 87 24 64

18

Een volle agenda voor de stad


6 Analyse Rijksbegroting Krimp Jooske Baris, Platform31

Bevolkingskrimp, vergrijzing, ontgroening en een trek naar de stad blijven in 2015 ontwikkelingen die in veel delen van Nederland (nee, niet alleen aan de landsgrenzen) voor nieuwe vraagstukken en uitdagingen zorgen. Ook het Rijk zoekt naar manieren om in te spelen op de gevolgen van demografische transitie. Belangrijke thema’s zijn de economische vitaliteit van krimpregio’s, de organisatie van de zorg en onderwijsvoorzieningen en de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en bewoners. In de Rijksbegroting maken de ministeries van BZK en IenM ruimte vrij voor het ondersteunen van krimp- en anticipeerregio’s. Net als voorgaande jaren heeft het ministerie van BZK een coördinerende rol middels het programma Bevolkingsdaling. Hoewel primair gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven verantwoordelijk zijn voor het oplossen van knelpunten als gevolg van bevolkingsdaling, vergrijzing en ontgroening, zijn er verschillende maatregelen benoemd in de Rijksbegroting. Zo zal het ministerie van BZK in 2015 de krimp- en anticipeerregio’s ondersteunen bij het opstellen van regionale uitvoeringsprogramma’s. Hiervoor worden verschillende instrumenten aangedragen, zoals de transitieatlas en de Demowijzer. Ook zet BZK volgend jaar (samen met Platform31) de experimenten

19

Krimp en het Kennisplatform Demografische Transitie voort. Het Rijk neemt, waar mogelijk, knelpunten in wet- en regelgeving weg. Daarnaast voelt BZK zich, op basis van de Woningwet (artikel 80a) mede verantwoordelijk voor de leefbaarheid in krimp- en anticipeerregio’s. Belangrijke maatregelen zijn: het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving, advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten en het aanspreken van medeverantwoordelijke departementen, met het oog op een integrale (gebiedsgerichte) aanpak. Het ministerie van IenM ziet in de groeiende verschillen tussen regio’s (bij sommige groei, bij andere krimp) mede een aanleiding om het omgevingsrecht te vernieuwen. IenM zal verder in 2015 de actieve ondersteuning van provincies en gemeenten in krimpregio’s door middel van kennis en experimenten voortzetten. Het thema ‘omgaan met regionale verschillen’ en de relatie tussen stad en ommeland kwam het afgelopen jaar veelvuldig op in de vakwereld, en krijgt van beide ministeries aandacht.

Relevante Platform31-activiteiten -

Kennisplatform demografische Transitie

-

Experimentenprogramma Tweede ronde Krimp

Meer informatie: Jooske Baris, jooske.baris@platform31.nl, 06 – 83 17 14 37

Een volle agenda voor de stad


20

Een volle agenda voor de stad


7 Analyse Rijksbegroting Veiligheid en Justitie Razia Ghauharali, Platform31

Sinds het aantreden van het kabinet Rutte II is Nederland veiliger geworden en inmiddels stelt Veiligheid en Justitie vast dat zij op koers ligt om de eerder gestelde ambities te realiseren. Dat doet zij echter niet alleen, maar gezamenlijk met het lokaal bestuur, Openbaar Ministerie en alle ketenpartners, zoals herhaaldelijk bij verschillende onderwerpen in de beleidsagenda naar voren komt. De beleidsagenda kent echter weinig nieuws. In 2015 treedt de Veiligheidsagenda 2015-2018 in werking. Deze is door de Minister samen met het college van procureurs-generaal en de regioburgemeesters vastgesteld. Deze landelijke agenda beperkt

zich

tot

de

aanpak

van

maatschappelijke

veiligheidsproblemen,

die

landelijk

of

(regio)grensoverschrijdend spelen of die landelijke afstemming van de aanpak vergen. Tegelijkertijd laat ze ruimte vrij voor het realiseren van regionale en lokale afspraken. De agenda is complementair aan de lokale veiligheidsagenda’s met als doel de integrale aanpak van criminaliteit en onveiligheid verder te ontwikkelen. Om de voortgang van de Veiligheidsagenda te monitoren wordt onder meer gebruik gemaakt van de cijfers uit de Veiligheidsmonitor. De volgende thema’s zijn onderdeel van de agenda: ondermijnende criminaliteit, cybercrime,

21

horizontale fraude, kinderporno en high impact crimes. Voor de eerste vier thema’s geldt dat deze landelijk afgestemd worden, de aanpak van high impact crimes wordt vooral op lokaal niveau bepaald. De probleemgerichte ketenaanpak van de afgelopen jaren van de High Impact Crimes (straatroof, woninginbraken en overvallen) is succesvol gebleken en blijft in 2015 topprioriteit. Een goede samenwerking tussen gemeente, politie en Openbaar Ministerie is onontbeerlijk. De gemeente heeft de regie op het gebied van veiligheid in de gemeente en stimuleert in die rol een integrale aanpak en maakt afspraken met partners. Bij de aanpak van HIC-delicten gaat het om een combinatie van gebiedsgerichte aanpak, waarbij tevens de heterdaadkracht wordt verstevigd door in te zetten op actieve betrokkenheid van de burgers, en dader/persoongerichte aanpak, waarbij de aanpak van criminele jeugd bijzondere aandacht heeft. De effectieve aanpak van problematische jeugdgroepen en in het bijzondere criminele jeugdgroepen wordt aangescherpt. De aanpak van criminele jeugd werkt, maar er blijft sprake van een hardnekkig probleem waarvoor aandacht van politie, gemeenten en OM nodig blijft. Er wordt zowel ingezet op de aanpak van groepen die al crimineel zijn, als op het voorkomen van het ontstaan van nieuwe groepen en het doorontwikkelingen van problematische/overlastgevende groepen naar crimineel. Een systeemaanpak op basis van een gezamenlijke probleemanalyse waarin preventie, zorg en straf goed op elkaar aansluiten, is hierbij een vereiste. Als basis hiervoor is een goede informatie-uitwisseling tussen

de

betrokken

partners

uit

het

justitiële,

zorg

en

gemeentelijke

domein.

(http://www.platform31.nl/sociaal/jeugd-en-veiligheid)

Een volle agenda voor de stad


Voor een succesvolle aanpak van de Veiligheidsagenda is realisatie van het inrichtingsplan van de Nationale Politie een randvoorwaarde. Op 1 januari 2015 gaan de basisteams en districtsrecherches van start. De basisteams zijn verantwoordelijk voor de kerntaken van de politie namelijk de basispolitiezorg. Wijkagenten vervullen daarin een hoofdrol, zij weten immers wat er in een wijk speelt en staan dicht bij de burgers. Onder gezag van de burgemeester en de officier van Justitie werken basisteams samen met (lokale) externe partners. Hiermee wordt bijgedragen aan de doelstelling om een lokaal stevig verankerde nationale politie te hebben die effectief en efficiĂŤnt bijdragen aan een veiliger Nederland. Vooralsnog kent de beleidsagenda 2015 van het ministerie van Veiligheid en Justitie weinig nieuws. Wel is de nieuwsgierigheid gewekt naar de mogelijk invloed van de Veiligheidsagenda en de verdere implementatie van de Nationale Politie op het lokale veiligheidsbeleid en daarmee op de veiligheidsbeleving van de burger. Samenwerking en een goede informatie-uitwisseling met het lokale bestuur lopen als een rode draad door de beleidsagenda om de reeds ingezette koers tot een goed einde te brengen en de eerder gestelde ambities te halen. Hierbij identificeren wij echter wel enkele aandachtspunten. Sinds de implementatie van de Nationale Politie is de rol van de burgemeester veranderd. Voorheen had de burgemeester lokaal zeggenschap over de inzet van de politie, deze rol is nu overgegaan naar de regioburgemeester en regionale korpschef. Hierdoor staat de leiding van de politie verder af van het lokale bestuur en is het beeld ontstaan dat de lokale prioritering weggedrukt kan worden door de regionale of landelijke prioritering. Nu vanaf 2015 de basisteams van start gaan en er verder gewerkt wordt aan een stevige lokale verankering van de politie is het zaak om in het achterhoofd te houden dat dit beeld leeft en dit zo goed mogelijk te ontkrachten. Het versterken van het wederzijdse vertrouwen in elkaar is namelijk een belangrijke basis voor een goede samenwerking. 22

Een tweede aandachtspunt dat we willen meegeven, zijn de op handen zijnde decentralisaties op het sociaal domein. Een veel voorkomende valkuil bij operaties van deze omvang is dat alle tijd en energie van een gemeente hierdoor opgeslokt worden en er minder aandacht is voor andere zaken. Juist omdat het sociale domein sterk verbonden is met het veiligheidsdomein en elkaar wederzijds beĂŻnvloeden is de uitdaging om beiden slim te combineren om tot een effectiever beleid op beide domeinen te komen. Ook is het van belang om eventuele onvoorziene (negatieve) invloeden van de decentralisaties op het gebied van veiligheid te monitoren. Zo voorkom je dat mogelijke problemen onopgemerkt blijven en kunnen deze snel aangepakt worden.

Relevante Platform31-activiteiten -

Wijkengids (specifiek 10. wijkveiligheid)

-

Leerkring jeugd en veiligheid

Meer informatie: Razia Ghauharali, razia.ghauharali@platform31.nl, 06 - 57 94 17 18

Een volle agenda voor de stad


8 Analyse Rijksbegroting ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Joost van Hoorn, Platform31

Het ministerie van SZW zet in op een zorgvuldige implementatie van de in gang gezette hervormingen van de arbeidsmarkt. Daarnaast worden er slechts beperkt extra maatregelen getroffen om mensen aan het werk te helpen. Het kabinet maakt in totaal €100 miljoen extra beschikbaar voor bestrijding van armoede en schulden. Tot slot is er in het beleid oog voor onzekere toekomstige ontwikkelingen waarop werkgevers, werknemers en overheid zullen moeten anticiperen. Wat opvalt is dat er niet direct aandacht wordt besteed aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Op basis van het met sociale partners gesloten sociaal akkoord uit 2013, heeft SZW de afgelopen periode op vijf grote dossiers hervormingen in gang gezet. Dit zijn de Wet werk en zekerheid, de Participatiewet, het Wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, de Hervorming Kindregelingen en de Aanpassing financieel toetsingskader pensioenen. Het kabinet legt in 2015 de prioriteit bij het in werking laten treden van de hervormingen en ziet voor zichzelf een ‘vanzelfsprekende’ rol weggelegd met ‘bijzondere aandacht voor regionale partijen als gemeenten’.

23

Op rijksniveau is het beleid om de decentralisatie van taken in het sociale domein (werk, jeugd en maatschappelijke ondersteuning) gecoördineerd en in samenhang uit te voeren. De betrokken ministeries doen dit onder meer door gezamenlijke monitoring, informatievoorziening en communicatie en ontschotting van middelen. In het bijzonder ondersteunt SZW de verbetering van de uitvoeringspraktijk van de Participatiewet. In 2015 starten VNG, Divosa en Cedris een meerjarenprogramma met als kernvraag welke re-integratieinstrumenten in de praktijk effectief zijn en voor wie. De Aanpak Jeugdwerkloosheid wordt conform eerdere plannen in 2015 voortgezet, maar er komen geen

extra

middelen

voor

ter

beschikking.

De

opdracht

van

de

ambassadeur

Aanpak

Jeugdwerkloosheid loopt per april 2015 af en wordt niet voortgezet. Ook hier geldt dat een goede monitoring en evaluatie van de maatregelen op zijn plaats is. Voor het aan het werk helpen van 50-plussers trekt het kabinet tot 2017 € 34 miljoen extra uit. In Nederland is de intersectorale mobiliteit laag. Het kabinet wil dat de dynamiek op de arbeidsmarkt toeneemt en gaat daarom bewegingen van-werk-naar-werk en van-werkloosheid-naar-werk stimuleren. Het kabinet verwacht daarbij bijzonder veel van de sectorplannen. Het enige extra instrument dat het kabinet introduceert is de brug-WW. Dit houdt in dat mensen WW in plaats van salaris kunnen ontvangen tijdens omscholingsuren zodat het aantrekkelijk wordt voor een nieuwe werkgever om hen aan te nemen. Tevens verlengt het kabinet in 2015 en 2016 de werkloosheidstermijn in de kinderopvang van drie naar zes maanden.

Een volle agenda voor de stad


Het kabinet erkent dat gemeenten een belangrijke rol hebben in het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden. In 2015 ontvangen gemeenten € 90 miljoen extra voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid. Hen wordt gevraagd vooral aandacht te geven aan kinderen die onvoldoende kunnen meedoen en aan het versterken van een preventieve aanpak. SZW ziet het als de taak van de overheid om ontwikkelingen in de samenleving te monitoren, mensen te helpen hun aanpassingsvermogen te versterken en ervoor te zorgen dat instituties meegroeien met de veranderingen in de samenleving. Onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen (zoals robotisering) vraagt volgens SZW om meer aandacht bij werkgevers en werknemers voor de noodzaak dat mensen gedurende hun hele werkzame leven blijven leren. In het najaar van 2014 komt het kabinet met haar reactie op het advies ‘Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen’. Aangekondigd wordt dat vanaf 2015 extra zal worden ingezet op het weerbaar maken van werknemers. Maar de stap van onderwijs naar arbeidsmarkt is in deze begroting nog onderbelicht: dat is niet alleen een vraagstuk voor het onderwijs, juist het bedrijfsleven hoort hier een stevige rol in te vervullen: dat moet in staat zijn tijdig de trends te signaleren en te vertalen naar een gewijzigde vraag aan scholing. Aangezien de aansluitingsvraag op lokaal en regionaal niveau het meest voelbaar is, lijkt het verstandig om hierin steden een verbindende rol te laten vervullen. Het kabinet zet terecht in op het stimuleren van de toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt. Wat het kabinet kan doen, is de belasting voor werkgevers op (laaggeschoolde) arbeid verlagen. Een ander punt waar men zich in Den Haag over moet buigen, betreft de kosten van werkloosheid, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid en de preventie ervan. Die zijn voor een groter deel bij de werkgevers komen te liggen waardoor de risico’s op hoge kosten voor hen sterk gestegen zijn. Om risico’s te vermijden, 24

gaan aldus banen verloren.

Relevante Platform31-activiteiten -

Conferentie ‘De rol van centrumgemeenten in regionale arbeidsmarktvraagstukken´

-

Publicatie ‘De stad en regio vooruit’

Meer informatie: Joost van Hoorn, joost.vanhoorn@platform31.nl, 06 - 57 94 36 56

Een volle agenda voor de stad


9 Analyse Rijksbegroting ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Helga Koper, Platform31

Het ministerie van OCW heeft vier doelstellingen geformuleerd waar zij aan wil samenwerken: uitdagend en ambitieus onderwijs, vakkundig en goed opgeleide leraren, docenten en schoolleiders, scholen en instellingen die transparant resultaten tonen en aanspreekbaar zijn op prestaties en de aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt. De begroting verwijst volop naar het Nationaal Onderwijsakkoord waarin afspraken staan rond modernisering arbeidsvoorwaarden, investeringen en vermindering administratieve rompslomp en werkdruk voor de toekomst van het onderwijs en de Lerarenagenda (de visie op het leraarschap). Leerlingen moeten meer uitgedaagd worden en het onderwijs moet beter en passend zijn en zich richten op de brede vorming van het kind. Zo is het streven naar drie lesuren bewegingsonderwijs per week door een bevoegde leraar wederom opgenomen in de begroting. Veel wordt verwacht van eerdere beleidsplannen als Plan van Aanpak Toptalenten, Focus op Vakmanschap in het mbo en de prestatieafspraken in het hoger onderwijs en wordt het onderwijscurriculum aangescherpt en

25

ambitieuzer gemaakt. Investeringen in opleidingsbudgetten, lerarenbeurzen en begeleiding van leraren en de inzet van schoolbesturen op meer hoger opgeleid personeel moeten leiden tot een kwaliteitsslag. Scherper toezicht op de kwaliteit van scholen, transparante verantwoording en professionalisering binnen de onderwijsbesturen moeten ook bijdragen aan kwaliteitsverhoging. Het accreditatiestelsel in het hoger onderwijs zal fundamenteel bezien worden, waarbij ook zal worden gekeken naar hoe dit in andere landen is geregeld. Om de aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt beter aan te laten sluiten worden er naast het bij de Tweede Kamer liggende wetsvoorstel met maatregelen voor de aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt en het blijven stimuleren van bèta- en techniekprofielen nog aanvullende maatregelen gepresenteerd: extra inzet en verankering van loopbaanoriëntatie en – begeleiding, € 75 miljoen structureel extra voor financiering technische en andere kostbare opleidingen in het mbo. Beroepspraktijkvorming wordt van groot belang geacht en vanaf het schooljaar 2016-2017 verandert de kwalificatiestructuur, waarbij ruimte om in te spelen op specifieke regionale behoeften blijft bestaan en wil men met het Regionaal investeringsfonds mbo onderwijs en bedrijfsleven met elkaar verbinden. De flexibilisering van het aanbod mbo en hoger onderwijs vergroot de mogelijkheden van een leven lang leren. In het najaar zal de Toekomstvisie wetenschap naar de Tweede Kamer worden gestuurd waar vitaliteit, ruimte voor risico en ongebondenheid en toekomstig verdienvermogen centraal zullen staan. Deze visie wordt in 2015 gevolgd door een wetenschapsagenda, waarbij het bedrijfsleven en maatschappelijke

Een volle agenda voor de stad


organisaties betrokken worden. Het stimuleren van open access van wetenschappelijke publicaties wordt met open access tot data samengebracht tot open science. Een revolverend toekomstfonds van € 200 miljoen voor innovatieve mkb-bedrijven en onderzoek. Cultuurinstellingen worden aangemoedigd kunst en cultuur te verbinden met maatschappelijke thema’s. Via een extra investering van € 20 miljoen euro wordt de Nederlandse filmindustrie gestimuleerd. Via de monitor Trends in Beeld wordt door het ministerie de kwaliteit en prestaties van de Nederlandse onderwijs-, cultuur- en wetenschapstelsels in woord, beeld en cijfers gebracht.

Relevante Platform31-activiteit -

De rol van centrumgemeenten in regionale arbeidsmarktvraagstukken

Meer informatie: Helga Koper, helga.koper@platform31.nl, 06 – 35 11 58 14

26

Een volle agenda voor de stad


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.