geloven
onderweg
dominicaans tijdschrift voor bezinning, bezieling en beweging winter 2012-2013 | jaargang 130
4
Minke Weggemans
Stefan Mangnus
Gitta Nieuwenburg
Tot een open hart in staat
Henk Jongerius
Inhoud Colofon Geloven Onderweg Dominicaans tijdschrift voor bezinning, bezieling en beweging Jaargang 130 Verschijnt 4 keer per jaar Uitgave van Stichting Dominicanenklooster Huissen Redactie Ernst Marijnissen Annemiek Schrijver Henk Jongerius Theo Menting Stef de Kroon (eindredacteur) Gitta Nieuwenburg (beeldredacteur) Aalt Bakker (hoofdredacteur) Redactieadres Postbus 59 6850 AB Huissen Telefoon: 026 – 326 44 22 E-mail: redactie@kloosterhuissen.nl www.dominicanenkloosterhuissen.nl Uitgever Stichting Dominicanenklooster Huissen Aalt Bakker E-mail: aaltbakker@kloosterhuissen.nl Abonnementen-administratie Postbus 59 6850 AB Huissen Telefoon: 026 – 326 44 22 E-mail: abonnementen@kloosterhuissen.nl Tarieven 2012 Geloven Onderweg verschijnt 4 maal per jaar Jaarabonnement via automatische incasso € 25,00 Jaarabonnement via acceptgiro € 27,50 Opzegging van abonnement kan uitsluitend schriftelijk en uiterlijk 2 maanden voor het verstrijken van de betalingsperiode. De tarieven zijn inclusief BTW.
Redactioneel
toelichting bij de omslag
De wijsheid van het kind G itta N ieuwenburg
teksten voor onderweg
Slechts een slinger E rnst M arijnissen bezinning
Hartveroverend
A nnemiek S chrijver bezinning
Uit het oog, uit het hart? H enk J ongerius column
Om gek van te worden! R oy C lermons
12 15
e s s ay
Waarom ik lekendomincaan werd 18 S tefan M angnus e s s ay
Retraite als oefening in liefdevolle aandacht T on R oumen
21
e s s ay
Het trainen van de geest in aandacht en compassie B ert
van
B aar
e s s ay
Jongeren in de knel A alt B akker
C ecile H endriks
issn 0920-2544
9
T heo M enting
Vormgeving Marieke de Vlieger
Afbeelding omslag Senecio | Paul Klee | 1922
6
Mijn moeder is mijn naam vergeten 16
e s s ay
Auteursrechten © Copyright Dominicanenklooster Huissen
4
mijmeringen
Losse verkoopprijs € 7,50 (exclusief verzendkosten)
Technische realisatie Uitgeverij Skandalon
3
Op zoek naar je passie e s s ay
De eenzame
H enk J ongerius gedicht
De dood is niets C écile C ollet e s s ay
Rouwgrond vinden M inke W eggemans e s s ay
Leven met verlies henk
J ongerius
Gedicht voor onderweg
24 27 30 33 37 38 41 44
Tot een open hart in staat Talloos lijken de voorbeelden van harteloosheid en geweld in onze maatschappij én in ons. Het maakt veel kapot en we hopen dat geweld ver van ons afstaat. Uit het thema van deze uitgave blijkt dat er slechts een smalle kloof bestaat tussen harteloosheid en geweld enerzijds en compassie en liefde anderzijds. Hoe kunnen we met geweld omgaan? Vechten we terug, kijken we de andere kant op? In het verhaal gaat David met een platte steen Goliath te lijf. Hij raakt de harteloze reus op zijn hoofd. Het harteloze kwaad verliest en de hartveroverende liefde overwint. In een aantal prachtige bijdragen blijkt dat we als mens allemaal tot een open hart in staat zijn, net als een kind. Midden in de paradox van het leven zijn we in staat om ons warme en verwonderde hart open te zetten. Wanneer we ons hart open zetten en in ons hart geraakt worden, komen we tot compassie voor onszelf en de ander. Dan breekt het goddelijke licht door, onstuitbaar! Tot liefde en compassie zijn we gelukkig allemaal in staat. We moeten er wel wat voor doen, of beter gezegd, we moeten er veel voor laten. Met meditatie, studie en training van de geest kunnen we daarin oefenen. In deze uitgave enkele artikelen over begeleiders van programma’s in het klooster gericht op het leven met passie, aandacht en compassie. Daarnaast nog twee prachtige bijdragen over verlies en rouw, naar aanleiding van de bijeenkomst Ode aan de Doden, die samen met de KRO is georganiseerd rondom Allerheiligen en Allerzielen. Met een open hart zijn we in staat om dicht bij ons zelf en bij onze bron te komen. Dan kan het licht van geloof, hoop en liefde doorbreken en dan stroomt ons open hart over van geluk! Zo moge het zijn.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
3
toelichting bij de omslag door: gitta nieuwenburg, kunstenares
De wijsheid van het kind Vanaf de geboorte tot de dood maken we een ontwikkeling door die op het eerste gezicht verloopt van naïviteit tot volwassenheid en wijsheid. We voeden onze kinderen op volgens de dan heersende normen en volgens onze eigen tradities. Kinderen moeten gevormd worden tot volwassenen. Dit uitgangspunt veronderstelt dat het kind zelf nog niets weet van de wereld en het leven. Het is immers nog maar net op aarde. Opvoeding is nodig om de weg te bereiden naar een zinvol functioneren in de maatschappij. Maar er is ook een andere visie. Een visie die uitgaat van de authenticiteit en de wijsheid van het kind en dat als een belangrijke waarde in de opvoeding neemt. Met open vizier en verwondering over alles om zich heen betreedt het kind de wereld. Een rups die tot een vlinder uitgroeit en de bloem die uit de aarde ontstaat. Hoe wonderlijk is het leven! Het is die verwondering en onbevangenheid die de van oorsprong Duitse kunstenaar Paul Klee (18791940) inspireerde tot het maken van naïeve schilderijen. De kindertekeningen van zijn eigen zoon leerde hem om terug te keren naar basale vormen en structuren. Hij moest het daarmee wel opnemen tegen de tot dan toe geldende visie dat kunst een steeds meer geper-
4
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
fectioneerde weergave is van de natuur. De kunstwerken van Michelangelo, Leonardo da Vinci en Rafael werden als absolute kunst gezien en dat wat niet perfect was, werd als onvolwaardig beschouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog behield Klee zijn innerlijke motivatie om zich te blijven verzetten tegen de zogenaamde volwassenheid en technologische vooruitgang. Schilderijen van lieflijke landschappen, circusartiesten en kinderen waren zijn antwoord op het geweld en de algehele afwaardering van de mens. De herwaardering van kindertekeningen bleef in zijn gehele oeuvre een belangrijke rol spelen. De Bloem Het schilderij Senecio (The Head of the man, 1922) verwijst naar de botanische naam van Kruiskruid en andere planten met ronde bloemhoofdjes. Symbolisch kan de bloem gezien worden als de bekroning van een plant. In dit schilderij is het hoofd de bekroning van het lichaam, met als achterliggende visie van Klee: “Kunst geeft niet het zichtbare weer, maar maakt zichtbaar.” Het hoofd symboliseert echter in het verhaal van David en Goliath ook het geweld. Daar waar David in zijn strijd tegen Goliath enkel vijf gladde stenen en een slinger hanteerde om de zetel van het geweld (het hoofd) te raken, gebruikte Klee enkel de
Senecio | Paul Klee | 1922
innerlijke fantasie en verwondering van het kind als wapen. In oorsprong is het denken van de mens niet bedoeld om geweld te genereren, maar om met respect om te gaan met elkaar en de natuur. En dat is wat Klee heeft willen aanduiden met de terugkeer naar de oorspronkelijke natuur van het kind. Zowel David als Klee bleven trouw aan hun eigen innerlijke wijsheid. Puur en zonder geweld. En hoewel ondergewaardeerd geven deze veelal onderbewuste maar krachtige waarden tot op de dag van vandaag een antwoord op geweld en vernietiging. In navolging van Klee heeft de Cobrabeweging na de Tweede Wereldoorlog de directe en spontane expressie van het kind nieuw leven ingeblazen. Ze wilden als het ware opnieuw geboren worden. Ze geloofden dat als de kinderlijke creativiteit in mensen zou ont-
waken, de maatschappij zou kunnen veranderen. Het kind als rolmodel voor volwassenen om zo terug te keren naar de werkelijke waarden van het leven. Of zoals de Engelse dichter William Wordsworth zei: “Het kind is de vader van de man.” Laten we bij het kind beginnen. En de oorspronkelijkheid als leidraad en wegwijzer nemen. Misschien moeten we net zoals Klee en David meer openstaan voor dat wat het kind in ons te vertellen heeft als antwoord op wat wij vooruitgang en welvaart noemen. Het grafschrift van Klee geeft dit op onnavolgbare wijze weer: “In het aardse leven ben ik niet te begrijpen, want ik woon net zo graag bij de doden als bij de nog niet geborenen. Een beetje dichter bij het hart van de schepping dan de meeste mensen, maar nog lang niet dichtbij genoeg.” bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
5
teksten voor onderweg door: ernst marijnissen o.p., dominicaan en schrijver
Slechts een slinger
E
en slinger in de tas en wat kleine, gladde stenen. Ziedaar de uitrusting, de wapens, van de herder. Als de kudde rond gaat en graast en zich langzaam voortbeweegt, kan het gebeuren dat een schaap een verboden kant oploopt. Dan legt de herder een gladde steen in zijn slinger en slingert deze even voorbij het dier dat dreigt af te wijken van de juiste koers, zodat het schrikt en terugkeert naar de kudde. De steen is glad. Mocht het dier toch geraakt worden, dan brengt deze geen verwonding toe. David weet daar alles van. Als in de strijd tussen hem en Goliath de wapens gaan tellen, heeft hij geen ander wapentuig bij de hand (1 Samuël 17,31-53). Het verhaal zorgvuldig verteld De gebeurtenissen worden nauwgezet gerangschikt. Dat is goed. Als het op vechten aankomt, raken we snel verblind door woede en verontwaardiging. En doorgaans zijn we partijdig. De strijd tussen David en Goliath lijkt een simpele vertelling. In het beste geval bewonderen we de moed van de jonge David en maken van het vertelde een soort heldendaad. Maar dáárvoor hebben we de Bijbel niet nodig. God hoeft ons niet te leren wat we al weten of toch wel doen. God onderricht ons over de juiste weg naar zinvol zien, horen en handelen. Daarom bevat dit verhaal een geheim. Dat geheim heet Tora, onderricht! Zodra het Saul ter ore komt dat David het tegen de brullende Filistijn wil
6
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
opnemen, roept hij hem bij zich. Natuurlijk wil de koning de jongen van zijn plan weerhouden. Hij is geen partij voor deze geweldenaar! Maar David vertelt hoe hij zijn kudde tegen wilde dieren heeft beschermd. Aanvankelijk lijken zijn woorden opschepperij. Maar de verteller laat David daaraan later toevoegen, dat God hem heeft gered en niet zijn eigen kracht. De hulp van de Ene krijgt zo meer nadruk. Wie op God vertrouwt en eerlijk omgaat met eigen mogelijkheden, wordt gered. Saul heeft dát kennelijk niet begrepen. Neem het hem eens kwalijk! Wij gaan toch óók slordig met dit verhaal om! Hij geeft David zijn eigen koninklijke wapenrusting. De verteller maakt er een potsierlijke vertoning van. Eenmaal ingepakt kan de jongeman slechts waggelend
De terugkeer van de kudde | Anton Mauve | 1886-1887
en wankelend vooruitkomen. Wat een scherpzinnig beeld! Wat helpt het wapentuig van deze wereld ons eigenlijk verder? En nu komt het geheim. Davids wapenrusting Het verhaal krijgt hier een beslissende wending: hij neemt zijn tak in de hand, kiest zich vijf gladde stenen uit de beek, legt die in zijn herderstas die hij bij zich heeft in de slingertas, maar houdt zijn slinger in zijn hand; dan treedt hij nader tot de Filistijn. Niet het zwaarwegend wapentuig van de krijgsman, doch de lichtvoetige uitrusting van de herder past bij David. Zo is hij geschoold tijdens het weiden van zijn vaders kudde. Hij blijft trouw aan zijn herdersinstinct. Niet voor niets was hij al zeer jong tot koning over Israël gezalfd. Van jongs af aan is hij van Godswege tot herder geroepen. Alle verhalen over David vertellen hoe hij door ervaren en leren, slagen en falen tot een echte messias uitgroeit.
David is de gezalfde van God. Hij zal als God voor zijn volk opkomen en het beschermen. God en geweld zijn tegenpolen. Dat wordt in het gevecht tussen de Filistijn en David beschreven. Niet geweld, maar oprecht herderschap wijst Gods volk de weg. Maar hoe worden we dan beschermd? Dat vertelt ons de ‘wapenuitrusting’ van David. Uit de beek – uit levend water – neemt hij vijf gladde stenen. Vijf verwijst naar de Tora, levenswijsheid en richtingwijzer van God. Zoals de vijf stenen uit het water worden genomen, zo ontstaat de Tora uit de nabijheid van de Levende. De stenen zijn glad. Gods Woord beschadigt niemand en is geweldloos. De Tora vervult ons van warmte en wordt ons tot een lamp op de levensweg. David bergt de stenen op in zijn herderstas. Een ware en oprechte herder van mensen draagt zijn uitrusting steeds bij zich. Daarom kan hij altijd op de wijsheid Gods terugvallen. De slinger daarentegen houdt hij in zijn hand. Die bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
7
staat symbool voor de zorg van de herder om de kudde bijeen te houden. Hij blijft waakzaam, de slinger bij de hand! Aldus toegerust, waakt hij over de kudde, zijn volk, en ziet hij rond of gevaren de kudde bedreigen.
Wie op God vertrouwt en eerlijk omgaat met eigen mogelijkheden, wordt gered. Het gevecht tussen twee werelden De oorlog tussen Israël en de Filistijnen is niet één van de vele oorlogen die de geschiedenis van de mensen ontsieren. Het gevecht tussen David en Goliath is niet zomaar een gevecht of één van de vele heldenverhalen die mensen elkaar vertellen. Dit gevecht is het beeld van de ‘zesde’ dag. Op die dag, de lange dag van onze mensengeschiedenis, moet de uitnodiging van God – laten we mensen maken – tot werkelijkheid worden. De zesde dag is het verhaal van de menswording van de mens, die de eeuwen omspant. Op de ene bergflank bevindt zich de horde van onmenselijkheid. De bergflank daartegenover wordt bezet door de slagordes van de levende God, zoals David Israël noemt. Een smalle kloof scheidt beide werelden. Op de ene berg staan mensen die oorlog en geweld als normaal beschouwen. Zo is de wereld nu eenmaal. Ze zijn ervaren krijgers, heeft Saul gezegd. Op de andere berg een volk van mensen, die een manier van leven symboliseren die eigenlijk ongekend is. Daarom is God Rabbi en Redder. Het is alles pril, kwetsbaar en broos. Als een kind. Als David!
8
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Lees nog eens het verhaal Als we het geheim in het oog houden en ons bewust blijven dat de strijd tussen David en Goliath Tora is, worden de woorden die gesproken worden, duidelijk. De Filistijn spreekt de taal van macht, geweld en hoogmoed: Ben ik een hond, dat jij naar mij toekomt met die takken? En de Filistijn vervloekt David bij zijn goden. Dan zegt de Filistijn tot David: ga tot mij, dan zal ik jouw vlees geven aan het gevogelte des hemels en aan het gedierte des velds! Maar David zegt tot de Filistijn: jij komt tot mij met zwaard, lans en knots, en ik kom tot jou met de naam van de ENE, van scharen omringd, de God van Israëls slagordes die jij hebt gehoond! Op deze dag zal de ENE je opsluiten in mijn hand en ik zal je verslaan; ik zal je kop van je romp slaan en ik zal de kadavers van het leger der Filistijnen op deze dag geven aan het gevogelte des hemels en aan het wild op de aarde; weten zullen ze, heel de aarde, dat er voor Israël een God is! en weten zullen ze, heel deze vergadering, dat niet met zwaard en lans de ENE bevrijdt; want deze oorlog is van de ENE en gegeven heeft hij u in onze hand! David haast zich, want de bestrijding van het kwaad duldt geen uitstel. Hij slingert een steen naar het voorhoofd van Goliath. Niet naar het hart, want het kwade is harteloos. Hij richt zich op het hoofd, waar de boze plannen worden uitgebroed, waar de bron ligt van berekening en manipulatie. Hij doodt de Filistijn met zijn eigen zwaard. Wie naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen, zegt Jezus. De volksmond zegt: het kwaad straft zichzelf. En Israël is bevrijd.
bezinning door: annemiek schrijver, presentatrice en schrijfster
Hartveroverend Evident slechte mensen David richtte zijn slinger met het platte herderssteentje expres op het voorhoofd van Goliath, en niet op zijn hart, omdat die kwade reus harteloos was volgens dit bijbelverhaal. De vraag of er evident slechte mensen bestaan blijft me al jaren bezighouden. Zijn er wezens die geboren worden met een gapend gat op de plek van hun hart? Die dus ongewild onbekwaam zijn tot enig goed? Hoe is anders het gedrag van de beruchte schurken van onze geschiedenis te verklaren? Slechteriken zelf slachtoffer De intrigerende joodse psychiater Louis Tas, die leefde van 1920 tot 2011 had daar een uitgesproken en doorleefde mening over. Tas overleefde BergenBelsen, zag tot aan het eind van zijn lange leven talloze joodse cliënten, en zei over Hitler: “Hij was duidelijk een gasslachtoffer uit de Eerste Wereldoorlog. Hij heeft na een gasaanval wekenlang in een hospitaal gelegen met de angst dat hij blind zou worden. In die zin was hij duidelijk een getraumatiseerde man. Ook iemand die in Bergen-Belsen heeft gezeten, moet naar de feiten kijken. Hitler was een treurige, opgeblazen kikker. Maar of hij een slecht mens was? Met moraliseren kom je niet ver. Hij was zeer te laken, ja. Het kwam absoluut niet te pas wat die man gedaan heeft. Maar Hitler was
ook een slachtoffer. Daar kun je niet onderuit.” Of deze uitspraak wellicht pijnlijk was voor sommigen? Tas maalde er niet om: “Het kan mij niet schelen wat onnozele mensen bruggen te ver gaat. Hitler en Stalin hadden allebei een dronken vader die hen sloeg. Dat heeft ze vervormd.” Toch onderkende Louis Tas dat er mensen bestaan die totaal geen empathie lijken te kunnen voelen: “Iemand als Reinhard Heydrich, Duits nazileider, die ‘De beul van Praag’ genoemd werd, was denk ik wel echt een klootzak. Die genoot van zijn misdaden.” Zou het waar zijn dat de meeste mensen die slechte dingen doen, slachtoffer zijn van andermans kwaad? En is het mogelijk om in vrijheid uit die verwoestend neergaande spiraal te stapbezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
9
pen? Kan de mens zich verheffen tot Gods evenbeeld, zoals Hij ons op de zesde scheppingsdag bedoeld heeft? Heeft Hij ons voor dat doel een vrije wil gegeven? God als gedaagde Onlangs werd in het Verzetsmuseum in Amsterdam de opstand herdacht die in 1943 in vernietigingskamp Sobibor plaatsvond. Ik mocht daar bij zijn. Tijdens deze herdenking werd de film ‘God on trial’ vertoond. Deze film is losjes gebaseerd op het boek ‘The trial of God’ van Elie Wiesel, waar God voor het gerecht wordt gedaagd.
Wij mensen zijn midden in de paradox van het leven blijkbaar in staat ons warme, verwonderde hart open te zetten en te laten. In een kleine, donkere barak in concentratiekamp Auschwitz wacht in het jaar 1943 een groep mannen hun afschuwelijke lot af. De gevangenen zijn van uiteenlopende afkomst en positie en worden als beesten behandeld door de bewakers van het kamp. Ze proberen niet alleen te overleven, maar ook nog eens de reden te achterhalen waarom God hen verlaten heeft. Vlak voor hun dood vormen de mannen een rechtbank met rabbi’s, waar God ter verantwoording wordt geroepen. Alle mannen van de barak, zowel de vrome als de niet gelovige, laten zich uiteindelijk meeslepen in deze adembenemende rechtszaak. Alles wat de mensheid maar aan godsbeelden heeft verzameld, komt langs in dit proces.
10
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Zo somt iemand tergend precies op hoe wreed de God van de Tora vaak voor Zijn eigen volk is geweest. En ook ons zelfbeeld krijgt alle hoeken van de barak te zien. Een man vertelt hoe hij door een hoge Duitse officier gedwongen werd een keuze te maken tussen zijn drie kleine zoontjes. Wanhopig laat hij zien dat er in zijn geval geen sprake was van vrije wil. De schreeuwende nazi’s komen ondertussen hoorbaar naderbij. Veel van de mannen zullen de avond niet zien. Inderhaast wordt God door de rechtbank uiteindelijk schuldig bevonden. Dan roept een man huilend: “En nu is God schuldig, en nu hebben we niets meer, wat zijn we nu verder gekomen?” De deur van de barak wordt ingetrapt door de nazi’s. Dan begint een man te bidden. De een na de ander volgt zijn voorbeeld: zingend tot God, met een hand eerbiedig op het achterhoofd en met open hart wandelen de mannen samen de gaskamer in. In gesprek over deze levensparadox Natuurlijk is het onmogelijk om na zo’n ingrijpende, waarschijnlijk op de werkelijkheid gebaseerde film, nog iets zinnigs uit te brengen. Toch was dat de bedoeling. Tijdens deze Sobiborherdenking in het Verzetsmuseum werd ik geacht in gesprek te gaan met oud-politicus en huisarts Rob Oudkerk en Jiddisch zangeres Shura Lipovsky. Oudkerk is de kleinzoon van de voorzitter van de Joodse Raad. En de zoon van de vrouw die talloze joodse kinderen met gevaar voor eigen leven heeft gered door ze onder haar rok te stoppen. Ondertussen bad ze dat de baby’s niet gingen huilen, als ze op weg naar de uitgang van de Hollandsche Schouwburg de dienstdoen-
de SS-ers passeerde. Een gehoorzame grootvader en een moeder in het verzet. Wat een paradox van een voorgeslacht heeft Rob Oudkerk. Shura Lipovsky benadrukte dat ons mensen gevraagd wordt het juist in die paradox van het leven uit te houden: “Dat er veel mensen in hun waardigheid zijn gebleven tijdens de gruwelijkste periode in mensenheugenis, zowel in het verzet, de onderduik, de kampen als elders, zelfs in de laatste minuten van hun gewelddadige dood, is voor mijzelf een van de meest indrukwekkende feiten.” De mens: tot een open hart in staat Was Goliath harteloos? Of is dat het beeld van de vijand? Heeft psychiater Louis Tas gelijk? Lijden mensen die wreed handelen slechts schade aan hun ziel? Het verlangen naar een antwoord op die vraag is bij mij inmiddels wonderlijk aan het verdampen. Veel hartveroverender is mij Etty Hillesum, de jonge joodse vrouw die in 1941 in haar dagboek schreef: ‘En om het nu maar eens zeer cru te formuleren, wat misschien wel pijn zal doen aan m’n vulpen: Wanneer zo’n SS-man me dood zou trappen, dan zou ik nog opkijken naar z’n gezicht en me met angstige verbazing en menselijke belangstelling afvragen: “Mijn God kerel, wat is er met jou allemaal voor verschrikkelijks in je leven gebeurd, dat je tot zulke dingen komt?” Wij mensen zijn midden in de paradox van het leven blijkbaar in staat ons warme, verwonderde hart open te zetten en te laten.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
11
bezinning door: henk jongerius o.p., dominicaan, auteur en dichter
Uit het oog, uit het hart? Soms gebeurt het dat één zinsnede uit een verhaal associaties bij je wakker roept die heel belangrijke thema’s aansnijden. In het verhaal over het bezoek van Samuel aan Isaï om één van zijn zonen tot koning van Israël te zalven, valt me op dat de jongste zoon er niet bij is. Hij wordt niet eens genoemd. Daarom vraagt Samuel, als hij alle zeven zonen heeft gezien, of ze dit wel allemaal zijn. Hij krijgt als antwoord dat de jongste op het veld is om de schapen te hoeden … In het verhaal is dit een heel belangrijk motief, omdat juist dat ‘knechtje’ de nieuwe koning zal zijn die een herder is voor het volk, maar toch riep het bij mij vragen wakker. Moeten wij uit het verhaal begrijpen dat hij voor de vader en zijn zonen eigenlijk niet meetelde? Je hoort wel eens van mensen dat zij vanwege de grootte van het aantal kinderen bij een oom en tante werden geplaatst. Het lijkt op het eerste gezicht een goede oplossing, maar wij zijn er nu door schade en schande wel achter gekomen hoezeer zo’n ‘verhuizing’ desastreuze gevolgen kan hebben. Wellicht onuitgesproken kunnen kinderen hiervan diepgaande trauma’s opdoen. Neeltje Maria Min heeft dat ooit heel treffend verwoord: Mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet, hoe moet ik mij geborgen weten?
12
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten, noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. Voor wie ik liefheb wil ik heten. Je naam Wij weten allemaal uit onze persoonlijke ervaring hoe vervelend het is als mensen je naam vergeten zijn. Het is dan alsof je eigenlijk niet voor ze bestaat. Een naam hebben betekent dat je iemand bent en wel uniek. Iemand als jij kan bijvoorbeeld wel een dubbelganger hebben, maar er is er maar één die aan die naam beantwoordt en dat ben jij. In het boek van de Schepping wordt dit heel indringend verteld, als wij lezen dat de eerste mens namen gaf aan al wat er bestaat en ‘zoals Adam ze zou noemen, zó zouden ze heten’. Ik hoor daarin de opdracht aan ons om andere mensen te bevestigen in wie zij
zijn door ze bij hun naam te noemen Mensen die je liefhebben, zoals het in het gedicht gevraagd wordt, zijn dus levensnoodzakelijk om je het gevoel te geven dat je er mag zijn; je naam is daar de unieke uitdrukking van! Daarom kan het zo vernederend klinken als je gevraagd wordt ‘van wie jij er een bent’, want het is bijna een ontkenning van de unieke persoon die iemand is. Alsof jij alleen maar iemand bent, omdat je zoon of dochter bent van je ouders! Andersom kan het evenzeer als een ontkenning van jezelf gevoeld worden, als je ouders je gedurig het gevoel geven dat je een deel van hen bent!
Ouders dienen hun kinderen de zin in het leven zó vóór te leven, dat zij met vertrouwen in het leven staan en zich geborgen weten. Je ouders eren In de tien woorden die Mozes aan het volk gaf en die wij gemakshalve aanduiden als de tien geboden, worden twee positieve aanbevelingen gedaan: ten eerste om ‘de sabbat te onderhouden’ en daarnaast om ‘je vader en moeder te eren’. De andere geboden staan in een negatieve vorm vermeld: ‘Je zult niet …’ Met het gebod om je ouders te eren wordt niet alleen bedoeld dat je dankbaar moet zijn, dat je uit je vader en moeder geboren bent. Er zijn immers heel wat mensen opgezadeld met negatieve ervaringen en gevoelens ten aanzien van hun ouders. Voor hen is zelfs het beeld van God als vader dan niet geloofwaardig en schrikt hen af.
Het verloren kind | Gitta Nieuwenburg | 1999
Er moet dus een andere grond zijn om je ouders te eren. Er staat bij dit gebod vermeld ‘dan zult ge lang leven op de grond die de Levende uw God u geeft’. Het eren van je ouders heeft te maken met het uitzicht krijgen op een gelukkig leven. Ouders dienen hun kinderen de zin in het leven op zo’n manier vóór te leven, dat zij met vertrouwen in het leven staan en zich geborgen weten. Het goede leven laten zien Hoe doen ze dat? Niet door je vast te houden en je er je leven lang aan te herinneren dat jij hun kind bent, want dat maakt je niet vrij. Nee, het is hun opdracht hun kinderen zo te laten leven, dat zij zich vrij voelen eigen wegen te gaan. bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
13
Hierover schreef Kahlil Gibran in “De Profeet”: “Een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte, zei: Spreek tot ons over kinderen. En hij zei: Uw kinderen zijn uw kinderen niet. Zij zijn de zonen en dochteren van ’s levens hunkering naar zichzelf. Zij komen door u, maar zijn niet van u, en hoewel zij bij u zijn, behoren ze u niet toe. Gij moogt hun geven van uw liefde, maar niet van uw gedachten. Want zij hebben hun eigen gedachten. Gij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen. Want hun zielen toeven in het huis van morgen, dat gij niet bezoeken kunt, zelfs niet in uw dromen. Gij moogt proberen hun gelijk te worden, maar tracht hen niet aan u gelijk te maken. Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren. Gij zijt de bogen, waarmee uw kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. De Boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige en Hij buigt u met Zijn kracht, opdat Zijn pijlen snel en ver zullen vliegen”. Zo respecteren ouders hun kinderen en maken zij waar dat zij een eigen naam hebben die hen uniek en de moeite waard maakt. Ouders geven op een gegeven moment hun kinderen uit handen, wanneer zij het gevoel hebben dat zij echt op eigen benen kunnen staan. Door hen los te laten en hen in vrijheid zich te laten ontwikkelen, hebben zij hun kinderen lief. Immers liefde betekent niet een ander op wat voor manier dan ook ‘bezitten’, maar hem of haar tot zijn of haar recht laten komen. Wanneer je kinderen ‘uit het oog’ zijn, mogen zij het gevoel krijgen dat zij niet ‘uit het hart’ zijn, dat het liefde en
14
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Liefde betekent niet een ander op wat voor manier ook ‘bezitten’, maar die ander juist tot zijn of haar recht laten komen. respect is waardoor zij nu hun eigen wegen kunnen gaan. In het verhaal over de jonge David gebeurt dat tenslotte ook: hij wordt naar zijn broers gestuurd en zal de reus verslaan, omdat hij zich geborgen weet door de Eeuwige! Zo worden de woorden van Psalm 131 waar: Zoals een mens die wordt bemind, de vrijheid ademt van een kind, zo mag ik leven in het licht dat mij uit angst heeft opgericht. Zoals de mensen met hun naam elkander wekken tot bestaan, zo nodigt gij mij aan uw zij: een vriend, als schaduw mij nabij. Hoe kwetsbaar ook ons leven is, gij zijt in alle duisternis een schoot van warme tederheid, tot liefde eindeloos bereid. uit: Voor onderweg, 101 schriftliederen tekst: Henk Jongerius; muziek: Jan Raas
column door: roy clermons, geestelijk verzorger in de psychiatrie en lekendominicaan
Om gek van te worden! De gemeentetijd tijdens de vieringen in de kapel van psychiatrische instelling ‘de Grote Beek’ beschouw ik als heel bijzonder. Dit is het moment tijdens de viering dat de cliënten zelf aan het woord zijn en alles wat hun op het hart ligt met elkaar en met God kunnen delen. Vaak vertellen cliënten over hun innerlijke strijd tussen goed en kwaad, tussen de David en Goliath in henzelf. In hun leven heeft Goliath vaak gewonnen en een destructief spoor getrokken in het eigen en andermans leven. Goliath is ook nooit definitief verslagen, elke dag opnieuw moet de strijd geleverd worden, in een manische periode of in een psychose zelfs op het scherpst van de snede. Maar de mensen die ik ontmoet, blijven de strijd aangaan om hun innerlijke Goliath te verslaan. In die strijd herken ik een hardnekkige David die altijd bereid is te strijden uit naam van het goede. Een David die weet dat hij ook kan verliezen en regelmatig het onderspit delft. De innerlijke David die weet dat hij verloren heeft, geeft niet op. Hij kan ook niet anders. Om het leven te behouden is opgeven geen optie. Maar die innerlijke strijd is om gek van te worden; daarom kiezen cliënten soms wel voor dit laatste, wat meestal betekent: een zelfgekozen dood. Misschien is opgeven niet het juiste woord. Dat zou hen afschilderen als lafaards, of zwakkelingen. Niets is minder waar. Het bijbelverhaal van David en Goliath is geen eenmalige gebeurtenis, maar de harde realiteit van alle dag voor mensen in de psychiatrie. Dat kan een mens teveel worden. De verhalen van de cliënten op zondagochtend hebben vaak iets weg van een duivelse soapserie waarin ze de hoofdrol spelen en waarvan elke dag een lange aflevering is. Ze nemen de hoofdrol - die van David - op zich om de strijd met hun innerlijke Goliath aan te gaan, al is het soms tegen beter weten in. En dat raakt me iedere keer opnieuw. Het wezenlijke verschil is, dat een soapserie fictief is en een aflevering maar een half uur duurt, terwijl de verhalen in de gemeentetijd samenvattingen zijn van hun dagelijkse realiteit. Wanneer ik die verhalen hoor, zie ik in gedachten een verbaasde Goliath voor me, die na iedere genadeklap die hij David denkt te geven, deze weer ziet opstaan om zich opnieuw klaar te maken voor de strijd. Stiekem hoop ik dan dat Goliath door de volharding van David zal bezwijken, dat hij er gek van wordt. Dat de strijd definitief beslecht zal worden in het voordeel van David. Echter, ik zie mensen strijden tot aan hun dood. Lijden wordt niet altijd opgelost en er komt ook vaak geen einde aan in dit leven. De psychiatrie is een confrontatie met een realiteit waarin het goede niet altijd wint. Toch is God ook hier te vinden: in de neiging van mensen om in alle ellende en gekte David te willen zijn.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
15
mijmeringen bij een gedicht
Mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet, hoe moet ik mij geborgen weten? Noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten, noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. Voor wie ik liefheb wil ik heten.
Ne e lt je M a r i a M i n
16
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Noem mij bij mijn diepste naam, ontroering, gekend weten, geraakt tot in mijn ziel - verbondenheid. be ts va n k e ssel , lid van Capella Phos Hilaron Ergens tussen de alfa en de omega heeft mijn moeder mij gedragen. Zij is nu oud, en kan mij niet meer dragen, vergeet soms dat ik haar kind ben. Toch blijft de verbondenheid met die mij droeg, voor mij zorgde, die ruzie met mij maakte, die altijd aan een woord genoeg had om te snappen waar ik in mijn leven met grote vragen zat. Geraakt tot in mijn ziel - verbondenheid. Geraakt tot in mijn ziel - openbloeien - verbondenheid. Ik weet ons samen geborgen in de Ene die ons beiden draagt. m a rt d e r e gt, lid van de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland Als Martijn in Santiago de Compostella is aangekomen belt hij eerst zijn ouders. “Weet papa het al?” vraagt hij zijn moeder. Het is één van de meest ontroerende momenten uit de serie ‘Op Weg naar Santiago’, die ik afgelopen jaar voor de RKK mocht maken. Martijns vader was meervoudig Nederlands kampioen turnen, zijn broer zat in de WK-selectie bij het roeien. Martijn vond dat hij zichzelf moest bewijzen. Net als elk kind zoekt hij bevestiging voor zijn bestaan. “Noem mij, bij mijn diepste naam.” Soms zonder het te weten hunkeren kinderen naar de zegen van hun ouders. Groot is de pijn als die zegen hun wordt onthouden. Hoe moet je je dan nog geborgen weten? w i l fr e d k e mp, programmamaker KRO/RKK Niet gekend worden, niet gezien. Gemangeld tussen systemen, veel beloftes aanhoren en er gebeurt ... niets. Ik zak steeds verder in de problemen. Wie wil mij nu nog helpen? Mijn naam laten klinken op de plaatsen waar het moet? Mijn schreeuwen helpt niet meer, wordt niet meer gehoord. Ik ben moe. Ik ben het zat. Laat maar. theo reuling o.f.s., diaken
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
17
studie, gebed, verkondiging door: stefan mangnus, theoloog en pastoraal werker
Waarom ik lekendominicaan werd
O
p 28 oktober 2012 deden zes mensen professie binnen de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN). Zij verbonden zich daarmee aan de dominicaanse traditie in de kerk, aan de groep van ruim vijftig andere lekendominicanen in Nederland en aan wat in de regel van de lekendominicanen wordt omschreven als het hart van dominicaans leven: de combinatie van studie, gebed en verkondiging. Ik ben een van de zes mensen die professie deden, en het was precies deze combinatie van studie, gebed en verkondiging die me naar de dominicanen trok. Studie Mijn eerste kennismaking met de dominicaanse traditie kwam tijdens mijn studie theologie. We lazen in de colleges teksten van de middeleeuwse dominicaan en theoloog Thomas van Aquino, en ik raakte enthousiast over wat ik bij Thomas leerde kennen. Wie Thomas’ belangrijkste werk, de Summa Theologiae openslaat, ziet dat het helemaal is opgebouwd uit quaestiones, vragen, waarover Thomas een gesprek opent. Dat is het eerste wat me in hem aantrok: Thomas is een man die van vragen houdt, en bij wie je met vragen terecht kunt. Daarbij is hij iemand die aandachtig luistert naar argumenten van verschillende kanten. Hij schrijft ideeën niet zo maar af, maar zoekt open naar wat er aan waars en
18
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
goeds te vinden is, ook in visies die hij niet deelt. Iets anders wat me aansprak in Thomas, is de manier waarop hij over God spreekt. Thomas is een man die met heel zijn wezen op God gericht staat, het gaat hem om God en om alle dingen in hun relatie tot God. En tegelijkertijd weet hij dat spreken over God altijd spreken over een mysterie is. Aan het begin van de Summa schrijft Thomas: “Over God kunnen we niet weten hoe Hij is, hooguit hoe Hij niet is.” Die zorg om God niet in een menselijk systeem te vangen, loopt als een rode draad door al Thomas’ boeken. Tenslotte ontdekte ik dat Thomas ook een fantastische bijbeluitlegger was, en sindsdien doe ik aan het Thomasinstituut in Utrecht onderzoek naar zijn bijbelcommentaren.
Thomas is voor mij hét voorbeeld geworden van dominicaanse studie. Zijn houding herken ik ook binnen de dominicaanse lekengemeenschap. Dominicanen zijn mensen die denken en vragen, die genieten van het gesprek en de discussie en niet bang zijn om ‘langs de grenzen van hun eigen gelijk te lopen’. Dat betekent niet dat alle lekendominicanen geleerde theologen zijn; in de DLN hebben we mensen met allerlei achtergronden en interesses. Het gaat niet om geleerdheid op zich, maar om openheid en belangstelling voor wat er op je afkomt. Anti-intellectualisme (“Denk er maar niet te veel over na”) is ons gelukkig vreemd. Gebed Met dominicaans gebed kwam ik voor het eerst in aanraking in het ZuidFranse Toulouse, waar ik een jaar bij de dominicanen heb gestudeerd. Ik herinner me mijn eerste ochtendgebed daar nog goed. De avond tevoren was ik in het klooster aangekomen. In de nog donkere, stille ochtend stommelde ik voor het eerst de kapel binnen en vond een plek om te zitten. Langzaam wenden mijn ogen aan het duister, en ik ontdekte verspreid over de kapel een aantal broeders in stil gebed, in allerlei houdingen: staand, knielend, zittend en zelfs languit op de grond. Op mij maakte dat indruk, zowel de hartstocht die uit hun gebed sprak als de vrijheid om daar met heel hun lijf uitdrukking aan te geven. Er loopt in het dominicaans leven een contemplatieve lijn die volgens mij onlosmakelijk bij de orde hoort. We zijn de orde van Meister Eckhart, Catharina van Siena en talloze andere mannen en vrouwen van wie je kunt leren wat het betekent om een biddend mens te zijn,
en dat is een rijkdom die ik niet meer zou willen missen. Nu is er weinig zo persoonlijk als de manier waarop mensen bidden: aarzelend of vol overtuiging, door stilte toe te laten, door samen te zingen, door een kaarsje te branden of juist door zich in te zetten voor een mens in nood. Binnen de DLN zie ik al die vormen aanwezig en krijgen ze ruimte. En als we bij elkaar komen, is er gelukkig ook altijd tijd voor een lied of een korte viering. Verkondiging Toen ik voor het eerst een dag met de DLN meemaakte, viel me het plezier op dat van deze groep mensen afstraalde. Er werd veel gelachen, ik zag mensen elkaar vrolijk begroeten en anderen meeleven met iemand die het niet goed leek te gaan. Het was in zekere zin de eerste verkondiging die ik van de DLN ontving: hier zijn mensen betrokken op elkaar, en daarin wordt iets zichtbaar van Gods betrokkenheid op ieder mens. Het deed me denken aan enkele verkondigers die me geïnspireerd hebben. Er was de pastor in de parochie waarin ik opgroeide, een man die in zijn preken het evangelie tot mijn verbezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
19
haal maakte en me zo leerde mijn leven te zien in het licht van de Schrift. Ik genoot van zijn enthousiasme, zijn geloof en zijn humor en dacht: “Dat wil ik ook!” Tijdens mijn studie was er de dominicaan Timothy Radcliffe, van wie ik alles verslond wat ik maar kon vinden: ik las zijn boeken, bekeek filmpjes van hem op YouTube en beluisterde zijn lezingen op mijn iPod. Zijn talent om de schoonheid en diepte van ons geloof te laten zien in eenvoudige taal, zijn lichtheid en zijn vermogen om zich niet op te sluiten in kerkelijke hokjes, maken hem voor mij tot een geliefd prediker.
Binnen het christendom heb ik drie manieren leren kennen om geduldig met Gods afwezigheid en onzichtbaarheid te leven. Die drie manieren heten: geloof, hoop en liefde. Verkondiging is cultuurgebonden, en ik ben van een generatie die nooit anders heeft meegemaakt dan dat onkerkelijkheid en atheïsme de norm zijn in de samenleving waarvan ik deel uitmaak. Van de Tsjechische schrijver Tomáš Halík heb ik geleerd om christenen en atheïsten niet te snel tegenover elkaar te zetten. Met de atheïst ken ook ik de ervaring van Gods afwezigheid, daarin vinden we elkaar. Maar de conclusie van de atheïst dat God niet bestaat, is me te snel. Binnen het christendom heb ik drie andere manieren leren kennen om geduldig met Gods onzichtbaarheid te leven. Die drie manieren heten: geloof, hoop
20
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
en liefde. Daarom draait verkondiging in onze tijd, denk ik. Niet om ons verlangen naar zekerheid te sussen, maar om te leren leven met een mysterie: God als het onkenbare hart van ons bestaan, als oorsprong en doel van wie wij zijn. Daarmee verbonden kan het in de verkondiging over alles gaan, van een fazant tot facebook, want heel ons bestaan ademt Gods Geest en alles kan een teken worden waarin God zichtbaar wordt. Die God, Vader, Zoon en heilige Geest, wil ik verkondigen: omdat er over God zo veel te zeggen is dat mensen kan bevrijden, opbouwen en inspireren, omdat ik me over God blijf verwonderen, omdat ons vertrouwen op God waar en terecht is, en ook omdat ik me langzamerhand (en met veel tegenstribbelen mijnerzijds) ga realiseren dat God ook mijn oorsprong en doel is. Als het zo centraal is, moet het ook maar centraal staan. In mijn dagelijks leven ben ik verkondiger in mijn werk in het bisdom Groningen-Leeuwarden, in theologie en pastoraat. Maar verkondigen kan niet iets zijn van een baan alleen. De waarheid van woorden wil vertaald worden in waarachtig leven. Dat probeer ik in mijn leven, en ik vind het ook mooi aan de DLN: dat er mensen van heel verschillend pluimage bij elkaar komen, die bij elkaar het charisma van de prediker herkennen, het verlangen om in het leven van alle dag met anderen te delen in de geheimvolle God die leven geeft en vrij maakt. Die verkondiging lijkt me de belangrijkste taak voor de kerk van vandaag, en daarom voel ik me zo thuis bij een orde die zich daarop toelegt.
essay door: ton roumen, theoloog, auteur en begeleider van retraites
Retraite als oefening in liefdevolle aandacht
R
etraites verheugen zich tegenwoordig in een groeiende belangstelling. In een retraite wenden mensen zich af van de buitenwereld. Het aanbod van retraites door kloosters en spirituele centra is nogal omvangrijk tegenwoordig en bijzonder gevarieerd en het biedt een antwoord op de behoefte van mensen om een pas op de plaats te maken, om zich terug te trekken en de stilte te laten spreken. Dr. Ton Roumen begeleidt mensen op hun zoektocht naar zin en heling op de levensweg. Ook schrijft hij boeken over spirituele thema’s, zoals het recentelijk verschenen boek ‘de moderne mens als mysticus’. Daarnaast verzorgt hij regelmatig retraites, seminars en lezingen. Druk op ons bestaan De druk die we ervaren, doet zich op veel terreinen voor en laat zien dat we delen in een leefstijl van hard werken en presteren. Ons tempo van leven is bepaald te hoog en zo kan de druk op je bestaan toenemen. We kunnen onszelf behoorlijk voorbij lopen en er zelfs ziek van worden. Mensen die een lager tempo van leven hebben en geen last hebben van druk, zijn overigens ook doorgaans gezonder en gelukkiger. Wie minder hooi op zijn vork neemt en voldoende rustmomenten inlast, creëert ademruimte. Dit alles vraagt om een ritmische leefstijl waarin rust en ac-
tiviteit elkaar afwisselen. In onze moderne samenleving zijn we echter onze gezamenlijke en persoonlijke ritmes verloren. Als je je tempo van leven wilt vertragen en op zoek wil gaan naar een nieuw ritme, dan kun je je terugtrekken op een inspirerende plek voor een meditatieve bezinning, een retraite. Retraite in een klooster Retraites zijn in spirituele tradities en met name in kloosters tot ontwikkeling gekomen. Ze bieden de mogelijkheid te breken met de dagelijkse gang van zaken. Het is een korte of langere periode van afzondering om tot bezinbezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
21
ning te komen. In afzondering neem je de tijd om stil te staan bij jezelf. Het is een vorm van zorgen voor je ziel, net zoals je kunt zorgen voor je fysieke en emotionele welbevinden. Het is vooral ook een mogelijkheid om op een meer intense manier de weg naar God te zoeken en deze in je leven toe te laten. Een retraite kan een weldaad zijn, omdat je tijd krijgt om te rusten, niets te hoeven en bij te tanken. Ze kan je de vreugde laten ervaren van het leven zelf, en de kleine, schijnbaar onbeduidende zaken, die juist belangrijk blijken te zijn. Een retraite kan ook werken als een spiegel, als je je vertrouwde patroon en ritme voor een poos doorbreekt en in de stilte jezelf tegenkomt. Je kunt geconfronteerd worden met vragen die je bewust of onbewust bezig houden, of ervaringen waarvoor je niet de tijd hebt genomen om erbij stil te staan.
Als het rustig en stil in jezelf wordt, kun je het leven in zijn helderheid beschouwen. Voorbeelden van belangrijke levensvragen zijn: Hoe wil ik verder in mijn werk, met mijn relatie? Hoe kan ik gezonder leven? Hoe kan ik liefdevoller leven? Retraites bieden de mogelijkheid gedurende langere tijd stil te staan bij dit soort belangrijke levensvragen. De vragen kunnen ook aanleiding zijn voor een gesprek met een geestelijk begeleider, die er dan met aandacht naar luistert en er zijn licht op laat schijnen. Een retraite biedt zo een mogelijkheid om deze kanten in jezelf naar boven te halen en te helen. Ze vormt daarmee een mooi tegenwicht voor het drukke bestaan, biedt volop de gelegenheid om op adem te komen en sluit goed aan op de wens om het leven voor een mo-
22
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
ment stil te zetten. Als het rustig en stil in jezelf wordt, kun je het leven in zijn helderheid beschouwen. Als er vragen zijn waar je mee worstelt, kunnen rust en stilte helderheid bieden en ontstaat er ruimte voor nieuwe antwoorden. Meditatieve leefstijl Een retraite is geen doel op zichzelf, maar een hulpmiddel om te proeven aan een andere leefstijl en daarin te oefenen. Het is een manier om te oefenen in het loslaten van oude patronen en conditioneringen. De verschillende meditaties en stiltes laten je proeven van een contemplatieve leefstijl. Zo’n meditatieve leefstijl is meer dan alleen maar iedere dag één of twee keer mediteren. Een dergelijke meditatieroutine is een kwestie van dagelijks je agenda inrichten en het vinden van een bepaald ritme. Vaak gaan mensen mediteren of op retraite om efficiënter, gezonder, gelukkiger en meer ontspannen te kunnen leven. Meditatie wordt dan als middel gebruikt om te veranderen van leefstijl en lijkt dan een bepaald soort handeling of een bepaalde techniek. En er zijn veel technieken beschikbaar. Er is tekstmeditatie, meditatief dansen, mantrameditatie, gebedsmeditatie. Maar al deze handelingen zijn nog niet hetzelfde als een meditatieve leefstijl. Meditatie en retraite zijn dus bedoeld als middelen om te groeien in een meditatieve leefstijl. Wat is een meditatieve leefstijl? Deze kenmerkt zich door een waakzaam en helder bewustzijn. En als je helder en alert kunt blijven is elke handeling meditatie. Meditatie wordt dan een kwaliteit van leven. Als we wakker en alert zijn, kunnen we eerlijk waarnemen, zonder oordeel. Als we waarnemen, vallen we niet samen met
onze emoties, met ons werk. Deze staat van oplettendheid is in essentie absoluut helder en onverstoorbaar. Je raakt innerlijk niet meer uit je evenwicht. Het wezen van meditatie We nemen het leven waar zoals het is. En hiermee raken we de wezenlijke betekenis van meditatie, zoals die in de oudste vorm van boeddhistische meditatie is bedoeld. Vipassana betekent ‘de dingen zien zoals ze werkelijk zijn’. Vipassana is een proces van zelfobservatie met als doel de geest tot in de diepste lagen te zuiveren van negativiteit, zoals woede, haat, hebzucht en angst. Naarmate de invloed van de onzuiverheden zwakker wordt, komt er meer ruimte voor positieve eigenschappen als liefde, mededogen en vreugde en komen die eigenschappen meer tot ontwikkeling. Dat gebeurt onder meer door het leren waarnemen en je bewust te worden van je lichaam, gedachten en emoties. Vipassana is met andere woorden een leefstijl die gericht is op het loslaten van conditioneringen en existentiële angsten. Een leefstijl ook waarin mensen waakzaam en ontspannen zijn. Hier klinkt de uitnodiging van Benedictus om meditatie (ora) af te wisselen met werk of activiteit (labora). Hier klinkt ook de uitdaging van de yogi om meditatie en activiteit te integreren, zodat we ons werk kunnen beoefenen vanuit een meditatieve houding. Zo’n houding maakt het mogelijk dat we rust uitstralen in de activiteiten die we ondernemen, en in de momenten van rust zijn we helder en alert. Liefdevolle aandacht Een meditatieve leefstijl is een leven met aandacht. Alles wat we doen, gebeurt vanuit aandacht. We zijn niet
langer multi-taskers, mensen die de hele dag in touw zijn, veel zaken ter hand nemen en zich aan het einde van de dag afvragen wat ze nu écht hebben gedaan. We zijn ook niet langer speelbal van anderen, vallen niet ten prooi aan anderen die onze agenda bepalen of ons tot object maken. Een leven met aandacht is een leven met geduld, met zorg. Aandacht veronderstelt dat we aanwezig zijn, in het hier en nu leven en dat we handelen vanuit liefde. Een authentiek leven met aandacht zonder liefde, is ondenkbaar. Het zou dan verworden tot een soort competentie, die kan worden getraind in een cursus. Leven vanuit liefde geeft een extra kleur aan de kunst van het geven van aandacht. En liefde is onder meer de vrucht van meditatie, en komt niet voort uit het maken van plannen of het analyseren van het leven. Liefde is het hart van een meditatieve leefstijl, en een retraite is hiervoor een mooie oefenschool. Retraites van Ton Roumen in het dominicanenklooster Huissen; een retraite-etmaal op vrijdag 18 en zaterdag 19 januari, een retraitedag op zaterdag 2 maart en op zaterdag 11 mei 2013. Onlangs verscheen zijn laatste boek de moderne mens als mysticus.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
23
door: bert van baar, cultureel antropoloog en schrijver
B
Het trainen van de geest in aandacht en compassie
ert van Baar is als cultureel antropoloog gepromoveerd op het Tibetaanse boeddhisme en studeert reeds meer dan twintig jaar bij Sogyal Rinpoche, auteur van “Het Tibetaanse boek van leven en sterven”. Bert schreef zelf onder meer “Boeddhisme in een notendop” en “Dalai Lama, wijze van deze tijd”. In zijn workshops presenteert hij de essentie van wat hij geleerd heeft, in een vorm die geschikt is voor mensen van alle gezindten en tradities. Besluit gelukkig te zijn Of we nu wit zijn of zwart, arm of rijk, man of vrouw, gelovig of niet, allemaal willen we gelukkig worden en lijden vermijden. Dat zit nou eenmaal in de aard van het beestje. Maar wat is geluk en hoe krijg je het? Natuurlijk helpen zaken als rijkdom, gezondheid en vrienden hierbij, maar zij geven ons geen garantie. Geluk hangt uiteindelijk van onszelf af, van de staat van onze eigen geest. Tevredenheid, warmhartigheid, innerlijke rust - hoe krijg je dat? Dat is nog niet zo gemakkelijk. Gelukkig zijn begint met een besluit. Wat er ook gebeurt, ik zal gelukkig zijn! Wat me ook gebeurt, ik zal gelukkig leven en ik zal gelukkig sterven! Het is een
24
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
besluit dat een zet in de goede richting geeft. Al snel blijkt dan dat er een hoop werk te doen is, ieder dag weer. De uitdaging van dit innerlijk werk vraagt om liefdevol aanwezig te kunnen zijn zonder door uiterlijke omstandigheden uit het veld geslagen te worden. Niet door een muur op te trekken. Dat zou niet werken. Nee, integendeel. Juist door onze muren neer te halen en volledig voor de wereld en de ander open te staan, kunnen we vrij worden van onszelf en de omstandigheden. Dat is een lange weg, maar als we het uiteindelijke doel helder voor ogen hebben, weten we welke richting we op moeten gaan. Iedere dag weer, ieder moment, stap voor stap.
Innerlijke ruimte ontdekken Wanneer we ons zo in beweging zetten, kunnen we ons gaan afvragen waardoor we bewogen worden. We richten de blik dan naar binnen en gaan op onderzoek in ons innerlijk. Door middel van reflectie, meditatie en uitwisseling proberen we erin door te dringen en uit te vinden wat ons beweegt. Wat is onze motivatie in het leven? Wat is er echt belangrijk? Wat willen we bereiken? Waar gaan we naar toe? Waar zijn we nu? Wie ben ik eigenlijk? Wat is het in mij dat deze vragen stelt? Moet ik wel ergens naar toe? Misschien is het dan goed om eerst eens te leren hier aan te komen. Hier en nu aanwezig te zijn. Niet te denken aan gisteren, noch vooruit te lopen op morgen, maar gewoon eens adem te halen, hier en nu, aanwezig. Je bent de stille ruimte. In de stille ruimte van het hart van de geest is plaats voor alles. Je mag alles denken, alles voelen, je hoeft je niet op een bepaalde manier voor te doen. Je hoeft niet spiritueel te zijn, of vredig, of intelligent, of gelovig, of ongelovig. Je mag alles laten zijn zoals het is. Er hoeft helemaal niets veranderd te worden. Laat eerst eens alles zijn zoals het is, zoals het zich voordoet. Oordeel niet, probeer niets te veranderen. Pas dan kun je beginnen met aandacht te schenken aan wat er eigenlijk is. Even niet interpreteren, even het niet-weten laten rusten in het zijn. Het is goed zo. Het is een begin. Het is het begin. Ieder moment weer opnieuw. Ieder moment fris. Het is er altijd en je hebt er niets voor nodig. Je moet enkel leren om aandacht te geven. Aandacht geven aan aandacht geven Is onze aandacht eigenlijk wel onze aandacht? Wat bedoel ik daarmee?
Onze aandacht gaat alle kanten op. We worden door van alles verleid. Onze zintuigen worden aan alle kanten geprikkeld, onze gevoelens komen en gaan en overweldigen ons telkens weer. Onze gedachten sleuren ons mee van verleden naar heden naar toekomst, van hier naar daar, vol hoop en angsten en verwachtingen en meningen. Onze aandacht is niet onze aandacht. We moeten eerst eens leren enkel gewaar te worden, waar te nemen, zodat we aandacht kunnen leren geven aan waar we aandacht aan willen geven, aan wat we echt belangrijk vinden. Dit is belangrijk. Dit is het belangrijkste. Dit is waar het pad naar vrijheid begint. Het begint opnieuw met een besluit. Het besluit is dat je niet langer geleefd wilt worden door alle gedachten, emoties, meningen en zintuiglijke ervaringen die zich dag en nacht maar blijven voordoen. Het besluit is dat je stopt je daarmee te identificeren, dat je herkent dat voortgejakkerd te worden door die wervelwind niet datgene is wat je gelukkig maakt. Wanneer je dit herkent,
Juist door onze muren neer te halen en volledig voor de wereld en de ander open te staan, kunnen we vrij worden van onszelf en de omstandigheden. bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
25
Retraites van Bert van Baar in het Dominicanenklooster Huissen: Leven met aandacht: vrijdag 1 maart 19.30 tot zondag 3 maart 2013 13.30 uur en vrijdag 14 juni 19.30 tot zondag 16 juni 2013 13.30 uur.
ben je klaar om serieus te beginnen met het trainen van je geest. Het trainen van je geest begint met het trainen van je aandacht, zodat jouw aandacht inderdaad jouw aandacht is en niet de speelbal van wat zich voordoet in de omstandigheden en in je geest. De bron van compassie In de workshops gaan we door een proces van bewustwording. Enerzijds is er het ontdekken van een grote visie, het thuiskomen in de innerlijke ruimte. Anderzijds zijn er de praktische methoden en reflecties die hierbij helpen. Kom je eenmaal thuis in de innerlijke ruimte, dan begin je te zien dat we niet op onszelf bestaan. We zijn verbonden met alle anderen, we zijn onderling afhankelijk. Waar we vrij zijn, zien we dat anderen verstrikt zitten. Hun lijden kunnen we voelen als het onze. Wanneer anderen niet gelukkig zijn, hoe kunnen we dan zelf helemaal gelukkig zijn? Inzicht in de ruimte van onze geest, die ontstaat door het verblijven in de stilte en de acceptatie van wat in ons opkomt, leidt van nature naar compassie; het meevoelen met de ander en de wens hem of haar te helpen in nood. Compassie ligt in onze natuur als sociale wezens besloten. De training van de geest door het trainen van onze aandacht leidt dan ook naar het trainen van onze geest in compassie: compassie voor onszelf en compassie voor de ander. Er bestaan vele oefeningen die ons kunnen helpen om het natuurlijke zaad
26
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
van compassie, dat we in ons hebben, te leren uitbreiden, zodat we niet alleen compassie voelen voor degenen die we liefhebben en die ons na staan, maar ook voor onbekenden en zelfs voor hen die ons willen kwetsen. Ook zij die ons kwetsen, doen dit omdat ze gelukkig willen worden en lijden vermijden. Het feit dat ze dit op zo’n verwrongen manier nastreven door bijvoorbeeld boos te worden en anderen te schaden, is iets dat we ook van onszelf kennen, maar net als bij onszelf verdient dit niet onze woede, maar juist onze compassie, onze vergeving. Zei Jezus niet ook: ‘Heer vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen’? Een training van de geest voor alle mensen De training van de geest die ik presenteer in een seculiere stijl, is geïnspireerd door het onderricht van Zijne Heiligheid de Dalai Lama en heeft zijn wortels in het boeddhisme. Het is gebaseerd op de ontwikkeling van innerlijke menselijke waarden die voor iedereen toepasbaar zijn. Of je nu gelovig bent of niet, iedereen heeft gedachten en gevoelens en iedereen moet ermee leren omgaan. Onze stille, innerlijke kern is geen christen of boeddhist, maar enkel wie we werkelijk zijn, naakt, vrij van alle oordelen, cultuur, religies en concepten. Als we ons realiseren dat ons diepste geluk afhankelijk is van onze staat van geest, dan beseffen we tevens dat ook de obstakels voor dat geluk in onze geest huizen. Het is dan ook aan ons zelf om onze geest te leren transformeren. Dit is waar mijn werk om draait. In de workshops krijg je praktisch gereedschap mee om dit onmiddellijk in je leven te ervaren.
essay door: aalt bakker, directeur dominicanenklooster
Begrip voor jezelf en voor de ander
S
inds enige jaren zijn er in het Dominicanenklooster Huissen trainingsweken voor jongvolwassenen. Speciale weken voor jongeren tussen 16 en 22 jaar die niet goed in hun vel zitten en voor jongeren met levensvragen. Deze samenwerking tussen Instituut Menz te Arnhem en het klooster, is ontstaan tijdens een bevlogen gesprek in 2009 tussen Bernd Jansen (Instituut Menz, NLP opleidingen Arnhem) en Aalt Bakker (directeur Stichting Dominicanenklooster Huissen). Een gesprek met de begeleider en de jongeren zelf, over ontroerend mooie weken en over een investering in jezelf met alle positieve gevolgen voor jezelf en je omgeving.
Jongvolwassenen van nu “Jongeren zijn in deze tijd aan meer prikkels blootgesteld dan iedere generatie ooit daarvoor. Ze moeten voortdurend keuzes maken waardoor focus soms erg lastig is. Als jongeren worden over- of ondervraagd ontstaat vaak verwarring. Sommige jongeren worden niet gezien en heel veel jongeren kampen met zingevingsvragen”. “Het is ook verbazingwekkend wat sommige jongeren al hebben meegemaakt. Ze hebben dan vaak ook nog het gevoel hun verhaal en hun problemen thuis of op school niet te kunnen delen. Dat levert een machteloos gevoel op. Er zijn ook
jongeren die zich schuldig voelen over de problemen waar ze zelf soms weinig aan kunnen doen. Deze en andere waarnemingen zijn een van de reden geweest om de jongerentrainingen te starten”. “We hebben besloten de weken op te zetten voor jongvolwassenen in de leeftijd tussen 16 en 22 jaar. Wij willen jongeren steunen die niet lekker in hun vel zitten, of die dingen doen die niet zo handig zijn. De trainingen zijn bedoeld voor jongeren met existentiële vragen, faalangstervaringen, met een lichte vorm van adhd of autisme, jongeren met een leerhandicap of juist met een hoge intelligentie, maar bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
27
ook jongeren die regelmatig voor zichzelf niet de goede keuzes maken en die wat willen veranderen in hun leven en even niet weten hoe Bernd Jansen ze dingen anders kunnen aanpakken. Ook jongeren die geconfronteerd zijn met lastige situaties”. Bernd Jansen Hij heeft gewerkt in het bedrijfsleven, het leger en in het beroepsonderwijs. Hij heeft technische bedrijfskunde en psychotherapie als achtergrond. Tegenwoordig werkt hij als therapeut in Nijmegen en Arnhem in zijn eigen praktijk voor integratieve psychotherapie. Als eigenaar en succesvol NLP-trainer van Instituut Menz te Arnhem, werkt hij met enorm veel plezier met mensen. “Het is mooi om te zien dat deze manier van opleiden en begeleiden, mensen in staat stelt om zelf te veranderen. Door meer contact met zich zelf te voelen en de kennis in de praktijk te brengen, wordt ander gedrag in de omgeving zichtbaar. En omdat dit neurologisch geïntegreerd plaatsvindt blijft deze verandering ook duurzaam aanwezig”. Uitgangspunt en doel “Bijna iedere jongvolwassene kampt met vragen rondom het leven, zoals: wie ben ik, wat kan ik, welke (beroeps)richting moet ik kiezen, of hoe ga ik met spanningen om. We gaan in de training uit van de gedachte dat er geen goed of fout gedrag bestaat. Wel gedrag dat meer of minder effectief is. We leren jongeren dat er een verschil is tussen iets zijn en iets doen. Het niet leren voor een examen kan mis-
28
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
schien dom zijn, maar dat betekent nog niet dat je dom bent. In de weken leren ze zichzelf en de eigen mogelijkheden beter kennen. Ze gaan ontdekken dat ze vaak veel meer kunnen dan ze zelf denken en dat ze deze ontdekking in de praktijk kunnen omzetten”. “We vertellen de jongeren dus ook niet wat ze wel en niet moeten doen maar laten ze zelf ontdekken wat voor hen werkt. We ondersteunen de jongeren om hun zelfvertrouwen te vergroten en te leren hoe ze met spanningen en zichzelf kunnen omgaan, zodat ze weer makkelijk contact met zichzelf en met anderen kunnen maken. Dit zal thuis merkbaar zijn, maar ook in school- of andere leefsituaties. Zo leveren we een bijdrage aan het voorkomen van problemen en van schooluitval van de jongeren”. “Ook reiken we concrete gereedschappen aan en laten de jongeren oefenen en ervaren. Wie ben je en wat wil je? Waarmee kun je je zelfvertrouwen versterken, en effectief communiceren wat je bezig houdt en hoe je beter kunt omgaan met allerlei gebeurtenissen in je leven? Zo krijg je meer plezier in je leven, vertrouwen in jezelf en leer je je grenzen kennen én aangeven”. “Je leert als jongere wat voor jou effectieve en minder effectieve communicatie is. De week geeft jongeren ook inzichten en tips hoe ze op een betere manier kunnen omgaan met gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt zodat ze beter zijn voorbereid op situaties in de toekomst. De kracht van de training is dat veel jongeren een veel duidelijker beeld krijgen over wie ze zijn en wat ze willen. En natuurlijk leren ze ook wat hun mogelijkheden zijn om hun doelen en wensen te bereiken”.
Jongerenweek De adolescenten volgen een training van 5 dagen. Elke ochtend en middag is er een trainingsprogramma. Tijdens de trainingsdagen komen onderwerpen aan de orde als communicatie, omgaan met emoties, zelfvertrouwen, wie ben ik en wat vind ik belangrijk en omgaan met eigen grenzen en die van anderen. In de training wordt naast kleine stukjes theorie veel geoefend. Alles gebeurt in een veilige setting, zodat iedereen zich open kan stellen. “We werken soms met een confronterende en directe aanpak die als zeer prettig wordt ervaren omdat we er echt voor hen zijn. Naast de trainingsonderdelen, is er ook ruimte voor individuele gesprekken. Daarnaast is er elke avond een ontspannend programma”. Jongeren aan het woord Ik sprak enkele deelnemers na afloop van de week. “Toen ik mijn vrienden vertelde dat ik een week naar een klooster ging, keken ze me aan alsof ik gek was geworden. Wat moet jij nou in een klooster? Ze begrepen het niet. Toen ik naar het klooster reed was ik wel wat huiverig. Maar toen ik aankwam voelde het meteen goed. Ik werd gastvrij ontvangen en voelde me welkom, zeker toen ik hoorde dat het in het klooster er om gaat om jezelf te zijn en echt te zijn. Er staan hier muren om het terrein. Daardoor voelde ik me veilig”, zegt een van de deelnemers. “Sommigen van ons hebben heftige dingen meegemaakt. Daar hebben we met respect voor elkaar naar geluisterd. Begrip voor jezelf en voor de ander”. “Ik heb leren om gaan met onzekerheid en angsten. Ik heb geleerd om mijn gevoelens te uiten. Hier heb ik mijn ervaringen kunnen delen. Dat komt er thuis en
op school niet van. Hier is respect voor elkaar. Thuis kan ik en durf ik niet alles te delen. Mensen begrijpen het niet en vinden dat ik mijn best moet doen en niet moet zeuren. Het gaat deze week om de kracht in jezelf. Ik heb de kracht in mijzelf weer meer ontdekt. Het gaat om jezelf, de kracht in jezelf en begrip voor jezelf. Het was fantastisch om aan deze week deel te mogen nemen”. Enkele quotes van deelnemers: - Ik heb mezelf beter leren kennen en gemerkt dat ik een leuk mens ben - Ik neem initiatief in plaats van te schieten in de slachtofferrol - Heerlijk om elkaar te accepteren zonder te oordelen - Ik heb geleerd om mijn grenzen te herkennen - Ik ben klaar met blowen - Ik heb afscheid genomen van mijn foute vrienden Bernd: “Feedback die de deelnemers vaak geven is dat ze in contact zijn gekomen met wat ze echt belangrijk vinden, waarom dat zo is en dat ze hebben geleerd hoe ze vraagstukken in het leven anders kunnen aanpakken”. Wonderlijk Ook in 2013 zijn er weken, weekenden, terugkomdagen en ouderbijeenkomsten. De jongeren kunnen regelmatig terugkomen en als ze vragen hebben kunnen ze tussentijds bellen. “Wat is het toch prachtig wat er elke keer weer gebeurt in zo’n week. Fantastisch dat we deze weken kunnen organiseren”. Een week waar niet expliciet over God of geloof wordt gesproken, maar het gaat er voortdurend over. De hele week hebben we het over liefde, respect, geluk en de bron van je leven. bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
29
essay door: cecile hendriks, journalist
Op zoek naar je passie en gemoedsrust
“V
roeger was ik de storm die raasde op de berg. Ik was de sneeuw, de regen en zelfs de droogte. Nu ben ik de berg zelf”, zegt trainer Christiaan Groen. Samen met Margareth Harens organiseert hij twee programma’s om anderen eenzelfde gemoedsrust te laten ervaren en hun roeping te vinden.
30
Je levenszin bevragen “Het woord ‘roeping’ is een beetje ouderwets”, zegt Harens (60). “We zijn benieuwd naar de passie van mensen en we willen ze helpen stilstaan bij wie ze zijn en wat ze willen.” De trainingen ‘Het Dertigersdilemma’ en ‘De Vrije Ruimte’ worden gegeven in het dominicanenklooster in Huissen. Ze zijn bedoeld voor mensen die in hun dagelijkse leven teveel druk ervaren om met levensvragen bezig te zijn.
vrienden tevreden te stellen of omdat je bang bent je partner te verliezen. Ondertussen vraag je jezelf af: ‘waar doe ik het allemaal voor?’ En: ‘wie ben ik?’.”
En dat zijn er veel, menen Harens en Groen. “Mensen denken dat ze aan de kaders moet voldoen die de maatschappij hun stelt”, zegt Groen (32). “Maar eigenlijk conformeer je je aan de plaatjes die je in je hoofd hebt gecreëerd. Je gelooft bijvoorbeeld dat je veel geld moet verdienen om een groot huis te kunnen kopen, of dat je razendsnel carrière moet maken. Daarnaast werk je je drie slagen in de rondte om je
Waardoor het komt dat mensen tegenwoordig tien jaar eerder in een crisis terechtkomen? Volgens Groen heeft dat alles te maken met de mate waarin mensen consumeren. “Er zijn veel meer keuzes dan vroeger”, legt hij uit. “Bovendien kunnen de televisie en het internet je doen vergeten om stil te staan en rust te ervaren.” Hoe meer je niet bij jezelf kunt zijn, des te prangender worden de echte levensvragen.
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
De midlifecrisis begint volgens Harens eerder dan vroeger: “Jongeren zijn zich bewuster van hun eigen psychologie. Op zoek gaan naar wie je bent, begint tegenwoordig al rond je achttiende. In de jaren zestig en zeventig, toen ik jong was, waren we daar veel minder mee bezig.”
Op zoek naar je kern In ‘Het Dertigersdilemma’ gaan Harens en Groen met de deelnemers op zoek naar hun kern. Ze proberen een leidraad aan te reiken zodat dertigers meer sturing kunnen geven aan hun leven. “We zeggen niet hoe het zit of hoe het moet. Zelfs de interpretatie laten we over aan de deelnemers”, zegt Groen. Wat ze dan wel doen? “We stellen ongewone vragen”, antwoordt Harens lachend. “Eigenlijk zouden we ‘ongewone-vragenstellers’ moeten heten.” Natuurlijk gebeurt er meer tijdens ‘Het Dertigersdilemma’ dan alleen het stellen van vragen. Het programma duurt in totaal een kleine week, verspreid over drie maanden. Groen en Harens maken gebruik van Transactionele Analyse, lichaamswerk, opstellingen en creativiteit. “Ik werk graag met beelden”, vertelt Harens. Ze kunnen meer vertellen dan duizend woorden.” Zo laat ze deelnemers hun kern tekenen. “Het is prachtig om te zien wat voor plaatjes daaruit komen”, zegt ze. “Zelfs mensen die in geen jaren een krijtje hebben vastgehouden, creëren de mooiste tekeningen.” Meer impact op de buitenwereld Ook in het programma ‘De Vrije Ruimte’ gaan Harens en Groen concreet aan de slag. “Vaak denken mensen dat dit soort trainingen heel zweverig zijn”, zegt Harens. Maar ook over gevoelens kun je heel concreet praten.” Beide programma’s richten zich op de zoektocht naar geluk, maar de invulling is anders. “Het programma ‘De Vrije Ruimte’ is bedoeld voor mensen van alle leeftijden die meer diepgang willen”, licht Groen toe. “Ze ervaren de behoefte stil te staan bij hun leven en opnieuw te bepalen wat ze willen.”
“Wat is bijvoorbeeld het effect op mensen als jij een kamer binnenkomt?”, vraagt Harens. “In ‘De Vrije Ruimte’ onderzoeken we hoe je meer impact kunt hebben op de buitenwereld door dichter bij jezelf te blijven. We proberen mensen ontvankelijker te maken voor gevoelens en open te laten staan voor nieuwe denkbeelden. Het is allemaal bedoeld om de inhoud van het leven te vergroten.”
Margareth Harens
Christiaan Groen
Aikido In drie dagen leren de deelnemers hoe ze stil kunnen staan bij zichzelf. Dat gebeurt letterlijk tijdens meditaties, maar ook aan de hand van aikido, een oosterse krijgskunst die ‘weg van de harmonie’ betekent. “Toepasselijk, vind je niet?”, glimlacht Groen. Zowel Groen als Harens zijn helemaal weg van aikido. “Alle technieken zijn bedoeld als reactie op een aanval, niet om zelf aan te vallen”, legt Groen uit. “Strijd maakt vaak een groot onderdeel uit van het leven. Innerlijke strijd, of strijd met anderen, het kost allemaal energie.” Voor de begeleiders staat aikido symbool voor het omgaan met conflicten en de energie hiervan om te vormen tot liefde. Wisselwerking tussen angst en liefde Volgens Groen kun je alle existentiële dilemma’s uitsplitsen in de wisselwerking tussen angst en liefde. “Je bent bang om mensen te verliezen of zelfs om groots te zijn. De angst om groot te zijn houdt je klein, je blijft je bewegen binnen veilige kaders.” bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
31
Het programma ‘Het Dertigersdilemma’ start op 1 februari 2013. De vervolgdata zijn 27 tot 29 maart en 25 en 26 april. ‘De Vrije Ruimte’ is van 6 tot 8 februari. Op woensdag 9 januari is er een informatieavond over de beide programma’s.
Veel van die angsten zijn al ontstaan tijdens de kindertijd, meent Groen. “Als we geboren worden zijn we vrij, maar in de loop van ons leven doen we allerlei remmingen op”, licht hij toe. “Meestal heb je een crisis nodig om die remmingen los te laten. Zoals wanneer iemand uit je naaste omgeving overlijdt; dan heb je ineens heel helder voor ogen wat je wel en niet wilt met je leven. Nu gaan we in de programma’s op zoek naar het geluk, naar het kind in ons en de liefde voor onszelf.” De plek die Harens en Groen hiervoor hebben uitgezocht is het dominicanenklooster aan de dijk in Huissen. “Voor veel mensen is een klooster vreemd, een plaats waar ze normaal gesproken niet komen”, zegt Groen. “Dat maakt het een ideale plaats voor onze trainingen. Je stapt uit je drukke leventje in de rust.”
Christiaan Groen: “Vroeger zag ik mijn problemen als ellende, maar nu zie ik ze als cadeaus”. “Stel je voor dat we dit zouden doen in het pand van een bedrijf, dan blijf je nog steeds hangen in een werkomgeving”, vult Harens aan. Volgens de begeleider zijn deze trainingen vaak wel verbonden met het bedrijfsleven: “Bedrijven organiseren trainingsdagen voor de werknemers. We willen juist dat mensen die deze mogelijkheid niet krijgen, ook mee kunnen doen.”
32
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Onderweg naar je geluk De visie van het klooster in Huissen en de wensen van de trainers sluiten naadloos op elkaar aan. Het menselijk geluk en een menselijke samenleving staan voorop. Vanuit hun overtuiging willen de dominicanen in Huissen graag dat hun klooster een gastvrije plek kan zijn voor mensen die tegen levensvragen aanlopen. Harens en Groen hebben hun eigen beweegredenen om mensen te willen begeleiden naar innerlijke rust. “Vanuit mijn eigen gemoedsrust ben ik geïnteresseerd in datgene waar mensen gelukkig van worden, of wat ze juist belemmert in het geluk”, zegt Harens enthousiast. “Door vragen te stellen of te luisteren kan ik eraan bijdragen dat mensen vrij worden. Dat vind ik geweldig!” Voor Groen geldt dat hij mensen wil leren wat hij zelf in de loop der jaren heeft ontdekt. “Ik heb al vroeg persoonlijke uitdagingen voor de kiezen gekregen”, vertelt hij openhartig. “Als kind was mijn moeder afwezig en was de relatie met mijn stiefmoeder moeizaam.” Vanuit de diepe wens lief gevonden te willen worden, bleef Groen liefdevol naar zijn stiefmoeder. Het duurde jaren, maar uiteindelijk verbeterde hun band daardoor. “Je bent vrij om te kiezen hoe je je opstelt in relaties”, zegt Groen. “Ook bij je vijanden kun je een geweldloze houding aannemen en daarmee de situatie naar je hand zetten.” Door die ontdekking kwam hij tot het besef hoeveel goeds liefde kan doen. “Vroeger zag ik mijn problemen als ellende, maar nu zie ik ze als cadeaus”, vertelt hij. “Als ik dit niet had doorleefd, had ik nooit tot in mijn poriën kunnen voelen hoe mooi het is om mensen door de pijn heen te inspireren naar innerlijk geluk.”
essay uit: henk jongerius, wonen onder de wolk
De eenzame DE EENZAME De oogen van den nacht staan voor het raam, beneden draven paarden door de straat. De dingen zijn niet meer dan hunne naam. Ik ben niet meer dan een ontdaan gelaat. Het maanlicht zingt mijn bloed tot dansen wakker en als ik dans, danst mijn schaduw met mij Schaduw, mijn schaduw, mijn eenige makker: Wij dansen ‑ zie, ik ben niet meer dan gij’. Ik ben een stille man waar God mee speelt, zoodat ik ‘t leven als een waanzin zie maar soms is alles schoon en alles goed: Ik sta voor ‘t raam, en hoor een melodie die in me dringt en mijn hart bersten doet: hoor hoe hiernaast een kind piano speelt martinus nijhoff
Dit gedicht is het thema van de uitzending van het IKON programma Het Vermoeden met Annemiek Schrijver en Henk Jongerius op zondag 30 december 2012 om 11.30 uur (Ned.2)
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
33
Uitzichtloosheid Een wonderlijk gebeuren is dit: een mens die de grenzen van zijn leven gewaarwordt. Je voelt de uitzichtloosheid ervan, als hij de ramen beschrijft als de holle ogen van de nacht die naar binnen kijken. Maar het zijn de ogen van de dichter die de leegte inkijken en zien hoe het leven vertreden wordt, alsof er paarden overheen liepen. Er wordt een gevoel verwoord van kapot zijn, uitgedoofd. De dingen om je heen zeggen je niets meer, je hebt er niets meer aan. Op een indringende manier wordt hier getekend hoe een mens kan worden tot helemaal niets en het leven ervaren wordt als een zinloos schaduwbestaan. Je bent een speelbal van het lot, er wordt met jou gespeeld door God! Het is een klacht omdat niet langer gezien wordt waar leven op kan slaan: soms is het goed en dan weer een waan, een waanzin die je niet kunt doorzien. Waar het leven doorleefd wordt in zijn nachtelijkheid en uitzichtloosheid, klinkt het roepen, maar is er ook een antwoord. Het roepen van mensen dat werkelijk van binnen uit komt, uit de diepte, wordt gehoord: er klinkt muziek. Nieuw perspectief Nijhoff laat een melodie klinken, gespeeld door een kind; ik denk dat het vol betekenis is. In de eenzaamheid waarin je als mens terecht kunt komen, kan het kind in jezelf opnieuw geboren worden dat de levensmelodie
34
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
laat horen. Dat spelende kind rijmt op het spelen van God: mens en God zijn tegenspelers van elkaar, partners en bondgenoten, zo horen wij het verteld in het boek van de Schepping. Daar waar wij helemaal alleen koersen op onszelf, zouden wij in de waan terecht kunnen komen dat het leven ook alleen maar van jouzelf afhangt. Zo’n leven wordt duister als de nacht! Dit gedicht is een sonnet, dat wil zeggen dat het opgebouwd is uit twee maal twee strofen van vier regels en dan twee maal twee strofen van drie regels. En wat boeiend is bij de kunst van het sonnet: daar waar de drie coupletten met drie regels beginnen, er sprake is van zogenaamde ‘chute’, ‘val’ of ‘wending’, dat wil zeggen, dat daar iets doorbreekt in het gedicht.
Het niet meer zien zitten Het gedicht vertelt het verhaal van een eenzame mens, iemand die voor het raam staat en de donkere vensters beleeft als waren het twee ogen. Niet ik kijk naar buiten, maar het duister kijkt mij aan. Er wordt naar mij gekeken, zo moet die mens dat gevoeld hebben. Het duister is tegelijk beeld van de donkere uitzichtloosheid waarin hij zelf zich bevindt. Het draven van paarden en hun gekletter is het schrille geluid van de duisternis, het is geen leven, het is alleen geluid. Soms noemen we dat ook ‘leven’, bijvoorbeeld als wij waarschuwend tegen kinderen zeggen: “maak niet zo’n leven”. Hij schetst een belevenis waarin de dingen eigenlijk zinloos zijn; ze zijn niet mooi meer, ze geven geen warmte, ze geven geen smaak aan het leven; de dingen, zegt hij, “zijn niet meer dan hunne naam”: een tafel, een stoel of een bloemetje. Maar ze zeggen niets meer, zij verwijzen nergens meer naar, niet naar mensen die ermee omgaan of van wie we ze gekregen hebben. Zij doen ons niets meer, wij leven als het ware in een spookwereld. Ik ben niet meer, zegt hij, dan een ontdaan gelaat; mijn gezicht heeft geen uitdrukking meer, het is ontdaan van warmte, van ziel. Wij zouden zeggen: ik ben niemand meer! Het gedicht ademt eenzaamheid. Het schetst de situatie van mensen, ook van nu, van mensen die ‘het niet zien zitten’. Een zinloos bestaan Zo’n gedicht kan je met jezelf confronteren, maar het kan je ook gevoel geven voor al die mensen, die om welke reden dan ook, in onze wereld gedwongen zijn tot een zinloos
bestaan; waarin geen voortgang is, alleen maar stilstand, waarin mensen ontdaan zijn van wie ze zouden moeten zijn. Zij zijn zelf niemand meer, maar worden als het ware bepaald door de stand van de maan. Een waanzin dus. Daarom ook het beeld van de maan, de maan die altijd in de wereldliteratuur mensen maanziek heeft gemaakt: ‘lunetic’ zeggen we in het Engels. Als mensen ‘maanziek’ zijn, dan lijden ze aan hallucinaties en aanvallen van waanzin. Vandaar dat wij horen: “het maanlicht zingt mijn bloed tot dansen wakker”. Hij danst ‑ en dat is eigenlijk het wrange beeld van het alleen zijn ‑ met zijn eigen schaduw en zegt erbij dat hij zelf niet méer is dan zijn schaduw. Anders gezegd: hij voelt zich zo vergankelijk als het licht, want als het licht uit is, zie je geen schaduw meer. Maar in deze donkerte en duisternis, in dit waanzinnige leven, gebeurt iets. Anders gezegd: in dat stil worden, in dat doorvoelen van zijn eenzaamheid, wordt er in de dichter een nieuw besef wakker. Nieuw leven: God speelt mee In het sonnet zijn we gekomen bij de eerste terzine, de plaats waar de ‘val’ plaatsvindt, een besef dat Huub Oosterhuis verwoordt als hij zingt; ‘soms breekt uw licht in mensen door, onstuitbaar’. Opeens. Het doet me denken aan wat er ook in psalmen onder woorden wordt gebracht. In de psalmen spreken mensen zich uit, soms tot in hun diepste eenzaamheid, maar dan opeens komt er toch weer een danklied, een woord van dank over hun lippen. En je weet niet wát er gebeurd is, wel dát er iets gebeurd is, dát er een nieuw besef in mensen geboren is. Ook bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
35
hiervan legt het gedicht getuigenis af als er, precies daar waar die ‘val’ komt, staat: ‘ik ben een stille man, waar God mee speelt’. Niet langer is de man een speelbal van de maan. Het dansen in het maanlicht met zijn schaduw verandert in een spel tussen God en mens. Leven is dan spelenderwijs, zou je mogen zeggen, omgaan met de Levende. Maar met God omgaan wil niet zeggen dat alle dagen zomers en vol licht zijn. Ik denk dat onze eigen levenservaring er getuigenis van kan afleggen, dat zoiets niet waar is. Ook in de donkere uren speelt zich dat spel van God en mens af. En in dat spel verschijnt het leven soms als een waan, zoals hij zegt, zodat ik het leven als een waanzin zie, maar soms is alles schoon en alles goed. Omgaan met God gebeurt in goede, maar ook in kwade dagen. En misschien moet je stil worden om juist in de kwade dagen tot de ontdekking te komen, dat die God er is en een heilig spel met je speelt, en dat jouw beleving van het leven verandert door licht, dat hij je ‘nieuw’ geboren laat worden.
De mens en God zijn elkaars tegenspelers, partners en bondgenoten. Alleen op jezelf koersen eindigt gewis in nachtelijk duister. De dichter verwoordt het zo: ‘ik sta voor het raam, en hoor een melodie’. Het bekeken worden door de nacht heeft plaats gemaakt voor een met eigen ogen kijken en met eigen oren horen. Hij hoort niet langer het dode gekletter van die paarden in de
36
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
straat, hij hoort een melodie, ‘die in me dringt en mijn hart bersten doet’. Wat kan er met die indringende melodie anders bedoeld zijn dan wat wij het lied van het leven noemen? Dit levenslied of het leven als een lied, kan opnieuw klinken en gehoord worden. Het is alsof wij hier te maken hebben met een loutering, met een opnieuw kind worden. Hoor, zeg hij dan, hoe hiernaast een kind piano speelt. Dat spelende kind rijmt op de God die met mij speelt, ja, en in het horen van die melodie en in het opengaan, in het kinderlijke opengaan voor die melodie, voor die levensmelodie, daarin weet de mens, weten wij, dat die melodie ons aangereikt wordt. Het zal er dus op aankomen, het leven te doorleven, zoals ik zei, in goede en kwade dagen om zo, ‘al levende’ op het spoor te komen van de levensmelodie. Door die melodie worden we telkens nieuw geboren, krijgen we nieuwe ogen, nieuwe oren en hebben we er weet van, dat wij mogen leven in de tegenwoordigheid van God, die ons het spel van het leven leren wil, liever gezegd: die onze speelgenoot is. Zonder die God is er aan het leven niks aan; maar met Hem kan het leven telkens opnieuw een melodie worden.
gedicht voor onderweg
De dood is niets Ween niet. De dood is niets. Ik ben maar aan de andere kant. Ik ben mijzelf, Jij bent jezelf. Wat we waren voor elkaar zijn we nog altijd. Noem me zoals je me steeds genoemd hebt. Spreek tegen mij zoals weleer, op dezelfde toon, niet plechtig, niet triest. Lach om wat ons samen heeft doen lachen, bid, glimlach, denk aan mij, bid met mij. Spreek mijn naam uit thuis zoals je altijd gedaan hebt, zonder hem te benadrukken, zonder zweem van droefheid. Het leven is wat het altijd is geweest, de draad is niet gebroken. Waarom zou ik uit je gedachten zijn? Omdat je me niet meer ziet? Nee, ik ben niet ver, juist aan de andere kant van de weg. Zie je, alles is goed. Je zult mijn hart opnieuw ontdekken en er de tederheid terugvinden, zuiverder dan ooit. Dus, droog je tranen en ween niet als je van me houdt.
Dit is een troostbrief van Augustinus aan Sapida, wier broer onlangs overleden is. De hierboven geciteerde tekst, gemaakt door Cécile Collet en voor het eerst voorgelezen tijdens de uitvaart van de Belgische meisjes Julie en Mélissa in september 1996, is geïnspireerd op delen uit brief 263.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
37
door: minke weggemans, rouwbegeleidster en pastoraal therapeute
Rouwgrond vinden Minke Weggemans publiceerde een drieluik over rouw van broers en zussen: Broederziel alleen, Rouw in de zijlijn en Broers rouwen ook. Dit artikel is gebaseerd op een lezing die ze gaf tijdens “Ode aan de Doden” op 2 november jl.. Naar nieuwe verbondenheid? Op het schilderij Dood in de ziekenkamer van Edvard Munch zie je de verwarring en aangeslagenheid van een familie rondom een bed waarin net iemand is gestorven. Het is in 1895 geschilderd; een jaar daarvoor is de broer van de schilder overleden. De vader en de tante en de broers en zussen staan op willekeurige plekken in de kamer en hebben geen oogcontact met elkaar. Hoe zal het verder gaan? Krijgen ze elkaar weer in beeld? Raken ze weer verbonden? Hoe gaan ze ieder voor zich en samen de herinnering levend houden aan wie deze broer of deze zoon was?
Bij een verlies van broer of zus hoor je bekenden vaak vragen: “Hoe is het met je ouders?” Zo kun je geen eigen rouwgrond innemen. Waar moet je het zoeken na een groot verlies? Welke ruimte krijg je om met je verdriet om te leren gaan ? Ruimte om het uit te houden met je gevoelens, met
38
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
de leegte, de pijn, de eenzaamheid en met de verwarring die het verlies met zich meebrengen. Wat is jouw plek te midden van de andere familieleden? Waar ga je staan? En wat heb je nodig om je opnieuw te gaan verbinden met de andere leden van dit geamputeerde gezin, dat nooit meer zo zal worden als het vroeger was? Nieuwe ruimte zoeken Ieder leeft met zijn of haar eigen rouw, je rouwt op de manier die past bij jou en bij de intensiteit van de relatie met degene die is gestorven. Rouwen is misschien vooral het rechtdoen aan je gevoelens, zelfs aan het gevoel van afhaken, van doen alsof het niet waar is, alsof het geen pijn doet. Rouwen is ook het zoeken naar ruimte om bij je gevoelens stil te kunnen staan. Rouwende mensen trekken zich terug in hun eigen kamer, in hun eigen huis, in de natuur, in de muziek. Rouw brengt je terug bij de eenzaamheid van het individuele bestaan, niemand anders kan jouw verlies voor je dragen. Maar juist omdat er een verbinding weggevallen is uit je leven, red je het niet alleen
Dood in de ziekenkamer | Edvard Munch | 1895
en heb je andere mensen nodig om te kunnen rouwen. Mensen die zich met je verbinden, die beseffen dat je rouwt en je dat laten voelen. Daarmee helpen ze je om jezelf als rouwende te zien en te laten zien. Welke plek neem je in als rouwende? Welke plek krijg je? Als je je partner hebt verloren, is er vanzelfsprekend aandacht voor je verlies en krijg je ruimte en gelegenheid om je gevoelens en gedachten te ventileren. Maar hoe en waar vinden broers en zussen de ruimte? De hele periode dat Karel ziek was heb ik geworsteld met de omvang van mijn verdriet ten opzichte van dat van Karels vrouw. Zij ging haar man verliezen,
de vader van haar kinderen, dus haar verdriet was het grootst. Zij ging voor, zij had het meeste recht op alles. Maar ik kende hem al mijn hele leven en had nooit een leven zonder hem gekend. Hij was van mijn vlees en bloed gemaakt, hij had in dezelfde buik gewoond als ik. Hij kroop als kind bij mij in het ledikantje om me te troosten als ik ’s nachts lag te huilen. Hij en ik waren onlosmakelijk met elkaar verbonden, daar kon niets of niemand tussen komen. Hij was en is mijn broer en deze unieke relatie, daarvan is er geen tweede. Alleen hij en ik wisten wat we met elkaar deelden, wat we voor elkaar voelden en de onvoorwaardelijke aard van deze liefde is er een die slechts tussen broers en zussen kan bestaan ... bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
39
Eigen verlies op de achtergrond Broers en zussen maken eerder plaats voor de rouw van anderen (de partner en of kinderen en de ouders van hun broer of zus) dan dat zij hun eigen plek als rouwende opeisen en innemen. Ze krijgen vaak een ondersteunende rol in de familie waardoor hun eigen verlies naar de achtergrond verschoven wordt of uit beeld verdwijnt. Als ze iemand tegenkomen die hun broer of zus goed gekend heeft, vraagt die: “Hoe is het met je ouders?” of “Kan je schoonzus het een beetje aan? “ en wordt er niet gevraagd hoe het met de broer of zus zelf is.
Juist omdat er door het verlies van een broer of zus een verbinding weggevallen is uit je leven, red je het niet alleen en heb je andere mensen nodig om te kunnen rouwen. Het verdriet dat broers en zussen voelen over het verdriet van hun ouders, maakt ze extra terughoudend in het uiten van hun eigen gevoelens en weerhoudt ze ervan om hun eigen rouwgrond in het bijzijn van hun ouders in te nemen. Ze proberen vooral hun ouders te troosten; daarmee worden de rollen omgedraaid. Regelmatig vertellen broers en zussen dat ze met hun broer of zus ook hun ouders hebben verloren … die zijn vanaf dat moment de ouders van hun overleden broer of zus geworden. Veel broers en zussen lijken hun eigen rouw uit te stellen of te ontkennen, ze kunnen zich jarenlang in een depressie verschuilen en er uiteindelijk toch voor kiezen om woorden te geven aan hun gevoelens:
40
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Vandaag (23 mei 2008) begin ik op 53-jarige leeftijd met het opschrijven van mijn verhaal over het overlijden van mijn 12-jarige broer Gerard in 1962. Ik was toen 6 jaar oud en het is nu 46 jaar later … Ik zit huilend te typen en vraag me af: is dit heilzaam? Of juist niet? Ik weet het niet, maar ik typ voorlopig maar door want het verdriet zit hoog. Hij overleed plotseling en ik merk ook nu weer tijdens het schrijven dat ik dat nooit écht heb verwerkt. Het overlijden van Gerard, en alles wat daarmee samenhangt, loopt tot op de dag van vandaag als een zwarte draad door mijn leven. Uit de rest van het verhaal blijkt dat deze zus, mede door het schrijven van haar verhaal, er eindelijk toe komt om het verlies van haar broer te gaan zien als een uitnodiging om meer mens te worden en te blijven liefhebben. Juist omdat de man of vrouw, de broer of zus die we verloren hebben, zo dierbaar en waardevol voor ons was, juist daarom hebben we eigenlijk geen andere keus dan ons hart opnieuw te openen voor liefde en opnieuw oog te krijgen voor de mensen om ons heen, ook in onze eigen familie. Je eigen rouwgrond toe-eigenen Door de dood van een broer of zus wordt de grond van het ouderlijk huis, van het gemeenschappelijke verleden, onder je voeten omgewoeld en word je letterlijk tot in de kern van je bestaan getroffen. ‘Hoe dichterbij kan nog de dood?’, dichtte Ted van Lieshout in: ‘Mijn broer is dood’. Daarom is het voor een broer of zus van levensbelang om zich hun rouwgrond toe te eigenen om zichzelf als rouwende te zien en te laten zien. Omdat een broer of zus dat waard is …
essay door: henk jongerius o.p., dominicaan, auteur en dichter
Leven met verlies SOTTO VOCE Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn. Nog is het mooi, ’t geraamte van een blad, vlinderlicht rustend op de aarde, alleen nog maar zijn wezen waard. Maar tussen de aderen van het lijden niets meer om u mee te verblijden: mazen van uw afwezigheid, bijeengehouden door wat pijn en groter wordend met de tijd. Arm en beschaamd zo arm te zijn. m . va s a l i s vergezichten en gezichten
Niet het proces, maar het feit Gedichten zijn bij uitstek in staat om onze menselijke gevoelens op te roepen en onder woorden te brengen. Hoe fijnzinnig brengt de dichteres Vasalis in haar gedicht ‘met zachte stem’ onder
woorden wat er in ons omgaat als het sterven van een geliefde mens in ons leven komt: ‘niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn’. Het is als de herfst die ons langzaam maar zebezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
41
Een snijdende verlieservaring De fijnzinnigheid van de gekozen woorden hebben de werking van een snerpende injectie die ons hele wezen raakt en onafwendbaar met ons meegaat. Hoe kan ik leven met het gemis, de stilte en de eenzaamheid die op mij afkomen? Hoe te leven met je niet meer compleet voelen en vragen als “Wat heeft het nog voor nut, kan ik niet beter ook zelf dood zijn?” Daarbij nog de twijfel: “Waar zijn onze doden en zal ik ze ooit terugzien?” Als ik dat ooit zelf zal ondervinden, laat het dan maar spoedig zo zijn ... Dat is de pijn en tegelijk de opgave die ons allen onontkoombaar wacht en waar ik hier vandaag met u over wil mijmeren. Hoe moet je leven met pijn en groot verlies?
ger kunnen aanzien dat haar kind zo moest leven zonder er een toekomst in te kunnen zien. In pure wanhoop had zij het leven van haar kind beëindigd. Haar moeder moest dit drama aanzien en wist er geen raad mee. Het werd nog erger, toen zij later ook moest meemaken dat haar dochter een eind maakte aan haar eigen leven. Zij kwam regelmatig op gesprek en ik wist niet beter te doen dan aandachtig te luisteren naar haar verhaal, keer op keer. Het was voor haar belangrijk om te kunnen vertellen wat er allemaal in haar omging en de vragen te stellen die telkens weer in haar naar boven kwamen. In deze cirkelgang van het steeds weer moeten beleven van alles wat zij doorgemaakt had, bestond er niets anders meer dan dit diepe verlies. Ja, je zou zelfs mogen zeggen dat zij zichzelf had verloren in dit verlies. Er bestond niets anders meer dan dat, totdat er op een gegeven moment opeens een wending kwam. Op een dag begon zij te praten over andere dingen die er voorgevallen waren in haar omgeving en familie. Dat ontlokte mij de verzuchting dat er een keer had plaatsgevonden. Niet langer was haar wereld verkleind tot het ondervonden leed en haar grote verlies, er was weer ruimte ontstaan voor de werkelijkheid om haar heen. Niet langer wás zij haar verdriet en verlies, nu hàd zij verdriet en moest zij leven mét verlies. Nu was zij niet langer verloren en als het ware zelf gestorven, maar kon zij zich de vraag stellen hoe zij ermee kon leven ...
Ik herinner mij een vrouw die mij vertelde hoe zij haar zwaar gehandicapte kleinkind dood had aangetroffen in het huis van haar dochter. Die had niet lan-
Een noodzakelijke weg Ik heb mij afgevraagd of hiermee niet een proces getekend is, dat wij allemaal zullen moeten doormaken als een
ker en bijna vernietigend dit gebeuren van het sterven, van het afsterven, laat zien. Dit jaargetijde laat ons de ragfijne schoonheid zien van een stervend blad, maar tussen die bladeren bestaat niets meer dan de afwezigheid van het eerst groene en later verkleurende blad. Wat ons rest is een geraamte. De pijn van het afgesneden zijn; wij hebben niets meer in onze handen dan het geraamte van een blad; de mazen van de afwezigheid worden bijeengehouden door een pijn die alleen maar groter wordt naarmate de dagen en de jaren voortgaan en wij arm en beschaamd achterblijven.
‘Niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn’.
42
geloven onderweg nr 4 • 2012 – bezinning bezieling beweging
Leven met verlies is het verlies met ons meedragen zonder ons erin te verliezen. groot verlies ons leven is gaan kleuren. Het helpt absoluut niet om te zeggen dat wij ‘er een plaats aan moeten geven’ of ‘dat het mettertijd wel zal slijten’. Dat zijn niet meer dan doekjes voor het bloeden; het kan de pijn of het verlies niet wegnemen. Dat zijn pogingen om leed en verlies niet langer te laten bestaan, maar ik denk dat zo handelen jezelf bedriegen is. Het leven zelf leert ons dat wij ons verlies en levensverdriet niet achter ons moeten laten, maar de barre tocht door die duisternis heen moeten maken. Misschien moeten wij de pijn tot op de bodem proeven om er op een nieuwe manier uit tevoorschijn te komen. Het is als met het zaad dat in de grond valt en daar opnieuw tot leven komt. Niemand kan ons dat leren. Wij moeten die weg helemaal alleen gaan, want die pijn is onze ziel. Als een vriend ... Maar er kunnen mensen zijn die naast ons lopen, die met ons praten, luisteren en ons nemen zoals wij op het moment van de ontmoeting zijn. Zij moeten niet proberen ons de ogen de openen voor nieuwe perspectieven; wij zelf zijn het die op een gegeven ogenblik niet langer ten onder gaan in ons verdriet en verlies, maar op een wonderlijke manier eruit opstaan, herboren worden, ervaren dat wij er mogen zijn zoals wij zijn. Dat zijn de echte vrienden van wie Toon Hermans eens zei: ‘Een vriend zal met je zingen als je op de top van een berg staat en zwijgend naast je lopen door een dal’.
Vastgehouden worden Leven met verlies betekent nooit het verlies vergeten of onbelangrijk maken, maar met veel moeite en pijn tot de ontdekking komen dat wij meer zijn dan ons verdriet of ons gemis, ontdekken dat wij verlies met ons meedragen of verdriet hebben, maar niet ons verliezen in ons verdriet, want dat betekent sterven vóor onze tijd. Leven, maar dan mét verlies, betekent sterven aan het houvast dat je meende in handen te hebben, tot je bemerkt dat je vastgehouden wordt - tot je eigen verwondering. Het is een geboorte die nooit zonder geboortepijn verloopt. Wie zegt mij hoe ik leven moet met groot verdriet? Zou het verdriet het leven zijn dat pijn toeliet? Wie zegt mij waar ik zoeken moet naar echt geluk? Zou het geluk het leven zijn dat breken moet? Wie zegt mij waar ik vinden kan de levenszin? Houdt soms de dood de ware zin van leven in? ‘Het graan gaat dood en wordt tot brood en dit geheim is levensgroot’.
bezinning bezieling beweging
–
nr 4 • 2012 geloven onderweg
43
Mijn moeder is mijn naam vergeten Mijn moeder is mijn naam vergeten. Mijn kind weet nog niet hoe ik heet. Hoe moet ik mij geborgen weten? Noem mij, bevestig mijn bestaan, Laat mijn naam zijn als een keten. Noem mij, noem mij, spreek mij aan, o, noem mij bij mijn diepste naam. Voor wie ik liefheb, wil ik heten.
N e e lt j e M a r i a M i n
Stadsda m 1 | Postbus 5 9 | 6 8 5 0 A B Hui s se n | T. 0 2 6 - 3 2 6 4 4 2 2 | w w w. k l o o ste r hui s se n . n l