wijkscan KIWI
Agniesebuurt Deelgemeente Noord
Opdrachtgever Gemeente Rotterdam, Dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving Teamsamenstelling Ruben Bot (Verkeer en Vervoer), Emiel Arends (Stedenbouw), Jan van der Wolde (Wonen)
Colofon
Contactpersoon deelgemeente Willem Vlasveld Redactie en Vormgeving Frans Petersen, Peter den Bok, Jan van der Meer en Arjen van Hartingsveldt (Stadsontwikkeling) Datum Maart 2011 Informatie www.rotterdam.nl/kindvriendelijk
2
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Samenvatting
7
Wijkinformatie
8
Analyse bouwstenen: • Wonen • Openbare ruimte • Norm voor buitenspeelruimte • Bespeelbaar groen • Drempelruimtes • Voorzieningen • Routes
10 12 12 14 16 18 20
Conclusies • Kansen korte termijn • Kansen lange termijn
24 26 30
Bijlagen: • Leeftijd spelvormen en gebruik buitenruimte • Leefstijlen en woonmilieus
32 32 33
Literatuurlijst
38
3
4
In 2010 werd het document Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam vastgesteld. Dit werd niet alleen gedaan door het centrale bestuur, maar was een een breed gedragen document waar deelgemeentes, corporaties en wetenschappelijke instituten een bijdrage aan hebben geleverd.
Inleiding
Er vormde zich al werkend een nieuwe manier van kijken naar de stad. Een kindvriendelijke stad heeft niet alleen fijne speelplekken. Ook de woningen zijn groot genoeg en hebben voldoende kamers. Een kind kan op jonge leeftijd veilig naar school lopen. De school is een echte ontmoetingsplek, de bomen bloeien in de lente en in de herfst zijn er weer prachtige kleuren te zien. Daar kwam uit voort dat het in een kindvriendelijke woonstad draait om de bouwstenen: wonen, openbare ruimte, voorzieningen en routes. ‘Bouwstenen voor een Kindvriendelijk Rotterdam’ geeft antwoord op de vraag welke stedenbouwkundige elementen minimaal aanwezig moeten zijn in een kindvriendelijke stad en in welke mate. De kern van het vastgestelde document bestaat dan ook uit een basispakket met randvoorwaarden voor de kindvriendelijke woonstad. Het basispakket bestaat uit 4 bouwstenen of onderdelen waarop wijken getoetst kunnen worden en waarmee de opgave en kansen per wijk kunnen worden benoemd. Hiermee kan men voor bestaande wijken en voor nieuwbouwplannen duidelijk in kaart brengen waar de sterke en de zwakke punten liggen per wijk. Het levert een concreet beeld op van waar de kansen liggen voor de stad, de deelgemeenten, de projectontwikkelaars en de woningcorporaties.
basispakket om de projecten kindvriendelijk te kunnen ontwikkelen.In bestaande wijken helpt het om de opgaven en kansen om de wijk kindvriendelijk te maken, helder in beeld te krijgen. Naast de bouwstenen uit het document uit 2010 zijn er gebiedsspecifieke eigenschappen toegevoegd aan de bouwstenen voor de gebiedsscans. De bevolkingsopbouw, de kleuring van de leefstijlen die vanuit de woonvisie als ambitie zijn geformuleerd voor een gebied, en gedetailleerde informatie over de ruimtelijke opbouw van een gebied. Voor de Agniesebuurt is een uitwerking gemaakt op basis van de hiervoor beschreven methodiek. De wijkscan doet uitspraken over ingrepen op korte termijn. Denk hierbij aan verbetering bestaande situatie, creëren diversiteit, plekken, etc. Er worden voorstellen gedaan voor ingrepen op de lange termijn die aansluiten bij de herontwikkelingen zoals deze geschetst zijn door PWS, de toekomst van de Hofbogen die door de Agniesebuurt loopt en als voorzet voor een wijkvisie voor de Agniesebuurt.
Elke bouwsteen is concreet gemaakt door de minimale eisen zowel kwantitatief als kwalitatief te beschrijven. Door de vier bouwstenen slim te stapelen, ontstaat een stad waar ouders en hun kinderen met plezier wonen. Kinderen maken er zelfstandig gebruik van de pleinen en speeltuinen, kunnen zelfstandig naar school, naar het buurthuis of het voetbalveld. Bij nieuwbouwprojecten of herstructurering helpt het 5
6
Luchtfoto Agniesebuurt
Uitgangspunten wijkvisie
Samenvatting
1. Pandsgewijze ontwikkeling van bouwblokken Een pandsgewijze vervanging van de bouwblokken door nieuwbouw levert een flexibele fasering op. Verschillende soorten woningen zoals stadswoningen, beneden-/bovenwoningen en appartementen kunnen binnen de bouwblokken ontwikkeld worden. De diversiteit aan woningtypes maakt de wijk aantrekkelijk voor verschillende bewoners. Door de perceelsgewijze aanpak kunnen de panden met 19e eeuwse uitstraling blijven staan, zodat in combinatie met zorgvuldige nieuwe architectuur een sterke identiteit voor de Agniesebuurt ontwikkeld kan worden. Voor alle nieuwbouw wordt ingezet op ondergronds en/of inpandig parkeren, zodat er op straat meer ruimte ontstaat voor verblijfskwaliteit. 2. Nieuwe dwarsverbindingen gekoppeld aan meer openbare (speel)ruimte Door nieuwe dwarsverbindingen tussen de Schiekade en de Noordsingel te koppelen aan nieuwe pleinen, komen er meer groen en speelplekken in de buurt en worden de eentonige lange lijnen doorbroken. Bestaande (parkeer)pleinen, zoals de Schout Heynricstraat, moeten opnieuw ingericht worden zodat deze ruimte beter bruikbaar wordt. In het verlengde hiervan kan de Vijverhofdwarsstraat verbreed worden tot een plein. Bij de aanpak van het bouwblok aan de Vijverhofstraat/Watheringhestraat/Agniesestraat kan een nieuw groen speelplein gemaakt worden op de plek van de Wateringhestraat en een deel van het bestaande bouwblok. Naast deze structurele ingrepen in de openbare ruimte is de opgave om de ‘versleten’ openbare ruimte in de hele Agniesebuurt te verbeteren. 3. De Hofbogen als economische en culturele impuls De ontwikkeling van de Hofbogen is essentieel om bedrijven, creatieven en voorzieningen te faciliteren. De Agniesebuurt blijft levendig door deze activiteiten onder de Hofbogen. Op het Hofpleinviaduct wordt het spoortracé ontwikkeld tot een publieke verblijfsruimte.
Zo gaat het viaduct de Agniesebuurt en de andere noordelijke woonwijken via het Zomerhofkwartier verbinden met het centrum. Op het spoorviaduct ontstaat een tweede maaiveld waar nieuwe interessante programma’s aan verbonden kunnen worden, die een betekenis hebben voor de hele stad. De bouwblokken tussen de Banierstraat en de Hofbogen hebben een bijzondere ligging aan het Hofpleinviaduct. Op deze plek kan iets bijzonders gebeuren. Hier is de kans om de Agniesebuurt ruimtelijk en functioneel met depublieke ruimte op het viaduct en met de functies in de Hofbogen te verbinden. 4. School als hart voor de buurt Op een bijzondere plek in de buurt moet ruimte gemaakt worden voor een brede school. De bouwblokken tussen de Banierstraat en het Hofpleinviaduct lenen zich hiervoor. Op deze plek kan de verbinding gemaakt worden tussen de Agniesebuurt en het verblijfsgebied op het spoorviaduct. De verblijfsruimte op het viaduct en de brede school als ontmoetingsplek komen hier samen. Het midden van de Agniesebuurt krijgt een nieuwe betekenis door een brede school met daarboven woningen aan een tweede maaiveld. Het tweede maaiveld is verbonden met de nieuwe publieke ruimte op het Hofpleinviaduct. Zo kunnen er nieuwe publieke functies met het viaduct verbonden worden en kan de nieuwe publieke ruimte op enkele plaatsen verbreed worden. Scholieren hebben de mogelijkheid om over het Hofpleinviaduct naar school te komen. 5. Nieuwe hofjes Bij de vernieuwing van de bouwblokken tussen de Vijverhofstraat en de Agniesestraat worden nieuwe hofjes gemaakt, geïnspireerd op het historische hof aan de Vijverhofstraat. De nieuwe hofjes hebben een specifieke typologie met grondgebonden woningen en een groene uitstraling. Dit levert nieuwe informele verbindingen op tussen de woonstraten en er komt meer (semi-)openbare ruimte.
7
Wijkinformatie
De GIS-kaarten zijn niet gecontroleerd en kunnen mogelijk fouten bevatten. De cijfers en data hebben betrekking op 2009.
8
De Agniesebuurt is onderdeel van het levendig stedelijk woonmilieu zoals dat is beschreven in de ‘aanscherping woonmilieus 2030’. Om tot deze aanscherping te komen is er een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek gedaan naar de wijken met een hoge tevredenheid. Het levendig stedelijk woonmilieu heeft de volgende karakteristieken: • veel huurwoningen • ongeveer 20% grondgebonden woningen, rest gestapeld • kleinste woningen van alle woonmilieus (gemiddeld 80m²) • aantal bewoners per ha. is ongeveer 100 • ongeveer 33% van de beschikbare ruimte is privé • de buitenruimte bij woningen is een mix van balkons en achtertuinen • stenige inrichting met groene binnenterreinen
Overwegend rode leefstijl in de Agniesebuurt
1.102 kinderen van 0-4 jaar
2.128 kinderen van 4-12 jaar
4.314 kinderen van 12-24 jaar
9
Wonen
10
Bouwsteen wonen • streven naar eengezinswoningen • gezinsvriendelijke appartementen die voldoen aan: ◦ NVO 85m² ◦ relatie entree en straat ◦ 1 kamer per kind ◦ voldoende bergruimte per woning • complexen hoger dan 4 verdiepingen ◦ collectieve speelvoorziening ◦ lift in appartementencomplex ◦ privé buitenruimte ◦ externe speel- en ontmoetingsruimtes
De Agniesebuurt heeft een grote verscheidenheid aan woninggroottes. Het merendeel van de ca. 1.800 woningen is echter kleiner dan 75m². Daarnaast zijn er eengezinswoningen te vinden in de Agniesebuurt, maar het merendeel van de woningen is gestapeld. In de wijkvisie van de Agniesebuurt is het voorstel om delen van de voorraad te slopen en te vervangen voor nieuwbouw (ca. 250 eengezinswoningen) en daarnaast 131 woningen te renoveren (eindbeeld 2024). Hiermee wordt een deel van de uitgangspunt voor wonen ingevuld voor het meer kindvriendelijk maken van de wijk.
Veel vooroorlogse woningen, veelal gestapeld en variërend in grootte en uitstraling
Ook de buitenruimte variëert van statige laan tot smalle straat
11
Openbare ruimte
12
privĂŠ - openbaar
afstand tot speelplek/spelaanleiding
Bouwsteen Openbare Ruimte Norm voor buitenspeelruimte Eind 2008 stelde de gemeenteraad de Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte vast. De norm geldt voor gebieden met een woonaccent. De drie kernpunten van deze norm zijn: • 1 centrale sport- en speelplek van minimaal 5.000m² binnen een blok van groter dan 15Ha, dat begrenst is door weg, water, spoor of bedrijventerrein. In kleinere blokken kan volstaan worden met 1.000m². Deze plekken moeten voldoen aan: ◦ centrale ligging ◦ in het zicht van woningen ◦ niet milieubelaste plekken ◦ parkeerverbod aan speelzijde weg ◦ mogelijkheden bezonning en schaduw • op max. 300 meter moet een tweede speelplek zijn van min. 1.000m². In dichtbebouwde gebieden moet dit op max. 200 meter afstand zijn. • bespeelbare stoepen (3 tot 5 meter breed) aan tenminste één straatzijde van de weg, bij voorkeur de zonzijde.
Buitenspeelnorm De Agniesebuurt is ca. 28ha. Hiermee zou de buurt een centrale sport- en speelplek moeten hebben die minimaal 5.000m² is. De grootste ruimte ligt aan de vrouw Jannastraat en is ca. 2.500m² groot. Langs de Tijlingerstraat is weliswaar een grote ruimte gemaakt, maar dit is niet specifiek een speelruimte, meer spelaanleiding. Daarnaast is er een kleiner speelveldje aan de Schout Heijnricstraat.
13
Openbare ruimte
14
verhard - onverhard
bomen
Bouwsteen Openbare Ruimte Bespeelbaar Groen Naast de norm voor buitenspeelruimte is ook bespeel¬baar groen belangrijk. De landelijke groennorm is 75m² per woning. Voor heel Rotterdam is er zelfs meer beschikbaar, maar in dichtbebouwde gebieden meestal niet. Daarnaast is er meestal meer kijkgroen dan groen waar je kan spelen. Hiervoor kunnen een aantal randvoorwaarden worden opgeschreven: • bomen met seizoensbeleving • grasvelden en bespeelbaar groen (klimbomen) • groene schoolpleinen (verhouding verhard-groen 2:1)
Bespeelbaar groen In de wijk is bijna alles verhard. De singel en de groenbuffers langs de doorgaande wegen zijn nauwelijks speelbaar te noemen. In tegenstelling tot de afwezigheid van groene openbare ruimtes in de wijk is er een grote diversiteit aan bomen te vinden.
15
Openbare ruimte
bestaande ruimtes
16
voorgestelde ruimtes
Bouwsteen Openbare Ruimte Drempelruimte Jongere kinderen spelen dicht bij huis en ouders. Een drempelruimte tussen woning en straat helpt om de overgang te verzachten. Deze drempelruimte draagt bij aan levendigheid op straat, veiligheid en de sociale contacten. De randvoorwaarden hiervoor zijn: • bij nieuwbouw moet de ruimte tussen voordeur en de openbare ruimte standaard vorm krijgen • bij bestaande woningen zonder voortuin en in stadswijken met voldoende brede stoepen (min 3 meter) moet gebruik gestimuleerd worden • de drempelruimte zelf is maximaal 1.2 meter breed
Op veel plekken is er een trottoir van 3 meter breed of meer te vinden. Bijna alle straten die oost-west door de wijk lopen zijn breder dan de minimale maat, de noord-zuid lijnen zijn meer versnipperd (deels door de parkeerplaatsen). De vormgeving van deze ruimte is als drempelruimte zodanig niet te herkennen en is vrij eentonig.
17
Voorzieningen
18
Bouwsteen Voorzieningen Voorzieningen in een wijk worden vaak gewaardeerd door ouders en kinderen. Ze dragen bij aan een leven dige en duurzame wijk. Voor ouders is de aanwezigheid van een basisschool in een wijk de belangrijkste voorwaarde bij de keuze om ergens te gaan wonen. Brede scholen hebben daarbij vaak de voorkeur omdat die ook activiteiten buiten school en buiten schooltijd aanbieden. Deze activiteiten zijn naast onderwijs, sport, spel en ontspanning. De norm is minimaal één Brede School Categorie 3 of 4 inclusief een veilige schoolomgeving per wijk.
Binnen de buurt zijn een aantal scholen te onderscheiden. Zo zijn er drie basisscholen en één brede school. Daarnaast zijn er voorzieningen die direct buiten de wijk liggen. Hiervoor moet een drukke weg overgestoken worden.
Emmausschool aan het Tidemanplein
19
Routes
,
n ge
r
oo v ,
in n zie sin
ge
m
tra , o ut
l, t ram
s, a u
to’ s, b
ari
a
VE
érr e, t a
EL
lud ,w ate r,
m ra
t ’s, to
au
tsr ou
te
s, er
s et
fi s, en ng
ni
ie
rz
o vo
20
fie
ts
tra , o aut
fie m,
Bouwsteen Routes
Verkeersveiligheid De Agniesebuurt wordt omsloten door een drietal Een kindvriendelijk netwerk in de wijk maakt het gebiedsontsluitingswegen aan noord-, west- en mogelijk dat kinderen zelfstandig de stad kunnen zuidzijde. Aan de west- en oostzijde lopen tramsporen. ontdekken en gebruiken. De actieradius van een kind Kortom, de wijk heeft een gesloten karakter. Het – en daarmee de zelfstandigheid – neemt enorm toe wegennet in de wijk kenmerkt zich door de noord-zuid met de aanwezigheid van een goed en veilig netwerk. signatuur, 30 km-zones met voornamelijk eenrichtingsKinderen leggen de route naar school vaak spelend af. verkeer. Een uitzondering op de 30 km-zones is het Goede veiligheid is daarom extra belangrijk. Vooral als Zomerhofkwartier waar door de bedrijvigheid een groot ouders hun kinderen zelfstandig naar school willen laten gedeelte van de straten nog een maximumsnelheid gaan. van 50km/u heeft. Het fietsstraatprofiel van de Veiligheid omvat zowel verkeersveiligheid als sociale Teilingerstraat onderbreekt de noord-zuid structuur veiligheid. waarmee het doorgaande autoverkeer door de wijk wordt ontmoedigd. De Teilingerstraat zorgt samen • Verkeersveiligheid: een goede ontsluiting en met de Hofbogen voor een duidelijke vierdeling van verkeerscirculatie (weren van doorgaand verkeer, de Agniesebuurt. Op een paar plekken na is er weinig straten met een keerpunt), een duidelijke uitwisseling in oost-west richting door de aanwezigheid categorisering van wegen, aansluiting op het netwerk van de Hofbogen. van 30 km wegen, snelheidsremmende maatregelen. Op korte termijn dient er vooral ingezet te worden • Sociale veiligheid: zo min mogelijk blinde gevels op het verbeteren van de oost-west relaties in de aan de openbare ruimte, aanwezigheid en passage wijken. De hoge parkeerdruk in de avonduren laat het van mensen, duidelijke structuur en overzicht van echter niet toe om parkeren op straat te verwijderen. de openbare ruimte, mogelijkheid om alternatieve Het verwijderen van parkeerplaatsen, zodat er meer routes te nemen, publieke functies op strategische trottoirruimte gewonnen kan worden, vraagt in de plaatsen, etc. Agniesebuurt om een goede parkeerstudie. Een extra kans voor het levendig stedelijk woonmilieu is het Veilige schoolroutes leveren een belangrijke bijdrage realiseren van een parkeervoorziening op buurtniveau. aan een kindvriendelijk netwerk. Met aparte bestrating Deze dwarsstraten zijn wel uitermate geschikt om of speciale staptegels kan zo’n route een extra voor bepaalde dagdelen in te richten als ‘Speelstraat’. en speels accent krijgen. Het creëren van veilige Zo kunnen gedeelten van de Heemsteestraat, schoolroutes sluit aan bij de toolkit van de Rotterdamse Wateringhestraat, Herlaerstraat en Zomerhofstraat op Stijl. een woensdagmiddag worden afgesloten voor al het Kruisingen moeten zodanig worden ingericht dat verkeer zodat kinderen over de gehele breedte van de kinderen voorrang krijgen op auto’s en fietsers. Als straat kunnen spelen. de route ook nog eens langs leuke spellocaties loopt, wordt deze extra aantrekkelijk. Om in elke wijk een De herontwikkeling van het Zomerhofkwartier biedt op kindvriendelijk netwerk te kunnen maken, moet aan een langere termijn een kans tot het realiseren van een randvoorwaarde worden voldaan: volwaardige 30 km-zone met eenrichtingsverkeer. • Stoepen van minimaal drie meter breed aan minstens Daarnaast kan er binnen de bestaande 30 kméén zijde (liefst de zonzijde) van iedere straat. zones nog de nodige winst behaald worden door verkeersdrempels te combineren met looproutes. Door de vierdeling van de wijk is er niet direct een belangrijke
looproute aan te wijzen. Op iedere kruising is het daardoor mogelijk de looproute door middel van een verkeersdrempel of plateau te benadrukken (de trottoirs lopen dan door over de rijbaan). Alleen de Teilingerstraat met functies op wijkniveau is een belangrijke looproute in en door de wijk. De Hofbogen heeft grote potentie om een belangrijke rol te spelen in looproutes die ook naar buiten de wijk gaan. Door gebruik te maken van de Hofbogen als ongelijkvloerse oversteek over de Bergweg en Heer Bokelweg kunnen loop- en schoolroutes naar het Eudokiaplein/passage, de Imeldaschool en de zuidzijde van de Heer Bokelweg net buiten de wijk aantrekkelijker en verkeersveiliger worden gemaakt.
21
Facilitering van een drempelruimte bij bestaande bouw: De locatie bepaalt welke mogelijkheden er zijn voor een drempelruimte. Aan een drukke verkeersweg fungeert een Routes drempelruimte meer als buffer, terwijl aan een rustige woonstraat veel contact met de openbare ruimte en met andere kinderen en inwoners mogelijk is. De ruimte voor een zuidgevel biedt weer meer mogelijkheden dan de ruimte voor een
22
• • • •
‘net’ bij een balspel). afdak veranda kleine overkapping bij de deuropening (ook bij slechter weer een goede speelplek). een verhoogde begane grond van maximaal een halve verdieping (de inkijk is minimaal, terwijl het contact met de straat behouden blijft)
Sociale veilgheid De wijk bestaat morfologisch uit twee delen. Allereerst een jaren ‘70 deel aan de westzijde. Dit gebied kenmerkt zich door “een slinger” van appartementen die naar de Schiekade toe een wand vormt en in de Agniesebuurt een hofstructuur introduceert. De bebouwing heeft een vrij gesloten karater en telt talloze plekken, nissen, blinde gevels en bovendien veel auto’s die in de hofjes staan geparkeerd. Het andere deel van de Agniesebuurt bestaat uit gesloten bouwblokken die een alzijdige uitstraling hebben en waarbinnen zich naast woningen ook andere voorzieningen bevinden. De structuur van de wijk is helder, met dien verstande dat de Hofbogen een duidelijke barrière is in het gebied. Door de hoge dichtheid in de wijk is er genoeg traffic op straat gedurende de dag en zijn er weinig plekken waar geen sociale controle is.
secundair net autoverkeer noord-zuid
secundair verkeersnetwerk
Hofbogen als interne rand hoogteversc hil, dichte wand, weinig openingen
23
Conclusies op een rij
• momenteel is er voor de geel-rode gezinnen te weinig groene buitenruimte om gezellige dan wel avontuurlijke spelcontacten te maken.
• de stadsgezinnen met een geel-rode leefstijl zullen bij de uit-voering van de wijkvisie meer ruimte hebben voor het maken van leefstijlgerichte wooncarrière en het hebben van belevisen in de buitenruimte, passend bij hun voorkeuren
• er is te weinig gelegenheid om buiten te zitten en toezicht te houden in afgebakende ruimtes
• door brede stoepen in te richten en speelruimtes rond de wo-ningblokken te ontwikkelen ontstaan mogelijkheden voor de jongsten en kinderen van iets oudere leeftijd om binnen de invloedsfeer van hun ouders buiten te spelen
• de Agniesebuurt heeft een dichtheid die aansluit bij het gemiddelde van de rustigstedelijke stadswijken
• de wijkvisie zet in op een iets lagere dichtheid met meer ruimte voor groene en speelse buitenruimtes
• in de huidige situatie is het huuraandeel dominant
• bij de invulling van de wijkvisie zal de verhouding koop-huur een hogere uitslag zien in het voordeel van de koopwoningen, zodat een meer gewenste differentiatie in eigendomsverhouding ontstaat
leefstijlen
leeftijden
dichtheden
% koopwoningen
24
• wijkvisie Agniesebuurt is in lijn met de randvoorwaarden die voor kindvriendelijke wonen zijn opgesteld
• veel woningen kleiner dan de 85m² NVO als uitgangspunt kindvriendelijk wonen • veel gestapelde woningen zonder veel buitenruimte
wonen
• veel brede trottoirs (min. 3 meter) aanwezig in de wijk • grote diversiteit aan bomen
• geen speelplek van minimaal 5.000m² • weinig speelvelden in buurt • geen groene plekken in de buurt • vormgeving van drempelruimte eentonig en niet duidelijk
• twee basisscholen in de wijk • op de rand van de wijk (Heer Bokelweg) brede school
• geen schoolpleinen (of van voldoende afmeting) in wijk
• heldere structuur wijk • door veel (woon)programma veel traffic op straat • routes zijn niet doorlopend voor autoverkeer
• westzijde van de wijk minder helder; veel nissen, blinde gevels • veel auto’s in de buitenruimte • randen rond Agniesebuurt druk en zijn barrière
openbare ruimte
voorzieningen
routes
25
Kansen korte termijn De plannen voor een grootschalige herstructurering van de Agniesebuurt zijn in de maak. Deze plannen hebben een ambitie waarbij een groot deel van de KIWIuitgangspunten in terug te vinden zijn, echter op korte termijn is de bestaande situatie het uitgangspunt. Vooral in het noordelijk deel van de wijk zijn veel kinderen aanwezig. Bijna geen bespeelbare groene plekken en de absentie van (voldoende) plekken om te spelen maakt dat hier de urgentie het hoogst is om wat te doen. Ingrepen om nieuwe bespeelbare plekken te maken wachten op de toekomstige plannen voor de wijk. Wat over blijft zijn de zogenaamde drempelruimtes. Hier kan de Agniesebuurt op korte termijn een slag in slaan. Drempelruimtes De aanwezigheid van veel bredere stoepen is een ongekende luxe in een stadswijk in Rotterdam. Er kan zelfs gesproken worden van een onderscheidend kenmerk ten opzichte van andere soortgelijke wijken. Deze ruimte is vooral in de straten te vinden die oost-west georiënteerd zijn. Reden hiervoor is dat de noord-zuid straten, gezien de ligging van de wijk in het netwerk van Rotterdam, een belangrijke (auto) verbinding zijn en daarmee meer ruimte nodig hebben in het profiel voor de auto. De ruimte in de straat is hoe dan ook beperkt te noemen en heeft een claim vanuit meerdere functies. Vooral de rol van de auto, en in het bijzonder het parkeren, is dominant vertegenwoordigd in de openbare ruimte. Een kenmerk wat voor veel stadswijken opgaat (en ook voor de Agniesebuurt) is dat van een laag autobezit, maar een hoge autobezetting op straat. Elke ingreep voor een “concurrent” in de openbare ruimte gaat bijna altijd ten koste van het aantal parkeerplaatsen. 26
Korte termijn Drempelruimtes zijn het liefst zo breed mogelijk, maar hebben in ieder geval een minimale maat nodig. Deze maat is ca. 3 meter. Rekening houdend met parkeren en eventueel een rij bomen in de straat is meer ruimte om een continue loopstrook over te houden wenselijk. Veel van de oost-west ruimtes zijn breder dan de minimale maat. Met deze informatie kunnen er een aantal varianten onderscheiden worden. 1. optimum drempelruimte Het opgeven van ca. 40 parkeerplaatsen in de voorgestelde ruimtes (zie kaart) geeft de mogelijkheid om een optimale drempelruimte in te richten. Deze breedte biedt een “eigen” ruimte voor de woning, met daarbij een groene inrichting op het trottoir (bomen, bakken). Er blijft dan genoeg ruimte over voor een ruime doorgaande route voor andere gebruikers van het trottoir. Een alternatief voor de parkeerplaatsen zou kunnen zijn dat er meer ingezet wordt op het stallen van auto’s in parkeergarages die niet optimaal benut worden. 2. half om half Een deel van het parkeren verdwijnt. Hiermee kunnen tussen de parkeerplaatsen de bomen worden gepositioneerd zodat er meer ruimte overblijft als drempelruimte en loopgebied. 3. minimum drempelruimte Als de bestaande ruimte alleen benut kan worden als drempelruimte en trottoir is er wel degelijk een winst te halen. Toevoegen van kleinschalig groen, bankjes, types verharding (materiaal en kleur), positionering van vluchtheuvels, etc. zijn een greep van de ingrediënten om meer identiteit te geven aan kindvriendelijke trottoirs.
4. flexibele drempelruimte Door het parkeren dan wel rijden te verbieden in de periode dat de straat gebruikt wordt door kinderen (middagen) kan er een groter oppervlak gebruikt worden. Hier kan een nieuwe inrichting van de straat (gelijkvloers met parkeervlakken in onopvallend materiaal) een uitkomst bieden.
Kansen korte termijn
voorgestelde ruimtes
bestaande ruimtes
27
Voorbeelden drempelruimtes
28
Herlaerstraat - voorbeeld uitwerking
bestaande situatie
Herlaerstraat bestaand
flexibele drempelruimte
optimum drempelruimte toevoeging plantschalen
referentie: Herlaerstraat drempelruimte optimum variant
optimum drempelruimte deel onverhard
29
Kansen lange termijn Op (middel)lange termijn zal moeten worden ingezet op het verbeteren en maken van meer speelplekken. Deze plekken moeten niet allen worden voorzien van een voetbalkooi, maar er moet gestreefd worden naar een diversiteit in spelaanbod en (on-)verharding. Binnen een wijk als de Agniesebuurt is ruimte schaars, zeker aaneengesloten ruimte waar de criteria voor spelen aanwezig zijn. Wil de Agniesebuurt in de toekomst gezinnen trekken die in de nieuw te bouwen woningen willen gaan wonen, is een inzet op speelplekken en routes die naar deze plekken gaan essentieel. Essentieel ook omdat er geen goede ruimtes te vinden zijn in de directe omgeving van de Agniesebuurt. De wijk is volledig omsingeld door grote hoeveelheden verkeer. Naast het toevoegen van ruimte kan het vergroenen in de wijk ook leiden tot een beter speelklimaat. De wijk scoort het slechtst van alle reeds onderzochte wijken als het gaat om bruikbaar groen om te spelen, waarbij wel vermeld moet worden dat de bomen in de wijk vrij divers zijn in soort en in voldoende mate aanwezig zijn. De corporatie en gemeente zijn bezig met een toekomstvisie voor de wijk. De plannen zijn in een vroeg stadium, maar de ingrediënten die nodig zijn om de wijk meer kindvriendelijk te maken kunnen worden ingezet om het gebouwde programma meer vorm te geven én in de toekomstige openbare ruimte rekening te houden met een meer kindvriendelijke inrichting. Een groot deel van de plekken die genoemd worden in de toekomstvisie bevinden zich aan de noordzijde van de wijk in het kinderrijke deel (zie kaart). Een paar aandachtspunten zijn wel van belang: • De wijk kent nu een laag autobezit. Het nieuwe voorgestelde programma is weliswaar minder in het aantal woningen, maar zal leiden tot een hoger autobezit. 30
Hiermee een extra claim op de openbare ruimte als dit niet goed wordt opgelost. • Parkeren oplossen binnen de nieuw te ontwikkelen blokken is een prima oplossing, maar leidt tot een paar kanttekeningen. De binnenterreinen zijn het groene goud van de wijk, een betonnen dek waar het parkeren onder zit is dezelfde kwaliteit. Daarnaast zijn deze vormen van parkeren relatief duur. • Nadenken om een colleciteve garage centraal in de wijk te maken (of in combinatie met beter benutten bestaande garages), waar het nieuwe programma en mogelijk een deel van het straatparkeren in kan worden opgelost is waarschijnlijk een goedkopere oplossing dan elke ontwikkeling een eigen garage te geven. Dit kan wellicht naar voren worden gehaald in de planning om de buitenruimte in de wijk minder blik op straat te geven en dus ruimte voor andere functies maken.
mogelijke herontwikkeling
n contact te maken met de mensen om hen heen. Voorbeelden vergroenen en speelpleinen
‘echt’ en steeds anders is. Het weer, de mensen, de materialen en de omstandigheden zijn elke dag weer een verrassing. Dit nodigt uit tot creativiteit, tot inspelen op onverwachte situaties, tot nieuwsgierigheid naar het onbekende, het bedenken van
nieuwe spelvormen, nieuwe woorden en nieuwe bewegingen. Al spelend komen ze hindernissen tegen die ze, door veel te proberen en te oefenen, leren overwinnen. Zo verleggen kinderen hun grenzen en ontwikkelen ze zich op alle mogelijke manieren; fysiek, maar ook cognitief, sociaal, emotioneel en psychisch (Platform Ruimte voor de Jeugd, 2005). Constructiespel en fantasiespel lijken het meest bij te dragen aan de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Het zijn actieve spelvormen die gevoelens van competentie en zelfwaardering bij kinderen bevorderen. Het zijn actieve spelvormen die gevoelens van competentie en zelfwaardering bij kinderen bevorderen. Ook bewegingsspel stimuleert de cognitieve6 ontwikkeling, maar in mindere mate. Bewegingsspel heeft daarentegen weer een grotere bijdrage in de motorische ontwikkeling (Faber Tayor e.a., 1998 in Gezondheidsraad en RMNO, 2004). Bij constructiespel, zoals het bouwen van hutten, leren kinderen in welke volgorde te handelen, welke materialen het beste zijn en waar ze te vinden zijn. Kinderen ervaren dat ze zelf succesvol dingen maken en problemen oplossen. Doordat kinderen ervaren dat ze zelf succesvol dingen kunnen maken en problemen kunnen oplossen, ontwikkelen ze een gevoel van zelfvertrouwen en eigenwaarde. Fantasiespel bevordert de creativiteit en hogere cognitieve vaardigheden, zoals het vermogen tot abstract denken (van den Berg, Koenis ea. 2007). Avontuurlijke omgevingen met veel natuurlijke elementen stimuleren constructiespel en fantasiespel (Faber Tayor e.a., 1998 in Gezondheidsraad en RMNO, 2004). Ook de ruimte op zich en het bewegen daarin, bevorderen de cognitieve ontwikkeling.
tad
elen | Projectgroep 1 | Complexe stad
31
Bijlagen
Leeftijd spelvormen en gebruik buitenruimte 0 – tot 1,5 jaar: De spelvormen van kinderen tot 1,5 jaar staan in het teken van voelen, horen, zien, ruiken en praten, wiegen en dansen op de arm, verstopspelletjes, rijmpjes en liedjes. Bewegingen die hierbij horen zijn reiken, grijpen, oprichten, kruipen, zitten, staan, beginnen met lopen. De ruimte waar dit meestal plaatsvindt is binnenshuis. Het gebruik van de buitenruimte beperkt zich door het wandelen (in bijvoorbeeld kinderwagen) waarbij beschutte plekken onderdeel uitmaken van een route (zitplekken/picknickplekken), ontmoetingsplekken ouders, zachte ondergrond. Deze routes (met verharde ondergrond) liggen aansluitend aan eigen woning (groen, verkeersvrij, vlakke ondergrond, sociaal veilig).
32
1,5 – tot 4 jaar: Kinderen in deze leeftijd lopen (evt. met voorwerpen), rennen, lopen achteruit, fietsen op driewieler. Daarnaast zijn er zogenaamde constructiespellen (blokken, zand, water, modder, klei, takjes, steentjes, duplo). Beschutte, veilige, schone buitenspeelruimte onder constante verzorging/begeleiding is het belangrijkst. Dit gebeurt veelal privé (tuin, balkon, hofje) en/of openbaar (brede stoep, achterpaden, plantsoen, park, plein, formele speelplekken). Bij de inrichting zijn verschillende ondergronden (van asfalt tot modder), verschillende materialen (zand, water, gras, grind, reliëf, steen, takjes, etc.) belangrijk. De speelruimtes moeten overzichtelijke ruimtes zijn vanuit het kind gezien, waar beschutting is tegen felle zon en wind. Ook de maat van de plek (gezien de activiteiten) is groter, waarbij zitgelegenheid voor ouders/begeleiders van belang is. 4 – 8 jaar: Bewegingsspellen zijn de belangrijkste manier van spelen alleen, met z’n tweeën en met een groep. Denk hierbij aan rennen, balspel, evenwichtsspel, hinkelen, steltlopen, (touwtje) springen, elastieken, fietsen, skeeleren, gymnastiek (duikelen, radslag ed.), tikkertje, verstoppertje, kruipen/sluipen, hoogtes beklimmen/afdalen, springen en klauteren. Daarnaast zijn constructiespellen belangrijk: maken van nieuwe dingen met zand (kuilen graven) en water. Er is behoefte aan beschutte, veilige terreinen, met zicht op spelende kinderen/jongeren en zo mogelijk met toezicht; hulp op paar minuten loopafstand én ‘natuurlijk’ toezicht vanuit de woningen: voor ontmoeting met leeftijdsgenootjes, voor spelfuncties aanvullend aan woonsituatie en als ontmoetingspunt voor ouders. Deze ruimtes zijn obstakelvrij voor vrij spel/bewegingsspel/ groepsspelen. Ook een multifunctionele inrichting d.m.v. ondergronden (materialen en hoogteverschillen) en multifunctionele toestellen/meubilair is belangrijk. Daarnaast zijn meer natuurelementen gewenst, zoals water (bijv. watergootjes, kraantjes (let op veiligheid)), fruitbomen, planten die iets met seizoenen doen, wintergroen, pluktuin, bloementuin, ingezaaid gras (madeliefjes, klavertjes etc.). Deze ruimtes moeten zitplekken hebben voor kinderen en begeleiders.
8 – 13 jaar: Staat in het teken van bewegingsspel, m.n. in combinatie metanderen: regelspelen, behendigheidsspelen, straatsport en verenigingssport. Vaak grote seksescheiding bij spelen en andere activiteiten. Daarnaast is er behoefte aan constructiespelen: hutten bouwen, knutselen. Obstakelvrije ruimte met verharde ondergrond voor vrij spel, bewegingsspel en groepsspelen is belangrijk voor ontmoeting leeftijdsgenootjes, voor speelfuncties aanvullend aan woonsituatie en als ontmoetingspunt voor ouders. Deze ruimte is multifunctioneel ingericht met verschillende materialen én variatie in ondergronden. Deze ruimtes moeten zich het liefst bevinden dichtbij eigen huis. 13 – 18 jaar: Ontmoeten van leeftijdsgenoten staat centraal, waarbij vooral straatsporten en informele sporten populair zijn. Maken van plekken waarbij ontmoeten centraal staat. Dit zijn meestal obstakelvrije ruimtes met verharde elementen. Het gaat meer en meer om zien en gezien worden, waar de locatie van belang is (bijv. bij winkels, kruispunt routes). Openheid, geslotenheid en rugdekking zijn centrale thema’s bij de inrichting. De plekken liggen binnen gezichtsveld, buiten gehoorafstand van woningen. Ondanks onbeperkte mobiliteit blijven de meesten binnen 800 à 1000 m voor hun dagelijkse vrijetijdsactiviteiten. Jongeren willen in de eigen wijk op openbaar terrein terecht kunnen voor sportieve activiteiten en informele ontmoetingen. Voor speciale faciliteiten en activiteiten zijn zij wel bereid om te reizen. Meerdere ruimtes om de diverse subculturen een plaats te geven is gewenst.
Woonmilieus
Bijlage Leefstijlen Wat zijn de leefstijlgerichte wensen van het Rotterdamse gezin? Of een woonmilieu aantrekkelijk is wordt niet alleen door de woning bepaald, maar ook door de omgeving: het woon- en leefklimaat. Woonbelevingsonderzoek zorgt voor een onderbouwd inzicht in de woningmarkt, de gewenste kwaliteiten van woonmilieus en de leefstijlen van gezinnen. Zowel in 2004 als in 2008 is de Grote Woontest in de regio Rotterdam gedaan, die inzicht geeft in de vier leefstijlen: de rode leefstijl: vitaal, individualistisch, eigengereid; de gele leefstijl: harmonieus, gezellig, groepsgericht; de blauwe leefstijl: gericht op controle, ambitie en status; de groene leefstijl: teruggetrokken en verbonden met zekerheid en veiligheid.
Bouwsteen voorzieningen Voorzieningen zijn leefstijl- en gebiedsgericht: stedelijke kinderen hebben behoefte aan city-groen en city-sport &-cultuur; suburbane kinderen willen hun talenten ontwikkelen in een groenstedelijke omgeving. Bouwsteen routes Hoe circuleer je op een kindvriendelijke manier door gebouw, binnen-/buitenhoven en langs groene assen die naar stadsparken en speelplaatsen leiden?
Leefstijlgerichte bouwstenen geven een hogere gezinsgerichte identiteit Bij het maken van de visie ‘bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam’ in 2010 en de daaraan gekoppelde workshops blijkt dat onderbouwd inzicht in leefstijlen van gezinnen op vier elementen berust. Bouwsteen wonen De afstemming van het ‘ruimteplan’ van de gezinswoning, woonomgeving en buurt op de actuele leefstijlen. Voldoende kinderruimte in de woning, een drempelgebied voor het hele gezin en kindvriendelijke buurtnetwerken, die aansluiten op de woning en drempelruimte. Bouwsteen openbare ruimte De sequentie van ruimtes (ruimtereeks) tussen woning, privé buitenruimte, drempelruimte en (semi-)openbare ruimte vraagt om creatieve invulling: hoe creëer je stoepruimte en ‘hofjes op hoogte’ bij gestapelde bouw? 33
Rode leefstijl Gezinnen met een rode leefstijl wonen graag in het hoogstedelijk centrum en de rustigstedelijke stadswijken rond het centrum. Gezinnen uit de rode belevingswereld zijn individualistisch georiënteerd en extravert. De leefstijl heeft een sterke behoefte aan dynamiek, vrijheid en afwijken van de standaard. De rode consument is een consument met een vrije, eigenzinnige geest die onafhankelijkheid boven alles stelt. De rode leefstijl is overwegend hoog opgeleid en heeft een progressieve houding. Men heeft een actieve manier van leven waarbij er naast werk voldoende tijd over moet blijven voor culturele ontwikkeling en reizen. Rood heeft een stedelijke oriëntatie, zonder dat men daadwerkelijk ook stedelijk hoeft te wonen. De kinderen zijn ondernemend ingesteld en gaan hun eigen weg. Ze hebben bijzondere stedelijke hobby’s zoals skating en urban dance.
Bouwsteen voorzieningen Kinderworkshops in Boymans, jeugdconcerten, urban dance-voorstellingen, noem het maar op: stedelijke ouders en kinderen vinden het prettig zich te ontwikkelen door stadscultuur.
creatieve woningin de buurt
Bouwsteen routes Voor de rode gezinnen is het minder belangrijk om de auto voor de deur te kunnen parkeren. Ze hechten aan keuzevrijheid en kiezen verschillende vervoerwijzen. Alternatieve opties zijn interessant, zoals de vouwfiets en bakfiets. Speelse en avontuurlijke routes zijn uitdagend voor de stadskinderen. stad als speelplaats
Bouwsteen wonen Binnen de woonbuurt is er geen sterke behoefte aan sociale binding met de buren; men creërt wel z’n eigen netwerken. Rode gezinnen hebben een voorkeur voor gebouwen en een woonomgeving met een sterke identiteit. kindvriendelijke voorzieningen
Bouwsteen openbare ruimte De kinderen zijn ondernemend ingesteld en gaan hun eigen weg. Zij spelen zowel in de eigen buurt als erbuiten, al dan niet gebracht door de ouders. Kinderen zijn open naar anderen en zijn creatief; speelplekken kunnen ze ook zelf creëren. Fantasie speelt een rol, kant en klare speeltoestellen zijn niet voldoende.
34
In de stadsdriehoek is de rode leefstijl dominant.
speels bewegen
Blauwe Leefstijl Gezinnen met een blauwe leefstijl vestigen zich in statusvolle centrumwijken of comfortabele landschappelijke gebieden Kernwaarden van het gezin met een blauwe leefstijl zijn ambitie, carrière en status. Vrije tijd en werk zijn bewust gescheiden. Wonen als onderdeel van de vrije tijd vraagt om ruimte en rust. Geld is belangrijk, en wat betreft de welgestelde blauwe leefstijl gaat het in het bijzonder om nouveau riche: men heeft het zelf gemaakt. Daarnaast hebben zij een sterke behoefte zich te ontwikkelen, te leren. Ook in de opvoeding van de kinderen speelt dit een grote rol. Men maakt graag gebruik van -culturele- voorzieningen die dit mogelijk maken. Het uitgeven van het verdiende geld is een aangename en belangrijke bezigheid, maar dit vraagt dan wel om een omgeving waar men gezien kan en wil worden. Men bepaalt en regelt bovendien zelf wel hoe men daar komt.
Bouwsteen voorzieningen Goede voorzieningen zijn belangrijk voor het blauwe gezin, maar ze hoeven niet binnen handbereik te zijn. Kwaliteit staat centraal en is makkelijk per comfortabele auto te bereiken.
hoogwaardige architectuur en woonomg.
Bouwsteen routes De blauwe leefstijl heeft een grote actieradius en vervoert zich het liefst per auto. Het type auto heeft vooral met status te maken. Bereikbaarheid en eigen parkeerplaats zijn heel belangrijk. De bereidheid hier voor te betalen is groot. De blauwe families zijn statusgevoelig en reizen voor grote afstanden het liefst met HSL of goed voorzien vliegtuig. de buitenruimte als klein Versaille
Bouwsteen wonen. Het blauwe gezin voelt zich van nature thuis in hoogwaardige groene buitengebieden. Rust en afzondering is gegarandeerd en de ouders en kinderen genieten van hun eigen ruimte. Blauwe gezinnen met een stedelijke voorkeur houden van statusvolle locaties met een eigen binnenhof.
voorzieningen met allure
Bouwsteen openbare ruimte. De buitenplaats of binnenhof zien er verzorgd en gecultiveerd uit. Brede lanen met klassieke, lommerrijke bomen zorgen voor het juiste imago. Grote bomen zorgen voor afscherming en privacy. De kinderen maken gebruik van hoogwaardige speelplekken die binnen de compositie van het hoogwaardige complex vallen. De blauwe leefstijl heeft z’n eigen plek In Hillegersberg
statusvolle verbindingen
35
Gele leefstijl De gele gezinnen richten zich vooral op de groenstedelijke wijken waar het zwaartepunt op wonen ligt. Ze zijn gecharmeerd van traditioneel en knus wonen. Gele gezinnen kennen een sterke groepsoriëntatie en hechten veel waarde aan sociale contacten in de buurt. De gele wereld heeft een open instelling. Ze vinden het belangrijk dat buurtbewoners dat ook hebben en ‘erbij’ willen horen. Het gezin neemt een centrale positie in het leven van deze woonconsumenten. De kwaliteit van de woning en het woonmilieu wordt dan ook mede beoordeeld door de ‘ogen van het kind’. Let wel: ook in de rode en de blauwe wereld zijn er volop kinderen, maar voor deze groep geldt dat bij de komst van een kind werk en hobby’s niet ineens minder belangrijk worden.
Bouwsteen routes. Doordat de gele gezinnen zich op hun eigen buurt richten liggen dagelijkse voorzieningen, zoals scholen, winkels en speelgebieden, bij voorkeur op loopafstand.
de architectuur staat open naar de omgeving
samen spelen, sporten en genieten in de buurt
Bouwsteen wonen. De gele gezinnen vinden het belangrijk dat de contacten in de buurt goed of zelfs hecht zijn; sociale contacten vinden vaak plaats op de drempelgebied tussen woning en straat. Bouwsteen openbare ruimte. Voor de gele ouders en kinderen is het belangrijk dat de buitenruimte echt om te gebruiken is: parkjes waar je kunt barbecueën, voetballen, hardlopen. Ook het plaatsen van bankjes maakt een park uitnodigend voor de gele leefstijl.
bijpraten op de buurtmarkt
Bouwsteen voorzieningen. De combinatie van gezinsgerichte voorzieningen en sociale contacten is belangrijk: gezellige winkelstraten en markten waar boodschappen doen en bijpraten met de buurtgenoten gecombineerd wordt. . 36
Zevenkamp huist vele gele gezinnen
kindvriendelijke speellinten
Groene Leefstijl Groene gezinnen wonen graag in eigen enclaves buiten de drukte van de stad. De groene gezinnen bewegen zich binnen een beperkt sociaal netwerk met hechte contacten. Ze richten zich op zekerheid, vertrouwdheid en privacy. De eigen woning en buurt staan centraal. Evenwicht en rust zijn kernwaarden. Daarnaast zijn er strenge en uitgesproken regels die impliciet voor iedereen gelden: ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Kinderen moeten veilig op straat kunnen spelen, liefst op afgeschermde speeltuintjes
Bouwsteen routes. De groene leefstijl vindt het prettig om vaste routes af te leggen. Een duidelijk afgebakend fietspad heeft de voorkeur boven fietsen op de weg. De actieradius van de groen gezinnen is over het algemeen beperkt.
Bouwsteen wonen. Het groene gezin houdt van overzicht en zekerheid. Traditionele dorpse architectuur heeft hun voorkeur. Men maakt bij voorkeur wooncarrière in eigen buurt. De groene leefstijl is meer traditioneel dan andere leefstijlen en ziet dat graag terug in de architectuur en woonmilieu.
dorpse architectuur met buren en familieen
afgeschermde speelruimtes
Bouwsteen openbare ruimte. De voorkeur voor overzicht en zekerheid vraagt om een duidelijke afbakening tussen publiek en privaat. Kinderen moeten veilig op straat kunnen spelen, liefst in -afgeschermde- speeltuintjes. Speeltoestellen mogen traditioneel zijn -schommel, klimrek- en de groene speelplek ligt dicht bij het huis, zodat ouders de kinderen in de gaten kunnen houden.
bediend en verzorgd binnen de eigen wijk.
Bouwsteen voorzieningen. De groene gezinnen willen een wijk die alles biedt voor de dagelijkse benodigdheden, zodat men niet buiten de wijk hoeft te gaan. Men hecht belang aan gemak en service en wil graag in de eigen woonomgeving ‘bediend en verzorgd’ worden. In de Esch wonen veel gezinnen met een groene leefstijl
afgebakende fietspaden
37
- ‘Rotterdamse norm voor buitenspeelruimte. eindrapportage’, 2008, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Gemeente Rotterdam - ‘Bouwstenen voor een Kindvriendelijk Rotterdam. stedenbouwkundige visie’, 2010, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, Gemeente Rotterdam
Literatuurlijst
- ‘Handboek ‘Rotterdamse Stijl’, 2010 - ‘Rotterdam werkt aan een aantrekkelijke woonstad! Van beleid naar doelgericht werken’. Gemeente Rotterdam, oktober 2010. - Stadsvisie Rotterdam, 2007
38
www.rotterdam.nl/kindvriendelijk