eerlijk
20 LESSEN
eerlijk
METHODE CREATIEF DENKEN MEER DAN 20 LESSEN EN 100 werkvormen
meer dan
een denk- en werkwijze voor het basisonderwijs
een denk- en werkwijze voor het basisonderwijs
METHODE CREATIEF DENKEN MEER DAN 20 LESSEN EN 100 werkvormen
meer dan
20 LESSEN
METHODE CREATIEF DENKEN een denk- en werkwijze voor het basisonderwijs MEER DAN 20 LESSEN EN 100 werkvormen
meer dan
100
werkvormen
Met deze methode creatief denken wil Djapo zijn steentje hieraan bijdragen.
Methode CREATIEF DENKEN lessen
www.lesiles.be solidair
Methode CREATIEF DENKEN WERKVORMEN
duurzaam
Onze duurzame wereld is onder constructie. Enerzijds gebeurt er nog te veel dat niet eerlijk, duurzaam, rechtvaardig, ecologisch, sociaal, … is. Anderzijds gebeurt er heel veel dat wél eerlijk, duurzaam, rechtvaardig, ecologisch, sociaal, … is. Onze samenleving heeft nood aan nieuwe ideeën om de dingen anders aan te pakken. Anders en duurzamer. Tegelijk heeft onze samenleving nood aan mensen die zich kunnen laten inspireren door wat er rond hen gebeurt.
Door creatief denken aan te leren, leren we kinderen nieuwe ideeën te genereren. De methode biedt kleuterleiders, (student) leerkrachten, en docenten een arsenaal aan instrumenten aan om dat te gaan doen. Meer dan 20 lessen rond het thema ‘klimaatverandering’, meer dan 100 werkvormen en een degelijk uitgewerkt theoretisch kader met duidelijk omschreven leerdoelen betekenen een mooie houvast om te gaan creatief denken in de klas. De inzet? Een klas vol kinderen die weten waarvoor ze kiezen en ten volle gaan om hun keuzes om te zetten in actie.
www.djapo.be De wereld van morgen begint in jouw klas, op jouw school. Djapo is een educatieve organisatie voor leerkrachten en scholen in het kleuter- en lager onderwijs en voor studenten en docenten in de lerarenopleiding. Djapo wil kinderen anders laten kijken naar en denken over de wereld zodat ze die zelf mee vorm kunnen geven met respect voor de planeet en al haar bewoners.
DJAPO, EEN ORGANISATIE MET EEN MISSIE EN EEN PLAN
introductie
Onze duurzame wereld is nog onder constructie. Er gebeurt nog te veel dat niet eerlijk, duurzaam, rechtvaardig, ecologisch, sociaal, … is. Anderzijds gebeurt er heel veel dat wél eerlijk, duurzaam, rechtvaardig, ecologisch, sociaal, ... is. Onze samenleving heeft nood aan nieuwe ideeën om de dingen anders aan te pakken. Anders en duurzamer. Tegelijk heeft onze samenleving nood aan mensen die zich kunnen laten inspireren door wat er rond hen gebeurt. Djapo wil hier zijn steentje aan bijdragen.
10
Door te leren creatief denken leren we kinderen nieuwe ideeën te genereren. Met deze methode willen we hen een koffer vol instrumenten meegeven om dit te doen in de klas.
Zo wil Djapo: • kinderen helpen om keuzes te maken voor een duurzame samenleving • kinderen helpen om bewust te worden dat er keuzes zijn en dat we die elke dag maken • kinderen leren onderzoeken welke keuzemogelijkheden er zijn en welke ze zelf kunnen creëren • en kinderen op die manier in staat stellen zelf hun keuzes te maken. Ondersteunend voor creatief denken zijn de vaardigheden systeemdenken en filosoferen met kinderen:
Systeemdenken heeft als doel dat kinderen complexiteit begrijpen door verbanden te leren zien. Losse informatie wordt geordend en gevisualiseerd en op die manier getransformeerd tot kennis. Deze kennis kan dienen als waardevolle input voor een nieuw idee. Zo draagt systeemdenken bij tot creatief denken. Wanneer een kind begrijpt dat sommige vervoersmiddelen CO2 uitstoten en de oorzaak zijn van een ongezonde planeet, kan hij op zoek gaan naar ideeën om dit probleem op te lossen.
Je kunt de zee niet oversteken door alleen naar het water te staren. (Rabindranath Tagore)
Filosoferen met kinderen heeft als doel dat kinderen concepten verhelderen vanuit een waardekader. Waarden geven richting aan nieuwe ideeën. Op deze manier draagt filosoferen bij tot creatief denken. Wanneer een kind eerlijkheid belangrijk vindt en zelf/voor zichzelf invulling heeft gegeven aan dit concept, zal dit mee bepalen welke ideeën hij of zij bedenkt voor een duurzame wereld.
11
DOEL VAN DE METHODE Voor wie is dit boek?
Dit boek is voor iedereen die actief is in het basisonderwijs: kleuterleiders, leerkrachten, directies, docenten in de lerarenopleiding, studenten van de lerarenopleiding, …
Wat vind je in dit boek?
introductie
In deze methode vind je een uitgewerkt theoretisch kader dat je helpt om creatief denken te situeren in je eigen lespraktijk, activiteiten en lessen voor 3- tot 12-jarigen rond het thema klimaatverandering, werkvormen die je inhoudelijk nog kan invullen en tenslotte ook een lesontwerper die jou stap voor stap naar een eigen creatieve denkles loodst.
12
De lessen
De lessen zijn ingevuld rond het thema klimaatverandering en horen bij de prentenboeken ‘Bloem’ (3-jarigen) en ‘In de wolken’ ‘(4- tot 8-jarigen) en de affiche ‘Klimaatpraat uit Indonesië’ (8- tot 12-jarigen). De boekjes zijn afzonderlijk te bestellen via www. djapo.be, , maar je vindt ze ook online op www.djapo.be/creatiefdenkenlesmateriaal. Soms zijn de lessen een inleiding op het prentenboek of de affiche, soms zijn ze dan weer een verwerking of verdieping erop. De lessen hebben we bewust beknopt en toegankelijk opgesteld zodat ze een leuke, eerste kennismaking met creatief denken zijn. Leerkrachten die
creatief denken eerder als een ondergeschikt doel zien, en vooral rond het thema klimaatverandering willen lesgeven, vinden in deze methode fijne, goed onderbouwde lessen. Voor enkele lessen zijn er werkbladen voorzien. Deze kan je gratis downloaden op www.djapo.be/creatiefdenkenlesmateriaal.
De werkvormen
Waar bij de lessen de nadruk ligt op het thema klimaatverandering, zijn de werkvormen geschikt om toe te passen op je eigen klasthema’s. Je kan ze toepassen bij het uitklaren van een conflict in de klas, het bedenken van een geschenk voor vaderdag, je actuales, het oplossen van het mobiliteitsprobleem op school of het denken over wereld-
wijde duurzaamheidsvraagstukken. De werkvormen zijn voor jou als kleuterleider of leerkracht een rijke inspiratiebron én leidraad om met je kinderen creatief te denken. Ze leiden je van concrete opdracht naar opdracht en eindigen steevast in een reflectiemoment waarin kinderen bewust worden gemaakt van het creatieve denkproces dat ze net hebben doorlopen. Al hebben we alle werkvormen zorgvuldig uitgewerkt, ze vergen nog wat lesvoorbereiding van jou, vermits je ze op je eigen klasthema moet leggen en aanpassen naar eigen goeddunken. De werkvormen zijn gegroepeerd per creatief denkinstrument. Eens je een
werkvorm met een bepaald denkinstrument in de klas hebt geoefend, kan je de werkvorm als dusdanig weer loslaten, en kan je er zelf je eigen weg mee gaan. In die zin vergen de werkvormen vooral een inspanning bij de ‘eerste keer’. Net als bij de lessen, hebben we bij sommige werkvormen een werkblad voorzien. Deze werkbladen kan je downloaden van www.djapo.be/creatiefdenken-lesmateriaal.
Djapo’s theoretisch kader creatief denken
Het theoretisch kader heeft als doel een soort kompas te zijn waarmee je je eigen manier van werken als leerkracht kan herkennen en doelgerichter kan
maken naar creatief denken toe. Veel zaken doe je immers al als kleuterleider of leerkracht, van andere zaken zal de kracht ervan je middels de lessen en/of de werkvormen verrassen.
Djapo’s lesontwerper creatief denken©
Voor hen die zelf regelmatig nieuwe lessen schrijven, maakten we Djapo’s lesontwerper creatief denken©. De lesontwerper gidst je stap voor stap naar een lesvoorbereiding waarin minstens aan één creatief denkdoel gewerkt wordt. De lesontwerper kan je een beetje zien als een all-round format voor lekkere recepten die je tussen een aantal (on)gewone maar zeer smaakvolle ingrediënten laat kiezen.
13
Creatief denken Definitie
Wat is creatief denken?
Creatief denken is ... … nadenken over de voor-en nadelen van de manier waarop de taken worden verdeeld, om dan te ontdekken dat je het eigenlijk nog veel beter kan organiseren.
introductie
… in de klas een superleuke klasinrichting bedenken waar de juf overzicht in bewaart en de kinderen toch worden gestimuleerd om met elkaar in interactie te gaan.
16
… ludieke ideeën bedenken om je ouders te overtuigen je met de fiets naar school te laten gaan. … een manier te bedenken waarop je met de hele school 100 kg afval per jaar kan besparen. … in een wereld waar de oorzaken van problemen moeilijk te ontwaren zijn, toch erin slagen een oplossing voor het probleem te bedenken.
Creatief denken is andere ideeën genereren dan dewelke je gewoonlijk zou bedenken. Het is afwijken van de bewandelde paden in je hersenen, waardoor je plots een nieuw verband ontdekt tussen twee elementen of contexten dat je daarvoor nog niet had gezien. De kinderen van het 5de leerjaar in Top@punt in Geel kregen een foto te zien met daarop drie vrouwen: een blanke en een zwarte vrouw stonden tegenover elkaar. Een derde zwarte vrouw stond achterin te kijken. De kinderen mochten mogelijke scenario’s bedenken voor de scène. Bijna alle scenario’s die de kinderen bedachten waren gebaseerd op het idee dat er een
hiërarchie bestond tussen de zwarte vrouwen en de blanke vrouw, waarin de blanke vrouw hoger geplaatst werd. De foto triggerde duidelijk een begaan pad in hun hersenen.
nog eens afspreken’, ‘de ene vrouw probeert de andere vrouw te overtuigen om mee te gaan zwemmen’, ‘ze zingen samen een operalied, …’
Het was pas toen de leerkracht hun aandacht vestigde op het feit dat alle scenario’s vanuit eenzelfde standpunt vertrokken en ze uitdrukkelijk de opdracht kregen scenario’s te bedenken waarin dat soort hiërarchie niet meer voorkwam, dat kinderen diverse scenario’s begonnen te verzinnen.
Het adjectief ‘creatief’ heeft daarbij geen oordeel nodig van iemand anders of van een publiek, maar gaat in de eerst plaats over de denker zelf. Waar de verbinding die gemaakt is tussen twee elementen voor de andere misschien niet nieuw is, kan het voor de denker wél nieuw zijn en is er voor hem of haar daarom wél een creatief idee ontstaan.
Het inzicht en de vernauwde opdracht prikkelden hun creativiteit en zorgden ervoor dat ze de foto gingen verbinden met andere elementen, bijvoorbeeld: ‘Het zijn vriendinnen die na lange tijd
Dit laatste is erg belangrijk om voor ogen te houden als leerkracht wanneer je kinderen begeleidt met creatieve denkoefeningen. Elk individu heeft zijn eigen creatief denkproces. Er is sprake 17
introductie
van creativiteit van zodra een kind een verbinding legt die nieuw is voor hem of haar. Het is niet zo dat het kind een nieuwe verbinding moet ontdekken die nog nooit door iemand anders is ontdekt.
18
Een kind tekent een droomplek met een boomhut aan een touw. Zo wordt de boomhut een ‘schommelboomhut’. Het kind is creatief geweest, want heeft twee elementen met elkaar verbonden tot een heel nieuw idee: een boomhut en een schommel combineerde hij tot een boomhut waarmee je kan schommelen. Het kind is in de wolken, want zoiets heeft hij nog nooit bedacht. Jij bent echter minder verrast. Jij hebt datzelfde idee misschien al vaker zien passeren …
Hier is het voor jou als begeleider dus opletten geblazen. Bevraag het kind: is het voor hem een nieuw idee? Ja? Dan is hij creatief geweest. Of het voor jou nieuw is of niet, doet hier niet ter zake!
Creatief denken en artistieke creativiteit
Creativiteit en creatief denken worden vaak geassocieerd met kunst. Artistieke creativiteit valt echter niet binnen het bereik van deze methode. In deze methode willen we in de eerste plaats instrumenten aanreiken om weg te gaan van ‘geultjesdenken’: we doorbreken onze denkpatronen en creëren nieuwe verbindingen.
‘Met tomaten maak je spaghettisaus’ zou een geultje kunnen zijn. Maar wat als je bewust gaat nadenken over andere mogelijke gerechten met tomaten, op welke heerlijke en gezonde gerechten komen we dan? ‘Met de fiets gaan is gevaarlijk’, een ander mogelijk ‘geultje’ in onze hersenen. Het is een automatische gedachte die bij ons opkomt als we er nog maar aan denken om onze kinderen met de fiets naar school te laten gaan. De gedachte doet ons, heel logisch, de optie onmiddellijk uitsluiten: ‘Ik breng je wel vlug even met de auto.’ Een beetje creatief denkwerk zou mogelijkheden kunnen ontsluiten om fietsen wat minder gevaarlijk te maken:
Een alternatieve fietsroute, veiligheidskledij, een oversteekouder of agent op gevaarlijke punten, fietspooling, …
Een creatieve denkkoffer
Het bedenken van goede ideeën zomaar aan het toeval overlaten, is niet zo’n productieve manier van werken. Het kan wel, maar het is moeizamer. Vergelijk het een beetje met een nagel in de muur slaan met een willekeurig voorwerp dat toevallig voorhanden is. Ongetwijfeld lukt het je uiteindelijk wel, maar waarschijnlijk had het sneller en beter gegaan met een hamer. Als klusjesvrouw- of man werk je het liefst met een koffer vol gereedschap. Zo heb je bij elke klus het geschikte gereedschap bij de hand. Net zoals een klusjesvrouw- of man over een
gereedschapskist beschikt, is het voor een creatief denker ook handig om zo’n gereedschapskoffer te hebben. In die koffer zitten verschillende denkinstrumenten. Ze helpen je bepaalde denkopdrachten snel en goed uit te voeren. Net zoals het wat oefening vergt om een zaag op een goede manier te gebruiken, vergen de denkinstrumenten ook oefening. Hoe meer je je denkgereedschapskoffer vastneemt en gebruikt, hoe beter je weet welk instrument je voor welke denkklus best gebruikt, en hoe handiger je wordt met dat denkinstrument.
19
It’s better to have a great team than a team of greats. (Simon Sinek)
Zich laten inspireren door ideeën van anderen Doel van dit denkinstrument: Kinderen verruimen hun blik op een onderwerp door zich te laten inspireren door ideeën van anderen.
introductie
Goede creatieve denkers begrijpen de waarde van ideeën van anderen. Ze zijn er niet op uit om zelf het beste idee te leveren, maar om tot een goed idee te komen. Daarbij verstaan ze de kunst om zich te laten inspireren door ideeën van anderen. Zelf staan ze op hun beurt open om hun ideeën met anderen te delen.
46
De kinderen van het 4de leerjaar van Sint-Lambertus in Heverlee tekenden elk een ‘gezamelijke tekening’ over gezonde voeding. Elk kind begon een
tekening te maken op een blanco blad en schoof na dertig seconden zijn blad door aan de volgende. De volgende tekende er verder aan, zonder dat hij op voorhand gebriefd werd. Telkens kregen de kinderen dertig seconden om te interpreteren wat er al getekend was en er zelf iets bij te tekenen.
Achteraf vergeleken ze de tekeningen met hun oorspronkelijke ideeën. Zo begon Matteo zijn opa te tekenen die in het ziekenhuis lag. Hij was begonnen aan een fruitmand naast het ziekenhuisbed. Stan interpreteerde de fruitmand als een televisietoestel en tekende een meneer met een wortel op het scherm.
Het ene idee is niet beter dan het andere, het is anders. Doordat het anders is, vergroot het je blik op het thema. De tekenoefening van de kinderen van SintLambertus in Heverlee laat de kinderen toe ervaringen op te doen rond het delen van ideeën. De reacties van de kinderen van Sint-Lambertus waren zeer enthousiast. Ze vonden het heel leuk om verder te bouwen op ideeën van anderen en te zien hoe hun eigen idee evolueerde door de inbreng van andere kinderen.
kracht kan je dit op een gemakkelijke manier stimuleren door op regelmatige tijdstippen de kinderen bij elkaar te laten gaan kijken: hoe pak jij dit aan, hoe interpreteer jij de opdracht, welke ideeën hebben jullie al, …?
Gebruik dit denkinstrument, regelmatig en in verschillende contexten, in de klas. Op die manier wordt het voor kinderen heel gewoon om hun eigen ideeën in de groep te gooien en zelf met andermans ideeën aan de slag te gaan. Als leer47
Als de wind waait van de verandering, bouwen sommigen muren en anderen windmolens.
Alternatieve mogelijkheden zoeken Doel van dit denkinstrument: Kinderen verruimen hun blik op een onderwerp door op zoek te gaan naar alternatieven (waarnemingen, handelingen, oplossingen, benaderingen, verklaringen, vormgeving).
introductie
Onze blik op een onderwerp verruimen betekent ook dat we op zoek gaan naar allerhande mogelijkheden.
48
Alternatieve waarnemingen Zie ik een oude vrouw of een jonge vrouw in de tekening? Zie ik vooral de mogelijkheden, of eerder de beperkingen? Kijk ik vooral naar kinderen vanuit hun talenten, of eerder vanuit hun beperkingen?
Alternatieve manieren van handelen Als het regent blijf ik binnen en geniet ik van een spannend boek of ren ik naar buiten en spring ik in de plassen. Als er een conflict is, ga ik stampen of probeer ik de ander te begrijpen. …
Alternatieve oplossingen Als ik mijn huiswerk niet begrijp, kan ik het overschrijven van een vriend, of kan ik hem vragen mij te helpen. Als ik minder afval wil op de speelplaats, kan ik voorverpakte versnaperingen en drankjes verbieden, of kan ik vuilnisbakken zetten. Alternatieve benaderingen We willen stimuleren dat er tussen de ouders onderling meer kinderspullen worden geruild of doorgegeven.
We benaderen de ouders alsof ze nog overtuigd moeten worden van het leuke aan het idee of we benaderen hen alsof ze dat al een leuk idee vinden. Alternatieve verklaringen Waarom neemt iedereen toch zo gemakkelijk de auto? Omdat mensen lui zijn, of omdat ze meestal niet anders kunnen? Waarom zijn er zoveel vluchtelingen? Omdat ze allemaal op zoek zijn naar een luxeleven, of omdat ze gevlucht zijn voor de armoede in hun land?
Alternatieve manieren van vormgeving Zetten we de banken achter elkaar of in eilandjes? Boetseren we een olifant met een lange slurf of met een korte? XV
Een herkenbaar gebruik van alternatieve mogelijkheden is in moppen. Humor is immers vaak gebaseerd op alternatieven, zoals een woordspeling die berust op alternatieve betekenissen of interpretaties van eenzelfde woord. Een alom gekende mop: Een auto staat voor het rood licht. Als het licht op groen springt, zegt de passagier: ‘Het is groen.’, waarop de chauffeur antwoordt: ‘Een kikker!’. In de mop hanteren de passagier en de chauffeur de mededeling ‘het is groen’ elk op een andere manier, waardoor er een absurde situatie ontstaat. De ene verbindt ‘groen’ met een voor de hand liggend element ‘ver-
keerslichten’. De andere daarentegen legt een ander, minder voor de hand liggend verband, dat eigenlijk ook wel correct is. Dat is humor. Bewust zijn van de veelheid aan alternatieven, gericht ernaar op zoek gaan, je open stellen voor alternatieve waarnemingen, oplossingen, benaderingen, vormgevingen, … dan dewelke waar jij zelf automatisch aan denkt: daar draait dit denkinstrument om. Belangrijk bij dit instrument is op voorhand telkens goed te formuleren waarvoor je een alternatief wil bedenken. Het bepaalt immers in grote mate de resultaten.
De kinderen van de 3de graad van de TintelTuin in Zoutleeuw hielden regelmatig schoolvoetbal. Teams en scheidsrechter waren kinderen van de hele school. Helaas werd de scheidsrechter vaak uitgescholden door de supporters als ze het niet eens waren met zijn beslissingen. In de klas werd nagedacht over wat ze hiertegen konden doen. Na een eerste, korte brainstorm, kwamen ze tot het besluit dat ze de denkopdracht op verschillende manieren konden stellen: ‘Bedenk manieren om ervoor te zorgen dat de scheidsrechtere beter kan zien wat er zich op het veld afspeelt.’ ‘Bedenk manieren om de kinderen die schelden te straffen.’ ‘Bedenk manieren om ervoor te zorgen dat schelden niet cool meer is.’ 49
Criteria voor het eindresultaat opstellen Doel van dit denkinstrument: Kinderen kunnen doelgericht denken door criteria voor het eindresultaat op te stellen.
introductie
Dit denkinstrument is een uitbreiding op het denkinstrument globaal eindresultaat omschrijven. Je globaal eindresultaat gaat over wát je precies wil bereiken: Waarover gaat het, wat is je doel? Je criteria verfijnen je globaal eindresultaat. Het zijn de eigenschappen die je essentieel vindt voor het eindresultaat.
58
Ik wil een systeem bedenken om Donderdag Veggiedag op school te installeren. De bedoeling is dat kinderen geïnteresseerd raken door vegetarisch eten
en ze zelf op zoek gaan naar recepten zodat we op school een verzameling van lekkere recepten krijgen. (= globaal eindresultaat) De criteria zijn: - is leuk voor kinderen - mag niet overkomen als een huistaak - doet kinderen aandacht krijgen voor vegetarisch eten - verzamelen van vegetarische recepten Als je nu gaat nadenken, heb je een helder eindresultaat voor ogen. Op die manier kan je doelgericht denken. Doelgericht denken maakt het gemakkelijker om op nieuwe ideeën te komen die waardevol zijn. Het voorkomt dat je waardeloze ideeën gaat bedenken die niet tegemoet komen aan je noden. Dit denkinstrument pas je gemakkelijk toe in de taalles.
Opstel schrijven? Even nadenken aan welke criteria mijn opstel moet voldoen. Opstel geschreven? Haal je criteria er dan even bij. Ben ik in m’n opzet geslaagd? Opmerking: Op voorhand je criteria opstellen is handig. Achteraf kan je je eindresultaat eraan aftoetsen. Soms merk je echter gaandeweg of achteraf dat één van de criteria eigenlijk niet goed gekozen is. Dan is het een goed idee om dat criterium aan te passen. Het is immers niet de bedoeling om een harnas te creëren voor creativiteit. Het is wél de bedoeling dat je goed weet wat je doet. Daar gaat het om bij het denkinstrument criteria voor het eindresultaat opstellen.
Focus bepalen Doel van dit denkinstrument: Kinderen kunnen doelgericht denken door te benoemen op welk deelthema de focus ligt. Binnen éénzelfde thema kan je je op verschillende deelthema’s focussen. Je kan ervoor kiezen om over alle deelthema’s na te denken, of je kan er één of enkele uitkiezen. De kwestie is niet hoeveel je er uitkiest, de kwestie is wel dat je je bewust bent van welke je kiest. Je hebt het met je kinderen over Schone Kleren gehad. De kinderen zijn verontwaardigd dat er kinderen en volwassenen zonder bescherming met giftige stoffen moeten werken en
dat ze daar dan ook nog eens amper voor betaald worden. De kinderen willen hier iets aan doen. Dus ga je nadenken. Maar waarover ga je nadenken? Je kan nadenken over: - Welke controle-organisaties zijn er die de arbeidsomstandigheden controleren? - Welke alternatieven voor onethische kleren zijn er? - Hoe kan je ervoor zorgen dat je minder kleren moet kopen, zodat er ook minder giftige stoffen moeten gebruikt worden? - Kan je ook verven met natuurlijk materialen? - Kunnen kinderen die normaal in de kledingfabrieken werken ook elders geld verdienen waar ze niet ziek van
worden? - … Zoals je ziet, zijn er binnen dat ene thema heel veel mogelijkheden om verder over na te denken. Hoe beter je deze kan benoemen, hoe gerichter kinderen er verder op kunnen denken. Als leerkracht kan het helpen om voor jezelf het denkinstrument concepten gebruiken van de deelvaardigheid flexibel denken (zie verder) onder de knie te krijgen. Het helpt je om te detecteren als kinderen binnen een andere focus of deelthema nadenken dan vooropgesteld.
59
Omstandigheden onderzoeken Er wordt instemmend geknikt, want iedereen heeft wel eens een vegetarische maaltijd voorgeschoteld gekregen die niet lekker was. De brainstorm gaat verder. Er wordt geen woord meer gerept over mogelijke vegetarische, lekkere hapjes. Nochtans zijn de vegetarische hapjes een kans om het smulbuffet te kaderen in het project rond klimaatverandering.
introductie
Dit is een voorbeeld hoe kritisch denken de mogelijkheden van een denkproces gaat beperken. Maar je kan ook op een constructieve manier met de perceptie van ‘vegetarische hapjes zijn niet lekker’ omgaan.
62
Je kan de aanname ‘vegetarische hapjes zijn niet lekker’ verder onderzoeken:
Welke vegetarische hapjes zijn niet lekker? Welke zijn wel lekker? Wat maakt van een hapje een lekker hapje? Kunnen we dit terug vinden in vegetarische hapjes? … Kritisch denken kan je op ideeën brengen. Gebruik onderstaande denkinstrumenten om kritisch te zijn op een manier die het denkproces in beweging brengt. Belang De denkinstrumenten voor de deelvaardigheid kritisch denken geven zuurstof aan een denkproces. Kritiek geven mag en kan er zelfs voor zorgen dat ideeën in de eerste plaats gaan groeien, eerder dan ze worden afgeblokt. Het vergt oefening, maar vooral ook ervaring met de positieve effecten van de denkinstrumenten.
Doel van dit denkinstrument: Kinderen kunnen kritisch omgaan met informatie, meningen of ideeën door te onderzoeken onder welke omstandigheden iets waar of onwaar is. Het is interessant om het waarheidsgehalte van iets te gaan onderzoeken: ‘Is dit waar?’ Dit onderzoek gebeurt niet met de bedoeling om denkpistes of ideeën af te wijzen, maar met de bedoeling om meer te nuanceren. Nuance brengt vervolgens keuzemogelijkheden mee. Josephine van het eerste leerjaar van het Lutgardiscollege in Oudergem onderzocht op die manier of schreeuwen altijd leuk is, en voor iedereen. Toen ze ’s avonds thuis kwam van school
besloot ze op onderzoek te gaan en buiten in de tuin te gaan schreeuwen. Ze schreeuwde er op los en in alle toonaarden en ze vond het heerlijk! Toen de buren naar buiten kwamen en haar vroegen om te stoppen met schreeuwen, werd het duidelijk dat schreeuwen misschien wel leuk was voor Josephine, maar niet voor de buren. Juf Sofie had deze opdracht in haar klas gegeven, los van een opdracht waarin een duidelijk creatief einddoel was opgesteld. De meerwaarde voor creatief denken ligt op die manier minder voor de hand. Maar je zou de oefening kunnen doen in het kader van een brainstorm:
plande een activiteit in waarin er nogal wat geschreeuwd wordt. Creatieve denkers kunnen hierop reageren met hun kritische bril: dat spelletje is misschien wel leuk voor de spelers, maar waarschijnlijk niet voor de omstaanders. Welke spelletjes kunnen we bedenken waarin niet geschreeuwd wordt? Op die manier geef je met het denkinstrument omstandigheden onderzoeken een nieuwe impuls aan je denkwerk.
We gaan op zoek naar ideeën voor activiteiten op het schoolfeest. Iemand 63
28
JONGSTE KLEUTERS OUDSTE KLEUTERS
Baanbrekend denken Doel De kinderen verruimen hun blik door op zoek te gaan naar alternatieven (waarnemingen, handelingen, oplossingen, benaderingen, verklaringen, vormgeving). Beginsituatie Voor deze werkvorm is geen specifieke voorkennis nodig.
werkvormen
Alternatieve mogelijkheden zoeken
126
Voor je begint Denk na over een probleem of situatie waar de kinderen recent mee geconfronteerd werden in de klas of op school. Gebruik dat als kapstok en laat hen zelf oplossingen bedenken. Enkele voorbeelden ter inspiratie: - Hoe zetten we de stoelen op de tafels? Op welke manier lukt het mij het best? - De bak met speelgoed waar je mee wil spelen staat te hoog en je kan er niet aan. Hoe kom je erbij?
- De poppenkast is stuk. Hoe spelen we nu poppenkast? - Het kippeneten is op. Hoe kunnen we aan eten voor de kippen geraken? - Het stoepkrijt is op. Waar kunnen we nog mee tekenen? Zijn er materialen in de natuur waar we mee kunnen tekenen? (met stokjes in het zand, met zand op een blad, met rode baksteen, ‌) - We willen een hoge toren bouwen, maar hij valt telkens om. Hoe kunnen we hem zo bouwen dat hij niet zo snel omvalt? - De kinderen willen graag een bepaalde activiteit doen, vb. eendjes vissen. Wat hebben we nodig om te kunnen doen in de klas? Materiaallijst Afhankelijk van het gekozen probleem
Opdracht 1 Ga op zoek naar manieren om het probleem op te lossen. Gebruik hiervoor materiaal dat reeds aanwezig is in de klas, of schakel anderen in om te komen helpen.
ANEKDOTE Juf Karlijn van De Tinteltuin vertelt:
uitrusting om eendjes te vissen in de klas. Op een keer stond een kleuter te sukkelen voor de vuilbak: hij had zijn twee handen vol met kersenpitten die hij wilde weggooien en kreeg de vuilbak niet open. Ik liet hem wat proberen. Uiteindelijk vond hij uit dat hij de vuilbak ook met zijn neus kon opendoen.
Op een dag stelden de kinderen voor om eendjes te vissen in de klas. We bespraken samen wat we daarvoor nodig hadden: een bak water, eendjes en hengels. De hengels hadden we niet in de klas. De kinderen gingen zelf op zoek naar materiaal dat daarvoor zou kunnen dienen. Toen ze de stokjes hadden gevonden, bedachten ze dat er ook haakjes aan moesten. EĂŠn van de kinderen zei dat zijn papa hier wel zou kunnen helpen. We vroegen het hem, en enkele dagen later hadden we een complete 127
werkvormen
was afgespannen met politielint. Een relaas van de Djapo-begeleider: De kinderen gingen samen met mij op zoek naar een verklaring. Ze waren onmiddellijk heel enthousiast en betrokken. Ze kropen tussen het politielint het lokaal binnen en gingen op onderzoek. Voordat we het wisten, lagen de kinderen op de grond om het stof beter te bekijken, gingen ze al ruikend rond op zoek naar luchtjes en ontdekten ze zelfs resten van groen slijm. Hierna vroegen we aan de kinderen wat er gebeurd zou zijn. Enkele verklaringen passeerden de revue:
134
- ‘Een gestoorde mens was hier, die chips eet en dingen omgooit zoals de vuilbak. En wanneer hij zijn neus snuit gooit hij dat (de wc-rol) gewoon op de grond omdat hij niet weet dat dat op de plank moet staan.’ - ‘Waarom is er dan een zonnebril?’ ‘Omdat het zomer is.’
- ‘En de schoenen?’ ‘Dat is ook een spoor.’ De kinderen gaan de schoenen van dichterbij bekijken. Ze leggen zich spontaan op de grond om er ook aan te kunnen ruiken. - ‘Van wie zouden ze zijn?’ ‘Van een reus die grote voeten heeft.’ ‘Neen ze zijn van een mens.’ Een van de kinderen haalt de schoenen op. Iemand anders past de schoenen, stapt een beetje rond. De kinderen voelen eens aan de slippers, ze ontdekken de maat op de onderkant,… Plots zien andere kinderen voetstappen en sporen naar buiten. ‘Probeer nu eens een verhaal te maken dat klopt.’ - ‘Er was een inbreker ‘s nachts die kwam naar binnen langs deze deur. Zonder dat hij het door had, had hij
slijmen aan zijn voeten.’ - ‘De stoute man wordt alleen wakker in de nacht. Hij maakt altijd rommel.’ - ‘Hij is de stoutste man van de hele wereld. Een jongen vertelt dat hij al over hem gedroomd heeft, een ander kind vertelt dat hij hem ook al heeft gezien.’ - ‘En wat is er met de WC rol gebeurd?’ ‘Hij heeft er tegen geschopt zoals een voetbal.’ - ‘Ik denk dat het mijn mama is.’ - ‘Waarom denk je dat? Heeft jouw mama ook slijm aan haar voeten?’ ‘Ja.’ - ‘En heeft ze ook maat 48?’ ‘Nee…’ - ‘Wat denken jullie? Kan het de mama van Thibo zijn?’ ‘Nee …’ Ondertussen ontdekken de kinderen andere sporen. Ze openen kasten, zien meer stof/slijmsporen,… De kinderen bleven erg enthousiast, maar na een goede 5 à 10 minuten was de aandacht een beetje verslapt.
34
OUDSTE KLEUTERS EERSTE GRAAD TWEEDE GRAAD DERDE GRAAD
Ingekaderd Doel De kinderen verruimen hun blik door op zoek te gaan naar alternatieven (waarnemingen, handelingen, oplossingen, benaderingen, verklaringen, vormgeving). Beginsituatie • De kinderen kennen de concepten ‘normaal’ en ‘anders, afwijkend, vreemd, ...’ • De kinderen kunnen een verhaal achter dat ‘anders zijn’ verzinnen.
Alternatieve mogelijkheden zoeken
Voor je begint Kies een plek uit waar kinderen vrij kunnen rondneuzen en voorzie een kader of een kleine hoepel per duo. Materiaallijst Per twee kinderen: een kader of kleine hoepel
Opdracht 1 Ga met de hele groep rond in de speeltuin, in de moestuin, … op zoek naar iets geks. Sta stil bij iets wat jij gek vindt, leg de hoepel er rond en leg uit wat jij er zo gek aan vindt.
Vb. Ik leg de hoepel rond een stukje hoog opgeschoten gras. Ik vind het gek omdat het gras rond die plek met hoog gras veel korter is. Het gras is er zo lang geworden omdat er misschien een dorp met kleine kabouters tussen het hoge gras is. Het gras is er zo hoog is geworden omdat zij veel compost op de grond gooien.
Opdracht 3 De kinderen gaan individueel of per 2 op zoek naar dingen die ‘anders’ zijn, ‘vreemd’, .... Daarbij verzinnen ze een reden waarom het anders is. Opdracht 4 Doe met alle kinderen samen een toer langs alle ontdekkingen van de kinderen. Elk kind of elk duo vertelt wat ze hebben gevonden, waarom het anders is, en hun verklaring voor het anders zijn. Laat de andere kinderen ook een alternatieve verklaring geven.
Opdracht 2 De kinderen verzinnen andere redenen waarom het gras daar zo hoog zou kunnen zijn.
135
Voordelen:
• Je slaapt tijdens schooltijd • Je gaat naar de studie, maar hebt geen huiswerk • De juf noteert de antwoorden op het bord en dan pas de oefeningen Nadelen:
• Je gaat in je blootje naar school (voordeel: je moet geen kleren kopen) • Je kan niet buiten spelen want op dat moment slaap je (voordeel: je bent goed uitgerust)
Koken
werkvormen
• Je koopt producten • Je kookt • Je dekt de tafel • Je eet • Je gaat naar het toilet en wast je handen
254
Voordelen:
• Je moet niet wachten op je eten en
kookt dus wanneer je tijd hebt • Je moet met je handen eten
97
DERDE GRAAD
Nadelen:
• Je moet koken voor niks (voordeel: je eten voor morgen is al klaar) • Je hebt geen verse producten (oplossing: je maakt een moestuintje voor het dessert: een chocomoussefontein) • Het eten is koud (oplossing: je maakt een warmkast in plaats van een koelkast)
Provocaties gebruiken
Verkoopspraatje Doel De kinderen kunnen nieuwe denkpatronen genereren door een provocerend idee te verbinden aan het onderwerp van hun denkwerk (willekeurig element, domme opmerking, omkering, ontsnapping, utopische wens, fantasie-element) en het denken zo op een andere piste te leiden.
Opdracht 1 Beslis samen met de kinderen welk probleem een oplossing nodig heeft. Dit kan een maatschappelijk probleem zijn, een ecologisch, een economisch, maar even goed ook een probleem uit de klasomgeving. Formuleer het probleem duidelijk en schrijf het op het bord.
Beginsituatie De kinderen kunnen eigenschappen van voorwerpen benoemen.
Opdracht 2 Oefen op het beschrijven van een voorwerp. Geef een willekeurig voorwerp uit de klas aan een kind. Het kind beschrijft het voorwerp: uiterlijk, materiaal, gebruik, … Doe dit een aantal keer totdat het beschrijven vlot verloopt.
Voor je begint Maak een zakje met kaartjes waar verschillende, willekeurige voorwerpen op geschreven staan. Vb. haardroger, kleerkast, drinkbus, boekentas, verfborstel, deurklink, wasmachine, fietsstuur, … Materiaallijst Zakje met kaartjes
Opdracht 3 De kinderen gaan nu de voorwerpen ‘verkopen’. Een kind wordt de verkoper. Hij trekt eerst een kaartje uit het zakje.
Hij prijst het voorwerp van het kaartje aan bij de andere kinderen, zonder het voorwerp te benoemen. Hij krijgt 1 minuut de tijd om één of meerdere speciale eigenschappen voor het voorwerp te verzinnen. De anderen raden welk voorwerp hij verkoopt.
Reflectie Reflecteer kort op de eerste ‘verkoopspogingen’ van daarnet. - Als je iets verkoopt, doe je méér dan enkel het voorwerp beschrijven. Wat doe je precies? Opdracht 5 De potentiële kopers (de kinderen) willen echter maar één ding: Ze willen het product enkel kopen als het hen kan helpen met hun probleem (het probleem dat ze bij aanvang van de les formuleerden). 255
De verkoper moet nu een toepassing trachten te verzinnen van zijn product, in functie van het probleem. Opdracht 6 Denk klassikaal na: - Zijn er nog mogelijkheden? Kan het voorwerp nog op andere manieren gebruikt worden om het probleem op te lossen? Noteer alle voorgestelde oplossingen, ook de gekke of schijnbaar onhaalbare ideeën.
werkvormen
Opdracht 7 Herhaal de verkoopsopdracht nog een paar keer met andere kaartjes. Noteer telkens alle ideeën.
256
Opdracht 8 Overloop alle ideeën: - Zijn er ideeën bij die we willen uitvoeren? Duid ze aan en breng ze later tot uitvoering.
Reflectie Bespreek en leg het verband naar het dagelijkse leven: - De voorwerpen hadden niets te maken met het probleem. Was het moeilijk om er oplossingen mee te bedenken? Waarom wel/niet? - Denk je dat je door de voorwerpen op andere ideeën kwam dan als je ‘zomaar’ ideeën bedacht had? - Is dit een techniek die je elders nog kan toepassen: thuis, in de sportclub, in het parlement, …? ANEKDOTE De kinderen van de 3de graad van De Tinteltuin in Zoutleeuw bespraken de opwarming van de aarde. De eerste verkoper probeerde een gitaar aan de man te brengen. Maar zijn publiek was niet warm te krijgen voor het voorwerp, tenzij het een goede oplossing kon bieden voor de opwarming van de aarde. Samen bedachten ze dat
een gitaar inzetten voor het probleem toch zo gek nog niet was… Enkele voorstellen: • Met een gitaar kan je een speech voorbereiden en er een leuk lied op maken dat mensen oproept om beter op te letten. • Het gaatje in de gitaar dient als vuilnisbak. Door het vuilnis krijgt de gitaar een lelijke klank. Dan kan je zeggen dat dit door de vervuiling komt. • Je kan op je gitaar spelen. Door te spelen gaat al het afval in de vuilnisbak. Het is een magische gitaar. • Je kan goed oefenen op je gitaar zodat je een beroemde gitarist wordt. Dan kan je gaan spelen aan tankstations en mensen overtuigen om op aardgas te rijden. • Je kan een liedje maken dat oproept om vegetarisch te worden. • Door te tokkelen op je gitaar wek je elektriciteit op.
• Als het een hele stevige gitaar is, kan je wieltjes maken onder de gitaar en achter een paard spannen, zodat het een kar wordt. Paard en kar is milieuvriendelijker dan een auto. • De gitaar verbrokkelen en gebruiken als brandstof. • De gitaar verbranden zodat je energie hebt om licht aan te doen. Maar ook een garagedeur kan, mits slim ingezet, een oplossing bieden voor de opwarming van de aarde: • De garagedeur op slot doen zodat de auto er niet meer uit kan. • Je zet de fietsen in de garage zodat ze niet meer kapot gaan. • De garagedeur gaat alleen maar open voor een elektrische auto.
257
98 DERDE GRAAD
Hoek vol verrassingen Doel De kinderen kunnen nieuwe denkpatronen genereren door een provocerend idee te verbinden aan het onderwerp van hun denkwerk (willekeurig element, domme opmerking, omkering, ontsnapping, utopische wens, fantasie-element) en het denken zo op een andere piste te leiden. Beginsituatie Voor deze werkvorm is geen specifieke voorkennis nodig.
werkvormen
Provocaties gebruiken
258
Voor je begint Geef deze oefening als opdracht voor hoekenwerk. Print het werkblad op www.djapo. be/creatiefdenken-lesmateriaal telkens één keer uit voor twee kinderen. Verzin zelf een aantal probleemsituaties en schrijf ze in de vorm van het begin van een verhaal. Schrijf ze op aparte kaartjes en steek de kaartjes in een zakje. Vb. Toen we naar het zwembad stapten, zagen we dat er veel afvalpapiertjes op
straat lagen. Het was ochtend toen de stroom auto’s aankwam bij de schoolpoort. Er ontstond een helse verwarring. Toen het maar niet wilde regenen, begreep iedereen dat de klimaatverandering écht begonnen was.
Materiaallijst • Werkblad • Zak met kaartjes met probleemsituaties • Dobbelsteen • Papier en schrijfgerief
werkbladen op www.djapo.be/creatiefdenkenlesmateriaal Opdracht 1 Leg de zak met kaartjes, het werkblad, de dobbelsteen en papier en pennen op de tafel van het hoekenwerk. De kinderen werken per 2 aan de opdrachten van het werkblad.
Reflectie Bespreek kort: - Hoe ging het? - Wat ging er gemakkelijk? Wat ging er moeilijk? - Welke oplossingen hebben jullie bedacht? - Is deze oplossing heel anders dan als je een oplossing mag verzinnen zonder deze 2 woorden. - Is het een goed instrument (2 willekeurige woorden gebruiken) om op hele andere ideeën te komen dan gewoonlijk? Waarom wel/niet? - Heb je het al eens meegemaakt dat je een idee moest bedenken, maar je geen inspiratie had? Wanneer was dat? - Had het jou misschien toen kunnen helpen om 2 willekeurige woorden te krijgen waarmee je een idee moest bedenken? Zou het bedenken dan vlotter gaan? Zou je dan betere ideeën hebben? Of vooral andere ideeën dan gewoonlijk?
99
OUDSTE KLEUTERS EERSTE GRAAD
Strandjutten in de klas Doel De kinderen kunnen nieuwe denkpatronen genereren door de zinvolle eigenschap(pen) van een idee te benoemen en nog meer ideeën te bedenken met die eigenschap(pen). Beginsituatie • De kinderen kunnen uitleg geven bij hun eigen tekeningen. • De kinderen kunnen voorwerpen groeperen volgens een gemeenschappelijk kenmerk
Concepten gebruiken
Voor je begint Voorzie een verzameling voorwerpen en eventueel foto’s: minimum 20 voorwerpen, waarvan een deel schijnbaar onverenigbaar met de rest en een deel dat je kan verenigen in eenzelfde groepje.
Vb. muziekinstrumenten, alles uit plastic/hout/ … gemaakt, vervoersmiddelen, …
Zorg ook voor een keukenwekker.
Zoek daarnaast mondiale foto’s over het vervoeren van voorwerpen en mensen in bussen: op het dak van de bus, op de fiets, ... (zoek op internet met de zoekterm ‘incredible transport’) en print ze uit. Leg alle voorwerpen en de mondiale foto’s door elkaar op de grond. Materiaallijst • Verzameling voorwerpen en foto’s • Keukenwekker • Mondiale foto’s over vervoer van voorwerpen en mensen
Opdracht 1 Ga met de kinderen rond de voorwerpen en de foto’s zitten. Maak een groepje met enkele voorwerpen. De kinderen raden waarom je er een groepje van maakt.
Opdracht 2 Duid een voorwerp aan. De kinderen geven een ander voorwerp aan dat erbij zou kunnen horen. Ze zeggen daarbij waarom het erbij hoort.
Vb. “omdat het van hout is” Antwoorden zijn nooit fout zolang er maar een link aangetoond kan worden.
Opdracht 3 De kinderen krijgen 1 minuut de tijd om in de klas een nieuw voorwerp te gaan zoeken dat er ook bij hoort (omwille van dezelfde reden, vb. ‘omdat het van hout is’) Zet de keukenwekker zodat je de tijdsdruk voelbaar maakt. Opdracht 4 Overloop de aangebrachte voorwerpen. - Mogen deze voorwerpen mee in het groepje?
259
Opdracht 5 Doe deze stappen enkele keren na elkaar totdat de kinderen vertrouwd zijn met het zoeken van voorwerpen met eenzelfde eigenschap. Opdracht 6 Stel je probleem voor:
werkvormen
Ik zie alle kinderen naar school komen op dezelfde manier: te voet, met de fiets, met de bus, maar ook met de auto. Ik zou graag een ander vervoersmiddel zoeken waar je met verschillende kinderen in kan zitten, maar dat niet zo vervuilt als de auto of de bus.
260
Overloop de voorwerpen en de foto’s op de grond: - Kunnen we een groepje maken met vervoersmiddelen? De kinderen groeperen de voorwerpen/foto’s van vervoersmiddelen. Steek al de andere voorwerpen en foto’s weg.
Opdracht 7 De kinderen krijgen 1 minuut om andere mogelijke vervoersmiddelen (of voorwerpen waarvan ze een vervoersmiddel zouden kunnen maken) te gaan zoeken in de klas. Zet de keukenwekker. Opdracht 8 Overloop de gevonden voorwerpen. Leg ze bij de andere vervoersmiddelen in het midden van de kring. Opdracht 9 Kies het interessantste voorwerp er uit. De kinderen tekenen een ontwerp van een nieuw vervoersmiddel op basis van het uitgekozen voorwerp. Opdracht 10 Ga rond bij de kinderen. Elk kind legt zijn tekening uit.
ANEKDOTE De kinderen van de 2de kleuterklas in De kleine Picasso in Zoutleeuw gingen samen met een Djapo-begeleider de uitdaging aan om een nieuw vervoersmiddel te ontwerpen. Na wat opgewarmd te hebben met het groepjes maken, schoten ze ijverig de klas rond om binnen de opgegeven tijd een geschikt voorwerp voor in het groepje te zoeken. Zelf het kenmerk benoemen dat de voorwerpen met elkaar bindt, was nog moeilijk, maar eens ze het kenmerk kenden, konden ze vlot andere voorwerpen vinden met dat kenmerk. Ze vonden het erg leuk om vervoersmiddelen bij elkaar te zoeken. Tijdens de eerste ronde zei een kind om in de lego-dozen te gaan kijken. Daar kwamen vooral auto’s en camions uit. Ze gingen gericht op zoek naar voertuigen maar het resultaat was wel beperkt.
Tijdens de tweede ronde stelde een kind voor om in de poppenhoek te gaan kijken. Dat was voor hen het moment waarop ze beseften dat alles kon: een kinderwagen, een winkelkar, een deken (dat was een vliegend tapijt of een tapijt met wieltjes onder), een helikopter, een eland op wiens rug er werd gereden, een dino om op te rijden. De Djapo-begeleider stelde voor om wat verder na te denken op het vliegend tapijt. Zouden de kinderen daar geen leuk vervoersmiddel mee kunnen ontwerpen? De resultaten waren ronduit verbazend. Ondanks hun pas ontluikende tekenvaardigheid, slaagden de kleuters er in om enkele superontwerpen neer te tekenen. Alles tezamen zijn de kleuters wel 45 minuten bezig geweest. Maar de afwisseling en de uitdaging maakte dat ze heel de les erg betrokken zijn geweest. 261