PUNT#7 magazine voor leerkrachten lager onderwijs

Page 1

Anders kijken, denken en doen voor een duurzame wereld

PU DJAPO’S DJAPO’S MAGAZINE VOOR MAGAZINE LEERKRACHTEN VOOR JUFFEN LAGER ONDERWIJS EN MEESTERS

7

#2 MAART 2017

EEN JAAR MET GLOOB EN • DENKONDERWIJS CONSUMINDEREN INTEO JE KLAS • Maak je denken zichtbaar Lestips• RECEPT rondKLEUTERS zwerfvuil MODDERDAG •EN CONSUMINDEREN VOOR KNIP JE GLOOB TEO•PICTO’S VOOR EEN en FLESSENORKEST kleding • Aan slag de SDG’s • &de BOTERHAMMENWRAP WORMENBAK • VRAGEN VOOR HILDE met CREVITS • CATWALK DIY: Boterhammenwrap IN DE KRINGWINKEL • SYSTEEMDENKEN IN KAMEROEN


pg

4 INHOUDSTAFEL

pg

6

pg

12

pg

21

pg

22

pg

28

3 Voorwoord 4 Interview met Loes Kregting 6 Interview met Jasmijn de Bie 8 Interview met Wendy Blanckaert 12 Interview: Onze kasten zitten vol met spullen die we zelden gebruiken 16 Verzamel ervaringen in plaats van spullen en andere tips 18 Dat raakt mijn koude kleren wél: les rond consumptie van kledij 21 DIY: Boterhammenwrap 22 De berg van Doornakkelspaan: les rond zwerfvuil 26 DIY: Flessenorkest 27 Filosoferen over cadeautjes 28 Bekijk het eens van een andere kant: werkvorm Kapitein Eenoog 30 Interview: Zelf bewuste keuzes maken voor een duurzame samenleving 33 Maak je denken zichtbaar: de Routekaart 34 Maak je denken zichtbaar: Stappentrein 36 Aan de slag met de SDG’s 40 Tips om te consuminderen in je klas 43 Colofon


VOORWOORD

Ken je het verhaal van Rupsje Nooitgenoeg(*)? Het boek was lang een topper in onze boekenkast en ik moest er weer aan denken tijdens het maken van dit magazine. Het was niet zozeer het verhaal over een rups die een vlinder wordt en hoe avontuurlijk dat proces is, dat in mijn hoofd kroop. Het was die titel. In hoeverre zijn we zelf een Rupsje Nooitgenoeg en vinden we het gewoon dat zoveel spullen zomaar en zo snel beschikbaar zijn? Een klik op de knop en hup, daar staat het pakje al voor de deur. Als het wat veel wordt met die spullen, kopen we een kast om ze in te stoppen of gaan we ontspullen en wegdoen. En zo blijven we bezig. Want de ruimte in de kast of de vrijheid van het ontspullen worden na een tijd ingenomen door weer nieuwe spullen. Tegelijk lijken al die spullen ons niet gelukkiger te maken, stellen we ons vragen bij de aarde die we uitputten, de plasticvervuiling, bij sweatshops en het verlies aan biodiversiteit. Professor Karine Van Doorsselaer (p. 12) geeft de tip om jezelf bij elke aankoop een paar vragen te stellen. ‘Heb ik dit echt nodig? Kan ik het eventueel lenen? Is het te repareren? In welke omstandigheden is het gemaakt?’

Ik denk dat het vooral daarover gaat: tijd nemen om een bewuste keuze te kunnen maken. Het gaat dan niet zozeer over leven naar goedbedoelde normen, maar over vragen stellen en die durven blijven stellen. Over dingen van een andere kant bekijken en andere perspectieven toelaten. Over nadenken en doordenken en bewust stilstaan bij. ‘Hoe komt het dat dit zo is? Hoe komt het dat dit gebeurt? Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen? Denkt iedereen er zo over?’ Dit vraagt ruimte. Denkruimte om te onderzoeken en om eventuele gaten in je denkpatroon bloot te leggen, denkruimte om te kunnen omgaan met de complexiteit van de wereld en om te aanvaarden dat niet op elke vraag een eenduidig antwoord bestaat. Ruimte ook om te accepteren dat je het soms niet weet en dat dingen onvoorspelbaar kunnen zijn. We weten dat een rups een vlinder kan worden, maar daarom niet hoe die er precies gaat uitzien. En ook dat is helemaal oké. Veel leesplezier Annik Verheyen

(*) Rupsje Nooitgenoeg is een boek van Eric Carle

3


regting

Loes K

(9)

“Ik koop niet veel spulletjes. Ik maak ze liever zelf.” Ze windt zich op over bossen die voor nieuwbouwwoningen moeten wijken. En over speelgoed dat in veel plastic verpakt zit. Milieubewust als ze is, kan Loes ook een mondje meepraten over consuminderen. Hoeveel punten zou je jezelf op 10 geven voor milieubewustzijn, Loes? “Een 7,5. Mijn mama eet vegetarisch en ik ben dat ook gaan doen. In onze familie hergebruiken we veel. Als we iets kopen, letten we er meestal op dat er niet veel plastic rond zit en het geen lange reis moest afleggen. Als we bijvoorbeeld lekkere aardbeien in de winkel zien, zegt papa: ‘Die komen van veel te ver, dat gaan we niet doen.’ We wonen dicht bij de stad en hebben geen auto. We doen bijna alles met de fiets, gaan elk jaar op fietsvakantie en zijn ook tijdens de lockdown heel veel gaan fietsen. Maar er kunnen nog dingen beter. Ik wil bijvoorbeeld minder weggooien.”

4

Waarom vind je duurzaam leven en zorg dragen voor het milieu belangrijk? “Alles wat we doen, heeft invloed op het milieu. We hebben het nodig om te kunnen leven. Als veel mensen de auto en het vliegtuig blijven nemen, wordt alles vuil en verdorren de planten. Dan verdwijnt het eten. Als mensen alleen maar aan geld denken, dan zetten ze de natuurgebieden te koop en maken ze er bouwgrond

van. Rijke mensen denken misschien ‘ik heb superveel geld, ik zal niet van de honger sterven’. Maar anderen verhongeren wel. En dan is het leven helemaal veranderd en kunnen ze het niet meer omkeren. Iedereen zou daarom toch een beetje zijn best moeten doen en zorg dragen voor de planeet?” Koop je graag nieuwe kleding of speelgoed? Of denk je ook dan aan het milieu? “Mijn mama en papa geven me niet veel spulletjes, maar ze brengen me op ideeën om die zelf te maken. Dat lukt meestal goed zoals bij mijn Harry Potter-toverstaf. Een vriendin had er eentje gekocht voor 36 euro. Veel geld, vond ik. Die doos en al het plastic dat errond zit, moet je natuurlijk ook betalen. Ik heb er dan maar zelf een geknutseld en versierd met draden van kapotte oortjes. Als grote Potter-fan maakte ik toverdrank in de buisjes van een oude wetenschapsdoos. Een kapot horloge en een kettinkje zijn nu mijn tijdverdrijver en ik schilderde een Steen van Wederkeer. Voor mijn Harry Potter-pak zijn we alle tweedehandswinkels afgegaan

om een mooie witte trui met kraagje te vinden. Er hoort een mantel bij met het teken van Griffoendor, nagetekend door mijn grote zus. Eerlijk gezegd, vind ik mijn pak mooier dan wat online te koop is. Ik vind het ook leuker om het zelf te maken. En het is veel goedkoper.” “Spulletjes delen, repareren, hergebruiken, dat doen we wel redelijk veel. We gooien ook niet snel iets weg. We maken van een kapot ding wel iets anders. We brengen veel naar de kringloopwinkel, oud speelgoed bijvoorbeeld. Dan heb je toch het idee dat iemand er blij mee zal zijn. En met mijn tante ruilen we bijvoorbeeld puzzels. Dan maak je er meer zonder ze allemaal te moeten kopen. Hier dichtbij ligt een pleintje waar we elke dag naartoe kunnen. Daar delen we de speeltuigen. Zo blijft er in onze kleine tuin plaats voor een moestuin, regenzuil en compostbak. We eten nu elke avond eigen aardbeien en frambozen. Lekker. ” Je bent ook een echte natuurvriend, juist? “Ja, dat klopt. Mijn beste vriendin woont aan een groot bos. We gingen


5

er eens met haar papa wandelen en toen vonden we veel afval. Dan zijn we meteen begonnen met een grote afvalmars. Overal raapten we het afval op. Met een lange stok hebben we een kapotte ballon uit de vijver gevist. Nadien hebben we bordjes gemaakt. ‘Zorg voor het klimaat.’ ‘Gooi afval in

de vuilnisbak.’ Die hebben we daar gezet. Volgend jaar ga ik naar de JNM. Dat is een jeugdbeweging voor natuur. Dan gaan we op stap naar het Mechels Broek. Dat gebied ken ik al goed, maar ik denk dat het heel leuk is om daar

nog meer over te leren. Mijn mama zegt dat ik voor mijn verjaardag misschien één cadeau zal krijgen: een grote verrekijker. Ik kijk graag naar vogels, naar wat ze aan het doen zijn. Op een lange fietsreis door Europa heb ik wilde flamingo’s gezien. Dat was supermooi. Om nooit te vergeten.”


)

Jasmijn

(10 ie B e D

“Het leuke aan LETS is dat anderen de klusjes doen waar je geen zin in hebt of die je niet kan. Jij kan dan iets doen voor iemand anders.” Ze is een grote fan van het LETS-Weggeefwinkeltje ‘Vrouw Holle’. Het liefst snuistert ze er alleen rond tussen de rekken met kleren en speelgoed. Als kind van LETS-ers groeit ze op met de filosofie van solidariteit en het delen van kennis, vaardigheden en spullen. Hoe gaat dat dan precies?

6

Hoe werkt het Weggeefwinkeltje, Jasmijn? “Hier brengen mensen kleren of speelgoed binnen en dan kunnen andere mensen ze weer meenemen. Zo worden al die dingen hergebruikt. We gooien minder weg en moeten niet altijd naar de winkel om nieuwe dingen te kopen. Ik heb hier al veel kleren gevonden. Dit jasje bijvoorbeeld. Of een salopette die ik al heel lang zocht. Af en toe neem ik ook speelgoed mee. Meestal geven we meer weg dan ik meeneem. We hebben ook nu weer drie zakken bij.” Moet je dan niet betalen? “Je betaalt met pluimpjes. Dat is iets van de LETS-groep. Je verdient pluimpjes als je iets doet voor andere mensen en kan ze dan weer gebruiken om anderen jou te laten helpen. Of om iets uit het winkeltje mee te nemen. Ik kan nog geen pluimpjes

verdienen, mijn mama en papa wel. Als andere mensen vragen om in de tuin te helpen bijvoorbeeld, kunnen ze er ‘ja’ op zeggen. Papa velt vaak bomen, mama heeft nog bijles gegeven. En we hebben ook veel krieken verletst dit jaar. Verkocht voor pluimpjes dus. Die pluimpjes zijn trouwens niet echt. Hoeveel je er al verdiend hebt, staat op de computer of de gsm.” Wat is er anders dan een tweedehandswinkel of een kringwinkel? “Daar heb je geld nodig en hier vind ik het gezelliger. Ik ken Ed, de man die voor het winkeltje zorgt. Ik kan met zijn hondje spelen en er ligt altijd wel een koekje klaar. Ik vind het leuker om iets aan Ed te geven dan aan de kringwinkel. Hier weet je soms wie het nadien meegenomen heeft. En als iemand het echt nodig heeft, dan krijgt die het ook zonder pluimpjes te betalen. Ik was zo’n fan van het

winkeltje dat ik er eens zelf eentje begonnen ben met al mijn speelgoed.” Zou je later ook zelf een LETS-er worden en anderen op deze manier helpen? “Natuurlijk. Ik zou poetsen, stofzuigen, opruimen bij anderen thuis … Niet dweilen, dat doe ik niet graag. Het leuke aan LETS is dat anderen de klusjes doen waar je geen zin in hebt of die je niet kan. Nu zoeken we nog iemand die voor onze cavia’s zorgt als we op vakantie zijn. Als de buren niet kunnen, dan vragen we het in de LETS-groep.” Jasmijn verdwijnt nog even, op schattenjacht in het winkeltje. Een kwartier later staat ze weer buiten. Met een blauwe glitterbroek –‘Past perfect!’-, een stel washandjes –‘Was je daar niet naar op zoek, mama?’- én een stralende glimlach.


7

Het letterwoord LETS staat voor ‘Local Exchange and Trading System’. Bij Vrouw Holle, de LETS-groep van Jasmijn, zijn ongeveer 120 gezinnen aangesloten. Ze wonen allemaal in de buurt van Begijnendijk en Aarschot. Een warme buurt is het doel, solidariteit het sleutelwoord. Consuminderen is daar een onderdeel van. Soms organiseren ze ook een Nieuwjaarsdrink, kletscafé of een klusdag bij iemand thuis. Meer info of op zoek naar een LETS-groep in jouw buurt? Kijk op www.letsvlaanderen.be


“Het voorbereiden van goede 8

vragen vind ik nog steeds een van mijn belangrijkste taken.”


INTERVIEW

Wendy Blan

ckaert

• Leerkrac ht vijfde le erjaar – Vrije Basi sschool Be lzele • Educatie f medewerk er Djapo

Als het over EDO gaat, Educatie Duurzame Ontwikkeling, hoor je vaak dat leerkrachten denken dat het veel extra werk is, iets dat erbovenop komt. Hoe zie jij dat?

Bezig zijn met EDO heeft voor mij te maken met aanpak, verbreding en begeleidingsstijl. Het gaat helemaal niet om extra onderwerpen die je ook nog moet behandelen, maar wel over het klimaat dat je creëert. Je kan in je aanpak inzetten op denkvaardigheden en zo je leerlingen eigenaarschap geven over hun leren. Geef hen de kans om een onderwerp zelf te onderzoeken, in overleg met anderen en onder begeleiding van jou als leerkracht. Als kinderen hun leren mee in handen hebben, voel je dat ze meer betrokken zijn en dat ze vanuit die betrokkenheid ook echt iets willen doen. Als het over verbreding gaat, zie ik veel kansen in werken rond de actualiteit. Bijna elk thema kan je verbreden met een EDO-inhoud of een onderwerp rond wereldburgerschap. Wat actueel is, leeft ook bij de kinderen en kan je vaak heel gemakkelijk koppelen aan de SDG’s of duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Actua nodigt ook uit om over de grenzen te gaan kijken. Als het leren van losstaande feiten plaatsmaakt voor een zoektocht naar verbanden, wordt leren veel boeiender. Ik ben ervan overtuigd dat leerlingen zich zo ook meer een deel voelen van de wereld, in plaats

van enkel van hun eigen dorp of land. Ik gebruik systeemdenken om de leerstof in een breder perspectief te zetten. Leerlingen kunnen vanuit verschillende perspectieven naar een gebeurtenis uit de actualiteit kijken of onderzoeken welke schakeltjes allemaal verband houden met het thema. Heel vaak geeft dat dan weer aanleiding om te filosoferen. En tenslotte speelt ook je begeleidingsstijl een belangrijke rol. Ik stop nog steeds veel tijd in de voorbereiding van goede vragen, voor mij een van de belangrijkste taken van een leerkracht. Goede vragen zetten zoveel in gang en laten kinderen kritisch denken, probleemoplossend denken, reflecteren en nadenken over hun denken, hun waarden en concepten. Dit kan je toepassen in al je lessen, maar laat dat nu net ook interessant zijn om na te denken over duurzaamheidsuitdagingen. ‘Geldt wat ik leer of denk overal en altijd?’ is bijvoorbeeld een zeer interessante vraag.

Werk je zelf vaak rond duurzaamheidsuitdagingen en hoe doe je dat dan?

In een les rond de Week van de Bij combineerde ik een les onderzoekend en ontwerpend leren (STEM) met duurzame ontwikkeling. Geïnspireerd door een uitgewerkte activiteit van hogeschool VIVES(*) deden we aan onderzoek en ontwerp rond de vorm van honingraten. Zo

werkten we aan wiskundige inzichten en vaardigheden. Daarna deed ik de les ‘Bijodiversiteit’ van Djapo. Die begint met een foto van een lege fruit- en groenteafdeling, een beeld van hoe winkels er zouden uitzien als er geen bijen meer zouden zijn. De leerlingen bedachten hypothesen wat er was gebeurd. Ze dachten in de eerste plaats aan hamstergedrag door corona. We onderzochten tijdens deze les oorzaken en gevolgen van bijensterfte. Maar we hadden het ook over bijensteken, ik las een gedicht voor over bijen, we leerden het leven in de bijenkorf beter kennen, we onderzochten de voordelen van de vorm van de honingraten en we filosofeerden of de bij een vriend of een vijand is.

Je ziet in je aanpak ook veel linken met STEM?

Bij STEM onderwijs is de didactiek rond onderzoekend en ontwerpend leren essentieel. Een betekenisvolle context, doe- en denkvragen, systematisch onderzoeken, interactie en reflectie zijn de pijlers van onderzoekend leren die ik bij het werken rond duurzaamheidsthema’s ook heel krachtig vind, bijvoorbeeld om met de leerlingen een duurzaamheidsvraagstuk te onderzoeken zodat we het beter begrijpen en verbanden leren zien. Deze didactiek gaat ervan uit dat leerlingen eigenaar worden van hun leren, wat hen goesting geeft om meer te weten te komen

9


en met het geleerde ook iets aan te vangen. Bij onderzoekend leren binnen STEM wordt dit vaak gekoppeld aan wetenschap. Bij duurzaamheidsvraagstukken is het interessant om meer inzicht te krijgen in een systeem. Een tool die ik in het vijfde leerjaar graag gebruik is de relatiecirkel, om rechtstreekse verbanden te onderzoeken. Bij biodiversiteit is dat bijvoorbeeld: hoe meer wormen, hoe meer voedsel in de bodem, hoe meer planten er groeien, hoe meer voedsel planteneters vinden … Ze krijgen zo inzicht in de schakels die belangrijk zijn binnen dat systeem. Deze manier van werken nodigt ook uit om wat leeftijdsgenootjes vertellen in vraag te stellen, om te onderzoeken hoe het nu echt in elkaar zit. Door als leerkracht de passende doe- en denkvragen te stellen, vergroot je niet alleen hun kennis over een systeem, maar ook hun inzicht.

10

Ontwerpend leren gaat ervan uit dat leerlingen vanuit een behoefte of een probleemstelling iets creëren. Ze doorlopen daarbij het technisch proces. Hoewel je duurzaamheidsuitdagingen niet op die manier zal oplossen, zie je toch dat leerlingen bij het bedenken van acties rond een duurzaamheidsuitdaging hetzelfde soort proces doorlopen. Van zodra ze een systeem beter begrijpen en merken dat ook zij daarin een schakeltje zijn, zullen ze al snel zelf voorstellen doen om kleine acties te ondernemen die iets in beweging zetten. Creatief denken en van daaruit ideeën bedenken en verzamelen, is iets wat zowel aan STEM als EDO te koppelen is. Wat ik daarbij vaak gebruik is Design thinking. Zowel bij het verkennen

van het thema als bij het bedenken van mogelijke oplossingen wisselen een convergente en divergente fase elkaar af. We verbreden en denken ruim om een context te verkennen. Dat kan via systeemdenken en filosoferen. Van daaruit kunnen we het probleem of de uitdaging identificeren. En dan gaan we weer ruim denken voor het bedenken van mogelijke oplossingen. Hier ga ik met werkvormen creatief denken aan de slag. Vanuit de ideeënpoel wordt dan het beste idee gekozen. Ook bij het uitwerken van het idee of de oplossing wisselen verbreden en versmallen elkaar af. ‘Human-centered design’ komt uit de ingenieurswereld, het is een ontwerpprincipe met een sterke focus op het ontwerpen van innovatieve producten, diensten of systemen, maar dan wel vertrekkend vanuit de wensen en noden van de gebruiker. Binnen EDO ontwerp je vanuit de nood aan een fijn leven op een gezonde planeet voor iedereen.

Waar droom je nog van als leerkracht?

Ik droom van een schoolloopbaan waarin filosoferen een belangrijke plaats heeft, van kleuter tot volwassene, en van onderwijs dat vertrekt vanuit de onderzoeksvragen die leerlingen zich stellen. Ik droom ook van meer outdoor education binnen het onderwijs. Een ideale leeromgeving heeft een link met het echte leven, prikkelt de nieuwsgierigheid en geeft zin in leren. Voor mezelf hoop ik dat ik in de toekomst nog meer zal inzetten op participatie van mijn leerlingen. (*) Meer over het onderzoek van VIVES: Van De Keere, K., Neyrynck, G. (2020). Sterk in STEM. Acco Uitgeverij. De les Bij-o-diversiteit vind je op www.djapo.be

Tips van Wendy

t verruimen in het werkboek staa t wa rf Du n. te sla lo • Durf t vervangen zaamheid en durf he met linken naar duur j de leerlingen. door wat echt leeft bi ennen zowel binnen het verk , ng di re rb ve or vo d • Maak tij eeën. j het bedenken van id bi s al a em th n ee n va je klas. belangrijke plaats in n ee it ite al tu ac ef Ge • der aan aan filosoferen, min • Besteed meer tijd sprekken. moraliserende klasge goed voor. en bereid je vragen en ag vr nk de op in t • Ze hun leren. eigenaarschap over n ge lin er le de ef Ge • leiding zelf graven. Laat hen onder bege leerkracht. minder een sturende en h ac co n ee r ee m • Wees


“The best teachers are those who tell you where to look, but don’t tell you what to see.”

11


INTERVIEW

“ONZE KASTEN ZITTEN VOL MET SPULLEN DIE WE ZELDEN GEBRUIKEN.” Een impulsaankoop zal je prof. Dr. Ir. Karine Van Doorsselaer zelden zien doen. Voor ze iets koopt, stelt de docent Materialenleer en Ecodesign aan de opleiding Productontwikkeling (Universiteit Antwerpen) zichzelf altijd eerst een paar vragen. Shoppen is voor haar geen ontspannende vrijetijdsbesteding maar telkens bewust vragen stellen en keuzes maken. Vraag 1: ‘Heb ik het wel nodig?’

12


consuminde = n

nsumeren = t co

bewus = n re

circulair denke

“Als je daar goed over nadenkt, is het antwoord vaak neen. Ik las eens over een vrouw en zij stelt zichzelf altijd die vraag. En dan wacht ze een maand. Als dan blijkt dat ze het product echt nodig heeft, koopt ze het. Maar meestal is ze het dan al vergeten. Ik zeg niet dat mensen een maand moeten wachten maar door er een nachtje over te slapen, kan je impulsaankopen tegengaan. Een goede stap om te beginnen met consuminderen.”

Welke vragen moet je nog stellen?

“Je moet elke aankoop in een bredere context bekijken. ‘Heb ik het echt nodig?’ ‘Wat zijn de verschillende opties?’ Om je handen te wassen gebruik je bijvoorbeeld veel beter een stuk zeep dan vloeibare zeep getapt uit een wegwerpfles met pompje. ‘Kan ik het product eventueel lenen,

huren of tweedehands vinden?’ ‘Waar komt het vandaan?’ ‘In welke omstandigheden is het gemaakt?’ ‘Is het product te repareren?’ ‘Als ik het niet meer nodig heb: waar gaat het dan naartoe?’ ‘Kan ik het product terug naar de winkel of naar een kringloopcentrum brengen?’ Ja, shoppen vergt op die manier wel wat inspanning.”

mogelijk in de kringloop houden. In de eerste plaats via hergebruik, herstel en onderhoud. Als dat niet kan, gaan we de materialen composteren of recycleren. Op die manier denken, betekent ook met respect omgaan met onze producten. Dat is voor mij consuminderen.”

Waarom zouden we consuminderen?

“Door onze drang om primaire behoeftes in te vullen. In de oertijd waren wij tevreden als we eten vonden en verzamelden we voedsel voor later. In ons reptielenbrein zit nog steeds de drang om te hamsteren. Spullen geven een gevoel van veiligheid. En als je iets koopt, geeft dat een opstoot van endorfine. Dat is ook zo bij mij: ik kocht gisteren in de kringwinkel een boek voor 1 euro en was super content. Het is een soort verovering. Maar vaak geven die aankopen maar tijdelijk voldoening. Je komt thuis, legt ze in de kast en vergeet vaak dat je ze gekocht hebt. Zo liggen onze kasten vol met spullen die we zelden gebruiken. Of met spullen die we zeer snel weggooien. Een ander fenomeen is de hunker naar status. Dit gaat ook terug tot een dierlijke drang, namelijk zorgen voor nakomelingen. In de natuur zal de mooiste en sterkste partner meer succes hebben om zich voort te

“Bij consuminderen denken veel mensen aan de buikriem aansnoeren, droog brood eten of in het donker douchen. Voor mij betekent het bewust en met veel respect omgaan met de producten zelf, de grondstoffen waaruit ze gemaakt zijn en met de natuur. Het gaat om anders kijken naar en denken over wat en hoe we consumeren, het gaat over circulair in plaats van lineair denken.”

Wat bedoel je daarmee?

“In onze huidige wegwerpmaatschappij denkt men lineair. Producten worden gemaakt, gebruikt en dan afgedankt. En dat betekent vaak gestort of verbrand. Die wegwerpmentaliteit zorgt mee voor milieuproblemen, klimaatverandering en uitputting van grondstoffen. Het moet dus anders. Circulair denken betekent dat je de kringloop gaat sluiten: je gaat producten zo lang

Hoe komt het dat wij (zoveel) spullen willen?

13


planten. Het pronken met grote auto’s en andere materiële spullen is de dierlijke reflex om zich te onderscheiden van de ander. Kies je dan voor de uiterlijke schijn ophouden door je te omringen met spullen of voor zin geven aan het leven via andere waarden?”

andere kant van de wereld komen. We moeten ook de milieu-impact in rekening brengen bij de kostprijs van producten: hoeveel water, energie en grondstoffen zijn er nodig tijdens de productie, maar ook tijdens het gebruik en het dumpen van het product?

Hoe zijn wij in de wegwerpmaatschappij beland?

14

“In het begin van vorige eeuw kregen mensen bij hun huwelijk een uitzet en vijftig jaar later hadden ze die producten nog. Na de Tweede Wereldoorlog zag je steeds meer wegwerpproducten. De industrie moest een boost krijgen en met kwalitatieve producten die tientallen jaren meegaan, blijf je niet verkopen. Daarbij kwam de opkomst van plastics. Op zich een goede uitvinding, want plastics zijn gemaakt van een afvalproduct van aardolie. Dat kostte niets en paste perfect in de wegwerpmentaliteit. Tenslotte verhuisde een groot deel van de productie naar lageloonlanden, waardoor het heel goedkoop werd om te produceren. Aan een T-shirt van 5 euro hangt bloed, zweet en tranen van arbeiders uit lageloonlanden, vaak ook kinderen. En wij kopen dat, dragen het amper of sturen het terug omdat de kleur niet bevalt. Wist je dat 60 procent van alle aankopen wordt teruggestuurd? En dat een deel daarvan gewoon wordt vernietigd? Het is goedkoper om de schaar erin te zetten dan te controleren of het kledingstuk niet beschadigd of vuil is.”

Hoe kan het beter?

“Door de levensduur van een product te verlengen. De overheid zou op herstellen een lager btw-tarief kunnen heffen of zou een CO2-taks kunnen invoeren op producten die van de

vrienden of breng je het naar het kringloopcentrum of containerpark? Wil jij producten gebruiken in plaats van ze te bezitten? Heb je bijvoorbeeld een chique auto nodig om er uren mee in de file te gaan staan? Of ga je voor het openbaar vervoer, een deelauto of deelfietsen?”

Consuminderen is een werkwoord!

Bovendien kunnen alle spelers samenwerken om de cirkel te kunnen sluiten: de overheid kan zorgen voor richtlijnen, wetgeving en stimulerende maatregelen. De industrie moet degelijke producten op de markt brengen die lang meegaan, te herstellen zijn en gemaakt uit materialen die te recycleren zijn. Iedereen kan helpen.”

Dus ook wij als consument?

“Zeker! Jouw aankoopgedrag is heel belangrijk. Wil je wegwerproducten blijven kopen? Je kan ook nadenken over hoe je de kringloop mee kan helpen sluiten. Hoe lang gebruik jij een product? Onderhoud je het goed? Laat je het herstellen? Hoe dank je het af? Geef je het door aan

“Door vragen te stellen, kan je de producenten en de overheid sturen. Twee jaar geleden had ik stapschoenen nodig. Ik ga naar de schoenwinkel en zeg dat ik schoenen wil die in Europa geproduceerd zijn. Die verkoper trok grote ogen. Ik heb ze in die winkel niet gevonden. Onlangs wou ik een strijkijzer kopen. Zonder stoom, want water omzetten in damp kost ontzettend veel energie. Ik sproei er wel wat water op om die valse plooi eruit te krijgen. Opnieuw bekeek die verkoper mij alsof ik van een andere planeet kwam. Durf vragen naar producten die herstelbaar zijn. Tegenwoordig zie je toestellen zonder schroeven. Ze zijn dichtgelijmd! Vraag of de onderdelen vervangbaar zijn. Er zijn elektrische fietsen die je na een paar jaar moet weggooien omdat de batterij niet meer geproduceerd wordt. Onvoorstelbaar! Kritisch reflecteren en vragen stellen is dus een goede eerste stap. Je gaat niet altijd antwoorden vinden, maar je bent er wel bewust mee bezig.”

Zie je daar ook een rol voor het onderwijs?

“Zeker, ook als leerkracht kan je die bewustwording en dat kritisch denken bevorderen. Ga op onderzoek, stel vragen. Gebrek aan water wordt een uitdaging voor de toekomst! Onderzoek samen met de leerlingen waarvoor water zoal gebruikt wordt, waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat.


Stimuleer bewustwording en met respect leren omgaan met dit kostbare goed. Wees ook creatief. In een klas staan vaak veel spullen. Haal het speelgoed eens uit de klas. Wat gaan kinderen doen? Kunnen ze zelf speelgoed verzinnen? Stimuleer hen om creatief te zijn, onderzoek wat er wel of niet in de circulaire economie past. Ga buiten, bezoek een kringwinkel of composteerbedrijf en laat je leerlingen vragen stellen.”

En wees niet altijd tevreden met het antwoord?

“Dat ook! Let op voor greenwashing en doorprik valse verhalen. Als de uitleg bij een product niet klopt, schrijf ik brieven naar bedrijven: ‘Proficiat met je initiatief, maar het is maar een deel van het verhaal dat je vertelt.’ Al die bamboewegwerpspullen … Je kan denken dat dat goed is, want het is bio. Maar heb je je al eens afgevraagd hoe die vezels aan elkaar hangen? Dat is geen abracadabra, dat is met lijm vol met chemicaliën. Bovendien zijn deze vezels meestal afkomstig van bamboe van de andere kant van de wereld. Duurzaam is anders. De consument denkt dat hij goed bezig is, maar vaak is het nog slechter.”

Circulair denken maakt spullen kwaliteitsvoller, maar ook duurder. Dan bestaat de kans dat het niet voor iedereen is weggelegd.

“Daarom moet het hele systeem anders. We moeten veel meer gaan naar product-dienstcombinaties. Mensen met beperkt budget kunnen vaak niet anders dan goedkope toestellen kopen maar ze betalen zich blauw aan de energierekening. De vzw Papillon plaatst zeer degelijke koelkasten bij mensen in armoede. In dat project betalen ze niet de koelkast, maar de dienst. Dat zijn

interessante businessmodellen met degelijke, repareerbare producten, toepasbaar in heel veel sectoren. Denk maar aan leenfietsen, autodelen of jeansbroeken die je kan huren.”

Consuminderen, ontspullen, swappen, share&repair. Het klinkt hip en trendy. Maar trends zijn tijdelijk. “In 1995 werd het vak ‘milieuvriendelijke productontwikkeling’ opgenomen in het lesrooster. Ik mocht dit vak geven en werd onmiddellijk bestempeld als ‘de groene’. Later werd het ‘duurzame productontwikkeling’. Tja, wat is duurzaam? Je had de uitleg van de 3 P’s (people, planet en profit) maar niemand wist echt wat het was. Sinds mijn vak ‘ecodesign’ heet en de link gelegd wordt met de circulaire economie, lijkt iedereen wakker geschoten. Ik zal het belang van ecodesign en de circulaire economie blijven verspreiden, bij de overheid, de industrie en de consumenten tot de kritische massa groot genoeg is. Ik heb hoop, ik vergelijk het met roken. Dat was vroeger de norm. Maar wie nu rookt, krijgt scheve blikken.

Ik zie de laatste jaren veel bewustwording bij mijn studenten. We zijn op goede weg!”

Kan consuminderen een beter mens van je maken? “Ja. Je gaat bewuster leven. Als ik ga slapen, overschouw ik de dag: ik heb een mooie wandeling gemaakt, ik heb een leuke babbel gehad, ik heb van de natuur genoten. Bewust worden geeft kwaliteit aan het leven. De zin van het leven is niet om de vier jaar een nieuwe auto kopen, maar bewust genieten van wie je bent, de mensen om je heen en van de spullen die je écht nodig hebt.”

15

Wil je met dit thema aan de slag in je klas of school? Wil je een project starten rond een ander duurzaamheidsthema? Contacteer ons!


Minder kopen geeft je Bezoek , een repaircafe:

meer tijd en ruimte voor belangrijke dingen

misschien vallen die kapotte oorbellen of broodrooster wel te repareren.

Stel jezelf de vraag:

Heb ik het echt nodig? Slaap er eens een nachtje over.

Consumindertips Verzamel ervaringen* i.p.v. spullen.

16

Een toffe babbel, een stiltewandeling, een concert of voetmassage. Ervaringen hoeven niet in een kast. Dat scheelt ook weer opbergruimte. *Ervaringen zijn ook zeer fijn om aan kinderen cadeau te doen: • een wandeling, een speurtocht, verstoppertje spelen … • samen een bloem planten • ergens gaan logeren • buiten in de tent slapen

• samen in de plassen springen als het nog eens regent • samen koeken bakken • Geef een tijdelijk cadeau, zoals een fiets, een jas of regen­ laarzen: als het niet meer nodig is of te klein geworden, krijg je het terug.

Doe de Marie Kondo:

bewaar alleen zaken waar je echt van houdt. Van de rest doe je afstand.

Ruil, deel, huur! Ruil eens een huis, deel eens een maaltijd, huur eens een jeansbroek ...


17

Leerlingen tonen respect en zorg voor de natuur vanuit het besef dat de mens voor zijn levensbehoeften afhankelijk is van het natuurlijk leefmilieu. E.T. 1.26 Mens en Maatschappij Milieu

Met je kinderen denken over en werken rond duurzaamheidsthema’s zoals klimaat, fair trade, afval en water betekent dat je ook werkt aan verschillende eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Die houden we bij de aanmaak van ons materiaal steeds in het achterhoofd, net als de leerplandoelen van jouw onderwijsnet. Zo helpen we je om de vernieuwingen in het onderwijs in de praktijk te brengen en zetten we samen de wereld op punt.


LESTIPS

DAT RAAKT MIJN KOUDE KLEREN WéL

Op verschillende momenten in het schooljaar verkleden de kinderen zich: Halloween, carnaval, toneelstukje, schoolfeest … Maar moeten we daarvoor telkens nieuwe kledij kopen? Ideale momenten om met de kinderen stil te staan bij de consumptie van kledij. Doelgroep

Tweede en derde graad lager onderwijs

DOEL Ik werd

den 2 maaagn en. gedr

7000

Er was liter water nodig om mi j te maken.

Ik ben gemaakt va n katoen. Katoen groeit aan de katoenplant. De ze plant komt niet voor in België, maar we l in het Zuiden. Al s er 1 kg katoen vervoerd wo rdt naar België, ko m en 10 kg vuile stoffen of CO2 in de lucht.

De kinderen onderzoeken oorzaken en gevolgen overconsumptie van kledij. De kinderen ontdekken dat overconsumptie van kledij schadelijk is voor mens en planeet.

MATERIAAL

• paraplu • stuk blauwe plastic (bijv. PMD-zak) • touw + wasspelden (of kapstokken) • 4-6 kledingstukken die niet meer gedragen worden • papiertape • Te downloaden op djapo.be/punt-magazine-lager-onderwijs: - afiches met tekst over het kledingstuk - druppels - boze en droevige smileys

Voor je begint

18 kt in Banglageleden gemaa Ik werd 2 jaar gfabriek deed w in een kledin desh. Een vrou achtbroek te van mij een pr haar best om tegen een de haar zeggen maken. Ik hoor het had om ze er hoe moeilijk andere naaist te betalen. en alle rekening en n pe , ko te eten haar betaalde dat de fabriek on lo er ng ho Het laag. was belachelijk

Verdeel de klas in 4-6 groepen. • Bevestig een smiley op elk kledingstuk. • Speld aan de binnenkant van elk kledingstuk een fiche. • Nummer elk kledingstuk. • Hang de kledingstukken zichtbaar op. • Print 1 x fiche voor elke groep. • Print en knip 2 druppels/kind. • Zet de paraplu open en leg daaronder het stuk blauwe plastic.


1 Een droevige was

3 Parapluutje, parasolletje

Laat de kinderen reageren op de kledingstukken. Bespreek kort: • Wat zie je? • Hoe voelen de kledingstukken zich? • Waarom voelen ze zich zo volgens jou?

Noteer op een post-it ‘We kopen te veel kledij.’ en kleef dit op de stok van de paraplu.

2 Het leven van enkele kledingstukken Elke groep krijgt een kledingstuk en fiche. De kinderen verkennen het ‘leven’ van hun kledingstuk. Bespreek: • Hoe oud is jouw kledingstuk? • Hoelang werd jouw kledingstuk gedragen? • Waarom wordt het nu niet meer gedragen? • Wat is er met het kledingstuk gebeurd sinds het de laatste keer gedragen werd? • Waar komt dit kledingstuk vandaan? • Hoeveel water was er nodig om dit kledingstuk te maken? • Was er nog iets nodig om dit kledingstuk tot bij ons te brengen? • Waarom zou het kledingstuk boos/ droevig zijn? Alleen maar omdat het niet meer gedragen wordt?

Tips

• Laat de kinderen vrij reageren en aanvullen. • Situeer op de wereldkaart waar de kledingstukken vandaan komen. • Verken eventueel ‘het leven’ van de kledingstukken samen.

Bespreek: • Vraag de kinderen hoe het komt dat we te veel kledij kopen. • De kinderen noteren een oorzaak op een druppel. • Verzamel de kinderen rond de paraplu en bespreek de oorzaken. • Kleef de druppels op het scherm. • Vervolgens denken de kinderen na over de gevolgen: wat gebeurt er als we te veel kledij kopen? • De kinderen noteren een gevolg op een druppel. • Verzamel de kinderen rond de paraplu en bespreek de gevolgen. Kleef de druppels op het plastic.

Tips

Vraag door tijdens de bespreking rond de paraplu en verrijk zo het denkproces van de kinderen. Bijv. ‘Als we te veel kledij kopen, dan kan je niet alles dragen. Wat gebeurt er met kledij die je niet meer draagt? …’

• Je kan kledij weigeren: hoe doe je dat? • Je kan het aantal kledingstukken in je kast verminderen: heb je een idee hoe je dat kan doen? Kan je bijv. kledij lenen? Of huren misschien? • Wat kan je met kleding doen die je niet meer draagt? • Welke van deze acties heb jij al eens gedaan of ervaren? Beschrijf. Op welke manier draagt deze actie bij tot een beter milieu?

Extra tips

• Bezoek een kringwinkel of tweedehandswinkel. • Bekijk online voorbeelden van tweedehandskledij zoals Vinted, 2dehands.be, influencers … • Maak tijdens de muzische les (of les techniek) een turnzak van oude stoffen of T-shirts. • Maak afspraken op school: turn-T-shirts doorgeven i.p.v. weggooien. • Bedenk creatieve manieren om een kledingstuk te labelen of te personaliseren.

4 Kleding in de trechter Klasgesprek Vertel dat er voor de productie van kledij heel wat energie, water en grondstoffen worden gebruikt. Sommige kledingstukken worden maar een korte tijd gedragen. Kledij ‘rot’ niet als je het weggooit, zoals natuurlijk afval van bijvoorbeeld planten. Het moet verbrand worden. Hoe kan je vermijden dat je kledij moet weggooien?

Ontdek op de website het vervolg van deze les waar de kinderen samen een griezelverhaal bedenken. Zoek op ‘Kleerkastgriezels’. Meer downloadbare lessen vind je op www.wereldlesidee.be

19



DIY

Boterhammenwrap Wees hip en trendy en ga voor zero-waste in je boekentas! Maak stap-voor-stap deze boterhammenwrap. Ecologisch, leuk om te zien, eenvoudig om te maken en erg handig om mee te nemen. Zijn je boterhammen op, dan blijft er enkel een lapje stof over. Gedaan dus met brooddozen die veel plaats innemen!

2

odig? Wat heb je nf, wit katoen van de: o rootte • lapje st orm en g v e t s n e voor gew op 32 cm 53.5 cm men am boterh ier p a p • bak enwas • gele bij enhanddoek euk • oude k ier • bakpap er • strijkijz nseel pe • keuken • verf • verfrol tape n • papiere

Rol met de verf over het lapje stof. Op de plaats van de papieren tape blijft het doek wit en verschijnt jouw naam of symbool. Laat drogen en haal de papieren tape weg.

1

Neem het lapje stof. Maak met de papieren tape je naam of een symbool.

4

3

Ga er met het strijkijzer over, op stand ‘wol’. Zorg ervoor dat alle bijenwas smelt en in de stof dringt. Als dat nodig is, leg je nog wat extra bijenwas op de Leg hierop je stuk stof en besprenkel met bijenwas. Zorg ervoor dat het gelijk droge plekken. Ga er nog eens met het strijkijzer over. Wrijf de was eventueel verdeeld is. Bedek met nog een laag wat open met een keukenpenseel. bakpapier.

6

Haal de wrap van het papier en laat drogen. Knip de rafeltjes van de randen. Je kan hem ook versieren met een knoopje en elastiekje en eventueel besprenkelen met wat jojobaolie.

Deze wrap is een goed alternatief voor plastic- of aluminiumfolie of voor een brooddoos. Je kan hem gebruiken voor brood, koek, kaas, groenten maar niet voor vlees. Wikkel er je lunch in, dek er een potje mee af in de ijskast, bewaar iets in de diepvries.

Je kan de wrap makkelijk schoonmaken onder de kraan met koud water en eventueel een beetje marseillezeep. Geen warm water, want dan smelt de was. Laat drogen aan de lucht. Op die manier kan je het doek minstens een half jaar regelmatig gebruiken.

Leg de keukenhanddoek op tafel. Neem een vel vetvrij bakpapier dat iets groter is dan het stukje stof. Leg dat op de handdoek.

5

7

Wikkel je boterhammen, koekjes of fruit in de wrap. Hop! In de boekentas en … go!

Daarna moet je de bijenwasbehandeling herhalen.

Tip: bekijk deze en andere DIY op ons kanaal op YouTube. Je vindt ook nog andere knutseltips op www.wereldlesidee.be.

21


In Doornakkelspaan is iets vreemds aan de hand: er ontstaat een berg van afval!

22


Loep gaat op onderzoek en ontdekt hoe deze berg groeit en groeit. Kan hij deze vieze berg samen met de inwoners doen verdwijnen? De berg van Doornakkelspaan is een les rond zwerfvuil voor eerste, tweede en derde graad lager onderwijs. Je kan de lessen downloaden op www.wereldlesidee.be. Of start meteen met de twee werkvormen op de volgende pagina.

23


WERKVORMEN

Zwerfvuil De berg van Doornakkelspaan 1

Ik zit in de tekening

Doel

Kinderen onderzoeken welke ontbrekende delen in een geheel horen. Kinderen ontdekken dat elk stuk zwerfvuil bijdraagt aan een grote afvalberg.

Materiaal

• Download/print het verhaal en de prenten van De berg van Doornakkelspaan. • Download de prent ‘Ik zit in de tekening’. • Print de 6 afbeeldingen zwerfvuil: blikje, kauwgum, banaan, papier, ballon, plastic zak. • Geef elk kind een kladblad of download het werkblad. Laat de kinderen de prent met vraagtekens observeren. • Wat/wie zie je? • Wat gebeurt hier?

24

Geef de opdracht: “Teken op je kladblad 6 cirkels, ongeveer zoals op de prent. Noteer of teken in de cirkels wat er volgens jou ligt.” Als je met het werkblad werkt, kunnen de kinderen meteen in de cirkels tekenen.

Laat de kinderen in duo hun cirkels vergelijken. Bespreek: • Wat tekende je in cirkel 1, 2 …? • Waarom ligt dat daar volgens jou? Waaruit leid je dat af? • Heb je dat zelf ook al eens gezien, meegemaakt? Noteer of teken enkele antwoorden aan bord. Lees het verhaal, paragraaf per paragraaf. Geef de kinderen tijd om de voorwerpen uit het verhaal te tekenen of noteren. Bespreek: • Wat lag er zoal in het park? Link op het bord per juist antwoord een afbeelding van zwerfvuil bij een vraagteken. • Wat gebeurt er met het afval in Doornakkelspaan? Hoe ontstaat de vieze afvalberg?

• Hoe heet afval dat weggegooid is op een plaats waar het niet thuishoort bijv. op de grond? Antwoord: zwerfvuil. Toon de prent zonder vraagtekens. Lees het verhaal opnieuw.

Reflectie:

• Wat vond je van het verhaal over de berg? • Was het moeilijk om te raden wat er onder de vraagtekens zat? • Heb je zelf al eens zwerfvuil opgeraapt? Waarom deed je dat? • Zou er bij ons ook zo’n berg kunnen ontstaan? Waarom wel/niet?


25

2

Standpuntentuin

Doel

Kinderen vergelijken standpunten van elkaar over afval en zwerfvuil.

Materiaal

• Download/print het verhaal en de prenten van De berg van Doornakkelspaan. • Download het werkblad Standpuntentuin. Knip voor elk kind een bloem. • Download of noteer stellingen aan bord. Lees het verhaal met de prenten voor. Bespreek: • Waar speelt het zich af? • Wie is Loep? • Wat merkt Loep op? • Hoe ontstaat de afvalberg? Laat de kinderen hun mening geven over enkele stellingen n.a.v. het verhaal. Ze schrijven hun initialen in het midden en in elk blaadje een cijfer van 1 tot en met 5. Ze kleuren het bloemblaadje: groen (akkoord), oranje (ik twijfel), of rood (niet akkoord). Vertel de kinderen dat ze ook moeten nadenken over waarom ze wel of niet akkoord gaan (argument geven).

1 Ik ruim alleen afval op dat van mij is. 2 De wind is schuldig aan zwerfvuil. 3 Als er geen vuilbak is, mag je iets op de grond gooien. 4 Een zware boete tegen zwerfvuil is de enige oplossing. 5 Op elk feest moeten er ballonnen zijn. Laat de kinderen in duo hun bloem vergelijken. • Heeft je buur overal dezelfde kleuren? • Waarom heeft je buur daar kleur x en jij een andere kleur?

Verzamel de kinderen in de kring. Spreid de bloemen. Bespreek en vergelijk de argumenten. • Wie ging akkoord met stelling 1, 2 …? Waarom? • Wie denkt er anders over? Waarom?

Reflectie

• Hoe komt het dat deze bloemen er allemaal anders uitzien? • Vind je het fijn om te weten wat je klasgenoten denken? • Wat vind je hier wel/niet fijn aan? • Was je verrast door bepaalde standpunten over zwerfvuil? Waarom?

Je kan het downloadbare materiaal vinden op djapo.be/puntmagazine-lager-onderwijs.


DIY

Daar klinken we op!

FLESSENORKEST odig? n Wat heb je nijf flessen of bokale papier of

e v • vier of nde kleuren crêp bijvoorbeeld le il a k n • versch urstof. Je blaadjes, le k e jk li r m natuu met bloe kleuren r e t a w iet … rode b aar h • een sc water n a pel … • een k otlood, le p , je k o t • een s

1

neem 4 of 5 bokalen of 2 vul de kan met 2 flessen uit die allemaal water even groot zijn 3

Luister aandachtig naar de verschillende tonen: hoe komt het dat elke bokaal die je gevuld hebt, een andere klank heeft? Welk materiaal geeft de mooiste klank als je tegen de bokaal tikt?

26

knip reepjes crêpepapier van een kleur die je zelf erg mooi vindt 4 stop een reepje in elke bokaal

5

giet water in de bokalen: in de eerste een klein beetje, in de volgende een beetje meer ... 6 tik of strijk over de Kijk hoe het water van kleur verandert! bokalen tot je vindt Experimenteer welke voorwerpen de mooiste dat het een mooie klank geeft klank geven als je tegen de fles tikt. Luister naar de verschillende tonen.

Verandert het geluid als je water toevoegt? Kan je een liedje spelen?


Kinderen filosoferen

“Een geschenk is pas een geschenk als het is ingepakt.” ‘Ik ben akkoord want niet ingepakt = je weet alles al.’

‘Het hoeft niet ingepakt te zijn, het blijft een geschenk.’

27 ‘Een geschenk moet een geschenk blijven tot het open is.’ ‘Neen, er wordt dan te veel ‘Ja, dan is het echt een cadeau, anders is het gewoon een ding.’

papier verspild.’

‘Dan moet het papier ook mooi zijn. In krantenpapier is het

‘Ja. Het is raar als alles

toch ook een geschenk?’

zonder papier onder de kerstboom of zo ligt.’

‘Het kan ook een geschenk zijn als je iets doet voor iemand, dat

‘Pingpong’ is een werkvorm uit de Methode Filosoferen. Het is een oefening in het geven van argumenten en tegenargumenten. Kinderen leren zo hoe ze hun standpunt kunnen verwoorden en kracht bijzetten.

kan je niet inpakken.’


VOOR IN DE KLAS

Bekijk het eens van een andere kant Anders kijken naar de wereld door de dingen vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Hoe zien de dingen eruit als je maar een deel ziet? En zie je hetzelfde als de persoon die tegenover of naast jou zit? Ziet een ding er anders uit als je het van een andere kant bekijkt? Kan een ruzie of een verhaal er anders uitzien als je het van een andere kant bekijkt?

Werkvorm: Kapitein Eenoog DOEL Kinderen ervaren de verschillen door iets in detail te zien of iets in z’n geheel te bekijken.

28

VOOR JE BEGINT • Voorzie voor elk kind een lege keukenrol of koker of laat ze er een maken van papier. • De kinderen lopen rond op de speelplaats of in de klas. • Ze onthouden zoveel mogelijk zaken die ze zien. • Ze doen dit twee keer. Een keer zonder koker, een keer terwijl ze met een oog door de koker kijken.

REFLECTIE • Wat heb je gezien zonder koker? • Wat heb je gezien met koker? • Vind je een bepaalde manier van kijken beter? Waarom wel? Waarom niet? • Zag je iets anders door de koker dan in het echt? WERKVORM De kinderen werken per twee. Ze proberen een knikker naar elkaar te rollen. Een keer zonder koker. Een keer terwijl ze met een oog door de koker kijken. REFLECTIE Was dit moeilijker of gemakkelijker dan de vorige opdracht? Wat is het verschil?

WERKVORM Maak nu de transfer naar een onderwerp uit de WO-lessen, een project of de actualiteit: zwerfafval, kinderrechten, vluchtelingen, watergebruik, consumptie ... Maak gebruik van de structuur van het werkblad om de antwoorden van de kinderen te noteren. Dat kan klassikaal op het bord, maar ook individueel op het werkblad. Stel de volgende vragen: • Wat/welk deel van het verhaal zien wij wel/niet? • Welke delen kunnen er nog zijn? • Weet je voldoende als je maar een deel ziet? • Hoe kan je een goed beeld krijgen van het probleem? Schrijf de antwoorden in de cirkels.


29

“Door een koker naar iets kijken, doe ik niet vaak. Ik vond deze oefening daarom wel leuk. Als je gewoon kijkt, denk je dat je alles ziet. Door een koker is het anders.” Nohe, 10 jaar

Kapitein Eenoog is een werkvorm Systeemdenken. Je vindt meer werkvormen en het werkblad bij deze werkvorm op onze website www.djapo.be


Denkonderwijs als aanpak voor Educatie Duurzame Ontwikkeling

“Zelf bewuste keuzes maken voor een duurzame samenleving” Themaweken rond het belang van bijen en het teveel aan plastic. Acties tegen voedselverspilling en voor gelijke rechten voor iedereen. Berichten over een dreigend watertekort en het klimaat dat verandert. Duurzaamheidsvraagstukken komen vaak via de actualiteit de klas binnen. Denkonderwijs is voor Djapo dé aanpak om aan Educatie Duurzame Ontwikkeling (EDO) te doen. Een aanpak die al kan starten in de kleuterklas en waar je leerlingen hun verdere leven hun voordeel mee doen. Ellie Lefèvre en Sara De Piere van team Ontwikkeling, Onderzoek en Innovatie, leggen uit waar Djapo, denkonderwijs en Educatie Duurzame Ontwikkeling voor staan. Duurzaamheidsvraagstukken zijn vaak complex. Moeten kleuters en kinderen uit de lagere school daar al mee bezig zijn?

30

Sara: “Duurzaamheidsvraagstukken zijn inderdaad complex. Eén van de zaken die ze complex maken, is dat er geen eenduidige antwoorden zijn. Daarmee leren omgaan kan al bij jonge kinderen. Zorg bijvoorbeeld voor een klascultuur waarbij je er een gewoonte van maakt om bij een probleem niet tevreden te zijn met één oplossing. Daag kinderen uit om er minstens twee te zoeken. Dat kan gaan van een praktisch probleem zoals papiertjes op de grond op de speelplaats tot een probleem tussen kinderen onderling, of een onderwerp dat thuis leeft.”

Ellie: “Duurzaamheidsvraagstukken zoals zwerfvuil, plots geen water uit de kraan, uitsluiting omwille van bepaalde fysieke kenmerken, een bos dat gekapt wordt … maken deel uit van het leven van kinderen. Alleen al vanuit het idee om te vertrekken van de leefwereld van kinderen, is het interessant om in de klas met duurzaamheidsvraagstukken aan de slag te gaan. Het is belangrijk om onderwerpen die leven en keuzes die gemaakt worden in hun directe omgeving, samen met de kinderen te bespreken en te evalueren. Waarom wordt het bos achter de school gekapt? Wat gaat er met het stuk grond gebeuren? Wie speelde, wie wandelde … er? Wie gaat er na de kap kunnen genieten van het stuk grond?”

“Denken zichtbaar maken, stimuleert het denken” De werkvormen die Djapo aanreikt zijn vaak erg visueel. Welke functie heeft dat?

Ellie: “Wat je benoemt, wordt zichtbaar. Wat zichtbaar is, wordt bespreekbaar. Het hart van denkonderwijs is het expliciet maken van denkprocessen: je maakt met taal, woorden, beelden ... je denken zichtbaar. Op die manier stimuleer je het denken en maak je het anderen mogelijk om met je mee te denken. In het voorbeeld van het stukje bos dat gekapt wordt, zien kinderen in een oogopslag dat er verschillende belangen spelen, welke gevolgen de boskap


heeft, maar ook dat er verschillende keuzes mogelijk zijn. Op die manier bieden duurzaamheidsvraagstukken enorme leerkansen en zullen kinderen hun eigen keuzes bewuster en doordachter kunnen maken.” Sara: “Bovendien kunnen leerlingen én leerkrachten het leerproces beter in kaart brengen en monitoren. ‘Eerst dacht ik dit, vervolgens dat. Hier heb ik doorstreept, dus ben ik van gedacht veranderd’, enzovoort. Een visuele structuur biedt bovendien vaak meer mogelijkheden om complexe ideeën en verbanden vast te leggen dan woorden of zinnen.”

“Van korstjes in de brooddoos tot pannenkoeken” “Stel dat er in de kleuterklas ‘s middags veel korstjes in de brooddoos blijven zitten, dan kan je met de kleuters nadenken over wat je daarmee kan doen. Evident lijkt het dan om ze naar de groencontainer te brengen. Maar als je verder gaat nadenken, kan je samen met de kinderen tot andere ideeën komen. Als je dat visueel voorstelt, zien ze bijvoorbeeld een link tussen hun eigen korstjes die ze niet opeten en eten geven aan de kippen --> eitjes van de kippen --> pannenkoeken bakken in de klas. Op die manier zien ze het systeem gevisualiseerd. Kinderen kunnen zo met hun eigen ogen en telkens opnieuw ontdekken dat dingen die gebeuren altijd beïnvloed zijn door verschillende factoren en dat ze verweven zijn met elkaar. Het visueel maken, betekent ook dat je je denkprocessen kan bijsturen én kan toepassen op nieuwe situaties of in andere contexten. Denkonderwijs stelt zo kinderen

SARA DE PIERE

in staat om zelfstandig, succesvol en efficiënt hun eigen denkprocessen vorm te geven als er zich een vraag of probleem stelt.” Meer over denken zichtbaar maken? Lees verder op p.39

Wat maakt van onderwijs dan denkonderwijs?

Ellie: “Wie aan denkonderwijs doet in de klas, wil de leerlingen ondersteunen om zich te ontpoppen tot personen die willen en kunnen nadenken over vragen of problemen die zich stellen. Dat doe je enerzijds door motiverende denkopdrachten aan te bieden, en anderzijds door expliciet aandacht te besteden aan de denkprocessen van de leerlingen. Je verwacht dan niet enkel het antwoord op de vraag, maar je toont ook interesse en waardering voor de weg die leerlingen hebben afgelegd om tot dat antwoord te komen. Als je de denkprocessen van de leerlingen zelf laat komen en op de denkprocessen gaat reflecteren, doe je aan denkonderwijs.”

ELLIE LEFèVRE

“Het is niet omdat je kán denken, dat je het doet” Sara: “Maar werken aan denkvaardigheid alleen is niet voldoende. Het is niet omdat je kán denken over duurzaamheidsvraagstukken, dat je het doet. Ook de attitude, de denkhouding, is essentieel. Vind ik het belangrijk om naar een antwoord te zoeken en erover na te denken? Wil ik dat? Hoe pak ik dit instinctief aan? Die denkhouding kan eigenlijk een deel van je persoonlijkheid worden. Een denkende mens is niet alleen iemand die kán denken, het is ook iemand die het wil én die het effectief doet.”

“De school als veilige experimenteeromgeving” Sara: “De school kan daarin een soort van veilige experimenteeromgeving zijn. Het is niet ons doel om kinderen oplossingen te laten bedenken voor de

31


complexe duurzaamheidsvraagstukken die vandaag spelen. Dat is niet de taak van het onderwijs. Het is wel de bedoeling om hen de gang van zaken en hoe wij de dingen als mens aanpakken, kritisch te laten bekijken en hen met de vraagstukken aan de slag te laten gaan. Stel dat je het over waterverspilling hebt in de klas. Het is niet de bedoeling dat kinderen dit probleem gaan aanpakken, maar wel dat ze erover nadenken, vanuit hun eigen leefwereld en ervaringen. Dan komen ze misschien tot een idee om een gemeentelijke zwemvijver aan te leggen in plaats van dat iedereen zijn eigen zwembad vult. Ze denken erover na, maar ervaren bijvoorbeeld ook hoe anderen ernaar kijken, welke dingen ze stap voor stap kunnen doen en welke gevolgen die stappen kunnen hebben.”

“Bij elke vraag start een denkproces” Is denkonderwijs ook nuttig wanneer het niet over duurzame ontwikkeling gaat?

32

Sara: “Zeker! Bij élke vraag start je een denkproces, zowel op school als in het dagelijkse leven. Of het nu een knutselopdracht, rekentaak, een ethisch probleem of een praktische moeilijkheid is. Het is altijd interessant om te weten welke stappen of denkprocessen je nodig hebt om tot een antwoord te komen. Reflecteren op je eigen denkproces is daarbij zeer interessant. Hoe ben ik tot deze oplossing gekomen? Is er nog een andere manier om deze vraag of dit probleem aan te pakken? Wat zou dan de beste manier zijn? Waarom? Enzovoort. Op basis daarvan kan je je denkproces

bijsturen en nog effectiever maken. Door zo expliciet en doelbewust over denkprocessen na te denken en te praten, is het bovendien gemakkelijker om nadien ook de transfer te maken naar andere situaties of omstandigheden.” Ellie: “Anderzijds kan je van elke abstracte denkopdracht, bijvoorbeeld een rekenoefening, een levensecht vraagstuk maken door het te koppelen aan duurzame ontwikkeling. Duurzaamheidsvraagstukken bevatten enorm veel kansen om het over rekenen, taal, wereldoriëntatie of wat dan ook te hebben. Een EDO-gerichte leerkracht is iemand die gericht zoekt naar aangrijpingspunten in dagelijkse onderwerpen die aan bod komen, om kleuters en kinderen in de lagere school te laten denken in systemen, op zoek te laten gaan naar meerdere opties of om een link te leggen naar duurzaamheid.”

Kan elke leerkracht dan met zijn of haar leerlingen aan denkonderwijs doen?

Sara: “Werken aan de denkhouding van leerlingen kan enkel als je het als leerkracht zelf toepast. De denkhouding weerspiegelt zich in alles wat je in de klas doet. De onderwerpen die je aanbrengt, de vragen die je stelt, de waardering en feedback die je geeft, enzovoort. Jouw eigen denkhouding als leerkracht leert je leerlingen dat bewust denken resultaat oplevert. Jouw denkhouding stimuleert hen om ook een denkhouding aan te nemen en motiveert hen om zelf ook actief en bewust om te springen met vraagstukken. Daardoor ontwikkelen ze een gevoeligheid, een opmerkzaamheid voor vraagstukken of problemen waar het zinvol is om over na te denken: Hier kan ik iets mee doen. Dat kan ik en dat wil ik.”

Ellie: “Dat gaat natuurlijk vlotter als de omgeving het denken duidelijk waardeert en valoriseert. Een schoolomgeving die ruimte en kansen biedt om in te zetten op denken, draagt sterk bij tot de denkhouding van schoolteam en leerlingen. Denken kan enkel een reflex worden als je mág denken, als je niet wordt afgestraft als het fout loopt. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat hun denkproces op zich gewaardeerd wordt.”

Wat is de functie van feitenkennis binnen dit alles?

Sara: “Kennis en vaardigheden gaan hand in hand. David Perkins zegt het zo: ‘Knowledge is nice, but it’s what you do with it, that counts’. Pure informatie of feitenkennis is niet veel waard als er niets mee gebeurt. Anderzijds heeft denken in het luchtledige of tot in de abstractie ook niet veel zin. Je denkwerk moet altijd zinvol en relevant zijn. En duurzaamheidsvraagstukken zijn dat per definitie.” Ellie: “Bovendien is het net aan de hand van zinvolle denkopdrachten dat je inzicht kan verwerven en kennis kan opbouwen.”

Tot slot: als de lezers één ding moeten onthouden over Djapo’s aanpak, wat zou je dan meegeven?

Ellie: “Door een appel te doen op de kracht van het denken van kinderen, krijg je zelfbewustere kinderen met meer vertrouwen in hun eigen denkvermogen. Bovendien gaan ze actiever kunnen meewerken aan een duurzamere samenleving.” Sara: “Djapo’s visie toepassen in de klas vraagt wel een engagement. Als leerkracht zelf een actieve rol opnemen loont! Voor jezelf, voor de leerlingen, en voor onze samenleving.”


Maak je denken zichtbaar

Wat als we zoveel mogelijk spullen een tweede leven geven?

33

Je organiseert een opruimdag in de klas of op school en wil de spullen niet weggooien maar een tweede leven geven. Wat zijn de gevolgen daarvan? Als je verder denkt

dan ‘de afvalberg wordt kleiner’ of ‘het is goed is voor de planeet’, ontdek je misschien dat je door op te ruimen bekend kan worden!

Hierboven zie je het resultaat van een denkproces, zichtbaar gemaakt met ‘de Routekaart’. Dat is een visueel denkinstrument dat je kan gebruiken om de gevolgen van een situatie, handeling, gebeurtenis of idee te onderzoeken en in te kaart brengen. Als je het hele denkproces, alle ideeën en inzichten verzamelt op een blad of op een bord, stimuleert dat je denken en maak je het anderen mogelijk om met je mee te denken. Djapo wil kinderen en jongeren stimuleren om zelf na te denken en bewuste keuzes te maken, om op een diepgaande manier kennis te verwerven en antwoorden te zoeken. Visuele denkinstrumenten zijn interessante tools om te leren wat je precies kan doen bij een vraag of situatie waarop je het antwoord niet weet.

Wil je dit zelf proberen? Wil je meer weten over denkonderwijs en over je denken zichtbaar maken? Kijk op: www.djapo.be/denkonderwijs


Maak je denken zichtbaar

Stappentrein

Je hebt het in de klas over zwerfvuil, kinderrechten of het belang van bijen en je wil samen met de leerlingen een oplossing bedenken. Nadenken over de chronologie van de gebeurtenissen helpt daarbij. Wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als je een element uit je verhaal weghaalt? Of als je de volgorde verandert?

34


Een Stappentrein is een visueel denkinstrument dat je denken zichtbaar maakt. Het biedt een structuur die stimuleert om handelingen of gebeurtenissen die elkaar opvolgen te onderzoeken. Een Stappentrein laat je: • een denkvraag formuleren • mogelijke stappen benoemen en ordenen • het eindresultaat en denkproces evalueren • verder denken Wanneer toepassen? Als je vermoedt dat het onderzoeken van chronologische handelingen of gebeurtenissen je inzicht kan verschaffen. In het kort 1. Denkvraag formuleren 2. Mogelijke stappen benoemen en ordenen 3. Denkproces en eindresultaat evalueren 4. Verder denken Voor je begint Bepaal de situatie, handeling, gebeurtenis, idee ... waarvan het zinvol kan zijn om de stappen van het gebeuren en de chronologie ervan in kaart te bren­gen. Bedenk er een zinvolle denkvraag voor.

Stap 1: Denkvraag formuleren Formuleer de denkvraag en schrijf ze op bord. Zorg voor post­-its, kaartjes of stukken kladpapier die je op het bord kan hangen. Tip Bespreek met de kinderen/jongeren hoe zij de situatie beoordelen en waarom. Elke mening mag bestaan. Stap 2: Mogelijke stappen benoemen en ordenen Denk samen na over mogelijke stappen die een on­derdeel kunnen zijn van de gebeurtenis. Noteer elke stap op een ander kaartje. Wanneer er een tweede kaartje bijkomt, bekijk dan samen in welke volgorde de kaartjes moeten liggen. Er is niet altijd een een­duidig antwoord. Kom dan tot een consensus. Tip Chronologische handelingen of gebeurtenissen kunnen verschillen naargelang het standpunt van waaruit je ernaar kijkt. Trek het onderzoek naar de chronologie open door kinderen en jongeren verschillende standpunten te laten innemen. - Wat doet persoon x vervolgens? En persoon y? - Doen ze hetzelfde? Overkomt hen hetzelfde? Zijn sommige handelingen of gebeurtenissen niet waar, ongewenst of twijfelachtig? Duid ze aan, bespreek ze en laat de kinderen/ jongeren het onderzoeken.

Opgelet Chronologische gebeurtenissen of handelingen kúnnen oorzakelijke gevolgen zijn, maar dat hoeft niet per se. Tip Verwoord het denkproces in je taal, door regelmatig specifieke woordenschat te gebruiken, zoals voor, voordat, vooraf aan, na, nadat, volgend op, chronologie onderzoeken, volgorde in kaart brengen ... Zo worden kinderen/jongeren zich bewust van het denkproces dat in hun hoofd gebeurt, kunnen ze het verwoorden en kunnen ze het nut ervan evalueren. Vb. Wat gebeurt er nadat ...? Wat volgt daarna? Wat gebeurt ervoor? Rangschik chronologisch ... Stap 3: Denkproces en eindresultaat evalueren Evalueer het denkproces en het eindresultaat. - Hebben we dingen benoemd waar we niet van wisten dat ze zouden/ moesten gebeuren? Welke? Waarom hadden we ze niet verwacht? - Heeft het chronologisch ordenen je een beter beeld van de handeling/ gebeurtenis gegeven? Vertel. - In welke andere situaties/contexten kan het nog zinvol zijn om de chronologie te onderzoeken? Waarom? Stap 4: Verder denken Komen de kinderen/jongeren later op nog meer/andere chronologische handelingen/gebeurtenis­sen? Vul aan of laat ze een nieuwe Stappentrein beginnen.

35


Aan de slag met de SDG’s

‘Koning van de Wereld’ is één van onze lessen rond de SDG’s. Op onze website Onze planeet is een prachtige en inspirerende plek en iedereen vind je nog meer lesmateriaal. heeft recht op een fijn leven op een gezonde planeet. De SDG’s of duurzame ontwikkelingsdoelstellingen zijn een interessant kader om op school of in je gemeente de wereld mee vorm te geven. Zo kan je lessen rond voeding, consumptie, water of afval koppelen aan maatschappelijke thema’s als armoede, ongelijkheid, klimaatverandering en migratie.

Ga samen met Djapo voor:

36

Jij kan de wereld dus op punt zetten met een internationaal kader als leidraad. Door duurzame keuzes te maken en duurzame acties te ondernemen, kan ook jij bijdragen aan het behalen van de SDG's. We zetten je alvast op weg met een aantal tips voor je klas, school of gemeente. Aan welke acties denk jij nog?

Target 4.7: Tegen 2030 verwerven alle leerlingen kennis en vaardigheden die nodig zijn om duurzame ontwikkeling te bevorderen, onder andere via vorming omtrent duurzame ontwikkeling en duurzame levenswijzen, mensenrechten, gendergelijkheid, de bevordering van een cultuur van vrede en geweldloosheid, wereldburgerschap en de waardering van culturele diversiteit en van de bijdrage van de cultuur tot de duurzame ontwikkeling.


37


Maak van de wereld een betere plek in je klas, school en gemeente

• Geef weg wat je zelf niet meer gebruikt. • Bekijk op school en in je gemeente ook thema’s als armoede en kansarmoede met een kinderrechtenbril. • Besteed aandacht aan kinderrechten.

• Lees een boek of werk rond dit thema in de klas. • Een beter begrip van de oorzaken van honger in de wereld kan je helpen om een verschil te maken. • Maak een gezonde lunch met lokale producten. • Werk rond voedselverspilling. Je vindt lesmateriaal op Wereldlesidee. • Filosofeer over de vraag ‘Wat heeft een mens nodig om gezond te zijn?’ • Maak een wandeling tijdens de middagpauze. • Maak tijd voor jezelf en je vrienden.

De SDG's (Sustainable Development Goals) of Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zijn een plan om van de wereld een betere plek te maken. In 17 doelstellingen en 169 targets is vastgelegd hoe we samen een einde kunnen maken aan armoede, hoe we de planeet kunnen beschermen en ervoor zorgen dat alle mensen vrede en welzijn ervaren.

38

De SDG's kunnen onderverdeeld worden in vijf grote thema's: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap. Ze gaan over onderwerpen als gezondheid, armoede, onderwijs, schoon drinkwater, duurzame energie, minder ongelijkheid en klimaatverandering. Op deze manier komen alle aspecten van duurzame ontwikkeling aan bod.


• Hoe komt het dat superhelden vaak mannen zijn? Doe onze les rond gender. • Wees je bewust van genderstereotypen. Geef het goede voorbeeld aan kinderen door in de klas en op school op gelijke voet beslissingen te nemen.

• Consuminder, recycleer en hergebruik! • Bezoek met je klas een repaircafé. • Filosofeer over cadeautjes. Je vindt deze les op Wereldlesidee. • Organiseer een zwerfvuilactie, speelgoedruildag of deeldag op school.

• Besteed aandacht aan het belang van proper water. Organiseer iets rond Wereldwaterdag of Wereldtoiletdag. • Maak een themahoek ‘water’ in je klas. Inspiratie vind je in onze themabundel water.

• Organiseer samen met je school of gemeente een jaarlijkse boomplantactie. • Doe de lessen Klimaat op Wereldlesidee.

• Verspil geen energie. • Promoot hergebruiken en repareren in je gemeente en op school. • Maak een repareerhoek in je klas.

• Gebruik minder plastic, besteed aandacht aan thema’s als plastic soep en bedenk oplossingen. • Maak van Wereldwaterdag een project.

39

• Maak bewuste keuzes bij je aankopen en kijk niet alleen naar de impact op het milieu (CO2-uitstoot, afval, recyclage, biodiversiteit …) maar ook op bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden en wereldhandel. • Download onze lessen rond eerlijke handel.

• Maak een wormenbak. Goed voor de biodiversiteit en super leerrijk. • Choco, shampoo, zeep, chips … allemaal producten die palmolie bevatten. Denk met je klas na over oorzaken en gevolgen van palmolieteelt.

• Investeer in toegang tot communicatie middelen wereldwijd. • Doe eens iets anders: maak van je dak een tuin, tover je school om in een buurthuis of verhuis met je klas naar een woon- en zorgcentrum.

• Betrek kinderen bij duurzame en mondiale thema’s via laagdrempelige activiteiten of acties van andere organisaties zoals 11.11.11@school, Natuurpunt, Week van het Bos, Mooimakers, Netwerk tegen armoede, Wereldwaterdag, Mei Plasticvrij, Red de bij … • Kom op een vreedzame manier op voor datgene waarin je gelooft.

• Lees kinderen voor uit boeken die over andere culturen gaan. • Heb respect voor mensen die dingen op een andere manier doen. • Duik eens in onze lessen rond verkiezingen of kinderrechten. • Spring eens op de fiets of de trein, ga te voet. Wedden dat de wereld er anders uitziet? • Zorg voor voldoende ruimte en een omgeving die inspireert. • Investeer in kindvriendelijke buurten. • Tekende jij ons charter voor een fijn leven op een gezonde planeet al? • Geef de wereldkaart een centrale plek in je klas.

• Laat kinderen samenwerken. • Zet gelijke rechten en kinderrechten hoog op de agenda. • Zoek een Stedenband of Scholenband in een ander deel van de wereld.

Naast het educatief materiaal zoals gratis downloadbare lessen, workshops en nascholingen bieden wij ook coaching en begeleiding op maat rond de SDG’s. Contacteer ons!


Consuminderen in je klas 8 tips om afval te verminderen en zuinig om te gaan met grondstoffen

TIP 2:

Heb je het echt nodig?

40 TIP 1:

Ontspul

ruimd maar Je klaslokaal is opge ruimd gevoel. toch heb je geen opge kalen, leraarsHerken je dat? Klaslo gen hebben kamers en schoolgan aantrekkingssoms een bijzondere Doe weg wat je kracht voor rommel. . Laat je alvast niet echt nodig hebt imgoeroe inspireren door opru voor om elk Marie Kondo. Zij stelt en. Heb je voorwerp vast te nem , mag je het er een goed gevoel bij t geval, doe houden. Is dat niet he ht te ontspulhet dan weg. Om ec or de zure len, moet je even do geruimd staat appel bijten. Maar op en maakt het netjes, het geeft rust omst een stuk opruimen in de toek makkelijker.

VOOR

Ook in je klas geldt de vraag: “Heb ik dit écht nodig?” St el de vraag elke keer als je iets wil ko pen. Stel ze ook als iemand je bijvoor beeld knutselgerief aanbiedt. Voor je het weet is je klas een verzamelp laats van wcrolletjes en kartonnen doosjes en dat wil je niet. Ga je knutselen en zoek je materiaal? Vr aag ouders en collega’s om mee te helpen zoeken en wees duidelijk. Ze g niet: ‘We zoeken stof.’ Zeg wel: ‘W e zoeken witte katoenen stof van 1 x 1 m.’

TIP 3:

Geef alles een plaats

Geef alle spullen in je klas een plaats en leg ze na gebruik terug. Een tip: beeld je in dat er een elastiek aan de spullen en dat ze meteen na gebruik weer netjes op hun plaats terechtkomen. Probeer voorraden papier, verf en knutsel­ spullen in een bergruimte te zetten. Dat kan ook voor speelgoed. Vier ­garages, drie boerderijen en nog een poppenhuis is wat veel voor een speelhoek waar maar drie kleuters in kunnen spelen.

NA


NA

VOOR

TIP 7:

Vraag het aan de kinderen

tip 6:

Hergebruik

TIP 4:

l Pimp je klas in stijjl? Past

een sti Heeft jouw klaslokaal of is het een deze stijl echt bij jou wil je precies? pot nat? Welke sfeer en kies een Denk er goed over na lijkheid past. stijl die bij je persoon inder ook Ga voor 1 stijl, consum tuurmens? daarin! Ben je een na gen veel sfeer! Boomstammen bren inimalistisch Houd je eerder van m n in een klas. en strak? Ook dat ka een beetje Een klasinrichting die waar jij je echt over jezelf vertelt en is dat! thuis voelt. Hoe cool

TIP 5:

Pimp je klas met weinig geld

Een typemachine in de leeshoek, een retrozetel als verjaardagstroon, een groot prikbord met tekeningen, echte kookspullen in de kookhoek ... In de Kringwinkel en tweedehandszaken kan je interessante spullen op de kop tikken. Ze zijn vaak origineel, geven sfeer aan je klas en kunnen zowel budgetvriendelijk als duurzaam zijn. Vraag ook aan ouders en collega’s of ze dingen willen ruilen, delen of lenen.

- Maak kladboekjes of dicteeschriftjes van kladpapier. - Maak een herstelhoek en zet daarin een doos met herstel­ materiaal zoals papieren tape, lijm, nietjes … - Geef elk kind in het eerste leerjaar een badge of naambordje dat zo duurzaam is dat het een hele schoolcarrière bruikbaar is. Zet op de achterkant zes lijntjes. Elk schooljaar schrijft de leerkracht iets op als afscheidswens. - Bewaar koffierestjes uit de ­leraarskamer en maak schilderijen met koffiegruis. - Smelt wascorestjes tot nieuwe regenboogkrijtjes. ebruik lege rolletjes van -G ­plakband om cirkels te tekenen. - Maak nieuwe zeep met rest-

Laat ook de leerlingen mee nadenken en helpen. St imuleer hen bijvoorbeeld om de bla dspiegel zo goed mogelijk te benu tten en om kleurpotloden en wa sco’s tot het einde te gebruiken. Be denk samen een pictogram of affi che ‘Draag zorg voor je spullen’.

TIP 8:

Maak er een klasthema van

Consuminderen kan je toepassen op thema’s als kledij, zwerfvuil, knutselen, verpakking, cadeautjes, schoolgerief, klasmateriaal, speelgoed, feesten en feestversiering ... Je vindt heel wat inspiratie op www.wereldlesidee.be

jes zeep. - Maak met carnaval confetti van bladeren. - I nstalleer een ruilkast op school.

Met dank aan Carole Daems van ‘t Labo

41


42

“We moeten beter nadenken over het soort kennis, vaardigheden, gedrag en waarden die we moeten ontwikkelen om kinderen en volwassenen voor te bereiden op de wereld van morgen. Wereldwijde uitdagingen als klimaatverandering en duurzame groei, maar ook digitalisering, migratie, innovatie en vrede vereisen global competence.“ Dirk Van Damme onderwijsexpert OESO


COLOFON Redactie: Annik Verheyen, Irina De Groof, Lore Van Brabandt, Sabine Anne, Veerle Vanbuel, Wendy Blanckaert Illustratie voorwoord: Inne Pelgrims Vormgeving en illustraties: Gunter Segers /guntersegers.be Model cover: Nohe Van Baelen Fotografen: Birgit Krols (Ellie Lefèvre), Carole Daems, David Van Baelen (cover), Elvire Van Ooteghem (Loes Kregting), Ian Segal (Wendy Blanckaert en Sara De Piere), Veerle Vanbuel (Jasmijn De Bie) Illustratie Doornakkelspaan: Hanz Boeykens Met dank aan: alle kinderen, leerkrachten, scholen en Djapo medewerkers in Vlaanderen en wereldwijd voor hun medewerking, inspiratie en enthousiasme. Redactie Punt Een uitgave van Djapo vzw Ortolanenstraat 6 3010 Kessel-Lo 016 29 21 27 info@djapo.be www.djapo.be Volg ons op: www.djapo.be www.facebook.com/djapovzw/ www.pinterest.com/djapovzw/ Verantwoordelijke uitgever: Belinda Wijckmans ©2020/DJAPO Voor alle informatie over artikels, privacy en auteursrecht kan je terecht bij Djapo. We hebben ons uiterste best gedaan om copyright van gebruikte foto’s na te gaan. Mocht er toch nog informatie ontbreken, contacteer dan info@djapo.be. Djapo wil kinderen en jongeren keuzes leren maken voor een duurzamere wereld en stimuleert hen om complexe vraagstukken te ontrafelen en te onderzoeken, met de SDG’s of duurzame ontwikkelingsdoelstellingen als kader. Djapo combineert denkvaardigheden als systeemdenken, creatief denken en actiegericht werken met thema’s als water, klimaat, handel en kinderrechten. Kinderen en jongeren werken zo mee aan hun recht op een fijn leven op een gezonde planeet. Djapo ondersteunt leerkrachten kleuter-, lager- en secundair onderwijs, scholen en steden en gemeenten en is ook actief in de lerarenopleiding. In het aanbod vind je educatief materiaal, prentenboeken, workshops in de klas, nascholing, coaching en advies. Met www.wereldlesidee. be is er ook een ruim digitaal aanbod met lessen, werkvormen, DIY en achtergrondinformatie.

met de steun van

De meningen die door Djapo worden uiteengezet, weerspiegelen niet noodzakelijk die van de Belgische Staat en verbinden deze laatste in geen geval.


Denkonderwijs: systeemdenken, creatief denken en filosoferen rond duurzaamheidsvraagstukken Dossier Consuminderen Wat is denkonderwijs? De berg van Doornakkelspaan: een les rond zwerfvuil Knutsel een flessenorkest Bekijk het eens van een andere kant: werkvorm Kapitein Eenoog Maak je denken zichtbaar met De Routekaart en de Stappentrein En verder: werkvormen, knutseltips, werkbladen, interviews … en vooral heel veel inspiratie om in je klas te werken aan een fijn leven op een gezonde planeet.

www.djapo.be V.U.: DJAPO, ORTOLANENSTRAAT 6 3010 KESSEL-LO


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.