Wij rotterdam, 2009 nr 2

Page 1

Wij Rot ter dam

Wij Rotterdam is het relatiemagazine van Woonstad Rotterdam Nummer 2 - Oktober 2009

Themanummer

Wijkeconomie


Inhoud Woord van de redactie

Wij Rotterdam 3

Een buurtsuper, een schildersbedrijf of

Oktober 2009

een kleine eenmanszaak: wijkeconomie

Wij Rotterdam

2

In-Soo Radstake ‘Wijkeconomie en de creatieve ondernemer’

4

Het Woonstaddebat Een foto-impressie

6

Kees Vrijdag en Diederik Mohr ‘Economie terugbrengen in de wijk’

8

Frank van Oort ‘Wonen en werken dichter bij elkaar brengen’

10

Boulevard Zuid biedt kansen

12

Frans de Jager ‘Wijken zitten vol met verborgen ondernemers!’

is het hart van de wijk. Mensen komen samen en sociale banden worden versterkt. Corporaties, gemeenten en andere partijen zien het belang van bedrijvigheid en ondernemerschap voor vitale en aantrekkelijke wijken. Woonstad Rotterdam ook. Daarom organiseerden wij op 20 april een Woonstaddebat over het thema wijkeconomie. In dat debat stond de vraag centraal: hoever kan, mag en moet een woningcorporatie gaan om de economie in

14

André Ouwehand ‘Durf te experimenteren’

16

Arjen van Klink en Tjaco Twigt Bankieren aan wijkeconomie

18

Colofon Wij Rotterdam is een uitgave van Woonstad

wijken te stimuleren? Woonstad Rotterdam vervult regelmatig een trekkersrol als het gaat om economie in de wijken. Maar moeten

Rotterdam en verschijnt drie keer per jaar.

wij ons niet beperken tot onze kerntaak (het

Tekst en redactie:

zorgen voor goede en betaalbare woningen)

Tekstschrijvers.nl bv, Rotterdam en Nijmegen Hoofdredactie: Woonstad Rotterdam,

en de zorg voor wijkeconomie overlaten aan ondernemers en projectontwikkelaars?

Eric Smulders en Jeanette van Walderveen Foto’s: Rick Keus Fotografie, Rotterdam Foto’s pagina 6-7: Frank Hanswijk Fotografie, Rotterdam

Ton Schoenmackers ‘Woningcorporaties moeten leidende rol nemen’

20

Arjan Schakenbos ‘De ondernemer moet het doen’

22

Korte berichten

24

Foto op pagina 12-13: Fotografie Roos Aldershoff, Amsterdam Ontwerp: 124 Design, Amsterdam

In dit themanummer van Wij Rotterdam laten we deskundigen aan het woord over deze vragen. Zij geven hun visie op het thema wijkeconomie.

Druk: Kapsenberg van Waesberge, Rotterdam

Veel leesplezier! De redactie

3


In-Soo Radstake:

Oktober 2009

‘Wijkeconomie en de creatieve ondernemer’

Wij Rotterdam

4

“ De woningcorporatie zou in elke wijk een adviesraad in het leven moeten roepen waarin jongeren, wijkbewoners en bedrijven vertegenwoordigd zijn.”

“Studenten van creatieve opleidingen in Rotterdam moeten nog te vaak uitwijken naar andere steden voor een stageplaats, omdat in

Rotterdam niet genoeg plekken beschikbaar zijn. Dat is toch te gek voor woorden.” Aan het woord is de van origine Koreaanse filmmaker In-Soo Radstake. Zijn bedrijf In-Soo Productions maakt films en documentaires vanuit de Creative Factory in Rotterdam-Zuid. Volgens Radstake kan een gezonde wijkeconomie een uittocht van de creatieve industrie voorkomen.

I

n-Soo Radstake doet er zelf alles aan om zijn omgeving bij zijn werk te betrekken. Zo produceert hij de speelfilm Carmen van het Noorden, waarbij hij afgelopen jaar vierhonderd jongeren uit Rotterdam de kans gaf om kennis, contacten en ervaring op te doen in de filmindustrie. De grootste talenten uit deze grote groep jongeren zijn daadwerkelijk ingezet bij het maken van de film. Radstake zou graag zien dat meer bedrijven hun omgeving bij hun onderneming betrekken. Wat kan de corporatie doen?

De filmmaker denkt dat corporaties veel winst kunnen boeken door het imago van de wijk te verbeteren. Het streven zou moeten zijn dat de corporatie en haar huurders trots op de wijk zijn. “Bedrijven, instellingen en opleidingsinstituten maken een wijk immers levend.” De rol van corporaties hierin is ondersteunend, volgens Radstake. “De woningbouwvereniging is een belangrijke partij, omdat ze nu eenmaal een grote onroerendgoedeigenaar in de wijk is.” Een corporatie moet ervoor zorgen dat bewoners en ondernemers zelf initiatieven nemen en uitvoeren. Dit kan door de verschillende partijen in de wijk bij elkaar te brengen. Maar ook door betaalbare bedrijfshuisvesting te bieden. Van Radstake mag een corporatie haar maatschappelijke betrokkenheid bij de wijk laten zien. Hij geeft als suggestie dat de woningcorporatie in elke wijk een adviesraad in het leven roept waarin jongeren, wijkbewoners en bedrijven vertegenwoordigd zijn. “Daarmee bereik je dat wijkbewoners uit alle geledingen voortdurend in contact blijven met de woningbouwcorporatie.” Goede filmcrew

Radstakes filmproject toont aan dat betrokkenheid bij de wijk en een actieve rol in de wijkeconomie vruchten afwerpt. Ook voor de ondernemer zelf. Met zijn vierhonderd-jongeren-project vindt Radstake goede crewleden voor zijn films die hij normaal gesproken niet zomaar zou vinden. Er is zelfs een tekort aan geschoolde filmproductiemedewerkers. Dit tekort zet de ontwikkeling van de filmindustrie in Rotterdam onder druk. Volgens Radstake vertrekken jonge creatieven geregeld naar filmbedrijven in Amsterdam en Hilversum. Meer structuur

Wijkeconomie lijkt te kunnen bijdragen aan het behoud van creatievelingen voor de stad. Maar volgens Radstake zou Rotterdam dan wel een iets langere adem moeten tonen. “Rotterdam is een fantastische stad, maar goede initiatieven op het terrein van wijkeconomie zijn vaak eenmalig en kennen slechts zelden een vervolg of blijvende implementatie in de wijk. Dit betekent dat ook het beleid van een wijkbetrokken woningbouwcorporatie meer vaste structuur moet hebben.”

5


Oktober 2009

7

Wij Rotterdam

6

Wijkeconomie - het debat

20 april 2009

Welke rol kan, mag en moet Woonstad Rotterdam op zich nemen bij het stimuleren van wijkeconomie? Woonstad Rotterdam was geïnteresseerd hoe haar partners en andere partijen daarover dachten, en nodigde hen uit voor een debat. Op 20 april, in de zonovergoten zalen van het Scheepvaartcollege, kwamen zo’n vijftig belanghebbenden bij elkaar voor een geanimeerde discussie en een viertal workshops.


Oktober 2009

Kees Vrijdag en Diederik Mohr:

Wij Rotterdam

8

‘Economie terug- brengen in de wijk’ “ De Hofbogen in het Oude Noorden en het Ondernemershuis op Zuid zijn voorbeelden van een succesvolle samenwerking tussen de Kamer van Koophandel en de Woningcorporaties.”

Veertig procent van de bedrijven in Nederland ligt midden in woonwijken. Dit aantal was ooit nog veel hoger, maar de laatste decennia hebben

stadsvernieuwingsprojecten de economie voor een deel uit de wijk gehaald. Kees Vrijdag en Diederik Mohr, beleidsadviseurs Economische Stimulering van de Kamer van Koophandel (KvK) in Rotterdam draaien dit proces graag om. “Voor de vitaliteit en de dynamiek in de wijken moeten we de economie weer terugbrengen in de wijk.”

H

et stimuleren van de wijkeconomie op Zuid is volgens de adviseurs een soort vicieuze cirkel. Het aantrekken van ondernemers, met name in de horeca, lukt niet goed omdat er onvoldoende afzetmarkt is. En het aantrekken van bezoekers is juist weer moeilijk, omdat er onvoldoende aanbod is. Er is te weinig te beleven en te halen. Mensen gaan liever naar de Kop van Zuid of naar de binnenstad. “Het kost nog decennia om Zuid aantrekkelijker te maken. We moeten nu al de juiste investeringen doen, bijvoorbeeld door de goede woningen te bouwen.” Ondernemerschap bevorderen

De KvK en de woningcorporaties hebben volgens de adviseurs een rol van betekenis te vervullen. Zo is het aan de KvK om ondernemerschap in de wijk te bevorderen. Onder meer door cursussen en startersdagen te organiseren voor ondernemers, maar ook door beleids­ makers te adviseren over bestemmingsplannen, zodat ze rekening houden met het stimuleren van de wijkeconomie. Volgens Vrijdag en Mohr is het aan woningcorporaties om te zorgen voor goede vestigingsvoorwaarden. Zij moeten zorgen voor een aantrekkelijke omgeving, woningen die aansluiten bij wensen van ondernemers, veiligheid en een zorgvuldige selectie van ondernemers die binnen het plan voor de wijk passen. Volgens de adviseurs is vooral het laatste punt van belang, want als je eenmaal aan de verkeerde partij verhuurt, ‘zit je er jarenlang aan vast.’ Dat vergt dus van de corporatie geduld en bereidheid enige tijd een bedrijfsruimte of winkel leeg te laten staan en minder huur te ontvangen. Samen organiseren

De woningcorporaties en de Kamer van Koophandel kunnen gezamenlijk activiteiten organiseren. “We moeten ondernemers benaderen en deze ook met elkaar in contact brengen.” De adviseurs verwijzen naar de Hofbogen in het Oude Noorden en het Ondernemershuis op Zuid als voorbeelden van een succesvolle samenwerking. “De Kamer van Koophandel kent het ondernemersnetwerk heel goed en is een perfecte schakel met ondernemers”, stellen de adviseurs. De mannen zouden graag zien dat het vinden van beschikbare bedrijfsruimtes (bijvoorbeeld via een dienst als Funda) transparanter en gemakkelijker wordt. Vooral bedrijfsruimtes tussen de vijftig en honderd vierkante meter met een lage prijs en kortlopende huurcontracten zijn gewild. “Denk aan de creatieve klasse die momenteel Rotterdam verovert. Samen met de woningcorporaties is er dus nog genoeg te doen.”

9


Oktober 2009

Frank van Oort:

Wij Rotterdam

10

‘ Wonen en werken dichter bij elkaar brengen’ “ Doordat wijken dichtbevolkt zijn, is er meer dynamiek en uitwisseling van ideeën. Mensen leren veel van elkaar. Dat kan een economisch voordeel betekenen.”

“Wijkeconomie is van groot belang voor het functioneren van de Nederlandse samenleving.” Dat stelt Frank van Oort, hoogleraar Stedelijke Economie aan de Universiteit Utrecht en sectorhoofd bij het Planbureau voor de Leefomgeving in Den Haag. Tegelijkertijd denkt hij dat wijkeconomie momenteel de verkeerde aandacht krijgt. “Het gaat nu vooral over probleemwijken, maar niemand praat over het feit dat een levendige wijkeconomie de afstemming tussen woon- en werkplekken van mensen kan verbeteren, en daarmee van invloed is op hun mobiliteitsgedrag.”

H

et stimuleren van wijkeconomie is belangrijk. Bedenk bijvoorbeeld wat er gebeurt als mensen niet meer met hun auto de wijk uit hoeven om naar hun werk te gaan. Volgens Van Oort zouden de infrastructurele problemen in Nederland kunnen afnemen door meer bedrijvigheid in de wijk. “Daarnaast valt veel winst te halen bij ondernemers die we op het eerste oog helemaal niet zien. De mensen die vanuit een kamertje in hun huis werken. Dan hebben we het niet alleen over de wijk Pendrecht in Rotterdam, maar ook over een normale woonwijk in Appelscha. Die onzichtbare ondernemingen groeien vaak heel hard. Voor je het weet ontwikkelt zo’n zelfstandige zonder personeel zich ineens tot werkgever.”

Imago

Het verschil tussen de hoofdstad en de Maasstad ligt volgens Van Oort in het imago en de bedrijfseconomische specialisaties van beide steden. “Amsterdam trekt meer en andere typen ondernemers aan dan Rotterdam. Vooral pas afgestudeerden verhuizen vaak naar de hoofdstad om te werken in de zakelijke dienstverlening die zich daar geconcentreerd heeft. Let wel: deze mensen zijn zelfs bereid om veel meer te betalen voor een kleinere woning. Alles om in een Amsterdamse wijk in de nabijheid van hoogwaardige culturele voorzieningen te wonen. Zo zie je maar weer: het imago van een stad of wijk is moeilijk te sturen.” Meer dan luifeltjes ophangen

Dynamiek en uitwisseling

Van Oort is de eerste om toe te geven dat een gezonde wijkeconomie wel degelijk van belang is voor zogenaamde Vogelaarwijken. “Doordat deze wijken dichtbevolkt zijn, is er meer dynamiek en uitwisseling van ideeën. Mensen leren veel van elkaar. Dat kan een economisch voordeel betekenen.” Maar economische dynamiek valt volgens de hoogleraar niet goed te sturen. “Je kunt die dynamiek faciliteren en hopen op een goede afloop, maar meer ook niet.” Van Oort wijst bijvoorbeeld op de verschillen tussen Amsterdam en Rotterdam. “In Amsterdam doen ze relatief weinig aan wijkeconomie, maar daar gaat eigenlijk vanzelf veel goed. In Rotterdam zijn er meer en grotere plannen om wijkeconomie te stimuleren, terwijl het daar veel minder lijkt te werken.”

Van Oort heeft verder zijn bedenkingen bij het idee dat de redding van stadswijken vooral moet komen van de zogenaamde creatieve klasse. “Vooral de causaliteit is niet eenduidig. Veroorzaken creatievelingen groei, of komen creatieve mensen juist op groei af? We weten het niet. Daarnaast bestaat het idee dat kunstenaars vanzelf wel komen als je maar een leegstaande silo beschikbaar stelt, maar zo werkt het niet.” Van Oort ziet wel uitgelezen kansen, juist voor woningcorporaties, om wijken te verbeteren. “Dat gaat wat mij betreft verder dan luifeltjes ophangen. Corporaties kunnen voorzieningen voor ondernemers verzorgen zoals snelle internetverbindingen en voldoende parkeerplaatsen. Belangrijker nog is het tegengaan van verloedering.” Maar daar komen we volgens Van Oort meteen in een grijs gebied. “Want een goede verlichting en veel publiek groen helpen ook tegen verloedering, maar dat is dan weer een taak van de overheid.”

11


Boulevard Zuid biedt kansen Om Boulevard Zuid ook in de toekomst levensvatbaar te houden, moet er wat gebeuren. De twee winkelstraten tussen de wijken Bloemhof en Hillesluis gaan

Oktober 2009

namelijk achteruit: de kwaliteit van panden en buitenruimte is slecht, er zijn te weinig verschillende soorten winkels en er is te veel leegstand. Gemeente Rotterdam vroeg

12

daarom aan Woonstad Rotterdam

Wij Rotterdam

om als leidende partij een visie te ontwikkelen om het gebied weer nieuw leven in te blazen. Een eerste analyse van de Boulevard toonde al aan dat het ingrijpend onder handen nemen van de woning- en winkelvoorraad het beste toekomstperspectief biedt voor de straat. Woonstad Rotterdam is van plan daar aan mee te werken, maar niet als risicodragende partij voor de ontwikkeling van de winkels.

13


Frans de Jager:

Oktober 2009

‘Wijken zitten vol met verborgen ondernemers!’

Wij Rotterdam

14

De meeste wijken zitten vol met ondernemers. Bedrijven en eenmanszaakjes die vaak goed verstopt zitten achter schijnbaar gewone voordeuren en gordijnen. “Ondernemen begint meestal vanuit huis”, legt Frans de Jager, programmamanager Ruimte voor ondernemen van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), uit. “Denk aan de werkkamer in huis en het bedrijfsbusje voor de deur. Wijken waarvan wij denken dat ze alleen voor wonen worden gebruikt, hebben vaak veel florerende bedrijven.”

D

e Jager ziet wijkeconomie eigenlijk als alles wat werkgelegenheid oplevert in de wijk. Dat betekent dus niet alleen de detailhandel (de winkels) maar ook zorg (huisartsen, fysiotherapeuten en zorginstellingen), loodgieters, garages, schilders en zakelijke dienstverlening. De voordelen van een sterke wijkeconomie laten zich volgens de programmamanager makkelijk raden: het stimuleert sociale samenhang, het biedt allerlei voorzieningen in de buurt, het voorkomt verloedering en vergroot de leefbaarheid.

“Ondernemers zijn kortetermijnbeslissers”, zegt De Jager. “Ze willen snel kunnen starten en willen dus snel weten hoe groot de ruimte is die te huur staat en wat deze moet kosten.” Ondernemers zijn volgens De Jager ook veel kritischer: de bedrijfsruimtemarkt is vraaggericht en een ondernemer kijkt meer naar de uitstraling van het pand. Niet te veel bemoeien

Volgens De Jager hoeven corporaties niet bang te zijn dat ze gecombineerde woon-werkpanden niet kwijtraken. Volgens een recent onderzoek van woningbouwcorporatie Het Oosten stijgt de waarde van vastgoed juist door functiemenging. Tel hierbij op dat zo’n tachtig procent van de ondernemers bij groei naar een andere ruimte in de buurt van hun huis zoekt, en de voorwaarden voor investeringen in wijkeconomie zijn aanwezig. De Jager waarschuwt voor betutteling. “Ondernemers zijn meestal eigenwijs. Ze willen niet voor niets eigen baas zijn. Dus is bemoeienis met de bedrijfsvoering meestal niet gewenst.” Ook ziet De Jager niets in het subsidiëren van slechte ondernemingen door veel te lage huren te vragen. “Vraag marktconforme huur. We moeten ondernemers niet te veel aan het handje houden.” Wel ziet de programmamanager brood in het helpen van ondernemers door flexibele huurcontracten, net als bij huurwoningen een opzegtermijn van drie maanden en geen looptijd van vijf jaar. “En er is ruimte voor een gezamenlijke, onafhankelijke makelaarsfunctie of databank voor ondernemers, waar in één oogopslag het aanbod van bedrijfsruimte in de buurt te bekijken is. Nu lijkt het alsof verhuurders de ondernemers te veel bij zich willen houden in plaats van ze vrij te laten zoeken naar een ruimte in de stad.”

Inspelen op wensen

Elkaar aanspreken

De keuze voor meer bedrijven in de wijk staat niet op zichzelf. Rotterdam neemt Ruimte voor ondernemen ongeveer letterlijk. De gemeente vindt het belangrijk dat bedrijven op een passende locatie terechtkomen. Grote en overlastgevende bedrijven op de bedrijventerreinen, kleine en schone in de woonwijken. Dat spaart het milieu en komt de leefomgeving ten goede. Welke rol hoort de woningcorporatie te spelen in deze wijkeconomie? Volgens De Jager is er dringende behoefte aan woningen met een extra werkkamer. Ook zijn veel mensen op zoek naar woningen met een fatsoenlijke garage om de bedrijfsauto veilig te stallen of om spullen op te slaan. Om goed aan de wensen van ondernemers te voldoen, moeten woningcorporaties anders gaan denken. Ondernemers verschillen uiteraard van andere bewoners.

De rol van corporaties is volgens De Jager dus beperkt, maar biedt zeker mogelijkheden. “Stimuleer het opbouwen van een netwerk, bijvoorbeeld door het organiseren van een borrel of het opzetten van een winkeliersvereniging.” Daarnaast wijst De Jager op het belang van het bestrijden van eventuele negatieve invloeden. “Spreek ondernemers aan die de uitstraling van de straat of wijk verpesten, bijvoorbeeld doordat zij een verwaarloosde etalage hebben of rommel op straat zetten. Als iedereen het netjes houdt, blijft de buurt leefbaar en aantrekkelijk.”

“ Stimuleer het opbouwen van een netwerk, bijvoorbeeld door het organiseren van een borrel of het opzetten van een winkeliersvereniging.”

15


André Ouwehand:

‘Durf te experi menteren’ Oktober 2009 Wij Rotterdam

16

“ De wijkeconomie stopt niet bij de wijkgrenzen, maar de wijk is wel het startpunt voor het inventariseren van de problemen en het bedenken van oplossingen of maatregelen.”

O

uwehand is onderzoeker en verdiepte zich in de wijkeconomie. Hij schreef mee aan verschillende rapporten en publicaties over dit onderwerp, zoals Economische Initiatieven In Stadswijken en Werk Aan de Wijk. Volgens Ouwehand is een gezonde ontwikkeling van wijkeconomie cruciaal om Rotterdam vitaal te maken en te houden. Woonstad Rotterdam heeft hierin volgens hem een belangrijke rol te vervullen. Hiervoor moet je natuurlijk wel precies weten wat er in de wijk speelt. Ouwehand pleit er dan ook voor om, voordat de corporatie plannen ontwikkelt, te beginnen met een gedegen wijkanalyse. Wie wonen in de wijk en welke activiteiten spelen zich er nu al af? “Als je dit weet, kun je ook bepalen wat er ontbreekt. Dan pas kun je de wijk verbeteren. De analyse moet niet alleen over banen gaan. Ook sociale en maatschappelijke factoren spelen mee.” Verantwoordelijkheid

“Nederlandse woningcorporaties hebben tot nu toe vaak te laat gereageerd wat wijkeconomie betreft”, zegt André Ouwehand,

een voormalige commissaris van het Woningbedrijf Rotterdam (WBR). “Ze komen pas in actie als de bedrijvigheid aan het wegkwijnen is, en ze ondernemen dan ad hoc stappen. Het is beter hier structureel over na te denken.”

Een woningcorporatie is volgens Ouwehand voor een zeer belangrijk deel verantwoordelijk voor de wijk. Maar de corporatie heeft niet overal verstand van. Ouwehand maakt bij economische activiteiten onderscheid tussen persoonsgerichte en gebiedsgerichte activiteiten. Bij de persoongerichte activiteiten, zoals Kamers met Kansen (een project dat jongerenhuisvesting combineert met werk) en de Brede School kunnen de corporaties een belangrijke ondersteunende rol vervullen. Ze kunnen het vastgoed bouwen en exploiteren, maar ze kunnen niet de eerstverantwoordelijke zijn voor het programma. “Een woningcorporatie is ook niet de eerstverantwoordelijke voor het creëren van banen”, zegt Ouwehand. “Daar hebben we de overheid voor.” Ook projecten om werkloze wijkbewoners te stimuleren een eigen bedrijf te beginnen, bekijkt Ouwehand met enige reserve. “Werklozen zijn niet per se goede ondernemers. Vaak is een gedegen begeleiding door trainingen re-integratiebureaus noodzakelijk.”

Alternatieven overwegen

Wat kunnen woningcorporaties dan wel doen om de wijkeconomie te verbeteren? Hoe kunnen ze ervoor zorgen dat bedrijvigheid naar de wijk komt? “De corporatie moet goede voorzieningen en voorwaarden scheppen, zodat marktpartijen niet het idee krijgen dat zij met hun investering onnodige risico’s lopen.” Ouwehand geeft toe dat er een grijs gebied bestaat tussen persoonsgerichte en gebiedsgerichte activiteiten. “Een combinatie van beide activiteiten is soms aantrekkelijk. Dan schieten zowel de buurt als de bewoners er iets mee op. Maar het kan ook complicaties veroorzaken en vertragend werken. Dan kun je beter niet combineren.” Een voorbeeld: als een winkelstraat ter ziele gaat door de ontwikkelingen in de markt, dan moet een corporatie niet de huur verlagen om de ondernemingen te behouden en denken dat het probleem zich dan vanzelf oplost. “De corporatie kan beter met andere partijen de situatie goed analyseren en eventueel alternatieve bestemmingen overwegen voor de vrijkomende ruimten.” Bijvoorbeeld het faciliteren van starters of het creëren van huizen waar bewoners wonen en werken kunnen combineren. “Er is veel vraag naar dit soort huizen, maar nieuwbouw is vaak te duur voor kleine ondernemers. Bestaande bouw biedt daarvoor vaak betere mogelijkheden.” Experimenteel en innovatief

Daarnaast is het zaak over de grenzen van de wijk heen te kijken. “De wijkeconomie stopt niet bij de wijkgrenzen, maar de wijk is wel het startpunt voor het inventariseren van de problemen en het bedenken van oplossingen of maatregelen.” Ouwehand ziet nadrukkelijk een rol voor de corporatie in het behoud en de verbetering van branchering, imago en concentratie van winkelgebieden. Daarbij moet de corporatie wel samenwerken met de lokale overheid. Dit mag van Ouwehand best een beetje gewaagd of onorthodox. “Durf te experimenteren en innovatief te zijn. Accepteer dat het daarbij niet altijd succesvol uitpakt.”

17


Bankieren aan wijkeconomie Bedrijfsverzamelgebouwen. Panden waar verschillende bedrijfjes zich zij aan zij kunnen vestigen, al dan niet in onderlinge concurrentie met elkaar. Als je het de Rabobank vraagt, is dat een van de zaken waarmee

Oktober 2009

woningcorporaties de wijkeconomie zouden kunnen stimuleren. Arjen van Klink en Tjaco Twigt, onderzoekers bij de Rabobank, hebben daar duidelijke ideeën over.

“Je kunt de wijkeconomie stimuleren door het mensen gemakkelijk te maken een eigen bedrijf te beginnen”, vertelt Twigt. “We verstrekken zogenaamde microkredieten aan startende ondernemers. Maar voor we dat doen, kijken we goed naar het ondernemingsplan en de ondernemerskwaliteiten van de starter. Er zitten namelijk wel risico’s aan het starten met krediet.” Zo’n kritische toets blijkt belangrijk, zelfs als je geen krediet aanvraagt. “Zo zijn er veel startende ondernemers die geld lenen van hun familie, in plaats van bij de bank. In deze gevallen wordt de slagingskans van een onderneming niet vooraf onderzocht. Ondanks de vaak hoge inzet en goede wil van deze specifieke groep starters, zien wij dat het faalpercentage onder dergelijke ondernemingen hoog is.” Meer aandacht voor doorgroeiers

Jonge ondernemers die klant zijn van Rabobank in Rotterdam kunnen ook coaching krijgen. “Nóg een manier om wijkeconomie te stimuleren”, aldus Twigt. “We brengen de starters in contact met elkaar en ervaren

Meer informatie? Neem dan contact op met Arjen van Klink van Rabobank Rotterdam, telefoonnummer 010-400 35 70 of e-mailadres H.A.Klink@rotterdam.rabobank.nl.

Rol voor de corporatie

Rabobank ziet voor Woonstad Rotterdam een faciliterende rol weggelegd als het gaat om wijkeconomie. “Er is vraag naar bedrijfsverzamelgebouwen”, stelt Van Klink. “Dergelijke gebouwen zijn goed voor de wijkeconomie. Aan de woningcorporatie om daarin te voorzien. Belangrijk hierbij is wel een goede verhouding tussen huurprijs en kwaliteit: het moet een passende huisvesting zijn voor starters en doorstarters.” Van Klink pleit ook voor flexibele huurovereenkomsten. “Daarmee kom je je huurders tegemoet. Zij hoeven niet meteen een langetermijnverbinding aan te gaan. En ga je herstructureren in de wijk? Betrek dan ondernemers bij de plannen. Zij hebben vaak een interessante visie op de ontwikkelingen. Samenwerken is het codewoord.”

19

Wij Rotterdam

18

ondernemers en laten ze van elkaar leren. Dergelijke samenwerkingsverbanden zijn voor ondernemers heel waardevol.” Naast al die aandacht voor starters, moet er ook aandacht zijn voor doorgroeiers. “Het is een interessante doelgroep”, legt Van Klink uit. “Doorgroeiers zijn al door de wol geverfd: ze hebben ervaring met ondernemen en weten wat de do’s en don’ts zijn. Ze hebben wel hulp nodig bij nieuwe stappen zoals verhuizen of aannemen van personeel.”

Ondernemend Oude Westen Op initiatief van Woonstad Rotterdam is in juli 2008 de ‘Ondernemerstafel’ opgezet in het Oude Westen. De Ondernemerstafel heeft als doel het ondernemerschap en de bedrijvigheid in de wijk te bevorderen. Sinds de oprichting is er al veel gebeurd in de wijk.

Zo worden door actieve werving en begeleiding bedrijven en culturele instellingen naar de wijk gelokt, zoals de Kunstsuper en de MediaWerkplaats Rotterdam. Woonstad Rotterdam stelt hiervoor bedrijfsruimten beschikbaar tegen gunstige voorwaarden. Daarnaast is er met MKB Nederland een pilot gestart om het ondernemersklimaat te versterken. Ook jongeren krijgen

in het Oude Westen volop kansen. De Ondernemerstafel biedt deze groep tal van leerwerk- en stageplekken.


Ton Schoenmaeckers:

Oktober 2009

‘ Woningcorporaties moeten leidende rol nemen’

Wij Rotterdam

20

Volgens Ton Schoenmaeckers, secretaris stedelijke ontwikkeling bij MKB Nederland, spelen woningcorporaties een cruciale rol in de wijkeconomie. “Ieder bedrijf heeft namelijk behoefte aan een goede vestigingsplek”, zegt Schoenmaeckers. Dit betekent simpelweg dat in de wijken moet worden gezorgd voor veiligheid, beperkte regeldruk, beschikbare ruimte, goede bereikbaarheid en parkeerplaatsen. Hier ligt een uitgelezen kans voor woningcorporaties.

“W

e deden het ooit precies andersom.” Overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties hebben volgens Schoenmaeckers jarenlang bedrijvigheid uit de wijk geweerd. “Alles wat niet tot de detailhandel en horeca behoorde, werd naar een bedrijventerrein verplaatst.” Volgens Schoenmaeckers leefde toen het idee dat deze activiteiten afbreuk deden aan de leefbaarheid in de wijk. Ondernemingen werden uitsluitend als hinder gezien. Dat is inmiddels anders. Vooral overheden zien de bedrijvigheid graag terugkeren in de wijk. Ten eerste omdat wijken zonder economische activiteit doods aandoen. Ten tweede omdat in probleemwijken de situatie is ontstaan dat hele groepen mensen niet meer weten wat een bedrijf runnen eigenlijk betekent. “Er zijn mensen in Nederland die opgroeien in een gezin waarin niemand werkt en in een buurt waar geen werk zichtbaar is”, stelt Schoenmaeckers. “In wezen raken deze mensen afgesneden van economische activiteiten.”

Geen angst voor leegloop

Het gevaar dat de huidige voorkeur voor ‘bedrijven om de hoek’ een leegloop van bedrijventerreinen veroorzaakt, is volgens de secretaris niet heel groot. “Er zijn altijd bedrijven die liever blijven zitten waar ze zitten. En bedrijventerreinen kun je vrij makkelijk kleiner maken, wijken doorgaans niet.” Bij de huidige ondernemersverhuizing van bedrijventerreinen naar de woonwijk wordt meer dan vroeger gekeken naar het uiteindelijke effect op de leefbaarheid. Want bedrijvigheid in de wijk kan in enkele gevallen natuurlijk wel voor overlast zorgen. Denk aan problemen met het milieu en meer verkeersdrukte in de

wijk. “Maar”, stelt Schoenmaeckers, “We kijken wat per saldo het resultaat is. Ben je als wijk bereid wat meer verkeer te accepteren als dit betekent dat er meer dienstverlening in de buurt is?” Groeiend besef

Mensen beseffen volgens Schoenmaeckers tegenwoordig beter dat een goede bedrijvigheid een positief effect heeft op de waarde van de huizen. “Vooral woningcorporaties hebben dit inmiddels ontdekt. Zij zien hun eigen belang er goed van in.” Woningcorporaties spelen dan ook een grote en actieve rol bij de ontwikkeling van wijkeconomie. “In probleemwijken is vaak zeventig tot tachtig procent van de panden in handen van corporaties. Door herstructurering of nieuwbouw van de wijk spelen corporaties een enorme rol in de ontwikkeling van de wijkeconomie. Zo is het vaak wenselijk dat er een paar kleine bedrijfjes in de buurt komen, zoals een schoen- of fietsenmaker. Gewoon bedrijven met kleine, betaalbare diensten. Het liefst ook nog bedrijven die iets met elkaar te maken hebben. Maar daar moet wel ruimte voor zijn. Dus moeten corporaties voor ruimte zorgen.” Voorop

Ten slotte ziet de MKB-secretaris nog een rol weggelegd voor corporaties. “Ik zou wel wat meer samenwerking willen zien bij de aanpak van wijkeconomie. De Nederlandse gemeentes, Rotterdam is dan nog een van de positieve uitzonderingen, laten hierbij wel steken vallen. Zij zouden een leidende rol moeten spelen, maar doen dit niet. Wat mij betreft is het dan aan de corporaties om voorop te lopen.”

“ Een goede bedrijvigheid heeft een positief effect op de waarde van de huizen. Vooral woningcorporaties hebben dit inmiddels ontdekt. Zij zien hun eigen belang er goed van in.”

21


Arjan Schakenbos:

‘De ondernemer moet het doen’ Woonstad Rotterdam zet zich in om de economie in de wijken van Rotterdam te verbeteren. “Maar”, zo zegt Arjan Schakenbos, bestuursvoorzitter, “het is niet Oktober 2009

aan Woonstad Rotterdam alleen om de wijken aan te pakken. We moeten hiervoor

Wij Rotterdam

22

samenwerken, bijvoorbeeld met de gemeente, deelgemeenten en Kamer van Koophandel. En dan nog is onze invloed beperkt waar het gaat om wijkeconomie. Wij kunnen sturen en focus aanbrengen, maar het blijft uiteindelijk aan de ondernemers om het te doen.”

W

ijkeconomie is van groot belang voor woningcorporaties. “De economie van een wijk bepaalt in grote mate de aantrekkelijkheid ervan. Ga maar na: lege winkelpanden en louche horeca geven een negatief straatbeeld. Terwijl leuke winkels en aantrekkelijke kleine bedrijvigheid zorgen voor de levendigheid die veel bewoners wensen. En natuurlijk vinden veel mensen het handig om in hun eigen buurt boodschappen te doen”, vertelt Schakenbos. De voorzieningen vervullen ook een sociale functie. “Winkels en horecagelegenheden zijn trefpunten voor bewoners en kunnen de sociale samenhang in een wijk verbeteren. Daarnaast biedt een vitale wijkeconomie ook werkgelegenheid.” Voor elk wat wils

Het belang van wijkeconomie werd vroeger niet altijd even goed onderkend, vertelt Schakenbos. “Het is onfortuinlijk dat in de tijd van de stadsvernieuwing behoorlijk wat economische activiteit uit de wijken is gehaald. Gelukkig zien we nu in dat economie belangrijk is voor de levendigheid van wijken. We denken ook veel serieuzer na over de potentie van afzonderlijke wijken. Het is belangrijk om dat voor elke wijk goed te onderzoeken. Want wat voor de ene wijk werkt, is voor de andere wellicht ongewenst. Niet elke wijk hoeft hetzelfde te zijn. Juist het

onderscheid is belangrijk”, legt Schakenbos uit. “In de ene wijk passen hippe kunstenaars en modeontwerpers heel goed. Terwijl er in een andere wijk meer behoefte is aan kleine buurtkroegen en goedkope winkels. Door dit soort verschillen in de wijken ontstaat er voor elk wat wils.” Door ondernemers zelf

Aan het verbeteren van de wijkeconomie kunnen veel partijen bijdragen: gemeente, deelgemeenten en Kamer van Koophandel bijvoorbeeld. “Maar de belangrijkste uitdaging ligt bij de ondernemers. De negatieve spiraal die oude winkelgebieden en -straten als de Meent kenden, is grotendeels door de ondernemers zelf doorbroken.” Woonstad Rotterdam wil ondernemers stimuleren en faciliteren. Concrete voorbeelden van acties van Woonstad Rotterdam in het kader van wijkeconomie zijn het opzetten van de Ondernemerstafel in het Oude Westen, het bieden van flexibele contracten aan startende ondernemers en het renoveren van kantoor- en winkelpanden op het Noordereiland en in de Van Oldenbarneveltstraat. Heldere rolverdeling

Het revitaliseren van een winkelgebied is vaak een jarenlange operatie, die juridisch complex is. “Er gaat veel tijd en geld in zitten terwijl het resultaat onzeker is”,

zegt Schakenbos. “Daarom is het van cruciaal belang dat de rol van alle betrokken partijen volkomen duidelijk is. Je moet goed weten wat je wel en wat je niet van elkaar kunt verwachten. Zo kan Woonstad Rotterdam in de beginfase een prominente rol spelen, als aanjager en partner bij de probleemanalyse en het zoeken naar een oplossingsrichting. Soms pakken we als wijkregisseur een coördinerende rol, brengen we partijen bij elkaar en betalen we mee aan onderzoek. Dat doen we bijvoorbeeld bij Plein 1953, Boulevard Zuid, de West-Kruiskade en de Nieuwe Binnenweg.” In de tweede fase, waarin er daadwerkelijk fysiek wordt herontwikkeld, speelt Woonstad Rotterdam nadrukkelijk geen hoofdrol. Die is volgens Schakenbos weggelegd voor ondernemers, vastgoedeigenaren, professionele ontwikkelaars en de gemeente. “Onze rol is dan meer ondersteunend. We jagen aan, faciliteren en coördineren. Investeren doen we in deze fase voornamelijk in nieuwe woningen in een winkelgebied en in onze eigen bedrijfsruimten.” Integrale aanpak

Woonstad ziet de economie in de wijk overigens niet als geïsoleerde eenheid. Ontwikkelingen in omliggende wijken of de rest van de stad hebben er ook effect op. “We streven daarom naar een integrale, gebiedsgerichte aanpak waarbij we rekening houden met ontwikkelingen op hogere schaalniveaus en andere terreinen. Daarom is samenwerking en afstemming met andere partijen zo belangrijk: samen kunnen we zorgen voor zinvolle investeringen en een gezonde concurrentie van economische voorzieningen door een goede spreiding ervan.” Kennis delen vindt Schakenbos ook belangrijk: “Daarom organiseren we de Woonstaddebatten. Heel interessant om met andere partijen te sparren over wonen, werken en leven.”

“ Wij kunnen sturen en focus aanbrengen, maar het blijft uiteindelijk aan de ondernemers om het te doen.”

23


Oktober 2009

Ondernemershuis Zuid: voor alle ondernemersvragen Het Ondernemershuis Zuid is een ontmoetingspunt en vraagbaak voor gevestigde en startende ondernemers. In het Ondernemershuis vindt u een Ondernemersbalie van het Ontwikkelingbedrijf en de Kamer van Koophandel, een balie voor zelfstandigen die ondersteuning nodig hebben in de financiële bedrijfsvoering en een loket van het Handelsregister. Startende ondernemers krijgen in het Ondernemershuis Zuid informatie over allerlei wetten en regelingen.

De informatie is toegesneden op hun persoonlijke situatie. Woonstad Rotterdam levert een inhoudelijke en financiële bijdrage aan het Ondernemershuis in het kader van het project Pact op Zuid. Kijk voor meer informatie op www.ondernemershuiszuid.nl.

Wij Rotterdam

24

Bedrijfsruimte huren? Bel 010 - 440 88 00

Woonstad Rotterdam beheert bijna 1.500 bedrijfsruimten, zowel fraaie kantoor- en winkelruimten als werkplaatsen en opslagruimten verspreid over de verschillende wijken in de stad. Woonstad Rotterdam huisvest er onder andere enkele supermarkten van bekende winkelketens, maar ook vele praktijken uit de zorg- en dienstverlening en diverse

maatschappelijke organisaties. Zelfstandige ondernemers vormen een grote groep huurders. De oppervlakte van de bedrijfsruimten varieert van 40 m2 tot 120 m2.

Belangstelling voor het huren van een bedrijfsruimte? Bel dan 010 – 440 88 00 of kijk op onze website www.woonstadrotterdam.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.