WIJ-BIJEENKOMSTEN IN ROTTERDAM Bouwen aan de WIJ-samenleving 1. Inleiding Aanleiding Begin januari 2015 vonden er in Parijs aanslagen plaats op de redactie van het tijdschrift Charlie Hebdo en op een joodse supermarkt. Deze gebeurtenissen hebben veel Rotterdammers opgeschrikt. Zij zijn ongerust en maken zich zorgen over de Rotterdamse samenleving. Voor de stad Rotterdam, waar meer dan 174 nationaliteiten met elkaar samenleven, is het belangrijk om deze gevoelens te delen en te benutten om verder te werken aan de ‘wij-samenleving’: een samenleving waar plek is voor iedereen, ongeacht afkomst, geloof en huidskleur. Een samenleving ook waarin iedereen respect heeft voor elkaar en waarin eenieder vragen en angsten met elkaar kan delen. Burgemeester Aboutaleb maakte na de aanslagen duidelijk dat hij op een kleinschalige manier snel in gesprek wilde gaan met de Rotterdammers. De Directie Veiligheid kreeg daarop de opdracht op korte termijn vier bijeenkomsten te organiseren op verschillende plaatsen in de stad: twee in Rotterdam-Noord en twee in Rotterdam-Zuid. Tafelgesprekken De vier bijeenkomsten zijn eind januari en begin februari in een kort tijdsbestek gehouden. Op donderdag 29 januari in Delfshaven, op maandag 2 februari in Feijenoord, op donderdag 5 februari in Charlois en tenslotte op dinsdag 10 februari in Noord. De vier avonden waren druk bezocht. Elke avond gaven eerst enkele betrokken Rotterdammers korte inleidingen, waarin zij reageerden op de gebeurtenissen. Daarna gingen de aanwezigen in kleinere groepen met elkaar in gesprek. Ze deden dat, naar gelang het aantal deelnemers per bijeenkomst, aan tien tot veertien verschillende tafels. Tijdens deze tafelgesprekken kregen de deelnemers de gelegenheid over hun gevoelens te praten, hun emoties en zorgen met elkaar te delen, maar ook en vooral om hun gedachten te uiten over de vraag hoe de wij-samenleving tegen de achtergrond van de recente gebeurtenissen verder gestalte kan krijgen. Ook kwam de vraag aan bod hoe deze bijeenkomsten een passend vervolg kunnen krijgen. Voor de tafelgesprekken dienden steeds drie centrale vragen als uitgangspunt: 1) Welk gevoel wilt u delen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? 2) Hoe ziet de ideale wij-samenleving er in Rotterdam uit? 3) Wat kunt u daarin (met uw netwerk) betekenen en wat verwacht u van anderen? Burgemeester Aboutaleb en wethouder Eerdmans waren bij alle vier de bijeenkomsten aanwezig. De wethouders Schneider en De Jonge bezochten een of meer bijeenkomsten. Bij alle gesprekken waren eveneens leden van de gebiedscommissies en de top van de politie en van het openbaar ministerie aanwezig. Ook zij namen deel aan de tafelgesprekken.
2. De vier wij-bijeenkomsten
2.1 Delfshaven De eerste wij-bijeenkomst is op 29 januari 2015 gehouden in de openbare basisschool De Vierambacht, Nozemanstraat 75, in gebied Delfshaven. Ongeveer 120 deelnemers waren bij deze bijeenkomst aanwezig. Deze werden welkom geheten door de gebiedsvoorzitter, de heer Harreman. De gesprekken werden in de verschillende leslokalen gevoerd, waar tien a 12 deelnemers per tafel aanschoven. Burgemeester Aboutaleb, de wethouders Eerdmans en Schneider, dhr. Wierda van de politie en dhr. Van Nimwegen van het openbaar ministerie deden mee aan deze gesprekken. Welk gevoel wilt u delen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? De aanwezigen vinden het belangrijk dat ze zich kunnen uiten over wat er in Parijs is gebeurd, want de gebeurtenissen hebben tot veel verwarring geleid. Wat zich heeft voorgedaan is te zien als een aanslag op het fundamentele recht van vrijheid, maar waar ligt vervolgens de grens tussen vrijheid van meningsuiting en belediging? Hoe ver kan vrijheid van meningsuiting gaan? Mensen maken zich ook zorgen over de jongeren. Veel jongeren hebben een diepgeworteld gevoel van ontevredenheid over de samenleving waarin zij leven. Bovendien bestaat de indruk dat er bij de jongeren thuis nauwelijks over dit soort gebeurtenissen wordt gepraat. Bij sommigen overheerst daardoor een gevoel van angst: hoe zijn mensen die dit soort dingen doen te bereiken? De situatie in Delfshaven is misschien nog niet te vergelijken met die in Parijs. Er is veel cohesie in Delfshaven, maar toch zien mensen om zich heen dingen gebeuren waarover ze zich wel degelijk zorgen maken. Dat voedt de angst dat er ook in Rotterdam wel eens iets zou kunnen gebeuren. De wijkpolitie is er veel aan gelegen dat te voorkomen en voegt de daad bij het woord door met mensen contacten te leggen, met hen te praten en bruggen te slaan. Sommigen vertellen hoe de gebeurtenissen hen persoonlijk hebben aangegrepen. Een oudere bewoonster die de Tweede Wereldoorlog nog heeft meegemaakt, bekroop de angst dat een nieuwe oorlog op uitbreken staat. Een andere bewoonster, getrouwd met een Turkse man, voelt dat ze nu gedwongen is te kiezen voor de Nederlandse samenleving of voor haar Turkse echtgenoot, een keuze die zich toespitst op die voor of tegen de islam. Dat brengt het onderwerp op godsdienst. Veel moslims hebben het gevoel dat zij op de misdaden in Parijs worden aangesproken. Een moslima vindt dat niemand haar geloof mag beledigen. De cartoonisten in Parijs gingen volgens haar te ver, maar hadden nooit zo gestraft mogen worden. Ze vraagt zich af wat de uitspraak van burgemeester Aboutaleb dat extremisten die zich niet in de vrijheden van Nederlandse samenleving thuisvoelen maar beter weg kunnen gaan in dit verband voor haar betekent: moet zij ook maar weggaan omdat ze de tekeningen niet accepteert? Een andere moslima heeft het gevoel dat ze zich sinds de aanslagen meer moet bewijzen en daarvoor op haar tenen moet lopen. Andere aanwezigen herkennen zich daarin. Hoe ziet de ideale wij-samenleving er in Rotterdam uit? Met elkaar praten, elkaar respecteren, niet alleen elkaar maar ook elkaars culturen en verschillen, vormen de hoofdbestanddelen van hoe de aanwezigen in Delfshaven aankijken tegen de ideale wij-samenleving. Misschien is een van de belangrijkste opdrachten van de wij-samenleving wel elkaar actief opzoeken, luidt een suggestie. Ook zijn vaardigheden nodig om de wij-samenleving goed te laten functioneren: goed luisteren, incasseren, omgaan
met emoties. Soms begint het al bij kleine dingen zoals elkaar op straat groeten en op elkaar afstappen. Niet iedereen durft dat laatste. Vriendschappen sluiten, ook met mensen uit een andere cultuur, is een stap in de goede richting. Ook goede opvoeding helpt bij het welslagen van de wij-samenleving, evenals samenwerking. Mensen hebben doorgaans veel gemeen: iedereen wil interessant werk, een fijne toekomst voor zijn kinderen en lekker eten op tafel. Op die gemeenschappelijke punten kunnen mensen elkaar vinden. Het ontstaan van netwerken is goed voor de wij-samenleving. Evenals het ontplooien en ondernemen van gezamenlijke activiteiten. Gelijke kansen spelen een rol, maar ook het vermogen talenten te ontdekken en die verder te ontwikkelen. Door elkaar te respecteren, naar elkaars standpunten te luisteren en voor elkaar open te staan kan de wij-samenleving zich te weer stellen tegen radicalisme. Wat kunt u daarin (met uw netwerk) betekenen en wat verwacht u van anderen? De aanwezigen leggen de nadruk op het beter bereiken van jongeren. Daarin kan ook het onderwijs een rol spelen. Niet alleen is het goed wanneer leerlingen op scholen onderling met elkaar praten, ook moet het onderwijs er nog meer op zijn gericht om perspectief op werk te bieden, waardoor niemand aan de kant blijft staan. Zomerkampen en sportverenigingen stimuleren dat jongeren zich gezamenlijk ontwikkelen en elkaar beter leren kennen. De gemeente kan hier van betekenis zijn, vooral nu veel op sport en faciliteiten is bezuinigd. Ook samen eten schept een onderlinge band. Het betrekken van jongeren bij tal van activiteiten, zoals in een speeltuin, geeft hun het gevoel dat ze erbij horen en serieus worden genomen. Het samenkomen van mensen is van groot belang. In buurthuizen, maar ook in religieuze centra, zoals moskeeĂŤn, kunnen zij elkaar ontmoeten, met elkaar kennis maken en ontdekken wat de onderlinge verbanden zijn. Met elkaar praten, maar ook samen dingen doen, zoals spelletjes en eten, kan de onderlinge band alleen maar versterken. Kleinschalige activiteiten, zoals gesprekken of werkgroepen, kunnen al het verschil maken. Iedereen moet het besef hebben dat hij zelf iets kan doen en aan de wij-samenleving kan bijdragen: het eigen initiatief is onontbeerlijk. Ook de politie moet nog meer het gesprek met bewoners aangaan, zodat een hechtere band ontstaat. Verschillende initiatieven passeren de revue: de wijkagent die al tachtig keer zomaar ergens heeft aangebeld om de lunch bij mensen thuis te gebruiken. Of het ‘pop-up politiebureau’, waarbij een agent op een onverwachte plaats laagdrempelig kantoor houdt en iedereen met hem kan komen praten. Om als wij-samenleving het radicalisme te kunnen weerstaan is een multidisciplinaire aanpak nodig, waarbij een beroep op verschillende partijen nodig is, zoals de moslimgemeenschap om radicalisering op het ideologische vlak tegen te gaan of politici die een verbindende boodschap moeten uitdragen. Angst voor de islam moet worden tegengegaan, de onderlinge dialoog blijft het middel om elkaar beter te begrijpen. Bij een aantal tafelgesprekken werd vastgesteld dat er weinig jongeren en Marokkaanse moeders bij dit soort gesprekken aanwezig zijn, terwijl ze wel heel belangrijk zijn voor het opbouwen van de wij-samenleving in Delfshaven. Er moet meer aandacht voor komen ook hen erbij te betrekken. Burgemeester Aboutaleb benadrukte bij de afsluiting van de avond dat de overheid bereid is om spanningen weg te nemen maar dat het toch vooral uit de samenleving moet komen.
2.2 Feijenoord De tweede wij-bijeenkomst vond op 2 februari plaats 2015 in ’t Klooster, Afrikaanderplein 7, in Feijenoord. Bij deze bijeenkomst waren ongeveer 180 deelnemers aanwezig. Mevrouw Noël, voorzitter gebiedscommissie Feijenoord, sprak het welkomstwoord. Noël: ‘We moeten als Rotterdammers waken voor een wij-zij-samenleving”. Burgemeester Aboutaleb, wethouders Eerdmans, Schneider en Struijvenberg, dhr. Paauw van de Politie en dhr. De Beukelaer van het Openbaar Ministerie deden mee aan deze gesprekken. Welk gevoel wilt u delen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? Angst en boosheid zijn de gevoelens die bij de aanwezigen in Feijenoord nauwelijks een maand na de gebeurtenissen in Parijs nog steeds overheersen. Veel mensen zijn angstig geworden, kijken tegenwoordig om zich heen en vragen zich af of er niets iets geks zal gebeuren. Anderen zijn bang omdat zij een hoofddoek dragen, worden uitgescholden of bedreigd, en zelfs mensen in het verkeer lijken het op hen gemunt te hebben. Boosheid is er vooral omdat moslims wordt gevraagd afstand van de gebeurtenissen te nemen en omdat zij de indruk hebben dat alle moslims op de aanslagen worden aangekeken. De boosheid richt zich op de gehele maatschappij: moslims hebben het gevoel dat ze zich voor alles moeten verantwoorden en dat ze tweederangsburgers zijn geworden. Maar er zijn ook zorgen, vooral over de jeugd. Op school weerklinkt in veel meningen die de jongeren verkondigen de zienswijze van hun vader. Veel jongeren worden thuis gevoed, maar buitenshuis opgevoed. Wat gaat er mis, wanneer de jongeren ouder worden? Het zijn meestal kwetsbare jongeren die zich makkelijk laten beïnvloeden en zelfs naar Syrië willen gaan wanneer groeperingen zeggen dat hun zonden daar door te vechten vergeven worden. De vraag is hoe de ouders zijn te benaderen en te betrekken bij het voorkomen dat hun kinderen radicaliseren. Veel zijn slechts met hun eigen problemen bezig. Op veel scholen hebben docenten meteen met hun leerlingen over de gebeurtenissen gesproken, maar de kinderen bleven daar niet lang mee bezig. Hoe ziet de ideale wij-samenleving er in Rotterdam uit? In de ideale wij-samenleving staat iedereen open voor andere culturen en hoeft niemand te kiezen wie of wat hij is: Turk, Nederlander, Marokkaan of wat dan ook. Ontmoetingspunten zijn nodig, waar mensen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Moskeeën kunnen daarin een belangrijke rol spelen, maar ook in buurthuizen of gewoon in de huiskamer zijn ontmoetingen en gesprekken mogelijk. Toch moet het in de wij-samenleving ook dieper gaan dan praten alleen. Mensen indelen in hokjes en vooroordelen passen daar niet in. Mensen moeten het idee hebben er bij te horen, of zoals een van de aanwezigen opmerkte: ‘Afwijzing is de wortel van haat.’ Respect is een van de wezenlijke kenmerken van de wij-samenleving: respect voor iedereen, ongeacht huidskleur, afkomst, geloofsovertuiging. Bovendien helpt het wanneer niemand andere groepen of geloofsovertuigingen kwetst. Wat kunt u daarin (met uw netwerk) betekenen en wat verwacht u van anderen? Om mensen met elkaar in contact te laten komen zijn ontmoetingsplaatsen nodig zoals buurthuizen. Ook straatgesprekken kunnen mensen bij elkaar brengen. De overheid kan een rol spelen in het tot stand brengen van deze ontmoetingsplekken, maar het is jammer dat er juist de afgelopen tijd zoveel is bezuinigd op dit soort gelegenheden. De overheid mag dan nodig zijn, wellicht zelfs om de regie te nemen, maar de mensen moeten het uiteindelijk wel
zelf doen. Iedereen zou zelf een stap moeten zetten om elkaar beter te leren kennen, merkt een van de aanwezigen op. De dialoog is nodig, met elkaar in gesprek komen, en elkaar leren begrijpen, zoals tijdens avonden als deze in Feijenoord. Een initiatief van een restaurant bij een school kan zo’n ontmoetingsplaats zijn. Aanwezige docenten verzoeken de gemeente mee te denken over projecten en programma’s waarmee zij op school verder aan de slag kunnen. Daarnaast zouden ook ouders van de leerlingen meer moeten participeren in wat er op de scholen gebeurt. Ook sociale media kunnen een rol spelen, maar de vraag is wel hoe dat moet gebeuren, omdat de nuance hier vaak ver te zoeken is en polarisatie al snel op de loer ligt. Tal van voorbeelden om de wij-samenleving dichterbij te brengen komen over tafel: meiden die helpen schoonmaken bij mensen die geen thuiszorg meer krijgen, bij elkaar aanbellen en elkaar aanspreken, jongeren vanuit de moskee vrijwilligerswerk laten doen, oud-leerlingen koppelen aan leerlingen van nu om zo een netwerk op te bouwen, christelijke partijen die vergaderen in een moskee, scholieren laten kijken in kerken, moskeeën en synagogen om informatie te delen en elkaar te leren kennen. Ook in Feijenoord luidde de constatering dat er maar weinig jongeren bij de tafelgesprekken aanwezig waren. Vooral de jongeren zijn nu zo belangrijk voor de opbouw van de wijsamenleving. Burgemeester Aboutaleb sloot de avond af. Hij stelde dat de wij-samenleving gemaakt wordt door grote mate van betrokkenheid tussen bewoners op straatniveau. Aboutaleb: ‘Bij het zoeken naar oplossingen moeten we ook moeilijke vragen durven stellen. Dat geldt ook voor de moslimgemeenschap in Europa. Op verzoek wil ik afsluiten met een positieve quote. Dat wordt: Zoek de verbinding.’
2.3 Charlois Het Wartburg College, Carnissesingel 20 in Charlois, vormde het decor van de derde wijbijeenkomst, dat op donderdag 5 februari werd gehouden. Op deze bijeenkomst kwamen ongeveer honderd belangstellenden af. Aanwezig waren ook burgemeester Aboutaleb, wethouders Eerdmans en De Jonge, dhr. Paauw van de politie en dhr. De Beukelaer van het openbaar ministerie. Dhr.Tol, gebiedsvoorzitter van het gebied Charlois heette iedereen welkom. Welk gevoel wilt u delen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? Angst, verbazing, verdriet en ongeloof zijn de gevoelens die bij veel aanwezigen opkwamen na de ingrijpende gebeurtenissen in Parijs. Een jongere zegt: ‘Degenen die de aanslag in Parijs hebben gedaan uit naam van mijn religie doen mij meer pijn dan een cartoon ooit kan doen.’ De religieuze ondertoon van de aanslagen maakt het extra ingewikkeld: iedereen is het erover eens dat de aanslagen niets met de islamitische inwoners van Rotterdam hebben te maken, maar hoewel velen het gevoel hebben dat hun geloof door de aanslagen juist is beledigd, hebben zij toch het idee dat er naar hen gekeken wordt alsof de aanslagen hun schuld zijn. Dat duidt erop dat de integratie nog niet is voltooid. Anderen wijzen erop dat de terroristen op deze manier hun zin krijgen: ze krijgen het voor elkaar mensen tegen elkaar op te zetten en zorgen ervoor dat mensen bang worden voor elkaar. Dat mag niet gebeuren en niemand mag ervan uitgaan dat iedere moslim een potentiële terrorist is. De angst voor chaos en tweespalt in de samenleving herkent vrijwel iedereen tijdens de bijeenkomst. Het is een herkenbaar gevoel, dat ook al naar boven kwam na de aanslagen op 11 september 2001, de moord op Pim Fortuyn in 2002 en die op Theo van Gogh in 2004. Angst voor elkaar mag geen kans krijgen, daarom is er geen keuze meer, zegt een van de aanwezigen: ‘We moeten samenwerken voor onze jongeren.’ Sommigen zien dat die samenwerking door de aanslagen juist wordt gestimuleerd en merken bijvoorbeeld een veranderde houding bij de partij Leefbaar Rotterdam: ‘Ze kwamen door deze gebeurtenissen toch in gesprek en willen meewerken.’ Zowel aanwezige moslims als niet-moslims kregen een ongemakkelijk gevoel bij de wens dat moslims zich van de aanslagen moesten distantiëren: dat zou toch eigenlijk niet nodig moeten zijn. Over de vrijheid van meningsuiting werd opgemerkt dat veel moet kunnen en dat iedereen een mening mag hebben, maar dat mensen ook moeten kunnen zeggen wanneer ze iets ongemakkelijk of kwetsend vinden. Hoe ziet de ideale wij-samenleving er in Rotterdam uit? Met elkaar praten, respect tonen, elkaar beter leren kennen en elkaar accepteren komen naar voren als de kernbegrippen voor de ideale wij-samenleving tijdens de bijeenkomst in Charlois. De vraag is alleen hoe de onderlinge contacten beter tot stand kunnen komen: ‘Onbekendheid voedt de angst,’ merkt iemand op. Om onderling contact te stimuleren zijn meer ontmoetingspunten nodig, zoals buurthuizen en buurtwinkels, maar ook moeten mensen zich er meer toe zetten om drempels te overwinnen en contact te maken. Voorbeelden worden uitgewisseld: oma’s die kinderen uit de buurt meenemen op museumbezoek of oma’s uit de ene cultuur die oppassen op kinderen uit een andere cultuur. De rol van de scholen is belangrijk in de wij-samenleving. Maar ook de ouders zijn belangrijk in het geven van een goede opvoeding. In de moskeeën zou meer in het Nederlands gepreekt moeten worden. Ook zouden meer mensen een kijkje in een moskee moeten nemen. Sommigen wijzen op de hindernissen die een ideale wij-samenleving nu nog in de weg staan: de grote werkloosheid in Charlois en de achtergrond van mensen die vaak een
rol speelt bij het krijgen van een baan. Ook blijkt uit onderzoek dat een groot deel van de immigranten geen contact heeft met de andere Rotterdammers en dat van hen het overgrote deel geen contact heeft met mensen met een andere culturele achtergrond, waardoor mensen langs elkaar heen leven. Meer acceptatie, onderling contact, gesprekken voeren over onderlinge verschillen en elkaar beter leren kennen zijn dan des te meer nodig. Wat kunt u daarin (met uw netwerk) betekenen en wat verwacht u van anderen? De aanwezigen noemen verschillende kernbegrippen die voor de wij-samenleving gelden: verdraagzaamheid (‘onverdraagzaamheid roept onverdraagzaamheid op’), geduld met elkaar hebben, respect tonen, elkaar accepteren, maar ook bestaande normen en waarden accepteren en respecteren. Het komt altijd neer op geven en nemen, maar dat moet wel in balans zijn: het mag niet zo zijn dat één partij altijd geeft. Over wat een ieder kan doen gaan verschillende suggesties over tafel. Met mensen praten bijvoorbeeld, ook wanneer men zich ergert. Of: positief communiceren, vooral op sociale media overheersen de negatieve uitingen. Sommigen zeggen wat ze van anderen verwachten, bijvoorbeeld dat Nederlanders meer moeten leren van andere culturen. Anderen nemen zich voor daadwerkelijk iets te doen: de buren beter leren kennen (‘onbekendheid voedt de angst’), een neefje meenemen naar een bijeenkomst als deze of buurtjongens respect bijbrengen door met ze in gesprek te gaan. Een deelnemer meldt hoe hij onlangs soep langs de deuren heeft gebracht en door spontaan aan te bellen met anderen contact maakte. Ook kinderen zijn daarbij te betrekken, zodat ze kunnen zien hoe dat gaat. Een van de aanwezigen oppert het idee polsbandjes te maken tegen radicalisering. De burgemeester suggereert een tekst voor op het bandje: ‘Ik ben wij’.
2.4 Noord In het Wolfert College, Walenburgerweg 130 in Noord, kwamen dinsdag 10 februari 2015 zo’n 130 mensen bijeen om met elkaar over de wij-samenleving te praten. Deze bijeenkomst was de laatste van de vier wij-bijeenkomsten. Dhr. Roskam, gebiedsvoorzitter van het gebied Noord opende de avond. Burgmeester Aboutaleb, wethouder Eerdmans, mevr. Vis van de politie en dhr. De Beukelaer van het openbaar ministerie deden mee aan de tafelgesprekken. Welk gevoel wilt u delen naar aanleiding van de recente gebeurtenissen? Veel deelnemers hebben weinig gemerkt van de aanslagen in Parijs en voelen zich thuis in Noord. Toch hebben de aanslagen wel degelijk angst en zorgen aangewakkerd en zijn veel mensen erg geschrokken. Enkele aanwezigen moesten na de gebeurtenissen denken aan de Tweede Wereldoorlog, toen ook vrijheden werden afgenomen. Volgens een van de aanwezigen zijn in de samenleving tegenstellingen aangescherpt die er eerder nauwelijks waren. Mensen zijn geschokt en zitten met veel vragen: waarom doen mensen zulke dingen? Waarom sluiten mensen zich aan bij IS (Islamitische Staat)? Wat heeft hen bewogen dit te doen? Waar komt dit terrorisme vandaan? Sommigen denken dat de daders ook slachtoffers zijn, omdat ze niet in staat waren een eigen identiteit te ontwikkelen. Om dat te voorkomen leggen enkelen de nadruk op het belang van scholen en goed onderwijs. Juist het onderwijs moet jongeren de geschiedenis leren, om het toch al tanende historisch besef te verbeteren, maar ook hoe men met elkaar moet omgaan. Wie dreigt de verkeerde kant op te gaan, moet met bijvoorbeeld het volgen van een opleiding bij de hand worden genomen. Voor die taken van het onderwijs mag best meer geld beschikbaar komen. Sommige aanwezige moslims voelen zich gedwongen te kiezen of ze voor of tegen de aanslagen in Parijs zijn, een keuze die ze eigenlijk helemaal niet willen maken. Het gevoel dat moslims als potentiÍle terroristen worden gezien ligt hun zwaar op de maag. Ook de uitroep van burgemeester Aboutaleb dat extremisten die zich niet in de vrijheden van Nederlandse samenleving thuisvoelen maar beter weg kunnen gaan heeft bij sommigen ergernis gewekt. De burgemeester probeert het wij-gevoel te versterken, maar werkt zo ook een zij-gevoel in de hand, luidt een van de bezwaren. Hoe ziet de ideale wij-samenleving er in Rotterdam uit? In de ideale wij-samenleving praten mensen met elkaar, leren ze van en over elkaar, delen ze verschillende tradities en rituelen. Op een kleinschalig niveau is al veel resultaat te zien: elkaar groeten op straat, met elkaar optrekken op school of op het werk. Maar de ideale wijsamenleving is er nog niet. Iemand stelt vast dat alleen kinderen in de ideale wijsamenleving leven, omdat ze met elkaar omgaan zonder vooroordelen. Daarom begint de wij-samenleving op school en is het de kunst dat in stand te houden. Nee, de wijsamenleving begint al bij de moeders, zegt een ander, want die moeten de beginselen ervan aan hun kinderen doorgeven. Aan de tafels vindt al bij deze vraag een zoektocht plaats hoe de wij-samenleving toch dichterbij is te brengen, hoe tegenstellingen kleiner zijn te maken en kloven zijn te overbruggen. Bijvoorbeeld door gesprekken aan te gaan, mensen op hun gedrag aan te spreken, ook overlastgevende jongeren, van wie er sommigen na een goed gesprek nu boodschappen doen voor ouderen. Of door respect en begrip voor elkaar te hebben, vreedzaam samen te leven en geduld met elkaar te hebben. Ook meer te weten komen van de islam kan helpen, evenals het betrekken van andere groepen bij activiteiten, zoals in het paviljoen in het Vroesenpark gebeurt. Wat kunt u daarin (met uw netwerk) betekenen en wat verwacht u van anderen?
De mogelijkheden die kunnen helpen bij het tot stand brengen van de wij-samenleving bewegen zich van kleinschalig naar een steeds hoger niveau. Elkaar groeten op straat heeft een goede invloed, samen bloembakken buiten zetten schept een fijnere omgeving, met elkaar activiteiten ontplooien zoals het zorgen voor een moestuin is een goed initiatief om mensen aan elkaar te binden en elkaar aanspreken op wat er goed en fout gaat heeft goede resultaten: kijk naar de aanwezige jongere die jongens in zijn omgeving steeds het woord ‘kanker’ hoorde gebruiken en een van hen meenam naar het Sophia Kinderziekenhuis om te laten zien wat deze ziekte zoal teweeg brengt. Instanties kunnen ook helpen bij het verwerkelijken van de wij-samenleving, constateren de deelnemers aan de verschillende tafels. Scholen door goed onderwijs te geven, de overheid door ontmoetingspunten te ondersteunen waar mensen met elkaar kunnen praten, sportverenigingen zijn goed om het incasseringsvermogen van mensen verder te ontwikkelen, maar ook om de onderlinge band te versterken. Verder nodigt de bewonersorganisatie mensen uit bij elkaar op de koffie te gaan. Een van de moskeeën in Noord zet zijn deuren open, de synagoge in Noord wil ook graag meer open staan voor belangstellenden, maar vindt daarbij de benodigde veiligheidsmaatregelen op zijn weg. Opzoomer Mee, de gebiedscommissies en gebiedsorganisaties, buurtwinkels en verenigingen worden genoemd, omdat zij in de wij-samenleving een rol kunnen spelen. Uiteindelijk moeten de mensen het toch zelf doen. Meer in elkaars culturen snuffelen, samen activiteiten organiseren, met elkaar in dialoog blijven, iedereen moet wat moed verzamelen en misschien wat beter zijn best doen om de wij-samenleving dichterbij te brengen en er voortdurend aan te werken. Sterker nog: de wij-samenleving moet een stroming worden. Burgemeester Aboutaleb sloot de laatste wijkavond af en zei: “we leven allemaal onder dezelfde paraplu: de Grondwet. Die beschermt ons, daaronder gedijen we allemaal. Natuurlijk zijn we het niet altijd met elkaar eens. Maar dan zoeken we elkaar juist op in Rotterdam, dat is onze kracht. We vieren onze overeenkomsten, praten over de verschillen en leren van elkaar. Zo ontstaat er vertrouwen en wordt de samenleving krachtig en weerbaar.
3. Hoe verder te bouwen aan de wij-samenleving? De vier gespreksavonden die in januari en februari plaatsvonden naar aanleiding van de gebeurtenissen in Parijs zijn zonder uitzondering erg druk bezocht. Er waren veel Rotterdammers bij aanwezig met tal van verschillende achtergronden. Allen grepen zij de kans aan om hun gevoelens te uiten en zonder schroom te zeggen wat zij verder voor mogelijkheden zien om ondanks de gewelddadigheden in Parijs verder te werken aan het vervolmaken van de wij-samenleving. Er kwam veel over tafel: gevoelens van angst en verdriet, maar ook van schrik en verontwaardiging over de intensiteit en niets ontziende gewelddadigheid die met de aanslagen gepaard gingen. Toch zagen velen lichtpunten en kansen voor verbetering in hun eigen omgeving. Op grond van de vaak intensieve gesprekken die tijdens de avonden zijn gevoerd is de conclusie gerechtvaardigd dat alle elementen van de wij-samenleving nog altijd in de stad aanwezig zijn. Veel Rotterdammers zijn geschokt door wat er in Parijs is gebeurd, maar tegelijk blijkt uit de vier bijeenkomsten dat de stad en haar inwoners over veel veerkracht beschikken. Dat is een bijzonder gegeven in een zo diverse stad, waarin meer dan 170 nationaliteiten dag in dag uit naast elkaar leven. Die veerkracht is allerminst vanzelfsprekend. Ook zonder de gebeurtenissen in Parijs sluimeren er onder de oppervlakte gevoelens van onbehagen, zorg en angst. Het is niet alleen belangrijk dat iedereen zich daarvan bewust is bij het verder werken aan de wij-samenleving, maar dat deze gevoelens ook worden uitgesproken. Dialoog Het toont des te meer aan dat het voortdurend met elkaar in gesprek blijven van het grootste belang is, en dat in een sfeer die het mogelijk maakt vrijuit gevoelens van onbehagen en onvrede onder woorden te kunnen brengen. Dat was een element dat bij alle bijeenkomsten telkens weer ter sprake kwam: de noodzaak van de permanente dialoog. Andere aspecten van de wij-samenleving die in vrijwel alle gevoerde gesprekken terugkeerden waren het elkaar respecteren, evenals het ruimte geven aan elkaar, maar ook grenzen stellen waar dat moet. Daarbij is het van belang vast te stellen dat spot en satire onderdeel zijn van de democratische rechtsstaat en dat vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst beide zijn verankerd in de Grondwet. Rotterdammers maken de wij-samenleving zelf. Een grote mate van betrokkenheid en verbondenheid zijn haar kenmerken. De wij-samenleving is een samenleving, waarin plaats is voor iedereen, ongeacht afkomst, geloof of levensstijl. Rotterdam is bij uitstek een stad waar verschillend zijn de norm is. Een samenleving waarin mensen elkaar ontmoeten, begrip en respect hebben voor elkaar, ook wanneer mensen andere keuzes maken dan de eigen keuze. Een samenleving waar mensen ook ongemakkelijke vragen, zorgen en angsten met elkaar kunnen delen. Een samenleving waarin perspectief wordt geboden aan jongeren: door middel van goed onderwijs, voldoende stageplaatsen en perspectief op banen. Vertrouwen De wij-samenleving vraagt van iedereen om met belangstelling voor anderen in deze stad te leven en elkaar actief op te zoeken. Tijdens de vier bijeenkomsten zijn er talrijke oplossingen en aanzetten daartoe aangedragen. Veel Rotterdammers hebben de wens uitgesproken met elkaar in gesprek te willen blijven en een actieve bijdrage te willen leveren aan de wijsamenleving. Wanneer de inwoners zelf zoveel willen investeren, is het voor de gemeente belangrijk de daarvoor benodigde voorwaarden te blijven scheppen, zoals het bieden van mogelijkheden om bijeenkomsten te houden waarin mensen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Daardoor ontstaat het vertrouwen dat door ieders inspanning de wij-samenleving verder is te verbeteren. Mensen leren elkaar kennen door samen te leven: op het werk, op school, in de buurt of op de sportvereniging. Of door meer toevallige ontmoetingen als in de speeltuin, het park, de
bibliotheek of een bewonersinitiatief in de buurt. De ontmoeting en de dialoog gaan veel verder dan alleen de gesprekstafels, die ook in de toekomst zullen blijven plaatsvinden. De inzet van onderwijs, welzijn, sport en cultuur blijven daarom van groot belang om bewoners te ondersteunen met het samenleven in deze stad.
4. Nawoord
Op de vier wij-bijeenkomsten die in januari en februari in onze stad hebben plaatsgevonden kijk ik met een goed gevoel terug. Na de aanslagen in Parijs hebben ons veel berichten bereikt waarin burgers uiting gaven aan gevoelens van verontrusting. Als gemeentebestuur hebben we daarom gemeend er goed aan te doen om onze bewoners in gelegenheid te stellen hun gevoelens met elkaar te delen en te laten horen wat zij van de gebeurtenissen vonden en hoe die hebben ingegrepen in hun dagelijks leven of in hun omgeving. In Delfshaven, Feijenoord, Charlois en Noord hebben vele tientallen mensen zich tijdens de tafelgesprekken uitgesproken en hun gedachten laten gaan over hoe het nu verder moet met de wij-samenleving waarin wij leven. De gesprekken hebben mij gesterkt in de opvatting dat we met elkaar zeker niet machteloos zijn tegenover het geweld dat steeds dichterbij lijkt te komen. Rotterdam blijft een dynamische stad, waarvan de inwoners, zo bleek uit de gesprekken, over een grote mate van veerkracht beschikken. Veel bewoners bleken te geloven in de beginselen van de wijsamenleving en daarin zelf te willen investeren. Dat is een bemoedigende conclusie die ik uit de tafelgesprekken heb getrokken. Wat kan de overheid doen om de wij-samenleving nog beter te maken? Ik ben er van overtuigd dat de volgende vier punten cruciaal zijn: Ten eerste: weten wat er in de stad speelt. Wie weet wat er speelt, kan snel en adequaat reageren op spanningen in de samenleving en de effecten daarvan, met name bij jongeren. Daarvoor is wel het vertrouwen van burgers nodig, zodat zij bereid zijn hun zorgen met ons te delen. Om dat vertrouwen te winnen, moeten wij als overheid zichtbaar en aanspreekbaar zijn. Daarom ga ik regelmatig de stad in met de korpschef van de politie en de Hoofdofficier van Justitie om met bewoners te praten over de veiligheid in hun wijk. Bewoners maken vervolgens zelf afspraken met de politie en de politie houdt hen op de hoogte van hun acties. Veel wijkagenten organiseren zelf een spreekuur op straat, met een tafel en twee stoeltjes. Iedere bewoner met vragen kan aanschuiven. Ten tweede: perspectief bieden. Ik zie het als de taak van de lokale overheid om jongeren perspectief bieden, zodat zij minder ontvankelijk zijn voor extremistisch gedachtegoed. Uitsluiting en discriminatie maakt jongeren kwetsbaar voor de boodschap van ronselaars. Goed onderwijs, voldoende stageplaatsen en banen blijven altijd nodig: een goede opleiding is belangrijk om een goede baan te kunnen vinden. En een betaalde baan is de beste remedie tegen armoede en een leven in de marge van de samenleving. De marge waarin mensen die van kwade wil zijn, hun slachtoffers maken. Ten derde: grenzen stellen en bewaken. Natuurlijk, als eerste burger van de stad is het mijn primaire taak om te binden. Maar het is net zo goed mijn verantwoordelijkheid om grenzen te stellen. De grenzen die vastgelegd zijn in de Grondwet. Tegen de nieuwkomers in mijn stad zeg ik: ‘U krijgt binnenkort uw paspoort. Dat is niet zo maar een reisdocument, het is een opdracht. Een opdracht om niet alleen te profiteren van de rechten en vrijheden die de Grondwet u biedt, maar deze actief na te leven en uit te dragen. Als u daar niet toe bereid bent, wees dan zo eerlijk om uw paspoort in te leveren en te vertrekken.’ Ten vierde: burgers oproepen elkaar op te zoeken en de dialoog aan te gaan. Na de aanslag in Parijs hebben we dat op verschillende manieren gedaan: door midden in de stad met een paar duizend mensen onze solidariteit te betuigen met de slachtoffers en nabestaanden in Parijs. Door scholen te bezoeken om met jongeren in gesprek te gaan over de aanslag en
wat dit voor ons betekent. En natuurlijk door de vier wij-bijeenkomsten te houden waar burgers elkaar opzochten om hun boosheid, angst en twijfels met elkaar te delen. Als burgemeester en belijdend moslim roep ik ook de moslimgemeenschap op om in actie te komen en zijn stem krachtiger te laten horen. Juist zij kunnen laten zien dat hun religieuze overtuiging uitstekend te combineren is met onze westerse waarden. Zij kunnen de onrust en twijfel die leeft in de samenleving wegnemen. Ik ben er van overtuigd dat zij een sleutelrol spelen bij het blussen van deze brand. We kunnen niet garanderen dat een aanslag als die in Parijs nooit meer zal gebeuren in een open samenleving als de onze. Wat we wel kunnen doen is de samenleving zo sterk mogelijk maken. De overheid door verbinding te zoeken en grenzen te stellen, en de burgers door te investeren in de wij-samenleving Deze wijbijeenkomsten hebben de wethouders en mij zeer ge誰nspireerd om verder te bouwen aan de WIJ-samenleving in Rotterdam. Wij gaan hier dan ook mee door. Dank aan allen die mee hebben gedaan aan deze bijzondere bijeenkomsten.
Ahmed Aboutaleb Burgemeester van Rotterdam