PUNT#5 voor leerkrachten secundair onderwijs die rond duurzaamheid en denkonderwijs willen werken

Page 1

jongeren zetten de wereld op punt • een actieplan voor onze planeet • kostbare kost • samen EDO duurzaam verankeren • denken zichtbaar maken • duurzaamheid in de nieuwe eindtermen

ANDERS KIJKEN, DENKEN EN DOEN VOOR EEN DUURZAMERE WERELD

DJAPO’S MAGAZINE VOOR LEERKRACHTEN SECUNDAIR ONDERWIJS

#5


Inhoud Punt #5

30

18 44

4 24 Anders kijken naar voedselverlies: interview met Professor Annemie Geeraerd

3

Voorwoord

4

Samen richting 2030: jongeren zetten de wereld op punt

9

Met de watertaxi naar het werk: de Siamese rups

36 Denken zichtbaar maken: de routekaart

10

Een actieplan voor onze planeet: de SDG’s

40 Schoolteam aan het woord

14

Denkonderwijs als aanpak voor Educatie Duurzame Ontwikkeling

18

Creatief denken over plastic soep: Extreem gedacht

20 Kostbare kost

30 Duurzaam samen werken

47 Eindterm 7.12 48 Weet jij wat de bank doet met jouw geld? 50 De wereld mee vormgeven in het secundair onderwijs 51

Colofon


Aan het einde van een nascholing systeemdenken verzamelde ik onlangs feedback van de deelnemende leerkrachten. Een leerkracht Frans zag meteen tal van mogelijkheden om de aangereikte werkvormen systeemdenken in haar lessen te integreren. “Ik zie het als een manier van denken,” zei ze. “Met deze methodieken werken de leerlingen aan hun Franse taalvaardigheid en leren ze argumenteren. Maar ik kan tegelijk hun bewustwording vergroten door hen de inhoud te laten verwerken vanuit verschillende perspectieven, door samen op zoek te gaan naar oorzaken en gevolgen, door in te zoomen op de delen én het geheel te overschouwen.”

Voorwoord Die leerkracht Frans verwoordde precies waar Djapo in gelooft. De ontwikkeling van een kritische blik en de vaardigheden om duurzame verandering na te streven kan – hoort? – binnen elk vak. Duurzaamheidsvraagstukken bevatten tal van kansen om het over Frans, wiskunde, Nederlands, economie, techniek, muzikale opvoeding of wat dan ook te hebben. Maar ze vatte ook hoe duurzame ontwikkeling een plaats kreeg in het hervormde secundair onderwijs. Nu één van de volwaardige, bindende sleutelcompetenties focust op duurzaamheid, is elke school verplicht om rond duurzame ontwikkeling te werken. Het is bovendien niet voldoende om die transversale eindtermen vast te haken aan één vak. De overheid vraagt net om er vakoverschrijdend aan te werken. Datzelfde geldt voor onderzoekscompetenties als systeemdenken, creatief denken, probleemoplossend denken en kritisch denken. Vaardigheden die stuk voor stuk onontbeerlijk zijn om de complexiteit van duurzaamheidsvraagstukken te kunnen vatten. Net daarin komt Djapo jullie tegemoet. Djapo biedt didactische handvatten om op een duurzame, activerende en bewuste manier op school en in de klas aan de slag te gaan rond duurzame ontwikkeling. Het is aan ons om leerlingen te ondersteunen zodat ze zelf bewuste keuzes kunnen maken voor een duurzamere samenleving. Dat doen we heel graag samen met jullie!

Koen Cornelis EDUCATIEF BEGELEIDER DJAPO

P U N T 5

3


SAMEN RICHTING 2030

Jongeren Jongeren zetten zetten de de wereld wereld op op punt punt

P U N T 5

4


Onze boodschap is helder:

ruim onze planeet op, voor onze toekomst” (uit de speech van Bo tijdens Claim the Climate)

BO, 13 JAAR, KLIMAATACTIVISTE

Er bestaan familiefilmpjes van een driejarige Bo die grassprieten bekijkt, sprinkhanen onderzoekt en met een netje achter de vlinders loopt. Sinds vorig jaar bestaat er ook een filmpje van een dertienjarige Bo die duizenden mensen toespreekt tijdens Claim the Climate, de eerste klimaatmars met 75 000 deelnemers. Ondertussen spijbelde ze voor het klimaat, deed ze mee aan de bezetting van de Wetstraat en is ze dé klimaatexperte op school. Als Bo tien woorden zegt, gaan er acht over het klimaat. “Soms zeggen ze: ‘Boooo, hou daar nu eens over op!’ Maar ik praat honderduit, ze moeten het weten, het gaat over hun toekomst. Op school komt het klimaat te weinig aan bod voor mij, terwijl we nochtans een klimaatbewuste school hebben. Ik vind het jammer dat we weinig leren over de effecten van de dingen die wij als mensen doen.” “Ze zeggen dan: die jongeren gaan staken, maar ze willen gewoon brossen en ze ruimen zelf hun afval niet op. Er zijn zeker jongeren die eens zijn gaan betogen om een dagje vrij te hebben. Maar ik weet zeker dat veel jongeren klimaatbewuster zijn geworden. Dat is toch fantastisch!” “Dat we toch het vliegtuig blijven nemen is nog zo’n punt van kritiek. Ik vind reizen belangrijk om te blijven ontdek-

© Patrick Clerens

ken en om verschillende culturen te leren kennen. Dat wil ik blijven doen. Maar ik ga geen vliegtuig nemen om een paar dagen naar New York te gaan, het Vrijheidsbeeld te zien en dan terug te vliegen. Of om ergens lui aan een zwembad te gaan liggen. Als je meteen voor een paar weken op reis gaat, niet elk jaar met het vliegtuig gaat en je CO2-uitstoot compenseert, kan het voor mij wel.” “De raad die ik iedereen wil meegeven? Kijk eerst naar jezelf en doe iets. Mijn leerkracht van het vierde leerjaar zei altijd ‘Handje boven je hoofd en kijk wie eronder zit’. Dat is de raad die ik alle mensen wil geven. Doe iets en doe het nu. De wereld is zo mooi!”

P U N T 5

5


LEERLINGEN BUSO TER BANK, 16-22 JAAR, NATUURLIEFHEBBERS

“Tijdens onze lessen natuurbeleving krijgen we voeling

met de natuur

door te kijken, te voelen en te proeven” De leerlingen van BuSo Ter Bank in Heverlee kregen tot enkele jaren geleden het vak ‘tuin’. Tot een leerkracht besloot zelf een vak ‘natuurbeleving’ in te richten. Ondertussen namen ook andere leer­ krachten het vak over. De leerlingen maken er in een boeiende combinatie van theorie en praktijk van dichtbij kennis met de natuur in al haar facetten. “We hebben best een grote moestuin op onze school, mét een serre! Tijdens het vak natuurbeleving gaan we vaak naar buiten. Door in de tuin te werken, leren we hoe een plantje groeit en wat het nodig heeft. Van onze zelfgekweekte groenten maken we dan soep of een vegetarische maaltijd. Zo leren we de natuur echt van dichtbij kennen. Wanneer we met onze handen in de aarde wroeten, komen we weleens een insect of een beestje tegen. Ondertussen schrikken we daar al niet meer van.”

P U N T 5

6

© Kristien Meyfroidt

“Door zelf seizoensgroenten te kweken en een seizoenswandeling te maken, maakten we kennis met het principe van de korte keten. Om minder afval op school te hebben, bakken we ook zelf koekjes, zodat we geen verpakte tussendoortjes mee naar school moeten nemen. In onze klas zijn we veel bezig met het klimaat. We vinden het ook belangrijk om te weten wat er in de wereld gebeurt. Geregeld brengen we zelf onderwerpen aan uit de actualiteit. Zo hadden we een debat in de klas over Greta Thunberg en de klimaatspijbelaars met als resultaat dat we zelf mee gingen betogen.”


“Ik hoop dat ik door mijn

engagement mensen inspireer en aanzet om zelf ook na te denken”

© Yannick Duelen

YANNICK, 23 JAAR, STUDENT-LEERKRACHT

Na zijn studies voor dierenartsassistent koos Yannick toch voor een carrière als leerkracht. Hij rondt momenteel zijn educatieve bachelor secundair onder­ wijs af aan de PXL in Hasselt. Samen met zeven andere studenten doet hij aan werkplekleren, waarbij hij zijn studies combineert met een fulltime job in het onderwijs. “Voor mijn bachelorproef onderzoek ik of jongeren interesse hebben in het klimaat. Heerst er nog geen ‘klimaatmoeheid’? Weten jongeren wat de klimaatverandering juist inhoudt en hoe voelen zij zich daarbij? Door te werken aan klimaatsensibilisering in de eerste en tweede graad secundair onderwijs wil ik onderzoeken of er een draagvlak is bij jongeren om te werken aan de klimaatproblematiek.” “Zelf verdiep ik mij in het thema van klimaatverandering door veel te lezen en ontelbare documentaires te bekijken. Die expertise deel ik graag. Zo mocht ik afgelopen jaar vier edu-lunches hosten voor studenten en lectoren. Daar was enorm veel belangstelling voor. Ik behandelde thema’s als de verhouding tussen mens en natuur binnen de klimaatverandering.” “Wanneer ik mensen zonder nadenken zie consumeren, word ik zowel kwaad als bang als teleurgesteld. We denken zo weinig na bij de keuzes die we maken, terwijl het verschil toch echt kan zitten in de kleine dingen. Volgens mij is er nog veel nood aan sensibilisering zodat we met z’n allen wat bewuster in het leven staan. Als toekomstige leerkracht – maar ook als jongere – engageer ik me graag om die nood voor een stukje te vervullen.”

P U N T 5

7


AÏSSATA, 19 JAAR, AMBASSADRICE VOOR DE GUINEESE JEUGD

Als studente sociale weten­ schappen besloot Aïssata om zich in te zetten voor andere jongeren in haar omgeving. Ze is 19 jaar, woont in Dabola (Guinee) en ze zet mee haar schouders onder het project #verBAASjezelf van YOUCA – YOUth for Change and Action. Zo wil ze de situatie van de jongeren in Guinee onder de aandacht brengen. “Als ambassadeur voor het project van YOUCA vertegenwoordig ik de Guineese jongeren. Jongeren in Guinee hebben jammer genoeg weinig toekomstperspectieven. De werkloosheid is torenhoog. Er zijn jongeren die wel een diploma hebben, maar toch geen werk vinden. Daarbovenop krijgen meisjes nog heel wat meer te verduren.”

P U N T 5

8

“Ik ben lid van de organisatie ‘Les Jeunes Filles Leader’. Wij klagen geweld tegen meisjes aan, strijden tegen het kindhuwelijk en tegen genitale verminking, en we protesteren tegen de uitbuiting van kinderen. Kinderen van 10 jaar of zelfs jonger zie je hier vaak dingen verkopen op straat, terwijl ze op school zouden moeten zijn. We proberen mensen te sensibiliseren via de radio, maar we gaan ook langs bij de ouders. Ouders die van plan zijn om hun kind uit te huwelijken, brengen we bijvoorbeeld een bezoekje. We praten met hen, we leggen hen de nadelen en gevaren uit. Die ouders staan daar niet altijd voor open, maar soms kunnen we hen toch overtuigen. Lukt dat niet, dan dienen we klacht in bij de politie.” “Waarom we dat doen? Een kindhuwelijk houdt zoveel gevaren in. De meisjes worden vroegtijdig zwanger, ze krijgen gezondheidsproblemen en gaan niet meer naar school. Soms sterven ze zelfs bij de bevalling. Ik wil dat deze meisjes de kans krijgen om hun leven te veranderen. Ik wil dat de uitbuiting van kinderen stopt, want zij zijn het heden én de toekomst van elk land!”

© Aïssata Kaba

“Als ik zie wat er rondom mij gebeurt, kan ik niet anders dan in actie schieten”

YOUth for Change and Action YOUCA is een organisatie voor en door jongeren die hen stimuleert om samen te werken aan een duurzame en rechtvaardige samenleving. Dat doen ze door jongeren bewust te maken van belangrijke maatschappelijke uitdagingen en door hen te ondersteunen in hun engagement. Jaarlijks organiseert YOUCA de YOUCA Action Day. Op die dag engageren meer dan 15 000 Vlaamse en Brusselse jongeren zich om een schooldag aan de slag te gaan bij een bedrijf, een organisatie, een overheid of een particulier. Het loon dat ze verdienen, gaat naar projecten van geëngageerde jongeren wereldwijd.


SIAMESE RUPS

Met Met de de watertaxi watertaxi naar naar het het werk werk

Start: MET DE WATERTAXI NAAR HET WERK

Uit het nieuws: Vliegen Parijzenaars binnenkort over de Seine naar het werk?

ALS we met de watertaxi naar het werk gaan ALS Parijs minder mooi wordt

DAN wordt de Seine in Parijs minder mooi

DAN wordt de stad minder aantrekkelijk voor toeristen

ALS Parijs minder aantrekkelijk wordt DAN gaan we ergens anders naartoe ALS we ergens anders heengaan

De Siamese rups is een werkvorm Systeemdenken die stimuleert om na te denken over oorzaken en gevolgen. De leerlingen ontdekken dat verhalen niet rechtlijnig zijn en dat een oorzaak meerdere gevolgen kan hebben, die soms onverwacht of onbedoeld zijn. Ze krijgen de kans om verhalen verder aan te vullen aan de hand van hun verwachtingen en vergelijken die met anderen.

DAN wordt Parijs minder druk ALS Parijs minder druk wordt

ALS Parijs minder druk wordt

DAN rijden er minder voertuigen rond

DAN zijn de watertaxi’s niet meer nodig

ALS er minder voertuigen rondrijden DAN verbetert de luchtkwaliteit

P U N T 5

9


EEN ACTIEPLAN VOOR ONZE PLANEET

“Wij zien de SDG’s bijna als extra eindtermen” De Sustainable Development Goals, de SDG’s, de Duurzame Ontwikkelings­ doelstellingen. De 17 doelstellingen moeten behaald worden tegen 2030 en dienen als een wereldwijd actieplan om van onze planeet een gezondere, rechtvaardigere en vreedzamere plek te maken voor iedereen. De SDG’s vormen hét internationaal kader om te werken rond duurzaamheid. Hoe ga je er dan mee aan de slag in de klas of op school?

P U N T 5

10

Voor Campus Pitzemburg van het Busleyden Atheneum in Mechelen zijn de SDG’s sinds 2016 het kader voor de volledige schoolwerking. “Voor ons zijn de SDG’s bijna extra eindtermen,” vertelt directeur Jeroen Van der Auwera. “Op onze UNESCOschool gebeurde er al veel rond wereldburgerschap op school, maar de SDG’s hielpen om het versnipperde aanbod te clusteren en te kaderen.” Campus Pitzemburg gebruikte de SDG’s voor het eerst als kader binnen een subsidiedossier. Het subsidiereglement voorzag een pedagogisch luik. Educatie Duurzame ontwikkeling (EDO) gaf een methodiek, maar in de zoektocht naar een inhoudelijk kader kwam de school uit bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen

die bovendien gekoppeld werden aan de realisatie van de vakoverschrijdende eindtermen. Sindsdien werkt de school op verschillende manieren aan het internationale duurzaamheidskader. De SDG’s maken inherent deel uit van waar de school voor staat. “Enerzijds is er uiteraard sensibilisering. We zetten sterk in op de zichtbaarheid van de SDG’s. De logo’s komen terug op schoolbanners, vormingsdagen, onze sociale mediakanalen, Smartschool …” Maar ook de leerlingen zelf gaan aan de slag met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. “Sinds het schooljaar 2017-2018 worden de SDG’s zichtbaar gemaakt en actief gebruikt bij de seminaries socio-culturele activiteiten van het 1e, 2e, 5e en 6e jaar. De leer­lingen van het tweede middelbaar bedachten bijvoorbeeld hoe ze de SDG’s in de klas kunnen brengen. Ze realiseerden verschillende SDG-gezelschapsspelletjes: SDG-ganzenbord, SDG-Monopoly, SDG-Jenga en SDG-Pictionary.”


© Annik Verheyen

© Steven Van der Taelen

Djapo geeft een nascholing systeemdenken aan de leerkrachten van het Busleyden Atheneum Campus Pitzemburg op de pedagogische studiedag, die volledig in het teken stond van de SDG’s.

In de praktische toepassing van het SDG-kader is het schoolteam natuurlijk essentieel. “Ik kom in elke personeelsvergadering terug op de SDG’s en ook onze pedagogische studiedagen en alle project- en themadagen worden meer dan eens aan duurzame ontwikkeling, de SDG’s of EDO gewijd.” Ook op schoolbeleidsniveau biedt het kader kansen. “Door op de SDG’s in te zetten, hadden we meteen een raamwerk voor onze internationale samenwerking met andere scholen. Vanuit een gedeeld inhoudelijk kader, wordt het gemakkelijker om contacten te leggen.”

Lees meer over hoe Campus Pitzemburg de SDG’s als kader voor hun schoolwerking gebruikt via wijzijnkruit.be/busleydenatheneum/

Wil jij dat Djapo de pedagogische studiedag op jouw school mee invulling geeft? Contacteer ons op info@djapo.be!

P U N T 5

11


De SDG’s en onderwijs

SDG 4 zet specifiek in op onderwijs. In zeven targets wordt gestreefd naar kwaliteitsonderwijs en levenslang leren voor jongens én meisjes.

De SDG’s zijn één en ondeelbaar en reflecteren de vijf dimensies van duurzame ontwikkeling (5 P’s): Mensen, Planeet, Welvaart, Vrede en Partnerschap (ofwel People, Planet, Prosperity, Peace en Partnership).

Target 4.7

P U N T 5

12

Er tegen 2030 voor zorgen dat alle leerlingen kennis en vaardigheden verwerven die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder andere via vorming omtrent duurzame ontwikkeling en duurzame levenswijzen, mensenrechten, gendergelijkheid, de bevordering van een cultuur van vrede en geweldloosheid, wereldburgerschap en de waardering van culturele diversiteit en van de bijdrage van de cultuur tot duurzame ontwikkeling.

De SDG’s zijn deel van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling die de Algemene Vergadering van de VN in september 2015 formeel aannam. De Agenda 2030 heeft een mondiale insteek. De implementatie van de SDG’s moet met andere woorden wereldwijd gebeuren. Alleen zo kan men ieders recht op een menswaardig leven op een gezonde planeet verzekeren.

Bron: Verenigde Naties (2015), Department of Public Information United Nations

Ga samen met Djapo voor:


Bron: www.unric.org/nl

Duurzaamheid in de eindtermen en de leerplannen De SDG’s verdienen – en krijgen – een plaats in het onderwijs. De nieuwe eindtermen van het Vlaamse onderwijs erkennen expliciet het belang van duurzame ontwikkeling in sleutelcompetentie 10 (Competenties inzake duurzaamheid). En ook de leerplannen van de onderwijskoepels verwijzen naar het belang van duurzame ontwikkeling en de SDG’s. Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) bestempelt duurzaamheid als een van de zeven wegwijzers die élk nieuw leerplan van KOV richting geeft. De leerplannen Mens & Samenleving (1e graad A-stroom) en Mavo (1e graad B-stroom) adviseren om de SDG’s te gebruiken als internationaal erkend referentiekader om te werken aan duurzame ontwikkeling. Het valt te verwachten dat de SDG’s ook zullen terugkomen in de nieuwe leerplannen voor de 2e en 3e graad. Ook de gezamenlijke nieuwe leerplannen voor de eerste graad van het GO!, OVSG en POV erkennen expliciet het belang van duurzame ontwikkeling. De SDG’s kregen trouwens ook een plaats in de Leerlijn Actief Burgerschap van het GO!

P U N T 5

13


DENKONDERWIJS ALS AANPAK VOOR EDUCATIE DUURZAME ONTWIKKELING

Zelf bewuste keuzes maken voor een duurzamere samenleving Voor Djapo is denkonderwijs de aanpak om aan Educatie Duurzame Ontwikkeling (EDO) te doen. Het is een aanpak die menig leerkracht al met succes heeft meegenomen naar zijn of haar klas, maar die voor velen nog onbekend is. Ellie Lefèvre en Sara De Piere, medewerkers van Djapo’s team Ontwikkeling, Onderzoek en Innovatie, leggen uit waar Djapo, denkonderwijs en Educatie Duurzame Ontwikkeling voor staan.

P U N T 5

14


Ellie Lefèvre © Birgit Krols

Sara De Piere © Ian Segal

KLIMAATVERANDERING, Djapo wil hen motiveWATERSCHAARSTE, HET ren en versterken om VERLIES AAN BIODIVERSITEIT … duurzaamheidsvraagDUURZAAMHEIDSVRAAGSTUKstukken doelgericht KEN ZIJN COMPLEX. WAAROM aan te pakken en er IS HET BELANGRIJK DAT zich niet zomaar bij KINDEREN EN JONGEREN DAAR neer te leggen.” AL MEE BEZIG ZIJN? Sara: “De school kan Sara: “Voor duurzaamheidsvraagdaarin een soort van stukken bestaan geen eenduidige veilige experimenteerantwoorden. Achter elk vraagstuk ruimte zijn. Het is niet zitten immers verschillende systeons doel om kinderen men die met elkaar verweven zijn. en jongeren oplossinAls je nadenkt over ecologische gen te laten bedenken voor de comsystemen moet je zo bijvoorbeeld plexe duurzaamheidsvraagstukken ook rekening houden met sociale en die vandaag spelen. Dat is niet de economische aspecten. taak van het onderwijs. Het is wel de Het vergt een bebedoeling om hen paalde manier van de gang van zaken “De school kijken om die comen hoe wij de dinals veilige plexiteit te kunnen gen als mens aanvatten. Om je die experimenteer­ pakken kritisch te eigen te maken, laten bekijken en ruimte” start je het best hen met de vraagvan kleins af aan.” stukken aan de slag Ellie: “Duurzaamheidsvraagstukken te laten gaan, met kleine succesmaken bovendien deel uit van het ervaringen én met tegenslagen. Net leven van kinderen en jongeren, en die tegenslagen kunnen krachtige die verwevenheid zal enkel sterker leermomenten zijn voor de leerlinworden. Alleen al vanuit het idee om gen, op voorwaarde dat je er samen te vertrekken van de leefwereld van over reflecteert natuurlijk.” de leerlingen is het dus interessant ons hoofd gebeurt bij dat denken, om met duurzaamheidsvraagstukWAARVOOR STAAT DJAPO’S kunnen we daarna beter inschatten ken aan de slag te gaan in de klas. AANPAK, DENKONDERWIJS, wat we moeten doen wanneer we Maar daarnaast vindt Djapo het ook PRECIES? het antwoord op een vraagstuk niet belangrijk om kinderen en jongeren Ellie: “Djapo wil dat kinderen en jonmeteen kennen. Je zou kunnen zegte ondersteunen om bewuste keuzes geren zélf bewuste keuzes maken gen dat denkonderwijs onderwijs is te maken voor een duurzamere savoor een duurzamere samenleving. dat denkprocessen expliciet maakt menleving. Het gaat dan niet alleen Duurzaamheidsvraagstukken vragen en doelgericht inzet om duurzaamom keuzes die ze zullen maken als volom actie, om keuzes heidsvraagstukken wassene, maar evenzeer om keuzes maken. Voor je daaraan te pakken.” “Bewust zijn die ze nu al dagelijks maken. Bijvoortoe komt, gebeuren Sara: “Door je bewust van wat er in te zijn van wat er in beeld de keuze voor wat ze eten, de er allerlei denkproje hoofd je hoofd gebeurt, hoeveelheid kleding die ze kopen, cessen. Als we prekun je over die hoe ze met hun gsm omgaan … cies weten wat er in gebeurt”

P U N T 5

15


denkprocessen reflecteren. Maar het maakt ook dat je je denkprocessen kan bijsturen én kan toepassen op nieuwe situaties of in andere contexten. Zo heeft denkonderwijs als doel om kinderen en jongeren in staat te stellen om zelfstandig, succesvol en efficiënt hun eigen denkprocessen vorm te geven als er zich een vraag of probleem stelt.”

P U N T 5

16

IS DENKONDERWIJS OOK NUTTIG WANNEER HET NIET OVER DUURZAME ONTWIKKELING GAAT? Sara: “Zeker! Bij élke vraag start je een denkproces, zowel op school als in het dagelijkse leven. Of het nu een wiskundeopdracht, een ethisch probleem of een praktische moeilijkheid is. Het is altijd interessant om te weten welke stappen of denkprocessen je nodig heb om tot een antwoord te komen. Reflecteren op je “Bij elke vraag eigen denkproces is daarbij zeer interesstart een sant. Hoe ben ik tot denkproces” deze oplossing gekomen? Is er nog een andere manier om deze vraag of dit probleem aan te pakken? Wat zou dan de beste manier zijn? Enzovoort. Op basis daarvan kan je je denkproces bijsturen en nog effectiever maken. Door zo expliciet en doelbewust over denkprocessen na te denken en te praten, is het bovendien gemakkelijker om nadien ook de transfer te maken naar andere situaties of omstandigheden.” Ellie: “Anderzijds kan je van elke abstracte denkopdracht, bijvoorbeeld een wiskunde-oefening rond inte-

gralen of staartdelingen, een levensdigheid alleen is niet voldoende. echt vraagstuk maken door het te Het is niet omdat je kán denken koppelen aan duurzame ontwikkeover duurzaamheidsvraagstukken, ling. Duurzaamdat je het doet. heidsvraagstukken Ook de attitude, bevatten enorm de denkhouding, is “Het is niet veel kansen om essentieel. Vind ik omdat je kán het over wiskundenken, dat je het belangrijk om de, Nederlands, naar een antwoord het ook doet” economie, techte zoeken en erniek, muzikale opover na te denken? voeding of wat dan ook te hebben. Wil ik dat? Hoe pak ik dit instinctief De EDO-gerichte leerkracht zoekt aan? Zijn er andere manieren? Die binnen zijn of haar vak naar aangrijdenkhouding kan eigenlijk een deel pingspunten om het met de leerlinvan je persoonlijkheid worden. Een gen te hebben over duurzaamheid.” denkende mens is niet alleen iemand die kán denken, het is ook iemand HOE GA JE IN DE KLAS die het wil én die het effectief doet.” CONCREET AAN DE SLAG MET DENKONDERWIJS? KAN ELKE LEERKRACHT DAN Ellie: “Wie aan denkonderwijs doet MET ZIJN OF HAAR LEERLINGEN in de klas, wil de leerlingen onderAAN DENKONDERWIJS DOEN? steunen om zich te ontplooien tot Sara: “Werken aan de denkhouding personen die willen en kunnen navan leerlingen kan enkel als de leerdenken over vragen of problemen kracht het zelf toepast, voorleeft die zich stellen. Dat doe je enerzijds als het ware. Een leerkracht die door motiverende denkopdrachten echt aan denkonderwijs doet, is aan te bieden, en anderzijds door niet alleen denkvaardig, hij toont expliciet aandacht in heel zijn doen te besteden aan en laten dat hij de denkprocessen “Knowledge is denken belangrijk van de leerlingen. vindt, waardeert, instrumental Je verwacht dan en dat het hem ook – having it is niet enkel het antnice, but what vruchten oplevert. woord op de vraag, denkhouding you do with it De maar je toont ook weerspiegelt in is what really alles wat je in de interesse en waarcounts” dering voor de weg klas doet. De ondie leerlingen hebderwerpen die je ben afgelegd om tot dat antwoord aanbrengt, de vragen die je stelt, de te komen. Als je de denkprocessen waardering en feedback die je geeft, van de leerlingen zelf laat komen en enzovoort. Jouw eigen denkhouding op de denkprocessen gaat reflecteals leerkracht leert je leerlingen dat ren, doe je aan denkonderwijs.” bewust denken resultaat oplevert. Sara: “Maar werken aan denkvaarJouw denkhouding stimuleert in die


zin vooral dat leerlingen ook een DE WERKVORMEN DIE denkhouding gaan aannemen, en DJAPO AANREIKT OM MET gemotiveerd worden om zelf ook LEERLINGEN AAN HET DENKEN actief en bewust om te springen TE GAAN, ZIJN VAAK ERG met vraagstukken. Daardoor ontVISUEEL. WELKE FUNCTIE wikkelen ze een gevoeligheid, een HEEFT DAT? opmerkzaamheid voor vraagstukken Ellie: “Wat je benoemt, wordt of problemen waar het zinvol is om zichtbaar. Wat zichtbaar is, wordt over na te denken: ‘Hier kan ik iets bespreekbaar. Het hart van denkmee doen. Dat kan ik en dat wil ik.’” onderwijs is het expliciet maken van Ellie: “Dat gaat natuurlijk vlotter denkprocessen, aan de hand van taal als de omgeving het in allerlei vordenken duidelijk waar“Denken zicht­ men: woord, deert en valoriseert. beeld, wat baar maken, Een schoolomgeving dan ook. Door stimuleert het die ruimte en kansen denken zichtdenken” biedt om in te zetten op baar te maken, denken, draagt sterk bij stimuleer je tot de denkhouding van schoolteam het denken en maak je het anderen en leerlingen. Denken kan enkel een mogelijk om met je mee te denken.” reflex worden als je mág denken, als Sara: “Bovendien kan je – als leerling je niet wordt afgestraft als het fout én als leerkracht – het leerproces loopt. Leerlingen moeten het gevoel beter in kaart brengen en monitohebben dat hun denkproces op zich ren. ‘Eerst dacht ik dit, vervolgens gewaardeerd wordt.” dat. Hier heb ik doorstreept, dus ben ik van gedacht veranderd’, enWAT IS DE FUNCTIE VAN zovoort. Een visuele structuur biedt FEITENKENNIS BINNEN AL DIT? ook vaak meer mogelijkheden om Sara: “Kennis en vaardigheden gaan complexe ideeën en verbanden hand in hand. David Perkins zegt vast te leggen dan woorden of zinhet zo: ‘Knowledge is instrumental – nen. Waar je tien zinnen nodig hebt having it is nice, but what you do om een complex verband te duiwith it is what really counts’. Pure den, kan het in één oogopslag duiinformatie of feitenkennis is niet delijk worden met een sterk visueel veel waard als er niets mee gebeurt. instrument.” En anderzijds heeft denken in het luchtledige of tot in de abstractie ook niet veel zin. Je denkwerk moet altijd zinvol en relevant zijn. En duurzaamheidsvraagstukken zijn dat per definitie.” Meer over denken zichtbaar maken? Ellie: “Bovendien is het net aan de Lees verder op p. 36 hand van zinvolle denkopdrachten dat je inzicht kan verwerven en kennis kan opbouwen.”

TOT SLOT: ALS DE LEZERS ÉÉN IETS MOETEN ONTHOUDEN OVER DJAPO’S AANPAK, WAT ZOU JE DAN MEEGEVEN? Ellie: “Door een appel te doen op de kracht van het denken van kinderen en jongeren, krijg je zelfbewustere kinderen en jongeren met meer vertrouwen in hun eigen denkvermogen. Bovendien gaan ze actiever kunnen meewerken aan een duurzamere samenleving.” Sara: “Djapo’s visie toepassen in de klas vraagt wel een engagement. Als leerkracht zelf een actieve rol opnemen loont! Voor jezelf, voor de leerling, en voor onze samenleving.”

P U N T 5

17


EXTREEM GEDACHT

Creatief denken over plastic soep Plastic zwerfafval belandt via waterlopen in zeeën en oceanen en vormt daar de plastic soep. Wereldwijd produceren we jaarlijks 311 miljoen ton nieuw plastic. Jaarlijks komt er naar schatting 5 miljoen ton in zee terecht. Plastic vergaat niet, maar valt uiteen in minuscule deeltjes die met het blote oog niet meer te zien zijn en die blijven rondzwerven: microplastics. Plastic is bijgevolg overal: in de bodem, in de lucht en in het water. De gigantische hoeveelheden aan plastic afval brengen veel schade toe aan mens, dier en natuur. Wil je met je leerlingen nadenken over oplossingen voor de plastic soep? Dan kan je bv. aan de slag met Extreem gedacht. Extreem gedacht is een werkvorm creatief denken waarmee leerlingen gestimuleerd worden om onderzoekend te denken. De leerlingen verruimen hun blik op een onderwerp door vanuit een extreme oplossing te vertrekken en naar alternatieven op zoek te gaan.

P U N T 5

Creatief denken is andere ideeën genereren dan wat je gewoonlijk zou bedenken. Het is afwijken van de bewandelde paden in je hersenen, waardoor je plots een nieuw verband ontdekt tussen twee elementen of contexten dat je daarvoor nog niet had gezien.

“We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them.” Albert Einstein

18


Bijvoorbeeld:

PROBLEEM:

Benoem samen een concreet probleem waarvoor jullie een oplossing willen bedenken.

Er komt te veel plastic in de zee terecht.

EXTREME OPLOSSING:

Bedenk met de klas een extreme oplossing.

Plastic wordt verboden.

VOORDELEN:

NADELEN:

• Er is minder plastic afval. Benoem de vooren nadelen aan de extreme oplossing.

• Voeding kan minder lang bewaard worden, dus meer voedselverspilling.

• Er komt minder plastic in de zee terecht.

• Producten worden minder goed beschermd tijdens transport.

• Minder dieren raken verstrikt in plastic afval.

• Bedrijven moeten op zoek naar andere verpakkingsmanieren.

• Minder microplastics in onze voeding.

• Andere verpakkingen zijn soms minder handig.

•…

•…

AANGEPAST VOORSTEL: Deze werkvorm is een onderdeel van het lesmateriaal rond plastic afval en microplastics dat Djapo ontwikkelde in het kader van Mei Plasticvrij. In drie lessen maken de leerlingen kennis met de oorzaken en gevolgen van de plasticproblematiek, bedenken ze nieuwe ideeën om de strijd aan te gaan met microplastics en kiezen ze enkele acties die ze zelf in de praktijk kunnen brengen. Download hier het lesmateriaal: www.djapo.be/mei-plasticvrijsecundair-onderwijs/

• Verbod op wegwerpplastic, maar niet op verpakkingsplastic.

Probeer het voorstel aan te passen zodat er minder nadelen aan zijn.

• Lokaal voedsel promoten. Dat moet minder lang bewaard worden. • Belasting op wegwerpplastic. • Consumenten krijgen een korting als ze zelf hun verpakking meebrengen. •…

Reflecteer!

P U N T 5

19


KOSTBARE KOST

Werken rond

voedselverlies voedselverlies op school

Wist je dat er in Vlaanderen elk jaar zo’n 907 000 ton voedsel verloren gaat? Per dag is er per persoon 90 gram perfect eetbaar voedsel dat niet opgegeten wordt. Bij cateringservice op scholen wordt er gemiddeld zelfs 180 gram per leerling per dag weggegooid. Wat een verlies … Tijd om in actie te schieten, vinden wij!

P U N T 5

20

VOEDSELVERLIES? Van al het voedsel dat gekweekt en geproduceerd wordt, gaat zo’n 30% ergens onderweg verloren. Op het veld, tijdens het productie- of verwerkingsproces, tijdens het bewaren, bij het koken, niet alles wordt opgegeten … Dat is enorm veel, zeker als je weet dat er momenteel voldoende voedsel geproduceerd wordt om alle monden te voeden, maar dat er wereldwijd ongeveer een miljard mensen elke avond met honger naar bed gaan. De opdracht om iedereen aan voedsel te helpen, zal de komende decennia bovendien nog een pak zwaarder worden. Er wordt verwacht dat onze aarde tegen 2050 bewoond zal worden door zo’n 9,8 miljard mensen. Dat is twee à drie miljard meer dan nu. Tegen 2050 zullen we dus veel meer voedsel nodig hebben dan nu om de groeiende wereldbevolking eten te geven. Als je weet dat de productie van voeding een van de zwaarste lasten is voor onze aarde, is het niet meer dan logisch dat we enerzijds de voedselproductie op een duurzame manier proberen te verhogen, maar dat we ook inzetten op het maximaal benutten Als eetbaar voedsel verloren gaat voor menselijke consumptie, van het geproduceerde voedsel. spreken we over voedselverlies. Voedselverlies vermijden én voedselresten valoriseren zijn sporen om echt op in te zetten, ook op school! VOEDSELPRODUCTEN EN GRONDSTOFFEN

Meer weten over de problematiek van voedselverspilling en wat we eraan kunnen doen? Lees het interview met professor Annemie Geeraerd vanaf p. 24!

EETBAAR GEDEELTE: VOEDSEL

WAT GEGETEN WORDT: VOEDSELCONSUMPTIE

NIET­EETBAAR GEDEELTE: NEVENSTROMEN

WAT VERLOREN GAAT: VOEDSELVERLIES


S E C U N DAI R O N D E RWI J S

MOS

duurzame scholen straffe scholen

KOSTBARE KOST OP SCHOOL Op school kan er heel wat gebeuren rond voedselverlies. In opdracht van MOS ontwikkelde Djapo een actiepakket rond voedselverlies: Kostbare kost. Het gratis downloadbare pakket helpt je op weg om op school aan de slag te gaan voor minder voedselverlies. Naast duidelijke achtergrondinformatie krijg je inspirerende voorbeelden uit de praktijk en concrete acties om met de leerlingen, het schoolteam én de schoolomgeving aan de slag te gaan. Hoe maak je je leerlingen bewust van het probleem? Hoe meet je het voedselverlies op school? Kan de refterindeling zorgen voor minder voedselverspilling? Wat vang je aan met kliekjes? Wat kunnen partners in de schoolomgeving betekenen? Hoe maak je een wormenbak? En wat is het nut van kippen op school?

ARE

KOSTB

KOST

GA SAMEN MET DE LEERLINGEN EN HET SCHOOLTEAM AAN DE SLAG VOOR MINDER VOEDSELVERLIES OP SCHOOL!

ACHTERGRONDINFO

Wil je het volledige pakket bekijken? Zoek op KlasCement naar Kostbare kost!

Uit onderzoek blijkt dat bij cateringservice op scholen (zowel basis- als secundair onderwijs) per dag zo’n 180 gram per leerling wordt weggegooid. Het grootste gedeelte daarvan (75%) komt terecht bij het brandbaar afval en vervult geen enkele functie meer in de voedselketen. Het is dus zonder twijfel belangrijk én zinvol om in te zetten op het verminderen of vermijden van voedselverlies op school. Samen kunnen we het verschil maken! 2

Hoe de eetomgeving ingericht wordt, heeft een impact op hoeveel er gegeten én weggegooid wordt. Wat kan je aanpassen in de omgeving zodat er minder voedselverlies is?

Gezellig eetmoment Het loont om van de refter een heldere plek te maken met een aangename akoestiek waar het gezellig eten is. Daar willen de leerlingen niet zo snel mogelijk uit weghollen.

2.1. Werken aan gedragsverandering Voedselverlies op school tegengaan vraagt om inspanningen, zowel van het schoolteam als van de leerlingen. Werken aan gedragsverandering is niet evident. Gedrag wordt beïnvloed door tal van factoren en goede intenties zijn niet altijd een garantie op succes. Om leerlingen aan te zetten om minder voedsel weg te gooien, kunnen we het best zorgen dat:

H H H H H

H

Geef de leerlingen voldoende tijd voor de lunch. Om binnen en buiten te gaan, zich te bedienen en te eten, is een halfuur lunchtijd het minimum. Wie meer tijd neemt om met aandacht te eten, gooit minder voedsel weg.

H

Zorg dat de leerlingen er een gezellig eetmoment van kunnen maken. De indeling van refter, de schikking van de tafels – bv. in kleine eeteenheden, de helderheid en akoestiek van de ruimte kunnen allemaal helpen om de lunch aangenaam te maken. Houd het wel handig voor het keukenpersoneel!

Lees hier meer over (de voordelen van) mindful eten!

ze een negatieve attitude hebben tegenover voedsel weggooien (‘ik vind dat niet kunnen’); ze positief voorbeeldgedrag kunnen waarnemen; ze beloond worden voor niet weggooien en dat ze gesanctioneerd worden voor weggooien; ze overtuigd zijn dat ze er zelf iets aan kunnen doen;

Meer tips voor een positieve beleving van het eetmoment vind je bij Gezond Leven.

de omgeving zo ingericht wordt dat voedselverlies beperkt of onmogelijk gemaakt wordt.

2.2. Werkgroep als motor ‘Samen sterk’ geldt ook als je wil werken aan positieve verandering. Vele handen maken licht werk, en bovendien werkt verandering het best wanneer je er zelf bij betrokken bent. Probeer dus een werkgroep van geëngageerde directieleden, leerkrachten, keukenpersoneelsleden, leerlingen, ouders … op te starten die focust op voedselverlies. Of zet het thema op de agenda van de MOS-werkgroep! Het kan interessant zijn om af en toe extra actoren te laten aansluiten, bv. een MOS-begeleider, een CLB-medewerker, de cateraar …

VERWERK

VERWERK

ACTIE 6: COMPOSTEREN MET WORMENBAK

© Fotolia

ën l idee neer enke an Vraag lingen w bent er de le ht bereid esties aan k ec de sugg o o je t het et s leid ts m nder ustratie. om ie fr en! A te do maar tot lde aa en ep le b al f die er Gee Zijn en? ee! aard m voorw vooraf dan

Uit onderzoek blijkt dat de installatie van een geëngageerde werkgroep één van de sleutels tot succes is. Het is essentieel om alle betrokken actoren een eigen plek te geven binnen de werkgroep. Zo creëer je draagvlak, en vergroot de kans dat ‘verandering’ door iedereen als doelstelling wordt aanvaard. Probeer er een aangename werkgroep van te maken, met een gezellige overlegruimte, een gezond en duurzaam tussendoortje, een sterke agenda en een goed verslag bij elk overleg. Zo zorg je voor gemotiveerde vrijwillige werkgroepleden!

AAN DE SLAG

AAN DE SLAG

ACTIE 4: REFTER MAKE-OVER

2. VOEDSELVERLIES OP SCHOOL

Voedsel is kostbaar, zowel sociaal als ecologisch en economisch. Het is tijd om voedselverlies te vermijden en voedselresten te herwaarderen, ook op school!

VERMIJD

AAN DE SLAG

AAN DE SLAG

ACTIE 8: AAN DE SLAG MET KLIEKJES

LEES IN HET INSPIREREND VOORBEELD OVER LEERLINGEN DIE HUN REFTER EEN VOLLEDIGE MAKE-OVER GAVEN!

2 Bron: www.voedselverlies.be/sites/default/files/atoms/files/Educatieve%20tool_Deel%201_Weten_0.pdf

Composteren is de meest ecologische vorm om bereidingsafval te verwerken, omdat het de kringloop van voedingstoffen sluit. Compost bestaat uit plantaardige resten (bv. groenten, fruitschillen, grasmaaisel, bladeren, snoeihout …). Compost is geen meststof, maar bodemverbeteraar. Dat wil zeggen dat het de structuur en doorlaatbaarheid van de bodem verbetert. Plantenwortels vinden dan gemakkelijker zuurstof, water en voedsel (onder de vorm van mineralen) en kunnen beter in de bodem dringen.

Vele (niet-)bereide voedseloverschotten kan je hergebruiken. Zowel met leerkrachten en begeleiders als met het keukenpersoneel loont het om ideeën uit te wisselen en afspraken te maken over een optimaal hergebruik. 5 18 Er is een logische volgorde van hoe je de oplossing het best aanpakt: de cascade van waardebehoud.

Groot vs. klein Maak een wormenbak Voor je begint Haal compost met wormen bij bv. een compostmeester. Een compostmeester kan je ook heel wat tips en goede raad geven! Boor ± 20 gaatjes van 7 mm in twee van de drie bakken. De onderste bak waarin je geen gaatjes maakt, vangt het percolaat (vocht) op. In de twee bovenste bakken leven de wormen, die door de gaatjes van de ene naar de andere bak kunnen verhuizen. Maak voor de verluchting enkele gaten in het deksel.

MATERIAAL • boormachine + (hout)boor 6-8 mm • 3 stapelbakken • 1 deksel • groencompost, groente- en fruitresten • houtsnippers, takjes, bladeren • enkele scharen • compostwormen en een handvol compost • visueel materiaal van microorganismen in compost • zeil om resten uit te spreiden • muggengaas • karton en (gebruikte) papiersnippers

(© Djapo)

Brainstorm samen met het schoolteam of werkgroep (leerkrachten en/of leerlingen) over het hergebruik van (niet-)bereide etensresten op school. Verdeel het team in groepjes en laat hen zoveel mogelijk ideeën bedenken om eetbare overschotten te hergebruiken, op post-its. Teken een groot raster. GROTE MOEITE

KLEINE MOEITE

GROOT VERSCHIL

KLEIN VERSCHIL

Laat elke groep een aantal ideeën in het raster kleven. Bespreek welke ideeën haalbaar zijn. Neem ook de acties die veel moeite kosten onder de loep. Hoe kan je de ideeën bijsturen zodat ze minder moeite kosten? Kies een aantal concrete ideeën. Stem of beslis welk idee je als eerste zal uitproberen.

Laat het oudercomité of de begeleiders ook hun licht op de ideeën schijnen. Misschien bedenken ze zinvolle aanvullingen of tips! Overschotten zijn immers ‘last minute’. Over het meenemen van voedsel naar huis, maak je het best duidelijke afspraken met ouders en keukenpersoneel. Bezorg bv. fiches met individuele afspraken/ contactgegevens aan de keuken.

MEER OVER LEERLINGENPAR

Ga naar actie 3!

TICIPATIE?

NIEUWE VLAAMSE REGELGEVING: SELECTIEVE INZAMELING ETENSRESTEN Vanaf 1 januari 2021 zijn scholen met meer dan 300 leerlingen en cateringbedrijven verplicht om keukenafval en etensresten apart in te zamelen. Onder andere broodresten, schillen van fruit en groenten, bordresten en gekookte etensresten mogen vanaf dan dus niet meer bij het restafval, maar moeten ingezameld worden in een afzonderlijke keukenafvalcontainer. De biomassa(rest)stroom kan zo o.a. ingezet worden voor hernieuwbare energie. Op die manier is het geen nutteloos afval.

22

27

P U N T 5

21


School:

GO! SCHOLENGROEP GENT GAAT TRAJECT AAN ROND DUURZAME VOEDING NULMETING ALS STARTSCHOT Een meting van de hoeveelheid voedsel in de vuilnisbak was het startschot van een traject rond duurzame voeding in een tiental scholen van de GO! scholengroep Gent. “Omdat duurzaamheid een van onze kernwaarden is, willen we met de cateraar, de schoolteams en de leerlingen aan de slag om het voedselverlies op school te verminderen”, vertelt beleidsmedewerker Eva Van Buggenhout. “De beginsituatie in kaart brengen, is daarin voor ons de eerste stap.”

© Eva Van Buggenhout

P U N T 5

22

EMMERS WEGEN Na een gesprek met de – meteen enthousiaste – cateraar besloot het team voor het piloottraject te focussen op de warme keuken. “Tijdens een startdag kregen het keukenpersoneel en de projectverantwoordelijken per school algemene uitleg over duurzame voeding en praktische informatie over de meting. De nulmeting zelf ging de week nadien van start. In aparte emmers per voedselgroep werd het afval verzameld en gewogen. Het keukenpersoneel noteerde alles in een registratieformulier.”

GO! scholengroep Gent

(33 basis- en secundaire scholen en centra) Aantal leerlingen: +/- 12 000 Dit typeert onze scholengroep:

“Wij willen een pionier zijn in het onderwijsveld. In eerste instantie op het vlak van onderwijs­ innovatie, maar ook bv. op het vlak van duurzaamheid.”

De metingen vroegen wel wat tijd, maar verliepen zeer Actie: vlot. “Afgezien van GO! scholengroep Gent iets te kleine weegstart een traject rond schalen hebben we duurzame voeding met een weinig klachten genulmeting van het voedsel­ hoord. Hoe groter verlies op school. de school, hoe complexer de coördinatie van de meting, blijkt wel. Maar zelfs daar verliep SUCCESFACTOREN alles naar wens.” Tijdens de meetWat de meting succesvol maakt? periode bracht de cateraar elke “Een goed contact met de cateraar school een bezoek om problemen die zelf ook wil verduurzamen is te detecteren, maar ook essentieel. Van bij de start zoveel om omgevingsfactoren in mogelijk partijen met een verschilde refter in kaart te brenlende expertise betrekken, zorgt gen aan de hand van een bovendien voor een sterk gedrachecklist. gen project. We merken ook dat het belangrijk is om te focussen op de COACHING AANpositieve beleving en om naar buiKOOPBELEID ten te treden met je ervaringen. Op basis van de resultaHet project leeft nu ook al binnen ten gaan de scholen conandere GO! scholengroepen. Het is creet aan de slag. “De casuper om te zien dat onze inspanteraar wil nu elke school ningen andere scholen inspireren!” individueel coachen in het afstemmen van het voedselaanbod op de Wist je dat Djapo in het traject vraag. Daar zien we al enrond duurzame voeding in de kele quick wins. Zo wordt GO! scholengroep Gent er blijkbaar behoorlijk wat nascholingen actiegericht soep weggegooid. Die werken geeft aan leerkrachten kan perfect de dag nadien 2e graad lager onderwijs en geserveerd worden, in de 1e graad secundair onderwijs? plaats van elke dag nieuwe soep te bestellen.” Want het gaat natuurlijk verder In de startfase kregen de leerlindan de meting alleen. De deelgen niet veel informatie over het nemende scholen staan hoe en waarom van de metingen, te popelen om dit thema te om de resultaten van de nulmeting vertalen naar de klascontext. niet te beïnvloeden. Maar nu wil de Hoe betrekken we de leerlinscholengroep ook met hen en met gen bij dit verhaal? Hoe zorgen schoolteams aan de slag in een we ervoor dat zij zélf naar actiegericht sensibiliseringstraject. oplossingen zoeken? Hoe “We willen scholen stimuleren om schieten we in actie? actieplannen uit te werken gericht op gedragsverandering. We plannen ook een nieuwe meting om na te gaan of de acties een impact hebMeer weten over ben. De meting willen we jaar na jaar trajectmatig en herhalen, als monitoring van een van actiegericht werken? Kijk op p. 30! de aspecten van duurzaamheid.”


P U N T 5

23


ANDERS KIJKEN NAAR VOEDSELVERLIES

Dat heet dan gelukkig gelukkig zijn Denk je eens in: je bent in de supermarkt. Je hebt je winkelkar volgeladen met gezonde en lekkere dingen, ongetwijfeld ook guilty pleasures en dingen die je niet van plan was te kopen. Netjes afgerekend, klaar om alles in de auto te laden. En dan staat er buiten iemand die je vraagt om een derde van je brood, de helft van je bananen en een vijfde van je fles melk in de vuil­ nisbak te kieperen. Je denkt: ‘Zot! Dat doe ik niet!’

P U N T 5

24

En toch gebeurt het: een derde van ons voedsel gaat verloren. Je doet het ongetwijfeld niet net na je aankopen, maar we gooien met z’n allen ontzettend veel weg. Wereldwijd wordt er zo jaarlijks 1,3 miljard ton voedsel verspild. Om je een idee te geven: als al het voedselverlies samen een land zou vormen, dan zou het de derde grootste CO2-uitstoter ter wereld zijn …


Wij gingen in gesprek met Annemie Geeraerd, professor duurzaamheid van de voedselketen bij de faculteit bio­ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven.

“Er hoeft geen honger in de wereld te zijn. We produceren vandaag voldoende voedsel om iedereen eten te geven. We produceren niet voldoende groenten en fruit om alle micronutriënten te voorzien, maar als we puur naar calorieën kijken is er wel voldoende graan, rijst en mais. Dat er wel honger is, is geen zuiver landbouwprobleem. Dat is onder meer te wijten aan gebrekkige toegang tot methoden om gronden efficiënt in te zetten, gebrek aan stabiele energievoorziening voor bijvoorbeeld koeling van de oogst en gebrek aan scholing. Het wordt dus al snel een politiek en een beleidsprobleem. Het gaat dan om maatschappelijke dingen zoals infrastructuur, onderwijs, handel …, maar ook om politieke keuzes van corrupte regimes. Als je mensen in een conflictueus gebied alles hebt afgenomen zodat ze geen graan

meer hebben of kunnen kweken voor volgend jaar en als je als politiek verantwoordelijke blijft wegkijken, dan is dat een keuze om honger als oorlogswapen te gebruiken.” WAAR GAAT HET VOEDSEL DAN VERLOREN? “In de landbouw is dat omdat boeren producten niet verkocht krijgen of omdat ze niet perfect voldoen aan de standaarden. Een deel wordt ook terug ingewerkt in het land als bemesting voor de volgende oogst. Dat soort van voedselverlies bij de productie verkleint, al is er in ontwikkelingslanden wel nog educatie nodig over landbouwtechnieken. Hoe je irrigeert, hoe je oogst, hoe je optreedt tegen schimmels, parasieten en insecten, hoe je mest correct gebruikt … Het grote verlies bij ons zit bij de consument. Voedselverspilling is te wijten aan onze rijkdom. We kunnen het ons blijkbaar permitteren om eten weg te gooien. Voeding staat – net als kleding, smartphones en verre reizen maken – onder druk van reclame. ‘Koop regelmatig iets nieuws, koop dit of koop dat’. We hebben echt geen aardbeien nodig met kerstmis of prinsessenboontjes uit Kenia.” WELK VOEDSEL WORDT HET MEESTE VERSPILD? “Brood en graanproducten. Mensen willen vaak elke dag vers brood, maar dat is niet nodig. En supermarkten hoeven net voor sluitingstijd geen twintig verschillende soorten brood in huis te hebben. Je hoeft brood echt niet weg te gooien. Je kan eerst het brood van gisteren opeten, daar is niets mis mee. En nog ouder brood kan je roosteren, gebruiken in wentelteefjes of in broodpudding. Je wordt er echt niet ongelukkig van.”

WORDT DE PLANEET ER BETER VAN ALS IK MINDER ETEN WEGGOOI? “We moeten veel meer stilstaan bij wat onze planeet aankan, ook wat voeding betreft. Dat gaat over klimaatverandering, dus methaan en CO2-uitstoot, maar ook over biodiversiteit enzovoort.” “Daarom is het belangrijk dat we de totale milieu-impact – van productie over vervoer tot aankoop – kennen van de dingen die we eten, de spullen die we kopen, de kleding die we dragen, de reizen die we maken … De milieu-impact van de spullen die we per jaar kopen is het grootst. Ons vleesverbruik komt op de tweede plaats en is bijvoorbeeld vervuilender dan een keer naar Porto vliegen. Het plaatje verandert natuurlijk als je naar Bali of Nieuw-Zeeland zou vliegen. Lees het boek ‘De Verborgen Impact’ van Babette Porcelijn er maar eens op na. Je zal versteld staan.” “We moeten ons bewust zijn van de verborgen impact: alle CO2 die vrijkomt bij de productie, het waterverbruik, het vervoer door vrachtwagens, containerschepen of vliegtuigen … Dat zien we niet, maar we moeten er wel rekening mee houden, want het milieu voelt het wel. Nu ligt de focus van sensibilisering bijvoorbeeld vaak op de uitstootgassen van een auto, het plastic rond voedingswaren of het lampje van de TV dat blijft branden. Maar eigenlijk moet de boodschap niet zijn ‘Zet uw TV in spaarstand’ maar ’Koop niet elk jaar een nieuwe TV’.”

P U N T 5

25


OF: GOOI JE ETEN NIET WEG! “Ja, ik pleit voor veel meer bewust­making. De energie in de teelt van één appel is bijvoorbeeld evenveel als een spaarlamp van 12 watt twee uur laten branden. welke vervoersAppels kopen, in de fruitmand laten liggen middelen? Hoe zit het en dan weggooien is gewoon zonde. Bewaar met de verpakking? Als je appels die je niet meteen opeet in de koelop die manier de Belgische kast zodat ze nog wat langer knapperig appel vergelijkt met die uit blijven. Waarom doen we het licht wel uit Nieuw-Zeeland, dan blijkt de en gooien we de appel weg? Omdat die Belgische altijd duurzamer, ook bewustmaking er wel is wat ons energie­ als die maanden in de koeling verbruik betreft, maar niet als het over heeft gelegen.” voedsel­verspilling gaat.” “Het weggooien van een klein stukje vlees SNOEP GEZOND EN DUURZAAM, is veel schadelijker voor de planeet dan EET EEN BELGISCHE APPEL? voedselverlies bij brood, groenten en fruit. “Ja, maar met een kanttekening. We ontStel je voor dat je te veel salami hebt gedekten dat er veel verlies is bij appelen die kocht. Als je dat weggooit, is de impact veel per zes verpakt zijn. Terwijl je misschien groter dan pakweg vijf sneetjes brood. Om zou denken dat er minder voorzichtig de salami in de winkel wordt omgespronte krijgen, is er veel gen met appels in “We hebben echt meer water, CO2-uitbulk. Maar als er in een pak van zes één stoot en energievergeen aardbeien appel beschadigd is, bruik nodig. Focussen nodig met kerstmis wordt het hele pak op de plastic verpakof prinsessen­ weggegooid. Winking rond salami is abkels kunnen die vijf surd als de verpakking boontjes uit resterende appels ertoe bijdraagt dat de Kenia” blijkbaar niet zomaar salami veilig is en zo los verkopen. Het is relatief lang bewaart. een andere variëteit, er is geen plaats voor Broodverlies aanpakken is uiteraard zeer in de winkel of er is geen logistiek om het goed, maar eigenlijk is het veel belangrijker naar de voedselbanken te brengen.” om te zorgen dat je je beleg opeet.”

P U N T 5

26

HOE WEET JE DAT PRECIES? “Daarvoor doen we aan levensmiddelencyclusanalyse. Je gaat onderzoeken welke impact de productie van bijvoorbeeld één appel heeft op het milieu. Het kweken van de bomen, alle acties in de boomgaard, alles rond verwerking, bewaring, verkoop en consumeren, overal meet en tel je de voedselverliezen en de impact. Want al wat je doet bij de productie van wat dan ook, veroorzaakt emissies naar bodem, lucht, water en afval. Met al die dingen houd je rekening. Om dat goed uit te voeren heb je zeer goede data nodig: hoeveel verbruiken de koelcellen, welk materiaal is er gebruikt,

HEEFT ONS EETPATROON EEN INVLOED OP VOEDSELVERSPILLING? MIJN GROOTVADER ZWOER BIJ GROENTEN, PATATJES EN EEN STUK VLEES. PIZZA EN PASTA, DAT WAS AL ZEER EXOTISCH. “Aardappelen hebben van alle koolhydraten op ons bord wel de minste milieu-impact, maar ik vind niet dat we terug naar die tijd moeten. Maar waarom quinoa laten overvliegen? Daar treed ik Jeroen Meus bij. Ook bij rijst is de impact zeer groot, niet alleen omwille van het transport, maar ook omdat er bij het telen methaan vrijkomt, een krachtig broeikasgas. Ik eet wel rijst hé,

je moet daar niet in overdrijven. De boodschap mag niet zijn dat we nu we elke dag patatjes moeten eten. Maar we moeten er wel bij stilstaan.” MIJN MOEDER ZEI VROEGER WEL EENS: ‘EET JE BORD LEEG, WANT DE KINDJES IN AFRIKA HEBBEN NIETS’. HAD ZIJ GELIJK? “Ongetwijfeld zat er een andere redenering achter, maar onrechtstreeks is het zo. Natuurlijk gaan we de appelmoes die op je bord blijft liggen niet overvliegen naar Afrika. Maar als je weet dat alles wat wij eten een CO2-impact heeft, wil dat zeggen dat onze keuzes een impact hebben op de klimaatverandering en dus op landen die de klimaatverandering het meeste voelen. In Sub-Sahara-Afrika lijden ze daar zeker onder, daar is de droogte een groot probleem. Een deel van de huidige vluchtelingen­ crisis is te verklaren door droogte en honger. Dus wat je hier doet, heeft gevolgen op een andere plaats. Het gaat niet om je bord leeg eten, maar om de juiste keuzes maken en eten tot je genoeg hebt. In recent onderzoek ziet men zelfs overconsumptie, dus te veel eten, ook als


“We zijn mensen en burgers,

niet alleen maar consumenten�

P U N T 5

27


P U N T 5

28

voedselverlies. Al wat ik te veel opeet, had “Ik zou ook de boodschappen ‘te gebruiken immers ook voor een ander kunnen dietot’ en ‘ten minste houdbaar tot’ duidelijk nen.” en eenvoudig maken. Voor bijna alles wat “Je kan de boodschap van je moeder wel niet in de koelkast moet, en dus nu een pimpen naar vandaag. Leg niet te veel op ‘ten minste houdbaar tot’ datum heeft, kan je bord. Zet wat je niet opeet in de ijskast de datum weg. Een koekje met chocolaen eet het op een ander moment op. Orgade met een wit laagje op ziet er misschien niseer regelmatig een niet uit, maar het is restjesdag. Het wordt niet slecht. Een koekheus niet ongezelliger je kan wat wak wor“Het wordt heus omdat er restjes op niet ongezelliger den, maar dat kan je tafel staan. Integenperfect in de koffie omdat er restjes deel. Laat je kind zelf soppen. Bouillon­ opscheppen of evenblokjes over datum op tafel staan” tueel een klein beetje moet je niet weggooiproeven als het iets en. Droge pasta met nieuws is. Het zou bij schoolmaaltijden al een datum van drie jaar geleden, maak je een groot verschil maken als kinderen zelf gewoon klaar! Producten die in contact de hoeveelheden konden kiezen. Als het geweest zijn met water waar schimmel opdan schorseneren zijn en het kind schept staat, gooi je natuurlijk wel weg. Het gaat niets op, dan is het maar zo. Ik vind niet om gezond verstand en meer duidelijkheid. dat het de taak van scholen is om kinderen Nu gooien mensen gewoon veel weg omnieuwe dingen te leren eten. Anderzijds: als dat ze het verschil niet kennen.” ik mijn vriendinnetje toch tomaten zie nemen, ga ik het misschien ook doen. Maar ZAL ONS BORD ER OVER TIEN JAAR zonder dwang en dus eerder inspelend op ANDERS UITZIEN? kinderlijke nieuwsgierigheid.” “Het zal ervan afhangen hoe het beleid het aanpakt. Als het vrijblijvend blijft, bereiHOE KAN JE MEER BEWUSTWORDING ken we misschien enkel mensen die CREËREN? al overtuigd zijn. Het is ook niet “Ik denk bijvoorbeeld aan labels op gemakkelijk. Ik kan me de revoedings­ middelen die naast de prijs ook acties voorstellen: ‘Ja, nu de de verborgen impact duidelijk maken. Je werkman zich een biefstuk zou dat label seizoensafhankelijk kunnen of een reis naar Thailand maken. Bijvoorbeeld ‘De impact van deze kan permitteren, nu zulappel op het milieu is nu groter dan in de len ze dat eens gaan aanherfst, want hij heeft in de koeling gelepakken’. Maar we kunnen gen’ of ‘Het is nu aspergeseizoen, profiteer niet anders als we de ervan!’ ‘Deze aardbeien komen uit Turkije klimaatdoelstellingen en zijn C- qua impact op het milieu’. Een willen halen, we kunnen beetje zoals de labels op huishoud­ niet blijven doen alsof elektronica. Dat idee stuitte destijds ook de economie en onze op weerstand, maar is nu normaal. Het zet keuzevrijheid oneinproducenten en consumenten aan het dig zijn op een denken. Supermarkten zouden ook een duidelijke opdeling kunnen maken in wel/ geen seizoensgroenten. Dan zouden de etiketten zelfs niet nodig zijn, want de impact van seizoensgroenten is sowieso veel lager.”

planeet die eindig is. Dat de luchtvaart­ sector niet mee in het klimaatakkoord zit, vind ik een ongelooflijke schande. Bovendien denk ik dat een reis je gelukkig maakt als je hem kan delen met andere mensen die je een warm hart toedraagt, als je samen fijne momenten beleeft. Dat kan net zo goed korter bij huis. Maar het beleid moet mee. Je hebt alle politieke partijen nodig.” “Ook hier: wees niet te fanatiek. Ik ben zelf onlangs naar de Corsicaanse bergen gevlogen omdat in de Alpen heel de week gietende regen voorspeld werd. Die nuance geef ik toch graag mee naar aanleiding van sommige reacties die bijvoorbeeld Greta Thunberg over zich heen krijgt. Ik vind niet dat wie opkomt voor klimaatbescherming zelf een heilige moet zijn. Integendeel, we zijn allemaal mensen. Wie het perfecte gedrag eist, zegt eigenlijk dat alleen de ‘kluizenaar’ die alle comfort op alle gebied afgezworen heeft, iets te zeggen heeft. Is dat wat we willen?”


de schoonouders, zondag is het barbecue VERSPIL JIJ ZELF WEL EENS VOEDSEL? “Ja. Het gebeurt wel eens dat we kip­beleg bij vrienden, maandag zijn we laat thuis … We kijken ook altijd wat we nog hebben: moeten weggooien. En we hebben de genog een halve zak wortelen, nog twaalf woonte om appels te schillen, wat niet kiwi’s. Ja, onze shoplist is een gedetailleerd hoeft. Yoghurt durft in onze ijskast wel eens lijstje. En voor de rest blijven staan, maar je kan dat echt wel een winkel ik met die ver“We kunnen niet borgen impact in het paar dagen later opachterhoofd, of het nu eten dan de datum anders als we de die erop staat. Voor om een kleedje, een klimaatdoelstel­ kilo gehakt of een auto de rest roosteren we lingen willen gaat. Het is een beetje brood en kopen we wat psychiater Dirk De alleen dingen waarhalen” Wachter zegt: ‘Welke van we weten dat we ze lekker vinden. Ik dingen maken je echt gelukkig in je leven?’ Dat gaat over het geleer ook bij. Sinds kort gebruik ik de stronk voel dat je iets nuttigs doet, over verbonvan broccoli en ik neem nu zelfs dat pakdenheid met andere mensen en een reden je met zes appels, waarvan er één wat beom ’s morgens uit je bed te komen. Niet schadigd is, omdat ik weet dat het anders om de dingen die je koopt. We zijn mensen wordt weggegooid.” en burgers, niet alleen maar consumenten. Als je de vraag stelt aan mensen op het einKAN JIJ EIGENLIJK NOG RELAXED de van hun leven denk ik dat ze nooit gaan WINKELEN? zeggen: ik ben gelukkiger geworden van “We winkelen met een boodschappenlijstdat extra paar schoenen of van die 400 je. Voor we naar de winkel vertrekken bekijgram biefstuk op mijn bord.” ken we onze planning: morgen eten wij bij

WAT KAN JE ZELF DOEN? - Plan je maaltijden voor een hele week. Houd ook rekening met een restjesdag. - Maak een boodschappenlijstje. Kijk eerst wat je nog in huis hebt. - Kies voor seizoensgroenten en -fruit. - Kies voor de juiste hoeveelheden. Een grote verpakking is niet voordeliger als je de helft moet weggooien. (En nee, die grote herbruikbare zakken die nu in supermarkten aangeboden worden voor groenten en fruit hoef je uiteraard niet helemaal te vullen!) - Organiseer je koelkast. - Zoek de juiste manier om voeding te bewaren. Subtropische groenten en fruit zoals tomaten en komkommers bewaar je niet in de koelkast. Ze kunnen niet tegen de koude en worden dan sneller oneetbaar. - Tomaten, appelen en bananen bewaar je het best gescheiden, omdat ze andere groenten en fruitsoorten sneller doen rijpen. Tenzij je dat net wil natuurlijk. - Weeg je voedsel of leer inschatten hoeveel je nodig hebt. - Kook met of gebruik restjes. Niets mis met drie soorten vlees of koolhydraten op tafel. - Vries restjes in die je niet dadelijk kan gebruiken. De milieu-impact van de elek­ triciteit voor het invriezen is steeds lager dan de impact van de hele keten om het eten lekker, kwaliteitsvol en veilig tot bij jou thuis te krijgen. - Geniet! Van het eten op je bord, van het gezelschap, van het moment.

Op school aan de slag rond voedselverlies? Kijk op p. 20!

Meer info? - www.voedselverlies.be - vcbt.be/infovoorconsument/

P U N T 5

29


DUURZAAM SAMEN WERKEN

“Als het saai is, saai ligt dat aan aan jezelf!” jezelf! De Mondiale Vormingsdag (MoVo-dag) is een jaarlijkse traditie in het vierde jaar van het Sint-Ritacollege in Kontich. Toen die een tiental jaar geleden in het slop zat en de leerlingen klaagden over de kwaliteit van de workshops, had hun leerkracht een simpel antwoord: “Als je het beter kan, doe het dan zelf.” Die uitdaging gingen de leerlingen met plezier aan. Intussen is de MoVo-dag uitgegroeid tot een evene­ ment dat voor, maar vooral door leerlingen georganiseerd wordt.

MOVO = TRAJECT “Elke MoVo-dag begint met het zoeken van een kerngroep; enkele gemotiveerde leerlingen van het vierde jaar die de organisatie van de dag op zich willen nemen,” vertelt Mitte Schroeven, leerkracht en trekker van de MoVo-dag. “De kerngroep is de spil van het project. De leerlingen worden uiteraard niet onvoorbereid in hun avontuur gestort. Ze leren hoe je vergadert en een verslag maakt en ze volgen een Djapo-vorming over systeem­denken, creatief denken en filosoferen, toegepast op het goede doel en het thema dat zij kiezen.

P U N T 5

30

Dan is het aan de kerngroep zelf. Ze stellen de MoVo-dag voor in de klassen en nodigen hen uit voor een VIPmoment. Elke klas die mee wil doen mag twee VIP’s (Very Important Pupils) afvaardigen die een vorming volgen waarin ze meer leren over het goede doel en over wat er van hen verwacht wordt op de MoVo-dag en tijdens de voorbereiding. Ten slotte werkt elke klas een workshop uit voor de MoVo-dag. “Op de MoVo-dag komen de leerlingen in contact met een goed doel, maar ze krijgen ook de kans om zelf initiatief te nemen,” vertelt lid van de kerngroep Noure. Haar collega Randi vult aan: “Iedere klas bedenkt een activiteit die iets te maken heeft met het goede doel. De kerngroep zorgt ervoor dat iedereen goed weet wat het

goede doel is, hoe ze de activiteit kunnen organiseren en wat praktisch mogelijk is.” Na afloop van de MoVo-dag wordt het traject geëvalueerd. De input komt van de kerngroep, VIP’s, andere leerlingen, leerkrachten en Djapo. De evaluatie is de springplank om de samenwerking jaar na jaar te verbeteren. MOVO = PARTICIPATIE Participatie staat centraal in het hele MoVo-project en dat is voor de kernleden essentieel. “Als de MoVo-dag saai is, dan ligt dat aan jezelf. Dan heb je zelf je werk niet goed gedaan,” zegt Randi. “Ook daaruit leer je lessen.” Luna denkt dat de activiteiten nu ook leuker en meer gevarieerd zijn. “Opnieuw een documentaire bekijken of naar een lezing moeten luisteren, dat vindt niemand leuk. Doordat we het nu zelf mogen organiseren, maakt iedereen op een toffere manier kennis met een mondiaal thema.” Mitte bevestigt. “Er is veel ruimte om dingen te mispeuteren, maar dat gebeurt zelden. De groepen die zelf ook iets in elkaar steken, hebben respect voor de activiteiten van de anderen. Je merkt dat de goodwill en de sfeer veel beter is.”


Tijdens de MoVo-dag geniet iedereen van een vegetarische en faire lunch die gemaakt werd door de medeleerlingen.

MOVO = DJAPO Djapo begeleidt bij de start van het MoVo-traject een vorming voor de leerkrachten en de leerlingen van de kerngroep over de denkvaardigheden systeemdenken, creatief denken en filosoferen. Tijdens de vorming maken ze kennis met werkvormen die toegepast worden op het duurzaamheidsthema van hun keuze. “Vroeger bleven de MoVo-activiteiten wat op de oppervlakte,” vertelt Mitte. “Rond het thema chocolade organiseerden de leerlingen dan bv. chocoladeworkshops, maar ze gingen minder in op de uitdagingen die rond chocolade spelen. De methodieken van Djapo zetten de leerlingen aan om te reflecteren over de samenhang en de impact van complexe duurzaamheidsthema’s. Zo proberen we om meer diepgang te creëren in de activiteiten van de leerlingen. Al blijft dat een voortdurende zoektocht.” De leerlingen vinden de vorming en de aangereikte werkvormen een echte meerwaarde. “De vorming was een waardevolle voorbereiding voor het VIP-moment,”

© Sint-Ritacollege Kontich

© Sint-Ritacollege Kontich

© Mitte Schroeven

Djapo geeft ieder schooljaar een nascholing over systeem­denken, creatief denken en filosoferen aan de MoVo-kerngroep.

Enthousiaste leerlingen vormen samen de MoVo-kerngroep!

vertelt Randi. “We hadden eerst geen idee waar te beginnen, maar na de vorming hebben we zelf bepaald welke werkvormen we zouden gebruiken om de VIP’s mee te krijgen in het verhaal.” Ook Luna vond de vorming heel interessant. “Ik heb ingezien dat je echt wel een effect kunt hebben.” Noure treedt haar bij. “De werkvormen lijken simpel, maar er zit echt veel achter. Met de Siamese rups zie je bijvoorbeeld alle tussenstappen en dat maakt het makkelijker om te begrijpen wat de impact is van een beslissing. Ik weet zeker dat ik die werkvormen nog ga kunnen gebruiken, zelfs buiten de school.”

Kijk op p. 9 voor een voorbeeld van de Siamese rups!

P U N T 5

31


“We willen een school zijn waar de leerlingen zich thuis voelen”

© Chahid El Attabi

Dat het Busleyden Atheneum in Mechelen een school in beweging is, zal niemand betwisten. Met zeven campussen en een waaier aan studierichtingen vormen zij de uitvalsbasis voor een zeer diverse groep jongeren. ‘Voor elk talent een campus’, luidt het motto van de school dan ook trots. Twee campussen gaan nog een stapje verder en trekken voluit de kaart van kinder- en jongerenrechten. Sinds 2018 zijn Campus Zandpoort en Campus Stassart op weg om een School for Rights te worden. Die trajectbegeleiding kwam tot stand dankzij een samenwerkingsverband tussen vijf kinderrechtenorganisaties, die zich inzetten om kinderrechten in Belgische scholen te promoten. Leerkracht Chahid, van Campus Zandpoort, legt uit wat dat voor hen betekent.

KINDERRECHTEN IN DE SCHOOLCULTUUR “Met Campus Zandpoort zijn we volop bezig om een nieuwe campus uit de grond te stampen,” legt Chahid uit, “en het leek ons interessant om te werken rond thema’s als jongerenrechten, ondernemerschap en verbondenheid. Op onze school staat ondernemerschap centraal. Dat kan je natuurlijk niet toepassen zonder de stem van de leerlingen te horen. Het School for Rights-traject past dan ook perfect binnen het verhaal van onze school.”

P U N T 5

32

Tijdens drie opeenvolgende schooljaren worden de directie en een kernteam van leerkrachten begeleid door coaches van Djapo en VIA Don Bosco, met als ultieme doel de kinderrechten te verweven in de dagelijkse schoolcultuur. Kinderrechten worden niet enkel in de lessen geïntegreerd, maar ook in het schoolreglement, in allerhande activiteiten en in de visie van de school. Het kernteam komt vier keer per schooljaar samen om het traject te bespreken en om uit te wisselen met collega’s. De leerkrachten krijgen ook nieuwe methodieken aangereikt en dat heeft enkele belangrijke voordelen, geeft Chahid aan. “We staan langer stil bij het belang

van de stem van de leerlingen en hun welzijn. De denkoefeningen bevorderen een open debatcultuur en de zoektocht naar compromissen.” Dergelijke trajectbegeleiding vraagt van de leerkrachten natuurlijk een zeker engagement, maar dat houdt Chahid en zijn collega’s niet tegen, integendeel. “Een school draait in de eerste plaats om de leerlingen. Elk initiatief dat leerlingen helpt in hun ontwikkeling tot kritische en solidaire burgers willen wij graag ondersteunen.” ONDERNEMENDE LEERLINGEN, TROTSE LEERLINGEN Het traject werpt intussen zijn vruchten af en ook de leerlingen van Campus Zandpoort staan open voor het idee. “Onze campus wil graag ondernemende leerlingen vormen en dat kan enkel als de leerlingen de ruimte en vrijheid krijgen om hun ideeën uit te proberen en ze te delen met de leerkrachten. Een mooi voorbeeld zijn de projectweken waarin schooluitstappen en activiteiten mee door leerlingen georganiseerd worden. Zo organiseren leerlingen bijvoorbeeld zelf een opendeuravond waarop de school voorgesteld wordt aan toekomstige leerlingen en hun ouders en aan alle geïnteresseerden. Tijdens die avond komen ook vele ouders van onze leerlingen zelf langs om hun kroost aan het werk te zien. Enkele leerlingen ontfermen zich over de catering, een andere groep neemt de presentaties voor haar rekening,


nog een ander groepje zorgt voor de reclame, enzoverder. Er wordt niets opgelegd, de jongeren krijgen de vrijheid om zelf het heft in handen te nemen. De leerkrachten treden op als coach. We zien dat de leerlingen uiteindelijk heel fier zijn op wat ze gerealiseerd hebben. De ouders die op bezoek komen, zien dat ook en voelen de trots van hun kinderen.” DE STEM VAN DE LEERKRACHT Participatie wordt op Campus Zandpoort hoog in het vaandel gedragen. Van de leerlingen, maar ook van de leerkrachten. Ook zij geven hun inbreng om het traject vorm te geven en zo de richting van de school mee te bepalen. “Het voordeel van het traject is dat het op maat van de scholen wordt aangeboden,” vertelt Chahid. “De coaches brengen de noden in kaart en schrijven samen met de leerkrachten een traject uit. Door nadien, op een personeelsvergadering bijvoorbeeld, samen te brainstormen over hoe we kinderrechten nog meer kunnen integreren op onze school, betrekken we ook de andere leerkrachten.” Het integreren van kinderrechten in de school hoeft niet noodzakelijk voor extra werklast te zorgen. Het gaat er niet om méér projecten te realiseren, maar wel om bestaande dynamieken te verrijken en nieuwe manieren van werken te introduceren. “Maar je moet er als leerkracht natuurlijk wel aandacht voor hebben,” legt Chahid

uit. “We doen al zo veel acties die – bewust of onbewust – gerelateerd zijn aan kinderrechten. De kunst is om elke activiteit telkens te toetsen aan de kinderrechten en die ook bij de collega’s en leerlingen bekend te maken.” Van de meerwaarde van het traject is Chahid overtuigd. “De coaches van Djapo en VIA Don Bosco komen met een andere kijk, vanuit een externe blik op de zaken. Dat is heel verrijkend, maar je moet wel een open mentaliteit hebben, je moet ervoor open staan.” En wat als het traject afgelopen is? “Dan willen we een volwaardige, ondernemende school zijn, waar heel veel door de leerlingen zelf wordt georganiseerd. Een school waar de leerlingen zich thuis voelen, waar verbondenheid en respect is tussen de leerlingen. Kortom, een school waar dat allemaal vanzelfsprekend is.”

Zelf een traject opstarten met Djapo aan je zijde? Ga naar www.djapo.be/trajecten-secundair.

P U N T 5

33


Wat moet je doen om het werken rond duurzaamheid op school ook duurzaam te verankeren? Wat maakt dat een actie verder gaat en geïntegreerd wordt op school? Hoe geef je Educatie Duurzame Ontwikkeling een échte plek binnen het schoolbeleid?

Samen EDO duurzaam duurzaam EDO verankeren

Om zelf bewuste keuzes te leren maken voor een duurzamere samenleving is kennis belangrijk, maar niet voldoende. Het is essentieel om zelf te leren navigeren binnen complexe duurzaamheidsuitdagingen. Pas wanneer je kinderen en jongeren manieren aanleert om zelf met de aangereikte kennis aan de slag te gaan, doe je aan Educatie Duurzame Ontwikkeling (EDO). Daarom zet Djapo in op kennis, maar ook op vaardigheden én op actiecompetentie. Als je dat weet, klinkt het logisch dat een trajectmatige, langdurige werking de beste garanties biedt op een duurzame verankering van EDO op school.

WAT IS EEN TRAJECT? Een traject ga je samen aan. Dat betekent dat de doelstellingen samen bepaald én geëvalueerd worden. Een traject loopt over een bepaalde tijd. Een begin- en eindmeting laat alle betrokkenen toe om vast te stellen welke vooruitgang er geboekt wordt en waar nog werk aan de winkel is.

DE KRACHT VAN PARTICIPATIE Om later actief te kunnen participeren aan de samenleving, moeten kinderen en jongeren al op jonge leeftijd de kans krijgen om mee te beslissen, te doen en te denken. Participatie is méér dan inspraak. Het gaat over ruimte krijgen om te experimenteren, over initiatief mogen nemen, over verantwoordelijkheid krijgen, zowel bij de keuze van acties als bij het vormgeven van hun leerproces. Participatie is essentieel voor betrokkenheid. Mee mogen denken, beslissen en doen, zorgt voor meer betekenis, voldoening en engagement. Dat geldt voor leerlingen, maar ook voor het schoolteam!

ACTIE! Actiecompetentie is meer dan acties kunnen uitvoeren. Het eigenaarschap van de leerlingen en het leerproces rond de actie vormen het uitgangspunt. Leerlingen bepalen zelf of er actie nodig is, bedenken of kiezen zelf actiemogelijkheden, ondernemen zelf actie én leren van de acties. Actiegericht werken betekent dan ook vooral ruimte scheppen. Djapo’s projectontwerper biedt een concreet stappenplan voor schoolteams om een project actiegericht uit te werken.

P U N T 5

34

prikkel

verkennen van thema, mening en gevoel

ideeën voor actie

actie

reflectie

Meer over actiegericht werken? Volg onze nascholing ‘initiatie actiegericht werken’! www.djapo.be/nascholingen-secundair-onderwijs


“Een

verstandige vraag is de helft van wijsheid.” Francis Bacon

P U N T 5

35


DENKEN ZICHTBAAR MAKEN

Oorzaken en gevolgen onderzoeken met de routekaart Als je denken zichtbaar maakt, stimuleer je het denken én maak je het anderen mogelijk om met je mee te denken. Denken zichtbaar maken kan met visuele denkinstrumenten, bijvoorbeeld met de routekaart. Visuele denkinstrumenten zijn een manier om je gedachten en ideeën te uiten, ook wanneer de taal tekortschiet. Een deel van het denk­ proces wordt immers al uitgelegd door de structuur van het denk­ instrument op zich. De structuur biedt de kans om gedachten uit te drukken in zowel beeld als geschreven woord.

Je start hier met een gebeurtenis waarvan je de gevolgen wil onderzoeken.

geen aardolie te koop

sommige mensen zonder mazout

Onderzoek stap voor stap de gevolgen van de gebeurtenis. Stel telkens de vraag: ‘Wat gebeurt er als..?’. Je verbindt de gevolgen met elkaar en bouwt telkens verder op de laatste bol. aanvoerstop aardolie

bedrijven zoeken andere energiebronnen

P U N T 5

36

Vertakkingen zijn mogelijk! Een oorzaak kan namelijk meerdere gevolgen hebben.


De routekaart Met de routekaart oefenen we de denkvaardigheid ‘gevolgen onderzoeken’. We gaan op zoek naar oorzaken en gevolgen van een bepaalde gebeurtenis en onderzoeken vervolgens de relatie tussen beide. De structuur is vergelijkbaar met een metroplan. Je begint bij punt A en je kan op verschillende manieren op verschillende plaatsen eindigen.

Doel: Leerlingen begrijpen complexiteit door zicht te krijgen op oorzaken en gevolgen.

Denktaal! Bij de routekaart gebruik je vooral woorden als ‘gevolg’, ‘oorzaak’, ‘als’ en ‘dan’. Het zijn sleutelwoorden om de denkvaardigheid ‘gevolgen onderzoeken’ in te oefenen.

Zijn de gevolgen in kaart gebracht? Dan kan je ze evalueren door de positieve (groen) en negatieve (rood) gevolgen van eenzelfde gebeurtenis te bekijken.

sommige mensen zonder verwarming

koud in huis

! meer windenergie

propere lucht

meer zonne-energie

propere lucht

meer kernenergie

meer kernafval

Denk ten slotte samen na over het denkproces. Welke gevolgen zijn verrassend? Is het zinvol om gevolgen te onderzoeken? Vult iedereen de routekaart in op dezelfde manier?

minder astma

P U N T 5 Meer over denkonderwijs en Djapo’s aanpak? Kijk op p. 14!

37


Wat als er een week lang geen bussen rijden?

© Christa Claessens

Tijdens de les Duits leren de leerlingen uit het vierde middelbaar op Campus Hast in Hasselt woordenschat over openbaar vervoer en transportmiddelen.

Djapo-begeleider Heleen introduceert de route­ kaart bij de leerlingen. De werking van dat visueel denkinstrument wordt duidelijk gemaakt met een eenvoudig voorbeeld.

P U N T 5

38

De leerlingen brainstormen over mogelijke gevolgen als antwoord op de denkvraag: ‘Wat als er een week lang geen bussen rijden?’.


Voorbeeld van een ingevulde routekaart door een individuele leerling.

We brengen de mogelijke gevolgen klassikaal in kaart. Vervolgens bepalen de leerlingen welke gevolgen positief of negatief zijn en we reflecteren over onverwachte en onbedoelde gevolgen.

Leerlingen maken individueel een routekaart die verschilt van de klassikaal ingevulde route­ kaart. Ze wisselen onderling uit en bespreken de gelijkenissen en verschillen.

P U N T 5

39


SCHOOLTEAM AAN HET WOORD

Duurzaamheid op school op school In 2018 startte het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO) in Tongeren als pilootschool in het onderzoeksproject VALIES, dat school­ teams ondersteunt en onderzoekt bij het implementeren van Educatie Duurzame Ontwikkeling. Naomi Nelissen, leerkracht zedenleer, en Leen Janssen, leerkracht Nederlands, wiskunde en muzikale opvoeding, namen in PIBO het voortouw.

“De boerderij van de toekomst” NAOMI NELISSEN EN LEEN JANSSEN – PIBO TONGEREN

P U N T 5

40

‘PROVINCIAAL INSTITUUT VOOR VORIG SCHOOLJAAR WAS PIBO ÉÉN VAN DE ACHT PILOOTSCHOLEN BIOTECHNISCH ONDERWIJS’: DAT BINNEN VALIES. HOE ZIJN JULLIE AAN KLINKT NIET ALS EEN DOORSNEE SECUNDAIRE SCHOOL. HET PROJECT BEGONNEN? Leen: “Dat klopt, wij zijn een school waar Naomi: “Toen ik de vraag kreeg van de directie om VALIES op school te trekken, specifiek voor gekozen wordt. Hier zitten had ik totaal geen idee van wat me te wachmomenteel een 400-tal leerlingen, elk met ten stond. Mijn idee ‘we gaan de wereld een duidelijke interesse voor landbouw, tuinbouw, milieu, agrarische technieken, moeten veranderen voor onze leerlingen’ tractoren, biotechnische wetenschappen werkte wat verlammend. Het is pas bij de eerste VALIES-inputdag dat de opdracht, enzovoort. We hebben enkel in de 1e graad de visie en de mogelijkeen A-stroom en een heden me duidelijk werB-stroom. In de 2e en “We zijn 3e graad zijn er alden.” leen TSO- en BSOvertrokken van­ Leen: “Op die eerste inputdag werd gesproken richtingen. We bieden uit de ook duaal leren aan.” belevingswereld over afval op de speelplaats als mogelijke Naomi: “Die sterke invan de teresses van onze leerinsteek. Dat is hier ook leerlingen.” al jaren een probleem lingen maakt PIBO ook dat we met de leerlinzo specifiek. Wij krijgen bijna niet te maken met ongeïnteresseergen willen aanpakken, maar zonder veel succes. Om niet terug in het ‘moeten’ te de leerlingen. Vaak hebben de leerlingen vanuit hun familie al een link met land- of vervallen, zijn we de leerlingen zelf gaan tuinbouw.” bevragen over waarop zij wilden inzetten.


© Leen Janssen en Naomi Nelissen

Zo konden we vanuit hún belevingswereld vertrekken. Ons onderwerp werd dan ‘de boerderij van de toekomst’.” TIJDENS HET PILOOTJAAR HEBBEN JULLIE MET DE LEERLINGEN VAN DE 1e GRAAD B-STROOM GEWERKT. WAT HEBBEN JULLIE ALLEMAAL GEDAAN? Leen: “We zijn met de leerlingen van 1B gestart met een stiltewandeling op school. Onze school is ook een half bedrijf, met de loodsen en proefvelden en dergelijke. De leerlingen kregen vooraf weinig instrucHOE WILLEN JULLIE VERDER GAAN? tie, ze wisten alleen dat ze niks tegen elLeen: “Het komende jaar zouden we wilkaar mochten zeggen. Wanneer we na de len verbreden naar de A-stroom. Het lijkt wandeling in de klas vroegen wat hen was ons super om de leerlingen van elkaar te opgevallen, kwamen er verbazend veel laten leren, vanuit hun eigen interesses. reacties. De leerlingen vonden rust op De B-stroom kan focussen op de praktijkschool, zeiden ze. Ze zagen windmolens beleving, terwijl de A-stroom bij Bio-STEM en dieren in de verte, ze voelden vrijheid. in het labo rond dezelfde thematiek met En ze merkten het zwerfvuil op de plekken proefjes aan de slag kan.” waar veel leerlingen komen op. We hadden Naomi: “Dan hebben we wel meer ondernooit verwacht dat de leerlingen zonder steuning nodig van andere leerkrachten. instructie zo ver zouden Onze werkgroep bekomen. Dat gaf ons een “De leerlingen staat voorlopig nog uit echte boost.” gaven ons een ons tweeën en wij koNaomi: “Vrij snel daarna men allebei amper in de echte boost” begonnen de klimaatA-stroom. De werkbemarsen. Daaraan hebben lasting is echt één van de we in de les zedenleer een stellingenspel valkuilen. Onze collega’s willen wel, maar gekoppeld. De meningen liepen sterk uithet is weer iets nieuws om op in te zetten, een, maar de leerlingen gingen wel op een terwijl er al zoveel werkgroepen zijn ... Al respectvolle manier met elkaar in gesprek. voel je in het schoolteam wel steeds meer Daarna hebben we de leerlingen gevraagd betrokkenheid. Het is super om te zien om hun bedrijf van de toekomst te ontwerdat de leerkrachten hun eigen ideeën aan pen. Daar willen we dit schooljaar op verder ons project beginnen te koppelen.” bouwen, door de leerlingen in gesprek te laten gaan met praktijkleerkrachten en met HOE WORDT HET PROJECT ERVAREN lokale tuin- of landbouwers.” DOOR DE LEERLINGEN? Leen: “Deze week zijn we op bedrijfsbeNaomi: “Heel positief. De leerlingen kiezen zoek geweest met de leerlingen. We kiezen de insteek zelf, we vertrekken altijd vanuit bewust ‘gewone’ land- en tuinbouwers die hun interesses, vanuit de wereld waarin ze haalbare ideeën rond duurzaamheid kunelke dag vertoeven. Dat blijkt essentieel.” nen tonen. Bijvoorbeeld regenwater op Leen: “Het zijn zelfs de leerlingen die ons het dak opvangen en dat gebruiken om de energie geven om ermee door te gaan. stallen proper te maken. Of de aspergeToen we het even niet meer zagen zitten kwekerij die we bezocht hebben, had een omwille van de werkdruk, lieten we het soort van deelsysteem opgezet voor landproject enkele weken liggen, tot de leerbouwmachines. De leerlingen steken daar lingen erachter begonnen te vragen. Toen heel veel van op, ook voor hun eigen bedrijf zagen we in dat we het echt voor hen doen. later.” Ze steken er wel degelijk iets van op!”

WAAR LIGGEN JULLIE AMBITIES ALS HET GAAT OVER EDO OP SCHOOL? WAAR WILLEN JULLIE OVER VIJF JAAR STAAN? Leen: “Ik hoop dat we over vijf jaar alle leerkrachten op school warm gekregen hebben om aan EDO te doen; dat het ingeburgerd is in alle graden. Al blijft het natuurlijk een groeiproces.” Naomi: “Over vijf jaar zijn de leerlingen van 1B en 2B bezig aan hun GIP, of met de opstart van hun eigen bedrijf. Ik hoop dat ze dan nog eens aan ons denken en dat ze de dingen die ze bij ons geleerd hebben kunnen toepassen in hun eigen werk. We proberen het eenvoudig te bekijken en geen onhaalbare doelen te stellen. Stap voor stap!”

VALIES onderzoekt en ondersteunt de implementatie van EDO in het Vlaamse onderwijslandschap. Het onderzoeksproject is een samenwerking tussen Universiteit Antwerpen, KU Leuven, Arteveldehogeschool en de onderwijskoepels. Met de steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderwijs.

Meer over VALIES? Ga naar www.edo-valies.be.

P U N T 5

41


“We moeten niet alles zelf uitvinden” MARIANNE DE VOS EN MARLEEN DIERICKX – ATHENA CAMPUS DRIE HOFSTEDEN KORTRIJK Hoe geef je alle losse solidariteitsacties en activiteiten rond duurzaamheid en wereldburgerschap op school een plaats? Hoe stap je af van het gevoel lessen te ‘verliezen’, telkens er een project plaatsvindt op school? Op die vragen vonden de leerkrachten in het Athena campus Drie Hofsteden in Kortrijk een antwoord. Ze gingen een traject “Wereld­ aan binnen ‘Project W Wereldwijs met water’ burgerschap waarin acties onder­ moet breed nomen worden om de gedragen watervoetafdruk op worden” school te verminde­ ren. Marleen Dierickx, coördinator gelijke onderwijskansen­ beleid en Marianne De Vos, leerkracht opvoedkunde en PAV in de derde graad vertellen hoe dat ging.

P U N T 5

42

gevonden binnen beide trajecten. We willen wereldburgerschap niet in één vak huisvesten, maar het projectmatig aanpakken. Het moet breed gedragen worden door alle leerkrachten. Die aanpak past perfect binnen de vernieuwde eindtermen voor de eerste graad. We werken met z’n allen aan de eindtermen.” Marianne: “Een initiatief als Project W zorgt ervoor dat het thema blijft leven op school. Er wordt een vaste structuur geboden door een externe organisatie die een andere invalshoek brengt. Dat zorgt ervoor dat we vakoverschrijdend kunnen werken. We blijven alert en moeten zorgen dat we vooruitgaan en echt tot actie komen.”

WELKE ACTIES HEBBEN JULLIE ZOAL ONDERNOMEN? Marianne: “We zijn gestart met een inspiratietocht, waarbij we met de leerlingen van de 3e graad BSO verschillende duurzame WAT WAS JULLIE DRIJFVEER OM MEE initiatieven in onze stad bezochten. Dat TE DOEN AAN PROJECT W? was echt een voltreffer voor de leerlingen. Marleen: “We zijn al betrokken bij heel wat Daarna kregen we workshops waarin we projecten rond duurzaamheid, onder anons verdiepten in het thema water enerdere in samenwerking met Join For Water. zijds en in de vaardigheden systeemdenDaarnaast doorlopen we ook het traject ken, filosoferen en creatief denken anderbinnen School for Rights, rond kinder- en zijds.” Marleen: “Die denkvaardigheden spraken jongerenrechten. Project W is eigenlijk een zusje van School for Rights. Het recht op ons absoluut aan. Al zou het nog beter zijn water is natuurlijk ook een mensenrecht! om er op jongere leeftijd mee te beginEr waren dus al heel wat projectdagen vernen. Voor onze leerlingen was het soms moeilijk om de concentratie te bewaren. spreid over het schooljaar, maar eerder als losse acties. Collega’s vertelden ons dat Daarom moeten we er eigenlijk al vanaf ze lessen ‘verloren’ en de tienerschool op insamenhang misten. Daar zetten. We deden vorig “We moeten wilden we absoluut iets jaar bijvoorbeeld mee leerlingen aan doen. We wilden de aan ‘Kortrijk Spreekt’, een onder­steunen opgezette duurzaamplatform waar leerlingen in het leren heidsacties meer inteuit verschillende Kortrijkverwoorden greren in de lessen en se scholen met elkaar in van hun een inhoudelijke kapstok gesprek gingen. Dat liep mening” bieden. Die hebben we nog niet zo vlot als we


Marleen Dierickx en Marianne De Vos © Kristien De Frenne

zouden willen. We hebben er dan ook uit Join For Water en Djapo fungeren binnen geleerd dat we nog meer moeten werken Project W als tussenpersoon tussen veraan het zelfbeeld en het welbevinden van schillende scholen, waardoor het uitwisseonze leerlingen. Een leerlingenraad bijlen iets makkelijker wordt.” voorbeeld is maar één Marleen: “Door Profacet van leerlingenpartiject W is bovendien een “Een traject cipatie. We moeten leermooie verbinding ontop school kan lingen ook ondersteunen staan met partners in ook de buurt in het leren verwoorden de stad. Het is een veel aanbelangen!” van hun mening.” groter verhaal geworden. Marianne: “Maar dat Door te gaan kijken hoe heeft tijd nodig. Net daarom is zo’n traject er met water wordt omgegaan op verschilbelangrijk. Je moet gradueel kunnen oplende plaatsen, krijgen we een veel diepbouwen vanaf de eerste graad.” gaandere kijk op de zaken. En we vinden het belangrijk om samen te werken met de HOE WERD HET TRAJECT DOOR DE buurt.” LEERLINGEN ZELF ERVAREN? “Een traject dat we op school lopen, kan Marianne: “Positief! Het feit dat ze mee ook de buurt aanbelangen. We willen op mochten nadenken over een concrete acschool ingrepen doen die het welbevinden tie en ook de ruimte kregen om die actie van de leerlingen verhogen, door bijvooruit te voeren, werkte voor hen zeer motibeeld de speelplaats te ontharden en te verend. Ze hebben bijvoorbeeld zelf een vergroenen, met inheemse bomen, bloeactie op poten gezet om fruit te promoten menweiden en struiken. Met zitbanken, bij hun medeleerlingen. Tijdens de pauze een speelbos, een voedselbos, drinkwaterhebben de leerlingen fruit aangeboden als fonteintjes … Dat alles willen we delen met duurzaam tussendoortje. In de toekomst de buurt. We willen van onze school een kan dat eventueel leiden tot een fruitautoopen domein maken én rekening houden maat op school.” met onze buren. Uit een buurtvergadering bleek bijvoorbeeld dat er vroeger heel EN HOE WAS HET VOOR HET wat waterkanaaltjes bestonden die nu zijn SCHOOLTEAM? dichtgemaakt. Daardoor komen kelders Marianne: “De coaching die we krijgen is onder water te staan. Die kanaaltjes worsowieso een meerwaarde. We krijgen anden terug mee opgenomen in onze plandere methodieken aangereikt om aan de nen.” slag te gaan in de klas, die je ook op andere inhoud kan toepassen. Dankzij de input WAAR WILLEN JULLIE OVER VIJF JAAR tijdens de coachings kunnen we heel conSTAAN? creet iets gaan uitwerken voor de leerlinSamen: “We willen een groene, gezonde gen. Als je geen inspiratie meer hebt, krijg school zijn!” je nieuwe ideeën aangereikt. Het verhaal Marleen: “De maaltijden in de eetzaal kunvan indirect water vonden wij bijvoorbeeld nen nog duurzamer, maar we zijn al op goeeen verrassende insteek.” de weg. In de het oefenrestaurant van de “Daarnaast hebben we ook veel aan het studierichting restaurant keuken kunnen delen van ervaringen met andere scholen. klanten bijvoorbeeld al voor een volwaardig

vegetarisch alternatief kiezen. Daarnaast droom ik van een brede school, waarin we samen met buurtorganisaties het leren en leven op en rond de campus verbinden door bijvoorbeeld ontmoeting of een vrije tijdsaanbod te stimuleren.” Marianne: “Duurzaamheid in de werking van onze school is essentieel, maar moet voor mij ook in onze lessen aan bod komen. En ik zou willen dat het een reflex wordt om onze inhoud te delen met externe partners. We kunnen bij externe organisaties terecht voor vragen over duurzaamheidsthema’s. We moeten dus niet alles zelf uitvinden. Het houdt niet op tussen onze vier muren!”

Project W ­ Wereldwijs met Water, werkt aan een duurzame verandering van watergebruik en watergedrag in zes gemeenten in Vlaanderen en in de scholen van die gemeenten. Het project sensibiliseert leerlingen en activeert hen om acties op poten te zetten, met als doel het watergebruik te verminderen. Join For Water coör­ dineert het project en begeleidt de gemeenten. Voor de educatieve bege­ leiding van de scholen bundelen Join For Water en Djapo hun expertise.

Meer over trajectmatig werken rond duurzaamheid? Lees meer op p. 30!

P U N T 5

43


Leen Alaerts is lector geschiedenis en wereldburgerschap verbonden aan de lerarenopleiding Secundair Onderwijs van UCLL. Naast haar onderwijsopdracht is ze ook onderzoeker. Onlangs rondde ze een praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek af rond wereldburgerschap verankeren op school. In professionele leergemeenschappen op acht secundaire scholen werd onderzocht wat maakt dat wereldburgerschap op school echt impact heeft.

“Wereldburgerschap vraagt om een specifieke didactiek”

LEEN ALAERTS – LECTOR WERELDBURGERSCHAP UCLL

© Leen Alaerts

WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE BEVINde leerlingen eigenaarschap, verantwoorDINGEN VAN JULLIE ONDERZOEK? delijkheid en autonomie te geven in hun Leen: “Wereldburgerschap vraagt om verleerproces. Enkel intrinsieke motivatie leidt andering. Oppervlakkige ideeën moeten tot engagement en impact. Bovendien plaatsmaken voor diepgaande inzichten, moet zelfevaluatie geïntegreerd worden. onverschilligheid of onwetendheid voor Dat zet een ervaring, kennis of emotie om een bewuste omgang, gemakzucht voor in betekenisvol leren. En tot slot is verbin­ initiatief. Om echt impact te ding enorm verrijkend, zowel tussen leergenereren, is het essentieel om lingen als tussen kennisdomeinen of vakniet enkel op kennis (hoofd) in te ken, tussen verschillende factoren, binnen zetten, maar ook op gevoelens de schoolorganisatie en tussen de school of empathie (hart) en attitudes en de gemeenschap.” of gedrag (handelen).” “Uit beschrijvingen van beANDERZIJDS HEBBEN JULLIE OOK klijvende leerervaringen rond ONDERZOCHT HOE JE SCHOOLwereldburgerschap clusterden BREED WERKT. WAAROM IS DAT ZO we zes ontwerpprincipes, die BELANGRIJK? handvatten kunnen bieden bij Leen: “In een ideale wereld is wereldburgerhet ontwerpen van een eigen schap een deel van het schoolklimaat. Het wereldburgerschapstraject. ligt het best vervat in de visie, in de omgang Starten met een artistieke of met leerlingen, in de professionalisering authentieke ervaring, bv. een van het schoolteam, in de partnerschapinspirerende prikkel, een belepen … Een vak waar aan wereldburgervingsdag of service learning, schapscompetenties wordt gewerkt is een blijkt essentieel prima start, maar niet om leerlingen voldoende om echt imte triggeren. pact te hebben. “Een vak waar Daarnaast is het Voor scholen ontwikaan wereld­ belangrijk dat kelden we in het kader burgerschaps­ de leerlingen van schoolbreed wercompetenties door onder­ een zelfevaluatiewordt gewerkt ken zoekend leren instrument, waarmee is een prima inzicht verwerven in de het schoolteam priostart, maar niet riteiten kan stellen. complexe vraagstukken voldoende om die wereldburgerschapsVoor vijf schoolecht impact te thema’s meestal zijn. Vanuit domeinen breng je in een realistische opdracht kaart waar de sterktes hebben” kunnen leerlingen dan liggen, waar je sterker aangezet worden tot actie. op wilt inzetten en wat Handelen of al doende leren, bv. in een je even wilt parkeren. Dat laatste – wat betoonmoment of in een creatieve of prowaren we nog even in de koelkast – blijkt de bleemoplossende opdracht, blijkt een funmoeilijkste vraag. Het instrument kan je als damentele component om tot impactrijk meetinstrument gebruiken, maar wil vooral leren te komen. Het is heel belangrijk om inspiratie bieden.”

P U N T 5

44


© Michiel Suls

De studenten maken tijdens de ‘Living Library’ binnen het vak wereldburger­ schap & mediawijsheid kennis met actoren uit het veld.

HOE WILLEN JULLIE DE STUDENTEN nen’ ze met een specifieke AAN DE LERARENOPLEIDING LEREN doelgroep, bv. anders­talige OM MAATSCHAPPELIJK RELEVANT nieuwkomers, kansarmen, ONDERWIJS TE BIEDEN? OKAN-leerlingen … DaarLeen: “UCLL is een UNESCO-school. Het naast werken ze in partnerUNESCO-gedachtegoed en de SDG’s zitscholen een schoolproject ten verweven in onze onderwijsinstelling. uit. De focus ligt daar voorIn dat kader is er een leerlijn uitgewerkt, namelijk op het stimuleren waarin alle leraren in opleiding werken aan van wereldburgerschapshun wereldburgerschapscompetenties. Zo competenties bij leerlinvolgen alle studenten in het tweede jaar gen.” van de opleiding Bachelor Secundair Onderwijs ‘Wereldburger en mediawijsheid’, WAAROM WORDT waarin de competenties cultureel zelfbeBINNEN DE LERARENwustzijn, multiperspectiviteit en wereldOPLEIDING ZO EXPLICIET INGEZET OP burgerschap centraal staan. De studenten WERELDBURGERSCHAP? bepalen vanuit de SDG’s een thema dat Leen: “Leraren en scholen staan voor twee ze zelf boeiend vinden. Daarrond werken grote uitdagingen: het maatschappelijk reze een onderzoeksdossier, een leerpad en levant houden van onderwijs enerzijds en een rollenspel of een simulatiespel uit. Veronderwijs inrichten dat elke leerling kanvolgens nemen ze een individueel engagesen biedt anderzijds. Die twee uitdagingen ment op dat eerder gericht is op het hoofd staan centraal in onze leerlijn.” (kennis), het hart (artistiek) of de handen “Bovendien vergt wereldburgerschap een (actie). Ze gaan ook in interactie met een specifieke didactiek, waar niet iedereen externe actor, bv. Poverello, mee vertrouwd is en een woonzorgcentrum, een waarbinnen echt nog “Ik houd van educatieve organisatie … vorming en profes­ het idee van de sionalisering nodig is. Daaraan wordt dan een leerkracht als We re l d b u rg e r­s c h a p groeireflectie gekoppeld. onderzoeker” In het derde jaar van de vraagt flexibele didacopleiding komt het vak tiek, die sterk leunt op ‘Project­ onderwijs en inter­ de inbreng van leerculturaliteit’ aan bod. Daarin gaat het voorlingen, die vraagt om samenwerking en al om leren omgaan met verschillen, om voortdurende actualisatie en die meerdere verschillende perspectieven te verkennen. waarheden erkent. Op vele vlakken staat Ze maken o.a. een intercultureel portret en die manier van werken haaks op wat leraren een selfscan, en tijdens beleef­dagen ‘twingewoon zijn.”

P U N T 5

45


© Michiel Suls

Een student stelt zijn project voor op de beurs.

P U N T 5

46

HOE WERKT DE HERVORMING VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS DOOR ALS JE SPECIFIEK NAAR WERELDBURGERSCHAP KIJKT? Leen: “De hervorming van secundair onderwijs wil sterker inzetten op meer zelfsturing en dus begeleide werktijd, meer projectonderwijs, meer heterogene klassen en een oriënterende eerste graad, waarna Wist je dat … leerlingen op basis van hun interesses en Djapo aan de studenten competenties een keuze maken. De eindBachelor secundair termen zijn geclusterd in sleutelcompetenonderwijs een vorming ties. De school kiest zelf of ze die compesysteemdenken geeft? tenties in vakonderwijs dan wel in een meer vakoverschrijdende context realiseert. De vroegere vakoverschrijdende eindtermen die veel minder bindend waren, zijn nu volwaardige sleutelcompetenties geworden. Dat betekent dat elke school moet werken aan burgerschap, duurzaamheid, interculturaliteit en mediawijsheid.” “De hervorming creëert dus een schoolklimaat dat het mogelijk maakt om aan wereldburgerschapscompetenties te werken. De verantwoordelijkheid voor wereldburgerschap opnemen kan niet binnen één vak. Door wereldburgerschapscompetenties bv. enkel bij geschiedenis te steken, kan je nooit die leerdoelen realiseren.” “De vraag blijft of het niet noodzakelijk is om schoolstructuren zelf te herwerken. Zelf vind ik het idee van een schoolopdracht in plaats van een lesopdracht heel inspi“Ik zie veel rerend. Momenteel is een mooie dingen leraar verantwoordelijk om op gebeuren!” dat lesuur in die klas aan die competenties te werken. Een aantal scholen werken met schoolopdrachten waarbij een lerarenteam verantwoordelijk is om bepaalde competenties te realiseren. Ik denk dat scholen geleidelijk aan meer andere taken dan lestaken gaan valoriseren, zoals ontwikkeltijd, onderzoekstijd, coördinatietijd, teamtijd enzovoort.”

“Ik houd van het idee van de leerkracht als onderzoeker. Als scholen op een goede manier willen innoveren, moet er meer ruimte zijn om te onderzoeken en te ontwikkelen. Wereldburgerschap vraagt dat ook. Een school heeft nood aan een goede coördinator die expliciet uren krijgt om de verschillende initiatieven op elkaar af te stemmen, iemand die stimuleert, verdiept en verbreedt.” “De hervorming van het secundair zal moeilijk zijn; we moeten aanvaarden dat alles groeipijnen heeft. Maar bij leerkrachten voel ik echt veel potentieel en ook de bereidheid om het anders aan te pakken.” TOT SLOT: WAT ZOU JE AAN JE STUDENTEN MEEGEVEN ALS JE SLECHTS ÉÉN DING KON ZEGGEN? Leen: “Tegen mijn studenten zeg ik altijd: ‘Ik hoop dat je één ding van je leerlingen vraagt – dat ze verdraagzaam en nieuwsgierig zijn. En wie dat niet is, moet je streng toespreken.’ Ik houd niet van hokjesdenken. Tolerantie en interesse voor de ander of het andere zijn essentieel, maar helaas niet evident. Een verdraagzame, empathische houding staat momenteel haaks op verschillende maatschappelijke trends. Ik kan niet garanderen dat al onze studenten een open houding aannemen als ze afstuderen, maar we doen wel echt goede pogingen. En ik heb er vertrouwen in. Ik zie veel mooie dingen gebeuren!”

De resultaten van het UCLL-onderzoek rond wereldburgerschap vind je op wereldburgerschaps educatie.ucll.be.


eindterm 7.12

De leerlingen lichten de complexiteit en verwevenheid van duurzaamheidskwesties toe. (transversaal) MET INBEGRIP VAN KENNIS * Conceptuele kennis ­ Duurzame ontwikkeling op het vlak van consumptie, energie, mobiliteit ­ Oorzaak­gevolg relaties ­ Onderscheid geheel­onderdeel binnen systemen ­ Verschillende perspectieven (3 P’s: planet, profit, people) op duurzaamheidskwesties

WIST JE DAT DJAPO … oorzaken en gevolgen, delen en gehelen en verschillende perspectieven onderzoeken definieert als drie deelvaardigheden van systeemdenken? Systeemdenken helpt om vat te krijgen op duurzaamheidsvraagstukken die per definitie complex zijn. Wil je aan de slag gaan met Djapo’s gratis werkvormen systeemdenken? Kijk op www.djapo.be/werkvormen­secundair­onderwijs!

Met de leerlingen denken over en werken rond duurzame ontwikkeling betekent dat je ook werkt aan het behalen van de eindtermen. Bij de ontwikkeling van lesmateriaal vertrekt Djapo steeds van

P U N T 5

de eindtermen en de leerplandoelen van de verschillende onderwijsnetten. Zo helpen we jou om de vernieuwingen in het onderwijs in de praktijk te brengen en zetten we samen de wereld op punt.

47


STANDPUNTEN VERKENNEN MET RICHTINGAANWIJZER

WEET JIJ WEET JIJ WAT WAT DE BANK DE BANK DOET DOET MET MET JOUW GELD? JOUW GELD? Waarin investeren banken ons geld? Wordt het geld dat wij sparen gebruikt om van de wereld een betere plek te maken, of gaat ons geld naar wapenhandel, bedrijven die arbeidsrechten schenden, kinderarbeid en milieuvervuiling? Hebben we daar zelf iets in te zeggen? En hoe ga je met je leerlingen in gesprek over het investeringsbeleid van banken?

De standpunten van de leerlingen verkennen kan je doen aan de hand van de werkvorm Richtingaanwijzer. Doel: argumenten geven om je standpunt kracht bij te zetten. Stap 1: Leg de leerlingen stellingen voor. Stap 2: De leerlingen denken even na en formuleren hun mening. Stap 3: Ze noteren hun standpunt op een post-it. Stap 4: Ze kleven hun post-it op de plaats op de schaal die met hun mening overeenkomt. Bespreek met de leerlingen. Laat mondeling argumenteren.

P U N T 5

48

Stap 5: Geef de leerlingen de kans om na de argumentatie hun mening bij te stellen door de post-it op een andere plaats te kleven. Stap 6: Reflecteer samen met de leerlingen. Vond je het moeilijk om een standpunt in te nemen? Was het moeilijk om argumenten te bedenken voor je standpunt? Hielp het argument van een klasgenoot jou om zijn mening beter te begrijpen?


Bijvoorbeeld:

BANKEN MOGEN MIJN GELD INVESTEREN IN WAT ZE WILLEN. niet akkoord

ik twijfel

akkoord

Dat zijn mijn zaken niet, wan t ik geef mijn geld in bewaring aan de bank.

Het is mijn geld, dus ik wil zelf kunnen bepalen waar mijn geld naartoe gaat.

IN RUIL VOOR EEN HOGE RENTE OP MIJN SPAARGELD, WORD IK KLANT BIJ EENDER WELKE BANK. niet akkoord

ik twijfel

Ik vind een hoge rente wel belangrijk, maar niet ten koste van anderen.

akkoord

Ik wil vooral dat mijn geld opbrengt. De manier waarop doet er voor mij niet toe.

Deze werkvorm is een onderdeel van de les ‘Weet jij wat de bank doet met jouw geld?’ die Djapo in samenwerking met FairFin ontwikkelde rond het investeringsbeleid van banken. In de les maken de leerlingen kennis met de werking van een bank en leren ze (opzoeken) waarin banken hun geld investeren. Ze vormen hun eigen mening én ze beseffen dat ze met hun geld zelf impact kunnen hebben. Download hier de volledige les: www.djapo.be/ lesmateriaal-secundaironderwijs

HET MAAKT TOCH NIKS UIT OF IK VAN BANK VERANDER. niet akkoord

Door van bank te veranderen kan ik anderen ook in beweging brenge n Samen kunnen . we wel een invloe d uitoefenen.

ik twijfel

akkoord

Ik heb zo weinig geld dat mijn actie geen impact heeft op het beleid van de bank.

FairFin wil geld inzetten als middel voor maatschappelijke verandering. De organisatie sensibiliseert met een kritische stem over de rol van geld en het financiële systeem en stimuleert mensen en organisaties om hun geld eerlijk te investeren. Zo wil FairFin effectief evolueren naar een alternatief en fair financieel systeem.

P U N T 5

49


De wereld De wereld mee vormgeven mee vormgeven in het in het secundair secundair onderwijs onderwijs

Djapo streeft naar een leefbare wereld voor iedereen, hier en elders, nu en in de toekomst. Door te werken aan denkonderwijs rond duurzaamheidsvraagstukken kan je jongeren ondersteunen zodat ze zelf bewuste keuzes kunnen maken voor een duurzamere samenleving. Elke jongere kan de wereld mee vormgeven!

P U N T 5

50

Djapo ontwikkelde didactiek en methodieken rond denkvaardigheden als systeemdenken, creatief denken en actiegericht werken, die je in verschillende vakken kan gebruiken. In onze nascholingen maak je als schoolteam kennis met denkonderwijs en denkvaardigheden en ervaar je hoe je die kan vertalen naar je eigen onderwijsleercontext. Met onze gratis downloadbare werkvor­ men en uitgewerkt lesmateriaal kan je meteen zelf aan de slag. Of ga met ons een (participatief) traject aan, om denkonderwijs en werken rond duurzaamheidsvraagstukken en de SDG’s te integreren op jouw school.

Meer info? www.djapo.be/secundair-onderwijs

© Laura Van Den Abeele


colofon

Redactie: Koen Cornelis, Kristien De Frenne, Sara De Piere, Heleen Dorpmans, Ellie Lefèvre, Joke Van Assche, Lore Van Brabandt, Annik Verheyen Eindredactie: Lore Van Brabandt Vormgeving: Sofie Moons Cartoon p. 23: Arno Van de Velde Illustraties: Shutterstock, tenzij anders vermeld Foto’s: Shutterstock, tenzij anders vermeld Met dank aan alle leerlingen, leerkrachten, scholen, partnerorganisaties en Djapo-medewerkers in Vlaanderen en wereldwijd voor hun medewerking, inspiratie en enthousiasme. PUNT! Een uitgave van Djapo vzw Ortolanenstraat 6 3010 Kessel-Lo 016 29 21 27 info@djapo.be www.djapo.be Volg ons op www.djapo.be www.facebook.com/djapovzw/ www.pinterest.com/djapovzw/ V.U.: Belinda Wijckmans, Ortolanenstraat 6, 3010 Kessel-Lo © 2020/DJAPO

Voor alle informatie over artikels, privacy en auteursrecht kan je terecht bij Djapo. Ondanks onze inspanningen om aan de verplichtingen inzake het beeldmateriaal van dit magazine te voldoen, is het mogelijk dat bepaalde rechthebbenden ons onbekend gebleven zijn. Ontbreekt er informatie? Contacteer ons dan via info@djapo.be. Djapo wil kinderen en jongeren bewuste keuzes leren maken voor een duurzamere wereld en stimuleert hen om complexe vraagstukken te ontrafelen en te onderzoeken, met de SDG’s of Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen als kader. Djapo combineert denkvaardigheden als systeemdenken, creatief denken en actiegericht werken met duurzaamheidsthema’s als water, klimaat, handel en mensenrechten. Kinderen en jongeren werken zo mee aan een fijn leven op een gezonde planeet. Djapo ondersteunt leerkrachten in het kleuter-, lager en secundair onderwijs, scholen en steden en gemeenten en is ook actief in de lerarenopleiding. In het aanbod vind je educatief materiaal, nascholingen, coaching en advies. Met www.wereldlesidee.be is er ook een ruim digitaal aanbod met gratis downloadbare lessen, werkvormen en achtergrondinformatie.


www.djapo.be

V.U. DJAPO, ORTOLANENSTRAAT 6, 3010 KESSEL-LO

DENKONDERWIJS ROND DUURZAAMHEIDSTHEMAS: ZELF BEWUSTE KEUZES MAKEN VOOR EEN DUURZAMERE SAMENLEVING


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.